• No results found

Herzieningsadvies Kerk en Vluchteling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herzieningsadvies Kerk en Vluchteling"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Herzieningsadvies cursus Kerk en Vluchteling

Afstudeerproject Cora Blok

De volken zullen U, o God, loven

De volken zullen U loven, zij allen.

Ps. 67:4

(2)
(3)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

3

Afstudeerproject Cora Blok

Student CHE te Ede

Lerarenopleiding Godsdienst

Studentnummer: 061286

Onder begeleiding van:

Marnix Visscher, stichting Gave

mxvisscher.gave@gmail.com

Corrie de With, CHE

cmdwith@che.nl

(4)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

4

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 3 Woord vooraf 5 1. Inleiding 6 1.1 situatiebeschrijving 6

1.2 Opdracht vanuit Gave 6

1.3 Ontstaan van de cursus 6

1.4 probleemstelling 7

1.5 doelstelling 7

1.6 concrete projectresultaten 7

1.7 Leeswijzer 8

2. Het ontwerpen van een cursus 9

2.1 Leernoodzaak vaststellen 10

2.2 Gewenst gedrag analyseren 10

2.3 Leerdoelen vaststellen 10 2.4 leerstof ordenen 11 25 Didactisch vormgeven 11 2.6 Evalueren 12 3. Activiteiten ontwerpproces 13 3.1 Leernoodzaak vaststellen 13

3.2 Gewenst gedrag analyseren 13

3.3 Leerdoelen vaststellen 14 3.4 leerstof ordenen 15 35 Didactisch vormgeven 15 3.6 Evalueren 15 4. Resultaten onderzoek 16 4.1 Leernoodzaak vaststellen 16

4.2 Gewenst gedrag analyseren 16

4.3 Leerdoelen vaststellen 17 4.4 leerstof ordenen 18 45 Didactisch vormgeven 19 4.6 Evalueren 21 5. Interculturele communicatie 22 5.1 Inleiding 22

5.2 Wat is interculturele communicatie? 22

5.3 Wat is cultuur? 22

5.4 Interculturele communicatie met vluchtelingen 23

5.5 De botsingen bij intercultureel contact 24

5.6 Manieren van communiceren 25

5.7 Conclusie 27

6. Advies voor herziening 28

6.1 Leernoodzaak vaststellen 28

6.2 Gewenst gedrag analyseren 28

6.3 Leerdoelen vaststellen 28 6.4 leerstof ordenen 29 6.5 Didactisch vormgeven 32 6.6 Evalueren 34 7. Cursusmap 35 7.1 Cursusmap of brochures? 35 7.2 Vormgeving cursusmap? 35 7.3 Inhoud cursusmap 36

(5)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

5

8. Docenthandleiding 38 9. Discussie 39 10. Literatuurlijst 40 11. Bijlagen 41

1. Evaluatie cursus Kerk en Vluchteling 42

2. Evaluatie Vrijwilligerswerk 48

(6)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

6

Woord vooraf

Voor u ligt het herzieningsadvies ten aanzien van de cursus Kerk & Vluchteling van stichting Gave waar ik de afgelopen maanden met plezier aan heb gewerkt. Erg blij was ik met de mogelijkheid om mijn afstudeerproject bij stichting Gave te mogen uitvoeren. Het werk van Gave ligt me na aan het hart. Zelf ben ik ongeveer twee jaar actief geweest op een asielzoekerscentrum. Daar heb ik Nederlandse les gegeven en ben ik in contact geweest met verschillende vluchtelingen.

Deze ervaring en affiniteit met vluchtelingen heeft mij zeker geholpen bij het uitvoeren van dit project. In de gesprekken die ik met vluchtelingen had merkte ik een bepaalde openheid, dit is het project alleen maar ten goede gekomen. De opdracht die ik gekregen heb vanuit stichting Gave had ik niet kunnen

uitvoeren zonder hulp van en inspraak door hen. Met name Marnix Visscher wil ik bedanken voor zijn advies en hulp voor zowel de inhoud als het proces.

Dankbaar ben ik ook Corrie de With voor het coachen en goede begeleiding van dit project.

Stichting Gave wil ik veel succes en Gods zegen wensen bij het verder uitvoeren van dit advies en het herzien van de cursus Kerk & Vluchteling.

Rest mij u veel leesplezier toe te wensen bij het lezen van dit verslag, Cora Blok

(7)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

7

1. Inleiding

1.1 Situatiebeschrijving

Stichting Gave helpt kerk en vluchteling om samen Christus te volgen. Elk jaar komen duizenden vluchtelingen uit diverse landen en culturen naar Nederland. Veruit de meesten van hen zijn moslim, anderen zijn christen of aanhangers van een andere godsdienst. Het verlangen van Gave is dat zij allen de gelegenheid krijgen om in contact te komen met Nederlandse christenen en via hen met het Evangelie. Gave biedt de kerken daartoe diverse vormen van ondersteuning aan. Zij heeft in het hele land medewerkers in dienst die plaatselijke werkgroepen helpen opzetten en begeleiden. Op het landelijke kantoor in Harderwijk wordt hun werk ondersteund door het kantoorteam en door de servicedesk.

Eén van de taken van de servicedesk is de ontwikkeling van cursusmateriaal voor de vrijwilligers in het land. Een onderdeel daarvan is de cursus Kerk &

Vluchteling. In deze cursus worden cursisten toegerust om als vrijwilliger aan de slag te gaan op een asielzoekerscentrum (AZC).

Het huidige materiaal van deze cursus is in het verleden tot stand gekomen met inbreng van verschillende medewerkers en externe deskundigen. Na verloop van tijd is dit materiaal door verschillende cursusleiders vanuit Gave opnieuw

vastgesteld en herzien. Hierdoor is de samenhang in de cursus en de samenhang tussen de map en de cursusavonden niet meer overzichtelijk. Ook is de relatie tussen de doelstelling en de inhoud van de cursus niet meer helder. Dit is waar deze afstudeeropdracht een plaats krijgt.

1.2 Opdracht vanuit Gave

Gave heeft mij de opdracht gegeven om een herzieningsadvies te schrijven voor de basiscursus Kerk & Vluchteling. Dit is een cursus van 4 avonden waarin de cursisten ingeleid worden in de belangrijkste aspecten van het werk met vluchtelingen. De bedoeling is dat de cursisten vanuit deze cursus het contact aangaan en onderhouden met vluchtelingen in Nederland. Door dit advies moet er een betere samenhang ontstaan in de cursus en tussen de cursus en de cursusmap.

1.3 Ontstaan van de cursus

De cursus Kerk & Vluchteling is indertijd ontstaan vanuit de behoefte van Gave om werkgroepen op te zetten van christenen die aan de slag willen op het AZC. Het liefst ziet Gave dat er in elke plaats of omgeving waar een AZC is een werkgroep is waarbij vrijwilligers in contact zijn met asielzoekers.

Vanuit Gave wordt er in de verschillende kerkelijke gemeenten rondom AZC’s gepolst of er interesse is in kerkenwerk op het AZC. Hieruit ontstaat dan vaak de vraag naar kennis en achtergrond informatie. Gave biedt dan deze cursus aan, zodat kerkelijke gemeenten aan de slag kunnen en er een werkgroep gestart kan worden.

Nu blijkt echter dat de cursus niet alleen nuttig is voor mensen die aan de slag willen op een AZC. Vanuit verschillende kanten komen mensen die

geïnteresseerd zijn in achtergrondinformatie over vluchtelingen, allochtonen en op zoek zijn naar handvatten voor de omgang met deze mensen. Er zijn

ziekenhuismedewerkers die allochtone mensen tegenkomen in het ziekenhuis en niet goed weten hoe ze daarmee om moeten gaan. Hierin wil Gave meer gaan investeren. De cursus wordt dus breder getrokken dan alleen werkzaamheden op het AZC. In de nieuwe structuur van de cursus zijn hiervoor meer mogelijkheden.

(8)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

8

Gave wil toerusting bieden aan iedereen die in contact komt met vluchtelingen of andere allochtonen en van hun achtergrond wil weten en/of toerusting zoekt vanuit Bijbels perspectief.

1.4 Probleemstelling

De probleemstelling is uitgewerkt in een hoofdvraag, met daarbij enkele deelvragen.

Hoofdvraag:

Aan welke eisen moet de herziene cursus Kerk & Vluchteling voldoen zodat de cursus werkzaam, effectief en consistent is?

In hoofdstuk 2 beschrijf ik allereerst de ontwerpprincipes voor het ontwerpen van een cursus aan de hand van 6 ontwerpstappen. De volgende deelvragen komen per ontwerpstap naar voren:

1. Kan het probleem waar stichting Gave tegenaan loopt worden opgelost met het herzien van deze cursus?

2. Wat willen vrijwilligers bereiken in het contact met vluchtelingen? Wat willen vrijwilligers leren in deze cursus?

Wat willen vluchtelingen in het contact met Nederlanders? Wat is de doelstelling van Gave?

Hoe past de doelstelling van Gave in wat de vrijwilligers en vluchtelingen willen en verwachten?

3. Welke soorten leerdoelen zijn er?

Welke doelen moeten er gesteld worden om het gewenste resultaat te bereiken?

4. In welke volgorde kunnen de leerdoelen het best bereikt worden? Met welk ordeningsprincipe kan de leerstof het best geordend worden? 5. Aan welke eisen moeten werkvormen voldoen?

Aan welke eisen en kenmerken dient de cursusmap te voldoen? 6. Hoe kan de cursus geëvalueerd worden?

1.5 Doelstelling

De doelstelling voor de afstudeeropdracht is, om tot advies te komen over herziening van de cursus Kerk & Vluchteling. Dit advies omvat een helder

geformuleerde doelstelling van de cursus. De doelstellingen worden door mij, in samenspraak met Gave opgesteld. Op basis hiervan zal ik de cursus als geheel en per onderdeel beoordelen. Tenslotte zal ik op basis hiervan een

herzieningsadvies geven voor het geheel van de cursus, en de cursusmap. De daadwerkelijke herziening van de verschillende onderdelen zal worden

uitgevoerd door stichting Gave.

Daarnaast maak ik een docenthandleiding.

1.6 Concrete projectresultaten

Het eindproduct bestaat uit 2 concrete producten.

 Het advies aangaande herziening van de cursus Kerk & Vluchteling. Hierin staat per ontwerpstap aangegeven waar de cursus aan moet voldoen. Op basis daarvan ontstaat een herziening voor het geheel van de cursus. Deze herziening zal naderhand uitgevoerd worden door de medewerkers van Gave zelf.

(9)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

9

 Docenthandleiding.

Hierin staan de leerdoelen uitgewerkt in concrete leerdoelen per avond. Voor elke avond staat er aangegeven wat er aan de orde moet komen en welke

werkvormen daarbij gebruikt kunnen worden. Verder wordt hier extra

lesmateriaal weergegeven waarvan iedere cursusleider gebruik van kan maken. Dit is allemaal kort en bondig, omdat van de cursusleiders verwacht mag worden dat zij zelf de kennis en expertise over betreffende onderwerpen hebben.

1.7 leeswijzer

Het onderzoek is opgebouwd in hoofdstukken waarin verschillende keren dezelfde structuur is aangehouden.

Hoofdstuk 2 beschrijft de theorie over het ontwerpen van een cursus. Hierin wordt een procescirkel weergegeven met een zestal stappen. Deze stappen komen in meerdere hoofdstukken terug.

In hoofdstuk 3 verantwoord ik de ontwerpactiviteiten die ik heb doorlopen aan de hand van de zes stappen van de ontwerpcirkel. Hierin is een deel literatuur

verwerkt bij de verschillende ontwerpstappen.

Hoofdstuk 4 geeft de resultaten weer van mijn onderzoek. De resultaten komen vanuit het onderzoek onder de verschillende actoren: stichting Gave, de

cursisten, de vrijwilligers en de vluchtelingen. Deze resultaten zijn ook weergegeven aan de hand van de zes stappen.

In hoofdstuk 5 ga ik dieper in op de literatuur over interculturele communicatie. Hierin beschrijf ik wat cultuur nu eigenlijk is, en wat de mogelijke knelpunten zijn in de interculturele communicatie.

Hoofdstuk 6 vormt het concrete herzieningsadvies voor de cursus Kerk & Vluchteling. Dit is beschreven aan de hand van de 6 ontwerpstappen.

Hoofdstuk 7 geeft aanbevelingen door de cursusmap die door Gave moet worden vernieuwd. Concreet is hierin weergegeven hoe de cursusmap eruit moet komen te zien.

In hoofdstuk 8 zijn enkele afspraken opgetekend ten aanzien van de docenthandleiding. Deze afspraken zijn in overleg met Gave gemaakt. Hoofdstuk 9 is een discussiepagina. Hierin verwoordt ik enkele dingen die ik achteraf gezien wellicht beter anders had kunnen aanpakken.

In hoofdstuk 10 geef ik de gebruikte literatuur weer In hoofdstuk 11 vindt u ten slotte de bijlagen

In een apart bijgevoegd document is het concrete product weergegeven. de docenthandleiding.

(10)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

10

2. Het ontwerpen van een cursus

Om een cursus, of welk ander lesmateriaal dan ook, te herzien is een gedegen basiskennis over het ontwerpen van leermiddelen van belang. Froukje

Hoobroeckx en Els Haak benoemen in hun boek ‘Onderwijskundig ontwerpen’ dat ontwerpen het uitwerken is van een plan om een probleem op te lossen. Er is een opdrachtgever met een ‘probleem’. De opdrachtgever vraagt aan een ontwerper om een plan uit te werken dat kan dienen voor het oplossen van het probleem. De ontwerper is dus niet per definitie ook degene die het plan

uitvoert. Dit kan overgelaten worden aan anderen.

Om een oplossing te bedenken zul je eerst het probleem helder moeten hebben, dit kun je omzetten in te bereiken doelen. Vervolgens bedenk je een oplossing waarmee je deze doelen kunt bereiken. 1

In een ideale situatie zou het proces van ontwerpen een chronologisch proces moeten zijn, maar in de werkelijkheid lukt dit niet altijd. Er zal tijd ingecalculeerd moeten worden om een paar keer terug te gaan naar eerdere stappen. Dit wordt ook wel een iteratief proces genoemd. Er worden verschillende ontwerpstappen genomen in het ontwerpproces. In onderstaande figuur2 zijn deze stappen weergegeven.

Figuur 1

1

Hoobroecks. F & Haak. E, (2002), Onderwijskundig ontwerpen, het ontwerp als basis voor

leermiddelenontwikkeling, pag. 14 2

Hoobroecks. F & Haak. E, (2002), Onderwijskundig ontwerpen, het ontwerp als basis voor

(11)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

11

In de volgende paragrafen beschrijf ik elke stap en spits ik dat toe op het ontwerp van een cursus.

2.1 Leernoodzaak vaststellen

Bij het vaststellen van de leernoodzaak wordt de vraag gesteld of het probleem met leren is op te lossen. Als de idee ontstaat dat er een leermiddel moet komen, dan moet de ontwerper zich allereerst bewust zijn van het nut van dit leermiddel. In het kader van een cursusherziening moet gekeken worden of de moeilijkheden die de cursusleiders ervaren wel opgelost kunnen worden met het herzien van een cursus. Het kan ook zijn dat het probleem opgelost kan worden met het trainen van de cursusleiders. Het moet dus uitgesloten worden dat er andere oplossingen zijn voor het probleem.

2.2 Gewenst gedrag analyseren

Bij het analyseren van het gewenste gedrag gaat het om hoe de oplossing eruit komt te zien. Oftewel: hoe moet de situatie er na het oplossen van het probleem uit zien. Als bekend is hoe de gewenste situatie eruit moet zien dan kan er ook naar een oplossing gezocht worden. Bij een cursus wordt met dit onderdeel gekeken naar wat de ontwerper en de organisatie wil bereiken met de cursus. De vraag die gesteld kan gesteld kan worden is wat de cursisten moeten kunnen of bereikt moeten hebben na afloop van de cursus.

2.3 Leerdoelen vaststellen

Bij dit onderdeel gaat het om de doelen die bereikt moeten worden met de cursus. Een cursus bestaat altijd uit meerdere onderdelen, verdeeld over de verschillende momenten. De ontwerper stelt vast wat er bereikt moet worden per onderdeel. Dit mondt uit in leerdoelen die aangeven wat de cursisten geleerd moeten hebben. De leerdoelen zijn grotendeels bepalend voor de inhoud en de vorm van het ontwerp. Bij het opstellen van leerdoelen heeft de ontwerper de mening van andere betrokkenen nodig. De cursusleiders en leden van de organisatie hebben hun inbreng.

Leerdoelen hebben betrekking op verschillende domeinen van de persoonlijke ontwikkeling. Het cognitieve, het affectieve en het sociale domein.

Cognitieve leerdoelen zijn gericht op het verstand, het geheugen en het denken. Hierbij is een onderscheid te maken tussen kennis en inzicht. Bij kennis gaat het om het kunnen reproduceren. Bij inzicht gaat het om het kunnen produceren, dit betekent het zelf kunnen komen tot een oplossing door na te denken. Een

beheersingsvorm hiervan is het convergent of logisch denken, hierbij staat het antwoord of de oplossing al vast en vaak ook de weg naar de oplossing toe. Een andere beheersingsvorm is het divergent of creatief denken. Dit wil zeggen dat de oplossing van het probleem of het antwoord op een vraag niet bij voorbaat vast ligt, evenmin als de weg er naartoe. De laatste beheersingsvorm is het evaluatief of kritisch denken. Dit is gericht op het vormen van een mening of een waardeoordeel.

Affectieve leerdoelen richten zich op de gevoelens en attitudes van de cursisten. Een voorbeeld hiervan is het gedreven zijn om aan de slag te gaan.

Sociale leerdoelen gaan over het omgaan met medemensen, bijvoorbeeld het contact kunnen aangaan met vluchtelingen.

(12)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

12

Bij het opstellen van leerdoelen is de formulering erg belangrijk. Hoe concreter en eenduidiger leerdoelen zijn geformuleerd, hoe beter ze kunnen fungeren als richting. Zowel de leerstof als het gedrag van de cursist moet benoemd worden.3

2.4 Leerstof ordenen

De leerdoelen worden bij het ordenen van de leerstof verdeeld over de cursusmomenten. Hierbij hoort de vraag in welke volgorde de leerdoelen het beste bereikt kunnen worden. Er wordt rekening gehouden met welke zaken als eerste geleerd of gedaan moeten worden. Voor de ontwerper is het ordenen van de leerstof ook belangrijk om het overzicht te houden bij de verdere

ontwerpactiviteiten. Het is als het ware een raamwerk waarin de ontwerper zijn ontwerp uitbouwt.

Voor het ordenen van de leerstof is het van belang om een goed

ordeningsprincipe te hanteren. Een ordeningsprincipe is uitgangspunt op basis waarvan leerstof geordend kan worden. Dit is van belang voor de ontwerper. Dit biedt een structuur en een kader waarin de ontwerper kan ontwerpen. Ik noem enkele belangrijke ordeningsprincipes die van belang zijn voor deze cursus:

Concentrisch: Het concentrisch ordenen is de leerstof onderverdelen in

verschillende fasen. In de eerste fase worden onderwerpen globaal behandeld, bij een volgende fase wordt hier dieper op ingegaan.

Thematisch: De leerstof is verdeeld over verschillende thema’s. De thema’s

kunnen afhankelijk van elkaar behandeld worden. Binnen deze thema’s kunnen verschillende onderwerpen geïntegreerd worden.

Psychologisch: Het uitgangspunt van dit ordeningsprincipe is de vraag van de

lerende. Waar ligt de interesse van de lerende, of wat moet hij al eerst kunnen. 4

2.5 Didactisch vormgeven

Het ontwerp wordt bij het didactisch vormgeven uitgebouwd en concreet handen en voeten gegeven. Hierbij wordt gekozen voor een didactisch model of concept en voor werkvormen. Hoe komt het ontwerp van de oplossing eruit te zien. Het is belangrijk om terug te blikken naar de eerste drie stappen. Wat is het probleem en waarin ligt de oplossing. Met de vormgeving kun je dan aansluiten bij de oplossing. Het gaat hier om de manier waarop het doel bereikt word. Met het ontwerpen van een cursus komt hier naar voren welke werkvormen er worden gebruikt en hoe deze worden toegepast.

Bij het didactisch vormgeven is kiezen voor werkvormen een groot onderdeel. Hier gaan een aantal belangrijke overwegingen aan vooraf:

- Is de werkvorm uitdagend voor de cursisten? - is het overeenkomstig met de realistische situatie?

- houdt de werkvorm rekening met verschil in voorkennis? - ondersteunt de werkvorm het leerproces?

- is de werkvorm efficiënt om het gestelde doel te bereiken? - is de werkvorm praktisch uitvoerbaar?

Het is van belang dat een werkvorm daadwerkelijk bijdraagt aan het leerproces van de cursist. Als een werkvorm ingaat op de praktijk dan moet de geschetste situatie ook voldoen aan de praktijk. In het geval van de cursus Kerk &

3

Geerlings. T & Veen van der. T (2006), lesgeven en zelfstandig leren, pag. 212-223

4

Hoobroeckx. F & Haak. E, (2002), Onderwijskundig ontwerpen, het ontwerp als basis voor

(13)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

13

Vluchteling besef ik dat de cursist waarschijnlijk het meest zal leren in de praktijk. Toch is het goed als er werkvormen worden aangeboden die een realistische situatie schetsen.5

2.6 Evalueren

Het is pas zeker of een ontwerp een oplossing biedt als het probleem is opgelost. Een ontwikkelaar is niet altijd betrokken bij de uitvoering van een ontwerp. Maar toch is het goed om na te denken over een evaluatie methode voor het

leermiddel. Hiermee wordt gelijk zichtbaar of het ontwerp effectief is geweest. De ontwerper ontwerpt dus aan manier van evalueren, of biedt hiervoor ideeën aan bij de betrokken organisatie.

Om de efficiëntie van de cursus goed te kunnen beoordelen is het raadzaam om structureel een moment te kiezen voor evaluatie. Het model dat is weergegeven in figuur 36 is ontworpen door Kirkpatrick en goed te hanteren.

Figuur 2

In dit model onderscheidt Kirkpatrick vier niveau’s om te evalueren.

Het eerste niveau is het peilen van de reacties van de cursisten. Het gaat hier om het evalueren van de tevredenheid te aanzien van de cursus. Daarbij moeten worden opgemerkt dat een positieve reactie niet per definitie aangeeft dat de cursus inhoudelijk goed was.

Het tweede niveau evalueert het geleerde, de verworven kennis. Hierbij wordt gekeken op de leerdoelen bereikt zijn wat betreft kennis en competenties. Het gaat hier om de mate van efficiëntie van de cursus.

Niveau drie richt zich op het gedrag van de cursisten. Er wordt geëvalueerd in welke mate de kennis en competenties worden toegepast, en of dit wordt gebruikt in de praktijk waarin de cursist werkzaam is. In het geval van deze cursus moet de vraag worden gesteld of de cursisten daadwerkelijk aan het werk zijn in het werkveld en of ze hierbij de verworven kennis daadwerkelijk

gebruiken.

Het vierde en laatste niveau richt zich op het resultaat. Aan de orde komt de vraag of de cursus heeft bijgedragen aan de prestatieverbeteringen van de organisatie. In de situatie van Gave gaat het om de organisatie van Gave zelf, maar ook om de organisatie van de verschillende plaatsen waar werkgroepen actief zijn in het vluchtelingenwerk. Hierbij kan ook gedacht worden aan evaluatie bij vluchtelingen.

5

Geerlings. T & Veen van der. T (2006), lesgeven en zelfstandig leren, pag. 232-233

6

(14)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

14

3. Activiteiten van het ontwerpproces

In het voorafgaande hoofdstuk hebben we gezien welke stappen er genomen moeten worden om tot een ontwerp van een cursus te komen.

Voordat ik alle ontwerpstappen kan doorlopen bezoek ik de cursus Kerk &

Vluchteling in Drachten. Bij het bijwonen gaat het me in de eerste plaats om een globale indruk van de cursus. Daarnaast kijk ik naar hoe de avonden zijn

ingedeeld, wat komt er aan de orde en hoe wordt dit gepresenteerd. Worden de cursisten actief ingeschakeld, wordt voorkennis gepeild en wordt er gebruik gemaakt van voldoende werkvormen.

Bij het uitvoeren van het onderzoek spelen verschillende actoren mee die elk hun inbreng hebben. In onderstaand figuur wordt duidelijk welke actoren dat zijn en hoe zij meewerken aan dit onderzoek

Onderwerp

Actoren Huidige situatie Gewenst product

Gave Cursus Gesprek

Doelstelling

Cursist Enquête Enquête

Vluchteling werker AZC X Enquête

Vluchteling X Semigestructureerd

interview

Professie/literatuur Literatuurstudie Literatuurstudie

Figuur 3

In onderstaande paragrafen geef ik weer hoe ik deze stappen doorloop om tot een goed herzieningsadvies te komen voor de cursus Kerk & Vluchteling.

3.1 Leernoodzaak vaststellen

Om de leernoodzaak vast te stellen ga ik allereerst in gesprek met stichting Gave. Vanuit de opdracht die ik van Gave heb ontvangen worden al een aantal dingen duidelijk, maar een aantal zaken vragen nog om verheldering. Door in overleg met Gave te bekijken waar het probleem zit kan ik achterhalen of dit probleem daadwerkelijk opgelost kan worden met de herziening van de cursus, of dat er wellicht andere oplossingen zijn.

3.2 Gewenst gedrag analyseren

Om het gewenste gedrag te analyseren voer ik onderzoek uit onder de verschillende actoren, namelijk: Stichting Gave, de cursisten, een groep vrijwilligers en een aantal vluchtelingen. Hierbij zal ik zowel de huidige als de gewenste situatie onderzoeken.

Gave

In de eerste plaats doe ik onderzoek bij stichting Gave. Van hen wil ik weten welk gedrag zij van de cursisten willen zien na afloop van de cursus. Met hen zal ik constant in gesprek blijven om over de te maken keuzes te overleggen.

(15)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

15

Cursisten

Naast stichting Gave zal ik ook onderzoek doen onder de cursisten. Dit zijn de vrijwilligers die het afgelopen jaar hebben deelgenomen aan de cursus Kerk & Vluchteling. Om te ontdekken wat de cursist heeft te zeggen over de cursus in zijn huidige bestaan en het gewenste resultaat zal ik een enquête opstellen. In de enquête7 gaat het men name om een evaluatie. Vanuit de antwoorden wil ik ontdekken wat de cursisten graag anders willen zien in de cursus.

Met de enquête kan ik niet teveel in detail treden omdat er cursisten zijn die de cursus al bijna een jaar geleden hebben gevolgd. Van hen kan ik niet verwachten dat ze alle details nog kennen.

Vrijwilligers AZC

In de derde plaats doe ik onderzoek bij een aparte groep vrijwilligers. Dit zijn de vrijwilligers die werkzaam zijn (geweest) in een AZC. Een deel van hen heeft de cursus Kerk & Vluchteling bijna twee jaar geleden bijgewoond. Het AZC is twee jaar open geweest en voor velen is er met het sluiten van het AZC ook een eind gekomen aan het vluchtelingenwerk dat zij deden. Ik kies voor deze groep vrijwilligers omdat er een grote groep actief betrokken is geweest. In een

enquête8 ga ik in op hun ervaring met het vrijwilligerswerk onder vluchtelingen. Ik wil antwoord krijgen op de vraag wat vrijwilligers willen in het contact met vluchtelingen, en wat ze willen leren in de cursus.

Vluchteling

Om een goed beeld te krijgen van het gewenste gedrag ga ik ook in gesprek met een aantal vluchtelingen. Daarbij gaat het mij in de hoofdzaak om hoe de

vluchtelingen het contact dat zij hebben met Nederlanders ervaren en wat zij willen of verwachten in het contact met Nederlanders. Hiervoor zal ik een semigestructureerd interview9 houden met een aantal vluchtelingen. Met name vluchtelingen waar ik zelf al contact mee heb, omdat het moeilijk is om openheid te creëren bij vluchtelingen die je niet kent. Voor dit onderdeel kan ik ook

gebruik maken van de expertise die er bij Gave is.

Literatuur

Ik kan geen onderzoek doen naar het gewenste gedrag zonder daarbij de literatuur te raadplegen. Door middel van de literatuur wil ik me met name verdiepen in de interculturele communicatie en het contact met de vluchteling.

3.3 Leerdoelen vaststellen

Vanuit de resultaten van het onderzoek naar de gewenste resultaten kan ik de leerdoelen voor de cursus gaan vaststellen. Het vaststellen van de leerdoelen doe ik echter niet alleen. Om het draagvlak te vergroten ga ik hierover in overleg met de cursusleiders van stichting Gave. Bij het vaststellen houdt ik rekening met de verschillende soorten leerdoelen die ik hoofdstuk 2.3 zijn genoemd. Ik ga op zoek naar een antwoord op de vraag welke leerdoelen er gesteld moeten worden om het gewenste resultaat te behalen.

In de eerste plaats moet er dan een hoofddoel worden gesteld. Dit wordt vervolgens onderverdeeld in subdoelen die verdeeld worden over de verschillende avonden.

7

Voor de enquête zie bijlage 1

8

Voor de enquête zie bijlage 2

9

(16)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

16

3.4 Leerstof ordenen

Aan de hand van de opgestelde doelen per avond zal ik de leerstof ordenen. Bij de leerdoelen zal de goede leerstof gekozen moeten worden. Ook dit zal ik doen in samenspraak met stichting Gave, omdat zij de leerstof grotendeels zullen aanreiken. Vanuit de huidige cursus zal ik kijken naar wat relevant is, wat meer zal moeten worden uitgediept of wat juist minder aan de orde moet komen. Voor het ordenen van de leerstof kijk ik naar de verschillende ordeningsprincipes die in hoofdstuk 2.4 zijn genoemd. In overleg met Gave kies ik voor een

ordeningsprincipe of een combinatie van meerdere principes.

3.5 Didactisch vormgeven

Bij het didactisch vormgeven geef ik een concrete invulling aan het eindproduct. Ik kan de docenthandleiding gaan opstellen en daarin invulling geven aan de vormgeving. Hierbij gebruik ik de beschreven theorie in hoofdstuk 2.5. Hierbij stel ik de vraag aan welke eisen de werkvormen moeten voldoen. Ook verdiep ik me in dit onderdeel in de eisen waar de cursusmap aan moet voldoen.

3.6 Evalueren

Bij het onderdeel evalueren zal ik allereerst zelf de cursus Kerk & Vluchteling evalueren door middel van een enquête. De vraag waar ik een antwoord op wil krijgen is hoe de cursisten de cursus hebben in zijn geheel en per onderdeel hebben ervaren. Ik stel subvragen die ingaan op de cursus per onderdeel, de cursusmap, en de bevindingen na afloop van de cursus.

Daarnaast zal ik bij deze ontwerpstap kijken naar de manieren van evalueren die Gave hanteert. Vanuit de literatuur die ik beschrijf in hoofdstuk 2.7 kan ik

(17)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

17

4.

Resultaten onderzoek

Het weergeven van de onderzoeksresultaten doe ik ook aan de hand van de cirkel van het onderwerpproces. De resultaten zijn ook terug te vinden in bijlage 1, 2 en 3. Bij elk onderdeel zullen de verschillende actoren die in het vorige hoofdstuk zijn genoemd, waar nodig, aan de orde komen.

4.1 Leernoodzaak vaststellen

De leernoodzaak van een herziening van de cursus wordt vooral door stichting Gave ondersteunt. Het probleem waar Gave mee worstelt is dat de cursusmap en de inhoud van de cursus niet consistent is. Doordat het cursusmateriaal in de loop van de tijd is veranderd, is er een zekere discrepantie ontstaan. Een voorbeeld is de inhoud bij het onderdeel ‘interculturele geloofscommunicatie’. Het stuk dat in de cursusmap wordt weergegeven is een inhoudelijk goed stuk, maar het is niet relevant voor de cursisten.

Vanuit de cursisten wordt bevestigd dat de inhoud van de cursus en de cursusmap niet consistent zijn. Een van de ondervraagden zei hierover het volgende: ‘De presentatie komt niet altijd overeen met de cursusmap. De

opbouw van de map zou meer overeen moeten komen met de presentatie zodat dit één geheel wordt en de structuur veel toegankelijker is.’10

Gave geeft ook aan dat de relatie tussen inhoud en het doel van de cursus niet meer helder is. Er zijn ooit doelen opgesteld voor de cursus, maar de

cursusleiders hebben deze doelen niet helder voor ogen bij het geven van de cursus. Dit probleem is op te lossen met een herziening van de cursus, waarin de leerdoelen worden herzien en waarin de inhoud van de cursus en de cursusmap meer op elkaar aansluiten.

Concluderend kan gezegd worden dat het probleem waar Gave tegen aanloopt ook wordt gezien door de cursist en opgelost kan worden door een

cursusherziening.

4.2 Gewenst gedrag analyseren

Gave

Stichting Gave wil dat de cursisten na afloop van de cursus in staat zijn om contact aan te gaan en te onderhouden met vluchtelingen. Zij vinden het daarbij belangrijk dat de cursisten kennis hebben over de verschillende achtergronden en godsdiensten van de vluchtelingen. Ook vinden zij dat de cursist basiskennis moeten hebben over de asielprocedure, om te begrijpen hoe complex de situatie van een vluchteling kan zijn. De visie van Gave is om zoveel mogelijk

vluchtelingen in Nederland te bereiken met het evangelie. Dit neemt voor hen een belangrijke plaats in, en willen zij overbrengen op de cursisten. Daarom willen zij dat de cursisten een bijbels beeld hebben of krijgen op vluchtelingen.

Vrijwilligers

De vrijwilligers die actief zijn geweest bij het AZC geven aan dat ze willen weten hoe ze het contact moeten aangaan met vluchtelingen uit een andere cultuur, ze willen weten hoe ze de cultuurkloof kunnen overbruggen. Een reactie: ‘Hoe

overbrug je het cultuurverschil? Hoe ervaren zijn zelf het contact met ons? Welke voor ons vanzelfsprekende zaken, zijn voor hen totaal vreemd?’11

10

Bijlage 1, vraag 22

11

(18)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

18

Daarnaast willen ze kennis hebben van de achtergrond van de vluchtelingen. De vrijwilligers geven ook aan dat ze willen weten in hoeverre ze vluchtelingen kunnen betrekken bij hun persoonlijk leven. Ze willen graag meer voor

vluchtelingen betekenen, maar weten niet hoe ze hier praktisch mee om kunnen gaan. Hierover noemde een vrijwilliger het volgende: ‘Wat zijn de behoeften van

vluchtelingen en in welke kan / mag ik voorzien? Wanneer je zou willen, kun je iemand best helpen. Maar is het gewenst om bijvoorbeeld een bewoner mee naar mijn eigen huis te nemen, een keer de boodschappen voor hem te betalen, hem een keer naar elders te rijden? Hoe wordt hulp aan de een door de anderen in de groep ervaren?’12

Vluchtelingen

Vluchtelingen willen van de vrijwilligers vooral zien dat ze oprecht zijn en

belangstelling hebben in wie ze zijn. Een vluchteling zei hierover het volgende:

‘Wees oprecht. Als je komt omdat je alleen wilt weten hoe ons leven eruit ziet, of alleen omdat je denkt dat het je plicht is dan kun je beter niet komen. Maar als je oprecht geïnteresseerd bent dan ben je van harte welkom bij de meeste mensen.’13

Daarnaast benoemde een vluchteling dat zij ook graag iets terug willen doen voor de vrijwilligers. Voor hen is het onwerkelijk dat (met name) oudere vrijwilligers veel voor hen doen, terwijl zij niks terug kunnen doen. Een

jongeman uit Somalië verwoorde dit gevoel: ‘Soms voelde ik me ongemakkelijk

omdat oudere mensen naar het AZC kwamen om ons te helpen. Ik was er erg blij mee, maar ik zou ook graag hen willen helpen. Soms was ik op zoek naar mensen die ik ook eens zou kunnen helpen. Als je iemand hebt kun je zelf ook hulp krijgen.’14

De eisen die Gave stelt aan de cursist worden ondersteunt door zowel de

vrijwilliger als de vluchteling. Stichting Gave wil concrete handreikingen bieden, en de cursist wil concrete handreikingen ontvangen. De vluchteling wil dit graag terug zien in de uitwerking, in het contact.

4.3 Leerdoelen vaststellen

Gave

Voor het vaststellen van de leerdoelen kijk ik allereerst terug naar het gewenste gedrag. In gesprekken met Gave is dit verder uitgediept en zijn we tot een tweeledige doelstelling gekomen.

1. Informatie verstrekken.

Gave wil informatie verstrekken over achtergronden van vluchtelingen. De procedure, landen van herkomst en het geloof van de vluchteling.

2. Handreiking doen

Gave wil een praktische handreiking doen aan de cursisten. Het gaat hier om de basis van de volgende onderdelen:

a. Pastoraat (over het aangaan van een (geloofs-)gesprek) b. Missionair (over het verkondigen van het Evangelie) c. Diaconaat (De vluchteling steunen)

d. Praktisch (praktische hulp bieden)

12 Bijlage 2, vraag 2 13 Bijlage 3, interview 4 14 Bijlage 3, interview 2

(19)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

19

De volgende onderdelen zijn in overleg met Gave ook ter sprake gekomen. - Bijbelstudie

Het doen van een Bijbelstudie aan het begin van de cursusavond is voor Gave belangrijk en vormt een onderdeel van de toerusting. Dit gebeurt in het kader van het onderdeel ‘Bijbels zicht op vluchtelingen’, maar komt ook in de andere avonden aan de orde. Gave wil hierbij duidelijk aansluiten bij het thema dat die avond behandeld gaat worden.

In samenspraak met Gave is besloten om voor de cursusleiders geen

keuzemogelijkheid te geven in het gebruiken van een Bijbelstudie per avond. Hiervoor is gekozen omdat het verwarring kan geven, en omdat ze een lijn willen volgen die voor alle cursusleiders gelijk is. Er is afgesproken dat de medewerkers van Gave zelf deze bijbelstudies gaan uitwerken.

- Aanleren van vaardigheden

De vraag die ik stelde aan Gave was in hoeverre het aanleren van vaardigheden betreffende communicatie een vereiste is voor de cursus. Deze vraag ontstond omdat ik in de cursus die ik heb bijgewoond dit niet naar voren heb zien komen. Daarnaast zijn er veel cursisten en vrijwilligers die aangeven dat ze hierin graag meer willen leren. Aan de andere kant speelt mee dat Gave de cursus breder wil trekken dan alleen voor vrijwilligers. De manier waarop een vrijwilliger met een vluchteling omgaat is anders dan bijvoorbeeld een verpleger. Ik stelde de vraag aan Gave of het wel mogelijk is om de vaardigheden te leren als deze

verschillende groepen aanwezig zijn bij een cursus. Bij stichting Gave beseft men goed dat het echt aanleren van vaardigheden pas in de praktijk plaats zal vinden. Toch denken zij dat het aanleren van vaardigheden een onderdeel moet zijn van de cursus. Dit is niet alleen relevant voor de cursisten die

vrijwilligerswerk zullen gaan doen op het AZC, maar ook voor anderen die in contact komen met vluchtelingen of allochtonen op een andere manier.

De leerdoelen die gesteld zullen worden hebben betrekking op vier vlakken die vanuit Gave genoemd worden: pastoraat, missionair, diaconaat, praktisch. Daarnaast zullen er leerdoelen worden gesteld die betrekking hebben op de bijbelse visie op vluchtelingen en op het aanleren van vaardigheden.

4.4 Leerstof ordenen

Inhoud van de cursus

De huidige cursus Kerk & Vluchteling is opgebouwd in verschillende onderdelen. Bij de enquête voor de cursisten heb ik bij elk onderdeel de vraag gesteld of ze tevreden waren over dat onderdeel, en waarover ze minder tevreden waren. De cursusavonden zijn ingedeeld in de volgende onderdelen:

- Bijbels zicht op vluchtelingen - Juridische procedure en opvang - Landen van herkomst

- Wereldgodsdiensten

- Cultuur en geloofscommunicatie

- Kerkelijke activiteiten met vluchtelingen - Ondersteuning door Gave

Er zijn een aantal onderdelen waarover meerdere cursisten aangeven niet tevreden te zijn. Het gaat hier om de onderdelen Juridische opvang en

procedure, Landen van herkomst en Kerkelijke activiteiten met vluchtelingen. Als het gaat om de juridische procedure en opvang worden er twee uiterste redenen genoemd, enerzijds dat er te veel informatie was en anderzijds dat er te

(20)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

20

weinig informatie was. Bij het argument dat er te veel informatie is wordt toegevoegd dat het te veel is voor één avond. Verder wordt er aangaande de procedure ook een opmerking gemaakt dat cursisten willen weten welke instanties werk verrichten voor de vluchtelingen en wat deze instanties doen. Vanuit stichting Gave wordt hierbij opgemerkt dat de juridische procedure erg ingewikkeld en uitgebreid is. Zij vinden het belangrijk dat de cursisten deels inzicht hebben in deze procedure, maar verwachten niet dat de cursisten de procedure precies begrijpen. Dat is ook te veel gevraagd voor deze cursus, het zou teveel tijd in beslag nemen. Gave merkt op dat ze hierin vooral niet teveel tijd willen steken. Ze willen dat de cursisten in hoofdlijn weten hoe de procedure verloopt en hen de mogelijkheid geven om zelf zich hierin meer te verdiepen. Bij het onderdeel Landen van herkomst wordt er met name gezegd dat er te weinig informatie was. Maar ook wordt teveel informatie genoemd, en dat het niet relevant is voor de praktijk. Gave geeft hierbij aan dat ze er een land willen uitlichten om in te verdiepen. Daarnaast willen ze de cursisten laten zien waar ze zelf de informatie kunnen vinden aangaande andere landen.

Bij het onderdeel kerkelijke activiteiten met vluchtelingen is aangegeven dat er niet voldoende informatie is gegeven. Gave geeft bij dit onderdeel aan dat ze dit beter willen organiseren en uitvoeren. Zodat er in kortere tijd een beter overzicht is van de kerkelijke activiteiten.

Bij andere onderdelen geven cursisten wel aan tevreden te zijn, maar noemden ze toch dingen waarover ze minder tevreden zijn. Bij Cultuur en

geloofscommunicatie en Wereldgodsdiensten wordt een aantal keer aangeven dat er te weinig informatie is.

Concluderend kan ik zeggen verschillende onderdelen vanuit de huidige cursus volgens de cursisten verandering behoeven.

In hoofdstuk 2.4 heb ik beschreven welke ordeningsprincipes gehandhaafd kunnen worden.

4.5 Didactisch vormgeven

Vanuit stichting Gave zijn er een aantal werkvormen aangedragen die al plaatsvinden in de huidige cursus. Echter, deze werkvormen werden niet

standaard elke cursus gebruikt. Vanuit de cursisten blijkt dat hier wel vraag naar is. Een aantal cursisten geeft aan dat ze graag meer werkvormen zouden zien. In de enquête werd de vraag gesteld of er genoeg ruimte is geweest voor het stellen van vragen. En of er voldoende gebruik is gemaakt van ondersteunende middelen zoals video. Het grootste deel van de ondervraagden heeft hierover geen klachten. Bijna 30% van de ondervraagden geeft echter aan dat er niet genoeg ruimte is geweest voor het stellen van vragen, en 20% geeft aan dat er niet voldoende gebruik is gemaakt van ondersteunende middelen.

Tijdens het bijwonen van de cursus in Drachten viel me op dat er weinig tot geen gebruik gemaakt werd van werkvormen of andere hulpmiddelen. Door Gave werd dit verklaard door de samenstelling van de groep. Vanuit deze groep cursisten kwamen vooraf al veel specifieke vragen. De cursusleider besloot om daar meer inhoudelijk op in te gaan en daarom een aantal werkvormen over te slaan.

(21)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

21

Vanuit de cursisten blijkt toch dat ze het gebruik van werkvormen belangrijk vinden en soms hebben gemist bij de cursus. Enkele reacties hierover: ‘Ik had

gehoopt op wat meer praktijkvragen en interactie’, ‘Graag had ik meer praktische dingen willen horen en delen’, ‘Misschien wat meer andere werkvormen toepassen, bijv. even in kleine groepjes uiteen’15

De cursusmap

Bij de resultaten vanuit de enquête voor vrijwilligers over het gebruik en het nut van de cursusmap zijn een aantal tegenstrijdige dingen op te merken. Allereerst werd de vraag gesteld of de cursisten na afloop van de cursus nog gebruik hebben gemaakt van de cursusmap. De daarop aansluitende vraag was of men de voorkeur geeft aan een volledige cursusmap, of aan de losse brochures die stichting Gave uitgeeft. 67% van de ondervraagden geeft aan de cursusmap na afloop van de cursus niet meer gebruikt te hebben. Bijna 50% geeft de voorkeur aan een volledige cursusmap in plaats van het gebruik van losse brochures. En nog eens 13% zou graag van beiden gebruik maken of voor hen maakt het geen verschil.

In gesprekken met Gave zijn een aantal dingen over de cursusmap aan de orde gekomen. De cursusmap is ontstaan met behulp van verschillende professionals. Gave heeft hen gevraagd om voor een bepaald onderwerp wat te schrijven voor in de cursusmap. Het voordeel hieraan is dat de informatie inhoudelijk goed is, en uitgebreid. Het nadeel is echter dat het weinig gericht is op de praktijk.

Daarnaast wordt er bij een belangrijk onderdeel juist informatie gemist, namelijk de interculturele communicatie. Gave heeft aangegeven dat ze voor het

onderdeel interculturele communicatie graag meer informatie zouden hebben. Dit heb ik verder uitgewerkt in hoofdstuk 5.

Ook het onderdeel interculturele geloofscommunicatie is daarbij aan de orde gekomen. Vanuit Gave zouden ze ook graag dit stuk in de cursusmap willen herzien. Het stuk dat nu aanwezig is, is bij het opstellen van de cursusmap geschreven door een theoloog die kennis heeft van interculturele

geloofscommunicatie. Het is inhoudelijk goed maar te abstract voor de meeste cursisten. Er is over gesproken of ik hier ook inhoudelijk op in zou gaan, maar vanwege tijdsdruk was dit mogelijk. Aan Gave zelf is de taak om dit voor de nieuwe cursusmap aan te passen.

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het gebruik van werkvormen noodzakelijk en zeer gewenst is. In hoofdstuk 2.5 heb ik beschreven waaraan werkvormen dienen te voldoen. Daarnaast blijkt dat het gebruik van de cursusmap niet

optimaal is. Door de inhoud en structuur van de cursusmap te verbeteren kan dit verbeterd worden.

4.6 Evalueren

Gave maakt gebruik van een evaluatie aan het eind van elke cursus. Deze

evaluatie wordt schriftelijk ingevuld door de cursisten op de laatste cursusavond. Daarin wordt van hen gevraagd om van elke avond weer te geven wat ze heeft aangesproken en waarover ze minder tevreden waren.

15

(22)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

22

Gave geeft zelf aan dat ze hier graag verandering in willen brengen. Vaak wordt er uiteindelijk weinig met de evaluaties gedaan. Gave zou deze evaluatie graag digitaal willen maken. De vraag aan Gave is of het probleem dat er niks mee gedaan wordt opgelost zal worden als de evaluatie digitaal is. Als er niks met de evaluaties wordt gedaan dan is daarbij de eerste vraag hoe dat komt, en dan pas komt de vraag hoe een evaluatie verbetert kan worden. Aan Gave is het de taak om iemand aan te stellen die hier verantwoordelijk voor is.

Vanuit Gave blijkt dus dat er in het verleden te weinig aandacht is besteed aan het evalueren van de cursus. Dit dient verbeterd te worden.

In hoofdstuk 2.7 is de noodzaak van een goede evaluatie vanuit de literatuur beschreven en zijn de vier niveaus van evalueren uitgewerkt.

(23)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

23

5. Interculturele communicatie

5.1 Inleiding

Vanuit de verschillende kanten is naar voren gekomen dat de interculturele communicatie een belangrijk en een moeilijk punt is in de communicatie. Stichting Gave geeft aan dit onderwerp erg belangrijk te vinden. De cursisten geven aan dat zij hierover graag meer zouden willen leren en handreikingen willen ontvangen voor in de praktijk. De vrijwilligers benoemen de communicatie als grootste moeilijkheid waar ze tegenaan lopen. Ook de vluchtelingen zelf lopen aan tegen problemen in de communicatie.

Omdat er in de cursusmap weinig aandacht wordt besteed aan de interculturele communicatie vanuit de literatuur wil ik dat hier doen. Gave kan dit naar wens gebruiken voor de cursusmap. In de eerste plaats ga ik in op de vraag wat interculturele communicatie nu eigenlijk is. Daarbij spits ik dit toe op de

communicatie met vluchtelingen. Vervolgens geef ik een aantal voorbeelden van meest voorkomende botsingen in de interculturele communicatie.

5.2 Wat is interculturele communicatie?

Bij het nadenken over interculturele communicatie moeten we allereerst vaststellen wat communicatie nu eigenlijk is, en over welke manier van

communiceren we hier spreken. Het communiceren waarover we hier spreken is een situatie waarin twee of meerdere mensen zich bewust in elkaars gezelschap bevinden. Het gaat dus om een lijfelijke aanwezigheid, waar beiden baat bij hebben. Dit kan zijn in een werksituatie, maar ook in de situatie van een

vrijwilliger in contact met een vluchteling. Bij communicatie denken we vaak in de eerste plaats aan verbale communicatie, maar zeker niet minder belangrijk is de non-verbale communicatie. Die bestaat uit lichaamshouding, stemgebruik, oogcontact gebaren, geuren en gezichtsuitdrukking. Evenals taal is ook de non-verbale communicatie geen ‘wereldtaal’. Juist met de non-non-verbale communicatie kunnen er onbewust dingen worden doorgegeven die voor de ander onbekend zijn. Men is zich er niet van bewust dat een bepaald gebaar of bepaalde

uitdrukking voor de andere een totaal andere betekenis kan hebben. Zo gebaren wij Nederlanders dat we iemand gek vinden door met onze wijsvinger op het voorhoofd te tikken, als we iemand slim vinden dan tikken we met de wijsvinger op onze slaap. Mensen uit andere culturen kunnen zich hierdoor beledigd voelen omdat dit voor hen juist omgekeerd is.

5.3 Wat is cultuur?

Alvorens verder in te gaan op de interculturele communicatie moeten we ook eerst vaststellen wat we precies bedoelen met ‘cultuur’. Cultuur is niet hetzelfde als een uiting van taal of godsdienst. Er zijn vele definities te benoemen van wat cultuur precies is. Voor dit project hanteer ik de omschrijving die Pinto ons geeft in zijn boek:

“Cultuur is een evoluerend systeem van waarden, normen en leefregels. In een groep van mensen die zich lid voelen van hun groep wordt cultuur van generatie op generatie doorgegeven en zo geïnternaliseerd. Voor de mensen in een groep is hun cultuur vaak onbewust richtinggevend voor hun gedrag en hun kijk op de

wereld.16

16

(24)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

24

Hierbij is het belangrijk om op te merken dat elk mens in de eerste plaats een individu is. Elk mens heeft kenmerken waar de cultuur geen invloed op heeft. We kunnen dus niet alles wat een ander doet simpelweg afdoen als zijnde ‘cultuur’. Er zijn verschillende mogelijkheden om culturen in te delen. Deze indelingen worden meestal gedaan aan de hand van uiterlijke kenmerken, zoals:

mensbeeld, wereldbeeld, relaties, activiteiten, tijd en ruimte. In plaats van een cultuurindeling geef ik een structuurindeling weer, die ook door Pinto is

beschreven. Het verschil met het indelen in culturen is dat er bij deze indeling dieper wordt ingegaan op de onderliggende waarden en normen. De indeling in structuren gaat over de F- en G- structuren.

De F-structuur wordt gekenmerkt door een fijnmazige structuur van

gedragsregels. Er zijn regels voor vrijwel elke situatie, er is minder ruimte om individuele gedragsregels in de stellen. Dit kan ook aangeduid worden als een groepscultuur

De G-structuur staat voor de grofmazige structuur. Er zijn algemene

gedragsregels, maar ieder individu vertaalt deze regels voor zijn eigen specifieke situatie. Hierin is meer vrijheid. Dit kan ook persoonscultuur genoemd worden. De vorming van deze structuren wil niet de grote verscheidenheid tussen de verschillende culturen uitvlakken, want er zijn natuurlijk veel meer

onderscheidingen te maken. Er wordt echter geprobeerd om de werkelijkheid weer te geven in twee hoofdlijnen. Bij de meeste culturen heeft of de F of de G structuur de overhand, maar bij enkele culturen is er een zogenaamde

M-structuur(mixed). Dit kan ook gelden voor migranten van de tweede generatie.

5.4 Interculturele communicatie met vluchtelingen

In de cursus Kerk & Vluchteling richten we ons op vluchtelingen. De meeste vluchtelingen komen uit de zogenaamde F-structuur, een groepscultuur. Terwijl de Nederlandse cultuur overduidelijk een G-structuur heeft. Dit komt in

Nederland duidelijk naar voren in media en reclame uitingen. Iedereen wordt aangespoord om eigen keuzes te maken. Dat zorgt ervoor dat er op verschillende gebieden knelpunten kunnen zijn bij de interculturele communicatie. Bij het contact met vluchtelingen komt nog een extra aspect voor voren, namelijk het vluchteling zijn.

Vluchtelingen verschillen van andere migranten omdat ze vaak geen keuze hebben gehad om weg te gaan of te blijven in hun eigen land. Velen komen Nederland binnen met een trauma of met een gevoel van onveiligheid. Daarnaast komen ze vervolgens in de asielprocedure terecht die soms als nog traumatischer wordt ervaren dan de vluchtperiode. Een citaat van een vluchteling:

‘Het is hartstikke moeilijk, want je hebt een minderwaardigheidscomplex. Je kunt niets doen als je geen status hebt, je mist je contacten van

vroeger, je zit tussen vier muren, je kent de taal niet, de stad niet, je hebt geen geld en je mag niet werken en niet verdienen. Je raakt teleurgesteld in jezelf, dan wordt je hopeloos en blijf je soms de hele dag in bed’ 17. Het acculturatieproces is het proces waarbij de vluchteling de cultuur van de Nederlands (gedeeltelijk) overneemt. Dit proces begint al bij vluchtelingen wanneer zij nog in de asielprocedure zitten. Dit is ook het moment waarmee de vrijwilligers al in contact komen met de vluchtelingen. Wanneer de vluchteling

17

(25)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

25

een status krijgt kan hij zich volledig richten op dit proces van acculturatie. Hierin zijn er vier verschillende strategieën mogelijk18.

1. Assimilatie: Hij past zich geheel aan de nieuwe cultuur aan en neemt afscheid van zijn eigen culturele identiteit. 2. Integratie: Hij zoekt contact met de nieuwe cultuur, maar behoudt

de eigen culturele identiteit.

3. Separatie: Hij trekt zich terug op de eigen culturele identiteit en zoek geen contact met de nieuwe cultuur.

4. Marginalisatie: Hij ageert tegen de nieuwe cultuur, maar is ook het contact met de eigen groep kwijt.

Uit onderzoeken blijkt dat integratie op de lange duur de beste aanpassingsstrategie is.

Het contact met die nieuwe cultuur zal met name aan het begin niet altijd gemakkelijk zijn. Voor een wederzijds goed contact is wederzijds begrip en kennis nodig. Kennis van die andere cultuur is belangrijk, met name het

openstaan voor het opdoen van kennis. Bij het contact is naast de cultuur ook de taal vaak een barrière. Als de vluchteling al iets Nederlands spreekt dan is

schaamte vaak wat hem ervan weerhoudt om iemand in het Nederlands aan te spreken. Het leren van de taal is dus een belangrijke factor om te kunnen integreren in de samenleving.

5.5 De botsingen bij intercultureel contact.

Terug naar de communicatie en de knelpunten daarin. Wanneer mensen in contact komen met een vreemde cultuur leren ze juist de eigen cultuur kennen. Wanneer een Nederlander vindt dat een buitenlander onbekend gedrag vertoont, dan gaat hij beseffen wat voor hem normaal gedrag is. Mensen hebben in

contact met andere culturen de neiging om alles te benoemen als cultuur. Men kan betekenis gaan geven aan dingen die in de eigen omgeving geen betekenis hebben. Dit kan gebeuren bij bijvoorbeeld eetgewoontes. Waar sommige

Nederlanders onbewust geluid maken bij het eten, kan het ineens opvallen als iemand uit een andere cultuur dit doet.

Om goed in contact te kunnen treden met andere mensen uit een andere cultuur is het goed om bewust te zijn van de eigen cultuur en achtergrond. Vergelijking van de culturen is een middel om meer te weten te komen over de ander. Hierbij is het van grote waarde om voorzichtig te zijn met oordelen. Wees ervan bewust dat niemand objectief is op dit gebied.

Pinto noemt in zijn boek een aantal botsingen bij interculturele contacten die ik hieronder beschrijf.19

Familie

Iemand die vanuit een F-cultuur alleen naar Nederland komt zal het vooral

moeilijk hebben met het feit dat hij geen onderdeel meer is van een in-group. Hij zal zijn eigen nieuwe in-group willen vormen maar dit is niet gemakkelijk in de G-cultuur. Mensen uit de G-structuur willen geen deel uit maken van een dergelijke groep. Ook is het voor de vluchteling moeilijk om mensen te vertrouwen, dit maakt het vormen van een eigen in-group nog moeilijker.

18

Logger. C & Martens. J,(2000), Aarden in vreemde grond: Handleiding ‘vluchtelingen en netwerken’, pag. 18

19

(26)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

26

Eer

Voor personen uit de F-cultuur is eer en aanzien erg belangrijk. We moeten niet onderschatten wat de gevolgen kunnen zijn van het aantasten van iemands eer. Er is dus ook voorzichtigheid geboden met het jennen of voor schut zetten van iemand in het openbaar. Dit kan voor iemand een reden zijn om daadkrachtig op te treden, om op die manier de belediging te kunnen herstellen.

Rolverdeling

Bij de F-structuur is er vaak een duidelijke rolverdeling tussen de man en de vrouw. De taak van de vrouw is het huishouden en opvoeden van de kinderen. De man is verantwoordelijk voor alles wat er buitenshuis gebeurd. Dit kan leiden tot conflicten. Nederlanders denken dat vrouwen geen enkel recht hebben in F-culturen. Andersom denken mensen uit de F-culturen dat Nederlandse mannen geen eergevoel hebben omdat ze hun vrouwen niet beschermen.

Gastvrijheid

Bij de G-structuur is het normaal dat iedereen thuis eet. Er wordt bij iemand anders gegeten als daar van te voren een afspraak over is gemaakt. Als iemand wordt uitgenodigd ergens te blijven eten, dan gaat men er vanuit dat dit slechts beleefdheid is en weigert men vriendelijk en beleefd. In de F-structuur is het normaal dat een gast blijft eten en laat de gastheer hierin zijn respect zien. Het weigeren van een aangeboden maaltijd wordt gezien als een belediging. Dit kan ongemakkelijke of gespannen situaties opleveren.

Een vriendelijke Nederlander:

‘het is zes uur. Wij gaan nu eten. Wilt u misschien intussen een kopje koffie?’20 Tijd en planning

Een bekende klacht van mensen uit de G-structuur is dat mensen uit de F-structuur hun afspraken niet nakomen of vaak niet op tijd komen. In culturen met de F-structuur is het begrip tijd niet zo veelzeggend. Daarnaast behoren zij tot een in-group waarover eerder al gesproken is. Dit brengt verplichtingen met zich mee, die vaak voorgaan op andere afspraken. Voor mensen uit de

F-structuur heeft de in-group prioriteit boven de eigen agenda. Voor mensen uit de G-structuur heeft eigen agenda prioriteit.

5.6 Manieren van communiceren

Naast deze verschillen in gedrag zijn er ook verschillen in de manier van communiceren te noemen:

Slechtnieuwsgesprek

In Nederland, en daarbij andere G-culturen, wordt in veel opleidingen aandacht besteed aan het zogenaamde ‘slechtnieuwsgesprek’. Het belangrijkste wat hierbij genoemd wordt is dat het slechte nieuws direct verteld moet worden. Later in het gesprek kan er dan op doorgegaan worden. Voor mensen uit de F-cultuur is dit geen succesvolle aanpak. Voor hen is het belangrijk om een gesprek in te leiden met een algemeen gesprek. Mensen zien een directe confrontatie met slecht

20

(27)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

27

nieuws als persoonlijke afwijzing. ‘Sorry, ik kan niets voor je doen’ wordt opgevat als: ‘Ik wil niets voor je doen’.

(In)directe communicatie

Mensen uit de F-cultuur geven beleefdheidsantwoorden als ze de vragensteller niet willen teleurstellen, niet dom willen lijken of directe confrontatie uit de weg willen gaan.

‘Ali, kom je morgen om 9 uur?’ ‘ja.’

‘Oke, dat is dan afgesproken.’

De Nederlander denkt nu dat er een afspraak is gemaakt!.21

Voor mensen uit de F-cultuur is het beledigend om duidelijk afwijzend antwoord te geven op vragen. Als iemand uit de F-cultuur iemand anders te eten vraagt dan verwacht hij dat de ander vereerd zal zijn. Als die ander dan resoluut ‘nee’ zegt, dan voelt hij zich beledigd. Voor mensen uit de F-cultuur is het een vorm van bevestiging vragen. Met de gestelde vraag bedoelt hij eigenlijk: ‘Wij zijn vrienden, toch?’. Dan lijkt de beleefde afwijzing opeens een afwijzing van vriendschap. ‘nee, we zijn geen vrienden.’ Pinto zegt hierover: ‘Interculturele

betrekkingen zouden minder pijnlijke momenten kennen als bijvoorbeeld mensen uit de G-stucturen meer aandacht zouden hebben voor de achterliggende

gedachte van verzoeken en uitnodigingen en als mensen uit F-structuren de betekenis van de reactie daarop beter zouden inschatten.’22

Pinto noemt twee verschillende methoden om met de verschillen van cultuur om te gaan23. Dit is de dubbel-perspectiefbenadering (DP) en de

drie-stappenmethode (DSM). Hieronder beschrijf ik de methodes kort.

Dubbel-perspectiefbenadering

Een dubbel perspectief wil zeggen dat iemand een situatie vanuit twee

verschillende perspectieven, standpunten kan benaderen. Hiermee kan er begrip ontstaan voor de ander en kunnen problemen worden opgelost. Begrip van culturele aspecten in het gedrag van de ander kan al voldoende zijn voor

acceptatie van die ander. Een dubbel perspectief zorgt ervoor dat de ander niet meer verbaasd is over of geïrriteerd raakt door het gedrag van de ander.

De drie-stappenmethode

In sommige gevallen is er een zodanige botsing of kloof dat de

dubbel-perspectiefbenadering niet voldoende is om dit te overbruggen. Om toch een bewuste keus te maken en tot goede communicatie te komen moeten er standpunten worden ingenomen.

Hierbij worden de volgende stappen doorlopen:

1. Stap 1: bewust worden van eigen cultuur en daar bijbehorende waarden en normen. Welke regels en codes worden er gehanteerd.

2. Stap 2: De cultuur en de daar bijbehorende waarden en normen van de ander leren kennen. Meningen scheiden van feiten. Wat betekent het ‘vreemde’ gedrag van de ander.

21

Kaldenbach. H, (2008), Doe maar gewoon. 99 tips voor het omgaan met Nederlanders, pag.9

22

Pinto. D,(2007), Interculturele communicatie, een stap verder, pag. 64

23

(28)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

28

3. Stap 3: Vaststellen hoe om te gaan met de situatie. Waar liggen grenzen als het gaat om acceptatie van en aanpassen aan de ander. Deze grenzen vervolgens helder weergeven aan de ander.

5.7 Conclusie

De belangrijkste botsingen en verschillen in communicatie zijn hierboven genoemd. Voor vrijwilligers is het goed om deze botsingen en verschillen te weten. Niet om te reproduceren, maar om in gesprekken met vluchtelingen te kunnen inspelen op de verschillen.

(29)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

29

6. Advies voor herziening

6.1 Leernoodzaak vaststellen

Stichting Gave kwam zelf met de vraag naar een herziening van de cursus. Vanuit het onderzoek en de literatuur is gebleken dat een herziening van de cursus een oplossing is om het probleem waar Gave mee kampt op te lossen. Zowel de cursusleiders als de cursisten ervaren dat de inhoud van de cursus en de cursusmap niet (meer) synchroon is. Vanuit de huidige cursus blijkt dat de meeste ingrediënten om tot een goede cursus te komen wel aanwezig zijn, dit worden echter niet optimaal benut.

Het is advies dat ik wil aanreiken is dan ook om deze herziening daadwerkelijk door te voeren. Een goede herziening van de inhoud en structuur kan leiden tot verbetering van de cursus.

6.2 Gewenst gedrag analyseren

Het gewenste gedrag is naar voren gekomen vanuit de gedane onderzoeken. En kan toegespitst worden op de verschillende actoren

Vanuit Gave komt naar voren dat zij hun cursisten willen toerusten in het contact dat zij aangaan met vluchtelingen. Gave wil dat zij een Bijbelse visie ontwikkelen en gemotiveerd zijn om het contact aan te gaan met de medemens in het AZC. Ook wil Gave de cursisten inleiden in een stuk kennis over de achtergrond en het geloof van de vluchtelingen.

De cursist wil met name praktische handreikingen ontvangen over het aangaan van contact, en leren over andere culturen en religies.

De vluchteling wil gezien worden als een volwaardig persoon, en wil dat de vrijwilliger daadwerkelijk geïnteresseerd is in hem.

Het advies aan Gave is om deze onderdelen een belangrijke plaats te geven in de cursus. Het gewenste gedrag voor Gave moet zijn dat de cursisten na afloop van de cursus voldoende toegerust zijn om het contact met vluchtelingen aan te gaan en te onderhouden.

6.3 Leerdoelen vaststellen

De leerdoelen zijn vastgesteld in samenwerking met stichting Gave. Er is meerdere keren overleg geweest en we zijn tot een hoofddoel en een aantal subdoelen gekomen.

Het hoofddoel van de cursus wordt als volgt verwoord: ‘De cursist heeft

voldoende kennis, visie en handreikingen om contact op te bouwen met vluchtelingen.’

Hierbij adviseer ik de onderstaande leerdoelen. De cursist:

- vormt een Bijbelse visie op vluchtelingen.

- weet wat de redenen kunnen zijn voor vluchtelingen om hun land te verlaten - kent de belangrijkste achtergrondinformatie van een land van herkomst - weet waar hij verdere informatie over landen van herkomst kan vinden - kent de grootste verschillen tussen de westerse en niet-westerse culturen - kent vaardigheden om het contact aan te gaan met mensen uit andere culturen - is gemotiveerd om het gesprek aan te gaan met vluchtelingen

- de cursist kan op een basale manier het contact aangaan met vluchtelingen - kan praktisch omgaan met vluchtelingen

(30)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

30

- heeft praktisch inzicht in de woon- en leefsituatie van de vluchteling

- heeft basale kennis over de juridische procedure die de vluchteling doorloopt - kent het ontstaan en de belangrijkste punten van het orthodox christendom - kent een deel van de geschiedenis en de belangrijkste punten van de Islam. - weet hoe hij in contact kan gaan met orthodoxe christenen.

- weet hoe hij in contact kan gaan met moslims.

- weet hoe hij een gesprek over God en het geloof kan voeren met vluchtelingen. - weet welke kerkelijke activiteiten er worden georganiseerd op het AZC.

- weet hoe hij of zij zich wil inzetten voor het werk onder vluchtelingen.

Bewust adviseer ik veel leerdoelen is gericht zijn op de cognitie, het weten. De meeste cursisten zullen pas na afloop van de cursus daadwerkelijk in de praktijk aan de slag gaan, daarom is toepassing van de sociale leerdoelen moeilijk te toetsen. Bij de cognitieve leerdoelen moet wel opgemerkt worden dat het hier niet gaan om te kunnen reproduceren. In de meeste gevallen gaat het met name om het logisch of creatief denken. De cursisten leren iets op de cursus wat

tijdens de cursus niet in de praktijk toegepast kan worden. Het is wel de bedoeling dat de cursisten dit naderhand zullen doen.

6.4 Leerstof ordenen

Het advies aan Gave is om de gestelde leerdoelen te verdelen over vier cursusavonden. De keuze voor vier avonden is tweeledig. In de eerste plaats vond ook de ‘oude cursus’ al plaats in vier avonden. Vanuit Gave en de cursisten is niet gebleken dat zij dit graag veranderd zouden willen zien. Ten tweede is bij het ordenen van de inhoud gebleken dat een indeling in vier avonden de beste verdeling geeft. Het zorgt ervoor dat de inhoud niet te uitvoerig wordt, maar biedt wel genoeg ruimte om alles te behandelen.

De inhoud van de cursus Kerk en Vluchteling kan thematisch verdeeld worden. Elke avond gaat in op een ander thema met bepaalde subthema’s

Avond 1: De reis van de vluchteling 1. Vluchtverhalen

2. Bijbels zicht op vluchtelingen Avond 2: Het verblijf van de vluchteling

3. Opvang en opvang en procedure 4. Interculturele communicatie Avond 3: Het geloof van de vluchteling

5. Wereldgodsdiensten

Avond 4: Het werk voor de vluchteling 6. Geloofscommunicatie

7. Kerkelijke activiteiten

De geadviseerde cursusdoelen kunnen als volgt verdeeld worden over de vier avonden. Bij elke avond geef ik eerst het hoofddoel en de subdoelen weer. Vervolgens licht ik daarbij toe hoe de avond ingedeeld kan worden. Een concrete uitwerking hiervan is te vinden in de docenthandleiding.

Avond 1 Hoofddoel

De cursist heeft een beeld van ‘de vluchteling’ en vormt een Bijbelse visie over de vluchteling.

(31)

Afstudeerproject Cora Blok – Herziening Cursus Kerk & Vluchteling - Stichting Gave

31

De cursist:

- weet wat de redenen kunnen zijn voor vluchtelingen om hun land te verlaten; - kent de belangrijkste achtergrondinformatie van een land van herkomst; - weet waar hij verdere informatie over landen van herkomst kan vinden; - vormt een bijbelse visie op vluchtelingen;

- kan op een basale manier het contact aangaan met vluchtelingen;

In deze eerst avond gaat om de kennismaken en de reis van de vluchteling. De avond begint met een introductie van de cursusleider en de cursisten. Hierbij worden de verwachtingen gepeild en het hoofddoel van de cursus weergegeven. Vervolgens wordt er ingegaan op de vraag wat nu eigenlijk een vluchteling is en wordt er gekeken naar de reis van de vluchteling.

Bij de reis van de vluchteling is ervoor gekozen om er een land naar keuze uit te lichten. De reden hiervan is dat het eenvoudigweg niet mogelijk is om alle landen te behandelen. Daarom wordt er een land uitgebreid behandeld en leren de

cursisten waar ze informatie voor andere landen kunnen vinden. Aan dit land worden ook de mogelijke vluchtredenen gekoppeld.

Verder richt deze avond zich op het Bijbels zicht op vluchtelingen. Voor Gave is dit een belangrijk fundament waarop zij hun werk uitvoeren. Ze willen dan ook dat de cursisten met dezelfde bewogenheid het contact aangaan met

vluchtelingen.

Aan het eind van de avond worden er nog korte tips gegeven die de cursisten kunnen gebruiken in het contact met vluchtelingen. Dit zijn praktische tips die voor veel mensen eyeopeners zijn.

Avond 2 Hoofddoel

De cursist weet hoe hij praktische in contact kan gaan met vluchtelingen.

Subdoelen De cursist:

- heeft praktisch inzicht in de woon- en leefsituatie van de vluchteling;

- heeft basale kennis over de juridische procedure die de vluchteling doorloopt; - kent de grootste verschillen tussen de westerse en niet-westerse culturen; - kent vaardigheden om het contact aan te gaan met mensen uit andere culturen;

- kan praktisch omgaan met vluchtelingen;

De tweede cursusavond zoomt met name in op het contact met vluchtelingen en de interculturele communicatie. Er wordt geopend met een Bijbelstudie. Daarna is er eerst aandacht voor de juridische opvang en procedure. Denk hierbij aan het leven op het AZC, de asielprocedure en de instanties waarmee een

vluchteling te maken krijgt. Aan de cursusleider is de taak om dit onderdeel kort en bondig weer te geven. Met name aan de procedure moe niet teveel tijd

worden besteed, er moet echter wel een schematisch overzicht worden gegeven van de stappen die vluchtelingen doorgaans doorlopen bij het juridische

procedure

Het tweede, en grootste, deel van de avond richt zich op het contact, de

interculturele communicatie. Hierbij denken de cursisten eerst na over de eigen cultuur, om vervolgens in te gaan op de niet-westerse cultuur. In dit deel wordt er ook ingegaan op de praktijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

Perscommunicatie wordt vooral gebruikt als u uw doelgroep nog moet leren waar uw product of technologie voor staat; als u begrip wil opwek- ken voor een bepaalde problematiek

Want door de wijding worden jullie teken en beeld van Christus, Hij voor wie geen mens te min was en die zelf de minste der mensen is willen worden.. Tot slot wil ik graag de

“Regels die nu niet worden gehandhaafd moeten worden afgeschaft of de handhaving van die regels dient te worden veranderd”.

Om te onderzoeken in hoeverre uitkeringslasten zich na invoering van de Participatiewet van het gemeentelijke domein hebben verplaatst naar het UWV-domein, worden in

„Voor wie zich niet laat overbluf- fen en eens rustig kijkt wat er nu helemaal klopt aan dit soort ar- gumenten, blijft er weinig over dat tegen het bestaan van God

Toch zaten de studenten bars in Leuven en Gent die winter barstensvol.. We herinneren ons dat jaar in onze collectieve verbeelding louter nog als het jaar van Leuven Vlaams en

Bovendien zorgt zichtbaarheid van LHBTI-inwoners binnen de gemeente voor een sneeuwbaleffect: andere LHBTI- personen zien dat er in hun woonplaats meer mensen zijn ‘zoals zij’