Het is kerst
Kindje Wiegen
in de St. Stephanuskerk
met medewerking van kinderen van de
geloofsgemeenschap St. Stephanus
Liedje: Kling klokjes Kling klokjes klingelingeling, kling klokjes kling.
Kerstmis is gekomen, met zijn groene bomen en in alle landen,
gaan de kaarsjes branden.
Kling klokje klingelingeling, kling klokje kling.
Ik ben het ezeltje van Jozef.
Op mijn rug zit Maria.
Ik weet dat ze een kindje verwacht.
Ik ben samen met Maria en Jozef op weg naar Betlehem.
Het is een lange weg….
Ik ben het schaapje.
Wij zijn met velen.
De herders zorgen voor ons.
Als ik de kudde kwijt ben komt de herder me zoeken.
Liedje: de herdertjes lagen bij nachte De herdertjes lagen bij nachte
Zij lagen bij nacht in het veld Zij hielden vol trouwe de wachte Zij hadden hun schaapjes geteld.
Daar hoorden zij engelen zingen Hun liederen vloeiend en klaar De herders naar Bethlehem gingen 't liep tegen het nieuwe jaar
Ik ben de dromedaris.
Op mijn rug zit een wijze man.
We zijn met drie.
We komen uit het Oosten.
Mijn baas en zijn twee vrienden volgen een ster.
Ze hebben gehoord
dat er ergens een koning zal worden geboren.
Wij willen dat kindje bezoeken.
Ik ben lekker aan het grazen.
Ineens zie ik een helder licht.
Het is een engel
en nog één en nog één.
Ze zingen een mooi lied.
De engel zegt dat we
naar Betlehem moeten gaan.
Daar zullen we een kindje vinden in doeken gewikkeld in een kribbe.
Maar een kribbe is toch om uit te eten?
Liedje: Gloria in excelsis Deo Eer zij God in onze dagen.
Eer zij God in deze tijd.
Mensen van het welbehagen, roept op aarde vrede uit.
Gloria in excelsis Deo.
Gloria in excelsis Deo.
Ondertussen ben ik met Jozef en Maria in Betlehem aangekomen.
Maria is moe.
Ik ben dat ook.
Ik hoop dat ik in de herberg lekker hooi zal krijgen.
Maar de herbergier zegt
dat er geen plaats meer is voor ons.
Liedje: Maria die zoude naar Betlehem gaan Maria die zoude naar Betlehem gaan
Kerstavond voor de noene
Sint Jozef zoude al met haar gaan Om haar gezelschap te hoeden
Het hageld’ en sneeuwde en ’t was er zo koud De rijm lag op de daken
Sint Jozef tot Maria sprak:
Maria wat zullen wij maken?
Maria die zei: “Ik ben er zo moe Laat ons een weinig rusten.
Laat ons een weinig verder gaan Aan ’n huizeke zullen wij rusten!”
Mijn baasje en de andere wijze mannen zoeken die nieuwe koning in een paleis.
Zo komen ze bij koning Herodes.
Hij woont in Jeruzalem.
Herodes zegt dat we
naar Betlehem moeten gaan.
Daar zullen we het kindje vinden.
We vertrekken.
Er is nergens plaats voor mijn baasjes.
Jozef wil in een stal gaan slapen.
Ik ben dat gewend, maar Maria en Jozef niet.
En straks wordt dat kindje nog geboren.
Ik hoop dat het goed afloopt…
Vannacht is het kindje van Maria geboren.
Het heeft de naam Jezus gekregen.
Ik ben blij dat ik samen met de os het kindje met mijn warme adem mag verwarmen.
Liedje: Er is een kindeke
Er is een kindeke geboren op aard Er is een kindeke geboren op aard 't Kwam op de aarde voor ons allemaal 't Kwam op de aarde voor ons allemaal Er is een Kindeke geboren in 't strooi Er is een Kindeke geboren in 't strooi 't Lag in een kribbe, bedekt met wat hooi 't Lag in een kribbe, bedekt met wat hooi
We lopen met de herders mee.
Ik en de andere schaapjes zijn moe.
De herders blijven ineens staan.
Ze hebben de stal gevonden.
Daar vinden we Maria, Jozef en het kindje Jezus.
We mogen als eerste bij het kindje kijken.
Wat is hij klein!
Met onze vacht houden wij het kindje warm.
De ster is sterker gaan fonkelen.
Ze brengt mijn baasje
en zijn twee wijze vrienden bij een stal.
Daar vinden we Maria, Jozef en het kindje Jezus.
Een os, een schaap en een lieve ezel houden het kindje warm.
Mijn baas en de andere twee wijzen knielen voor het kindje neer.
Ze geven Hem geschenken:
wierook, goud en mirre.
Liedje: Wij komen tezamen
Wij komen tezamen onder ‘t sterreblinken Een lied moet weerklinken voor Bethlehem Christus geboren zingen d’ engelenkoren Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden, onze Heer
Drie wijzen met wierook, kwamen er van verre Zij volgden zijn sterre naar Betlehem
Herders en wijzen komen Jezus prijzen Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden, onze Heer
Wij krijgen Maria en Jozef toch veel bezoek!
Eerst kwamen er herders op bezoek.
Ik vond het wat vreemd.
Ze knielden voor het kindje neer.
Zou het een bijzonder kindje zijn?
En daarna kwamen er drie wijzen.
Ze hebben vreemde geschenken meegenomen:
goud, wierook en mirre.
Ook zij knielen voor Jezus neer.
Ze vertellen dat een ster hen tot bij de stal heeft gebracht.
Wie is die Jezus toch?
Liedje: Midden in de winternacht Midden in de winternacht
Ging de hemel open
Die ons heil ter wereld bracht Antwoord op ons hopen Elke vogel zingt zijn lied
Herders waarom zingt gij niet?
Laat de citers slaan Blaast de fluiten aan Laat de bel, laat de trom Laat de bel-trom horen Christus is geboren!
Ziet reeds staat de morgenster Stralend in het duister
Want de dag is niet meer ver Bode van de luister
Die ons weldra op zal gaan Herders blaast uw fluiten aan Laat de bel, bim-bam
Laat de trom, rom-bom
Kere om, kere om, laat de bel-trom horen Christus is geboren!