• No results found

ATUUR IG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ATUUR IG"

Copied!
90
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient rncn schriftelijk aan te vragen.

This fibll is supplied by the KITL V on(y Oll contlitÎol1 that neither it nor part of it is filJ,the,. reproduced without first obtainillg the penllissioJl o.l the ITL V which reserves t/ze riaht to ll1ake

ti

charge for slIch reproduction. If the 111aterial fiblled is it.5e(l in copyright, the penllissioll of the oWllers of thaI copyright will also be required for SltC" reprodllctioJl Applicatioll .lor penllissioll to I'eprotlltce sho tld IJ

7

fnalle in writing,

~il'illg

details

(~l

fhe proposed reproductioll.

IG ATUUR

OVORM:

llELF NUM BER

MIe OFORM:

MMETA 0547

(2)
(3)

~

...

111 I Trrrrrrlll

00637494

l 1

J

(4)
(5)

.. Hi', .J,'I. lu,,' kali .it' dat I.l'g:~,tll! \IJld .11' lUit dan lIi"t I,,·"tti!!. 1.1111 '11 li,,!' ""'''·I·tj,· t,' I,,·"I,,·,,!·· (Blz. :;1.)

TWEE PLEEGZUSJES

DOOR WILHA, BLOKKER

(6)

.111 •• ,1 I. I UI ~.lI 1 lat ..!I""OI" , I I

pn t I ~. 7110" wt Ilrt! 'I 11' ttl I ph"t , 10 I~II I ,11' I, 11'

TWEE PLEEGZUSJES

DOOR WILHA. BLOKKER

(7)

oi ONS ~o

° I GENOEGEN I °

11111111111111111111111111111111111111111111111

o ~ BIBLIOTHEEK o ~ VOOR JONGENS EN MEISc.JES

11111111111111111111111111111111111111111111111

o

I

§

°i 0;

o §

~

ALKMAAR-GEBR.KlUITMAN

~

iflllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll1lll1l1\llIlIlIlll\11;;

SERIE B ,.... MEISJESBOEKEN

TVVEE PLEEGZUSJES

DOOR WILHA. BLOKKER

GE1LLUSTREERD DOOR

SIJTJE AAPJES

(Leeftijd - 12 jau.)

(8)

Wilh. Blokker:

JOHAN EN MIEN,

Geillustreerd door RIJTJE AAFJE •.

(Leeftijd 8- 12 jaar.) In prachtband à f 1.20, Ingelll\aid in gekleurd omslag à J 0.;5.

. . . . De ge~chied nis "an 'lYl'C mei. jes, met haar )otge\'all~n op sc hooJ. ::\!oeder wordt ('rn~tig ongrst(·lcl. :zij Il1ol't l"tJ,t on "Wtc h('hheu. die zij ",inclt in ('cn klein plaatje aan de .I. oortlze('. Hot booiend verhaal \'an de \'icring 'an het

• t. Nicolaasfre't lnat zien dat til: 01111er9 ovpr hun kinderen tevredl'Il ?ijn, \'oor mcifljes ('on zeer .onderhouuellcl cu nut, tig hork, dnt alle 'lnnbc\' lini' wrcliC'tti. (Kat h. SchoolbJ.)

I.

Een avond, die vroolijker begon, dan eindigde •

Eindelijk sloeg Jet haar boek dicht: ze kon nu toch werkelijk niet meer zien. De laatste oogenblikken had ze zóó dicht bij het raam gezeten, dat ze de koude ruit tegen haar wang voelde.

Als Moeder in de kamer was geweest, had die stellig al minstens een kwartier ge- leden gewaarschu wd: "J et, bederf je oogen niet!"

"N ee Moe, ik kan nog best zien," zou natuurlijk het antwoord geweest zijn, doch Moeder had dan al gauw bevolen: "Nu het boek dicht, Jet: 't is te donker om nog te lezen."

Maar - Moe was er nu niet en het boek was zoo mooi: het meisje kon er niet mee ophouden.

Even zat ze stil. Toen ineens sprong ze op. "Wacht, ik ga dien pas van vanmiddag nog eens probeeren."

Ze plaatste zich midden in de kamer met de handen in de zijden.

(9)

Juist kwam Keesje, haar broertje van drie jaar, die al wel twintig keer de kamer rond gereden was, met zijn paard en kar- retje langs haar voeten.

"Vort Kees, op zij! Anders schop ik je paard en wagen weg!" klonk het uit J et's mond.

De kleine jongen, verschrikt door dit be- vel, pakte ijlings zijn speelgoed in beide armen en vluchtte naar een hoek van de kamer. Daar bleef hij staan kijken, wat J et ging doen.

Die telde: "één, twee, hup! één, twee, hup !"

Bij "hup" gaf ze een sprongetje. Ten- minste, ze probeerde het te doen, doch het mislukte evenveel keeren, als dat het goed ging. En dan stond ze een oogenblik om zich zelf te lachen.

"Wat doet ze toch?" dacht Broer, die met open mond stond toe te kijken, maar niet uit zijn veilig hoekje durfde komen.

Juist stond J et weer te scha teren om een verkeerden sprong, toen onverwachts de deur openging en Moeder binnen kwam.

"Knip!" draaide zij aan 't knopje en de kamer stond vol licht.

"Wat is hier aan de hand?" vroeg ze, terwijl ze naar haar beide kinderen keek.

"J et doet zoo gek, Moe." antwoordde kleine Kees.

"Zoo? Wat voert ze dan uit?"

,,0 Moe, we hebben van middag op de gymnastiekles zoo'n dollen pret gehad. We moesten een nieuwen pas leeren, en die was zóó moeilijk. We deden het bijna allemaal verkeerd en dan moesten we zóó lachen! In 't eerst lachte Mijnheer ook mee, maar later werd hij een beetje boos, want we konden maar niet ophouden, omdat sommige meis- jes zoo mal deden. Op 't laatst viel er een, net zoo'n lang kind, en toen gierden we het uit. Toen riep Mijnheer in eens: "looppas- marsch! En daar draafden we meteen alle- maal achter elkaar in 't rond. Toen we weer halt mochten houden, zei Mijnheer: "jullie moeten dien pas thuis maar eens goed oefe- nen, dan gaat het op de volgende les mis- schien beter." Zal ik u dien pas eens laten zien, Moe?" besloot Jet haar verhaal.

J

d · d ,JO

"a, at 15 goe .

Het meisje zette zich weer in de houding en Keesje, die zijn paard en kar had neer- gezet, ging achter haar staan.

"Eén, twee, hup ," telde Jet.

Een paar keer ging het goed, dan was het weer mis.

De kleine jongen maakte gekke spron- gen achter haar en sloeg zijn beentjes wijd naar alle kanten.

Plof! daar zat hij in eens plat op den grond.

(10)

,,0, zoo viel dat lange kind van middag ook!" gierde

1

et het uit, toen ze na dien plof omkeek.

Moe begon ook te lachen, en toen deed Keesje, die eerst wel een beetje benauwd gekeken had, het ook maar.

Weer ging de kamerdeur open en Vader trad binnen.

"Is het hier een danspartijtje ? Ik zag door het raam

1

et dansen en Kees springen, en het leek wel, of Moeder muziek maakte, met iets, dat ze in de hand hield," merkte Vader vroolijk op.

"Daar zou wel mooie muziek mee te maken zijn," spotte Moeder, terwijl ze de pook liet zien, waarmee ze het vuur in de kachel had willen oprakelen.

"Maar we zullen eerst eens gauw de gor- dijnen dicht trekken: we staan hier zoo te koop." En terwijl ze de daad bij het woord voegde, vervolgde ze: "We hebben je heele- maal niet hooren thuiskomen, Vader!"

"Dat wil ik wel gelooven: 't was hier ook zóó druk! Maar wat deden jullie eigenlijk?"

1

et begon gauw het heele verhaal weer te vertellen en besloot: "Zal ik dien pas voor u ook eens doen, Vader?"

"Neen meisje," antwoordde Moe in zijn plaats.

,,1

e moet eerst eens goed oefenen en als je hem dan kent, laat je het Vader maar zien. Dat is aardiger dan die bokke-

9

sprongen, welke je nu nog doet."

Kleine Kees had onderwijl Vaders pan- toffels uit de kast gehaald en toen deze zijn laarzen had uitgetrokken, borg hij die

weer netjes weg. .

Nu klom hij op Vaders knie en nestelde zich in zijn armen. Dit prettigste kwartier- tje van den heelen dag zouden ze geen van beiden graag missen.

"Moe, mag ik gaan lezen?" vroeg

1

et, voor zij zich ook aan tafel zette.

"N een Jet, dat weet je nu toch wel:

eerst een paar toeren aan je kleedje werken, anders komt het niet af. Met je boek heb je nog tot Zaterdag den tijd en 't is nu pas Dinsdag."

"De toeren worden al zoo groot, Moe.

Moet ik er even goed nog vier?"

"Dan zullen we het nu op drie stellen en als ze nog grooter worden, dan op twee eIken avond."

1

et lachte tevreden en haalde het haak- werkje uit de kast.

Even later wa~ het zóó stil in de kamer:

men kon wel een muisje hooren trippelen.

Vader las de krant, Broer naast hem bouwde een huis van blokken, Moeder stopte de kousen van haar dochtertje, dat vol aandacht zat te haken.

1

et moest er goed bij opletten en telkens de steken tellen, want als ze in één toer een fout maakte,

(11)

10

kwamen de volgende ook niet uit. En het werk uithalen, daar had ze zoo'n hekel aan!

"Klaar!" juichte Kees opeens, doch on- middellijk kwam er spijtig achteraan: "Hè, kijk nou!"

Bij zijn vroolijken uitroep had hij beide armen in de hoogte gezwaaid, maar daarbij tevens met de eene hand een deel van zijn huis in elkaar doen storten.

J

d . . I" b d M '

"a, at IS Jammer. eaam e o e . "t Was zoo'n mooi gebouw! Zal ik je helpen, vent?"

"N ee, ik kan het zelf wel, Moe!" En hij begon met denzelfden ijver de ineengestorte helft weer op te zetten.

"Ik geloof, dat jij later timmerman wordt,"

zei Vader, die bij het lawaai had opge- keken.

"N ee, ik word bouwmeester," antwoordde de kleine baas ernstig.

"Kijk Moe, ik ben ook klaar I" kwam Jet haar werk laten zien. "Gelukkig, dat ik het niet in elkaar kan gooien! Mag ik nu nog wat lezen, Moesje?"

,,1

a zeker!

1

e hebt je taak vlug afgemaakt,

J

etteke! Zie je wel, dat er nog tijd genoeg overblijft voor je boek?"

J et zat reeds weer verdiept in haar lectuur.

Even later, toen juist het huis van Kees weer opgebouwd was en hij er Vader en

11

Moeder opmerkzaam op wou maken, nu op wat voorzichtiger manier, sprak de eerste:

"Neen maar Kees, nu moet je eens hooren, wat er in de krant staat!"

De kleine jongen was al van zijn stoel gegleden en op V aders knie geklommen, opdat geen woord hem ontgaan zou van wat deze ging vertellen.

"In Amsterdam kwam de trein aan en daar waren drie groote apen in, ieder in een hok. Toen die hokken uit den wagen op het perron waren gezet, wist een van de drie apen te ontvluchten. Hij wandelde eerst een eindje het perron op, klom toen bij een paal omhoog en ging op een ijzeren balk boven in den kap zitten. Een heeleboel menschen keken er naar en hadden zoo'n plezier. Maar de spoormannen wilden het beest weer vangen. Ze zetten groote ladders tegen den balk en klommen er bij op, doch de aap sprong vlug op een anderen. Ze gooi jen met alles, wat ze maar konden vin- den, en joegen en riepen, maar 't gaf alles niets. Wat denk je, dat ze toen deden, Kees?"

"N ou?" was de nieuwsgierige vraag van 't ventje, dat aan Vaders lippen hing.

"De machinist blies een massa stoom uit de pijp naar boven!"

"Toen kwam-ie toch zeker?"

"Neen, nog niet! De aap vluchtte zoo hard hij kon naar het andere eind van 't perron."

(12)

12 En toen?"

"De machinist liet de stoomfluit erg hard giiien en toen

sloe~

de aap. de handen voor zijn ooren, doch hl] bleef ZItten.

Nou" dachten toen de spoormannen, "dan

m~et

hij maar blijven, waar hij is: we kun- nen hem toch niet krijgen."

En ze gingen weer aan hun werk.

"Zit de aap daa; nou nog?" vroeg .de kleine toehoorder, dIe met dezen afloop met tevreden was.

N een nu moet je verder hooren, waar-

dd~r

de' aap naar omlaag gekomen is. Er loopt wel eens een jongen langs den trein met een mand met sinaasappelen en bananen en reepen chocola, om die te verkoop en aan de menschen die een lange reis gaan maken.

Die jon'gen was een slim?1erd. Hij dacl:tt:

ik zal eens probeeren, of Ik dat beest met

" Ik "

naar beneden kan 0 ken.

Toen lei hij drie bananen neer, net onder

de'~

aap en zelf verschool hij zich.

da~r

dichtbij achter een paal. De vluchtelmg In de hoogte had alles gezien en. he~ duurde niet lang of hij kwam een emdJe lager.

Toen nog wat en nog wat. Op 't laatst stond hij met één achterpoot op .den grond en wou met zijn eene hand de drIe bananen grijpen, om dan weer gauw n~ar boven !e klauteren. Doch hij kon ze met alle drIe gelijk pakken, liet ook de andere hand

los maar meteen sprong de jongen voor

de~

dag en greep het dier in zijn vel. Goed, dat er meteen twee spoormannen kwamen, die hielpen, anders was het sterke beest nog ontvlucht."

"Hè, toch lekker gepakt!" jubelde Keesje, die in spanning geluisterd had.

Ook

J

et had met belangstelling het ver- haal aangehoord. Nu boog ze het hoofd, om weer verder te lezen.

Doch de kleine jongen was nog niet tevreden.

"Heeft-ie de bananen nog opgegeten, Vader? Lust-ie di~ graag? Waar moesten die apen naar toe en waar kwamen ze van- daan? Had-ie de tralies van zijn hok stuk- gemaakt, of was het van zelf opengegaan?"

Meer dergelijke vragen werden Vader ge- daan. Keesje raakte er niet over uitgepraat.

J

et had de vingers in de ooren g~stopt,

om niet gehinderd te worden. N u hIef ze het hoofd op en zei knorrig: "Hè Kees, hou nou op met je gezeur: ik kan er niet

van lezen." .

Hé hoor je er dan nog iets van met Je

" , " V d

vingers in de ooren? spotte a er.

Het meisje antwoordde daar niet op.

Kijk eens naar het klokje, kleine baas!"

k:am Moeders stem. ,,'t Is aanstonds bed- tijd. Zal ik je helpen de bouwdoos weer inpakken?"

(13)

"Dat zal ik wel doen, vrouw: mijn krant wacht wel even."

Kees kon al aardig bouwen, maar de blok- ken in de doos leggen, zóó, dat alles precies in elkaar paste, dat was nog te moeilUk

"iToor hem. Samen met Vader ging het best.

Moeder had intusschen zijn beschuitje met een bekertje melk klaar gezet en toen die verdwenen waren, kuste hij Vader en zijn zusje goeden nacht, waarna Moe hem mee- nam naar de slaapkamer boven.

't Was nu weer doodstil in 't vertrek, waar de beide achtergeblevenen hun lectuur voortzetten.

Plotseling galmde de bel door 't huis.

"Wat mag dat zijn?" sprak Vader ver- wonderd, terwijl hij naar de klok keek. "Voor de post is het nog te vroeg!"

Terwijl hij naar de voordeur liep, riep hij onder aan de trap tot Moeder: "Ik zal wel!"

"Een telegram, Mijnheer!" zei de bestel- ler, nadat Vader de deur geopend had.

,,0, dank je weI! - Dat zal wel geen goede tijding zijn!" dacht Vader zuchtend.

En ja! Ofschoon het bericht niet geheel onverwachts kwam, schrikte Vader toch, toen hij van den inhoud kennis had genomen.

Ontroerd liep hij de kamer op en neer.

Meteen kwam Moeder van boven terug.

"Wat was er?" vroeg ze, toen ze binnen getreden was.

"Een telegram uit Hilversum; 't is met je zuster niet goed," bereidde Vader haar wat voor.

"Is ze dood?" schrikte Moeder op haar beurt. En toen Vader haar het papier over- reikte, snikte ze het in eens uit:

"Och, mijn lieve, lieve zuster! En die arme man en kind!"

V ader sloeg den arm om zijn vrouwen liet haar even uitschreien.

] et had haar boek dichtgeslagen en zat stil bij de tafel.

Toen Moeder even later ook weer was gaan zitten, vroeg het meisje zacht:

"Zal ik ook maaT naar bed gaan, Moe ?"

Ze vond het zoo naar, Moedertje zoo bedroefd te zien.

"J

a kindje, dat is wel goed. Kan je je al-

leen redden? Anders moet je maar even roepen."

J

et kuste Vader en Moeder innig goeden- nacht.

"Ik kom straks nog wel even boven !"

beloofde de laatste.

Den heelen verderen avond was de ont- vangen treurige tijding natuurlijk het onder- werp van 't gesprek.

"We konden het bericht eigenlijk alle dagen verwachten, en toch komt het altijd nog te vroeg," merkte Vader op.

" J

a, het einde was a lang te voorzien.

(14)

Wat heeft die stumperd geleden! 't Is zoo'n treurig verlies voo~ die a~ht.er~,1ijven, vooral voor die arme, kleme WIesJe!

We gaan er morgen beiden maar heen, hè" vrouw? Dan moest jij maar blijven. Ze zijn daar nu zoo treurig alleen! We z~l~en

het hier wel redden. 't Is ook wat afleldmg en troost voor de kleine meid."

't Was een droevig einde van den avond, die zoo vroolijk begonnen was.

V óór Vader en Moeder ook gingen slapen, had de laatste de Zondagscl:e kleeren al vast uit de kast gehaald en het een en an- der klaargelegd, ~erwijl Va~er ~n het spoor- boekje den geschiktsten trem uItzocht, want om morgenochtend nog alles te doen, dat zou niet meevallen.

Il.

Arme Wiesje!

"Dus Jet, je weet het, hè? Je komt uit school dadelijk naar huis, speelt met je broertje in de kamer en doet, wat Geertje zegt."

"Ja Moe," antwoordde de aangesprokene, terwijl ze naar de deur liep, om naar school te gaan.

Een uurtje later waren Vader en Moeder reisvaardig.

"Nu Geertje, je zult het wel redden, hè?

Misschien kom ik van a vond mee terug en anders weet je wel, hoe het gaan moet."

"J a Mevrouw, heb maar geen zorg-: 't zal best loopen," beloofde het dienstmeisje.

"Dag lieveling!" zei Moe en ze kuste Keesje hartelijk goeden dag. "Zal je zoet zijn ?"

Nu was Vader aan de beurt om afscheid van zijn kleinen jongen te nemen. "Dag vent!"

Het baasje keek wel wat sip, toen Vader

Twee PleegzuRjos. 2

.

' . ".~ .

(15)

18

en Moeder beiden weggingen. Dat was nog nooit gebeurd, voor zoover hij zich herinne- ren kon. Wel was Moe den laatsten tijd nogal eens een dag of eenige uren van huis geweest, om haar zieke zuster in Hilversum te bezoeken, maar dan bleef Vader thuis.

Geertje zag het bedrukte gezichtje en troostte: "kom, we zullen Vader en Moeder tot de voordeur brengen."

Daar werd nog eens afscheid genomen en totdat de reizigers om een hoek van de straat verdwenen, werd er telkens over en weer met de hand gewuifd.

N et wou Keesje het op een huilen zetten, toen Geertje twee kleine hondjes zag aan- komen, die zoo leuk met elkander speelden.

"Kijk eens Kees, wat een lieve hondjes!

Ze lijken wel samen te dansen. Nou loopen ze mekaar weer hard achterna, ze spelen zeker krijgertje."

Keesje was dadelijk een en al belang- stelling voor de dartele beestjes. "Roep ze eens, Geertje!"

"Ik weet niet, hoe ze heeten, Kees. Weet je wat? Ik zal je in je stoel voor het raam zetten, dan kan je goed naar de hondjes kijken; hier aan de deur is 't wat koud."

Een oogenblik later troonde de kleine baas al op zijn hoog en zetel en vermaakte hij zich geruimen tijd met het vroolijke spel der hondjes. Geertje was bij hem komen

zitten, om appels en aardappelen te schillen, want dat kon ze in de kamer even goed doen als in de keuken. Zoo hield ze het ventje meteen gezelschap en het vroolijk gelach en de verschillende uitroepen van Kees vertelden haar, dat hij zijn verdriet vergeten was.

Toen ze na schooltijd met hun drieën om de tafel zaten voor het middagmaal, kreeg Keesje het weer even te kwaad. Hij was zoo gewend, naast Moeder te zitten. Doch Geertje wist er al weer wat op.

"Kijk, nu zullen we zeggen, dat Jet Moe- der is, die mag op Moeders plaats. En Kees is Vader, die zit aan den anderen kant. De kinderen zijn vandaag samen uitgegaan."

Dat vond Keesje wel leuk en ... hij zag een schaal met appelmoes op tafel staan en een bord met balletjes gehakt; daar hield hij zoo van. En Geertje had voor hem ook zoo'n klein balletje gemaakt, net als Moe a tijd deed en dat hij heelemaal alleen mocht opeten.

N a het eten speelde Jet met haar broer- tje, zooals Moeder gezegd had en zoo ging de dag ongemerkt voorbij.

Toch was de kleine jongen erg verheugd, toen hij even voor 't naar bed gaan, Vader de voordeur hoorde opensluiten, al stelde het hem weer teleur, dat Moe niet mee kwam.

' l'1li8 .

(16)

20

De reis naar Hilversum was geen plezier- reisje geweest. Toen Moeder in den trein zat, was het verdriet weer boven gekomen.

's Morgens thuis, bij alle drukte voor hun vertrek, had ze er weinig aan kunnen den- ken.

Wat heerschte er diepe droefheid in het stille, donkere huis, waar zij aankwamen.

Wiesje, het eenig dochtertje, die in haar donker jurkje nog bleeker scheen dan an- ders, zat naast haar Vader, wien het wel was aan te zien, dat een zware slag hem getroffen had.

Vol deelneming reikten Vader en Moeder hem de hand en de laatste sloeg haar ar- men om het moederlooze kind en kon niets anders zeggen dan: "arme, arme Wiesje!"

De heer Van Steenderen vertelde, hoe zijn vrouw de laatste dagen zoo snel was achter- uitgegaan, dat een spoedig einde wel was te voorzien. Gelukkig had ze niet veel pijn meer geleden. "Ik ben zoo dankbaar, dat ik na mijn laatst~ reis ben thuisgebleven: 't was, of ik er toen al een voorgevoel van had."

Wie!:,jes Vader was kapitein op een boot, die van Holland op Indië voer. De boot vertrok altijd van uit Amsterdam en daar hadden ze de eerste jaren van hun huwe- lijk ook gewoond, maar voor de gezondheid van zijn vrouw waren ze later naar Hilver-

sum verhuisd.

't Was heel jammer, dat ook daar de zwakke vrouw niet beter werd; integendeel, de toestand verergerde langzamerhand. .

Wiesjes jeugd was daardoor niet gelukkig geweest: Vader bijna altijd van huis. e.n Moeder ziekelijk. Geen wonder, dat het meISJe stiller en ernstiger was dan andere kinderen van haar leeftijd.

Toch had ze zich nooit ongelukkig ge- voeld. H~ar Moeder was altijd zoo lief en geduldig en ofschoon ze veel pijn leed,

klaagde ze nooit. . .

Wiesje had al vroeg geleerd, allerlei kleme zorgjes voor de zieke te hebben. Die twee hielden zooveel van elkaar! En de dagen, waarop Vader thuis was, waren de geluk- kigste van beider leven. Bij elke reis vet'- langden ze weer naar zijn thuiskomst. .

Hoe vaak hadden ze 's a onds samen In de krant gezocht, in welke haven Vaders boot nu aang~:~.{Omen was. Wiesje wist al even goed als Moeder, waar ze die berich- ten vinden kon.

En nu was die lieve Moeder heengegaan, voor altijd! Het meisje kon het zich in 't geheel niet indenken, wat dat voor haar beteekende : ze was nog zoo jong!

Toen haar Vader van zijn laa"ste reis was teruggekomen, had het hem diep ge- troffen, at z'jn vrouw zoo zeer vern indcrd

(17)

22

was. Hij besloot een reis over te slaan, want hij kon het denkbeeld niet verdraCTen dat zij zou sterven, terwijl hij ver weg ~as' En dat 't niet heel lang meer kon duren·

bemerkte hij maar al te goed. ' Nu was de slag dan gevallen, waarvoor al weken lang gevreesd werd. De bedroefde man kon zich niet voorstellen hoe de toe-

k?mst n.u zou zijn. En hoe ~oest het met Zijn geliefd kind gaan, dat zoo eenzaam achterbleef?

Er viel zom:,~el te beredderen en te rege- len, en och, .z1]n hoo~<;l stond er zoo weinig naar. GelukkIg:. dat ZIJn zwager spoedig ge- k?men was, dIe hem alles zooveel mogelijk

Ult de handen nam.

Wiesje had zich bij Tante Marie aanO"e- sloten, die haar troostte en koesterde z~o­

veel in haar vermogen was. Tante w~s de laatste weken zoo vaak bij hun geweest, dat ze geheel vertrouwd met haar was.

In den namiddag van dienzelfden daO"

kwamen ook Wiesjes Grootvader met zij~

d? hter, d.~ eenige zuster van haar Vader, die nog bl] haar ouders inwoonde.

.. Grootmoeder zou 00 ~ graag meegekomen Zijn, doch om~at ze wat hulpbehoevend

~as en het reIzen haar daardoor moeilijk VleI, hadden haar man en dochter het beter gevonden, dat zij wachtte tot den dag van de begrafenis.

23

Ook deze bloedverwanten hadden het diep- ste medelijden met de achtergeblevenen en wisten nauwelijks woorden van troost te vinden.

Nu een groot deel van de naaste familie bijeen was, werd er over gesproken, hoe het verder gaan moest. Wiesje kon natuur- lijk niet alleen in het huis blijven. wanneer haar Vader weer op reis was, wat over een paar weken al gebeuren moest.

Wel hadden ze een trouwe dienstbode, die reeds vanaf 't begin van hun huwelijk in hun huis was, en die haar Mevrouw met voorbeeldige toewijding verpleegd had, doch aan haar kon de opvoeding van het kleine meisje toch niet worden toevertrouwd.

Grootvader en Grootmoeder wilden het kind met de meeste liefde tot zich nemen, doch zij waren aloude menschen en Groot- moeder vereischte door haar hulpbehoevend- heid zooveel zorg van haar dochter, dat die vaak reeds de handen vol had. Bovendien was het een weinig opgewekte omgeving voor Wiesje, die al zoo lang met haar suk- kelende Moeder gewoond had .

N een, dan zou ze in 't gezin van Oom en Tante, die haar ook gaarne een liefde- rijke verzorging wilden bereiden, beter op haar plaats zijn, waar Jet, die van denzelf- den leeftijd was, zoo goed als een zusje voor haar kon zijn, en waar ze ook een

(18)

aardig, klein neefje zou vinden.

Intusschen zou er nog eens over gedacht worden.

'5 Avonds vertrokken de meeste bloedver- wanten weer; alleen Tante Marie bleef.

Op den dag van de begrafenis, die na- tuurlijk een zeer droevige was, bevond de geheele familie zich nogmaals te zamen en vóór men '5 avonds uiteenging, was er besloten, dat Wiesje bij haar Vader zou blijven, tot deze over drie weken vertrekken moest. Daarna zou ze bij Oom en Tante in huis komen.

Het waren drukke dagen, die volgden.

Nu het huishouden opgebroken werd, moes- ten alle meubelen en ook het huis verkocht.

De trouwe Daatje, wie het ook veel ver- driet had gedaan, dat haar goede Mevrouw overleden was, deed haar best, Mijnheer zooveel mogelijk te helpen. Ze maakte alles schoon, zocht de kleeren en verdere bezit- tingen van Wiesje en haar Vader bij elkaar en pakte die in kisten en koffers.

Een paar keer kwam Tante Marie nog eens over, om te helpen uitzoeken, wat ze dacht, dat Wiesje gebruiken kon of noodig kon hebben, en zoo v logen de dagen om, de laatste, die Wiesje in haar lief, ouderlijk huis zou doorbrengen.

,

111.

De nieuwe Zus.

"Gaat Moeder nou al weer weg?" vroeg kleine Kees verdrietig.

"Ja vent, Moeder moet nog één keertje naar Hilversum en dan blijft ze verder altijd bij Keesje. En als ik morgen weerkom, breng ik een lief zusje voor je mee."

Dat vooruitzicht voldeed Kees echter geens- zins. "Hij had toch al een zusje en die speelde bijna nooit met hem. Dan had hij veel liever een hondje."

Maar hij sprak zijn gedachten niet uit.

't Zou stellig wel de laatste keer zijn, dat Moeder naar Hilversum reisde: 't was nu om Wiesje te halen.

Eerst was het 't plan geweest, dat haar Vader haar zou brengen. Doch het huis zag er zóó ongezellig en ontredderd uit, dat die het beter vond, zijn dochtertje er maar zoo gauw mogelijk uit te verwijderen.

Hij zelf kon nog niet weg: overmorgen zou er verkooping van den inboedel zijn;

het huis was reeds in andere handen over-

(19)

26

gegaan, dus met een paar dagen was alles afgeloopen.

Wat waren het droeve dagen geweest!

Het was zoo hard, te weten, dat zooveel dingen waaraan tal van lieve herinneringen verbonden waren, nu door vreemden in bezit zouden worden genomen. .

Zijn eigen bezittingen en enkele dierbare voorwerpen, waarvan Vader geen afstand had kunnen of willen doen, waren reeds naar boord gezonden. VVant over vijf dagen moest hij weer een reis naar Indië aan- vangen.

De koffers van Wiesje stonden klaar, om straks door een besteller gehaald te worden.

Tante Marie had nog geholpen, er de laat- ste hand aan te leggen.

't Was nu de tijd, waarop Moeder met het nichtje verwacht konden worden.

Keesje zat op Vaders knie en Jet stond voor het raam.

"Nu zal Moeder wel gauw kon;en, Kee~!

Ben je niet blij, dat ze een zusJe voor Je meebrengt? Je moet de rtieuwe zus straks maar een dikken zoen geven, hoor!"

Ineens riep Jet: "daar zie ik ze den hoek van de straat om komen!"

"Trek jij de gordijnen vast dicht, Jet, ter- wijl ik het licht opdraai; dan komt ons nieuw huisgenootje niet in een half donkere kamer aan; dat is zoo ongezellig." Het was

27 meteen al gebeurd.

Even later hoorden ze de buitendeur open- gaan en weldra stapten Moeder en Wiesje de kamer binnen.

Vader, die Keesje had neergezet, trad op het meisje toe, sloot haar in zijn armen, kuste haar en zei hartelijk: "welkom in ons huis, mijn kind I"

De kleine jongen, die al door Moeder be- groet was, ging nu met uitgestoken handje naar Wiesje en riep: "dag Nieuwe Zus!"

Toen ze zich bukte, om hem een kus te geven, sloeg hij beide armpjes om haar hals en gaf haar een stevig en zoen op de wang.

Wiesje, nog onder den indruk van het afscheid van haar Vader, Daatje en haar tehuis, sprongen de tranen in de oog en.

Het ventje dit ziende, vroeg berouwvol:

"Deed die harde zoen zoo zeer? Zal ik dan nog een erge zachte geven?"

Wiesje glimlachte al weer, toen zij zich bukte, om Keesje heel voorzichtig zijn lipjes op haar wang te laten drukken. "Lieve, kleine Kees I" zei ze zacht.

J et had onderwijl haar nichtje onderzoe- kend opgenomen. Ze hadden elkander meer- malen gezien, toen ze nog heel kleine kin- deren waren, doch daar herinnerden ze zich geen van beiden iets van.

De laatste jaren, toen Wiesjes Moeder zoo sukkelde en weinig drukte kon hebben, was

(20)

28

dat nooit meer gebeurd. Tante Marie ging er dan altijd alleen heen; soms ook Vader.

Het eerste, wat Jet opmerkte, was, dat het nichtje zulke lange, dikke vlechten had.

Meteen voelde ze naar haar eigen haar; dat het niet zoo lang was, wist ze wel; ze wou eens onderzoeken of het toch zoo dik was als van de andere.

. 't Was met een spijtig gevoel, dat Jet zIch zelf moest bekennen, dat het ook in dat opzicht niet bij haar nichtje halen kon.

Kwam het daardoor, dat de begroeting van den kant van Jet niet zoo hartelijk was? Ze stak wel haar hand toe, doch toen Wiesje de beweging maakte, om ook haar een kus te geven, trok J et onwillekeurig het hoofd terug.

Moeder was onderwijl druk bezig met het opbergen van de mantels en hoeden, doch Vader had het wel opgemerkt. "Ze zijn el- kaar zeker nog te vreemd," dacht hij. "Maar het zal wel in orde komen: zoo van denzelf- den leeftijd kunnen ze veel aan elkander hebben. Ze zullen wel vriendinnetjes ja ik hoop, als zusjes samen worden." , ,

Eenige oogenblikken later was het gezin om de gedekte tafel geschaard, terwijl Geertje af en aan liep, om alles voor de avondboterham klaar te zetten.

Kleine Kees, die altijd zijn plaats tusschen Vader en Moeder had, wilde nu naast Wies-

je zitten. Hij keek telkens op zij naar zijn buurmeisje, dat zich nog heel vreemd voelde in den kring en weinig sprak.

J et tegenover haar zei ook niet veel, zoo- dat Moeder al eens opmerkte: "Wat ben jij stil, Jet!"

"Ik eet," mompelde deze.

"Lust je nog een boterham, Wiesje? Je moet goed eten, hoor !" vroeg Tante, toen het meisje haar mes had neergelegd.

"Dank u, Tante!"

Opeens keek Kees haar verwonderd aan.

"Nieuwe Zus, zeg jij Tante? Zij heet geen Tante, zij heet Moeder. En die heet Vader!"

"Zoo, kleine wUsneus !" sprak Moe, en omdat ze vreesde, dat zijn terechtwijzing wat pijnlijk voor Wiesje was, voegde ze er haastig aan toe: "Maar zij heet geen Nieuwe Zus, zij heet Wiesje!"

"Maar Vader zei toch: Nieuwe Zus."

"Nu ja, dat zei Vader maar zoo, maar wij zeggen ook allemaal Wiesje."

Toen het maal was afgeloopen, was het al spoedig bedtijd voor den kleinen jongen, en een uurtje later gingen ook de meisjes naar boven. Dezen nacht zou Wiesje bij Jet slapen; morgen kwam haar eigen ledikantje met toebehooren en dan zou het wat meer op haar eigen tehuis lijken.

Tante hielp het tweetal bij 't ontkleed en, ofschoon ze het eigenlijk best alleen konden

(21)

30

doen, stopte ze eens lekkertjes onder en terwij,l ze Wiesje n?g een extra kus gaf, zei ze: "Ik hoop, dat Je lekker slaapt den eer- sten nacht, in, je nieuw tehuis, mijn kind!"

Maar WlesJe kon den slaap niet vatten:

alles, wat er de laatste weken gebeurd was kwam weer in haar herinnering, Haar liev~

~oeder had ze voor altijd verloren, Vader gmg ove,r een paar, ,dagen ver weg, zoodat

z~ hem In lan~en tiJd niet zou zien, en nu ZIJ zoo alleen m een vreemde omgeving!

Geen wonder, dat het verdriet haar de baas werd en zij het op eens uitsnikte waar- bij ze het gezicht diep in het kussen drukte opdat Jet het niet zou hooren, die echter ai rustig sliep.

~och kwam ook de gedachte aan de har- tehJke on~vang~t van Oom en Tante bij haar op, en met mmder aan die van 't kleine

lieve neefje. '

IV.

Wie bezit het meeste?

Den volgenden morgen was ieder al vroeg druk in de weer. Jet ging even half. neg,en de deur uit naar school. Moeder, die met had kunnen wachten, tot Keesje klaar was met zijn ontbijt en die Wiesje gevraagd had den kleinen jongen zoolang gezelschap te houden was met Geertje naar de logeer- kamer gegaan. Die moest in orde gemaakt, om voortaan als slaapkamer voor de twee meisjes te dienen. Het kamertje, waar Jet nu sliep, kon geen twee ledikanten bevatten.

Vader was ook mee naar boven gegaan om te helpen, de ledikanten uit elkaar te halen en van kamer te laten verwisselen.

Toen zijn hulp voorloopig niet meer ,noodi~

was en het juist negen uur sloeg, gmg hl]

naar zijn kantoor, dat vlak naast zijn woning lag.

Als Wiesjes goed komt, roep mij dan m~ar even, dan kan ik helpen het naar boven te brengen," had hij vooraf gezegd.

Kees was eindelijk klaar met zijn boter-

(22)

32

ham. ~.ij had zich :,olstrekt niet gehaast, want hlJ vond het wat gezellig dat Wiesje bij hem zat, wie hij van alles' te vertellen en te vragen had.

Moeder bleef anders ook wel in de kamer zoolang hij nog aan 't eten was doch di~

ruimde dan al vast het een en a~der op en maande telkens: "toe vent, nu niet zoo bab- belen, of dan weer: "kom Keesje een beetje

opschieten !" ,

"Moet jij niet naar school?" had de kleine man gevraagd.

"N og niet, Kees, maar de volgende week ga ik er ook heen."

. "Hè, blijf maar liever bij me, dan mag Je alle dagen met mijn paard en kar rijden en met mijn bouwdoos spelen en dan hou ik z~ó groot van je," en hij' breidde zijn annpJes zoo ver mogelijk uit .

. "Dat zal niet gaan, Keesje; maar als ik ';.11t school kom, ga ik den heelen tijd met Je spelen. Zullen we nou ook met je paard en wagen rijden?"

"J a, dat. is ~est!" Hij haalde het bespan-

~~n voertUlg. Ul t de kast en zei: "N ou moet JIJ de koetsier wezen, die klapt met de zweep, en ik ben het paard."

Met het touwtje, dat om den hals van het houten paardje was gebonden, in zijn

ha~djes, trok hij het heele geval voort, al spnngende en dravende, terwijl de koetsier

er achter liep met de zweep klappend en roepend: "vort paard, toe bles I"

"Kijk, daar houdt een echt paard voor de deur stil," riep het meisje opeens.

Dadelijk liet de kleine jongen zijn rijtuig in den steek en liep naar het raam.

.,Til me eens op, ik kan 't niet goed zien."

Dat durfde Wiesje niet aan: hij zou haar wel te zwaar zijn. "Wacht, ik zal je stoel voor het raam zetten, en dan kom ik bij je staan."

Van af zijn hooge zitplaats kon het baasje alles goed bekijken.

Er stond een groote wagen voor het huis en de man, die er uitgeklommen was, had aangebeld.

Geertje opende de deur.

,,0 Mevrouw, daar is de wagen van 't spoor al," gilde ze naar boven.

Meteen kwam Moeder naar beneden en ging ook naar de buitendeur.

"Ga jij Mijnheer maar even van 't kan- toor roepen, Geertje, dan kan de kruier al vast de kleinste dingen naar boven dragen."

De beide kinderen voor 't raam, vooral Keesje, keken met groote belangstelling toe, wat er al zoo te voorschijn zou komen.

"Wat is dat?" vroeg het ventje bij elk voorwerp, en als er een koffer of een kist kwam, klonk het: "Wat zou daar in zitten?

Tweo Pleegzusjos. I

(23)

34

Wat is die man sterk!" riep hij bewonde- rend uit. "Kan jij dat ook wel alleen naar boven dragen?" Doch toen hij V ader aan een kastje en een grooten koffer zag hel- pen, kwam het zegevierend: "Maar Vader is toch nog veel sterker!"

Nadat alles naar boven gebracht en de wagen weggereden was, kwam Moeder even de kamer binnen wippen. "Hoe hebben jullie het hier? Ben je niet gelukkig, Kees, dat je een speelkameraadje hebt? Heeft hij zijn boterhammetjes opgegeten, Wiesje? Ja, ferm hoor! Willen jullie niet liever in den tuin gaan spelen! 't Is mooi weer! Zet Kees zijn mutsje dan maar op, het hangt in de gang en jouw hoed ook. Als de kamer klaar is, zal ik je roepen, om te komen kijken en dan gaan we van middag samen de koffers uitpakken. We zullen maken dat alles klaar is, als je Vader morgen komt, hè kind?"

Weg was Tante al weer naar boven en de kinderen trokken naar den tuin. Daar vermaakten zij zich den heelen morgen op- perbest. Nu eens reden ze door de paden, dan weer speelden zij krijgertje of ver- stoppertje.

Dat de kleine jongen, die zich anders altijd alleen moest vermaken, genoot, was wel te begrijpen. Doch ook Wiesje verveel- de het volstrekt niet, met het kereltje bezig te zijn; integendeel, ze vond het zelfs pret-

tig. Hoe vaak had ze niet verlangd naar een broertje of een zusje. En 't ventje, dat haar hartje zoo dadelijk veroverd had, be- schouwde ze al haast als een broertje.

Toen Jet uit school en Vader van zijn kantoor gekomen waren, werd er gegeten.

Daarna ging het heele gezelschap naar boven, om te zien, hoe de slaapkamer der nichtjes er uit zag.

Moeder had aan tafel verteld, hoe ver ze al opgeschoten waren.

Het deed Wiesje goed, zooveel van haar eigen dingen te zien, haar ledikant, haar boekenkast je, een gemakkelijk stoeltje, waar Moeder zoo vaak in gezeten had.

Vader zei: "dat ziet er hier al aardig uit, jullie hebt hard gewerkt van morgen."

Keesje liep bij alles langs om het te be- kijken, doch Jet had niet veel te vertellen, al keek ze wel overal naar. Om half twee vertrokken Vader en Jet weer en Moe bracht haar kldnen jongen naar bed voor zijn dagelijksch middagslaapje. Wiesje was mee- gegaan, om hem op zijn uitdrukkelijk ver- langen toe te dekken.

Nu gingen Tante en zij samen de koffers uitpakken en voor alles een plaatsje zoeken.

Al vond Wiesje het prettig, al die beken- de dingen weer in handen te hebben, toch stemde het haar ook weemoedig; want her- innerden ze haar niet bijna allemaal aan

3*

(24)

36

haar lieve Moeder, die haar dat alles ge- geven had?

De boeken werden netjes in het boeken- kastje gezet, en verschillende snuisterijtjes kwamen er boven op. Dat alles kon ze best zelf doen.

Tante had onderwijl de kleeren in de kas- ten opgeborgen en de koffers verder leeg- gemaakt.

"Nu zullen we eerst Geertje eens roepen, dan kan ze helpen de koffers in de gang zetten; dat ruimt hier op en dan zullen wij samen voor de schilderijtjes een plekje kiezen."

Het dienstmeisje kwam. "Zal ik ze met- een maar naar den zolder brengen, Mevrouw?"

"Neen Geertje, dat vertrouw ik niet. Laat ze maar staan, tot Mijnheer thuis komt, dan kan die wel helpen. Breng het trapje maar liever even!"

Toen Moeder daar boven op stond om een spijkertje in den muur te slaan, hoorde ze eensklaps snikken. Wiesje, met het por- tret van haar Moedertje in de hand. was het verdriet te machtig geworden.

Tante kwam terstond naar omlaae.-, nam het meisje in haar armen, kuste haar en zei vol medelijden: "arm kind!"

Ze liet haar even uitschreien en sprak toen: "Zullen we het hier naast je bed han- gen, liefje? Dan kun je Moeder 's morgens dadelijk zien, als je wakker wordt. En dan

Vaders portret er naast, hè?

Toen het O"ebeurd was, leidde Tante haar wat af door bte zeggen: "wat heb jij al veel boeken' en zoo'n keurig kastje er voor: ik moet het eens goed bekijken."

Ja Tante" vertelde Wiesje terwijl ze er sa~en voor' stonden, "dat heb ik gekregen, toen ik tien Jaar geworden ben. Toen was Vader net thuis en die heeft het voor me

gekocht." "

En hadt je toen al die boeken ook reeds?

" Jade meeste wel, Tante. Ik mag zoo gr~ag lezen en daarom kreeg ik. vaak een boek als ik jarig was of met Smterklaas.

Maar er zijn ook boeken bij, die M?eder .g~­

kregen heeft toen zij nog een klem melSJe was' daar st~at haar naam in geschreven."

Nu J et zal ze ook graag willen lezen:

" ,

"

die houdt er ook zoo van.

"Dat mag ze best, Tante. Heeft Jet ook veel boeken?"

,J a, ze heeft e.~. ook verscheidene, doch niet zooveel als JIJ. Maar kom, nu moeten we weer aan 't werk."

"Moe-oe !" werd daar op ~ens geroepen uit de slaapkamer, waar KeeSje lag.

o

hé, daar roept de kleine baas al, die h;~ft zijn slaapje niet lang ge~aa~!. .

"Hè Tante, mag ik ~em. Ult. ZIJn .be~Je halen? Ik vind het zoo n hef Jongetje!

"J awel, ga je gang maar en trek he

(25)

38

dan ook zijn schoentjes weer aan."

Dat was een verrassing voor den kleinen vent en me~. een vroolÏjk: "dag Nieuwe Zus"

begroette hl] haar.

Even later ~wamen ze hand aan hand bï

~oe, e~ Kees~~ ve~telde,

net of die het ai met WIS.t: "mIJ~ meuwe zus heeft me uit bed getild en Ik heb zelf mijn schoenen aangetrokken. "

"Zoo, mijn kleine schat!" kuste Moe hem welkom. En toen tot Wies je: "kijk nu eens rond, of alles naa.r je zin is, kindje! Ik ge- loof, dat 7r nu mets meer is, hè?"

T~~:r; hgt nog een groote plaat op tafel, ,,0, ?ie had ik. niet gezien. Wat een leuke prent IS dat!" nep Tante uit, nadat ze die

openg~vouw~n had. "Kijk eens, Kees, hoe-

~eel kmdertjes hier staan, een heeJe rij wel tien, en ze dansen allemaal hand aan 'hand op klompen. Och, dat kleine meisje heeft haar eene klompje al verloren

,n

Ke7sje keek m~~ w~lgevaÜen naar de kleung~. I?laa~ en zIJn wIjsvingertje ging het heele n]~.1e ku~deren langs om ze te tellen.

1

Plbo~selmg gmg de deur open en stapte et mnen.

"Hé, dag. Jet! Ben jij daar al? Is de school al UIt? Ik dacht niet dat h t d zoo l a a t " was. , e ree s

,,1

a Moe, 't is vier uur. Ik heb beneden

overal naar u gezocht," kwam er wat knor-

rig achteraan. ,

En hoe vindt je jullie kamer nu wel?' Kijk, die helft is voo~. jou. en deze voor Wiesje. Ieder mag zIJn eIgen helft

C!p-

sieren zooals die zelf wil; ieder heeft zIJn eigen' bed en met de waschtafel doen jullie samen. We zullen afspreken, dat de een de eene week het eerst opstaat en de ander de andere week. Zoo komt er geen gekibbel.

Wiesje is de oudste, dus die zal beginnen."

Terwijl Moe sprak, had Jet de kamer rondgekeken en een ontevreden trek was

daarbij op haar gezicht gekomen.

Kijk eens naar het boekenkast je, Jet!"

ve';volgde Moeder, "er zijn heel wat boeken in, die jij nog niet gelezen. hebt.. Daar k~m je nog van genieten. En vmdt je het n~et keurig? Wiesje heeft al een heeleboel dm- gen van haar zelf."

"En ik heb niets!" barstte Jet in eens uit.

Moeder schrikte van dien heftigen toon, terwijl Wiesje na. die. w~oräen m~t de mooie plaat naar haar mchtje lIep en zeI: "Je mag deze plaat wel hebben, Jet; die kan beter bij jou hangen dan aan mijn kant; hier is het al zoo voL"

,,'k Wil ze niet hebben!" klonk het on- vriendelijk.

"Ga jij met Keesje maar naar beneden,

(26)

Wiesje, we zijn hier toch zoo wat klaar.

Voor de prent zullen we nog wel een plek- je weten te vinden."

Toen de kinderen de kamer hadden ver- laten, nam Moeder Jet bij de hand en zei verdrietig: "Foei Jet, hoe kon je zoo iets zeggen? Kind, je moet eens bedenken hoe- v~el meer jij hebt dan dat arme nichtje.

J

1J hebt een Vader en Moeder, die veel van Je houden en voor je zorgen; ook een lief broertje, terwijl Wiesje niets heeft."

"Ze heeft toch een Vader," stribbelde het meisje nog tegen.

"J a, maar die V ader is meer op reis, dan dat hij bij zijn dochtertje is. Wat zien ze e.lkaar weinig. Denk je niet, dat Wiesje ook hever ha~r Vader altijd bij zich wou hebben '"

Jet W1st niet veel te antwoorden.

. .l\:1oeder vervolgde: "Ik hoop, meisje, dat Je Je best zult doen, om goed met elkander om t~ ~aan. Vader en ik hadden gedacht, dat Julhe als twee zusjes zoudt worden.

Het zou zoo prettig zijn voor ons alle- maal en het kan ook best: jullie bent onge- veer even oud, < aat samen naar schoeI, speelt met elkaar en kunt dus zooveel ge- zeUigheid aan elkander hebben.

"J e klaagt wel eens, dat je altijd alleen bent.; nu heb. je een vriendinnetje, maar als Je zo~ onvriendelijk bent, zal het Wiesje terugschnkken. Bovendien, je nichtje heeft je

toch niets gedaan, ze komt je integendeel vriendelijk tegemoet. Dus kindje, ik hoop, dat je van jouw kant ook je best zult doen, het ons allen in huis aangenaam te maken.

Beloof je me dat, Jet?" besloot Moe ernstig.

"J a Moe!" klonk het zacht.

Doch dat beloven en doen niet hetzelfde zijn, zou Jet nog wel vaak ondervinden.

(27)

V.

Het afscheid van Vader.

"Heerlijk!" dacht Wiesje Woensdagmor- gen bij het opstaan, "vandaag komt Vader!"

Dat hij Vrijdagochtend al weer vertrekken moest en zij hem dan in langen tijd niet zou zien, daar dacht ze op dit oogenblik maar niet aan.

Toen ze aan de ontbijttafel verscheen, vond ze naast haar bordje een briefkaart met de mededeeling, dat Vader dien avond om zeven uur zou arriveeren.

Haar oog en glansden, toen ze dat las.

"Ben je niet blij, Wiesje?" vroeg Oom, die haar verheugd gezichtje zag. "Zullen we samen Vader gaan halen? Misschien wil J et ook wel mee."

"Mag ik ook mee?" vroeg kleine Broer.

,,0 neen, baasje!" lachte Moe, "dat wil Klaas V aak niet hebben; 't is voor jou veel te laat!"

"Ik ben toch ook al groot," verdedigde zich het ventje, dat teleurgesteld keek.

"Ja, maar nog niet groot genoeg, eerst moet je op school gaan,"

"Kees, willen we straks weer in den tuin spelen?" vroeg Wiesje, die hem graag vroolijk zag.

Dat vooruitzicht bracht den kleinen jon- gen weer in zijn humeur.

's Middags, toen Jet vrij van school was, stelde Moe voor, dat de beide nichtjes een wandeling gingen maken. "Laat Wiesje eens zien, waar je school staat en wandel de plantsoenen wat met haar rond," raadde ze haar dochtertje.

Spoedig waren de meisjes op weg en Jet toonde zich gelukkig van haar beste zijde:

ze was spraakzaam, vertelde Wiesje van school en van de meisjes van haar klas, noemde de namen van de straten en pleinen, die ze door en over liepen.

"Ik heb een vriendinnetje, daar ben ik al mee van af de eerste klas; ze heet Gesina, maar we noemen haar Gé. 's Zondagsmid- dags wandelen we altijd samen en soms ook wel op Woensdag- of Zaterdagmiddag. Nou mag jij voortaan ook mee," beloofde ze.

"Best," antwoordde Wiesje.

"Hadt jij in Hilversum ook een vrien- dinnetje?" informeerde Jet.

"N ee, eigenlijk niet. Ik speelde wel eens met een buurmeisje, maar ik was bijna altijd bij Moe; die kon weinig drukte heben."

(28)

44

Eenige oogenblikken waren ze stil, tot Jet het zwijgen verbrak bij het wijzen naar een mooien speelgoedwinkel.

De wandeling verliep verder gezellig voor het tweetal en Moe zag bij de thuiskomst met genoegen, dat het gezicht van Jet op- gewekter stond dan de laatste dagen het geval was geweest.

Om ruim half zeven stapte Vader met de meisjes de deur uit, om naar 't station te gaan. Bij Keesje waren er tranen gevloeid, omdat Wiesje nu niet meeging, om hem naar bed te brengen. Doch Moeder had beloofd, dat hij wakker mocht blijven, tot zijn nieuwe zus terug was, die dan nog even bij zijn ledikantje zou komen.

Ze behoefden niet lang op het perron te wachten: al spoedig kwam de trein het station binnenstuiven en een oogenblik later lag Wiesje in haar Vaders armen.

Na de wederzijdsche begroeting toog het viertal op weg naar huis, iedere Vader met zijn dochtertje aan den arm, en werden ze daar door Moeder hartelijk welkom geheeten.

Toen Wiesje terstond daarna even naar boven liep, om de belofte aan Keesje te vervullen, sliep de kleine jongen al rustig, zoodat ze op de teenen meteen terugsloop.

Wat was het meisje blij, nu ze haar Vader- tje weer bij zich had! Ze was den heelen avond niet bij hem vandaan te krijgen en

toen ze naar bed zo~. gaan, . moest hij mee, om haar nieuw verbhJf te ZIen.

De groote menschen bleven nOj; een paar uur met elkander in de kamer zitten en er werd veel besproken, zoowel over de dagen, die achter hen lagen, als over de to.ek?mst.

Oom en Tante beloofde,n, voo~ Wlesje te zorgen, alsof zij hun e~gen kll~~ ~as en Vader ging gerust op reiS, nu hij WISt, dat hij zijn lief meisje in goede handen achter-

liet. kl' K

Den volgenden dag meende el~e ees weer dadelijk beslag te leggen op ZIJn spe de1- kameraadje, doch Tante begreep wel,.. at Wiesje nu liever bij haar V~der v.:~)U zIJn.

De kleine jongen had aan t ontbijt vreemd opO"ekeken, dat Wiesje nu tegen dezen ma~

Vader zei en hij Oom moest zeggen. HIJ begreep er niets van, doch durfde geen o~­

merkingen te maken, daar hij nu ee,n beetje verlegen was. Hij keek maar terslUlks n~ar

dien onbekenden heer en zijn boterham gmg onO"emerkt naar binnen, veel vlugger dan ge~oonlijk, wanneer hij van alles te vragen en te babbelen had.

Toen Jet naar school zou gaan, spr~k

Wiesje's Vader: "zouden we meteen met meegaan, om h~t hoofd van de school te vragen of Wiesje Maandag ook ~p school kan k~men?" Hij wilde dat 't he.~st zelf doen, daar hij graag zooveel mogellJk alles

(29)

46

wat zijn kind betrof, wou zien en kennen.

Moeder keek op ~e klok: ,,'t Is niet heel vroeg meer, en julhe moeten je nog klaar maken: als J~t ,dan. maar niet te laat komt. Zouden .JullIe met liever van middag gaan of Jet Ult school halen?"

"J a, dat kan ook. Dan komen wij je om twaalf uur halen Jet !"

L " '

" eu~! vond de aangesprokene.

Ze ~mge~ wat vroeg, om eerst nog een wandelmget~~ te maken. "Weet u den weg wel, Vader? , J:Iad ~iesje gevraagd.

"N ee? meISje, dIen moet jij kennen, jij bent hIer al langer dan ik."

"Maar ik weet hem ook niet," klonk het verlegen.

"Nu hoor, wees maar niet bang, we zul- len hem samen wel vinden en niet ver- dwalen," stelde Vader haar gerust.

Even voor twaalven waren ze aan de school. Tante had 't zoo goed mogelijk uit- gelegd, hoe ze moesten loopen. Ze hadden

n?~ eens aan een voorbijganger gevraagd en zoo had?en ~e het gebouw gevond~n.

SP?edlg gmg de deur open en stormden de kmdere,n n,aar buiten, ook Jet, die haar Oom en mchtje dadelijk in 't oog kreeg en naar hen toe kwam.

"We zullen maar even wachten tot de st~o~~ wat geluwd is," oordeelde Óom, "en wll JIJ dan naar binnen gaan, om te vragen,

47

of ik het Hoofd even kan spreken, Jet?

Jij kent hem beter dan ik."

Alle kinderen keken naar het drietal en J et was er trotsch op, dat zij bij dien heer hoorde, die er met zijn grijzen hoed, glacé handschoenen en wandelstok zoo deftig uit- zag.

De hoofdonderwijzer was weldra gevon- den en met Oom in gesprek.

"Ja, uw dochtertje kan Maandag ge- plaatst worden. Hoe o.':1d ~en je en in w~l~e

klas zat je?" vroeg hl], ZIch tot het meISJe wendende.

"Ik ben tien jaar, Mijnheer, en ik was net in de vijfde klas gekomen," antwoordde ze beleefd.

"Kijk, dan kom je in dezelfde klas als je nichtje; dat vindt je zeker prettig, hè?

En hoe heet je?"

"Louise van Steenderen, maar ze noemen mij altijd Wiesje."

"Nu, tot Maandag dan, Wiesje I" En Mijn- heer gp.f haar de hand. Toen tot Vader:

"Dag Mijnheer Van Steenderen, ik wensch u goede reis!"

Op weg naar huis kocht Vader voor de meisjes elk een tablet chocolade en voor Keesje een groote doos flikjes. Daar was 't ventje zóó blij mee, dat hij alle verlegen- heid tegenover dien vreemden Oom vergat en later zelfs op zijn knie paardje reed.

(30)

48

Maar. .. het uur van vertrek brak aan en daarmee was alle vreugd weer verdwenen.

's Avonds wilde Vader aan boord zijn, om alles in orde te hebben, opdat de boot den volgenden dag kon uitvaren.

Tante met Keesje in het sportwagentje en Wiesje brachten Vader naar het station.

V óór deze in den trein stapte, kuste hij zijn lieveling verscheidene malen en Tante beo loofde hem nog eens, zijn kind lief te heb- ben en te verzorgen, alsof het haar eigen was.

De kleine jongen, die natuurlijk niets besefte van dit afscheid voor langen, langen tijd, was een en al belangstelling voor den trein en die groote locomotief. Hij slaakte allerlei uitroepen, waar echter niemand naar luisterde.

Nog eens een kus en een warme hand- druk, toen stapte de reiziger in en zette de trein zich in beweging. Tot deze om een hoek uit hun gezicht verdween, wuifde Vader voortdurend uit het raampje en de achter- geblevenen op het perron wuifden terug.

Nu snikte Wiesje het uit en ook Tante had tranen in de oogen.

Weer was het kleine Kees, die het meisje troostte.

"Huil jij, nieuwe Zus? Dat moet je niet doen! Laten we maar gauw naar huis gaan, dan gaan we lekker spelen en dan krijg je

een boel flikjes van me." . Met Keesjes handje in de hare hep ze naast het karretje, dat Tante voortduwde naar huis.

Twee Pleegrusjes.

(31)

VI.

Op school

Met leede oogen zag het neefje Maandag- morgen Wiesje met Jet meegaan naar school:

wat zou hij zijn speelmakkertje missen I ,.Doch dat zal wel wennen," zei Moe vroe- ger speelde hij ook altijd alleen." ' "

V ertrouwelijk gearmd gingen de meisjes op pad. Jet, ofschoon ze twee maanden jon- ger was dan haar nichtje, voelde zich nu de meerdere: voor haar was alles bekend wa t Wiesje nog vreemd was. '

Op de speelplaats voegde Gé, het vrien- dinnetje, met wie Wiesje den vorig en dag op de Zondagswandeling had kennis gemaakt zich bij haar. Het drietal wandelde het schoolplein rond, aangekeken door de an- dere kinderen, die het vreemde meisje eens goed moesten opnemen. Wiesjes lange, dikke vlechten trokken de algemeene opmerkzaam- heid.

Met klokke negen stroomde de heele schaar naar binnen en in de vijfde klas ge-

komen, bleef Wiesje in het lokaal staan, terwijl de andere kinderen hun plaatsen op- zochten.

Meteen kwam het hoofd der school bin- nen, om de nieuweling aan den onderwijzer van de klas voor te stellen. Deze vroeg haar het een en ander en plaatste haar in het midden van de vierde rij banken, naast een aardig, blond meisje. Dat was een heel eind van Jet af, die vooraan in de eerste rij zat. Doch dat vond Wiesje niet erg: ze was geen kind van zes jaar dat voor 't eerst op school kwam!

Het werk ging haar vlot van de hand;

eerst lezen, dan aardijkskunde en later een taaloefening. Toen ze aan deze bezig was, kwam de onderwijzer bij haar staan kijken:

met de andere leerlingen was de taalregel, waarover de oefening ging, vooraf behandeld.

"Kun je het wel maken, Wiesje?" vroeg hij fluisterend.

"J a Mijnheer, dit taalboek hadden we op mijn vorige school ook en deze oefening heb ik al eens gemaakt," antwoordde ze, ook op zachten toon.

,,0, dan is het niet moeilijk voor je,"

lachte Mijnheer, die aan haar schrift en ook bij de andere lessen al gemerkt had, dat hij geen slechte leerling aan haar zou hebben.

In het vrije kwartier waren Jet, Gé en

(32)

Wiesje spoedig weer bij elkaar en ook an- dere meisjes voegden zich bij haar.

"Wat heb jij mooi, lang haar," zei er een en toen tot het meisje, dat naast haar stond: "voel eens, hoe dik."

"Hè ja, 'k wou, dat ik het ook zoo had,"

antwoordde de aangsprokene.

Die woorden ontstemden Jet en bits viel ze uit: "zeuren jullie toch niet zoo, laten we liever spelen!"

Goed, krijgertje dan, en ik zal ze wezen!"

Roef! stoof het troepje uit elkaar in alle richtingen over de speelplaats.

De lange vlechten van Wiesje wapperden op en neer en stonden soms rechtuit. Op- eens pakte een jongen, dien ze voorbij hol- de, ze beet en riep: "met jou kan ik paardje spelen, ik heb een paar mooie leidsels I"

"Au !" riep ze, toen ze ineens een ruk aan haar hoofd voelde en wel stilstaan moest. Meteen was Gé haar genaderd en tikte haar.

"Laat los!" gilde ze, en om zich te be- vrijden, gaf ze den jongen een klap op de vingers; toen draafde ze weer he~n ..

Na dien eersten dag meende WIesJe, dat ze het op deze school wel even prettig zou vinden als op haar vorige.

Aan tafel vroeg Tante: "wel, hoe is 't gegaan, kind; kon je alles al meemaken, of was het nog erg vreemd?"

53

"Nee Tante, 't ging best; in Hilversum hadden we 't zelfde taalboek en daar re- kende ik ook al met breuken."

"Hadt je die taaloefening. dan al .ge- had?" informeerde Jet haastIg, en op WI~~­

jes toestemmend knikje: ,,0, dan begrijp ik waardoor je nul fouten hadt."

\ Had Jet weer kregelig gestemd, dat haar nichtje het werk beter had gemaakt dan zij met haar vier fouten.

" En hoe ver waren jullie in het taal-

boek?" vroeg ze verder.

Ik denk een paar bladzijden jullie voor-

uit:

Deze oefening had ik nog kort gele- den gemaakt."

Nou dan zal je de volgende week ook w~i e;ns fouten maken, als je een les voor 't eerst doet, denk ik; misschie.r: nog wel meer dan ik," sprak Jet, bhJkbaar

verlicht. .

"Dat kan best!" antwoordde WiesJe een-

voudig. .

Jullie kunt nog wel een stukje wande- Ie;; " stelde Moe voor, toen het middag- ma~l was afgeloopen, ,,'t is nog lekker buiten."

Mag Keesje ook mee, Tante? Of is

" h ?"

het al te laat voor em.

"Hè nee, Kees niet mee I" kwam Jet afwijzend.

Maar de kleine ba.as had al vroolijk ge-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Moeders gefronste wenkbrauwen waarschuwden hem en even luisterde Roel weer. Roel begreep, dat voor vanavond zijn kans verkeken was. Een vuurrode gloed kwam over zijn

Hei, hei, Jaap, geen straatdeunen. Een oogenblik later zag Loes het drietal in den tuin ravotten. Ze naaide rustig verder. Elke middag, behalv~ 's Woensdags en

Indien op het originele materiaal auteursrecht r ust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneen toestemming te vragen aan de houder van d it auteursrecht.. Toestemming

Deze twee hoed randen zijn eerst langs den buitenrand aan elkaar genaaid, vervolgens langs den smallen kant dichtgenaaid en omgekeerd.. De onderjurk wordt aan de kanten langs

I N ballast voer toen de Jacob naar Hongkong. En verder sliep er de derde-stuurman. Alleen jammer, dat die andere jongen aan boord, dien hij er bij noodig had, zoo'n

Zij gaat ervan uit dat de minister hierin meer duidelijkheid zal verschaffen over met name de aansluiting van het primair onderwijs op het voortgezet onderwijs, het niet VBTB-proof

Het besluit dat de scholen voor primair onderwijs vanaf 11 mei weer open kunnen, hangt samen met onderzoek waaruit blijkt dat kinderen in de basisschoolleeftijd minder snel

 Leiden Bio Science Park: behalve dat hier momenteel hard wordt gewerkt aan een COVID-19-vaccin is het ook een belangrijke afzetmarkt voor de gehele regio.. Heb jij al eens