• No results found

China en de Olympische Spelen: thuis blaffen of daar scoren?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "China en de Olympische Spelen: thuis blaffen of daar scoren?"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

China en de Olympische Spelen: thuis blaffen of daar scoren?

Schrijver, N.J.

Citation

Schrijver, N. J. (2008). China en de Olympische Spelen: thuis blaffen of daar scoren?

Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 169(3), 99-100. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/13580

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded

from: https://hdl.handle.net/1887/13580

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Mensenrechten in de Volksrepubliek China

I. China en de Olympische Spelen: thuis blaffen of daar scoren?

Mr. N.J. Schrijver

*

Zoals ongetwijfeld bij velen, kampt ook mijn inborst met de vraag wat internationaal de meest effectieve strategie is om in China meer respect voor de rechten van de mens, een grotere vrijheid voor de Tibetanen en andere minder- heden, minder beperkingen op het gebied van menings- uiting en geloof, en pluriformiteit in het politieke systeem te bevorderen. Eén ding weet ik echter zeker: een boycot van de Olympische Spelen (8-24 augustus 2008) en alleen maar zuur met het opgeheven vingertje zwaaien helpen niet. De ernstige schendingen van de rechten van de mens in China moeten natuurlijk niet gebagatelliseerd worden maar worden veroordeeld. Maar het is ook een feit dat er in dat enorme land ook vooruitgang is geboekt, in de laatste 15 jaren zelfs behoorlijke vooruitgang.

Na de rechteloze periode tijdens het leiderschap van Mao Tse Toeng is China het bestaan van de rechten van de mens gaan erkennen. Dit gebeurt niet met een grote sprong voorwaarts, maar eerder geleidelijk en zo nu en dan met een terugval. Aanvankelijk oriënteerde China zich voornamelijk op een aantal economische en sociale rechten van de mens, alsmede op de rechten van de vrouw en die van het kind. China was een relatief vroege bekrach- tiger van de VN-mensenrechtenverdragen op deze terrei- nen. Vanaf het midden van de jaren ’80, maar met een onderbreking van enkele jaren na de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede (1989), is China behoedzaam ook aandacht gaan geven aan burger- en politieke rechten en is het land daarover een internationale dialoog niet uit de weggegaan.

De toepassing van burger- en politieke rechten stelt China voor enorme uitdagingen, omdat oude en diep in- gesleten praktijken daarmee op gespannen voet staan.

Daartoe behoren het beknotten van de individuele vrijhe- den, het ontbreken van behoorlijke rechtswaarborgen bij het toepassen van de doodstraf, de bevoegdheid van de politie om mensen zonder toetsing op te sluiten en in het verleden zelfs naar heropvoedingskampen te zenden en het geheel aan banden leggen, zo niet verbieden van niet- gouvernementele organisaties. Toch gloren er al enige tijd tekenen van verandering die duiden op een voorzich- tige toenadering van de rechten van de mens en zelfs enige zelfkritiek, ook in het Volkscongres.

Een belangrijke neerslag van deze ontwikkeling is de ondertekening door China van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten in 1998 en de opname van een algemene verwijzing naar de rechten van de mens bij de Grondwetsherziening van 2003.1Een an- dere mijlpaal is de erkenning van het individuele recht van eigendom (betreft vooral land- en huisbezit) in 2007.

In reactie op zowel buitenlandse als toenemende binnen- landse kritiek is de Chinese regering er eindelijk toe overgegaan de toepassing van de doodstraf met meer waarborgen te omgeven door een toetsings- en goedkeu- ringsprocedure voor de Hoge Raad (de Supreme People’s Court) verplicht te stellen. Ook ontstaat er via nieuwe regelgeving voor maatschappelijke organisaties geleidelijk enige ruimte voor niet-gouvernementele organisaties, ook al houdt de Chinese overheid via onder meer verplich- te registratie van NGO’s en controle van internet nauw- lettend toezicht op hun oprichting en hun activiteiten.

Daarentegen blijven zowel de Chinese heerschappij over als de mensenrechtensituatie in Tibet voor China interna- tionaal vooralsnog onbespreekbaar. Dat moet veranderen.

Andere landen (liefst in VN-verband) en niet-gouverne- mentele organisaties moeten via zachte diplomatie bevor- deren dat China de rechten van nationale minderheden daadwerkelijk erkent en met de geestelijk leider van de Tibetanen, de Dalai Lama, een dialoog aangaat over een echte politieke en culturele autonomie.

Naast de geleidelijke aanvaarding van de rechten van de mens is de opbouw van een nationale rechtsstaat met onafhankelijke rechtspraak van groot belang. Eerst dan kan men hopen dat mensenrechten ook echt in de Chinese rechtsorde worden toegepast en gehandhaafd in rechtsge- schillen tussen burgers en de overheid. Nu heeft de Chi- nese Communistische Partij (CCP) het land en het volk nog steeds stevig onder de duim en wordt pluriformiteit slechts mondjesmaat toegestaan. De wetgevende, uitvoe- rende en rechtsprekende macht zijn via de CCP nog steeds met elkaar verstrengeld. Wel laat het Nationaal Volkscongres steeds meer van zich horen en is het niet meer louter de applausmachine van vroeger. Ook lijken diverse rule of law-projecten gericht op training van rechters, openbare aanklagers en politiefunctionarissen

Mr. N.J. Schrijver is hoogleraar international publiekrecht aan de Universiteit Leiden en redacteur van dit blad.

*

De formele situatie is dat China thans partij is bij vijf van de zeven belangrijke mondiale mensenrechtenverdragen: het Anti-Rassendiscri- minatieverdrag, het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, het Vrouwenrechtenverdrag, het Anti-Folterverdrag en 1.

het Kinderrechtenverdrag. China heeft het BuPo-verdrag getekend, maar nog niet geratificeerd. Ook is het (nog) geen partij bij het Verdrag inzake de rechten van migrerende werknemers. Zie ook het rapport van de UN Theme Group on the Rule of Law, Summary of the Report on the Status of the Selected UN Conventions in China, New York: United Nations 2005.

99 Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2008-3

VAN TWEE KANTEN

(3)

hun vruchten af te werpen, al heeft China hier nog een lange mars te gaan.

De Olympische Spelen plaatsen de mensenrechtensituatie in China in de schijnwerpers. Dit prachtige evenement dient in een geest van constructieve betrokkenheid aange- grepen te worden om bij te dragen aan de verbetering van de mensenrechtensituatie. Het is zaak de positieve trend naar meer openheid en meer respect voor de rechten van de mens ook te erkennen en te bevorderen en niet door

louter scherpe kritiek de conservatieve krachten in China in de kaart te spelen met argumenten om op de ingeschre- den lange mars naar een democratische rechtsstaat weer rechtsomkeert te maken. De Olympische Spelen bieden aan de internationale gemeenschap een uitgelezen kans om vele Chinezen in allerlei verbanden te ontmoeten en velerlei zaken, waaronder de rechten van de mens, aan de orde te stellen. Dat is beter dan thuisblijven.

II. Kanttekeningen bij een voetnoot

L. van Troost

*

In China zijn mensenrechten een zaak van lange termijn en dito adem. We kunnen terugkijken op vijftien jaar grote en positieve veranderingen en in dat licht helpen een Olympische boycot en zuur het vingertje heffen de mensenrechten in China niet vooruit. Zo vat ik in twee zinnen Nico Schrijvers opinie waarschijnlijk net iets te kort samen. Schrijvend namens Amnesty International heb ik geen mening over allerlei varianten van sportieve of minder sportieve boycots. Dus op dat punt spreek ik Schrijver niet tegen. Misschien spreek ik hem wel hele- maal niet tegen, want hij ziet meer dan ik en in zo’n situa- tie moet een mens voorzichtig zijn.

Schrijver ziet namelijk ‘tekenen van verandering’. Zoals

‘de ondertekening door China van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten in 1998 en de opname van een algemene verwijzing naar de rechten van de mens bij de Grondwetsherziening van 2003’. In een voetnoot wijst hij erop dat China inmiddels zelfs partij is bij ‘vijf van de zeven mondiale mensenrech- tenverdragen’. Dat is, op het eerste gezicht, een nauwelijks slechtere score dan Nederland. Je zou je bijna afvragen of China nog wel een mensenrechtenprobleem heeft.

Dat China, zoals bedoelde voetnoot stelt, partij is bij het Verdrag tegen Foltering is mooi. Maar heeft China ook het individueel klachtrecht bij de betreffende internatio- nale toezichthouder erkent? En het recht van vertrouwe- lijk onderzoek ex officio door diezelfde toezichthouder in geval van betrouwbare informatie die erop duidt dat foltering systematisch voorkomt, heeft China daarin toegestemd? Voor het eerste heeft China geen toestem- ming verleend; voor het tweede heeft de volksrepubliek uitdrukkelijk toestemming onthouden. Verwacht iemand dat China snel het Optioneel Protocol bij het Verdrag tegen Foltering zal ratificeren, zodat internationale, onaf- hankelijke inspectie van gevangenissen en andere deten- tiefaciliteiten mogelijk wordt? Als Tibet bij het minste of geringste op slot gaat voor buitenlandse waarnemers, is mijn voorzichtige inschatting dat Chinese detentiecen- tra nog wel enige Olympische Spelen voor internationale inspecteurs gesloten blijven. China is partij bij het VN- Vrouwenrechtenverdrag, stelt Schrijvers voetnoot. Maar houdt ook hier de internationale toezichthouder buiten

het bereik van de Chinese bevolking, stel ik daar tegen- over. Klagen over de volksrepubliek buiten de volksrepu- bliek is niet toegestaan.

Het in woord erkennen van internationale normen is één, het in daden effectueren van die normen is iets anders.

Internationale mensenrechten komen pas echt tot leven door effectief internationaal toezicht op nationale uitvoe- ring en handhaving, door internationale inspecties en door internationale (quasi)rechtspraak. Het is op deze aspecten van de rechten van de mens dat China het nog steeds consistent laat afweten en met recht en rede een

‘persistent objector’ genoemd zou mogen worden, om een term uit het internationaal gewoonterecht te lenen.

Een algemene verwijzing in een grondwet is geen alterna- tief en een inmiddels verbleekte paraaf onder het Interna- tionaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten evenmin. De Chinese overheid meent dat mensenrechten in China uitsluitend een Chinese zaak zijn. Andere landen en internationale organisaties hebben zich daarin niet te mengen en niet-statelijke actoren al helemaal niet.

Ook in de Chinese buitenlandse politiek vinden wij deze stellingname terug. Soevereiniteit en niet-inmenging staan voorop. China is een verklaard tegenstander van humani- taire interventies, was (met gelijkgezinden als India, Indo- nesië en Pakistan) tegen rechtsmacht van het Internatio- naal Strafhof (ISH) over oorlogsmisdrijven in binnenland- se conflicten en gaf geen steun aan de oprichting van het Rwanda Tribunaal. China onthield zich in de Veiligheids- raad in maart 2005 van stemming toen de situatie in Darfur (Sudan) naar het ISH verwezen werd. Het zijn slechts voorbeelden van een lange lijst waaruit blijkt dat China klassieke beginselen van internationale betrekkin- gen nog steeds hoog in het vaandel heeft. Wat de postre- volutionaire volksrepubliek betreft, is Westfalen na 360 jaar nog steeds actueel.

China, dat wil zeggen de Chinese overheid en de commu- nistische partij, maakt uit wat mensenrechten in China zijn en hoever zij reiken. Hu Jia, Shi Tao, Teng Biao en andere verdedigers van mensenrechten en het vrije woord mogen daar anders over denken, maar daarvan trekken de autoriteiten zich, ook na vijftien jaar vermeende

L. van Troost is hoofd Politieke Zaken en Persvoorlichting Amnesty International Nederland.

*

Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2008-3 100

Van twee kanten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

in het J.O.V.D.-zomerkamp, uitsprak voor het scheppen van een gunstig economisch klimaat voor de midden- stand in plaats van een inpassing in de sociale

De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdend met de rechten

Het is belangrijk om met kennis van de historische achtergrond en de cul- turele eigenheid van Afrika respect te hebben voor de regionale kenmerken van de eigen Afrikaanse visie op

Een voorschrift kan zijn dat gemeenten bij het formuleren van een lokale omgevingsvisie, verplicht concrete doelstellingen opneemt voor het realiseren van voldoende toe-

De Verenigde Naties hebben het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een beperking (hierna VN-verdrag) in december 2006 aangenomen. Het VN-verdrag bouwt voort op de

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

Het EHRM vindt met 15 tegen 2 stemmen, en in afwij- king van de Kamer, geen schending van het recht op leven in zijn materiële aspect, maar doet dat unaniem wel voor wat betreft

Het Comité beveelt de Verdragspartij bovendien aan om het recht op redelijke aanpassingen te waarborgen voor alle personen met een handicap die in de gevangenis worden opgesloten