• No results found

Inspectierapport PSZ Baselaer (PSZ) Hoefstraat NK TILBURG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport PSZ Baselaer (PSZ) Hoefstraat NK TILBURG"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

PSZ Baselaer (PSZ) Hoefstraat 175 5014NK TILBURG

Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant

In opdracht van gemeente: Tilburg

Datum inspectie: 25-02-2016

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 18-03-2016

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen ... 6

Inspectie-items ... 7

Gegevens voorziening ... 9

Gegevens toezicht ... 9

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ... 10

(3)

3 van 10

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

Peuterspeelzaal Baselaer is onderdeel van Peuterspeelzalen Tilburg B.V en is gevestigd in wijkcentrum Baselaer. De basisschool is naastgelegen, te bereiken via een doorgaande gang.

Bij de peuterspeelzaal worden gedurende 10 dagdelen maximaal 15 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar opgevangen.

Peuterspeelzaal Baselaer biedt voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan met behulp van de methode Uk en Puk.

Inspectiegeschiedenis

Tijdens de inspectie van 2012, 2013 en 2014 stelt de toezichthouder vast dat nog niet alle

beroepskrachten in het bezit zijn van een VVE certificaat. Tijdens de inspectie van 2015 hebben de beroepskrachten de VVE scholing afgerond maar hebben zij het diploma nog niet ontvangen.

Huidige inspectie

Alle vaste beroepskrachten zijn in het bezit van een VVE certificaat en hebben de VVE scholing Uk en Puk afgerond.

Peuterspeelzaal Baselaer voldoet aan de getoetste voorwaarden.

De toelichting op de bevindingen van de inspecteur kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport.

Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van alle inspectie-items die tijdens deze inspectie zijn beoordeeld.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen:

 Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid.

 De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties.

 De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties.

 De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken.

Pedagogische praktijk

Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (GGD GHOR Nederland/ NJI, 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd.

Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk.

De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies uit het pedagogisch locatiebeleid psz Baselaer.

Emotionele veiligheid

Er is een dagschema met dagelijkse routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor kinderen. Het laat ruimte voor enige flexibiliteit voor onvoorziene situaties.

Praktijk:

De groep volgt het vaste dagprogramma met onderdelen als ontvangst, kringgesprek, tafelmoment en dergelijke. De beroepskracht is van plan om met enkele kinderen te gaan kleien en pakt de klei uit de kast. Op het moment dat zij wil starten ziet zij dat kind A fijn aan het spelen is met het theeserviesje in de poppenhoek. Zij zegt tegen kind B; wil je thee drinken bij A? De kinderen spelen samen in de poppenhoek. Ook de andere kinderen gaan op in hun spel. De beroepskracht vertelt dat zij een van de jongste kinderen voor de eerste keer zelf tot spel ziet komen. Zij denkt dat dit komt omdat er maar weinig kinderen aanwezig zijn (5 van de 15) en besluit niet te gaan kleien maar de kinderen te laten doorgaan met hun spel.

De kinderen hebben op hun opvangdag altijd vaste andere kinderen in de groep.

Praktijk:

De kinderen zijn ingedeeld in vaste groepen en komen op vaste dagdelen.

Persoonlijke competentie

De beroepskrachten geven passende steun bij het ontdekken en verrijken van spelmogelijkheden.

Zij verwoorden wat er gebeurt en bieden nieuwe kansen voor vervolgspel.

Zij maken soms even deel uit van de spelsituatie, waarbij de regie bij de kinderen blijft.

Praktijk:

Enkele kinderen zitten in de auto. De beroepskracht loopt naar de kinderen toe en vraagt wat zij aan het doen zijn. De kinderen vertellen dat ze in de auto zitten. De beroepskracht stapt ook in de auto en gaat mee in de fantasie van de kinderen. Als zij vraagt waar ze naar toe gaan zegt een kind dat ze gaan picknicken. De beroepskracht stelt voor om een kleed neer te leggen en spullen uit de poppenhoek te halen voor de picknick. De kinderen hebben plezier en er sluiten meer kinderen aan bij de picknick.

In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op taalverrijking.

Praktijk:

Met behulp van het VVE programma Puk en Ko wordt themagericht gewerkt. Op het moment van de inspectie wordt het thema familie behandeld. Bij dit thema hoort een liedje wat regelmatig gezongen wordt en er zijn woorden aan gekoppeld die regelmatig herhaald worden. De beroepskracht heeft een boekje gemaakt voor ieder kind waarin uitleg over het thema, de

(5)

5 van 10

Sociale competentie

De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten in om kinderen te laten samenspelen. Op passende wijze wijzen zij kinderen op elkaars mogelijkheden. De groep als geheel wordt benut

voor gezamenlijke ervaringen.

Praktijk:

Er worden momenten gecreëerd waarin het samen een groep zijn wordt onderstreept, zoals met zijn allen samen aan tafel om te eten/drinken en het kringgesprek.

De kinderen hebben een vel met foto's van gezin/familie meegebracht. De kinderen mogen aan de hand van de foto's om de beurt wat vertellen over hun eigen familie. Na het drinken aan tafel wordt het themaliedje 'In Holland staat een huis' gezongen. Dit liedje wordt visueel gemaakt met poppetjes. De kinderen mogen om de beurt een poppetje neerzetten op tafel om de familie compleet te maken. Een van de kinderen wil graag steeds het poppetje neerzetten. De beroepskracht legt uit dat andere kinderen dit ook kunnen.

Overdracht van normen en waarden

De beroepskrachten geven steun bij het leren omgaan met elkaar. Zij organiseren groepsactiviteiten om kennismaken en groepsvorming te stimuleren.

Praktijk:

Bij de start van het kringgesprek noemt de beroepskracht alle namen op en kijkt zij samen met de kinderen welke kinderen wel en niet aanwezig zijn. Daarna mogen de kinderen die willen om de beurt tellen hoeveel kinderen er zijn. Als de beroepskracht kind A vraagt of hij wil tellen, begint B al te tellen. De beroepskracht zegt tegen B, jij mag ook nog tellen maar nu is A aan de beurt.

Voorschoolse educatie

Peuterspeelzaal Baselaer biedt VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) aan voor alle kinderen in de groep. Kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, kunnen in aanmerking komen voor extra (maximaal 4) dagdelen.

In de ochtend komen de kinderen 3 uur en in de middag 2 uur. Hierdoor krijgen de kinderen die vier dagdelen per week komen minstens 10 uur aan VVE activiteiten aangeboden (zie toelichting bij domein 3, opvang in groepen, voor de indeling van de dagdelen en de groepsgrootte).

Voor de VVE wordt het programma Uk en Puk gebruikt.

Met behulp van dit programma wordt op gestructureerde en samenhangende wijze de sociaal emotionele ontwikkeling en de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen en motoriek gestimuleerd.

De vaste beroepskrachten die werkzaam zijn op locatie Baselaer hebben de VVE scholingsmodule Uk en Puk gevolgd en zijn in het bezit van een VVE certificaat.

Op de dag van de inspectie worden in de ochtend 7 kinderen en in de middag 5 kinderen opgevangen door:

 1 vaste beroepskracht die in het bezit is van een VVE certificaat dat voldoet aan de gestelde eisen

 1 invalkracht die niet in het bezit is van een VVE certificaat

De voorwaarde met betrekking tot het bezitten van een VVE certificaat wordt goedgekeurd omdat er niet meer dan 7 kinderen aanwezig zijn geweest. Indien er meer dan 8 kinderen worden opgevangen dienen beide beroepskrachten over een VVE certificaat te beschikken.

Er is een opleidingsplan opgesteld voor het schooljaar 2015-2016.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Observaties (donderdagmiddag 25 februari van 12:30-14:30 uur)

 Pedagogisch beleidsplan (Pedagogisch locatiebeleid psz Baselaer 2015)

 VVE-certificaten

 Opleidingsplan voorschoolse educatie (2015-2016)

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De VOG's van de medewerkers voldoen aan de wettelijke eisen.

Passende beroepskwalificatie

De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie.

Opvang in groepen

De kinderen worden in een vaste groep op vaste dagdelen opgevangen.

Het betreft een groep van maximaal 15 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar.

Ochtend: 08.45-11.45 en middag: 12.30-14.30 uur

1. Maandagochtend – donderdagmiddag 2. Woensdagmiddag - vrijdagochtend 3. Maandagmiddag – woensdagochtend 4. Dinsdagochtend – vrijdagmiddag 5. Dinsdagmiddag – donderdagochtend

Vier dagdelen:

1. Maandagochtend – woensdagmiddag – donderdagmiddag - vrijdagochtend 2. Maandagmiddag – dinsdagochtend - woensdagochtend - vrijdagmiddag 3. Maandagmiddag - dinsdagmiddag - woensdagochtend - donderdagochtend

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Op de dag van de inspectie en op de dagen van de steekproef wordt voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio.

Per groep worden 2 beroepskrachten ingezet op een groep van maximaal 15 kinderen. Op de dag van de inspectie worden er 5 kinderen opgevangen door 2 beroepskrachten.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten (week 8)

 Personeelsrooster (week 8)

(7)

7 van 10

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie

De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.

OF

Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.

OF

De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

(8)

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:

- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;

- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

9 van 10

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : PSZ Baselaer

Website : http://www.sbkinderopvang.nl

Aantal kindplaatsen : 15

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder

Naam houder : Peuterspeelzalen Tilburg B.V.

Adres houder : Postbus 769

Postcode en plaats : 5000AT TILBURG

KvK nummer : 18077079

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Hart voor Brabant

Adres : Postbus 3024

Postcode en plaats : 5003DA Tilburg

Telefoonnummer : 088-3686845

Onderzoek uitgevoerd door : B van Dommelen Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Tilburg

Adres : Postbus 90155

Postcode en plaats : 5000LH TILBURG

Planning

Datum inspectie : 25-02-2016

Opstellen concept inspectierapport : 04-03-2016

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 18-03-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 25-03-2016 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 25-03-2016 Openbaar maken inspectierapport : 15-04-2016

(10)

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a