• No results found

In Fiume op zoek naar de natie. Fiume als historisch narratief en herinneringsplek van de Italiaanse natie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "In Fiume op zoek naar de natie. Fiume als historisch narratief en herinneringsplek van de Italiaanse natie."

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In Fiume op zoek naar de natie

Fiume als historisch narratief en herinneringsplek van de

Italiaanse natie

RMA scriptie Geschiedenis

Milou van Hout

Graduate School for Humanities

Universiteit van Amsterdam

Begeleiders:

Maart 2014

Prof. dr. J.T. Leerssen

(2)
(3)

3

I found I could finish most of the quotations from memory.

-- “How is it possible,” I asked Paola, “if I’ve forgotten everything that has to do with me? I made this collection myself, with a personal investment.”

-- “It isn’t that you remember because you collected them,” she said, “you collected them because you remembered them. They’re part of the encyclopeadia […]”

Uit: Umberto Eco, The mysterious flame of Queen Loana (Londen 2006) 60.

(4)
(5)

5

INHOUD

_

LIJST VAN ILLUSTRATIES 6

DANKWOORD 7 ENGLISH SUMMARY 8 INLEIDING 10 Context en probleemstelling 11 Invalshoek 13 Methode en opbouw 15

1 DE TERRE IRREDENTE ALS SPIEGEL VAN DE NATIONALE EENWORDING 19

1.1 Het probleem van de natie 19

1.2 Italianità, nationale regeneratie, wederopstand 20

1.3 Garibaldi: legende en mythe 23

1.4 De onvoltooide revolutie: nieuwe ideeën voor de natie 25

1.5 Irredentisme 26

1.6 Irredentistische verenigingen 28

Conclusie 32

2 FIUME: FEEST VAN DE NATIONALE GEEST 34

2.1 Nieuwe ideeën over de natie 35

2.2 Irredentisme en imperialisme 37

2.3 Fiume irredenta 39

2.4 Oorlogsenthousiasme 41

2.5 De mars naar Fiume: nieuwe hoop voor de natie 45

2.6 Dantes Adriacus 49

Conclusie 51

3 FIUME, ODYSSEE VAN HET FASCISME 54

3.1 Het fascisme en de idee van de natie 55

3.2 Fascistische interesse in Fiume 59

3.3 Strijd om de historische herinneringen van de natie 65

3.4 Fiume in de fascistische beeldvorming 68

3.5 De supermens: dichter, soldaat, vliegenier, vate 76

Conclusie 82

CONCLUSIE 84

Toenemende rol voor Fiume in de zoektocht naar een nationale identiteit 84

Constructie van een fascistisch narratief 87

Perspectieven voor toekomstig onderzoek 90

(6)

6

LIJST VAN ILLUSTRATIES

_

1. Irredentistische claims anno 1914 18

2. Dantes Adriacus 51

3. Mostra della rivoluzione fascista, zaal L 70

4. L’ancora di salvezza 70

5. Voorpagina “Natale di Sangue” 73

6. L’automobile del Liberatore sta per entrare in Fiume 80

7. Il Comandante parla agli Aviatori 80

Noot bij citaten en vertalingen

In deze scriptie heb ik citaten van Italiaanse bronnen zoveel mogelijk in de originele taal in de lopende tekst opgenomen. Onvertaalde citaten zijn door mij overgenomen inclusief hun eventuele grammaticale incorrectheid. Alle vertalingen van bronnen in het Italiaans en Engels zijn mijn eigen vertaling, behalve wanneer ik verwijs naar reeds vertaalde en gepubliceerde bronnen. Eigennamen van personen en geografische aanduidingen zijn vanwege de invalshoek van dit onderzoek gebaseerd op Italiaanse benamingen.

(7)

7

DANKWOORD

_

Dit onderzoek was mogelijk dankzij een zesweekse onderzoeksbeurs van het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome, waarvoor ik zeer dankbaar ben. Ik wil graag de staf van het Instituut bedanken voor hun geboden hulp in het doolhof van Italiaanse archieven en de mogelijkheid tot het bediscussiëren van mijn onderzoek, daarbij in het bijzonder dr. Arthur Weststeijn. Veel dank gaat uit naar de staf van de Biblioteca di Storia Moderna e Contemporanea in Rome, in het bijzonder Eugenio Sembolini, die mij op waardevolle bronnen wees; de behulpzame bibliothecaressen van het Archivio Centrale dello Stato in Rome; dr. Andrea Carteny van de Sapienza Università di Roma voor ons gesprek over het revolutionaire Fiume; dr. Ewoud Kieft voor zijn reflecties over de opzet van dit onderzoek en enkele belangrijke inzichten; en Emiliano Loria van het Archivio Museo Storico di Fiume te Rome, voor zijn waardevolle suggesties, reflecties en enthousiasme over deze studie. Tot slot ben ik vooral dank verschuldigd aan dr. Tamara van Kessel en prof. dr. Joep Leerssen, voor hun inspirerende begeleiding tijdens mijn studie en hun onschatbare hulp, aanmoediging, interesse en adviezen tijdens dit onderzoek.

(8)

8

ENGLISH SUMMARY

_

In search of the nation at Fiume.

Fiume as historical narrative and lieu de mémoire of the Italian nation.

From the second half of the 19th century Italian nationalists were seeking for fulfillment

of the Risorgimental rivoluzione mancata. In their quest for redefining the Italian national identity, generations of nationalists focused their attention on the “unredeemed territories” on the borderlands of the Italian nation state. Into the 20th century the

unredeemed Dalmatian city of Fiume (Rijeka) grew out as a central myth of the Italian nation state. According to various generations of nationalists, Fiume symbolized the cultural and revolutionary character of the Italian nation. This thesis attempts to show how Fiume became a lieu de mémoire of those characteristics which defined the culture and nature of the Italian nation. The international political conflict about Fiume, wherein the city was subject of various national territorial claims, appealed to Italian nationalist sentiments and was instrumentalized for the construction of a national identity. An analyses of the imagology of Fiume, from the Risorgimento till fascism, shows how a historical narrative was constructed, that connected Fiume inextricably with the Italian nation.

Focusing the national question on the unredeemed city of Fiume was of direct consequence for the construction of an Italian national identity, since the struggle for Fiume had become a national memory. This memory was of central meaning for the fascist-Italian identity and served as legitimization of the fascist revolution. The fascist historical narrative of Fiume emphasized its military-revolutionary origins and therefore made use of 19th century irredentist claims on the city and D’Annunzio’s

revolutionary annexation of Fiume in 1919-1920. This suggests a historical continuity in the meaning of Fiume for the Italian nation. But inquiry of these three periods of irredentist-nationalist history – of the late 19th century irredentists, 20th century

avant-gardists and D’Annunzio’s annexation episode and the fascist regime - shows, however, that the meaning of Fiume altered for these various groups of nationalist, in relation to the changing political, cultural and spiritual ideas about nationhood.

The historical narrative of Fiume was subject of a constant process of change. The image of Fiume changed during the likewise changing history of Italian nation building.

(9)

9

Consequently, the meaning of Fiume for the Italian nation altered within the dynamic political and cultural historical context. At the same time, the city contained as a lieu de mémoire a feeling of historical continuity for the various generations - irredentists, imperialists, D’Annunzio and the fascist regime - that had claimed Fiume. Within the historical narrative of Fiume nationalists constantly made use of recognizable and in meaning seemingly unchanged national memories and images. In this way Fiume could develop into a projection of the character and nature of the Italian nation. After all, it was exactly this historical layeredness within the fascist narrative of Fiume, that gave legitimacy to the fascist quest for a strong nation.

(10)

10

INLEIDING

_

Sinds het begin van de Italiaanse eenwording in de tweede helft van de 19e eeuw zocht

Italië naar herdefiniëring en versterking van haar nationale identiteit. Deze zoektocht speelde zich voor een belangrijk deel af in de terre irredente, de “nationale” gebieden die nog buiten de Italiaanse staatsgrenzen vielen, maar die verlost moesten worden van buitenlandse invloed. Deze beweging stond bekend als het "irredentisme”.1 Op 13

november 1920, tegen het einde van de 15 maanden durende spectaculaire bezetting van de Dalmatische stad Fiume door de dichter Gabriele D’Annunzio, bleek uit een reactie van Benito Mussolini nog eens hoe belangrijk de terre irredente voor de Italiaanse natie waren: ‘dal 1866 al 1914, Trento e Trieste furono al primo piano delle nostre aspirazioni nazionali,’ schreef de toekomstige Duce, ‘oggi è la Dalmazia che parlerà alla passione degli italiani. Tanto più che gli italiani di Dalmazia potranno, con più facilità, difendere la nostra razza.’2 Verlossing van de terre irredente ging niet alleen

om territoriale bevrijding. Dalmatië appelleerde aan de “passie” van de Italianen en verwees daarmee zowel naar de spirituele “lijdensweg” van de Italiaanse natie, als naar de “begeerte” om verlost te worden uit dit lijden. Dalmatië vormde de inzet van een irredentistische strijd, eerst als onderdeel van een groter gebied van terre irredente - waaronder Trento en Triëst - later spitste deze strijd zich toe op de stad Fiume.

Deze scriptie onderzoekt hoe het conflict om Fiume aansloot bij Italiaanse nationalistische3 gevoelens en inzet werd van de constructie van een nationale identiteit

vanaf het Risorgimento tot aan het fascisme. Door de eeuwenlange strijd die verschillende bevolkingsgroepen en natiestaten om Fiume hebben gevoerd, is de stad een belangrijke herinneringsplek voor vele generaties en nationaliteiten geworden. Voor Italianen, Hongaren en Kroaten stond Fiume symbool voor verloren gebieden; de stad herinnerde aan de geschiedenis van woelige dominantie door Oostenrijk-Hongarije; en

1

Deze definitie is ontleend aan: Joep Leerssen, National thought in Europe. A cultural history (Amsterdam 2006) 173.

2 Benito Mussolini, ‘L’accordo Italo-Jugoslavo firmato a Rapallo. Ciò che rimane e ciò che verrà’, Il Popolo

d’Italia (13 november 1920) 1: 1.

3

“Nationalisme” definieer ik in deze scriptie als een politieke ideologie die is gebaseerd op het idee van de natie, het idee dat de staat diens soevereiniteit ontleent aan deze natie en op het idee dat de territoriale en sociaal-politieke grenzen van de staat gelijk lopen aan die van de natie. Het concept van nationalisme verschilt dus niet zoveel van de pre-nationale term “patriottisme”, die in plaats van het begrip “natie”, gepaard gaat met termen als “vaderland”. Deze definitie ontleen ik aan Joep Leerssen, en met hem o.a. John Breuilly, Anthony Smith en Ernest Gellner. Leerssen, National thought in Europe, 14.

(11)

11

voor de Italianen herinnerde het aan een romantisch irredentisme. Maar Fiume stond vooral ook symbool voor een vermenging van culturen, talen en volken.4 Dit kon een

positieve betekenis hebben, waar deze culturele mix op momenten harmonisch naast elkaar leefde. Maar de politieke realiteit was eerder een geschiedenis van dominantiestrijd.

Context en probleemstelling

De stad die door de Italianen Fiume wordt genoemd ligt tegenwoordig in Kroatië en staat nu bekend als Rijeka. Fiume en de omliggende regio Dalmatië kennen een lange geschiedenis van buitenlandse dominantie, dat niet alleen verschillende invloedssferen creëerde, maar ook een gemêleerde etnische bevolking tot gevolg had. Dalmatië en Fiume lagen op een strategische plek aan de Adriatische kust. De regio kende Griekse invloeden, behoorde vanaf de tweede eeuw voor Christus als de provincie Illyricum (later werd dit opgesplitst in Pannonia en Dalmatia) tot het Romeinse Rijk en was vanaf de vierde eeuw deel van het Byzantijnse Rijk. De Byzantijnse invloed was echter minimaal en de sterke culturele en economische contacten met het Italiaanse schiereiland maakten dat de Dalmatische stadsstaten zich, ondanks de aanwezigheid van Slavische volkeren, voornamelijk Italiaans oriënteerden. Toen vanaf de 11e eeuw het

Byzantijnse Rijk langzaam in verval raakte, werd Dalmatië onderwerp van een strijd tussen de Osmanen, Venetië en het Koninkrijk Hongarije. Vanaf de 15e eeuw had

Venetië de meeste stadsstaten aan de kust in handen, de Osmanen wisten het binnenland te veroveren en tegelijkertijd verdrongen Slavische volkeren langzaam de Italiaanssprekende bevolking. Na de herverdeling van Europa in 1815, werd Dalmatië toebedeeld aan Oostenrijk-Hongarije.

Het einde van de Italiaanse invloedsfeer in de Dalmatische regio, viel samen met het begin van een Italiaanse nationale bewustwording. De gedachte dat een regio die zoveel historische en culturele banden met Italië onderhield, niet tot het Italiaanse territoriale gebied behoorde, was voor veel nationalisten niet te verkroppen. Vanaf de eenwording tot aan het einde van het fascistische regime werd Dalmatië de inzet van een irredentistische strijd – eerst als onderdeel van een breder gebied van terre irredente (dat van Frankrijk, via de Alpen, tot aan de Balkan liep), later concentreerde

4

Ilona Fried, Emlékek vârosa. Fiume (Boedapest 2001). In 2005 verscheen een succesvolle Italiaanse editie van het boek, wat de multinationale betekenis van Fiume aangeeft: Ilona Fried, Fiume città della memoria 1868-1945 (Udine 2005).

(12)

12

deze strijd zich volledig op de stad Fiume. De grensproblematiek van Italië en de projectie van haar natie op de (voormalige) terre irredente wordt in het wetenschappelijk onderzoek echter voornamelijk besproken in relatie tot de stad Triëst.5 Door diens relatief centralere ligging ten opzichte van de Italiaanse

staatsgrenzen sprak deze stad wellicht eerder tot de verbeelding in conflicten rond vraagstukken van nationale identiteit.6 De jaarlijkse nationale herdenkingen en de

recente aandacht in het historisch onderzoek voor de foibe, de massamoorden door de nazi’s en Joegoslavische troepen, die tussen 1943 en 1945 aan duizenden Italianen uit Fiume, Venezia-Giulia en Dalmatië het leven kostten, geeft daarentegen aan dat Fiume nog steeds een belangrijke plek in het Italiaanse collectieve geheugen inneemt. Fiume is nog altijd een belangrijke nationale herinneringsplek, maar ditmaal van een nationaal trauma.7

Om te begrijpen wat de betekenis van Fiume voor de Italiaanse natie was, is het van belang de Italiaanse beeldvorming van Fiume te onderzoeken. Hoe vormde deze beeldvorming langzamerhand een historisch narratief, dat Fiume onlosmakelijk verbond met de Italiaanse natie? Hoe verhield de beeldvorming van de terre irredente zich tot het veranderde concept van de natie? Hoe bewogen de claims op de terre irredente en het Italiaanse buitenlandbeleid zich binnen de spanningsvelden van het nationale vraagstuk? Waarom concentreerde de irredentistische strijd zich steeds verder op Fiume? Hoe werd de historische herinnering aan Fiume herbeleefd ten dienste van politieke doeleinden? Deze vragen zullen in de hoofdstukken van deze scriptie aan de orde komen.

5

Zie bijvoorbeeld: Luiza Bialasiewicz, Claudio Minca, ‘The “border within”: inhabiting the border in Trieste’, Environment & Planning D: Society & Space 28:6 (2010) 1084-1105; Pamela Ballinger, ‘Imperial nostalgia: mythologizing Habsburg Trieste’, Journal of Modern Italian Studies 8:1 (2003) 84-101; Glenda Sluga, The problem of Trieste and the Italo-Yugoslav border: difference, identity, and sovereignty in twentieth century Europe (Albany 2001).

6

De schrijver Aron Hector Schmitz (1861-1921), Joods, van Duits-Italiaanse afkomst en woonachtig in het Habsburgse Triëst, functioneert als voorbeeld van de multinationaliteit van Triëst. Symbolisch voor zijn verscheidene identiteiten was dat hij het pseudoniem Italo Svevo aannam, verwijzend naar zijn tweetalige Italiaanse en Zwabische (Hoogduits dialect) opvoeding.

7

De volgende studies zijn maar enkele voorbeelden: Gianni Oliva, Esuli: dalle foibe ai campi profughi: la tragedia degli italiani di Istria, Fiume e Dalmazia (Milaan 2011); Pierluigi Pallante, La tragedia delle foibe (Rome 2006); Raoul Pupo, Il lungo esodo. Istria: le persecuzioni, le foibe, l'esilio (Milaan 2005).

(13)

13

Invalshoek

Deze scriptie analyseert de irredentistische ideologie en praktijk in relatie tot het veranderende idee van de Italiaanse natie. In het bijzonder wordt ingegaan op Fiume als historische narratief. Daarbij worden verschillende verbanden en ontwikkelingen bestudeerd. Ten eerste concentreert deze scriptie zich op verscheidene “crisismomenten” in de Italiaanse geschiedenis, waarbij politieke en culturele ontwikkelingen elkaar kruisten. Het streven is niet een complete geschiedenis van het Italiaanse nationalisme te schetsen, eerder concentreert deze studie zich op de verhouding van één element tot dit nationalisme, namelijk de vraag hoe één stad, Fiume - dat buiten de staatsgrenzen lag - zo’n belangrijk cultureel en politiek focuspunt en uiteindelijk zelfs een mythe kon worden in de zoektocht naar de Italiaanse natie.8 Ten

tweede focust deze studie zich niet slechts op de context van een enkele politieke periode en bijbehorend discours, maar gaat het juist om de vraag hoe de betekenis van Fiume zich ontwikkelde in relatie tot de veranderde ideeën omtrent het concept van de natie.

Studies over de plek van Fiume ten opzichte van de Italiaanse natie beperken zich doorgaans tot het nationalistische en later fascistische discours uit de eerste decennia van de 20e eeuw, zoals studies van Virginio Gayda en Enrico Burich.9 Hedendaagse

historici concentreren zich uitsluitend op D’Annunzio’s bezetting van Fiume en vergelijken daarin D’Annunzio’s revolutie met het fascisme. Zo bieden de studies van Renzo De Felice en Michael Ledeen waardevol inzicht in de relatie tussen de twee revolutionaire leiders, daar ze aantonen dat Mussolini veel symbolen en revolutionaire aspecten van het fascisme van D'Annunzio heeft overgenomen.10 Kritiek op deze

historiografische tendens, waarin de nadruk voornamelijk ligt op een vergelijking tussen het revolutionaire karakter van Fiume en het fascisme, is er ook. Claudia Salaris beweert juist dat door deze aandacht op de nawerking in het fascisme, de veelzijdigheid van het

8

“Mythe” definieer ik als een historisch narratief met een sacraal karakter, dat als een ‘founding act of a community’s self-image’ functioneert. Manfred Beller, ‘Myth’, in: Manfred Beller, Joep Leerssen (eds.), Imagology. The cultural construction and literary representation of national characters (Amsterdam, New York 2007) 373-377.

9 Enrico Burich, Fiume e l’Italia (Milaan 1915); Virginio Gayda, Italia d’oltre confine: le provincie italiane

d’Austria (Turijn, Rome, Milaan 1914).

10

Renzo De Felice, Emilio Mariano (eds.), Carteggio D’Annunzio-Mussolini (1919-1938) (Milaan 1971); Renzo De Felice, D'Annunzio politico. 1918-1938 (Rome 1978); Michael Ledeen, The first duce: D’Annunzio at Fiume (Baltimore, Londen 1977).

(14)

14

avant-gardistische en cultureel revolutionaire karakter van D’Annunzio’s verblijf in Fiume wordt ondergesneeuwd.11

De literatuurwetenschapper Hans Ulrich Gumbrecht is de enige die de relatie tussen D’Annunzio’s revolutie in Fiume en de fascistische revolutie in een breder kader analyseert. Geïnspireerd door nieuwe cultuur-historische kennis waarin de wortels van het fascisme al eind 19e en begin 20e eeuw worden getraceerd – een historiografische

tendens waar in hoofdstuk 3 van deze scriptie verder op in zal worden gegaan – biedt Gumbrecht een belangrijk inzicht: hij laat zien dat het fascisme niet zozeer ontstaan is tijdens D’Annunzio’s episode in Fiume, zoals De Felice en Ledeen suggereren, maar dat deze bezettingsepisode vooral een essentieel moment was waarin het concept van nationale verlossing, zoals dat tijdens het Risorgimento was ontstaan, geadapteerd werd naar de nieuwe politieke, sociale en intellectuele condities van de vroege jaren 1920.12

Gumbrecht koppelt hier Fiume aan het concept van nationale verlossing, maar analyseert de betekenis van Fiume echter wederom vanuit het discours van het fascistische regime. Opvallend is dat al deze studies slechts één enkel discours beschrijven, geen enkele studie analyseert het ontstaan of de betekenis van deze discoursen of brengt ze met elkaar in verband.

Mijn onderzoek laat daarentegen zien dat de ontwikkeling van het historische narratief van de verhouding tussen Fiume en de Italiaanse natie een gelaagd proces was, waarbij concepten uit het verleden werden hergebruikt en geherinterpreteerd in een nieuw discours. Terwijl in de vorming van het historisch narratief van Fiume constant gebruik werd gemaakt van herkenbare en in betekenis schijnbaar onveranderde nationale herinneringen, laat nauwere bestudering van de narratiefconstructie zien dat het historische narratief van Fiume wel degelijk veranderde gedurende de geschiedenis van de Italiaanse natievorming. In de dynamische politiek- en cultureel-historische context veranderde voortdurend de betekenis van Fiume voor de Italiaanse natie. Het was juist deze historische gelaagdheid die betekenis gaf aan het uiteindelijk ontstane fascistische narratief rond Fiume.

Dit onderzoek maakt gebruik van een benadering die bekend staat als mnemohistory. Deze benadering onderzoekt de constructie van een historische herinnering of narratief en de doorwerking daarvan in de latere geschiedenis via het

11

Claudia Salaris, Alla festa della rivoluzione. Artisti e libertari con D'Annunzio a Fiume (Bologna 2002).

12

Hans U. Gumbrecht, ‘I redentori della vittoria: on Fiume’s place in the genealogy of fascism’, Journal of contemporary history 31:2 (April 1996) 253-272.

(15)

15

dynamische proces van het “cultureel geheugen". Het cultureel geheugen bestaat uit historische representaties, waar een gemeenschap zich door identificeert.13 Daarbij staat

het idee centraal dat geschiedenis, politieke ideologie en culturele representaties met elkaar verweven zijn. Dat maakt dat de geschiedenis altijd een historische representatie is: een geconstrueerde geschiedenis en een herinnering in ontwikkeling. Herinneringen leggen zich volgens de historicus Pierre Nora vast op plaatsen waar een gevoel van historische continuïteit bestaat: ‘There are lieux de mémoire, sites of memory, because there are no longer milieux de mémoire, real environments of memory.’14 Wanneer

herinneringen vastgelegd worden in een herinneringsplek, treedt onvermijdelijk een proces van vergeten – amnesia - en verandering op. De dynamiek van het vergeten en veranderen van dit collectieve geheugen wordt het mnemonisch proces genoemd. Het mnemonisch proces staat onder invloed van discours - van de historicus zelf, maar bovenal ook van (politieke) ideologie: een historische herinnering of narratief kan bewust worden gevormd om het verleden te controleren.15 Deze scriptie richt zich op de

imaginaire kracht van historische representaties.

Methode en opbouw

De vraagstelling van dit onderzoek vraagt om een specifiek soort bron en methode. Het maakt voornamelijk gebruik van publieke en mediale bronnen. De studie analyseert contemporaine historiografie, culturele en politieke tijdschriften, afbeeldingen zoals foto’s, tekeningen en affiches, een tentoonstelling (de Mostra della Rivoluzione Fascista), kranten, manifesten en toespraken. Ook dagboeken, memoires en briefcorrespondenties zijn een dankbare bron voor deze studie. De gekozen egodocumenten lijken louter privédocumenten, maar zijn stuk voor stuk geschreven met als doel om gepubliceerd te worden.

Om de constructie van het historische narratief van Fiume in relatie tot het idee van een Italiaanse nationale identiteit te analyseren, worden deze bronnen

13

Voor de werking van herinneringsdynamiek en de plek van het cultureel geheugen daarin, zie o.a.: Jan Assmann, Das kulturelle Gedächtnis : Schrift, Erinnerung und politische Identität in frühen Hochkulturen (München 1992); Aleida Assmann, Cultural memory and Western civilization : functions, media, archives (New York 2011); Astrid Erll, Ansgar Nünning (eds.), Cultural memory studies: an international and interdisciplinary handbook (Berlijn 2009); Ann Rigney, ‘Plenitude, scarcity and the circulation of cultural memory’, Journal of European Studies 35:1 (2005) 11-28.

14

Pierre Nora, ‘Between memory and history: Les lieux de mémoire’, Representations 26 (1989) 7-24: 7. Vgl.: Maurice Halbwachs, Les cadres sociaux de la mémoire (Parijs 1925).

15

Paul Ricoeur, Time and narrative, 3 delen (Chicago 1984-1988); Andreas Huyssen, ‘Present pasts: Media, politics, amnesia’, Public Culture 12:1 (2000) 21-38.

(16)

16

onderworpen aan een imagologische analyse. Deze methodologie benadert bovenstaande bronnen als historische representaties met een eigen (con)tekstuele strategie en discours. 16 De imagologie helpt ten eerste de veranderende beeldvorming

rond Fiume aan de ene kant, en die van het zogenaamde nationale Italiaanse "karakter" aan de andere kant, te analyseren. Maar daarnaast onderzoekt de imagologie bovenal de imaginaire kracht die uitging van de beeldvorming van Fiume en de vraag welke invloed deze kracht had op de instrumentalisering van een nationale identiteit voor de Italiaanse natiestaat.

Om de ontwikkeling van het historisch narratief van Fiume te bestuderen en te onderzoeken welke betekenis de stad voor de Italiaanse natie had, is deze studie chronologisch-thematisch ingedeeld in drie hoofdstukken. De tijdsperiodes van de afzonderlijke hoofdstukken onderscheiden zich in drie verschillende –maar altijd in elkaar overlopende – nationalistische discoursen. In elk hoofdstuk worden eerst de contemporaine ideeën van nationale identiteit beschreven en vervolgens, in relatie tot de cultureel- en politiek-historische context, de irredentistische praktijk en het discours geanalyseerd.

Het eerste hoofdstuk behandelt de opkomst en uitwerking van het nationale vraagstuk tijdens het Risorgimento. Het onderzoekt de culturele, politieke en geografische condities die de eenwording met zich mee bracht en daarmee het ontstaan van het irredentistische vraagstuk. Dit hoofdstuk bestudeert de ideologie en praktijk van het irredentisme en laat zien hoe de terre irredente de projectie konden worden van een mislukte revolutie van de Italiaanse natie.

Hoofdstuk twee stelt de vraag hoe de irredentistische aandacht zich in de eerste helft van de 20e eeuw steeds verder op Fiume concentreerde. De nationalistische

zoektocht naar een Grande Italia kreeg naast een romantisch irredentistisch nu ook een imperialistisch karakter. De bezetting van Fiume door de dichter Gabriele D’Annunzio verbond politiek-territoriale en revolutionair-culturele argumenten aan elkaar. D'Annunzio maakte van Fiume een geografische entiteit dat symbool stond voor de kracht van de Italiaanse natie. Hij maakte hierbij gebruik van het 19e eeuwse

irredentistische discours, vermengd met avant-gardistische ideeën over regeneratie van de natie.

(17)

17

Het laatste hoofdstuk analyseert het fascistische discours rondom Fiume. Hier is te zien hoe het fascisme zich gestaag de historische herinnering aan Fiume wist toe te eigenen. Een uitgebreide analyse van de beeldvorming van Fiume toont dat het fascistische narratief van Fiume een complex maar zorgvuldig opgebouwd narratief was dat betekenis gaf aan de fascistische zoektocht naar een grote natie.

De synthese van de drie bestudeerde tijdsperiodes vindt plaats in de conclusie. Hier is te zien hoe het historische narratief rond Fiume veranderde in relatie tot het eveneens veranderende idee van de natie. Daarbij wordt geanalyseerd welke imaginaire kracht de beeldvorming rond Fiume had en hoe Fiume op die manier kon uitgroeien tot een herinneringsplek van datgene dat de Italiaanse natie haar cultuur en karakter gaf. Eveneens zal in de conclusie worden uitgewerkt hoe de conclusies van deze scriptie enkele interessante aanknopingspunten voor toekomstig onderzoek bieden.

(18)

18

Afbeelding 1: Irredentistische claims anno 1914. Bron: G. Castellini, Trento e Trieste:

(19)

19

1.

De terre irredente als spiegel van de nationale eenwording

De Italiaanse eenwording in de jaren 1860 bracht een opvallende ontwikkeling met zich mee: nationalistische gevoelens projecteerden zich op gebieden buiten de eigen Italiaanse staatsgrenzen. Istrië, Dalmatië en Trentino-Alto Adige bezaten – hoewel onder Habsburgse invloedsfeer - een natuurlijke italianità (italiaansheid). Deze gebieden hadden een historische band met het Risorgimento, de Italiaanse eenwordingsstrijd. Sommigen meenden zelfs dat in de grensgebieden sprake was van een ‘italianità migliore, più pura, intatta, austera.’17 De zoektocht naar een Italiaanse nationale

identiteit en de vervolmaking van de Italiaanse eenheid uitte zich in het idee van irredentisme: delen van de Italiaanse natie vielen nog buiten de staatsgrenzen en moesten verlost worden van buitenlandse invloed. Het irredentisme baseerde zich voor een belangrijk deel op invloedrijke mythen van eenheid, nationale identiteit, grondgebied en missie uit het Risorgimento. Het irredentisme zoals dat in de tweede helft van de 19e eeuw ontstond had in eerste instantie een sterk politiek-geografisch

karakter. Toch bleek het irredentisme zich in de praktijk vaak slechts te kunnen bewegen binnen een cultureel beleid. Deze spanning tussen revolutionaire ideologie en de beperkende werkelijkheid maakte dat de terre irredente de projectie van de nationale revolutie werden. De strijd voor deze gebieden was als een spiegel voor de zoektocht naar de eenwordende natie. Dit valt te concluderen na het bestuderen van de ideeën over de “vervolmaking” van de Italiaanse natie die ten grondslag lagen aan het irredentisme en na een blik op de irredentistische praktijk in de 19e eeuw. De bezetting

van Fiume door Gabriele D’Annunzio in 1919 was een irredentistische daad waar zijn 19e eeuwse voorgangers alleen maar van hadden kunnen dromen.

1.1 Het probleem van de natie

Volgens de irredentist Virginio Gayda (1885-1944) was de oorzaak van het ontstaan van het irredentisme simpel. Het was een reactie op het vijandige beleid van de Oostenrijkers in hun “Italiaanse” provincies:

17

Gualtiero Castellini, Trento e Trieste: l’irredentismo e il problema adriatico (Milaan 1914) 65-66. Castellini haalde hier de woorden van de irredentist Virginio Gayda aan.

(20)

20

Austria’s Italian problem, in its present form, arose in 1866, on the formation of the United Kingdom of Italy and the annexation of Venetia, previously held by Austria. […] Suddenly in 1866 the change came. Italy was formed into a free Kingdom, the Italian provinces which remained outside her borders – the Trentino, Trieste, Istria, Fiume (which was later incorporated by Hungary), and Dalmatia – began to be differently regarded and treated by the Austrian Government in view of the fact of Italian unification. A reactionary policy began, and Austria’s new Italian problem arose – a problem […] which is now the concern of a whole people, on both sides of the frontiers.18

Volgens Gayda zou Oostenrijk het moderne idee van de soevereine natiestaat nooit gesnapt hebben. De Oostenrijkse regering zag het irredentisme vooral als iets gevaarlijks:

According to this theory [irredentism], the Kingdom of Italy has formed itself by liberating Italian soil from the rule of the foreigner; it will continue as time goes on its centralizing movement, and will attempt to liberate also the other Italian territories enchained by Austria. Therefore, it is argued, this movement of unification must be stopped instantly and definitely: the one sure remedy is to suppress or to transform the Italians who remain outside the borders of the Kingdom; when united Italy seeks them, it shall not find them.19

In bovenstaande citaten doet Gayda een paar interessante constateringen: ten eerste vloeide volgens hem het irredentisme direct voort uit het Italiaanse eenwordingsproces, het irredentisme wás een eenwordingsbeweging; ten tweede meende hij dat Italië de Italiaanse bevolking in haar buitenlandse provincies moest redden, omdat deze werd onderdrukt; als laatste zei hij dat de identiteit van het Italiaanse Koninkrijk werd gevormd door vrijheid en een verenigd volk, in tegenstelling tot Oostenrijk, dat een verdeel- en heerspolitiek toepaste. Deze constateringen doen de vraag opkomen wat die Italiaanse identiteit, waar de Oostenrijkers zich zo zorgen om maakten, dan precies inhield, en wat is dan eigenlijk dat eenwordingsproces waar het irredentisme uit voortkwam?

1.2 Italianità, nationale regeneratie, wederopstand

Vanaf het begin van de 19e eeuw werd gezocht naar een nationale identiteit voor het

Italiaanse volk. Italië, ‘hopeloos, verdeeld, vernederd, onvrij en machteloos’, moest

18 Virginio Gayda, Modern Austria. Her racial and social problems. With a study of Italian irredentism (New York

1915) 12. Dit is een Engelstalige bewerking van het Italiaanse origineel La crisi di un impero (1913). Gayda schreef voor deze Amerikaanse editie speciaal een voorwoord over het Italiaanse irredentisme, gebaseerd op zijn in 1914 gepubliceerde L’Italia d’oltre confine.

(21)

21

ontwaken om weer ‘deugdzaam, grootmoedig en verenigd’ op te staan, aldus de schrijver Vittorio Alfieri (1749-1803).20 De negatieve mythe rond de Italiaanse identiteit

voedde het idee dat het Italiaanse volk een intellectuele en morele hervorming moest ondergaan, om zo een nieuwe identiteit te kunnen vormen. ‘Se desideriamo con tanto ardore l’emancipazione dell’Italia […] non è soltanto al fine di vedere la nostra patria gloriosa e potente, ma soprattuto perché essa possa elevarsi nella scala dell’intelligenza e dello sviluppo morale fino al livello delle nazioni più civili,’ zei de staatsman Camillo Cavour (1810-1861) hierover.21 Dit idee van regeneratie van het karakter van de

Italiaan vond zijn oorsprong in de Verlichting en de Franse Revolutie, welke de vaderlandsliefde samenbracht met de liefde voor de natie.22 Nationale eenwording was

de manier om het Italiaanse volk te regenereren. Wederopstanding (Risorgimento) verwees dus zowel naar een staats- als natievormende herrijzenis van een land en volk dat in het verleden het centrum van het Romeinse Rijk en de Renaissance was geweest.

De politieke en economische situatie van Italië23 was aan het begin van de 19e

eeuw ronduit slecht. Hoewel de overheersing door Napoleon Italië redelijke politieke en bestuurlijke stabiliteit had opgeleverd, werd Italië na het Congres van Wenen in 1815 weer opgedeeld in zeven losse onafhankelijke staten, die afzonderlijk van elkaar economisch niet sterk stonden. Oostenrijk had een groot gebied in Noord-Italië toegewezen gekregen en het lukte het Koninkrijk van Napels en van Piëmont niet om de Habsburgers genoeg tegenwicht te bieden. Het Habsburgse Rijk verwierf een belangrijke machtspositie in Noord- en zelfs Midden-Italië.

Revolutionaire opstanden - in het Koninkrijk der Beide Siciliën en Piëmont in 1820-21 en in Midden-Italië in 1831, die meteen werden neergeslagen door het Habsburgse leger - werden aangewakkerd door hoop op een liberalere politieke koers. De ontwikkelingen elders in Europa vonden hun weerklank in Italië - liberale ideeën zoals die zich vanuit Frankrijk ontwikkelden, betekenden een nieuw ideologisch begin in de Italiaanse geschiedenis, maar tegelijkertijd bleek hoezeer Italië nog afhankelijk was van Europese diplomatie. De revolutionairen streden voor libertà (vrijheid) en patria

20

Vittorio Alfieri, geciteerd in: Carlo Curcio, Nazione, Europa, Umanità. Saggi sulla storia dell’idea di nazione e del principio di nazionalità in Italia (Milaan 1950) 58-59.

21 Camillo Benso di Cavour, A. Salvestrini (ed.), Le strade ferrate in Italia, (Florence 1976) 69. 22

Emilio Gentile, La grande Italia: The myth of the nation in the twentieth century (Londen 2009) 35.

23

“Italië” is een staatkundige definitie die voor de eenwording natuurlijk nog niet bestond, maar die ik in dit hoofdstuk toch als geografische term gebruik om de afzonderlijke regio's, die later onder het verenigde Italië zouden vallen, te benoemen.

(22)

22

(vaderland). Schrijvers en dichters gebruikten poëzie, proza, drama, journalistiek en muziek om hun patriottische ideeën in te etaleren en zo patriottische gevoelens aan te wakkeren bij het volk.24

De patriot Giuseppe Mazzini (1805-1872) voegde nog een derde ideaal toe aan de reeds bestaande ideeën van vrijheid en onafhankelijkheid van het vaderland: nationale eenheid. Een natie van vrije en gelijke burgers, verenigd, onafhankelijk en soeverein, streefde Mazzini na voor het verenigde Italië: ‘Italië zal één zijn: in geografische condities, traditie, taal, literatuur, in de behoefte aan politieke kracht, in de stem van het volk, in democratische instincten die de Italianen eigen zijn, in het voorgevoel van een Vooruitgang dat leeft in alle delen van het land, in kennis van wat in Europa gebeurt en van grote zaken die vanuit Italië worden bereikt, opdat de hele wereld zich daarop richt.’25 Mazzini’s politieke beweging Giovine Italia (opgericht in 1832) had de taak de

publieke opinie te mobiliseren ten behoeve van de Italiaanse eenheidsstaat.26

In twee onafhankelijkheidsoorlogen, in 1848 en in 1859, streden de revolutionairen onder leiding van Mazzini opnieuw voor onafhankelijkheid van Oostenrijk en voor nationale eenheid. In 1848 mislukte dit, in 1859 boekten de Italiaanse patriotten eindelijk succes, door hulp van de aristocraat Camillo Benso di Cavour, premier van het Koninkrijk van Piëmont en Sardinië, die de Italiaanse kwestie succesvol in de Europese politiek wist in te vlechten. Cavour organiseerde een volksstemming, waarna Savoye en Nice zich bij Frankrijk aansloten en Toscane en Emilia er voor kozen zich bij Piëmont aan te sluiten. De Franse toe-eigening van Savoye en Nice, zorgde er voor dat in ruil daarvoor het machtige Frankrijk zich in 1860 achter de onafhankelijkheid van Italië wilde scharen.

24

Alessandro Manzoni's I promessi sposi (1925), Rossini's Guglielmo Tell (1829), Silvio Pellico's Le mie prigioni (1832) en Verdi's I Lombardi alla prima crociata (1843) zijn hier enkele voorbeelden van. Maar ook niet-Italiaanse teksten, zoals het zestiendelige werk Histoire des républiques italiennes du Moyen Âge (1807-18) van de Zwitserse historicus en schrijver J.-C.-L. Simonde de Sismondi wakkerde patriottische gevoelens aan. In zijn publicatie La nazione del Risorgimento beschrijft Alberto Banti de – wat hij noemt- ‘literaire canon van het Risorgimento’: teksten die Italiaanse patriotten hebben geïnspireerd. Alberto M. Banti, La nazione del Risorgimento. Parentela, santità e onore alle origini dell’Italia unita (Turijn 2000).

25 Giuseppe Mazzini, Scritti editi e inediti (Milaan 1862) 256. Geciteerd in: Mark I. Choate, ‘Italy at home and

abroad after 150 years: The legacy of emigration and the future of Italianità’, Italian Culture 30:1 (Maart 2012) 51-67: 51.

26

Giuseppe Mazzini, ‘Manifesto della “Giovine Italia”,’ in: Giuseppe Mazzini, Scritti politici, T. Grandi, A. Comba (eds.) (Turijn 1972) 173-179.

(23)

23

1.3 Garibaldi: legende en mythe

Deze korte staatkundige geschiedenis brengt ons bij een volgende episode: Giuseppe Garibaldi en zijn Marcia dei Mille (Mars van Duizend). Deze mars droeg in eerste instantie bij aan de definitieve eenwording van Italië, maar is vooral ook daarna van betekenis geweest, in de voeding van een gevoel van nationalisme dat verder ging dan het patriottisme in de strijd voor eenwording.

Garibaldi (1807-1882), net teruggekeerd van revolutionaire jaren in Zuid-Amerika, was woedend over het besluit dat Savoye en Nice – nota bene zijn geboorteplaats – aan Frankrijk zouden worden overgedragen. De volksstemming moest nog worden gehouden, maar Garibaldi was al begonnen in Quarto al Mare, nabij Genua, een leger te formeren om dit besluit tegen te kunnen houden. Op hetzelfde moment brak op Sicilië een boerenopstand uit tegen de Napolitaanse overheersing, een verzet dat niks met de eenwordingsstrijd in Noord- en Midden-Italië te maken had, maar welke Garibaldi aangreep om zich wederom in te zetten voor de eenheidsstaat. Samen met zo’n duizend man aan verzameld leger voer hij naar Sicilië, om bij te dragen aan de revolutie in naam van de koning en Italië. Garibaldi en zijn “roodhemden” – het symbool van rode hemden had Garibaldi meegenomen uit zijn tijd in Uruguay, waar hij zijn leger in een gevonden partij roodkleurige slagershemden had gestoken – lukte het om de Siciliaanse boeren te helpen het Napolitaanse leger te verslaan. Hierna nam hij Palermo in en trok van daaruit zonder enige strijd te hoeven voeren verder naar Napels. Hier kondigde hij aan naar Rome te trekken, en daar de Fransen te verjagen om die staat ook bij het verenigde Italië te kunnen voegen.

Cavour dreigde door Garibaldi’s revolutionaire daden de regie over de eenwordingsstrijd kwijt te raken. Garibaldi had de unificatiekwestie in Zuid-Italië geïntroduceerd, terwijl dat gebied niet onder de voorwaarden viel die in de overeenkomst met Frankrijk waren afgesproken. Cavour organiseerde daarom wederom volksstemmingen, een manier om de regie over het proces van eenwording weer in eigen hand te nemen en indien nodig Frankrijk te kunnen overtuigen van het liberaal democratische karakter van de aansluiting van Zuid-Italië bij de Italiaanse staat. De volksstemming viel positief uit. Op 17 maart 1861 was de Italiaanse eenheidsstaat een feit, al was dit dan nog zonder Venetië en Rome – deze sloten zich pas tien jaar later aan.

(24)

24

In tegenstelling tot Mazzini en Cavour, de twee “andere” patriotten die een hoofdrol in de eenwording van Italië hebben gespeeld, is Garibaldi uitgegroeid tot een mythisch personage in de Italiaanse (eenwordings)geschiedenis.27 Cavour overleed in

1861, waardoor hij altijd geassocieerd zou blijven met de rivoluzione mancata, het onvoltooide Risorgimento van 1861: in de jaren na zijn sterven keerde de herinnering aan Cavour steeds minder terug in vergelijking met andere ‘vaders van het vaderland’.28

Mazzini werd wel om zijn patriottisme en revolutionarisme geëerd, als grondlegger van de democratische staat, maar de herinnering aan hem verwerd al snel tot een versimplificeerde mythe binnen het grotere narratief van het Risorgimento.29

Bij de figuur van Garibaldi is echter sprake van een uitgebreid afterlife, een “mythologisering” van Garibaldi als nationale held, wat Lucy Riall laat zien in haar studie Garibaldi: invention of a hero (2007). Nu de eenwording staatkundig was volbracht, groeide Garibaldi uit tot een symbool hiervan. Hij leidde het volk als ‘il vindice capitano del popolo, percorre e rifonda come teatro di un’azione comune quell’ “Italia” che si viene riconoscendo per tale, da attore ed evocatore di una geografia di luoghi sin qui l’uno all’altro stranieri.’30 Riall laat zien dat dit ten eerste een proces van mythevorming

is waar revolutionairen al tijdens en direct na het Risorgimento de hand in hadden en waar ook schrijvers, artiesten, acteurs en uitgevers een belangrijke rol in speelden. Hun representaties – in bijvoorbeeld tekst, theater en monumenten – van Garibaldi en zijn daden creëerde een “gemedieerd” narratief, dat langzamerhand wist door te dringen in het publieke geheugen.31 Opvallend daarbij is het internationale karakter dat Garibaldi

met zich mee bracht, maar dat werd omgezet in een puur nationaal narratief: zijn sporen als “legende” had Garibaldi reeds in Zuid-Amerika verdiend. Symbolen, zoals de rode hemden van zijn strijdmakkers, en oorlogsstrategieën nam hij mee naar Italië. Daarnaast

27 Mario Isnenghi, Garibaldi fu ferito. Storia e mito di un rivoluzionario disciplinato (Rome 2007); Cosimo

Ceccuti, Maurizio Degli Innocenti (eds.), Giuseppe Garibaldi tra storia e mito (Bari, Rome 2007); Lucy Riall, Garibaldi: invention of a hero (New Haven, Londen 2007).

28 Luciano Cafagna, Cavour (Bologna 1999) 236-8; Maurizio Ridolfi, ‘Risorgimento’, in: Mario Isnenghi (ed.), I

luoghi della memoria: simboli e miti dell’Italia unita (Rome, Bari 2010) 3-48: 14-15.

29

Ibidem, 16.

30 Mario Isnenghi, ‘Garibaldi’, in: Mario Isnenghi (ed.), I luoghi della memoria. Personaggi e date dell’Italia unita

(Bari, Rome 2011) 25-45: 29.

31

Lucy Riall, Garibaldi: invention of a hero (New Haven, Londen 2007). Riall rekent zich tot de zogenaamde revisionisten van de Risorgimento geschiedenis. Deze revisionistische historiografie, beïnvloed door de methodologie van de new cultural history, stelt vragen over hoe de beeldvorming van de natie werd gevormd en deelt daarin een centrale plaats toe aan patriottisme, nationalisme en cultuur. Zie hierover ook: Silvana Patriarca en Lucy Riall, ‘Introduction. Revisiting the Risorgimento’, in: ibidem (eds.), The Risorgimento revisited. Nationalism and culture in Nineteenth-Century Italy (Londen, New York 2012) 1-17.

(25)

25

introduceerde hij regio’s die in eerste instantie buiten het idee van de Italiaanse eenheidsstaat vielen, namelijk de Koninkrijken van Sicilië en Napels. De mythevorming na Garibaldi’s dood centreert zich vervolgens volledig binnen een nationale context, namelijk die van de Italiaanse nationale eenwording.

Garibaldi’s daden en de mythevorming rond zijn persoon waren een belangrijke inspiratiebron voor het nationalistische sentiment van de irredentistische beweging, van de bezetting van Fiume door D’Annunzio en van het fascisme, zoals in latere hoofdstukken van deze scriptie uiteengezet zal worden.

1.4 De onvoltooide revolutie: nieuwe ideeën voor de natie

Was de Italiaanse eenheidsstaat aan het einde van het Risorgimento nu gelukt? Op papier was Italië een staat. Het zuiden bleek zich zelfs makkelijker aan te sluiten dan Cavour had verwacht en toen in 1870 ook Venetië en Rome zich uiteindelijk bij Italië voegden, leek de eenwording compleet.

Maar de eenwording was vooral een top-down proces geweest, waarbij politici, intellectuelen, koningen en legerleiders de staat hadden vormgegeven en op patriottische gevoelens hadden ingespeeld, het Risorgimento was een rivoluzione mancata.32 Italië bestond, maar de Italiaanse natie moest nog gemaakt worden.33 Deze

wording van een natie werd bemoeilijkt door praktische problemen, zoals de verdeeldheid in taal, de zwakte van de politieke staat en de slechte economie waar het land in verkeerde. Aan het nationale gevoel moest dus gewerkt worden. Dit kon deels door overheidsingrijpen, zoals een nationale taalpolitiek en nationaal onderwijs.

Maar eenwording van de natie werd na het Risorgimento ook gezocht in “nieuwe ideeën”. Het tijdschrift Nuova Antologia is hier een goed voorbeeld van. In de eerste editie uit januari 1866 schreef hoofdredacteur Francesco Protonotari dat, ‘l’Italia risorta correre all’adempimento de’suoi destini nazionali e politici con altri mezzi e con altre

32

De gedachte dat de eenwording bovenal het resultaat was van een “passieve” revolutie, werd

geïntroduceerd door de invloedrijke lezing van het Risorgimento door Antonio Gramsci. Hij meende dat de revolutie geen radicale verandering van klassenverschil teweeg had gebracht. Dientengevolge gingen historici zich steeds meer op de politieke botsing tussen liberale en radicale ideeën in het Risorgimento richten. Voor de Tweede Wereldoorlog hadden historici zich voornamelijk geconcentreerd op de founding fathers van het Risorgimento (Garibaldi, Cavour, Vittorio Emanuele II, Mazzini), waarbij hun nationalisme vanzelfsprekend werd geacht. Ibidem, 2; Antonio Gramsci, I quaderni del carcere. Il Risorgimento (Turijn 1949).

33

Op 18 februari 1861, tijdens de inauguratie van het nieuwe Italiaanse parlement, sprak Massimo D’Azeglio (1798-1866) hierover zijn beroemde woorden uit: ‘L’Italia è fatta, bisogna fare gli italiani’ (Italië is gemaakt, nu moeten we nog de Italianen maken).

(26)

26

vie.’34 Echter, ‘ogni uomo assennato presagisce poco bene d’un risorgimento politico,

quando il moto intellettuale non lo accompagni o non lo segua molto vicino.’35 Een

politiek Risorgimento diende dus gepaard te gaan met een intellectuele wederopstanding, aldus Protonotari. De literatuur was een middel om de natie te binden, maar vooral ook te regenereren – het intellectuele Risorgimento: ‘nella letteratura d’un popolo […] riflettonsi.’36 De literatuur bevatte volgens de

hoofdredacteur het karakter van de natie, in de literatuur lag de belofte van gemeenschappelijke vooruitgang. De voornaamste taken van het tijdschrift kwamen te liggen in het behoud van de Italiaanse literatuur en haar gedachtegoed en in het informeren over ‘strenge moraliteit’ en over onafhankelijke en vrijgevige geesten.37 Het

openingsartikel in deze eerste editie ging bijvoorbeeld over de rol van Vergilius in de literaire traditie tot aan Dante.

1.5 Irredentisme

Behalve het nationale gevoel waar aan gewerkt moest worden, was volgens sommigen de staatkundige eenwording ook nog niet compleet. Hoewel volgens Mazzini de territoriale eenheid was afgebakend door de natuurlijke grenzen van het Italiaanse schiereiland – de zee en de Alpen, lagen er nog “onverloste” gebieden buiten de Italiaanse staatsgrenzen. Mazzini schreef na de annexatie van Venetië en Rome dat ook Istrië, Trentino, Corsica en Nice onderdeel van Italië moesten zijn.38

Het idee van de rivoluzione mancata, waarin zowel de territoriale onvoltooidheid als de onvoltooide natie samenkwamen, uitte zich in de beweging van het “irredentisme”. Deze term verwees naar het deel van de Italiaanse natie dat zich nog buiten de Italiaanse staatsgrenzen bevond, en verlost moest worden van buitenlandse overheersing: de zogenaamde terre irredente. Onder deze terre irredente vielen in de praktijk Trentino-Alto Adige, Istrië (met Triëst als belangrijkste stad) en Dalmatië (waaronder Fiume), alle onder Oostenrijkse invloedsfeer. Trentino-Alto Adige en ook Istrië werden door Italiaanse irredentisten geclaimd vanuit het geografische argument

34

Francesco Protonotari, ‘La Nuova Antologia’, Nuova Antologia: di scienze, lettere ed arti 1:1 (januari 1866) 5-8: 5. 35 Ibidem, 6. 36 Ibidem. 37 Ibidem, 8. 38

Giuseppe Mazzini, The duties of man and other essays (Londen 1907) 53, 245. Geciteerd in: R.J.B. Bosworth, Italy and the wider world 1860-1960 (Londen, New York 1996) 19.

(27)

27

dat deze gebieden binnen de natuurlijke grens van Italië vielen (die tot de Alpen zou lopen). Dit moest opwegen tegen het feit dat zoveel inwoners toch Duitstalig waren.39

Ook het historische gegeven dat de vrije middeleeuwse en Renaissance stadssteden in deze regio’s bij de Italiaanse cultuur hadden gehoord, was een belangrijk irredentistisch argument. Een soortgelijk argument werd in Dalmatië aangevoerd, daar dit gebied tot het centrum van Napoleons Illyrische provincies had gehoord en hierdoor historische banden had met Italië – het gebied was door Napoleon immers genoemd naar de Romeinse provincie Illyricum.40 Bovendien was de meerderheid van de bevolking

Italiaanstalig, wat de geografische obstructies direct op zou heffen.41

Het irredentisme was deels een politiek-geografisch concept. Door historici wordt het dan ook regelmatig vanuit een context van de Italiaanse expansie- en buitenlandpolitiek benaderd, of als voorloper van het imperialisme beschouwd.42 Hierbij

wordt terecht de politieke en economische strategische ligging van de terre irredente benadrukt. Aan de andere kant was het irredentisme vooral ook een kwestie van “nationaal gevoel”, een sentiment, een identiteitskwestie. Dit nationale gevoel ging samen met mythevorming, waar het verhaal rond de patriot Òberdan een goed voorbeeld van was.

Het “martelaarschap” van Guglielmo Òberdan (geboren Wilhelm Oberdank, 1858-1882) wakkerde de patriottische gevoelens van de irredentisten aan.43 Toen de uit

Triëst afkomstige Òberdan door Oostenrijk-Hongarije werd opgeroepen om in Dalmatië gebied te annexeren, weigerde hij dienst en vluchtte naar Italië. Daar ontstond zijn overtuiging dat Triëst alleen onder Oostenrijks gezag uit kon komen door daden van martelaarschap. Bij een bezoek van koning Franz Joseph aan Triëst in 1882, voegde hij de daad bij het woord. Zijn aanslag op de koning mislukte, maar zijn publieke executie als gevolg van deze mislukte aanslag –waarbij ‘Viva l’Italia’ zijn laatste woorden waren -

39

Denis Mack Smith, Modern Italy. A political history (New Haven, Londen 1997) 131.

40 Maura Hametz, Making Trieste Italian 1918-1954 (Woodbridge, Rochester 2005) 82-83. 41

Smith, Modern Italy, 131.

42

Bosworth beweert dat de nieuwe natiestaat alleen kon bestaan door diens buitenlandpolitiek, waar het irredentisme een vorm van was. Bosworth, Italy and the wider world, 19, 94-113. Zoals Smith in zijn Engelstalige standaardwerk over het moderne Italië schrijft, schakelt volgens hem het nationalistische irredentisme moeiteloos over naar het besef dat Italië na diens eenwording een have-not power zou zijn geworden, die kolonies nodig had om de schijn van een grootmacht vol te houden. Smith, Modern Italy, 123-156, in het bijzonder: 134. Zie ook: C.J. Lowe, F. Marzari, Italian foreign policy 1870-1940 (Londen, Boston 1975).

43

Smith, Modern Italy, 130; Alfred Alexander, L'affare Oberdank, miti e realtà di un martire irredentista (Milaan 1977).

(28)

28

maakte van Òberdan alsnog een martelaar en patriottische legende van het irredentisme. Een dergelijke mythe leert ons veel over de inspiraties en motivaties achter het irredentisme. Over de beweegredenen en imaginaire mythe- en beeldvorming in het ontstaan van het irredentisme is echter tot nu toe nauwelijks onderzoek gedaan. Hoewel het duidelijk is dat het irredentisme haar wortels in het Risorgimento had, zou verder onderzoek naar de doorwerking van patriottische en nationale mythen in het concrete idee van de terre irredente, zoals die van Òberdan, veel duidelijkheid kunnen scheppen over het ontstaan van het “idee” irredentisme en de beweegredenen van irredentisten.

1.6 Irredentistische verenigingen

Het irredentisme beperkte zich niet tot slechts een ideologie. De strijd voor verlossing van de terre irredente uitte zich in irredentistische verenigingen als de Società Alpina del Trentino (opgericht 1872), de Società in pro dell’Italia irredenta (1877-1885), de Società Pro Patria (1885-1890) en de Società Dante Alighieri (opgericht 1889).

De Società Alpina del Trentino (SAT) was een alpinisten vereniging, die naast het geven van professionele voorlichting aan alpinisten over de bergen, zich ook tot doel had gesteld kennis te verspreiden over de italianità van de Trentino. De doelstelling van de SAT was tweeledig, zowel begeleidend en toeristisch, als wetenschappelijk (het vergaren en verspreiden van zowel fysisch-geografische als historische kennis).44 De

vereniging organiseerde hiertoe professionele en toeristische bergtochten en publiceerde bijvoorbeeld berggidsen. Het irredentistische component van de vereniging was sterk aanwezig: in 1876 publiceerde de SAT op haar congres een document, waarin de irredentistische ontwikkelingen van de vereniging werden opgetekend.45 Vanaf 1881

bouwde de SAT berghutten in de Dolomieten, om onderdak aan onderzoekers en alpinisten te bieden. Dit zorgde voor een territoriaal conflict met Oostenrijk: de hutten werden door de Oostenrijkers geïnterpreteerd als een (irredentistische) markering van de Italiaanse invloedsfeer. De vereniging beweerde daarentegen dat de hutten voor hen vooral een praktische en wetenschappelijke waarde hadden.46

44 Società degli Alpinisti Tridentini, ‘Dalla Società Alpina del Trentino alla Società degli Alpinisti Tridentini’,

http://www.sat.tn.it/default.aspx?fn=loadarea&idarea=24, geraadpleegd 11 maart 2014.

45

Società Alpina del Trentino, Annuario della Società Alpina del Trentino 1876 (Trento 1876).

46

Società degli Alpinisti Tridentini, ‘Archivio storico della SAT’,

(29)

29

De crisis in het Nabije Oosten na de val van het Ottomaanse Rijk in 1875 had gezorgd voor een opleving van irredentistische claims op de Balkan.47 De crisis gaf

aanleiding tot het oprichten van een radicale irredentistische vereniging: de Società in pro dell’Italia irredenta. De organisatie, in 1877 in Napels opgericht door de republikein Matteo Renato Imbriani, had als doel de Italiaanse provincie irredente te bevrijden, waarbij de aandacht vooral kwam te liggen op de verlossing van gebied dat het meest actueel was: de onrust op de Balkan gaf de grootste hoop op succes.48 In 1878 werden

daadwerkelijk voorbereidingen getroffen om de terre irredente te bezetten. In januari van dat jaar gaf Garibaldi, prominent lid van de Società in pro, al aan de Trentino en Triëst (en later Istrië) te willen annexeren, om zo de Italiaanse belangen in een volgend Europees congres veilig te stellen. Samen met de leiders van de vereniging trof Garibaldi maandenlang voorbereidingen voor de interventie. De bezetting had plaats moeten vinden in april 1879, maar is nooit doorgegaan, vanwege gebrek aan financiële middelen en enthousiasme van de plaatselijke bevolking.49

Vanaf 1885 ging de vereniging landelijk, vanuit Triëst en de Trentino, opereren, onder de nieuwe naam Società Pro Patria. De Pro Patria richtte zich specifiek op het volmaken van de Italiaanse eenwording. In tegenstelling tot haar voorganger, gebruikte het een culturele aanpak en voornaamste middel was het opzetten van Italiaanse scholen in Oostenrijk-Hongarije, dit alles vanuit irredentistische overwegingen.50 Vanuit

deze vereniging werd in 1888 het idee geopperd om een vereniging op te richten voor het behoud en promotie van de italianità in de terre irredente en om op deze manier een tegenwicht te bieden aan de Oostenrijkse –germaniserende - invloedsfeer.51 De Società

Dante Alighieri, welke hieruit voortkwam, richtte zich op het opzetten van Italiaanse scholen buiten de landsgrenzen, het opzetten van Italiaanse bibliotheken en kranten en het steunen van pro-Italiaanse partijen tijdens lokale verkiezingen, alles om de Italiaanse cultuur en de democratische principes uit het Risorgimento te promoten –

47

Charles Grove Haines, ‘Italian irredentism during the Near Eastern Crisis’, The Journal of Modern History 9:1 (maart 1937) 23-47.

48 Ibidem, 29-30. 49

De details van deze interventie zijn gebaseerd op uitgebreid archiefonderzoek naar de Società in pro dell’Italia irredenta van de historicus Grove Haines, gepresenteerd in: Ibidem, in het bijzonder: 42-47.

50 Tamara M.C. van Kessel, Cultural promotion and imperialism: the Dante Alighieri Society and the British

Council contesting the Mediterranean in the 1930s (Amsterdam 2011) 36.

51

Dit schreef Giacomo Venezian van de Società Pro Patria in een brief aan de dichter Giosuè Carducci op 21 november 1888. Beatrice Pisa, Nazione e politica nella Società «Dante Alighieri» (Rome 1995) 32-33, geciteerd in: Van Kessel, Cultural promotion and imperialism, 34.

(30)

30

inclusief Mazzini’s idee van een Europa van Verenigde Naties.52 Bovenal was het hun

taak om de Italianen, zowel binnen als buiten de landsgrenzen, en de irredentistische beweging, waarin verschillende standpunten heersten over de vraag hoe en wanneer de eenwording van Italië compleet gemaakt kon worden, te verenigen.53 De Società Dante

Alighieri was een vereniging met irredentistische aspiraties, maar wist deze irredentistische ideeën in een cultureel – en daardoor politiek minder gevoelig – programma te gieten, zoals hieronder ook zal blijken.

Volgens de Società Dante Alighieri was een Italiaans taalbeleid, zowel binnen Italië als in de terre irredente, de manier om aan de eenwording van de Italiaanse natie – een natie waarin zoveel verschillende dialecten werden gesproken - te werken. Taal kon het nationaal gevoel belichamen. In een Manifesto agli Italiani (juli 1889), het eerste publieke document van de Dante Alighieri, werd de Italiaanse taal gepositioneerd als zorgdrager voor de Italiaanse beschaving en als symbool van het vaderland, een vaderland dat verder reikte dan de officiële staatsgrenzen.54 De figuur van de dichter

Dante Alighieri (1265-1321) kreeg in dit taalbeleid een symbolische waarde. De vereniging werd genoemd naar deze dichter, die met zijn in het Toscaans geschreven epos de Divina Commedia de basis had gelegd voor een gemeenschappelijke Italiaanse taal: ‘What he [Dante] embodied […] was there in his pages. It was the Italian language; Dante incarnated Italian even more than Shakespeare did English.’55 De Divina

Commedia werd gelezen in een patriottisch discours. Dante werd in een traditie van “nationale” dichters geschaard, als een patriot voor zijn tijd, zoals Homerus dat was voor de Grieken en Vergilius voor de Romeinen. Toen Oostenrijk in 1891 in Bolzano een standbeeld van de Duitstalige middeleeuwse dichter Walther von der Vogelweide oprichtte, reageerden de Italianen met de oprichting van een monument van Dante in Trento.56

Het symbolische gebruik van Dante binnen het patriottische discours was een voorbeeld van de non-politieke aanpak van de Società. In de verspreiding van italianità functioneerde de vereniging - in tegenstelling tot de Pro Patria - niet als politieke, maar

52

Ibidem, 35-36.

53

Ibidem, 35.

54 Filippo Caparelli, La «Dante Alighieri» (1920-1970) (Rome 1985) 11; Beatrice Pisa, Nazione e politica nella

Società «Dante Alighieri» (Rome 1995) 34. Beide geciteerd in: Van Kessel, Cultural promotion and imperialism, 36.

55

Bosworth, Italy and the wider world, 154.

(31)

31

overwegend als culturele vereniging. Publieke associaties met het irredentisme werden vermeden om Oostenrijk-Hongarije niet te provoceren. Terughoudendheid ten opzichte van de politieke irredentistische strijd was ook een beleid dat door de Italiaanse regering, onder leiding van premier Francesco Crispi, werd gevoerd. Het behouden van een goede relatie met Oostenrijk-Hongarije binnen het stabiele pact van de Driebond (Triple Alliance) tussen het Duitse Rijk, Oostenrijk-Hongarije en Italië was voor Crispi belangrijker dan ‘het principe van nationaliteit waaraan we [de Italianen] ons bestaan danken, maar wanneer we dat te ver duwen, ons zal ruïneren:’ nationalisme moest niet in politiek worden omgezet, anders zouden Oostenrijk, Frankrijk, Zwitserland, en alle landen waar Italiaanse minderheden woonden, zich terugwerpen in zelfverdediging.57

Dat was voor de Italiaanse liberale regering de reden voor een (passief) ontmoedigingsbeleid ten opzichte van politiek irredentistische bewegingen. Toen de Oostenrijkse regering in 1890 in Trento bijvoorbeeld de Società Pro Patria ontbond, omdat deze te nationalistisch zou zijn, maakte Crispi geen bezwaar – ondanks de storm aan kritiek die in Noord-Italië losbarstte. Toen Crispi’s vriend en minister van Financiën Seismit-Doda tijdens een irredentistische toespraak bij een banket in Udine geen protest had aangetekend, stuurde Crispi hem een bestraffend telegram.58

Waarschijnlijk is het dat Crispi en zijn regering vooral de schijn op hielden tegenover Oostenrijk-Hongarije om de rust te bewaren.59 Crispi, en met hem veel

regeringsleden, stonden via hun lidmaatschap bij de Grande Oriente d’Italia, de nationale vrijmetselaar organisatie, in nauw contact met irredentisten die op hun beurt weer actief waren bij de Società Dante. De Grande Oriente was in 1864 door Garibaldi opgericht en streed voor eenwording van Italië en Mazzini’s republikeinse idealen binnen een seculiere staat. De vrijmetselaars droegen financieel bij aan de Dante Alighieri, maar leverden ook een groot aantal leden en zelfs leiders.60 De onderlinge

relaties tussen de Dante Alighieri, de Grande Oriente en individuele leden van de Italiaanse regering, wijzen erop dat, hoewel uit politiek strategische overwegingen niet publiekelijk geuit, ideeën van irredentisme wel degelijk een weg konden vinden in het Italiaanse cultuur- en wellicht zelfs buitenlandbeleid.

57

Premier Crispi in een verkiezingstoespraak in Florence in oktober 1890, geciteerd in: Lowe, Marzari, Italian foreign policy, 51-52.

58

Smith, Modern Italy, 133; Lowe, Marzari, Italian foreign policy, 52.

59

Over Crispi’s sympathie voor het irredentisme, zie: Gaetano Salvemini, ‘Alla vigilia del Congresso di Berlino’, Nuova rivista storica 9 (1925), 72-92.

(32)

32

Conclusie

Zoals in dit hoofdstuk naar voren kwam, was italianità in de tweede helft van de 19e

eeuw een notie die verder strekte dan de staatkundige grenzen van de natiestaat Italië. De identiteit van het volk werd gekenmerkt door een gemeenschappelijke cultuur, taal en historische traditie. Daar hoorden ook de terre irredente bij. Het idee van een nationale Italiaanse identiteit als een historisch bewustzijn, betekende dat deze identiteit tegelijkertijd ook richting kon geven aan een gemeenschappelijke toekomst. Deze toekomst is maakbaar: het Risorgimento was een “revolutie”, die nieuwe betekenis gaf aan de identiteit van het Italiaanse volk. Nationale regeneratie van het volk was het doel, eenwording van natie en staat waren zowel het doel als het middel.

Maar na het Risorgimento bleef de teleurstelling over de “mislukte revolutie”. De terre irredente lagen nog steeds buiten de Italiaanse natiestaat. Irredentisten streden voor aansluiting van de gebieden bij het vaderland, waardoor het irredentisme een sterk politiek-geografisch karakter had. In de praktijk bleek dat een radicaal politiek irredentistisch beleid geen vruchten afwierp. Literatuur en taal- en cultuurbeleid werden ingezet om alsnog invloed in de “onverloste” gebieden te kunnen uitoefenen. Door de contemporaine politieke verhoudingen was dit beleid misschien wel de enige manier om voet aan wal te krijgen. Een educatieve aanpak en promotie van cultuur was voor de Società pro Patria en de Societa Dante Alighieri de manier om de natie toch verbinden. Ook de Società degli Alpinisti Tridentini gebruikte in haar beginjaren vooral een educatieve aanpak in het voorlichten over de italianità van de bergen in de Trentino. Dit cultuurbeleid was tegelijkertijd ook een manier om de intellectuele regeneratie van de natie alsnog te kunnen bewerkstelligen, zoals het dat ook in de rest van Italië deed. Dit maakte het irredentisme in de 19e eeuw ook van een “romantisch” nationalistisch

karakter. Irredentisten probeerden de terre irredente dus daadwerkelijk in te lijven bij het vaderland, maar ze functioneerden ook als een projectie van de Italiaanse natie.

Het irredentisme greep terug op ideeën en mythen uit het Risorgimento over eenheid, nationale identiteit, grondgebied en vooral over het regeneratieve doel van de wederopstanding. Zoals we in dit hoofdstuk regelmatig zagen, legden ideeën, personen en gebeurtenissen uit het Risorgimento de basis voor latere mythen van de Italiaanse natiestaat.

Opvallend is dat Fiume geen speciale positie innam ten opzichte van de overige terre irredente, in deze beginfase van het irredentisme. De gebieden hadden juist een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

I excluded data from individuals who were conceived less than 21 days after the end of a Ramadan (calculated as birth date minus 268 days) because, if they were born post term

In line with recent service delivery innovation initiatives, South African municipalities participating in the Municipal Infrastructure Grant (MIG) Programme, are required

In vergelijking met andere landen is in Ne- derland is de drempel om hulp te zoeken voor psychische of emotionele problemen relatief laag: 7,7 procent van de volwas- sen

For this purpose the available sources are investigated in a chronological order: Jerome, John Chrysostom, Pelagius, Theodore of Mopsuestia and Theodoret of Cyrus (Apphia is

Deze slechte moraal wordt verbonden met de invloeden (ideeën van de verlichting) die vanuit Europa onder Peter en Catherina de Grote naar Rusland zijn geïmporteerd en

Als achtste en laatste algemene kenmerk geldt, dat de vorming van een moderne natie veelal gepaard gaat met een nieuwe afbakening van territoria; zo was voor de vorming van België

In de vijftiende eeuw speelde hetzelfde met de wisselkoers tussen gouden en zilveren munten: aangezien de rentebetalingen in zilvergeld waren uitge- drukt maar in goudgeld

Het zijn namelijk niet zozeet de na- ties die zich hebben verenigd, maar de staten waarin de naties zich hebben georganiseerd.. Maar die term wâs