Orchestre des champs-elysées &
thOmas Zehetmair
schumann
zaterdag
09.04.2011
20.00 Concertzaal 19.15 Inleiding door Jan Christiaens
Het Orchestre des Champs-Elysées legt zich toe op muziek van ca. 1750 tot de vroege 20e eeuw en voert deze uit op historische instrumenten. Na een residentie in het Théâtre des Champs-Elysées en het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten was het orkest te gast in alle grote Europese zalen zoals Musikverein Wien, Concertgebouw Amsterdam en Barbican Centre. Artistiek directeur en hoofddirigent is Philippe Herreweghe, maar het orkest speelt regelmatig onder leiding van gastdirigenten als Daniel Harding, Christian Zacharias en René Jacobs. Het Orchestre des Champs-Elysées staat al meerdere seizoenen garant voor beklijvende concerten in Concertgebouw Brugge.
Philippe Herreweghe profileerde zich met het Collegium Vocale Gent, La Chapelle Royale en het Ensemble Vocal Européen als specialist van renaissance- en barokmuziek.
Zijn levendige, authentieke en retorische aanpak van dit repertoire wordt alom geprezen.
Met het Orchestre des Champs-Elysées legt hij zich sinds 1991 ook toe op het klassieke en romantische repertoire. Sinds 1997 is hij muziekdirecteur van deFilharmonie, met een focus op een verfrissende lezing van het (pre)- romantische repertoire. Recent richtte Philippe Herreweghe het platenlabel φ (‘phi’) op, dat de exclusiviteit heeft op de opnames van het Collegium Vocale Gent en het Orchestre des Champs-Elysées. Deze worden geproduceerd, uitgegeven en verdeeld door Outhere.
Orchestre des Champs-Elysées: orkest Philippe Herreweghe: dirigent
Thomas Zehetmair: viool
—
Robert Schumann (1810-1856) Vioolconcerto in d, woo23 (1853):
- In kräftigem, nicht zu schnellem Tempo - Langsam
- Lebhaft, doch nicht schnell
— pauze —
Robert Schumann
Symfonie nr. 2 in C, opus 61 (1845-1846):
- Sostenuto assai – Allegro ma non troppo - Scherzo (allegro vivace) – Trio I et II
- Adagio espressivo - Allegro molto vivace De Oostenrijkse violist Thomas Zehetmair
stamt uit een muzikale familie. Hij begon zijn studies aan het Mozarteum in Salzburg bij zijn vader. Vandaag wordt hij als solist uitgenodigd door de grootste orkesten ter wereld, zowel op moderne als op historische instrumenten. Thomas Zehetmair is erg actief binnen de hedendaagse muziek en verzorgde talloze creaties, waaronder het vioolconcerto van Heinz Holliger. In 1994 richtte hij het Zehetmair Quartett op, waarmee hij eerder dit seizoen in het Concertgebouw te gast was.
Naast zijn activiteiten als violist begon Thomas Zehetmair ook een tweede carrière als dirigent, onder meer bij de Northern Sinfonia.
Hij heeft een eredoctoraat van de Hochschule für Musik Franz Liszt in Weimar.
Biografieën Uitvoerders en programma
Dit concert wordt opgenomen door Klara (uitzending op 12.05.2011, ‘In de loge’). Bedankt voor het vermijden van storende geluiden.
Uw applaus krijgt kleur dankzij de bloemen van Bloemblad.
orkestraal focus schumann
Robert Schumann dankt zijn faam in de eerste plaats aan zijn liederen en zijn composities voor piano. In die genres blonk hij zodanig uit, dat hij in zijn eentje als de belichaming van de romantische esthetiek kan gezien worden. Over zijn werken voor orkest zijn de meningen minder unaniem. Sommigen hebben het niet zo begrepen op de vaak compacte, massieve sonoriteit van Schumanns orkestwerken. Gustav Mahler vond zelfs dat de symfonieën best nog wat bijgeschaafd konden worden. Zo bracht hij in Schumanns Symfonie nr. 2 (1845-1846) maar liefst 355 wijzigingen aan, grotendeels op het vlak van de instrumentatie. Dirigent Nicolaus Harnoncourt bekijkt het dan weer vanuit het tegenovergestelde perspectief. Volgens hem is Schumann een componist die vooral in termen van orkestrale sonoriteit denkt, ook in zijn pianowerk. Harnoncourt vindt dan ook dat veel pianowerken van Schumann klinken als reducties van orkestmuziek.
Hoe dan ook, het is een goede zaak dat Schumanns orkestwerk uit de schaduw van zijn bekendere composities treedt.
De eerste schetsen voor de Symfonie nr. 2 dateren van december 1845. Schumann had toen al enige tijd last van angstaanvallen en depressieve buien. Na zijn psychische instorting in augustus 1844 duurde het vele maanden eer hij opnieuw enige tekenen van creativiteit begon te vertonen. Het jaar 1845 was al een eind gevorderd toen hij aan Felix Mendelssohn schreef: ‘Ik hoor in gedachten steeds weer klanken van pauken en trompetten, in C. Ik weet niet wat er hieruit zal groeien.’ Die vage ideeën namen vaste vorm aan in december van dat jaar, toen Schumann in drie weken tijd zijn Symfonie nr. 2
componeerde. De klanken die door zijn hoofd spookten, vonden hun weg naar de trage inleiding van de Symfonie nr. 2, waar de
Onder deze extreem stabiele toonzetting plaatst Schumann echter een op- en neergaande melodische lijn in de strijkers, die zo tonale onrust zaaien. Op die manier creëert hij van bij het begin een soort krachtveld, afgelijnd door twee uitersten:
stabiele tonaliteit en harmonische ambiguïteit.
Bovendien staat deze inleiding niet los van de eerste beweging, zoals in de klassieke voorbeelden, waar het Allegro plots uit de startblokken schiet, als een tweetrapsraket die een deel afstoot. Bij Schumann vormt de inleiding een volwaardig hoofdstuk in de muzikale roman die deze symfonie is. Dat blijkt uit de overgang naar het eigenlijke Allegro: de energie neemt geleidelijk toe, het tempo wordt opgedreven, de dynamiek wordt krachtiger en de ritmiek beweeglijker. Het fanfaremotief uit de inleiding duikt overigens herhaaldelijk op in deze symfonie. Het is het duidelijkst in de finale, waar het als bekroning van de coda de cirkel rond maakt.
In de herfst van 1853 componeerde Schumann een Vioolconcerto in d, een van zijn laatste voltooide composities. Na zijn dood besloot Clara Schumann, op advies van de violist Joseph Joachim en van Johannes Brahms, om het manuscript niet te publiceren.
In de jaren 1880, toen er een publicatie van Schumanns verzameld werk op touw werd gezet, nam Clara opnieuw hetzelfde besluit. Volgens Joseph Joachim, voor wie Schumann zijn concerto gecomponeerd had, haalde dit werk niet het niveau van zijn andere meesterwerken. Joachim had tot op zekere hoogte gelijk. Ook al is Schumanns inventiviteit onaangetast, toch schort er soms wat aan de ontwikkeling en uitwerking van zijn muzikale ideeën. Die blijven vaak steken in korte, stokkende frases terwijl ze nochtans om een bredere adem lijken te vragen. Een en ander kan verklaren waarom het tot 1937 koperblazers met een eenvoudig kwintinterval
de muzikale ruimte van C openen.
Deze symfonie vertoont in haar vierdeligheid een klassieke opbouw. Op de eerste beweging (voorafgegaan door een trage inleiding) volgt een scherzo, een soort perpetuum mobile in een snedig tempo.
De liedcomponist in Schumann vindt een uitlaatklep in de derde beweging, een breed uitgesponnen Adagio espressivo. Nadat de strijkers de melancholische melodie hebben voorgesteld, maakt Schumann plaats voor enkele indringende solo’s van de houtblazers.
Het thema van dit trage deel keert overigens terug in de finale, waar het een andere, eerder triomfalistische kleur krijgt. Ook al lijkt deze symfonie in een klassiek keurslijf te zitten, toch herschept Schumann de overgeleverde conventies van binnenuit. Het is vooral op het vlak van de vormopbouw dat hij de bakens opnieuw uitzet. Daar zit zijn liefde voor de literatuur, in het bijzonder voor de novelle, voor iets tussen. Schumann is er de man niet naar om zijn muzikale ideeën in al hun consequenties volledig uit te componeren volgens een strakke, dwingende logica. In plaats daarvan benadert Schumann deze symfonie als een soort muzikale roman, het klinkende equivalent van een novelle van de door hem bewonderde Jean Paul. Om die reden bevatten de hoekdelen van de symfonie eerder vrije progressies van muzikale ideeën, die niet altijd sporen met de klassieke vormschema’s.
Schumanns kritische ingesteldheid tegenover de klassieke modellen blijkt al uit de trage inleiding van de symfonie, ook al lijkt dit een bij uitstek klassiek gegeven. De koperblazers spelen een plechtige fanfare op de tonen do en sol in een pianissimodynamiek, alsof de klank uit de verte komt aangewaaid.
duurde eer dit werk van onder het stof werd gehaald.
Toch is dit concerto het ontdekken meer dan waard. Schumanns novellistische aspiraties worden er op de spits gedreven. De violist Gidon Kremer, die het werk op cd zette, verwoordt het als volgt: ‘De luisteraar vindt hier talloze eenvoudige maar pure muzikale ideeën, die niet altijd omstandig ontwikkeld worden. Toch kunnen Schumanns onverbloemde invallen in al hun naaktheid soms meer overrompelen dan de meest doortimmerde compositie van Brahms.’
Jan Christiaens
robert schumann en het orkest
eerste viool
Alessandro Moccia Roberto Anedda Ilaria Cusano Assim Delibegovic Virginie Descharmes Solenne Guilbert Philippe Jegoux Marion Larigaudrie Enrico Tedde
Sebastiaan Van Vucht
tweede viool
Bénédicte Trotereau Adrian Chamorro Isabelle Claudet Jean-Marc Haddad Thérèse Kipfer Corrado Lepore Corrado Masoni Giorgio Oppo Nicole Tamestit
altviool
Jean-Philippe Vasseur Agathe Blondel Laurent Bruni Brigitte Clément Delphine Grimbert Benoît Weeger
cello
Ageet Zweistra Vincent Malgrange Hilary Metzger Andrea Pettinau Harm-Jan Schwitters
contrabas Axel Bouchaux Joseph Carver Damien Guffroy Michel Maldonado Massimo Tore
fluit
Mathias Von Brenndorff Amélie Michel
hobo
Marcel Ponseele Taka Kitazato
klarinet Nicola Boud Daniele Latini
fagot
Julien Debordes Jean-Louis Fiat
hoorn
Rafaël Vosseler Christiane Vosseler
trompet
Alain De Rudder Leif Bengtsson
trombone Guy Hanssen Charles Toet Wim Becu
pauken
Marie-Ange Petit
Orchestre des champs-elysées
Joseph Joachim, de violist voor wie Schumann zijn Vioolconcerto in d schreef.
Cover: Thomas Zehetmair © Keith Pattison
in de kijker
In het Concertgebouwcafé kunt u gezellig nagenieten met cultuurliefhebbers en mogelijk ontmoet u er ook de artiesten.
wo 20.04.2011 / 20.00 / Concertzaal anima eterna Brugge & sergei istomin / haydn. die sieben letzten Worte
In de paastijd vertolkt Anima Eterna Brugge Die Sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze. Dit indringende orkestwerk van Haydn laat op elke luisteraar een onuitwisbare indruk na. Daarnaast horen we een vroeg orgelconcerto met solist Jos van Immerseel, en schittert Sergei Istomin in het beroemde celloconcerto in C uit Haydns Esterhazyperiode.
vr 20.05.2011 / 20.00 / Concertzaal 2001: a space Odyssey / Brussels philharmonic
Van alle filmmakers was Kubrick zonder twijfel de meest muzikale. De beelden van een ruimteschipkoppeling in combinatie met Johann Strauss’ An der schönen blauen Donau zijn in het collectieve geheugen gegrift. Brussels Philharmonic vertolkt alle orkestwerken die Kubrick uitkoos voor de soundtrack bij zijn allergrootste film.
Sergei Istomin 2001: A Space Odyssey