• No results found

Met opgewonden verbazing, maar vooral ook met gevoel voor dramatiek sprak de dichter en politicus Gabriele D'Annunzio (1863-1938) zijn enthousiasme over de moderne tijd uit: 'Ecco il mondo nuovo, ecco la comedia divina delle nuove trasfigurazioni. [...] Una straordinaria quantità di energia spirituale sta per sprigionarsi dal tumulto e per atteggiarsi in attitudine di bellezza sconosciute.'61 Toen in 1907 Italië's

nationale dichter Giosue Carducci overleed, greep zijn opvolger zijn herdenkingstoespraak aan om de nieuwe tijd te overdenken. D'Annunzio bewonderde het spektakel dat de nieuwe industriële en imperialistische wereld met zich mee bracht. De beelden van de moderne wereld vermengden zich bij D'Annunzio met een mythische retoriek: de moderne wereld waarin de dichter leefde, was als de Divina Commedia, Dante's epos, dat net als het werk van Vergilius en Petrarca in een Italiaanse traditie van ‘i quali [che] trovarono l’arte moderna e il mondo nuovo.’62 D'Annunzio is nooit officieel

tot “dichter des vaderlands” uitgeroepen - net zomin als Carducci dat ooit was geweest. Maar hij kon met recht een nationale dichter genoemd worden: niemand wist volgens de 20e eeuwse nationalisten de tijdsgeest in het moderne Italië zo goed te verwoorden als Gabriele D'Annunzio. Met de ‘spirituele energie’, die D’Annunzio in het citaat hierboven noemt, gaf hij, in een combinatie van een esthetische en een politieke revolutie, vorm aan de nationale mythe van een Grande Italia, die hij in 1919 ook daadwerkelijk verwezenlijkte door in Fiume een revolutionaire culturele vrijstaat te stichten.

Dit hoofdstuk gaat over dit nieuwe nationale gevoel, over een “spirituele regeneratie” van de natie, ideeën die zich ontwikkelden aan het begin van de 20e eeuw via de Eerste Wereldoorlog, tot aan de annexatie van Fiume irredenta. Deze annexatie betekende de realisatie van een nationale revolutionaire utopie en werd gezien als een vervolmaking van de nationale eenwordingsstrijd die met het Risorgimento in gang was gezet. Dit hoofdstuk laat zien dat het revolutionaire karakter van zowel de mars naar Fiume als de daadwerkelijke realisatie van de vrijstaat, het idee van een Grande Italia - in al haar verschillende interpretaties - vervolmaakte. De eerste helft van dit hoofdstuk

61 Gabriele D'Annunzio, 'Orazione al popolo di Milano in morte di Giosue Carducci (27 marzo 1907)', in: Egidio

Bianchetti (ed.), Tutte le opere di Gabriele D'Annunzio. Prose di ricerca, di lotta, di comando, di conquista, di tormento, d'indovinamento, di rinnovamento, di celebrazione, di rivendicazione, di liberazione, di favole, di giochi, di baleni. Vol. 3 (Milaan 1962) 384-409: 400.

35

gaat in op de avant-gardistische ideeën over regeneratie van de natie die ten grondslag lagen aan D'Annunzio's bezetting van Fiume. De tweede helft laat zien hoe Fiume zich uiteindelijk ontwikkelde tot een plek waar verschillende interpretaties van de strijd voor een Grande Italia samenkwamen.

2.1 Nieuwe ideeën over de natie

Aan het begin van de twintigste eeuw ontstond in Europa een nieuw soort nationalisme. Dit nationalisme zocht naar een omgang met de “moderniteit”, zowel op een culturele als politieke manier. Het ontwikkelde zich binnen een internationale avant-garde van schrijvers, kunstenaars en intellectuelen.63 In Italië was de “nationale” zoektocht in feite

niet anders dan die van de 19e eeuwse patriotten tijdens en direct na het Risorgimento:

ook zij zochten in hun nationalisme een manier om met de moderniteit om te gaan, naar een manier om een “moderne natiestaat” te vormen. Maar het 20e eeuwse nationalisme

werd geïnspireerd door nieuwe impulsen: bijna religieuze ideeën over de regeneratie van de natie.64

Nationalisme openbaarde zich in vele vormen.65 Maar alle vormen hadden een

gemene deler: ze identificeerden zich met de revolutionaire bewegingen van het Risorgimento – en de daarmee gepaard gaande rivoluzione mancata; ze interpreteerden de natie binnen een raamwerk van modernistische ideeën over het leven en de mens; en de ideeën over de natie concentreerden zich rondom de mythe van het Grande Italia. Een blik op het gedachtegoed en de praktijk van het futurisme biedt verheldering bij het begrijpen van de vorming en het functioneren van het 20e eeuwse nationalisme. Het futurisme was misschien wel de meest representatieve avant-gardistische stroming,

63 Inspiratie kwam van - voornamelijk Franse - bekeerlingen. Bekering was voor hen als een spirituele

wedergeboorte, niet alleen van henzelf, maar één die de hele samenleving zou moeten ondergaan. Over deze bekeerlingengolf zie: Ewoud M. Kieft, Tot oorlog bekeerd: Religieuze radicalisering in West-Europa 1870-1918 (Utrecht 2011).

64

"Regeneratie" verwijst naar wederopstanding na een periode van verval. Regeneratie draait dus niet zozeer om een constante groei in de ontwikkeling van een volk of natie, maar om het weer terugkomen op een al eerder bereikt niveau: het modernistische regeneratiedenken streeft naar contact van de mens en natie met diens primitieve verleden. De geschiedenis kan zich in cirkels bewegen, in plaats van altijd in een cumulatieve lijn. Deze definitie van regeneratie is gebaseerd op: Emilio Gentile, ‘The myth of national regeneration in Italy: from modernist avant-garde to fascism’, in: Affron, M., Antliff, M. (eds.), Fascist visions: Art and ideology in France and Italy (Princeton, New Jersey 1997) 25-45; Roger Griffin, Modernism and fascism. The sense of a beginning under Mussolini and Hitler (New York 2007); Matei Calinescu, Five Faces of modernity. Modernism, Avant-Garde, Decadence, Kitsch, Postmodernism (Durham 1987).

65

Zo werd volgens de letterkundige en cultuurcriticus Paolo Arcari in 1911 onder andere gesproken over “liberaal nationalisme”, “democratisch nationalisme”, “radicaal nationalisme”, “humanitair nationalisme” en “Katholiek nationalisme": Paolo Arcari, La coscienza nazionale in Italia (Milaan 1911). Zie ook: Arturo Salucci (ed.), Il nazionalismo giudicato da letterati, artisti, scienziati, uomini politici e giornalisti italiani (Genua 1913).

36

wanneer het ging om het samenbrengen van culturele en politieke revolutionaire ideeën van nationale regeneratie. De futuristische visie op spirituele regeneratie diende bovendien na de Eerste Wereldoorlog als inspiratie voor het fascisme.66

Futuristen als Giovanni Papini (1881-1956), Giuseppe Prezzolini (1882-1982) en Ardengo Soffici (1879-1964) streefden naar een culturele hernieuwing van de Italiaanse samenleving. Dit zochten ze in een seculier-religieus bewustzijn. In die hernieuwing van de samenleving identificeerden ze zich met Mazziniaanse idealen, maar ze hadden ook sterke identificaties met de Parijse culturele wereld van Henri Bergson, Charles Péguy, Romain Rolland, Pablo Picasso en Guillaume Apollinaire.67 Met hun tijdschriften

Leonardo (1903-1907), La Voce (1908-1916) en Lacerba (1913-1915) hoopten ze aan te zetten tot regeneratie. Waar Leonardo zich nog concentreerde op de ‘risveglio della borghesia’,68 had diens opvolger La Voce de nationale wederopstand van het gehele

Italiaanse volk tot doel: want juist de Italiaanse ziel zou gestalte moeten geven aan een moderne beschaving.69 Opvallend daarbij was de leidende rol die het Italiaanse volk

moest nemen in de regeneratie van de moderne samenleving. Niet alleen de Italianen zelf moesten worden herboren, maar Italië had de kracht in zich om aan de top van de wereld te komen: Italië was ‘una grande nazione, una nazione stretta dall’urgenza della competizione mondiale, e che ha dichiarato di accettare la lotta e di sperare nella vittoria’,70 zoals in 1909 in La Voce was te lezen. Zo schreef ook Ardengo Soffici in een

brief aan zijn vriend en collega, de schilder Carlo Carrà: ‘Non ci addormentiamo, carissimo e faremo vedere a questi imbecilli nostrali e stranieri che abbiamo dei coglioni e la forza di portar il nostro paese alla testa del mondo. Ah! Poterci arrivare! Ci arriveremo: lo sento.’71

De modernistische avant-gardistische visie van de futuristen op een nieuwe cultuur, religie, filosofie en kunst, ging samen met het geloof in de “Italiaanse geest” en

66

Walter L. Adamson, Avant-garde Florence: from modernism to fascism (Cambridge, Massachusetts 1993); Renzo De Felice (ed.), Futurismo, cultura e politica (Turijn 1988); Günter Berghaus, Futurism and politics: between anarchist rebellion and fascist reaction 1909-1944 (Oxford 1996); Emilio Gentile, “La Voce” e l’età giolittiana (Milaan 1972); Amleto Ballarini, ‘Marinetti e il futurismo: dal fiumanesimo dannunziano al fascismo repubblicano’, Fiume. Rivista di studi adriatici 29:7-12 (juli-december 2009) 53-66.

67

Walter L. Adamson, ‘Ardengo Soffici and the religion of art’, in: Affron, Antliff, (eds.), Fascist visions, 46-72: 48.

68 Zonder auteur, ‘Programma sintetico del “Leonardo”’, Leonardo (4 januari 1903). 69

Giuseppe Prezzolini, ‘Il risveglio italiano’, La Voce (30 november 1911).

70

Giovanni Amendola, ‘Il Mezzogiorno e la coltura italiana’, La Voce (7 januari 1909).

71

Ardengo Soffici aan Carlo Carrà in een brief, gedateerd 6 juni 1913: M. Carrà, V. Fagone (eds.), Carlo Carrà – Ardengo Soffici, Lettere 1913-1929 (Milaan 1983) 15.

37

hun aspiratie om als kunstenaar, schrijver of filosoof de spirituele gids voor het nieuwe Italië te zijn. Eenmaal herboren en gemoderniseerd, was het Grande Italia bestemd om een grote rol op het wereldtoneel te spelen. Het idee van Italië als een “grote natie” was dus zowel een spirituele hoedanigheid van het Italiaanse volk als een politiek streven van de Italiaanse staat. Waar bij het futurisme het idee van de grote natie zich vooral beperkte tot een spirituele wedergeboorte, ontwikkelde zich tegelijkertijd een radicalere vorm van nationalisme, die wel degelijk actief de politiek territoriale notie van het Grande Italia nastreefde.

2.2 Irredentisme en imperialisme

Na de eenwording van Italië was het irredentisme de voornaamste representatie van het nationalisme gebleven.72 Aan het begin van de 20e eeuw zochten irredentisten hun weg

steeds meer in een politieke vorm van nationalisme, dat sterk verbonden raakte met het imperialistisch nationalisme. Deze imperialisten geloofden dat de Italiaanse burger één doel na moest streven: de Italiaanse natie groot en machtig maken door middel van expansieoorlogen en daarbij opofferingsgezindheid tonen. Het irredentisme werd steeds verder verweven met de imperialistische strijd. Dat is terug te zien in de geschiedenis van de Associazione Nazionalista Italiana (opgericht 1910, ging in 1923 op in de Partito Nazionale Fascista), die begon bij de oprichting van het tijdschrift Il Regno (1903-1905).

De schrijver Enrico Corradini richtte in 1903, samen met Giovanni Papini en Giuseppe Prezzolini, vanuit Florence het tijdschrift Il Regno op. Dit zou een politiek tijdschrift worden dat als doel had de Italiaanse bewustwording als “grote natie” te herstellen.73 Het had daarmee dezelfde doelstelling als het in datzelfde jaar opgerichte

Leonardo, maar, in tegenstelling tot het door Papini opgerichte literaire tijdschrift dat deze spirituele bewustwording voornamelijk door middel van kunst wilde genereren, vond Il Regno deze bewustwording in het imperialisme. Het Italiaanse volk kon alleen het initiatief van het “laffe socialisme” herwinnen, door te participeren in een actief, imperialistisch buitenlandbeleid.74 De tegenstelling tussen de angstvallige

instandhouding van de Driebond door de socialistische Italiaanse regering en het anti-

72

Giovanni Sabbatucci, ‘Il problema dell’irredentismo e le origini del movimento nazionalista in Italia’, Storia contemporanea 1 (1970) 467-502, 3 (1971) 53-106, geciteerd in: Emilio Gentile, La Grande Italia: the myth of the nation in the twentieth century (Londen 2009) 95.

73

Alexander J. De Grand, The Italian Nationalist Asscociation and the rise of fascism in Italy (Lincoln, Londen 1978) 9.

38

Oostenrijkse irredentisme was een groot probleem voor de concrete realisering van Italië als grote natie. Het irredentisme nam een belangrijke plaats in op de pagina’s van Il Regno. Maar, de aandacht voor de bevrijding van de terre irredente was voor de redacteuren van het tijdschrift vooral een instrument in hun eigenlijke imperialistische strijd.75 Het imperialisme ging in het nastreven van Mazziniaanse idealen van de

natiestaat verder dan het bevrijden van specifieke “Italiaanse” regio’s om zo de natie te kunnen verenigen – vooral een intern doel: niet-Italiaanse gebieden moesten nu ook bezet worden, om de natiestaat zo groot en machtig mogelijk te maken ten opzichte van het buitenland.

Deze houding van de imperialisten ten opzichte van het irredentisme was ook terug te vinden bij de Associazione Nazionalista Italiana, opgericht in 1910 door Corradini. Deze eerste nationalistische politieke beweging bestond uit een coalitie van irredentisten met sterke anti-Oostenrijkse gevoelens, en een groep imperialisten. Deze eerste groep gebruikte het Milanese tijdschrift La Grande Italia (opgericht 1909) als spreekbuis. La Grande Italia’s voornaamste thema was het verdedigen van Italiaanse rechten in de terre irredente. Door deze sterke anti-Oostenrijkse houding, kreeg het tijdschrift in 1911 echter een publicatieverbod van de Italiaanse regering.76 De

imperialistische tak van de Associazione Nazionalista kreeg al snel de overhand, onder meer door de publicatie van hun tijdschrift Idea Nazionale (1911-1926) en het uitbreken van de eerste imperialistische oorlog in Libië in 1911, waardoor het imperialisme aan publieke populariteit won. De Idea Nazionale schreef over territoriale expansie en zag daarbij de internationale betrekkingen als een darwinistische biologische strijd. De Slavische cultuur was minderwaardig en Slavische regio’s zoals Dalmatië zouden daarom overheerst moeten worden door de superieure Italianen.77

De mythe van het Grande Italia had dus ook een sterk territoriaal karakter, waar het imperialistisch nationalisme van getuigde. Het irredentisme, sinds de 19e eeuw de

voornaamste representatie van strijd voor de natie, werd in de nationalistische politiek

75

Irredentistische aandacht in Il Regno is bijvoorbeeld terug te vinden in de volgende artikelen: P.L. Occhini, ‘Il nostro compito’, Il Regno (2 oktober 1904); E. Peschioli, ‘La politica dell’Italia nella questione d’oriente’, Il Regno (10 april 1904); Filippo Naldi, ‘Per l’avvenire di Trieste e per un nuovo imperialismo’, Il Regno (25 juli 1905). Allen geciteerd in: Alexander J. De Grand, ‘The Italian Nationalist Association in the period of Italian neutrality, August 1914-May 1915’, The Journal of Modern History 43:3 (September 1971) 394-412: 397, noot 9.

76

Het publicatieverbod weerhield de redactie er overigens niet van het tijdschrift toch te blijven uitgeven. Ibidem.

77

Mario Alberti, ‘Il principio di nazionalità, la Russia e la Dalmazia’, Idea Nazionale (4 april 1915), geciteerd in: De Grand, ‘The Italian Nationalist Association in the period of Italian neutrality’, 403.

39

snel ondergesneeuwd door de imperialistische wind in de internationale politiek van de jaren 1910. Toch leken in de jaren richting de Eerste Wereldoorlog irredentistische argumenten weer een belangrijkere rol te gaan spelen.78 De stad Fiume - nog steeds

irredenta - nam hier een belangrijke rol in.

2.3 Fiume irredenta

Hoewel het bij het imperialistische streven naar territoriale expansie niet zozeer ging om de relatie met de Italiaanse minderheden in de terre irredente, merkte Corradini wel op dat de imperialisten in ieder geval de meer sentimentele irredentistische variant van de expansiedrang in hun voordeel konden gebruiken.79 In 1914 brachten zij daarom

voor het eerst ook Fiume ter sprake. Tijdens het congres van de regionale Associazione Nazionalista Trento-Trieste in 1914, dat gewijd was aan ‘de verdediging van de nationaliteit in de Italiaanse provincies die onder Oostenrijkse invloedssfeer vielen’, werd ook aandacht besteed aan ‘Fiume italiana’.80 Fiume moest Italiaans worden, omdat

het een haven bezat die een concurrerende positie ten opzichte van Triëst had, en dus zeker uit handen van de Oostenrijkers en de Slaven moest blijven. Dat er een Italiaanse meerderheid in de stad woonde, was voor hen een mooie bijkomstigheid.81

De nationalisten leken daarmee de eersten te zijn die binnen de term Dalmazia irredenta specifiek naar Fiume als terra irredenta verwezen. De irredentist Virginio Gayda benoemde Fiume in 1914 ook voor het eerst in zijn boek Italia d’oltre confine.82

Een jaar later, in 1915, publiceerde de irredentist en in Fiume geboren Enrico Burich (1889-1965) Fiume e l’Italia, onderdeel van een serie over ‘problemi italiani’, waar eerder al onder andere Luigi Einaudi en Gaetano Salvemini stukken voor hadden

78 In een speciale editie uit 1910, gewijd aan het irredentisme, was La Voce kritisch op deze ontwikkeling. De

redactie van La Voce erkende dat het irredentisme een logisch moreel en politiek sentiment was na het maken van een natie. Maar het tijdschrift vroeg zich ook af wat het irredentistische politieke streven nog voor zin had nu de revolutionaire cyclus toch al volbracht was en het garibaldisme (het heroïsche revolutionisme waar Garibaldi voor streed) tot een legende was verworden. Scipio Slapater, ‘L’irredentismo’, La Voce (8 december 1910) 1.

79 De Grand, ‘The Italian Nationalist Association in the period of Italian neutrality’, 399, noot 20. 80

Associazione Nazionale Trento-Trieste, Fiume Italiana. Relazione al 10. congresso della ‘Trento-Trieste’ per la difesa della nazionalità nelle provincie italiane soggette all'Austria (Venezië 1914). De tekst van dit document heb ik niet kunnen inzien, maar de titel van het document geeft veel aanwijzingen over de inhoud. Dit was het vroegste document waar ik een referentie in tegenkwam over het specifieke belang van Fiume voor de Italiaanse nationaliteit.

81 Ruggero Fauro, ‘Fiume deve essere italiana’, Idea Nazionale (30 april 1915), geciteerd in: De Grand, ‘The

Italian Nationalist Association in the period of Italian neutrality’, 402.

82

‘Fiume è una città italiana’, schreef Gayda, en even later: ‘Trieste, Fiume, Zara danno, insieme a Venezia, il carattere italiano al mare [adriatico]’: Virginio Gayda, Italia d’oltre confine: le provincie italiane d’Austria (Turijn, Rome, Milaan 1914) 126, 342.

40

geschreven. Burich waarschuwde dat de Hongaren steeds meer probeerden Fiume te ‘verhongariseren’ en van Italië en de regio Istrië probeerden af te snijden:

Facendo ogni sacrificio per l’italianità, continuavano a protestare il loro attaccamento all’Ungheria quasi si fosse trattato della loro madre-patria, e quasi il governo contro il quale combattevano non fosse stato un governo straniero. Ecco perchè ancor oggi si è poco e male informati in Italia sulle vere condizioni di Fiume.83

Het Italiaanse vaderland leek zich volgens Burich niet meer te bekommeren om de Italianen in Fiume. Hij was zeer teleurgesteld in het afgezwakte irredentistische idee van verbondenheid van de Italiaanse natie.

In een pamflet-affiche dat ook in 1915 verscheen, werd de irredentistische band tussen Italië en diens terre irredente juist sterk benadrukt door een opvallend geografisch statement te maken: het affiche beeldt een bergketen en de rivierdelta’s af die van Zuid-Tirol, via Istrië, naar Dalmatië lopen. De bergketen vormt een barrière tussen het Italiaanse en Duits-Slavische stroomgebied. De levens en wortels van de twee verschillende volkeren volgen de stroom van hun eigen rivier en worden strak gescheiden door de bergketen. Op deze manier legde de (onbekende) tekenaar een geografische claim op de terre irredente, want niet alleen Zuid-Tirol, maar ook Istrië en Dalmatië lagen in het Italiaanse stroomgebied. Het affiche droeg de toepasselijke kop: ‘L'Italia agli Italiani! Trento e il Trentino, Trieste e l'Istria, Fiume e la Dalmazia sono dunque italiane anche per ragioni geografiche.’84

Vanaf 1914 en 1915 kwam Fiume dus opeens onder de aandacht als terra irredenta. Voor deze tijd viel de stad onder dezelfde categorie, maar werd de stad niet expliciet benoemd; Fiume viel simpelweg onder Dalmazia irredenta. Waarom de aandacht onder irredentisten vanaf 1914 meer op Fiume kwam te liggen, is uit bovenstaande documenten – die als eerste een expliciete vermelding van het onverloste Fiume geven – nauwelijks te achterhalen. Wel kan geconcludeerd worden dat de imperialistisch nationalistische aandacht voor Fiume, waarbij de stad geclaimd wordt vanuit territoriaal strategisch belang, een logisch gevolg is van de contemporaine internationale situatie. De vraag of Italië wel of niet aan de oorlog moest meedoen gaf

83

Burich, Fiume e l’Italia, 10.

84

L’Italia agli Italiani! Trento e il Trentino, Trieste e l'Istria, Fiume e la Dalmazia sono dunque italiane anche per ragioni geografiche, pamflet-affiche (Milaan 1915): Biblioteca di storia moderna e contemporanea Roma, coll.: MAN. a.22.

41

ook meer aandacht aan de vraag wat het Italiaanse – bijvoorbeeld territoriale - gewin zou zijn voor deelname in de oorlog. Aannemelijk is dan ook dat deze gedachtegang in de eerste jaren van de oorlog aan populariteit won, waarbij ook irredentisten meevoeren op de aandacht voor Fiume.

Wel zijn er aanwijzingen dat de irredentistische strijd zich sterk vanuit Fiume zelf ontwikkelde, zoals ook Burich’s woorden lijken te suggereren. Italianen en Kroaten vormden een grote meerderheid van de bevolkingsgroep in Fiume. Slechts een minderheid van de Fiumanen was Hongaars, maar deze groep was wel dominant. De Hongaarse dominantie zorgde voor verschillende nationalistische activiteiten onder de Italiaanse bevolking.85 In 1905 werd bijvoorbeeld de beweging Giovane Fiume opgezet,

in navolging van de Mazziniaanse republikeinse idealen van de natiestaat. Een ander voorbeeld is de grote groep Italiaans Fiumaanse afgevaardigden die in 1908 naar