• No results found

Koor en Orkest Collegium Vocale Philippe Herreweghe Bach donderdag 20 december 2001

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Koor en Orkest Collegium Vocale Philippe Herreweghe Bach donderdag 20 december 2001"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Koor en Orkest Collegium Vocale Philippe Herreweghe

Bach

donderdag 20 december 2001

(2)

Seizoen 2001-2002 . Bach & Hoogdagen

La Stagione Frankfurt . Nederlands Kamerkoor Michael Schneider

Bach

dinsdag 4 december 2001

Koor en Orkest Collegium Vocale Philippe Herreweghe

Bach

donderdag 20 december 2001

Beethoven Academie . Collegium Vocale Christopher Hogwood

Händel/Mozart

donderdag 31 januari 2002

Collegium Vocale . Freiburger Barockorchester Philippe Herreweghe

Bach

donderdag 21 februari 2002

Koor en Orkest Anima Eterna Jos van Immerseel

Haydn

woensdag 27 februari 2002

(3)

begin concert 20.00 uur pauze omstreeks 20.40 uur einde concert omstreeks 21.45 uur

inleiding door Nicole van Opstal . 19.15 uur . Foyer tekst programmaboekje Nicole van Opstal coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Tegendruk

dit concert maakt deel uit van het project 'Ensembles in residentie deSingel' met steun van

het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Cultuur

gelieve uw GSM uit te schakelen

Koor en Orkest Collegium Vocale Philippe Herreweghe muzikale leiding

Dorothee Blotzki-Mields sopraan . Ingeborg Danz alt Christoph Prégardien tenor . Peter Kooij bas

Kerstmis in Leipzig

Johann Sebastian Bach

Nun komm der Heiden Heiland, BWV62 20’

• KoorNun komm, der Heiden Heiland

• Aria (tenor)Bewundert, o Menschen, dies grosses Geheimnis

• Recitatief (bas)So geht aus Gottes Herrlichkeit

• Aria (bas) Streite, siege, starker Held

• Recitatief (sopraan, alt)Wir ehren diese Herrlichkeit

• KoraalLob sei Gott, dem Vater, ton

Gelobet seist du, Jesu Christ, BWV91 17’

• KoorGelobet seist du, Jesu Christ

• Recitatief en koraal (sopraan)Der Glanz der höchsten Herrlichkeit

• Aria (tenor)Gott, dem der Erdenkreis zu klein

• Recitatief (bas)O Christenheit

• Aria (sopraan, alt)Die armut, so Gott auf sich nimmt

• KoraalDas hat er alles uns getan pauze

Christum wir sollen loben schon, BWV121 20’

• KoorChristum wir sollen loben schon

• Aria (tenor) O du von Gott erhöhte Kreatur

• Recitatief (alt)Der Gnade unermesslichs Wesen

• Aria (bas)Johannis freudenvolles Springen

• Recitatief (sopraan)Doch wie erblickt es dich in deiner Krippe

• KoraalLob, Ehr und Dank sei dir gesagt

Ich freue mich mit dir, BWV133 19’

• KoraalIch freue mich in dir

• Aria (alt) Getrost! Es fasst ein heilger Leib

• Recitatief (tenor)Ein Adam mag sich voller Schrecken

• Aria (sopraan)Wie lieblich klingt es in den Ohren

• Recitatief (bas) Wohlan, des Todes Furcht und Schmerz

• KoraalWohlan, so will ich mich

(4)

Ook voor Lutheranen uit Bachs tijd was Kerstmis een belang- rijk liturgisch feest. In het oeuvre van J. S. Bach vinden we dan ook veel muziek die deze feesten meer luister moest bij- zetten. Zo schreef Bach voor de kersttijd een feestelijk Mag- nificat, een groots Weihnachtsoratorium en verschillende kerstcantates, waaronder BWV62, 91, 121 en 133. In een Lutherse eredienst werd een cantate gezongen tussen het evangelie en de preek. Het bood de gelovigen de gelegen- heid tot bezinning en introspectie.

Vooral tijdens zijn eerste jaren als Thomascantor in Leipzig schreef Bach enorm veel cantates. Het was immers de taak van de Thomascantor om iedere zondag en op bepaalde hoogdagen van het kerkelijk jaar - in totaal zo'n negenen- vijftig keer per jaar - de muziek te voorzien voor de eredien- sten in de voornaamste kerken van de stad. In principe omvatte dit muzikaal programma naast motetten, koralen en orgelspel ook een cantate.

Onmiddellijk na zijn aanstelling stortte Bach zich met veel ijver op het schrijven van nieuwe cantates. De eerste twee jaar, van 1723 tot 1725, componeerde hij voor iedere zon- en feestdag een nieuwe cantate. Hij schreef zo twee volle- dige jaargangen bijeen, goed voor meer dan honderd wer- ken. Nadien volgden nog een derde (1725-27), een vierde (1728-29) en waarschijnlijk ook nog een vijfde jaargang (ca 1730). Maar rond die tijd had Bach geregeld conflicten met zijn oversten in Leipzig. Bach verweet hen dat ze hem niet voldoende middelen bezorgden om de kerkmuziek in de stad op peil te houden. Zijn motivatie om voortdurend Kerstmis in Leipzig

Johann Sebastian Bach

(5)

lende rollen – in BWV61 treden de goegemeente en Christus haast scenisch op – en het symbolische spel der toonaarden ontbreken hier.

Gelobet seist du, Jesu Christ, BWV91 schreef Bach voor de eerste kerstdag. Ze werd gecreëerd op 25 december 1724.

Net als bij BWV62 vormt een kerstlied van Martin Luther de inspiratiebron. Het openingsdeel is een compact voorbeeld van een typisch Bach-koraalkoor. De muzikale substantie van het stuk wordt gevormd door de instrumentale stemmen, die het deel openen en besluiten en zo een grote samen- hang verzekeren. Het motievenmateriaal is meerlagig: vier muzikale gedachten met vaak aparte ritmische bewegingen worden door vier instrumentgroepen (hoorns, hobo’s, strij- kers en basso continuo) in steeds weer andere zetting gespeeld.

Over de tekstdichter is niets exact bekend. Men vermoedt dat het om een en dezelfde persoon gaat, gezien de grote homogeniteit van de eenenveertig koraalcantates - van de eerste zondag Trinitas 1724 tot Maria-Boodschap 25 maart 1725 - die Bach voor het tweede Leipziger jaar componeer- de. Een ding is zeker: Bachs tekstschrijver moet een theo- loog geweest zijn. Men heeft lange tijd aan ene Christian Weise gedacht die verscheidene jaren Thomaspastor was.

Twee eminente Bach-kenners, H.-J. Schulze en Christoph Wolff schuiven een andere kandidaat naar voren: conrec- tor Andreas Stübl die al op vierenveertigjarige leeftijd met bijzonder verlof werd gestuurd wegens zijn sympathieën voor het piëtisme. Het zou goed kunnen want de cantates teksten zijn doordrenkt van de vroomheid van de late oud- protestantse orthodoxie, al ontbreken typisch piëtistische elementen.

Voor tweede kerstdag van het jaar 1724 schreef Bach de can- tate Christum wir sollen loben schon, BWV121. Daarvoor gaf nieuwe werken te produceren had daardoor een flinke

knauw gekregen.

Alleszins componeerde Bach tussen 1723 en 1729 ruim drie- honderd kerkcantates, waarvan ongeveer twee derde bewaard is.

Hoewel in Leipzig de feestelijkheden voor Kerstmis gewoon- lijk al op kerstavond begonnen, waren er slechts drie officiële feesten: kerstdag (25 december), tweede kerstdag (26 december) en derde kerstdag (27 december). De tweede en de derde dag vielen samen met de feesten van H. Stefaan en H. Johannes de Evangelist. Vooral het feest van de H.

Johannes werd in Leipzig gevierd, maar slechts om de twee jaar, alternerend met het feest van derde kerstdag.

De tweede compositie van Nun komm, der Heiden Heiland, BWV62 behoort tot de zogenaamde koraalcantaten uit het tweede Leipziger jaar van Bach. Bach had het beroemde Lutherlied reeds tien jaar eerder in Weimar gebruikt in de gelijknamige cantate BWV61 eveneens als begin van het ker- kelijke jaar.

BWV62 werd voor het eerst uitgevoerd op 3 december 1724.

In zijn tweede cyclus van 1724-25 streefde Bach naar een nog grotere literaire en muzikale consistentie. Dankzij een lange- re voorbereidingstijd kon hij zich concentreren op een meer uniform librettotype. Vanaf nu baseerde hij elke cantate op een koraal dat bij de tijd van het jaar paste. De eerste en laatste verzen van dat koraal dienden als de openings- en slotdelen van de cantate. De rest werd geparafraseerd, ver- kort of aangepast aan de vrije poëzie van de recitatieven en aria’s. Het koraal fungeert als het ware als rode draad en geeft zodoende zijn naam aan het genre.

Anders dan in BWV61 is de binding van de middelste stro-

fen aan begin- en slotkoraal veel groter, wat tot een eerder

objectieve vormgeving leidt. Ook de symboliek van verschil-

(6)

moet Bach het ergens gehoord hebben en sprak het hem onmiddellijk aan. Hij krabbelde de melodie vluchtig neer op de partituur van een Sanctus waaraan hij in de loop van december 1724 werkte. Dit Sanctus kreeg een plaats in de kerstviering van dat jaar en werd later opgenomen in de h-Moll Messe.

Het koraal van Caspar Ziegler bestaat uit vier strofen. En ook hier neemt Bach de eerste en de laatste strofe letterlijk over en verwerkte hij de overige tekstdelen tot recitatieven en zangstukken. Opvallend is dat Bach zuinig omspringt met zijn muzikale middelen. Voor deze derde feestdag op rij moest de Thomascantor zijn musici immers toch wat respijt geven.

De koren zijn relatief eenvoudig gehouden en ook het instrumentarium is tot normale proporties teruggebracht.

Bach gebruikt enkel twee oboe d’amore, strijkers en basso continuo. Alleen in het openingskoor speelt nog een cornet- to mee.

Maar deze beperking van de middelen wordt ruimschoots goedgemaakt door de prachtige melodieën in de aria’s en het verfijnde gebruik van concerterende instrumenten.

hij aan een onbekende tekstdichter de opdracht om het gelijknamige Lutherse koraal om te dichten. Dit koraal was op zijn beurt een vrije vertaling van de Latijnse tekst A solis ortus cardine.

De tekstdichter verwerkte het koraal op de toen gebruike- lijk manier: de eerste en de laatste strofe werden onveran- derd overgenomen en omkaderen de volledige cantate. De andere strofen werden vrij omgedicht en uitgewerkt als reci- tatieven en aria’s.

Het werk begint met een motetachtige openingskoor. De zang zet in zonder instrumentale introductie en wordt zeer eenvoudig ondersteund door cornetten, trombones en basso continuo. Qua inhoud bestaat de cantate uit twee grote delen.

In het eerste deel (nr 1-3) wordt het wonder bezongen van de geboorte van Gods zoon. In de tweede helft ligt de nadruk op de mens. Bij het horen van de geboorte van de verlosser knielt de mens in aanbidding voor de kribbe neer.

De overgang tussen de twee werelden (de hemels en de aardse) gebeurt in het recitatief Der Gnade unermesslichs Wesen (nr 3). In de slotzin um zu den Menschen sich mit wundervoller Art zu kehren (om zich op wonderbaarlijke wijze tot de mens te richten) voltrekt zich in de harmonie een merkwaardige overgang en is er een akkoordenopeen- volging die de tekst treffend illustreert.

Ook de cantate Ich freue mich mit dir, BWV133 was bestemd voor de vieringen van het jaar 1724. Hoewel deze cantate moest uitgevoerd worden op 27 december is hier nergens een verwijzing naar de H. Johannes, wat aantoont dat in het jaar 1724 de feestelijkheden enkel op het kerstthema waren toegespitst.

Voor deze cantate baseerde Bach zich op een toen gloed-

nieuw koraal Ich freue mich mit dir, met een tekst van

Caspar Ziegler. Hoewel dat koraal pas in 1738 gedrukt werd,

(7)

Koor

Nun komm, der Heiden Heiland, Der Jungfrauen Kind erkannt, Des sich wundert alle Welt, Gott solch Geburt ihm bestellt.

Aria (tenor)

Bewundert, o Menschen, dies große Geheimnis:

Der höchste Beherrscher erscheinet der Welt.

Hier werden die Schätze des Himmels entdecket, Hier wird uns ein göttliches Manna bestellt, O Wunder! die Keuschheit wird gar nicht beflecket.

Recitatief (bas)

So geht aus Gottes Herrlichkeit und Thron Sein eingeborner Sohn.

Der Held aus Juda bricht herein, Den Weg mit Freudigkeit zu laufen Und uns Gefallne zu erkaufen.

O heller Glanz, o wunderbarer Segensschein!

Aria (bas)

Streite, siege, starker Held!

Sei vor uns im Fleische kräftig!

Sei geschäftig,

Das Vermögen in uns Schwachen Stark zu machen!

Nun komm der Heiden Heiland, BWV62

Recitatief (sopraan-alt)

Wir ehren diese Herrlichkeit Und nahen nun zu deiner Krippen Und preisen mit erfreuten Lippen, Was du uns zubereit';

Die Dunkelheit verstört' uns nicht Und sahen dein unendlich Licht.

Koraal

Lob sei Gott, dem Vater, ton,

Lob sei Gott, seinm ein’gen Sohn,

Lob sei Gott, dem Heilgen Geist,

Immer und in Ewigkeit!

(8)

Koor

Gelobet seist du, Jesu Christ, Daß du Mensch geboren bist Von einer Jungfrau, das ist wahr, Des freuet sich der Engel Schar.

Kyrie eleis!

Recitatief & koraal (sopraan-koor)

Der Glanz der höchsten Herrlichkeit, Das Ebenbild von Gottes Wesen, Hat in bestimmter Zeit

Sich einen Wohnplatz auserlesen.

Des ewgen Vaters einigs Kind, Das ewge Licht von Licht geboren, Itzt man in der Krippe findt.

O Menschen, schauet an, Was hier der Liebe Kraft getan!

In unser armes Fleisch und Blut,

(Und war denn dieses nicht verflucht, verdammt, verloren?) Verkleidet sich das ewge Gut.

So wird es ja zum Segen auserkoren.

Aria (tenor)

Gott, dem der Erdenkreis zu klein, Den weder Welt nocht Himmel fassen, Will in der engen Krippe sein.

Erscheinet uns dies ewge Licht, So wird hinfüro Gott uns nicht Als dieses Lichtes Kinder hassen.

Gelobet seist du, Jesu Christ, BWV91

Recitatief (bas)

O Christenheit! Wohlan, so mache dich bereit, Bei dir den Schöpfer zu empfangen.

Der grosse Gottessohn

Kömmt als ein Gast zu dir gegangen.

Ach, laß dein Herz durch diese Liebe rühren;

Er kömmt zu dir, um dich for seinen Thron Durch dieses Jammertal zu führen.

Aria/duet (sopraan-alt)

Die Armut, so Gott auf sich nimmt, Hat uns ein ewig Heil bestimmt, Den Überfluß an Himmelsschätzen.

Sein menschlich Wesen machet euch Den Engelsherrlichkeiten gleich, Euch zu der Engel Chor zu setzen.

Koraal

Das hat er alles uns getan, Sein groß Lieb zu zeigen an;

Des freu sich alle Christenheit Und dank ihm des in Ewigkeit.

Kyrie eleis!

(9)
(10)

Christum wir sollen leben schon, BWV 121

Koor

Christum wir sollen loben schon, Der reinen Magd Marien Sohn, So weit die liebe Sonne leucht Und an aller Welt Ende reicht.

Aria (tenor)

O du von Gott erhöhte Kreatur,

Begreife nicht, nein, nein, bewundre nur:

Gott will durch Fleisch des Fleisches Heil erwerben.

Wie groß ist doch der Schöpfer aller Dinge, Und wie bist du verachtet und geringe, Um dich dadurch zu retten vom Verderben.

Recitatief (alt)

Der Gnade unermeßlich's Wesen Hat sich den Himmel nicht Zur Wohnstatt auserlesen, Weil keine Grenze sie umschließt.

Was Wunder, daß allhier Verstand und Witz gebricht, Ein solch Geheimnis zu ergründen,

Wenn sie sich in ein keusches Herze gießt.

Gott wählet sich den reinen Leib zu einem Tempel seiner Ehren,

Um zu den Menschen sich mit wundervoller Art zu kehren.

Aria (bas)

Johannis freudenvolles Springen Erkannte dich, mein Jesu, schon.

Nun da ein Glaubensarm dich hält, So will mein Herze von der Welt Zu deiner Krippe brünstig dringen.

Recitatief (sopraan)

Doch wie erblickt es dich in deiner Krippe?

Es seufzt mein Herz: mit bebender und fast geschloßner Lippe

Bringt es sein dankend Opfer dar.

Gott, der so unermeßlich war, Nimmt Knechtsgestalt und Armut an.

Und weil er dieses uns zugutgetan, So lasset mit der Engel Chören

Ein jauchzend Lob- und Danklied hören!

Koraal

Lob, Ehr und Dank sei dir gesagt,

Christ, geborn von der reinen Magd,

Samt Vater und dem Heilgen Geist

Von nun an bis in Ewigkeit.

(11)

Aria (sopraan)

Wie lieblich klingt es in den Ohren, Dies Wort: mein Jesus ist geboren, Wie dringt es in das Herz hinein!

Wer Jesu Namen nicht versteht Und wem es nicht durchs Herze geht, Der muß ein harter Felsen sein.

Recitatief (bas)

Wohlan, des Todes Furcht und Schmerz Erwägt nicht mein getröstet Herz.

Will er vom Himmel sich Bis zu der Erde lenken, So wird er auch an mich In meiner Gruft gedenken.

Wer Jesum recht erkennt, Wer stirbt nicht, wenn er stirbt, Sobald er Jesum nennt.

Koraal

Wohlan, so will ich mich An dich, o Jesu, halten, Und sollte gleich die Welt In tausend Stücken spalten.

O Jesu, dir, nur dir, Dir leb ich ganz allein;

Auf dich, allein auf dich, Mein Jesu, schlaf ich ein.

Ich freue mich in dir, BWV133

Koor

Ich freue mich in dir

Und heiße dich willkommen, Mein liebes Jesulein!

Du hast dir vorgenommen, Mein Brüderlein zu sein.

Ach, wie ein süßer Ton!

Wie freundlich sieht er aus, Der große Gottessohn!

Aria (alt)

Getrost! es faßt ein heilger Leib Des Höchsten unbegreiflichs Wesen.

Ich habe Gott - wie wohl ist mir geschehen! - Von Angesicht zu Angesicht gesehen.

Ach! meine Seele muß genesen.

Recitatief (tenor)

Ein Adam mag sich voller Schrecken Vor Gottes Angesicht

Im Paradies verstecken!

Der allerhöchste Gott kehrt selber bei uns ein:

Und so entsetzet sich mein Herze nicht;

Es kennet sein erbarmendes Gemüte.

Aus unermeßner Güte

Wird er ein kleines Kind

Und heißt mein Jesulein.

(12)

het conservatorium, waar hij piano volgde bij Marcel Gazelle. In dezelfde periode begon hij ook te dirigeren en in 1971 richtte hij het Collegium Voca- le Gent op. Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt merkten al gauw zijn uitzonderlijke benaderingswijze van de muziek op en nodigden Philippe Herreweghe en het Collegium Vocale uit om mee te werken aan hun opna- mes van de verzamelde Bach-cantates. Langzamerhand werd Herreweghes frisse, authentieke en retorische aanpak van de barokmuziek alom geprezen en in 1977 richtte hij in Parijs het ensemble La Chapelle Royale op, waar- mee hij de muziek van de Franse Gouden Eeuw ten uitvoer bracht. Sedert- dien creëerde hij nog verschillende andere ensembles, waarmee hij afzon- derlijk, of in combinatie met elkaar, een adequate en gedegen lezing wist te brengen van een repertoire lopende van de Renaissance tot de hedendaag- se muziek. Zo is er het Ensemble Vocale Européen, gespecialiseerd in Renais- sancepolyfonie, en het Orchestre des Champs Elysées, opgericht in 1991 met de bedoeling het romantische en preromantische repertoire opnieuw te laten schitteren op originele instrumenten. Met al deze ensembles bouwde Philippe Herreweghe in de loop der jaren een uitgebreide en enorm gevari- eerde discografie op. Hoogtepunten hieruit zijn onder andere de opnamen van Bachs vocale meesterwerken (zoals de Mattheus- en Johannes-Passion, de H-moll Messe en het Weihnachtsoratorium), de grote Franse motetten van Rameau, Lully en Charpentier, de requiemmissen van Mozart, Fauré en Brahms, Mendelssohns oratoria Elias en Paulus, Schönbergs Pierrot Lunaire.

Sinds 1982 is Philippe Herreweghe artistiek directeur van het zomerfestival Les Académies Musicales de Saintes. Bovendien is hij een veelvuldig gevraagd gastdirigent van ensembles zoals The Orchestra of the Age of Enlightenment, Concerto Köln, het Ensemble Musique Oblique, het Con- certgebouworkest, de Wiener Philharmoniker, en The Orchestra of St. Lukes uit New York. In 1997 engageerde hij zich voor drie jaar als vaste gastdiri- gent van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen. Het kan dan ook geen toeval zijn dat Philippe Herreweghe omwille van zijn consequente artistieke visie en volgehouden engagement ten opzichte van de muziek reeds op verschillende plaatsen een meer dan verdiende erkenning kreeg. In 1990 werd hij door de Europese muziekpers uitgeroepen tot Muzikale Per- soonlijkheid van het Jaar. In 1993 werd Philippe Herreweghe samen met het Collegium Vocale Gent benoemd tot Cultureel Ambassadeur van Vlaande- ren. Een jaar later werd hem de orde van Officier des Arts et Lettres toege- kend, en in 1977 werd Philippe Herreweghe benoemd tot Doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven.

Dorothee Blotzki-Mields

Dorothee Blotzki-Mields studeerde in Bremen bij Elke Holzmann en in Stutt- gart bij Julia Hamari. Al vroeg gefascineerd door de muziek uit de zeven- tiende en achttiende eeuw, vormt dit repertoire ook nu nog een belangrijk deel van haar werkzaamheden. Nauwe samenwerking met dirigenten Lud- ger Rémy en Thomas Hengelbrock zorgden voor talrijke concerten in binnen- en buitenland en leverden haar ook een aantal goede kritieken op van cd- opnames (Die Auferstehung en Der Tod Jesu van G. P. Telemann). In tussen- Collegium Vocale Gent

In de wereld van de vocale klassieke muziek heeft Collegium Vocale Gent zich in de loop van meer dan vijfentwintig jaar zonder twijfel een echte wereldfaam verworven. Dat dit geen toeval is, maar het resultaat van een jarenlange consequente werkwijze en artistieke visie, hoeft geen betoog.

Opgericht in 1971 op initiatief van Philippe Herreweghe was deze groep zangers de eerste om in de jaren zeventig de nieuwe stijlprincipes met betrekking tot de interpretatie van barokmuziek toe te passen op de vocale muziek. Instrumentalisten waren toentertijd al enkele jaren begonnen aan hun zoektocht naar een uitvoeringspraktijk die nauwer aansloot bij de histo- rische context. Ze grepen hiervoor terug naar origineel bronnenmateriaal, dat ze aan een grondige studie onderwierpen, en naar een authentiek instrumentarium. Het is dan ook niet verwonderlijk dat musici als Gustav Leonhardt, Ton Koopman en Nikolaus Harnoncourt al zeer snel belangstel- ling toonden voor de gelijklopende aanpak van dit Vlaams ensemble op het gebied van de vocale muziek. Dit resulteerde in een intensieve samenwer- king, zowel op het concertpodium als op plaat. Philippe Herreweghe is zich steeds bewust geweest van de waarde van een dergelijke samenwerking en daarom werkte het ensemble ook later af en toe samen met andere dirigen- ten (Sigiswald Kuijken, Paul Van Nevel, René Jacobs ...) en verschillende orkesten zoals La Petite Bande, het Concertgebouworkest of de Wiener Phil- harmoniker. Het repertoire van Collegium Vocale is niet te vangen binnen een welbepaalde stijlperiode. Het ensemble leverde een belangrijke bijdrage tot de herontdekking van heel wat polyfone werken uit de Renaissance.

Regelmatig staat het klassieke en romantische repertoire op het programma en ook creaties en uitvoeringen van hedendaagse muziek komen nu en dan aan bod. Het waarmerk van Collegium Vocale is en blijft echter de Duitse barokmuziek, en meer specifiek het oeuvre van Johann Sebastian Bach. Een doorgedreven bekommernis om de kwaliteit van de uitvoeringen heeft er voor gezorgd dat Collegium Vocale een omvangrijke discografie wist op te bouwen. A capella of samen met het orkest van Collegium Vocale, het Orchestre des Champs Elysées, het koor van La Chapelle Royale uit Parijs en diverse andere instrumentale en vocale ensembles, werden in de loop der jaren meer dan zestig opnames gerealiseerd, onder meer voor de labels Har- monia Mundi France, Virgin Classics, Accent, Ricercar en Telefunken. Daar- naast brengen talrijke concertreizen Collegium Vocale op alle belangrijke podia en muziekfestivals van Europa. Het ensemble was reeds te gast in de Verenigde Staten, Zuid-Amerika en Israël en heeft vorig seizoen ook Japan aangedaan. In 1993 werd Collegium Vocale door de Vlaamse Gemeenschap benoemd tot Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen, een titel die sindsdien elk jaar werd verlengd. Het ensemble geniet tenslotte ook de steun van de provincie Oost-Vlaanderen. Collegium Vocale is sinds 1995 gezelschap in residentie in deSingel.

Philippe Herreweghe

Philippe Herreweghe werd geboren in Gent en combineerde er zijn universi- taire studies (geneeskunde en psychiatrie) met een muzikale opleiding aan

(13)

Japan en de Verenigde Staten. Voor deze optredens werkt hij reeds lang samen met zijn favoriete piano partners Michael Gees en Andreas Staier. Een belangrijk deel van zijn repertoire werd opgenomen op de grote labels als BMG, EMI, Deutsche Grammophon, Philips, Sony, Erato en Teldec. Zijn dis- cografie omvat meer dan honderd titels met composities van Bach, Mozart, Mendelssohn, Händel, Monteverdi, Haydn, Britten en Schubert.

Peter Kooij

Peter Kooij begon op zesjarige leeftijd met zingen in het koor van zijn vader.

Als jongenssopraan maakte hij reeds vele radio-, tv- en plaatopnamen. Na zijn viool- en zangstudie aan het Utrechts Conservatorium behaalde hij het diploma zang aan het Sweelinck-Conservatorium te Amsterdam, waar hij bij Max van Egmond studeerde. Sindsdien brachten zijn vele concertreizen hem naar de belangrijkste muziekcentra in de hele wereld zoals: Concertgebouw Amsterdam, Musikverein Wien, Carnegie Hall New York, Royal Albert Hall Londen, Teatro Colon Buenos Aires, Berliner en Köllner Philharmonie, Palais Garnier Parijs, Suntory en Casals Hall Tokio, waar hij onder andere olv.

Philippe Herreweghe, Ton Koopman, Frans Brüggen, Gustav Leonhardt, Rene Jacobs, Sigiswald kuijken, Roger Norrington en Iwan Fisher zong. Peter Kooij werkte mee aan meer dan honderd cd’s voor Philips, Sony en Virgin Clas- sics, Harmonia Mundi, Erato, EMI en BIS. Door dit laatste label werd hij uit- genodigd alle cantates, passionen en verdere belangrijke vocale werken van J. S. Bach op te nemen met het Bach Collegium Japan olv. Masaaki Suzuki.

Naast zijn concertpraktijk is Peter Kooij artistiek adviseur van het Ensemble Vocal Europeen en is hij docent aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam en de Tokio University of fine Arts and Music. Verder geeft hij regelmatig masterclasses in Duitsland, Japan, Finland, Frankrijk, Portugal, België en Spanje.

tijd groeide zij uit tot een veel gevraagd uitvoerder van barokmuziek op aller- lei internationale muziekfestivals zoals de Wiener Festwochen, de Göttinger Händelfestspiele of het Festival van Vlaanderen Brugge. Op het programma voor dit seizoen staan onder andere een opname van Joseph Schusters opera Demofonte, alsook Haydns Die Schöpfung en de Vespro della Beata Vergine van Monteverdi, een Bach-cantaten-tournee met Collegium Vocale Gent en Philippe Herreweghe, en uitvoeringen van Mozarts Exultate Jubilate tijdens het Rheingau Muziekfestival. Dorothee Blotzki-Mields geeft momenteel ook les barokzang aan de Franz Liszt Hochschule für Musik in Weimar, Duitsland.

Ingeborg Danz

De Duitse alt Ingeborg Danz studeerde bij Heiner Eckels in Detmold. Als stu- dent behaalde ze verschillende prijzen en verwierf ze beurzen van de Deut- scher Musikrat en de Richard Wagner-Federatie. Vanaf 1987 was Ingeborg Danz te horen in verschillende operahuizen, onder andere in Detmold en Hamburg. Verder is zij vooral actief in oratoria, concerten en liederavonden.

Zo werkt zij zeer nauw samen met Helmut Rilling en de Internationale Bachakademie Stuttgart, het Windsbacher Knabenchor en het Collegium Vocale Gent. Hoogtepunten uit de voorbije jaren zijn onder andere concer- ten met Philippe Herreweghe en het Concertgebouworkest, de Bamberger Symphoniker onder leiding van Roger Norrington en Händels Jephta op het Salzburg Festival. Andere belangrijke engagementen brachten Ingeborg Danz bij de Wiener Philharmoniker, het NHK Symphony Orchestra in Tokio of het San Francisco Philharmonic Orchestra, beide onder leiding van Her- bert Blomstedt. Naast de vele optredens is Ingeborg Danz te horen op talrij- ke cd- en TV-opnamen: zoals Mozart-missen met Nikolaus Harnoncourt (Tel- dec), verschillende cd’s met Philippe Herreweghe en Collegium Vocale Gent (Harmonia Mundi) en Bachs Johannes- en Matthäus-Passion onder leiding van Helmut Rilling (Hänssler). Toekomstige projecten omvatten onder ande- re concerten met de Beethoven Academie en Collegium Vocale Gent onder leiding van Christopher Hogwood, de Berliner Philharmoniker met Claudio Abbado en het WDR Symphonische Orchester onder leiding van Semyon Bychkov.

Christoph Prégardien

Christoph Prégardien werd geboren in Limburg, Duitsland, waar hij zijn muzikale opvoeding begon als koorknaap. Naderhand ging hij studeren bij Martin Gründler en Karlheinz Jarius in Frankfurt, Carla Castellani in Milan, Alois Treml in Stuttgart, en volgde ook Hartmut Höll’s liedklas aan de Musik- hochschule in Frankfurt. Algemeen beschouwd als één van de vooraanstaan- de lyrische tenoren van vandaag werkt Christoph Prégardien regelmatig samen met dirigenten als Chailly, Gardiner, Harnoncourt, Herreweghe, Jacobs, Koopman, Leonhardt, Marriner en Rilling. Zijn repertoire is enorm ruim en gaat van het barokke, klassieke en romantische oratorium en pas- sies tot twintigste-eeuwse werken van Britten, Killmayer, Rihm en Stravinsky.

Bovendien is Christoph Prégardien een eminent recitalzanger en wordt hij regelmatig uitgenodigd in alle belangrijke Europese muziekcentra, alsook in

(14)

concertmeester

Sirkka-Liisa Kaakinen-Pilch

viool I

Mira Glodeanu Thérèse Kipfer Zbigniew Pilch

viool II

Adrian Chamorro Michiyo Kondo Corrado Masoni Andreas Preuss

altviool

Brigitte Clément Hiltrud Hampe Peter Van Boxelaere

cello

Ageet Zweistra Harmen Jan Schwitters

bas

Myriam Shalinsky contra

orgel

Herman Stinders

hobo

Marcel Ponseele Taka Kitazato Ann Vanlancker

fagot

Trudy van der Wulp

hoorn

Rafael Vosseler

Christiane Vosseler

pauken

Marie-Ange Petit Koor en Orkest Collegium Vocale

sopraan

Goedele Debelder Cécile Kempenaers Lut Van de Velde Dominique Verkinderen

alt

Uwe Czyborra-Schröder Cécile Pilorger Martin van der Zeijst Mieke Wouters

tenor

Malcolm Bennett Gerhard Hölzle José Pizarro Markus Schuck

bas

Pieter Coene Robert van der Vinne Bart Vandewege Frits Vanhulle

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

a capella of samen met het orkest van collegium vo- cale gent, het orchestre des champs elysées, het koor van la chapelle Royale uit parijs en diverse andere instrumentale en

Met dit koor en met medewerking van instrumentale ensembles, orkesten en vocale solisten hebben wij 5 jaar in Drenthe prachtige concerten voor volle zalen en kerken

De cantate begint met een grootse koraalfantasie voor koor en orkest, een bewerking van de eerste strofe van het koraal ‘Ein feste Burg ist unser Gott’.. Dit lied dat als een

Robert Schumann dankt zijn faam in de eerste plaats aan zijn liederen en zijn composities voor piano.. In die genres blonk hij zodanig uit, dat hij in zijn eentje als de belichaming

Er zijn tickets beschikbaar voor ‑26 aan € 12 en voor ‑18 aan € 5 voor alle concerten van Brussels Philharmonic en de coproducties met de Muziekkapel Koningin Elisabeth in

Catherine Patriasz werd uitgenodigd op het Festival van Ansbach, het Festival van Viaanderen, het Hollandfestival en werkte regelmatig met Sigiswald Kuijken, Ton

voor sopraansolo, gem.koor, 2 fluiten, hobo, 2 klarinetten, fagot, basklarinet, 2 trompetten, 2 hoorns, 2 trombones, contrabas, pauken, piano en harmonium. E3-P Partituur

– De leerlingen maken kennis met het symfonieorkest en presentator Pepijn – De leerlingen luisteren naar het lied Op z’n allerbest.. Introductie