• No results found

Review J. Oakes, 'The Ruling Race; A History of American Slaveholders (New York, NY 1982)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Review J. Oakes, 'The Ruling Race; A History of American Slaveholders (New York, NY 1982)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

woord leken, zullen na Drosts onderzoek opnieuw gesteld en vanuit een an-der perspectief via empirisch onan-derzoek beantwoord moeten worden terwijl nieuwe opdoemen. Dat Drost dit met zijn boek bewerkt heeft in een onder-zoeksgebied dat voor velen wellicht "afgegraasd" leek mag als een grote verdienste van het boek gelden.

PEER VRIES

James Oakes.THE RULING RACE; A HISTORY OF AMERICAN SLAVEHOLDERS.New York 1982, 295 b l z . $ 7.95 (Paperback). .

In de geschiedschrijving over het Zuiden van de V.S. heeft de slavernij vanzelfsprekend a l t i j d een zeer grote aandacht gekregen. Vooral de laatste jaren is er een sterke belangstelling voor de Afro-Amerikaanse cultuur zo-als die zich tijdens de slavernij tegen de onderdrukking in kon ontwikke* len. In dit verband is bijvoorbeeld het werk van Genovese en Gutman van groot belang geweest. Veel minder belangstelling is er daarentegen voor de slavenhouders geweest. Jordan, Davis, Frederickson en vele anderen heb-ben zich wel beziggehouden met vragen a l s ; waarom ontwikkelde zich, als oplossing voor het arbeidsprobleem, in de Amerikaanse kolonieën een sys-teem van slavernij, hoe werd deze slavernij gerechtvaardigd en verdedigd, welke houding nam men in tegenover slaven en ex-slaven, maar z i j hebben nooit geprobeerd algemene uitspraken te doen over de ideologie van de sla-venhouders. In zijn boek "The ruling race" heeft James Oakes geprobeerd dit laatste nu wel te doen. Zijn boek gaat over de slavenhouders, over hun achtergrond, hun economische positie, hun plaats binnen de Amerikaan-se samenleving en over hun wereldbeeld.

Zijn belangrijkste stelling daarbij is dat de slavenhouders ideologisch niet afweken van de rest van de Amerikaanse samenleving. Zij waren de de-mocratische idealen van de Amerikaanse revolutie misschien nog sterker toegedaan dan de Amerikanen uit andere delen van het land. Zij werden ge-dreven door materialistische verlangens hetgeen zich uitte in een "quest for more slaves and land". Zij hadden evenals in andere delen van het land de blik naar het westen gericht, migratie was voor hen een normale zaak, de sociale mobiliteit was groot.

Oakes zet zich daarmee af tegen nog bij velen levende traditionele stereo-type ideeën over de Zuidelijke slavenhoudersmaatschappij. Bij Oakes geen uitgestrekte katoenplantages waar de magnolia's bloeien en zingende sla-ven die onder het welwillend oog van een paternalistische eigenaar het land bewerken. Geen samenleving die zich buiten de Amerikaanse traditie

(2)

plaatste door belang te hechten aan vrije t i j d , vulgair materialisme af te wijzen en aristocratische idealen aan te nemen. Op grond van welke ar-gumenten is Oakes nu tot zijn afwijkende visie gekomen?

In zijn analyse van de slavenhouders heeft Oakes onderzoek gedaan naar alle slavenhouders. Meestal is de aandacht van historici teveel gericht geweest op de kleine groep grote plantagehouders en dan nog vooral de gro-te plantagehouders uit de oudsgro-te delen van het Zuiden, Virginia en stuk-ken van South Carolina. Het overgrote deel van de slavenbezitters bezat echter maar een gering aantal slaven. Gemiddeld bestond het slavenbezit van een eigenaar uit acht i negen slaven, maar omdat er een klein aantal eigenaren daar zeer ver boven zat,hadden de meeste eigenaren zelfs min-der dan acht slaven. Slaven werden niet alleen ingezet in de landbouw, advocaten, boekhouders, kruideniers, metselaars, timmerlieden en vele an-dere beroepsgroepen waren in het bezit van slaven. Het bestaan van de meeste slavenhouders was onzeker, er waren periodes dat z i j goed ver-dienden, op andere momenten echter waren z i j weer gedwongen hun bedrijf en slaven te verkopen na een periode van slechte oogsten of lage p r i j -zen tengevolge van juist te overvloedige oogstopbrengsten. In zo'n geval zat er voor de meesten niet veel anders op dan weg te trekken. Het was normaal dat kinderen van slaveneigenaren hun geboorteplaats verlieten om zich elders te vestigen. Rusteloosheid was kenmerkend voor de slavenhou-ders. "Nobody seems to consider himself settled, they remain one, two, three or four years and must move to some other spot" schreef de noorder-ling Henri Watson in 1836 in een brief naar huis.,In sommige county's trok bijna 75% van de kinderen weg. Velen verhuisden daarna nog drie vier keer om elders opnieuw een vaak heel ander bedrijf op te zetten. Mo-b i l i t e i t en een voortdurend nastreven van materiële vooruitgang zijn voor deze grote groep slavenhouders kenmerkend.

In de woorden van Oakes: "Massive demographic dislocation was inevitable in a slaveholding culture that glorified movement, viewed westward mi-gration as inextricably linked to upward mobility, and made material suc-ces the nearly universal pursuit".

De houding ten opzichte van slaven werd in hoge mate bepaald door boven-genoemde kenmerken van de Zuidelijke samenleving. De slaven waren het middel waarmee materiële vooruitgang en sociale mobiliteit verwezenlijkt konden worden. Racistische assumpties waren daarbij zo vanzelfsprekend dat slechts weinigen de moeite namen een coherent racisme als verdediging voor de slavernij te formuleren. Efficiency en goed management genoten bij de slaveneigenaren een veel warmere belangstelling.

De tegenstelling die velen, ook toen a l , zagen tussen democratische

(3)

alen en de werkelijkheid van de slavernij, werd door de Zuiderlingen niet als zodanig erkend. Salvernij speelde in de economische expansie van de V.S. in hun ogen een belangrijke r o l , hiermee was slavernij in de ogen van de meeste zuiderlingen eigenlijk al gelegitimeerd.

Democratie kon volgens Oakes in het zuiden vooral daardoor ook tot maat-schappelijk ideaal verheven worden, omdat er slavernij bestond. Hij volgt hier een al door tijdgenoten opgezette redenering; door het bestaan van slavernij, en daardoor het ontbreken van de angst dat een rebellerende underclass,gebruik makend van democratische rechten te radicale verande-ringen zou doorvoeren, werd een radicaal democratisch systeem veel min? der gevaarlijk.

Als de Zuidelijke slaveneigenaar al problemen had met slavernij dan waren dat efficiency problemen. De religie vormde, volgens Oakes, echter een grote uitzondering hierop. Religieuze bijeenkomsten speelden al vroeg in de zuidelijke samenleving een belangrijke r o l . Zo groot was de mobiliteit in deze samenleving, die nog sterker het karakter van een frontier samen-leving bleef behouden, dat zich geen vaste gemeenschapsbanden en gemeen-schappelijke instituties ontwikkelden. Religieuze bijeenkomsten, de z.g. camp meetings, die soms weken konden duren, waren in ieder geval in de achttiende eeuw de enige gelegenheid waar een gevoel van gemeenschap en verbondenheid kon ontstaan. Het Christendom speelde mede om deze reden een belangrijke rol in het leven van de zuiderling en kreeg ook een zeer cen-trale plaats in de opvoeding. Problemen ontstonden er doordat het Chris-tendom uiteindelijk uitgaat van de gelijkheid van ieder mens, slavernij van in ieder geval christenen öfwijst, en expliciet een materialistische levenshouding verwerpt. Hiermee werden twee fundamenten van de zuidelijke samenleving ondergraven. Dit leidde natuurlijk niet tot een andere behan-deling van de slaven, maar er ontstond wel een soort sluipende onzeker-heid over de vraag of het gerechtvaardigd was een Christen als slaaf te houden. Oakes betoogt uitgebreid aan de hand van brieven en citaten uit dagboeken dat in de latere levensjaren bij het naderen van de dood veel slavenbezitters door deze problemen gekweld werden.

Zijn belangrijkste conclusie b l i j f t echter overeind, de zuidelijke s l a -bezitters vormden in de Amerikaanse samenleving geen aparte groep, z i j waren de Amerikaanse idealen toegedaan. In de verwezenlijking van die ide-alen had de slavernij een belangrijke plaats en was als zodanig te zien als een onderdeel van het Amerikaanse systeem.

Oakes heeft in zijn boek gekozen voor een niet quantitatieve benadering. Alleen in een appendix biedt h i j enig statistisch materiaal aan, maar de relevantie daarvan is niet erg groot. Kenmerkend is het dat hij hét toch

(4)

geruchtmakende boek van Engerman en Fogel "Time on the cross" niet eens noemt. In plaats van quantitatief materiaal heeft Oakes vooral gebruik ge-maakt van voorbeelden, zijn beweringen worden geillustreerd door korte kenmerkende levensbeschrijvingen of door citaten uit brieven en dagboeken. In hoeverre is Oakes er nu in geslaagd zijn stelling waar te maken? Zijn boek heeft de grote verdienste dat aandacht wordt besteed aan een tot dusverre "vergeten" groep. Natuurlijk was het bestaan van grote groepen kleine slavenbezitters al lang bekend, maar tot nu toe is hun rol a l t i j d onderbelicht gebleven. Dit betekent echter niet dat de meer traditionele visies op d" zuidelijke samenleving van voor de burgeroorlog nu in de prullenbak kunnen verdwijnen. In de eerste plaats omdat Oakes zelf al toegeeft dat in sommige streken van het Zuiden, en met name in de oudere delen, een aristocratisch denkende en paternalistisch handelende oligar-chie, wel degelijk een belangrijke rol konden spelen. In zijn conclusies houdt hij daar echter geen rekening mee. In de tweede plaats moeten we ons goed realiseren hoe belangrijk de rol is geweest die een gemythologi-seerde visie op het verleden,in.de zuidelijke samenleving heeft gespeeld. Generaties lang is de politiek van het Zuiden ten opzichte van het Noor-den en ten opzichte van de ex-slaven mede bepaald geweest door een mythe. In de zuidelijke geschiedenis is deze mythe bijna belangrijker geworden dan de werkelijkheid. Oakes heeft nieuwe argumenten aangedragen om aan te tonen dat mythe en werkelijkheid niet met elkaar in overeenstemming waren. Hij is daarin niet de eerste geweest, maar wel is hij de eerste geweest die de mythe zo radicaal heeft omgekeerd. Voor eeh groot deel heeft hij daarin zeker gelijk, maar een mythe die zolang voor zovelen een historische werkelijkheid is geweest en die zo sterk het politiek han-delen heeft beTnvloed, zal a l t i j d een bron van historisch onderzoek moe-ten blijven.

CHRIS QUISPEL

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als men spreekt over bronnen van informatie die in een huishouding ter beschikking staan denkt men veelal in de eerste plaats aan de interne vastleg­ gingen van

siewe skoal as opvoedkundige instelling vir·die verskaf.fing van gedifferensieerde onderwys aan die middelbare skole van Transvaal. Beroepstaak van die universiteit

Het blijven waken voor de kwaliteit van de monumentenzorg als geheel, het geven van voorlichting voor het behoud van zowel onroerende als roerende monumenten,

Section IV of the Introduction deals with the features shared by Epic Sanskrit and Middle and Late Vedic (i.e. the Mantra language, the language of the Saqthita prose

mistitled Black Politics in South Africa Siricé 1945 (it deals, exclusively with opposition movements and not with those who have exploited the apartheid System in order to

problems and prospects, International Journal of Retail & Distribution Management, 35(2):156-177. Serious creativity: Using the powers of lateral thinking to create new ideas.

Verder spreken we in het vervolg van deze opgave over inkomen, huurprijs en huurlast, terwijl daar gemiddeld inkomen, gemiddelde huurprijs en gemiddelde huurlast bedoeld wordt..

Soorten van het genus Didymodon zijn omwil- le van hun lage presentie geen relevante kensoorten voor de Vlaamse sites maar eerder toevallige begeleiders, die nooit