Voertuigcontroles D
Inhoud
1. Inleiding 3
2. Controleren documenten 3
Identificeren bus 3
Controleren APK onderhoud 4
Controleren onderhoud airco 5
Controleren vervoersvergunning 6
Vaststellen aantal zit‐ en staanplaatsen 7
Vaststellen maximale belading 8
Vaststellen rijeigenschappen (massa + afmetingen) 9
3. Algemene controles 11
Activeren bestuurderskaart 11
Controle tachograaf 11
Proefremmen 11
4. Controles buitenkant 12
Voorkant bus 12
Zijkant bus 13
Achterkant bus 15
Banden bus 16
Onder de motorkap 17
5. Controles binnenkant 20
Zitpositie chauffeur 20
Dashboard en bediening 20
Veiligheid passagiers 21
Voorbereiding calamiteiten 22
6. Afronden controles 23
Instructieboekje 23
Examen D 23
Verzekeringsbewijs 24
1. Inleiding
Doel van de voertuigcontroles is om vast te stellen of een bus goed is onderhouden, zodat veilig met de bus (weg)gereden kan worden. Een chauffeur start met de voertuigcontroles, als hij de bus in gebruik neemt.
2. Controleren documenten
Identificeren bus
Met de kentekenkaart kun je de juiste bus identificeren. Vergelijk het kenteken(1) en voertuigidentificatienummer(2) op de kentekenkaart met de gegevens op de bus (3).
Kentekenkaart gegevens
Gegevens op bus
Controleren APK onderhoud
Het (APK) keuringsbewijs vertelt of de bus goed is onderhouden. Controleer de geldigheidsdatum en voor de volledigheid de ondertekening (1 t/m 4).
.
Controleren onderhoud airco
De airconditioning kan gezondheidsrisico’s opleveren voor jezelf en de passagiers. Denk bijvoorbeeld aan legionella enz. Goed onderhoud voorkomt dat. Controleer daarom het werkregistratie certificaat’
en het ‘F Gassen keuring certificaat’ (1 t/m 3).
Airco werkregistratie certificaat en f‐gassen keuring
Controleren vervoersvergunning
Om personen te mogen vervoeren voor rekening van derden (1) is een vergunning nodig. Controleer aan wie de vergunning is verleend (2) en of deze geldig is (3 en 4).
Vaststellen aantal plaatsen
Als je aan de voorwaarden voldoet om personen te mogen vervoeren, dan is de volgende stap om vast te stellen hoeveel passagiers je mee mag nemen (1). Dat is exclusief bestuurder.
Vaste maximale belasting
Naast passagiers neem je ook bagage mee. Daar zit een maximum aan. In dit geval is de maximale belading (passagiers + bagage): toegestane maximale massa(1) ‐/‐ massa rijklaar (2) =
= 18600 kg ‐/‐ 13828 kg = 4772 kg.
Globaal kun je uitgaan van 50 passagiers van 80 kg met een koffer van 15 kg. Totaal is dat 4750 kg.
Kortom: je komt niet boven het maximum van 4472 kg.
Het begrip massa rijklaar (2) = gewicht van het ledig voertuig in onbeladen toestand + brandstof, koelvloeistof, smeermiddelen, reservewiel en bestuurder van 75 kg.
Verdeel de bagage (en passagiers) zoveel mogelijk over de assen van de bus. Op het conformiteitsbewijs staan de as‐lasten genoteerd. De verhouding is 2/5 voor en 3/5 achter (1 + 2).
Vaststellen rijeigenschappen (massa + afmetingen)
De massa en afmetingen vertellen ook iets over de rijeigenschappen van de bus. Dat is praktisch bij o.a.
tunnels, bruggen en viaducten.
De afmetingen van de bus staan niet op de kentekenkaart. Deze controleer je op de website van het RDW. Ga naar www.rdw.nl en voer het kenteken in (1).
Achter + voor overbouw m
De breedte van de bus is 2,54 meter (1). Let op! Dat is exclusief de spiegels!
De hoogte van de bus is 3,60 meter, maar dat staat nergens genoteerd. Om de hoogte vast te stellen, moet je meten of navragen bij betrouwbare bron.
De Lengte van de bus is 12,22 meter(2). Verder staat tussen de gegevens van het RDW een wielbasis(3) van 6,15 meter vermeld. Voor een chauffeur is het belangrijk hoe de wielbasis zich verhoud tot de totale lengte van de bus. Het verschil is de overbouw en die zwenkt uit aan de achterkant van de bus.
Als stelregel voor de uitzwaai van de bus geldt: “Hoe korter de wielbasis ten opzicht van de totale lengte van de bus, hoe meer de achterkant zal uitzwenken!”
Lengte en uitzwaai van de bus
Extra. Als je de gegevens van het RDW goed bekijkt, merk dan op dat je met T100 bus rijdt. Dat betekent dat de bus 100 km/ uur op de auto(snel)weg mag.
Voor overbouw
Lengte 12,22 m Wielbasis 6,15 m
Achter overbouw
Uitzwaai
3. Algemene controles
Na identificeren van de juiste bus en het controleren van de staat van onderhoud, start je met de fysieke controles. Dit zijn zaken die je niet met documenten kunt vaststellen.
Activeren bestuurderskaart
De fysieke controles start je met het activeren van de bestuurderskaart. Immers, de controles behoren tot de taken van een chauffeur.
Controleren tachograaf
De bestuurderskaart activeer je in een geldige digitale tachograaf. Controleer de IJkdatum (1) van de tachograaf. De tachograaf 2 jaar geldig na de ijkdatum.
Installatieplaatje tachograaf (bij trap bus)
Proefremmen
Het belangrijkste dat een chauffeur moet weten, is of de rem werkt. Om die reden voert hij een test uit. Het proefremmen met de bedrijfsrem, na het wegrijden met geringe snelheid. In de praktijk kan het proefremmen ook na de fysieke controles plaatsvinden, maar altijd voordat met de bus wordt gereden.
4. Controles buitenkant
Loop om de bus heen en controleer de voorkant, zijkant en achterkant. Aan de banden en motor besteed je extra aandacht.
Voorkant bus
Als je voor de bus staat, zie je meteen of de bus scheef staat. Mogelijk oorzaken zijn:
‐ De banden zijn lek of niet voldoende op spanning.
‐ De vering is defect.
‐ De bus is verkeerd beladen.
‐ De bus staat niet op een vlakke weg.
Voorkant bus
Kijk ook onder de bus of er vloeistoffen weggelekt zijn. Daarnaast let je op:
‐ Een schone en hele voorruit (een barst mag, maar niet in het gezichtsveld van de chauffeur).
‐ De ruitenwisserbladen zijn in goede staat.
‐ De verlichting en reflectoren werken (Grootlicht, dimlicht, richtingaanwijzers, alarmlicht).
‐ De kentekenplaat is aanwezig en goed leesbaar.
‐ Het reservewiel voor onder de bus (zie ook controle banden).
Zijkant bus
Aan de zijkant van de bus zitten diverse onderdelen om te controleren. Van belang is dat je weet wat je waar kunt vinden.
Controleer de zijkant van de bus systematisch:
‐ De carrosserie bevat geen losse onderdelen of beschadigingen.
‐ De deuren en luiken werken en zijn gesloten (controleer ook de bedieningsknoppen).
‐ De verlichting en reflectoren werken.
‐ De spiegels zijn in orde.
‐ Controleer ook weer of onder de bus geen vloeistoffen zijn weggelekt.
De brandstoftank verdient extra aandacht:
‐ Zit de tank goed vast?
‐ Is de tankdop is aanwezig?
‐ Is de tank niet verroest of op andere wijze lek?
Een goede gewoonte is om de bus aan het eind van de dag af te tanken. Dat is collegiaal voor de volgende chauffeur, maar voorkomt ook condensvorming (en dus roest) in de tank.
Zijkant bus
Opbergruimte wielkeg, gevarendriehoek en krik
Brandstoftank
Achter deze klep zit de brandstoftank
Achterkant bus
Controleer de achterkant van de bus systematisch:
De carrosserie bevat geen losse onderdelen of beschadigingen.
De motorkap is gesloten.
De verlichting en reflectoren zijn in orde (richtingaanwijzers, alarmverlichting, remlicht en achter verlichting).
De kentekenplaat is aanwezig en goed leesbaar.
Controleer ook weer of onder de bus geen vloeistoffen zijn weggelekt.
Achterkant bus
Banden bus
Een bus met goede banden rijdt veilig, comfortabel, economisch en milieuvriendelijk. Controleer daarom of:
‐ De banden voldoende op spanning zijn (ongeveer 8 bar).
‐ De wang van de band niet is beschadigd, of een uitstulping heeft.
Meestal betekent een uitstulping een canvas breuk, met het risico op een klapband.
‐ De wielmoeren goed vastzitten. Zie je roestsporen die van de wielmoeren aflopen, dan is dat een aanwijzingen dat de wielmoeren loszitten. Bij twijfel laat je de wielmoeren natrekken.
Het profiel van de band voldoet. Het profiel moet 1,6 millimeter diep zijn. De bandenprofiel slijtage indicator helpt je hierbij.
Banden bus
Achterbanden
‐ De wangen van de (dubbele) achterbanden mogen elkaar niet raken.
‐ Tussen het dubbellucht mogen geen stenen of takken zitten.
Reservewiel
‐ Het reservewiel (aan de voorkant van de bus) moet goed vastzitten.
‐ Het reservewiel moet altijd stuurprofiel hebben en geen blokprofiel. Een band met blokprofiel mag nooit voor gemonteerd worden vanwege verminderd stuurgedrag.
‐ Het reservewiel voldoende op spanning is.
Onder de motorkap
De motor van een bus zit achter. Controleer het olie niveau. Controleer V‐riemen op spanning en breuken. Verder controleer je of er geen slangen lekken.
Nr Omschrijving Nr Omschrijving
1 Expansievat koelvloeistof 6 Olie bijvullen
2 Stuurbekrachtiging reservoir 7 Olie pijlen
3 8 Dynamo + Multi riem (let op spanning ,
scheuren, uitdroging) 4 Olie reservoir voor ventilator radiatoren
(airco, interkoeler, motorkoeling)
9 Brandstoffilter 5 Ventilator radiatoren (airco, interkoeler,
motorkoeling)
10 Start /stop knop motor, voor de monteur
Nr Omschrijving Nr Omschrijving
1 Expansievat koelvloeistof 4 Olie reservoir voor ventilator radiatoren (airco, interkoeler, motorkoeling) 2 Stuurbekrachtiging reservoir 5 Ventilator radiatoren (airco, interkoeler,
motorkoeling)
Nr Omschrijving Nr Omschrijving
2 Stuurbekrachtiging reservoir 8 Dynamo + Multi riem (let op spanning , scheuren, uitdroging)
6 Olie bijvullen 9 Brandstoffilter
7 Olie pijlen
De radiateur van de bus zit aan de zijkant. Controleer of deze vrij is van vuil, lekkages en roest.
5. Binnenkant bus
Zorg voor een comfortabele zitpositie met goed zicht. Controleer daarnaast het dashboard en zorg voor de passagiers. Verder ben je voorbereid op eventuele calamiteiten.
Zitpositie chauffeur
Ga achter het stuur zitten en zorg voor een comfortabel ingestelde stoel en veiligheidsriem. Zo wordt de reis minder vermoeiend en veiliger. Controleer ook het zicht! Zijn de ruiten schoon? Is het uitzicht vrij? Werken de ruitenwissers en sproeiers? Staan de spiegels goed?
Zitpositie en instrumentarium chauffeur
Dashboard en bediening
Na het starten van de motor, controleer je de bediening op:
‐ Werking indicatielampjes op het dashboard.
‐ Werking remmen door aflezen van luchtdruk op manometers.
‐ Werking rempedaal door deze volledig in te drukken. Luister goed of je o.a. lekkages van remcilinders hoort)
‐ Test de claxon.
Knoppen zijkant console
Knoppen middenconsole
Comfort en veiligheid passagiers
Voor het comfort en de veiligheid van passagiers let je op het volgende:
‐ Is het gangpad vrij?
‐ Zijn de noodhamers aanwezig?
‐ Is de bediening van de noodluiken akkoord en zitten deze dicht?
‐ Werken de luchtkranen bij de in‐ uitstapdeuren?
‐ Zijn de stoelen van de passagiers schoon en zitten deze vast?
‐ Werken de leeslampen en nachtverlichting?
‐ Werkt de verwarming, ventilatie en airconditioning?
Noodhamer
Noodluik
Noodvoorziening om deur te openen, bij het vervoer van passagiers mag de bus nooit op slot zitten
Voorbereiding calamiteiten
Tot slot bereid je jezelf voor op calamiteiten. Van belang is:
‐ EHBO‐trommel aanwezig.
‐ Brandblusser aanwezig.
‐ Boordgereedschappen, reservelampen, zekeringen aanwezig.
EHBO‐Trommel Brandblusser Nooduitgang
Op
6. Afronden controles
Instructieboekje bus
Bij een voor jou nieuwe bus is het handig om het instructieboek door te lezen. In het instructieboekje staat waar alle knopjes, lampjes en schakelaars voor dienen. Ook lees je bijvoorbeeld waar je olie kunt bijvullen en welke soort olie. Zorg dat het instructieboek altijd bij de hand is voor naslag.
Het examen
Meenemen naar het examen:
‐ Uitslagformulier examen administratie
‐ Uitslagformulier examen verkeer en techniek
‐ Geldig rijbewijs B
‐ Gezondheidsverklaring
‐ Bevestiging examenreservering D.
Succes!