• No results found

Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Brede School te Moergestel gemeente Oisterwijk

Opdrachtgever Status: DEFINITIEF

Gemeente Oisterwijk

Postbus 10101 Projectleider

5060 GA Oisterwijk drs. B.J.H.M. van den Berkmortel

Projectnummer Autorisatie Paraaf Datum

Synthegra Rapport S110048 drs. E.A. Schorn (senior prospector) 11-03-2011

(2)

COLOFON

Opdrachtgever : Gemeente Oisterwijk Project : Brede School te Moergestel Projectnummer : S110048

Titel : Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek, Brede School te Moergestel

Datum : 11-03-2011

Projectleider : drs. B.J.H.M. van den Berkmortel (fysisch geograaf) Auteurs : drs. B.J.H.M. van den Berkmortel (fysisch geograaf) Tekenaar : dhr. J. Heersink (GIS/CAD-specialist)

Autorisatie : drs. E.A. Schorn (senior prospector) Druk : Synthegra bv, Doetinchem

ISSN : 1874-9771

Synthegra bv

Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard Telefoon +31 (088) 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl

Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557

© Synthegra bv, 2011

(3)

INHOUD

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 4

SAMENVATTING 5

1 INLEIDING 7

1.1 Onderzoekskader 7

1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen 7

1.3 Ligging en huidige situatie plangebied 8

1.4 Toekomstige situatie plangebied 8

2 VOORONDERZOEK 9

2.1 Inleiding 9

2.2 Verwachtingsmodel 9

2.3 Conclusie en aanbeveling 9

3 INVENTARISEREND VELDONDERZOEK 10

3.1 Methode 10

3.2 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens 10

3.3 Archeologische indicatoren 11

3.4 Archeologische interpretatie 11

4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 12

4.1 Inleiding 12

4.2 Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen 12

4.3 Aanbevelingen 13

LITERATUUR 14

Bijlagen:

Bijlage 1: Overzicht van de relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Boorpuntenkaart

Bijlage 3: Boorprofielen

Afbeelding voorblad: Het plangebied met bestaande bebouwing. Foto genomen vanuit de zuidoosthoek van het plangebied kijkend naar het oosten. (bron: Google Streetview 23-02-2011)

(4)

Administratieve gegevens

Toponiem : Brede School

Plaats : Moergestel

Gemeente : Oisterwijk

Provincie : Noord-Brabant

Projectnummer : S110048

Bevoegde overheid : Gemeente Oisterwijk

Opdrachtgever : Gemeente Oisterwijk

Uitvoerende instantie : Synthegra bv Datum uitvoering veldwerk : 23-02-2011

Uitvoerders veldwerk : B.J.H.M. van den Berkmortel Onderzoeksmelding (ARCHIS) : 45.393

Datum onderzoeksmelding : 21-02-2011 Onderzoeksnummer (ARCHIS) : 35.240

Kaartblad : 51A

Periode : laat-paleolithicum t/m nieuwe tijd.

Oppervlakte : Circa 6.270 m2

Perceelnummer(s) : Moergestel, sectie A, nr 3739 en 3933

Grondgebruik : basisschool

Geologie : dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel) Geomorfologie : vermoedelijk een dekzandrug

Bodem : hoge zwarte enkeerdgronden

Depot : Documentatie en vondsten zullen worden aangeleverd aan het Provinciaal Depot van Noord-Brabant, te ’s-Hertogenbosch

De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende vier coördinaten:

noordwest X: 140698 Y: 395488 noordoost X: 140810 Y: 395488 zuidoost X: 140810 Y: 395377 zuidwest X: 140698 Y: 395377

(5)

Samenvatting

Inleiding

Synthegra heeft in opdracht van Gemeente Oisterwijk een archeologisch onderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Kloosterlaan 32 in Moergestel (afbeelding 1.1). Het onderzoek bestond uit een verkennend booronderzoek, gebaseerd op het beleidsplan Archeologie van de gemeente Oisterwijk. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van het project Brede School Moergestel.

De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar zal meer dan 50 cm benden het maaiveld bedragen.1 De bodem zal dan ook tot in het archeologische niveau worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 50 cm beneden maaiveld verwacht kan worden.

Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek

De gemeente Oisterwijk heeft aangegeven dat aangezien een verwachtingskaart en beleidskaart met bijbehorend rapport is opgesteld, een bureauonderzoek niet meer nodig is. De gemeente heeft dan ook alleen gekozen voor een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen. Op Verwachtingskaart van de gemeente Oisterwijk2 heeft het plangebied een onbekende archeologische verwachting vanwege de ligging in de bebouwde kom. Op de beleidskaart heeft het plangebied een Archeologische waarde 3 en een klein deel in het noorden heeft Archeologische waarde 4. Het plangebied ligt buiten de historische kern van Moergestel in een gebied dat mogelijk al in de middeleeuwen bewoond was. Op grond van de normenmatrix behorend bij de Beleidskaart Archeologie kan zowel de archeologische waarde 3 als Archeologische waarde 4 geïnterpreteerd worden als een hoge archeologische verwachting voor resten uit alle perioden.

Archeologische interpretatie veldonderzoek

De natuurlijke veldpodzolgrond is met uitzondering van boring 2 in nagenoeg het hele plangebied verstoord door ploegwerkzaamheden. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond.

Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan.

Derhalve kan de hoge archeologische verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum naar laag worden bijgesteld.

Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C- horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het veldonderzoek is met name rond boringen 1-3 een plaggendek aangetroffen en is in boring 2 en 3 nog een deel van een podzolgrond aangetroffen.

Derhalve kunnen rond de boringen 1-3 nog archeologische resten intact aanwezig zijn Vanwege het aangetroffen plaggendek en deels aanwezige podzolgrond blijft voor het noordelijke deel van het plangebied (boringen 1-3) de hoge archeologische verwachting voor het aantreffen van nederzettingsresten uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd gehandhaafd.

1 Schriftelijke mededeling, mevr. J. Rama, gemeente Oisterwijk, 07-02-2011.

2 www.oisterwijk.nl

(6)

In boring 5 bleek de bodem verstoord tot in de C-horizont en in boring 4 bleek een sloot aanwezig te zijn.

Derhalve is de kans rond boring 4 en 5 intacte archeologische resten aan te treffen gering. Daarom kan de verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffen voor het zuidelijke deel van het plangebied (boring 4-5) naar laag worden bijgesteld.

Aanbeveling

Op basis van de resultaten van het booronderzoek is mogelijk een archeologische vindplaats in het noordelijke deel van het plangebied (boringen 1-3) aanwezig. Wanneer de geplande graafwerkzaamheden dieper reiken dan 65 cm beneden maaiveld kunnen eventueel aanwezig archeologische resten verloren gaan en is vervolgonderzoek noodzakelijk. Wij adviseren voor het noordelijke deel van het plangebied een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. In dit PvE wordt de werkwijze en de randvoorwaarden van het proefsleuvenonderzoek vastgelegd.

(7)

1 Inleiding

1.1 Onderzoekskader

Synthegra heeft in opdracht van Gemeente Oisterwijk een archeologisch onderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Kloosterlaan 32 in Moergestel (afbeelding 1.1). Het onderzoek bestond uit een verkennend booronderzoek, gebaseerd op het beleidsplan Archeologie van de gemeente Oisterwijk.3 De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van het project Brede School Moergestel.

De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar zal meer dan 50 cm benden het maaiveld bedragen.4 De bodem zal dan ook tot in het archeologische niveau worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 50 cm beneden maaiveld verwacht kan worden.

Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is op basis van het Verdrag van Malta, waaruit de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 is voortgevloeid, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. De beleidskaart van de gemeente Oisterwijk ( en het achterliggende onderzoek) wordt door de gemeente Oisterwijk gehanteerd als bureauonderzoek. 5 Op basis van het beleid van de gemeente Oisterwijk wordt een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Het booronderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.26 Het veldwerk is uitgevoerd op 23 februari 2011.

De bevoegde overheid, de gemeente Oisterwijk, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen.

1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen

Het doel van het verkennend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen.

De volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord:

Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?

In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?

3 www.oisterwijk.nl, Schriftelijke mededeling, mevr. J. Rama, gemeente Oisterwijk, 07-02-2011.

4 Schriftelijke mededeling, mevr. J. Rama, gemeente Oisterwijk, 07-02-2011.

5 Schriftelijke mededeling, mevr. J. Rama, gemeente Oisterwijk, 07-02-2011.

6 SIKB 2010.

(8)

1.3 Ligging en huidige situatie plangebied

Het plangebied is circa 6.270 m2 groot en ligt aan de Kloosterlaan 32 in Moergestel (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het noordwesten begrensd door een verhard pad, in het zuidwesten door de bebouwde percelen van Kloosterlaan 13 en 15 en in het zuidoosten en noordoosten door de weg Kloosterlaan. Het plangebied is in gebruik als basisschool. De hoogte van het maaiveld varieert van circa 10,8 tot 11,3 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil).7

Afbeelding 1.1: Het plangebied op de Topografische Kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader (Bron: TOP25raster 1998. Topografische Dienst Nederland, Emmen).

1.4 Toekomstige situatie plangebied

De inrichting van het plangebied is op dit moment onbekend.

7 Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl

(9)

2 Vooronderzoek

2.1 Inleiding

De gemeente Oisterwijk heeft aangegeven dat aangezien een verwachtingskaart en beleidskaart met bijbehorend rapport is opgesteld, een bureauonderzoek niet meer nodig is. De gemeente heeft dan ook alleen gekozen voor een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen.

2.2 Verwachtingsmodel

Op Verwachtingskaart van de gemeente Oisterwijk8 heeft het plangebied een onbekende archeologische verwachting vanwege de ligging in de bebouwde kom. Op de beleidskaart heeft het plangebied een Archeologische waarde 3 en een klein deel in het noorden heeft Archeologische waarde 4. Het plangebied ligt buiten de historische kern van Moergestel in een gebied dat mogelijk al in de middeleeuwen bewoond was.

Op grond van de normenmatrix behorend bij de Beleidskaart Archeologie kan zowel de archeologische waarde 3 als Archeologische waarde 4 geïnterpreteerd worden als een hoge archeologische verwachting voor resten uit alle perioden. Daarmee kan aangenomen worden dat het plangebied ligt op een dekzandrug dan wel in een hooggelegen dekzandvlakte die mogelijk vanaf de late middeleeuwen is afgedekt met een plaggendek. Dit wordt bevestigd door de bodemkaart van Oisterwijk9 welke laat zien dat Moergestel ligt in een gebied met dikke eerdgronden (hoge zwarte enkeerdgronden).

Onder het plaggendek zou een podzolgrond aanwezig kunnen zijn. Van het plaggendek gaat een beschermende werking uit op eventuele archeologische sporen en resten van voor de late middeleeuwen.

Oppervlakkige verstoringen, zoals ploegen, hebben hierdoor geen of een geringe invloed op het onderliggende bodemarchief. Door de aanwezigheid van een plaggendek zullen eventueel aanwezige vindplaatsen vanaf het laat-paleolithicum tot en met de vroege middeleeuwen redelijk tot goed bewaard zijn gebleven

2.3 Conclusie en aanbeveling

Op grond van het beleidsplan is voor het plangebied een inventariserend veldonderzoek noodzakelijk bij bodemverstoringen dieper dan 50 cm met een oppervlakte groter dan 250 m2 (archeologie waarde 3) en bij bodemverstoringen dieper dan 50 cm met een oppervlakte groter dan 1000 m2 (archeologie waarde 4). Het plangebied voldoet aan deze eisen. 10 Derhalve zal een verkennend booronderzoek worden uitgevoerd.

8 www.oisterwijk.nl

9 Beleidsplan Archeologie gemeente Oisterwijk, 42.

10 Schriftelijke mededeling, mevr. J. Rama, gemeente Oisterwijk, 07-02-2011.

(10)

3 Inventariserend Veldonderzoek

3.1 Methode

Op basis van het verwachtingsmodel uit het beleidsplan archeologie van de gemeente Oisterwijk is een verkennend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 6 boringen per hectare uitgevoerd. Hiermee is het onderzoek verkennend voor alle perioden. Aangezien het plangebied circa 6.270 m2 groot is, zijn in totaal 5 boringen gezet. Vanwege onregelmatige omtrek van het plangebied en de terreinomstandigheden (bebouwing, verhardingen, begroeiing etc.) zijn de boringen zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld. De exacte boorlocaties zijn ingemeten met een meetwiel.

Er is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont en maximaal tot een diepte van 2 m beneden het maaiveld. Het opgeboorde sediment is verbrokkeld en versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen zijn lithologisch beschreven conform de NEN 510411 en bodemkundig12 geïnterpreteerd.

3.2 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens

De locaties van de boringen staan in bijlage 2 en de boorprofielen in bijlage 3. In het terrein zijn geen hoogteverschillen waargenomen. Het terrein is dus relatief vlak.

De natuurlijke ondergrond (C-horizont) bestaat binnen het plangebied uit goed gesorteerd, goed afgerond, matig fijn, matig siltig zand dat is geïnterpreteerd als dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel). Het dekzand is in het plangebied aangetroffen vanaf een diepte van circa 65-140 cm beneden het maaiveld.

De bodem bestaat in het plangebied uit een 35-40 cm dikke zwak humeuze bouwvoor(Aap-horizont, boringen 1 en 3) met daaronder een 15-30 cm dik plaggendek (Aa-horizont). In boring 1 is het plaggendek licht geroerd en naar onderen toe meer humeus. Vanwege een meer dan 50 cm dikke bovengrond (A-horizont) kan de bodem geclassificeerd worden als een hoge zwarte enkeerdgrond. In boring 3 is onder het plaggendek een restant van een podzolgrond aangetroffen in de vorm van een dunne donkerbruine B-horizont die geleidelijk over gaat in de C-horizont. In boring 2 lijkt ook sprake te zijn geweest van een hoge zwarte enkeerdgrond die echter is vergraven, waarna een pakket lichtgeel en bruingrijs zand is opgebracht. Onder dit opgebrachte zand is nog een geroerd restant van een plaggendek aanwezig, waaronder een donker bruingrijze matig humeuze geroerde laag is aangetroffen die vanwege het voorkomen van lichtere brokjes is geïnterpreteerd als de geroerde bovengrond van een podzolgrond (Ap- en E-horizont). Hieronder is een donkerbruine B-horizont aangetroffen die via een BC-horizont geleidelijk overgaat in de C-horizont.

In boring 4 is de C-horizont het diepst aangetroffen (op 140 cm beneden maaiveld). Aangenomen wordt dat boring 4 is geplaatst in een gedempte sloot. In deze boring is een 105 cm dik pakket opgebrachte grond aangetroffen met daarin resten recent baksteen, sporen van hout en onderin gele brokken. Hieronder en direct op de C-horizont is een matig humeuze donker grijsbruine grond aangetroffen met witgrijze spikkels.

11 Nederlands Normalisatie-instituut 1989.

12 De Bakker en Schelling 1989.

(11)

Deze laag is geïnterpreteerd als een slootopvulling. Deze laag is anders dan de geroerde podzolgrond in boring 2. Bovendien is onder de sloot opvulling geen restant van een podzolgrond aangetroffen.

In boring 5 is de bodem geroerd tot op de C-horizont. Tussen 95 en 115 cm zijn recente plantenresten aangetroffen. Vermoedelijk is hier de bodem afgegraven tot op de C-horizont en zijn met het terugstorten van de grond plantenresten meegekomen.

3.3 Archeologische indicatoren

Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Het verkennend booronderzoek had dan ook niet tot doel archeologische vindplaatsen op te sporen.

3.4 Archeologische interpretatie

Op basis van de beleidskaart van de gemeente Oisterwijk gold voor het plangebied Archeologie Waarde 3 en 4 wat neerkomt op een hoge verwachting voor alle perioden.

De natuurlijke veldpodzolgrond is met uitzondering van boring 2 in nagenoeg het hele plangebied verstoord door ploegwerkzaamheden. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond.

Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan.

Derhalve kan de hoge archeologische verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum naar laag worden bijgesteld.

Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C- horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het veldonderzoek is met name rond boringen 1-3 een plaggendek aangetroffen en is in boring 2 en 3 nog een deel van een podzolgrond aangetroffen.

Derhalve kunnen rond de boringen 1-3 nog archeologische resten intact aanwezig zijn Vanwege het aangetroffen plaggendek en deels aanwezige podzolgrond blijft voor het noordelijke deel van het plangebied (boringen 1-3) de hoge archeologische verwachting voor het aantreffen van nederzettingsresten uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd gehandhaafd.

In boring 5 bleek de bodem verstoord tot in de C-horizont en in boring 4 bleek een sloot aanwezig te zijn.

Derhalve is de kans rond boring 4 en 5 intacte archeologische resten aan te treffen gering. Daarom kan de verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffen voor het zuidelijke deel van het plangebied (boring 4-5) naar laag worden bijgesteld.

(12)

4 Conclusies en aanbevelingen

4.1 Inleiding

Op basis van de beleidskaart van de gemeente Oisterwijk gold voor het plangebied Archeologie Waarde 3 en 4 wat neerkomt op een hoge verwachting voor alle perioden. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was om deze verwachting te toetsen.

4.2 Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen

Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?

De natuurlijke ondergrond (C-horizont) bestaat binnen het plangebied uit goed gesorteerd, goed afgerond, matig fijn, matig siltig zand dat is geïnterpreteerd als dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel).

De bodem bestaat in het plangebied uit een 35-40 cm dikke zwak humeuze bouwvoor(Aap-horizont, boringen 1 en 3) met daaronder een 15-30 cm dik plaggendek (Aa-horizont). Vanwege een meer dan 50 cm dikke bovengrond (A-horizont) kan de bodem geclassificeerd worden als een hoge zwarte enkeerdgrond. In boring 3 is onder het plaggendek een restant van een podzolgrond aangetroffen. In boring 2 lijkt ook sprake te zijn geweest van een hoge zwarte enkeerdgrond die echter is vergraven.

Onder een restant van een plaggendek is in boring 2 een donker bruingrijze geroerde bovengrond van een podzolgrond (Ap- en E-horizont) aangetroffen. Hieronder is een donkerbruine B-horizont aangetroffen, die via een BC-horizont geleidelijk overgaat in de C-horizont. In boring 4 is de C- horizont het diepst aangetroffen (op 140 cm beneden maaiveld). Aangenomen wordt dat boring 4 is geplaatst in een gedempte sloot. In deze boring is een 105 cm dik pakket opgebrachte grond aangetroffen Hieronder en direct op de C-horizont is een matig humeuze donker grijsbruine slootopvulling aangetroffen met witgrijze spikkels. In boring 5 is de bodem geroerd tot op de C- horizont.

In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?

De verwachting is dat met name in het noordelijke deel van het plangebied (boringen 1-3) archeologische resten in situ aanwezig kunnen zijn. Eventuele archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied wanneer de bodemverstorende activiteiten dieper reiken dan 65 cm beneden het maaiveld.

De hoge archeologische verwachting uit het beleidsplan archeologie van de gemeente Oisterwijk kan op grond van het veldonderzoek voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum naar laag worden bijgesteld. Voor nederzettingssporen uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd kan de hoge verwachting voor het noordelijke deel van het plangebied (boringen 1-3) gehandhaafd blijven. Voor het zuidelijke deel (boringen 4 en 5) kan de hoge verwachting naar laag worden bijgesteld.

(13)

4.3 Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van het booronderzoek is mogelijk een archeologische vindplaats in het noordelijke deel van het plangebied (boringen 1-3) aanwezig. Wanneer de geplande graafwerkzaamheden dieper reiken dan 65 cm beneden maaiveld kunnen eventueel aanwezig archeologische resten verloren gaan en is vervolgonderzoek noodzakelijk. Ter plaatse van de huidige bebouwing is dit niveau waarschijnlijk al verstoord en zijn eventueel aanwezige archeologische resten verdwenen. Ook in het zuidelijke deel van het plangebied (boringen 4-5) zullen eventueel aanwezige archeologische resten verdwenen zijn.

Wij adviseren voor het noordelijke deel van het plangebied een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. In dit PvE wordt de werkwijze en de randvoorwaarden van het proefsleuvenonderzoek vastgelegd.

Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Oisterwijk), die vervolgens een selectiebesluit neemt.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen, conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 (herzien in 2007) een meldingsplicht geldt bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of bij de hem vertegenwoordigende bevoegde overheid, de gemeente Oisterwijk.

(14)

Literatuur

ANWB 2005: Topografische Atlas van Noord-Brabant, schaal 1:25.000. Den Haag.

Bakker, H. de en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus.

Staring Centrum, Wageningen.

Beleidplan Archeologie, gemeente Oisterwijk.

Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten.

Nederlands Normalisatie-instituut, 1989: NEN 5104 Geotechniek - Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel:

karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). SIKB, Gouda.

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2. SIKB, Gouda.

Internet (geraadpleegd februari 2011) www.ahn.nl

www.oisterwijk.nl

(15)

Bijlagen:

(16)

Bijlage 1: Overzicht van relevante geologische en archeologische

tijdvakken

(17)

Ouderdom

in jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie

Holoceen 1

Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel) Late Dryas

(koud) Allerød (warm) Vroege Dryas

(koud) Laat-

Weichselien (Laat- Glaciaal)

Bølling (warm)

2

Laat- Pleniglaciaal

Midden- Pleniglaciaal Midden- 3

Weichselien (Pleniglaciaal)

Vroeg-

Pleniglaciaal 4 5a 5b 5c Vroeg-

Weichselien (Vroeg- Glaciaal)

5d Eemien

(warme periode) 5e Eem

Formatie Formatie

van Kreftenheye

Formatie van Drente Saalien (ijstijd) 6

Holsteinien (warme periode) Elsterien (ijstijd)

Formatie van

Urk Formatie

van Peelo

Formatie van Boxtel

Cromerien (warme periode)

Pre-Cromerien

Formatie van Sterksel

Formatie van Beegden

11.755 12.745 13.675 14.025 15.700

29.000

50.000

75.000

115.000 130.000

370.000 410.000

475.000

850.000

2.600.000

(18)

Vb1 Romeinse tijd IJzertijd Subatlanticum

koeler vochtiger

Va

overheersen haagbeuk veel cultuurplanten

rogge, boekweit, korenbloem

IVb Bronstijd

Subboreaal koeler

droger IVa

Loofbos eik en hazelaar

overheersen beuk>1% invloed

landbouw

(granen) Neolithicum

Atlanticum warm vochtig

III

Loofbos eik, els en hazelaar

overheersen in zuiden speelt linde een grote rol

Boreaal

warmer II

den overheerst hazelaar, eik, iep,

linde, es

Mesolithicum

Preboreaal

warmer I

eerst berk en later den overheersend

Late Dryas LW III parklandschap

Allerød LW II dennen- en

berkenbossen

Vroege Dryas open

parklandschap Laat-

Weichselien (Laat- Glaciaal)

Bølling

LW I open vegetatie met kruiden en berkenbomen

Laat-Paleolithicum

Midden- Weichselien (Pleniglaciaal)

perioden met een poolwoestijn en perioden met een

toendra

Vroeg- Weichselien

(Vroeg- Glaciaal)

perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap Eemien

(warme periode) loofbos

Midden-Paleolithicum

Saalien (ijstijd)

Vroeg-Paleolithicum

2650

5000

8000

9000

10.150 10.800 11.800 12.000

13.000 815

3755

7020

8240

11.755 12.745 13.675 14.025

15.700

75.000

115.000 130.000

300.000 35.000 8800 5300 4900 2000 800 12 0 450

Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder . (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder . (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot . (1994). Atmosferische data volgens Stuiver . (1998).

Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen.

Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).

Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).

et al

et al et al et al

(19)

Bijlage 2: Boorpuntenkaart

(20)

!

!

!

!

! 3

15 13

32

Kloosterla an

Kloosterlaan Kloosterdreef

1-01 t/m 1-71

5

4 3

2

1

395400395500

schaal:

S110048 BO-IVO-V_25-2-2011_JH_1.0

Meter

±

1:1000

Legenda

! Boorpunt Plangebied

(21)

Bijlage 3: Boorprofielen

(22)

Projectnaam: Brede school Moergestel

50

100

-35

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Aa horizont geroerd

-55

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donker grijsbruin, Aa horizont of Ap horizont?

-65

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, licht witgeel, C horizont dekzand

-120

50

100

-30

Zand, matig fijn, matig siltig, lichtgeel, Opgebrachte grond

-40

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, geroerde grond

-70

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donker bruingrijs, geroerde podzol, lichte en donkere brokken

-80

Zand, matig fijn, matig siltig, donkerbruin, B horizont

-95

Zand, matig fijn, matig siltig, licht geelbruin, BC horizont

-105

Zand, matig fijn, matig siltig, licht witgeel, C horizont dekzand

-120

Boring: 3

0

50

100

tegel

0

Zand, matig fijn, matig siltig, wit, stabilisatie zand

-15

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, resten baksteen, grijsbruin, Aap horizont

-55

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Aa horizont

-70

Zand, matig fijn, matig siltig, donkerbruin, restant B horizont

-75

Zand, matig fijn, matig siltig, licht geelbruin, BC horizont

-85

Zand, matig fijn, matig siltig, licht witgeel, C horizont dekzand

-120

Boring: 4

0

50

100

150

200

gras

0

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, resten baksteen, sporen hout, sporen slakken, bruingrijs, teruggestorte grond, recent baksteen

-80

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, geroerde grond met gele brokken

-105

Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, donker grijsbruin, witgrijze spikkels, sloot opvulling

-140

Zand, matig fijn, matig siltig, licht witgeel, C horizont dekzand

-200

Boring: 5

0

50

100

150

gras

0

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, Aap horizont

-60

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, Aa horizont, lichte vlekken, iets geroerd

-95

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, resten planten, sporen roest, bruingrijs, Aa horizont, iets geroerd

-115

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, licht witgeel, C horizont dekzand

-150

(23)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens het veldonderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden die deze hoge verwachting bevestigen, maar evenmin kan op basis van het veldonderzoek de aanwezigheid van

De verwachting is dat binnen het plangebied geen archeologische resten in situ aanwezig zijn, waardoor ook geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen

Daarnaast is in de groenstrook (boring 13, 14 en 15) achter de supermarkt, in het zuidoosten van het plangebied, de bodem tot in de C-horizont verstoord. Dit geldt ook voor de

Voor het plangebied gold een hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum, een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen

Voor het plangebied geldt, voor zover het zich buiten een voormalig ven bevindt, een middelhoge verwachting voor resten van jagers-verzamelaars van Laat-Paleolithicum tot Neolithicum

Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, licht bruingrijs, Guts, Akkerlaag scherpe

Hekman, J.J. Archeologisch onderzoek plangebied AVANT N516 te Zaandam, gemeente Zaanstad en gemeente Oostzaan. Programma van Eisen Noorder IJ en Zeedijk. Leidraad

Vlakbij het plangebied zijn bij dezelfde begeleiding boringen uitgevoerd die duidelijk maken dat het plangebied niet in een strand- vlakte ligt, maar dat ook hier een duinrug of