• No results found

Ondersteuning aan ouders bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind van 0 tot 2 jaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ondersteuning aan ouders bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind van 0 tot 2 jaar"

Copied!
158
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ondersteuning aan ouders bij het

creëren van gezonde eetgewoonten

van het kind van 0 tot 2 jaar

Naam: Dorette Langedijk en Emma Swart Studentnummer: 500754712 en 500754280

Klas: FBSV_VOE42

Docent: Viyan Rashid

Vak: Afstudeerproject

Opleiding: HBO-Voeding en Diëtetiek, semester 8 blok 2

Datum: 10 juni 2020

(2)

1

Voorwoord

Voor het afstudeerproject van de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam hebben wij een scriptie geschreven over de behoeften aan ondersteuning van ouders met een kind van 0 tot 2 jaar op gebied van het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind. Dit onderzoek is in opdracht van Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) Purmerend.

Het onderzoek is verlopen met een soepele samenwerking tussen de onderzoekers. Ondanks de onduidelijke periode door COVID-19 bleven wij goed communiceren en is het onderzoek goed verlopen.

Wij willen graag de volgende personen in het bijzonder bedanken voor hun medewerking aan het mogelijk maken van de scriptie.

- Respondenten

- Floor Volker: Opdrachtgever en praktijkbegeleider JOGG-Purmerend - Viyan Rashid: Docentbegeleider Hogeschool van Amsterdam

Daarnaast hebben wij in de gehele afstudeerperiode steun gehad van familieleden en vrienden. Ook hen willen wij bedanken.

Dorette Langedijk en Emma Swart Alkmaar

(3)

2

Samenvatting

Aanleiding

De eerste 1000 dagen van een kind is een cruciale periode in zijn of haar leven. De

ontwikkeling van het eetpatroon, smaakontwikkeling en vetcelontwikkeling vindt plaats in de eerste 1000 dagen. Ondanks vele aanpakken en interventies blijft de prevalentie van

overgewicht hoog. Dit komt mogelijk omdat deze niet ontworpen zijn op basis van de mening en wensen van de ouders. In opdracht van JOGG-Purmerend is onderzoek uitgevoerd naar hoe ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund willen worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind. De onderzoeksvraag luidt: ‘Hoe willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?'

Onderzoeksmethode

Dit is een kwalitatief onderzoek. Ouders zijn geworven bij de Peuter Purmerend Vakantie en via sociale media. De semigestructureerde interviews zijn telefonisch afgenomen bij twintig ouders. Voor de interviews is een gespreksleidraad opgesteld bestaande uit algemene vragen, vragen over het eetpatroon, belang van het eetpatroon, ondersteuning in het verleden en interventies om te achterhalen via welke afzender(s) en vorm(en) ouders ondersteund willen worden.

Resultaten

Alle ouders hebben behoefte aan ondersteuning vanuit het consultatiebureau. Veel ouders (n=16) willen ondersteund worden via sociale contacten. Daarnaast noemen zij (n=5) sociale media als een belangrijke afzender van informatie over interventies. Alle ouders vinden het belangrijk dat huidige ondersteuning persoonlijker wordt. Dit kan via een consult (n=20), bellijn of chatfunctie (n=8) en huisbezoek (n=6) vanuit het consultatiebureau. Alle ouders willen ondersteuning in de vorm van informatie via een folder (n=20), de Baby Groente Box (n=14), een consult bij het consultatiebureau (n=20), een chatfunctie of bellijn (n=8),

huisbezoek (n=6) en workshops (n=7). Veel ouders (n=16) willen emotionele steun in de vorm van erkenning, begrip en geruststelling van de jeugdverpleegkundige en -arts (n=5), vrienden, familie (n=14) en lotgenoten (n=5).

Conclusie

Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat ouders behoefte hebben aan een andere manier van ondersteuning dan het huidige aanbod. Dit kan verbeterd worden door middel van persoonlijke begeleiding, informatie over voeding en emotionele steun, waarbij de afzenders van deze ondersteuning het consultatiebureau, sociale contacten en sociale media zijn.

(4)

3

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 1

Samenvatting ... 2

1. Inleiding ... 4

1.1 Eerste 1000 dagen cruciale fase ... 4

1.2 Ondersteuning aan ouders ... 5

1.3 Behoefte ondersteuning ... 6 2. Onderzoeksmethode ... 8 2.1 Onderzoeksopzet ... 8 2.2 Onderzoekspopulatie ... 8 2.3 Gegevensverzameling ... 9 2.4 Gegevensverwerking ...11 2.5 Ethische aspecten ...11 3. Resultaten ...12

3.1 Kenmerken van de respondenten ...12

3.2 Resultaten deelvragen ...12

3.2.1 Deelvraag 1 ...12

3.2.2 Deelvraag 2 ...13

4. Discussie ...16

4.1 Belangrijkste resultaten ...16

4.2 Mogelijke verklaringen resultaten ...16

4.5 Sterke en zwakke punten ...17

5. Conclusie ...19 6. Aanbevelingen ...20 6.1 Aanbevelingen JOGG-Purmerend...20 6.2 Aanbevelingen beroepspraktijk ...20 6.3 Aanbevelingen vervolgonderzoek ...21 Literatuurlijst ...22 Bijlage 1 Gespreksleidraad ...24 Bijlage 2 Wervingsbericht ...28

Bijlage 3 Toelichting interventies ...29

Bijlage 4 Transcripten ...30

(5)

4

1. Inleiding

1.1 Eerste 1000 dagen cruciale fase

De gezondheid van een kind voor, tijdens en na de geboorte zijn cruciaal voor een gezonde start van het leven. De eerste 1000 dagen blijkt een belangrijke voorspeller te zijn voor fysieke en mentale problemen op latere leeftijd. Een kind dat tijdens deze fase in aanraking komt met slechte voeding, rook, mishandeling, stress of andere risicofactoren heeft een valse start van zijn of haar leven. Deze factoren veroorzaken een verslechterde fysieke, mentale en sociale ontwikkeling bij kinderen. Ook heeft een kind met een valse start later meer kans op overgewicht, diabetes, hart- en vaatziekten en groei- en (psychische)

ontwikkelingsproblemen. De kans op een lang en gezond leven heeft veel te maken met de omgeving en omstandigheden waarin kinderen opgroeien en ontwikkelen (1).

Kinderen leren in de eerste 1000 dagen al ongezonde eetgewoonten aan. Zo leert een kind op basis van culturele en familiale gedragingen wat, wanneer en hoeveel te eten. Tegen het einde van het eerste levensjaar heeft het kind al een maaltijd- en snackpatroon met daarin voedingsmiddelen die worden teruggevonden in het volwassendieet. Vaak zetten de eetgewoonten en het voedingspatroon van de baby door tot de volwassen leeftijd (2,3,4). In dezelfde periode vindt de smaakontwikkeling plaats. Baby’s worden geboren met een natuurlijke smaakvoorkeur voor zoet en zout voedsel en een afkeer tegen zuur en bitter (5,6). Blootstelling en ervaring met bepaalde voedingsmiddelen zoals groenten is bij jonge kinderen cruciaal voor het accepteren van deze voedingsmiddelen. Kinderen moeten minstens 5 tot 6, maar idealiter 10 tot 12 keer blootgesteld worden aan een nieuw

voedingsmiddel voordat zij het accepteren (7,8,9,10). De emotionele relatie die ouders met hun kind hebben speelt een belangrijke rol bij het aanleren van het eten van nieuwe

voedingsmiddelen bij het kind. Ouders ervaren weerstand als het gaat om het ontwikkelen van gezonde eetgewoonten, omdat veel kinderen neofobie hebben en nieuwe

voedingsmiddelen in eerste instantie afwijzen. Uit onderzoek blijkt dat ouders niet consistent zijn in het herhalen van het aanbieden van voedingsmiddelen die hun kind in eerste instantie afwijst, terwijl dat juist zo belangrijk is (11,12). Door het niet consistent aanbieden van

gezonde voedingsmiddelen kunnen mogelijk ongezonde eetgewoonten ontstaan, die vaak worden doorgezet op latere leeftijd (2,3,4).

Naast het ontwikkelen van het eetpatroon en de smaakontwikkeling, vindt in de eerste 1000 dagen de vetcelontwikkeling plaats. Gezonde eetgewoonten zijn erg van belang voor een goede fysieke ontwikkeling van het kind. Het aantal vetcellen wordt vastgesteld in de

kinderjaren en blijft hetzelfde in de volwassenheid. Wanneer bij een volwassene het gewicht toeneemt of afneemt, wordt alleen het volume van vetcellen vergroot of verkleind, maar het aantal vetcellen blijft gelijk (13). Wanneer in de kindertijd en met name in de eerste drie levensjaren sprake is van een positieve energiebalans kan het aantal vetcellen toenemen. Wanneer een kind gezonde eetgewoonten heeft en niet meer eet dan nodig is, is de kans kleiner op een positieve energiebalans en bouwt dus minder vetcellen op dan een kind met ongezonde eetgewoonten. Hierdoor is de kans op overgewicht, ook op latere leeftijd, kleiner (14,15).

(6)

5 Uit onderzoek blijkt dat moeders met een kind tussen de 6 en 24 maanden niet goed weten wat gezond en ongezond is voor hun kind. Ook hebben zij weinig kennis over hoe zij hun kind kunnen leren eten. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat moeders hun kind ongezond of te veel voeden, bijvoorbeeld omdat zij bang zijn dat het kind te weinig voedingsstoffen

binnenkrijgt. Daarnaast voeden moeders hun kind niets dat zij zelf niet lusten, waardoor hun kind ook te weinig gezonde voeding binnenkrijgt (16). Hierdoor wordt mogelijk het

ontwikkelen van het eetpatroon en smaakontwikkeling beperkt en stijgt de vetcelontwikkeling in de eerste 1000 dagen van een kind (2,3,4).

De jonge leeftijd van het kind biedt veel kansen als het gaat om het ontwikkelen van gezond gedrag en het beïnvloeden van ouders. Ouders willen het beste voor hun kind en staan juist tijdens deze kwetsbare fase open voor ondersteuning en gedragsverandering (1).

1.2 Ondersteuning aan ouders

Om gezonde eetgewoonten bij het kind te creëren hebben ouders mogelijk ondersteuning nodig, bijvoorbeeld van professionals of van andere ouders. Volgens de ‘Voeding en eetgedrag’ richtlijnen van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) kan de ondersteuning aan ouders bij voeding en eetgedrag van hun kind verdeeld worden in drie niveaus van preventie. Namelijk primaire preventie dat gericht is op gezonde mensen met als doel om gezondheidsproblemen te voorkomen. Secundaire preventie is gericht op het

vroegtijdig signaleren van problemen, waarbij het doel is om de gevolgen van problemen zoveel mogelijk te beperken. En tertiaire preventie dat gericht is op individuen met gesignaleerde problemen. Dit omvat begeleiding bij ouders, kinderen en jongeren om problemen te reduceren en verergering van problemen voorkomen (17).

Bij het ondersteunen van ouders is het belangrijk dat de zorgprofessional oog heeft voor de motivatie van ouders. Ouders willen zich graag begrepen voelen en serieus genomen worden, daardoor zullen zij makkelijker met vragen naar buiten komen en dat is van belang om de juiste ondersteuning aan te kunnen bieden. Ondersteuning kan voorkomen in het sociaal netwerk van ouders, maar ook in de vorm van laagdrempelige ondersteuning die integraal en op maat wordt aangeboden. Vanuit de NCJ is het belangrijk dat

zorgprofessionals kijken naar de voorzieningen, organisaties en verenigingen die de steun kunnen bieden die ouders nodig hebben (18).

Ondersteuning wordt landelijk en gemeentelijk op verschillende manieren vormgegeven. Landelijk wordt vanuit het Voedingscentrum voedingsadvies gegeven aan ouders. Dit advies is gebaseerd op onderzoek vanuit de Gezondheidsraad. Voor het kind van 0 tot 1 jaar kunnen ouders online informatie vinden over borst- en kunstvoeding, de eerste hapjes, wat jonge kinderen beter niet kunnen eten, een videoserie over oefenhapjes en

voorbeelddagmenu’s voor kinderen van 8 en 10 maanden oud. Daarnaast biedt het Voedingscentrum informatie over voeding bij het kind van 1 tot 4 jaar, zoals webpagina’s over gezond ontbijt, tussendoortjes en avondeten, een video over kinderporties, een videoserie over gezonde opvoeding, een overzicht van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden, voorbeelddagmenu’s en folders met specifieke informatie (19).

Het Voedingscentrum heeft verschillende apps ontwikkeld, zoals ‘Kies Ik Gezond?’ en ‘Zwangerhap’, maar geen apps specifiek gericht op ouders met een kind tussen de 0 tot 2 jaar. Wel bestaan er veel apps van andere uitgevers waarin ouders verschillende gegevens kunnen bijhouden van hun kind, zoals voeding, slaap en ontlasting van hun kind (20). Daarnaast hebben gemeenten een belangrijke rol in het ondersteunen van ouders bij de opvoeding van jonge kinderen. Zo doen verschillende gemeenten actief mee aan het actieprogramma Kansrijke Start. Dit is een programma vanuit het Ministerie

Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat ernaar streeft meer kinderen een goede start te geven; vanaf de zwangerschap tot het kind twee jaar is. Professionals zetten zich in om samen zoveel mogelijk ouders te bereiken (1).

(7)

6 Ook zijn er in sommige gemeenten organisaties, zoals Jongeren Op Gezond Gewicht

(JOGG), die een gezonde omgeving voor kinderen tot en met 18 jaar stimuleren. Dit doen zij door middel van verschillende interventies gericht op de doelgroep. Verschillende

gemeenten, zoals JOGG-Purmerend doen actief mee aan het ondersteunen van ouders bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind. Een voorbeeld is de Baby Groente Box waarbij ouders met kinderen tussen de 4 en 6 maanden wekelijks ingrediënten ontvangen om babyhapjes te maken (21). Daarnaast heeft JOGG-Purmerend een folder ontwikkeld over voeding bij kinderen van 0 tot 2 jaar die ouders ontvangen op het consultatiebureau wanneer hun baby 3 maanden is.

Ook het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en jeugdteams hebben een aandeel in het ondersteunen van ouders op het gebied van voeding bij hun kind. Ouders kunnen tijdens de contactmomenten met de jeugdarts en -verpleegkundige op het consultatiebureau terecht met vragen. In veel gemeenten worden verschillende cursussen en workshops aangeboden, zoals een borstvoedingscursus. In gemeente Purmerend ontvangen ouders een folder tijdens het 12 weken-contactmoment, ook biedt het Centrum voor Jeugd en Gezin van deze gemeente online een algemene folder over voeding bij kinderen van 0 tot 4 jaar (22). In de folder vinden ouders informatie over de mogelijkheden van het bereiken van een

deskundige, zoals een jeugdarts. Daarnaast worden een aantal adviezen gegeven over voeding bij kinderen van 0 tot 4 jaar, zoals het geven van borstvoeding. Ook wordt een voorbeelddagmenu van een kind van 1 tot 4 jaar weergegeven. Er worden adviezen gegeven over tussendoortjes en het drinken van frisdrank. Tot slot wordt ingegaan op de emotionele relatie die ouders met hun kind hebben en wat de invloed daarvan is op het creëren van een gezond eet- en beweegpatroon van het kind (17).

Ondanks de bestaande voor ondersteuning op landelijk en gemeentelijk niveau die zijn gericht op het creëren van gezonde eetgewoonten van een kind van 0 tot 2 jaar, blijft

overgewicht (op latere leeftijd) een probleem. In 2018 heeft 8% van de kinderen in Nederland rond de 2 jaar (ernstig of matig) overgewicht (23). Wanneer eetgewoonten niet verbeterd worden, zal dit aantal waarschijnlijk alleen maar stijgen. Naast overgewicht blijven ouders, ondanks veel verschillende soorten aanpakken en voorlichtingsinformatie, vragen en

onzekerheden hebben als het gaat om voeding en eetgedrag bij hun kind. Dit komt mogelijk omdat de aanpakken en voorlichtingen niet ontworpen zijn op basis van de mening en wensen van de ouders. Het is waarschijnlijk dat veel aanpakken voor ondersteuning aan ouders met een kind van 0 tot 2 jaar zijn opgesteld op basis van ervaringen van

professionals en literatuur (18).

Dit onderzoek richt zich op primaire en secundaire preventie, namelijk op de behoefte van ouders naar ondersteuning bij het creëren van gezonde eetgewoonten in relatie tot de normale ontwikkeling van het kind. De wenselijke situatie is een manier van ondersteuning bij ouders die effectief en succesvol is volgens ouders. Dit betekent dat gedragsverandering plaatsvindt bij de ouder en het kind, waardoor het kind gezondere eetgewoonten aanneemt. Hiervoor is onderzoek nodig naar de behoeften van ouders op gebied van ondersteuning bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind van 0 tot 2 jaar.

1.3 Behoefte ondersteuning

Een enkel onderzoek heeft onderzocht waar moeders met een kind van 6 tot 24 maanden behoefte aan heeft bij het leren eten van het kind. Uit dit onderzoek van Panteia blijkt dat moeders het liefst ondersteund worden via het consultatiebureau. Daarnaast zijn andere moeders en hun eigen moeder belangrijk. Ook laat dit onderzoek zien dat ouders graag een folder ontvangen over voeding bij hun kind, daarnaast is een website en een gesprek met de jeugdarts het meest populair.

(8)

7 Ouders met jonge kinderen hebben behoefte aan makkelijke recepten en groente- en

fruitschema’s wanneer hun kind tussen de 3 en 6 maanden oud is. Ook zouden zij graag elke maand nieuwe informatie willen over dit onderwerp. Daarnaast willen ouders graag uitgebreide informatie over waarom bepaalde voedingsadviezen voor hun kind zijn opgesteld. De mening van ouders over de manier waarop zij informatie willen ontvangen verschilt. De helft van de onderzoeksgroep uit dit onderzoek benoemt informatie in de vorm van uitgebreide tekst te willen ontvangen en de andere helft benoemt behoefte te hebben aan zeer korte tekst wat ondersteund wordt door middel van beeldmateriaal (16).

Er is bekend dat ouders ondersteund willen worden bij het voeden van hun kind, maar er is te weinig onderzoek gedaan naar de manier waarop ouders ondersteund willen worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten. Hiernaar is meer onderzoek nodig, waarmee een aanpak kan worden ontwikkeld die aansluit bij de behoeften van ouders. De aanpak van ondersteuning wordt hierdoor mogelijk efficiënter en succesvoller. Om hierboven genoemde te onderzoeken luidt de onderzoeksvraag:

Hoe willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?

De deelvragen hierbij zijn:

1. Via welke afzender(s) willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?

2. In welke vorm(en) van ondersteuning willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?

(9)

8

2. Onderzoeksmethode

2.1 Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van JOGG-Purmerend. Er is onderzocht hoe ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund willen worden bij het creëren van gezonde

eetgewoonten van het kind. Voor dit onderzoek is gebruikt gemaakt van kwalitatief

onderzoek, waardoor veel informatie kan worden verkregen over de behoeften van ouders aan ondersteuning.

Om de behoeften van ouders aan ondersteuning bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind van 0 tot 2 jaar te achterhalen is gebruik gemaakt van interviews. Er is gekozen voor interviews, omdat informatie over de behoeften van ouders aan ondersteuning via deze manier van onderzoekenachterhaalt kan worden. Verder is er gekozen voor een

semigestructureerd interview omdat er een goede structuur ontstaat en het gesprek flexibel blijft. Hierdoor was er ruimte om dieper op antwoorden van de ouders in te gaan (24). In verband met COVID-19 zijn de interviews noodgedwongen telefonisch afgenomen bij ouders met een kind van 0 tot 2 jaar, welke oorspronkelijk face-to-face plaats zouden vinden.

Voor de interviews is een gespreksleidraad (bijlage 1) opgesteld bestaande uit algemene vragen waarin gegevens, namelijk leeftijd, beroep, opleidingsniveau, aantal kinderen en leeftijd van het kind worden verzameld. Verder bestaat de gespreksleidraad uit vragen over de ondersteuning van opvoeding in het algemeen. De opdrachtgever (JOGG-Purmerend) is, naast de behoefte aan ondersteuning op gebied van het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind, geïnteresseerd in de behoefte aan ondersteuning bij de opvoeding in het algemeen. Daarom zijn gegevens over de behoefte aan ondersteuning bij opvoeding in het algemeen niet meegenomen in dit onderzoek. Dit is in opdracht van JOGG-Purmerend. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden bestaat de gespreksleidraad verder uit vragen over het eetpatroon, belang van het eetpatroon, ondersteuning in het verleden, interventies en een eindvraag. Via deze thema’s kan achterhaald worden via welke afzender(s) en via welke vorm(en) van ondersteuning ouders ondersteund willen worden. De verantwoording van de gespreksleidraad is terug te vinden in tabel 1.

2.2 Onderzoekspopulatie

Het onderzoek heeft zich gericht op ouders met een kind tussen de 0 en 2 jaar. Voor het includeren van ouders aan het onderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld. De gestelde inclusiecriteria voor het onderzoek:

- Ouders met een kind van 0 tot 2 jaar - Wonend in Nederland

De gestelde exclusiecriteria voor het onderzoek:

- Ouders met een kind met een ziekte of een lichamelijke en/of verstandelijke beperking (waarbij eetgewoonten mogelijk afwijken)

(10)

9 Er is gestreefd naar twintig deelnemende ouders. Dit aantal paste in de tijdperiode en budget van de opdrachtgevende organisatie waarin het onderzoek moest worden uitgevoerd en is ruimvoldoende om belangrijke informatie te verkrijgen. Verder is er gestreefd naar een onderzoekspopulatie waarvan de helft van de ouders één kind heeft en de andere helft van de ouders meer dan één kind heeft, waarvan minimaal één kind binnen de leeftijd 0 tot 2 jaar valt. Behoeften tussen beide groepen konden mogelijk verschillen waardoor ervoor gekozen is om van beide groepen ongeveer even veel ouders te interviewen. Daarnaast was een streven dat een helft van de ouders hoogopgeleid en een helft middelbaar- of laagopgeleid (25) is. Ook hierbij konden behoeften mogelijk verschillen waardoor gestreefd is voor ongeveer hetzelfde aantal per groep.

2.3 Gegevensverzameling

De werving van ouders met een kind van 0 tot 2 jaar heeft plaatsgevonden van februari tot en met april 2020 en verliep via mondelingen gesprekken met ouders bij de PeuterPurVak en via sociale media.

Vanuit JOGG-Purmerend vond de Peuter Purmerend Vakantie (PeuterPurVak) plaats. Tijdens de PeuterPurVak kunnen peuters sportieve activiteiten uitvoeren waarbij ouders meekijken. JOGG-Purmerend heeft toestemming gegeven om bij de PeuterPurVak ouders te werven. De onderzoekers zijn op verschillende locaties en dagen aanwezig geweest en hebben hier ouders met een kind van 0 tot 2 jaar geworven.

Tijdens de sportactiviteiten van de peuters stapten de onderzoekers op de ouders af, legden het onderzoek uit, vroegen of zij een kind van 0 tot 2 jaar hebben en stelden de vraag of zij mee wilden doen met het onderzoek. Wanneer de ouder aangaf geïnteresseerd te zijn, werd het telefoonnummer van de ouder gevraagd en verteld dat de ouder later een bericht via Whatsapp zou ontvangen met nogmaals een uitleg over het onderzoek. Vier weken na de PeuterPurVak ontvingen de ouders opnieuw een bericht via Whatsapp met de vraag op welke dag en welk tijdstip het telefonische interview afgenomen kon worden. In totaal zijn er veertien ouders geworven bij de PeuterPurVak, waarvan zes ouders daadwerkelijk

geïnterviewd zijn. De overige ouders hebben niet meer gereageerd op de Whatsapp berichten of gaven aan druk te zijn in verband met COVID-19.

Tevens zijn ouders met een kind van 0 tot 2 jaar geworven via sociale media. Vooraf is een wervingsbericht opgesteld, die door de onderzoekers gedeeld is op hun privé account op Facebook en Instagram. Het bericht op Facebook stond openbaar en is door veertien anderen gedeeld. Het wervingsbericht is terug te vinden in bijlage 2. Ouders met een kind van 0 tot 2 jaar namen contact op met de onderzoekers en via Whatsapp werd een afspraak gemaakt voor het telefonische interview. Het interview vond plaats op een door de ouders gekozen dag en tijdstip. In totaal zijn er veertien ouders geworven door middel van sociale media.

De twintig interviews zijn telefonisch afgenomen met persoonlijke telefoonnummers van de onderzoekers. Vooraf werd nogmaals het doel van het onderzoek uitgelegd, benadrukt dat het onderzoek anoniem was en gevraagd of de ouder het goed vond dat de audio werd opgenomen. Tijdens de interviews is gebruik gemaakt van een gespreksleidraad (bijlage 1). De gespreksleidraad van dit onderzoek is door de onderzoekers en de opdrachtgever opgesteld omdat er in de literatuur geen eerder onderzoek bekend is. Een verantwoording voor de gespreksleidraad staat beschreven in tabel 1.

(11)

10

Tabel 1, verantwoording gespreksleidraad interviews

Onderwerp Verantwoording

Algemene vragen Aan de hand van deze vragen zal achterhaald worden wat de kenmerken van de ouders zijn. De leeftijd, het geslacht, het opleidingsniveau en het beroep van de ouders wordt nagevraagd. Tevens wordt het geslacht en de leeftijd van het kind nagevraagd. Ook wordt nagevraagd of het kind van 0 tot 2 jaar het eerste of tweede geboren kind van de ouder is.

Via deze gegevens kunnen de resultaten in perspectief worden geplaatst. Er kunnen mogelijke verklaringen worden gegeven voor afwijkende resultaten.

Opvoeding

algemeen In opdracht van JOGG-Purmerend worden de behoeften naar ondersteuning van opvoeding in het algemeen nagevraagd. Dit zullen de onderzoekers in een apart verslag uitwerken. Deze gegevens beantwoorden de onderzoeksvraag niet.

Het interview wordt verder opgestart en er kan worden doorgevraagd naar het eetpatroon.

Eetpatroon De observatie van het eetpatroon zal via deze vragen verkregen worden. Het wordt hiermee duidelijk hoe en wat het kind eet. Het onderwerp voeding wordt ingeleid en er kan worden doorgevraagd naar de belangen van het eetpatroon. Belang

eetpatroon Het belang van het eetpatroon en de aanleiding van het huidige eetpatroon zal achterhaald worden. De invloed op het eetpatroon wordt nagevraagd waardoor het duidelijk zal worden via welke

afzenders ouders op dit moment ondersteund worden. Verder wordt er duidelijk welke uitdagingen de ouder op gebied van eetpatroon voor het kind heeft en hoe de ouder hierbij ondersteund wil worden. Er zal nagevraagd worden welke vorm van ondersteuning de ouder prettig vindt en via welke afzenders hij of zij dit aangeboden wil krijgen. Door middel van deze gegevens kunnen de deelvragen ‘Via welke afzender willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?’ en ‘In welke vorm(en) van ondersteuning willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde

eetgewoonten van het kind?’ beantwoord worden en hiermee de onderzoeksvraag.

Ondersteuning

verleden De ondersteuning vanuit het verleden wordt verkregen. Het zal duidelijk worden hoe de ouder in het verleden ondersteund is op gebied van voeding. Er wordt nagevraagd wat positieve en negatieve factoren waren bij de ondersteuning in hun verleden. Daarnaast wordt nagevraagd in welke vorm en via welke afzenders de ondersteuning in hun verleden beter had kunnen zijn.

Door middel van deze gegevens kunnen de deelvragen ‘Via welke afzender willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?’ en ‘In welke vorm(en) van ondersteuning willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde

eetgewoonten van het kind?’ beantwoord worden en hiermee de onderzoeksvraag.

(12)

11 Interventies Bestaande interventies voor ondersteuning op gebied van voeding

worden voorgelegd aan de ouders. Dit zijn de folder ‘Wat mag mijn kind al eten?’, apps, de website van het Voedingscentrum, Centering Parenting, de Baby Groente Box en het Mama Café (bijlage 3). De ouder zal aangegeven wat positieve en negatieve factoren zijn bij de bestaande ondersteuning. Er wordt nagevraagd in welke vorm en via welke afzenders de bestaande ondersteuning verbeterd kan worden. Het wordt duidelijk wat positieve en negatieve factoren zijn voor

ouders op gebied van ondersteuning. Tevens kunnen de deelvragen ‘Via welke afzender(s) willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?’ en ‘In welke vorm(en) van ondersteuning willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?’ beantwoord worden en hiermee de onderzoeksvraag.

Eindvraag De onderzoeker vraagt na hoe de ouder de ideale ondersteuning voor zich ziet wanneer alles mogelijk zou zijn.

Aan de hand van deze gegevens kan de onderzoeksvraag ‘Hoe willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?’ beantwoord worden.

Aan het einde van het interview werd gevraagd of de ouder verder aanvulling had. Ook werd gevraagd om het emailadres en hierna werd de ouder bedankt. Na afloop ontving de ouder een digitale Bol.com cadeaubon ter waarde van €10,- via de mail.

De interviews duurde gemiddeld 60 minuten, waarvan het kortste interview 40 minuten en het langste interview 1 uur en 25 minuten duurde. De telefonische interviews met de ouders hebben binnen vier weken plaatsgevonden.

2.4 Gegevensverwerking

De audio van de interviews zijn woordelijk getranscribeerd (bijlage 4). De transcripten zijn verwerkt in het programma MAXQDA 2020. Hier is voor gekozen omdat dit een geschikt programma is voor het analyseren van kwalitatieve data zoals interviews. In MAXQDA 2020 zijn segmenten uit de transcripten gecodeerd en door verschillende codes aan elkaar te koppelen is een codeboom (bijlage 5) ontstaan, waardoor een verband tussen de codes is gevormd. Door segmenten van een code uit te schrijven zijn de resultaten gevormd. Uit de resultaten zijn conclusies getrokken en aanbevelingen gemaakt.

2.5 Ethische aspecten

De onderzoekers hebben dit onderzoek, in samenwerking met JOGG-Purmerend, vrijwillig opgezet. De anonimiteit van de respondenten is gewaarborgd door namen weg te laten. Er is tijdens het interview nogmaals toegelicht wat het doel van het onderzoek was en wat er met de gegevens ging gebeuren. Tevens is gevraagd aan de respondenten of zij akkoord gingen met het opnemen van de audio. Er is geen informatie verstrekt aan derden als hiervoor geen akkoord was van de opdrachtgever.

(13)

12

3. Resultaten

3.1 Kenmerken van de respondenten

In totaal zijn twintig ouders met een kind van 0 tot 2 jaar telefonisch geïnterviewd. Van de twintig ouders hebben elf ouders één kind en negen ouders meer dan één kind, waarvan minimaal één kind binnen de leeftijd 0 tot 2 jaar valt. Elf ouders zijn hoogopgeleid en negen ouders middelbaar- of laagopgeleid. Overige kenmerken van de onderzoekspopulatie staan beschreven in tabel 2.

Tabel 2, kenmerken onderzoekspopulatie (25)

3.2 Resultaten deelvragen

3.2.1 Deelvraag 1

Via welke afzender(s) willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?

Uit dit onderzoek is gebleken dat ouders ondersteund willen worden door verschillende afzenders, namelijk via het consultatiebureau, sociale contacten en sociale media. Ouders (n=20) hebben voornamelijk de behoefte aan ondersteuning vanuit het

consultatiebureau. Hier komen de ouders al voor de meet- en weegmomenten van hun kind waardoor het een vertrouwde plek is. Via deze afzender willen ouders erkenning en adviezen over voeding. Ouders geven aan dat zij tijdens de consulten op het consultatiebureau

voorkeur hebben aan dezelfde jeugdverpleegkundige of -arts. Dit zorgt voor vertrouwen vanuit de ouders.

Tevens geven bijna alle ouders (n=16) aan ondersteund te willen worden via sociale contacten. Dit biedt hen informatie en erkenning over voeding bij hun kind. Vrienden en familie staan dichtbij de ouder en kunnen daarom persoonlijk advies geven. Zij kennen het kind en de situatie van het gezin en weten welke oplossing in het verleden heeft geholpen. Daarnaast zijn lotgenoten volgens de ouders een fijne manier om ondersteund te worden, omdat zij kunnen zorgen voor nieuwe ideeën en inspiratie bij het voeden van hun kind.

Respondent Geslacht Leeftijd Afkomst Woonplaats Beroep Opleidingsniveau Hoeveelheid kinderen Leeftijd kind 0 tot 2 jaar

1 Vrouw 31 jaar Nederlands Purmerend Intern begeleider in het onderwijs Hoogopgeleid (hbo) Één 5,5 maand 2 Vrouw 25 jaar Nederlands Zwaag Ambulant hulpverlener bij het Leger des Heils Hoogopgeleid (hbo) Één 6 maanden

3 Vrouw 32 jaar Nederlands Zaandam Psycholoog Hoogopgeleid (uni) Één 6 maanden

4 Vrouw 25 jaar Nederlands Hoorn Werkzoekende (voorheen vrachtwagenchauffeur) Middelbaar opgeleid (mbo2) Één 14 maanden 5 Vrouw 33 jaar Nederlands Winkel HR-partner bij een zorginstelling Hoogopgeleid (hbo) Één 1,5 jaar

6 Man 35 jaar Nederlands Purmerend Kok Hoogopgeleid (uni) Één 1,5 jaar

7 Vrouw 29 jaar Nederlands Purmerend Cliëntondersteuner bij stichting Mee Hoogopgeleid (hbo) Twee 4,5 maand 8 Vrouw 22 jaar Nederlands Purmerend Verzorgende IG Middelbaar opgeleid (mbo3) Één 1 jaar en 10 maanden 9 Vrouw 41 jaar Nederlands Purmerend Docent voeding vmbo Hoogopgeleid (hbo) Twee 8 maanden

10 Vrouw 27 jaar Nederlands Hem Pakketbezorger Laagopgeleid (mbo1) Drie 7 weken

11 Vrouw 25 jaar Servisch Nederlands Alkmaar Huismoeder (voorheen schoonheidsspecialist) Middelbaar opgeleid (mbo3) Twee 5 maanden 12 Vrouw 28 jaar Nederlands Purmerend Onderwijsassistent en kapper Middelbaar opgeleid (mbo4) Twee 10 maanden 13 Vrouw 37 jaar Nederlands Alkmaar Projectleider Citytrainer Hoogopgeleid (hbo) Één 6 maanden 14 Vrouw 31 jaar Nederlands Amsterdam Inspecteur kinderopvang GGD Hoogopgeleid (hbo) Één 1,5 jaar 15 Vrouw 30 jaar Nederlands Amsterdam Inspecteur kinderopvang GGD Hoogopgeleid (hbo) Één 1,5 jaar 16 Vrouw 27 jaar Nederlands Amsterdam Inspecteur kinderopvang GGD Hoogopgeleid (hbo) Één 1,5 jaar 17 Vrouw 33 jaar Nederlands Purmerend Secretaresse advocatenkantoor Middelbaar opgeleid (mbo3) Twee 1 jaar 18 Vrouw 32 jaar Nederlands Purmerend Verpleegkundige revalidatiecentrum Hoogopgeleid (hbo) Drie 1 jaar 19 Vrouw 23 jaar Nederlands Italiaans Beverwijk Gehandicaptenzorg Middelbaar opgeleid (mbo3) Twee 9 maanden 20 Vrouw 35 jaar Nederlands Heerhugowaard Zweminstructeur en student psychologie Middelbaar opgeleid (mbo4) Drie 1 jaar

(14)

13 Ouders (n=5) noemen sociale media, vooral Instagram en Facebook, als een belangrijke afzender van informatie over interventies, zoals workshops en folders. Ouders vinden sociale media een laagdrempelige manier om in contact te komen met verschillende interventies omdat zij actief zijn op sociale media en zich niet geforceerd voelen. Door middel van sociale media worden ouders gestimuleerd om gebruik te maken van ondersteuning op gebied van voeding.

3.2.2 Deelvraag 2

In welke vorm(en) van ondersteuning willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?

Ouders willen ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van hun kind van 0 tot 2 jaar (n=20). Dit willen zij door middel van persoonlijke begeleiding, informatie over voeding en emotionele steun.

Persoonlijke begeleiding

Ouders (n=20) geven aan het belangrijk te vinden dat huidige ondersteuning persoonlijker wordt. Dit kan via een consult bij het consultatiebureau, bellijn of chatfunctie vanuit het consultatiebureau en huisbezoek door jeugdverpleegkundige of -arts.

Ouders (n=20) geven aan dat algemeen advies vanuit het consultatiebureau op basis van de JGZ-richtlijnen vanuit het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (26) onpersoonlijk is. Ouders willen de richtlijnen op de achtergrond en juist meer begeleiding op basis van de persoonlijke situatie. Een ouder zegt: ‘Niet alleen kijken naar de algemene ontwikkeling van een kind, maar wat is het voor kind en wat heeft het kind nodig. Elk kind is écht anders. Veel meer op de persoonlijke situatie ingaan. Wat heb je al geprobeerd? Waar zou je je prettig bij voelen? Dus veel meer naar je als ouder luisteren’ (bijlage 4, transcript 2).

Ouders willen dat de jeugdverpleegkundige of -arts kijkt naar individuele behoeften en daarop advies geeft waarin meerdere mogelijkheden worden aangereikt. Daardoor krijgen ouders keuzevrijheid en het vertrouwen van de jeugdverpleegkundige en -arts. Ouders geven namelijk aan het belangrijk te vinden zich begrepen en gehoord te voelen.

Daarnaast geven ouders (n=8) aan een laagdrempelig aanspreekpunt te willen hebben bij het consultatiebureau. Een korte lijn met hun huidige jeugdverpleegkundige en -arts, bijvoorbeeld via een chatfunctie of bellijn, is iets wat ouders met een kind van 0 tot 2 jaar aangeven nodig te hebben aan ondersteuning. Een korte lijn maakt de drempel naar het vragen van ondersteuning lager, waardoor ouders makkelijker met vragen naar het consultatiebureau komen.

Sommige ouders (n=6) willen als persoonlijke ondersteuning een huisbezoek vanuit het consultatiebureau. Een jeugdverpleegkundige of -arts kan meekijken in de persoonlijke situatie en adviezen kunnen gelijk worden toegepast in de praktijk. Een ouder zegt het volgende: ‘In de praktijk leer je het meeste. Je kan het zelf ook wel doen, maar straks doe je het niet goed zoals het consultatiebureau bedoeld. Zij weten wel hoe het moet als ze tips geven. Voordoen is nadoen’ (bijlage 4, transcript 10).

(15)

14 Informatie over voeding

Alle ouders (n=20) geven aan ondersteuning bij het voeden van hun kind in de vorm van informatie te willen ontvangen. Onderwerpen die ouders noemen zijn borst- en flesvoeding, eerste hapjes, welke producten kinderen wel en niet mogen per leeftijdscategorie en

waarom, manieren van voeden, voorbeeldschema’s en variatietips. Uit dit onderzoek blijkt dat ouders deze informatie zouden willen ontvangen via een folder, de Baby Groente Box, een mondeling consult bij het consultatiebureau, een chatfunctie of bellijn, huisbezoek van een jeugdverpleegkundige en workshops.

Folder

Dit onderzoek geeft aan dat alle ouders (n=20) informatie over voeding graag ontvangen via een folder. Tijdens de interviews is de folder ‘Wat mag mijn kind al eten?’ (bijlage 3)

voorgelegd. Alle respondenten geven aan enthousiast te zijn over de folder, omdat de folder duidelijk en visueel was. Het overzicht per leeftijd geeft hen houvast en controle waardoor zij zich gerustgesteld voelen. Ook benoemen zij adviezen met een onderbouwing fijn te vinden; ouders willen weten waarom de adviezen worden gegeven.

Enkele ouders vinden dat de folder persoonlijker moet worden en geven als oplossing de folder bespreekbaar te maken via een chatfunctie of bellijn van het consultatiebureau. Zo kunnen persoonlijke vragen die opkomen na het lezen van de folder besproken worden. Baby Groente Box

Dit onderzoek toont aan dat veel ouders (n=14) met één kind enthousiast zijn over de Baby Groente Box. Deze interventie, bedacht door JOGG-Purmerend, is voorgelegd tijdens de interviews (bijlage 3). Ouders noemen hier vooral receptideeën uit te halen, waarmee zij kunnen variëren in de voeding die ze hun kind geven. Ook vinden ouders het koken met nieuwe voedingsmiddelen leuk. Zij geven aan dat de Baby Groente Box gebruiksvriendelijk moet zijn en vooral gemak moet brengen. Ouders noemen de eerste Baby Groente Box cadeau te willen krijgen en er vervolgens voor te willen betalen. De voornaamste reden van het gebruiken van de Baby Groente Box is volgens de ouders een goede basis ontwikkelen en een opstart krijgen bij de overgang naar vaste voeding op een leuke en interessante manier.

Consultatiebureau

Ouders (n=20) geven aan dat zij naast de folder en de Baby Groente Box via een mondeling consult ondersteund willen worden met informatie over voeding. Ouders willen dat er tijdens de bestaande meet- en weegmomenten bij het consultatiebureau extra aandacht wordt besteed aan voeding. Borstvoeding, flesvoeding, eerste hapjes, welke producten kinderen wel en niet mogen per leeftijdscategorie en waarom, manieren van voeden,

voorbeeldschema en variatietips zijn onderwerpen die ouders belangrijk vinden. Ouders stellen vragen en de jeugdverpleegkundige of -arts geeft adviezen gebaseerd op de persoonlijke situatie van de ouder. Informatie over voeding via het consultatiebureau willen ouders ook ontvangen via de eerdergenoemde chatfunctie of bellijn (n=8) en een huisbezoek (n=6).

Workshops

Enkele ouders (n=7) geven aan ondersteuning te willen in de vorm van workshops over voeding bij hun kind. Deze workshops kunnen regelmatig plaatsvinden met elk een ander onderwerp, bijvoorbeeld borstvoeding en/of flesvoeding, eerste hapjes, manieren van voeden en variatietips. Ouders vinden het leuk als zij ook zelf aan de slag gaan met de informatie. ‘Verse babyhapjes maken’ is een voorbeeld van een workshop die ouders noemen.

(16)

15 Emotionele steun

Dit onderzoek toont aan dat veel ouders (n=16) emotionele steun nodig hebben. Ouders geven aan deze steun te willen in de vorm van erkenning, begrip en geruststelling van de jeugdverpleegkundige en -arts, vrienden, familie en lotgenoten. Ouders vragen zich vaak af of zij het juiste doen en voelen zich onzeker over de manier waarop zij hun kind voeden. Ze vinden het fijn om te horen dat zij hun gevoel moeten volgen en het juiste doen.

Ouders (n=5) willen vertrouwen vanuit het consultatiebureau; zij vinden het belangrijk zich begrepen te voelen en de mogelijkheid te krijgen tot het maken van hun eigen beslissingen. De jeugdverpleegkundige kan ouders meerdere opties geven als het gaat om het voeden van hun kind. Dit geeft ouders zelfvertrouwen en moed bij het creëren van gezonde eetgewoonten van hun kind. Een ouder meldt hierover: ‘Ik denk dat de emotionele

ondersteuning dat er wat dikker bovenop mag liggen, omdat ouders zich best wel onzeker kunnen voelen, dat was er ook wel hoor, maar ik denk dat het nog meer mag vanuit het consultatiebureau, meer die geruststelling’ (bijlage 4, transcript 15).

Ouders (n=14) vinden vrienden met kinderen en familie een belangrijke steun omdat zij dicht bij de ouders staan. Zij kennen het kind en kunnen daarom gepast advies geven. Tevens voelen ouders zich vertrouwd bij vrienden en familie. Een andere ouder zegt: ‘Ik heb veel ervaringsdeskundigen om me heen die ik advies vraag, die ik ook vertrouw. Ik weet hoe mijn zussen hun kinderen hebben opgevoed en ik twijfel er niet aan, wij zitten wel een beetje op dezelfde opvoedlijn dus dan neem je wel snel iets aan’ (bijlage 4, transcript 13).

Daarnaast halen enkele ouders (n=5) emotionele steun uit blogs van lotgenoten. Zij lezen ervaringen van andere ouders en vinden daar erkenning en geruststelling in. Ook brengt het ouders op nieuwe ideeën om problemen op een andere manier op te lossen.

(17)

16

4. Discussie

4.1 Belangrijkste resultaten

Ouders hebben behoefte aan persoonlijke begeleiding, informatie over voeding bij hun kind en emotionele steun. Dit willen zij middels een folder, de Baby Groente Box, het

consultatiebureau en workshops. De afzender van deze ondersteuning is voornamelijk het consultatiebureau en daarbij vinden ouders sociale contacten en sociale media belangrijke afzenders van ondersteuning.

4.2 Mogelijke verklaringen resultaten

Persoonlijke begeleiding

Dit onderzoek toont aan dat ouders met een kind van 0 tot 2 ondersteund willen worden in de vorm van persoonlijke begeleiding, wat overeenkomt met literatuur. Uit eerder onderzoek blijkt dat ouders behoefte hebben aan persoonlijk en warm contact met een professional. Om hulp van deze professionals te accepteren zijn vertrouwen, respect en positieve

belangstelling belangrijk (27). De JGZ probeert dit momenteel zo veel mogelijk en geeft aan te kijken naar wat ouders willen, wat ouders kunnen en wat bij het gezin past. Echter, komt in dit onderzoek naar voren dat ouders met een kind van 0 tot 2 jaar de ondersteuning op gebied van voeding van het consultatiebureau tot op heden onpersoonlijk vinden. Dit kan mogelijk komen door de aanpak van de professional. Uit bronnen van de JGZ blijkt dat persoonlijke kenmerken van de professional, bijvoorbeeld contactuele vaardigheden, van invloed zijn op een succesvolle manier van ondersteuning. Eerlijkheid, openheid, flexibiliteit, geïnteresseerd zijn, zelfverzekerdheid, alert zijn, het hebben van ervaring, betrouwbaarheid, het tonen van respect en vriendelijkheid zijn volgens een review kenmerken die kunnen leiden tot een succesvolle manier van ondersteuning (28,29). Een mogelijke verklaring voor dat ouders met een kind van 0 tot 2 jaar het advies vanuit het consultatiebureau

onpersoonlijk vinden is dat deze kenmerken niet gewaarborgd zijn door de professional tijdens de begeleiding over voeding. Een andere mogelijke verklaring voor dat ouders het huidige advies vanuit het consultatiebureau onpersoonlijk vinden is dat zij aangeven tekens een andere jeugdverpleegkundige- of arts zien.

Informatie over voeding

Ouders geven aan vooral behoefte te hebben aan het ontvangen van informatie vanuit het consultatiebureau. Ook uit onderzoek van Panteia (16) blijkt dat het consultatiebureau de meest belangrijke en betrouwbare bron van informatie over voeding is voor ouders. Daarbij laat hetzelfde onderzoek zien dat ouders sociale contacten en met name hun eigen moeder een belangrijke manier van ondersteuning vinden. Ook in dit onderzoek geven ouders aan sociale steun vanuit vrienden, familie en lotgenoten belangrijk te vinden. Verder blijkt uit dit onderzoek dat ouders ondersteund willen worden met informatie over voeding bij hun kind door middel van een visuele, duidelijke folder met daarin voorbeeldschema’s van een dagmenu per leeftijd van het kind. Daarbij is het belangrijk dat er een uitleg bij de adviezen staat waarin de ‘waaromvraag’ beantwoord wordt. Ook uit het onderzoek van Panteia komt naar voren dat ouders het liefst een folder willen met afgewisseld beeld en tekst. Beeld maakt het aantrekkelijk en fijn om te bekijken en tekst geeft hen de diepgaande informatie waar zij behoefte aan hebben. Hetzelfde onderzoek van Panteia laat zien dat ouders met jonge kinderen behoefte hebben aan makkelijke recepten en groente- en fruitschema’s wanneer hun kind tussen de 3 en 6 maanden oud is, wat overeenkomt met dit onderzoek. Ouders geven aan ondersteund te willen worden door middel van voorbeeldrecepten.

Ondersteuning in de vorm van workshops komt niet naar voren in het onderzoek van Panteia maar wel in dit onderzoek. Ouders geven aan behoefte hebben aan workshops gericht op het creëren van gezonde eetgewoonten van hun kind.

(18)

17 Emotionele steun

Uit dit onderzoek komt naar voren dat ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteuning willen in de vorm van emotionele steun bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind. Ouders geven aan erkenning, begrip en geruststelling te willen, wat overeenkomt met literatuur. Uit onderzoeken naar ondersteuning bij opvoeding blijkt dat opvoeden gepaard gaat met twijfels, vragen, zorgen en onzekerheid (30). Meestal is een gesprek met vrienden, familie of andere ouders voldoende. Het onderzoek geeft aan dat sociale steun dan ook een belangrijke vorm is van opvoedingsondersteuning (31,32). Wanneer ouders gestimuleerd worden om hun eigen vaardigheden te vertrouwen, kunnen ouders de situatie zelf aan (33,34,35).

4.5 Sterke en zwakke punten

Sterke punten

Een sterk punt van dit onderzoek is dat er zo min mogelijk bias is gevormd bij de onderzoekspopulatie. De ouders voelden zich vrij om antwoorden te geven zonder beoordeeld te worden omdat de interviews telefonisch en anoniem waren. Hierdoor zijn minder sociaal wenselijke antwoorden gegeven. Vooraf aan het onderzoek is niet verteld dat het onderzoek over voeding ging waardoor de bias zo klein mogelijk is gehouden. Dit draagt bij aan de validiteit van het onderzoek.

Een ander sterk punt van het onderzoek is dat bij het werven van de onderzoekspopulatie een half om half verdeling op gebied van opleidingsniveau en hoeveelheid kinderen gewaarborgd is. Dit speelt positief mee aan de representativiteit van het onderzoek. Zwakke punten

Naast opleidingsniveau en hoeveelheid kinderen werd er niet naar een andere verdeling van kenmerken van de onderzoekspopulatie gestreefd. Dit is gebleken in de uiteindelijke

kenmerken van de onderzoekspopulatie. Er is namelijk een minimaal verschil in etniciteit tussen de ouders. Daarnaast bestond de onderzoekspopulatie voornamelijk uit vrouwen. Behoeften kunnen mogelijk per geslacht verschillen waardoor het onderzoek minder representatief en dus minder betrouwbaar is.

Tevens wonen alle respondenten in Noord-Holland, waarvan veel in Purmerend. Door deze kenmerken is de onderzoekspopulatie minder representatief voor de rest van Nederland, waardoor de betrouwbaarheid van het onderzoek kleiner wordt. Ondanks dat het niet

representatief is voor heel Nederland zijn de resultaten wel representatief zijn voor gemeente Purmerend, wat interessant is voor Purmerend. Aanbevelingen voor

JOGG-Purmerend zijn hierdoor mogelijk betrouwbaarder.

Verder bestond de onderzoekspopulatie vooral uit ouders met kinderen vanaf 5 maanden oud. Er is dus minder onderzoek gedaan naar de behoefte van ondersteuning op gebied van borst- en/of flesvoeding. Het onderzoek is daardoor mogelijk minder representatief voor de gehele onderzoekspopulatie, namelijk ouders met kinderen van 0 tot 2 jaar.

Er zijn beperkingen in de betrouwbaarheid van het onderzoek doordat de onderzoekers een mogelijk andere manier van interviewen en analyseren hadden. Vooraf zijn duidelijke afspraken gesteld en tijdens het onderzoek is veel overlegd. Ondanks de afspraken kon de betrouwbaarheid over de manier van onderzoeken minder goed gewaarborgd worden door sociale afstand in verband met COVID-19.

(19)

18 In de gespreksleidraad zijn veel vragen opgesteld over de behoefte aan ondersteuning bij opvoeding in het algemeen. Ook bestaat de gespreksleidraad uit veel vragen om de ouder te introduceren in het onderwerp voeding. Echter, geven deze vragen geen antwoord op de onderzoeksvraag. Dit heeft ervoor gezorgd dat er beperkingen ontstaan in de validiteit van het onderzoek.

(20)

19

5. Conclusie

Dit onderzoek is uitgevoerd om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden:

Hoe willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?

Uit dit onderzoek blijkt dat ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund willen worden vanuit drie verschillende afzenders. De belangrijkste afzender voor ondersteuning bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind vinden ouders (n=20) het

consultatiebureau, bij voorkeur met dezelfde jeugdverpleegkundige of -arts wat een

vertrouwensband creëert. Daarnaast blijkt dat merendeel van de ouders (n=16) ondersteund wil worden door sociale contacten, aangezien vrienden, familie en lotgenoten ondersteuning kunnen bieden door middel van informatie, erkenning en inspiratie over het voeden van hun kind. Naast het consultatiebureau en sociale contacten, wordt ook sociale media benoemd (n=5) als een afzender om te weten te komen en gestimuleerd te worden over interventies op gebied van voeding.

Uit dit onderzoek is gebleken dat ouders behoefte hebben aan verschillende

ondersteuningsvormen. Ten eerste wijst dit onderzoek uit dat ouders (n=20) behoefte hebben aan meer persoonlijke begeleiding vanuit het consultatiebureau. Zij geven aan deze persoonlijke adviezen te willen ontvangen via een consult bij het consultatiebureau (n=20), een bellijn of chatfunctie van het consultatiebureau (n=8) of een huisbezoek door de jeugdverpleegkundige of -arts (n=6). Ten tweede is gebleken dat ouders (n=20) behoefte hebben aan informatie over voeding van hun kind. Deze informatie willen ouders via een folder (n=20), de Baby Groente Box (n=14), een mondeling consult bij het consultatiebureau (n=20), een chatfunctie of bellijn vanuit het consultatiebureau (n=8), een huisbezoek van een jeugdverpleegkundige (n=6) en workshops (n=7). Tot slot toont dit onderzoek aan dat

emotionele steun een belangrijke vorm van ondersteuning is voor ouders met kinderen van 0 tot 2 jaar (n=16). Deze steun willen zij in de vorm van erkenning, begrip en geruststelling van de jeugdverpleegkundige en -arts (n=5), vrienden, familie (n=14) en lotgenoten (n=5).

Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat ouders, ondanks de vele bestaande interventies, behoefte hebben aan een andere manier van ondersteuning dan het huidige aanbod van ondersteuning bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind. Het huidige aanbod kan verbeterd worden door middel van persoonlijke begeleiding, informatie over voeding en emotionele steun, waarbij de afzenders van deze ondersteuning het consultatiebureau, sociale contacten en sociale media zijn.

(21)

20

6. Aanbevelingen

Naar aanleiding van de conclusie van dit onderzoek zijn aanbevelingen opgesteld voor verschillende organisaties in het werkveld, namelijk de opdrachtgever JOGG-Purmerend en de beroepspraktijk. Ook zijn er aanbevelingen voor vervolgonderzoek opgesteld.

6.1 Aanbevelingen JOGG-Purmerend

Op basis van dit onderzoek is het aan te bevelen dat JOGG-Purmerend workshops gaat ontwikkelen voor ouders met kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Het organiseren van workshops zal ouders ondersteuning bieden door het aanreiken van concrete informatie, welke

onderwerpen kunnen bevatten zoals borst- en flesvoeding, het introduceren van vaste voeding en omgaan met uitdagingen bij het voeden van het kind. Het is hierbij belangrijk dat de workshops op een laagdrempelige manier worden aangeboden, bijvoorbeeld door middel van een Instagram- of Facebookbericht. Dit zorgt voor een vrijblijvende uitstraling waardoor ouders zich niet geforceerd voelen, maar juist welkom. Ook is het belangrijk dat de

workshops een praktisch onderdeel bevatten, zoals het maken van verse babyhapjes. Dit wekt interesse bij de ouders en zij ervaren hier plezier aan. Herhaling is belangrijk bij het eigen maken van informatie, wat gerealiseerd kan worden door het verstrekken van informatie te combineren met een praktisch onderdeel in een workshop. De workshops kunnen gegeven worden door een (kinder)diëtist en een jeugdverpleegkundige of -arts. Een workshop als hierboven beschreven biedt mogelijkheden om ouders informatie over voeding te verstrekken, persoonlijke begeleiding te geven en eventueel ook emotionele steun te bieden.

Het is aan te raden dat JOGG-Purmerend een receptenboek ontwikkelt voor ouders met kinderen vanaf 4 maanden tot 2 jaar. Dit receptenboekje zal een uitbreiding zijn op de bestaande ‘Wat mag mijn kind al eten?’ folder, waarmee ouders zelf aan de slag kunnen in de praktijk. Een receptenboek biedt ouders een manier om informatie te verkrijgen over het creëren van gezonde eetgewoonten van hun kind.

Het is aan te bevelen dat JOGG-Purmerend actief wordt op Instagram en Facebook. Ouders met kinderen van 0 tot 2 jaar geven aan veel gebruik te maken van deze platformen en vinden dit een fijne manier om benaderd te worden met informatie. JOGG-Purmerend kan berichten plaatsen over actuele onderwerpen die te maken hebben met voeding bij kinderen, zoals de eerste hapjes of moeilijke eters. Ook kunnen zij in een sociaal mediabericht andere ouders laten spreken over hun ervaringen en op die manier de ouders ondersteuning reiken.

6.2 Aanbevelingen beroepspraktijk

Aanbevelingen voor de beroepspraktijk zijn voornamelijk gericht op het consultatiebureau. Om de behoeften van ouders met een kind van 0 tot 2 jaar te vervullen, is het aan te bevelen dat het consultatiebureau de begeleiding over het voeden van het kind persoonlijker maakt. Gepersonaliseerde begeleiding kan gerealiseerd worden door een korte lijn met de

jeugdverpleegkundige- of arts aan te bieden, bijvoorbeeld via een chatfunctie of een bellijn. Een korte lijn maakt het stellen van vragen laagdrempelig voor ouders. Ook is aan te raden dat het consultatiebureau huisbezoeken gaat aanbieden om adviezen over voeding toe te passen in de praktijk. Tijdens de huidige meet- en weegmomenten is aan te bevelen dat het consultatiebureau extra aandacht besteedt aan voeding, waarbij de jeugdverpleegkundige- of arts de contactuele vaardigheden toepast (30). Contactuele vaardigheden vanuit de professional biedt ouders mogelijk erkenning, begrip en geruststelling, waar zij behoeften aan hebben. Het is aan te raden dat het consultatiebureau tijdens de contactmomenten met ouders steeds dezelfde jeugdverpleegkundige of -arts aanbiedt, waardoor er een

(22)

21 Naast aanpassingen vanuit het consultatiebureau is aan te bevelen dat gemeenten een folder, zoals de ‘Wat mag mijn kind al eten?’ ontwikkelen op gebied van voeding. Deze folder moet voldoen aan de behoeften ouders. Dit betekent dat de folder visueel en informatief is. Ook is het belangrijk dat er per leeftijd van het kind adviezen weergegeven worden, daardoor sluit de folder aan bij de situatie van de ouders. De folder moet voorbeelddagmenu’s

bevatten die ouders handvatten bieden bij het voeden van hun kind. Het is verstandig de folder van JOGG-Purmerend ‘Wat mag mijn kind al eten?’ te gebruiken.

De aanbeveling voor JOGG-Purmerend over het ontwikkelen van workshops is ook aan te bevelen voor het consultatiebureau. Eventueel kunnen beide partijen samenwerken om een aanbod te creëren die ouders in hun behoefte vervult. Ook geldt de aanbeveling voor JOGG-Purmerend over sociale media voor het consultatiebureau. Het consultatiebureau kan actief worden op Facebook en Instagram om de ouders op een laagdrempelige manier te

informeren over het aanbod vanuit het consultatiebureau.

6.3 Aanbevelingen vervolgonderzoek

Uit eerder onderzoek (28,29) blijkt dat eerlijkheid, openheid, flexibiliteit, geïnteresseerd zijn, zelfverzekerdheid, alert zijn, het hebben van ervaring, betrouwbaarheid, het tonen van respect en vriendelijkheid kenmerken zijn van een professional die kunnen leiden tot een succesvolle manier van ondersteuning. Daarom is vervolgonderzoek naar de huidige aanpak van ondersteuning bij het creëren van gezonde eetgewoonten onder professionals, zoals de jeugdverpleegkundige en -arts nodig. Er is belang bij het in kaart brengen van de huidige manier van handelen van deze professionals. De huidige manier van ondersteuning vanuit professionals kan worden vergeleken met literatuur en de behoeften van ouders, waardoor mogelijke verbeterpunten kunnen ontstaan. Het toepassen van deze verbeterpunten kan leiden tot een succesvolle manier van ondersteuning gebaseerd op de behoeften van ouders.

Daarnaast is het aan te bevelen dat vervolgonderzoek wordt gedaan naar de visie van professionals, zoals de jeugdverpleegkundige en -arts op de behoefte van ouders aan ondersteuning. Het is belangrijk dat visie op de behoeften van ouders op het gebied van ondersteuning bij het creëren van gezonde eetgewoonten wordt achterhaald. Zij staan namelijk in direct contact met de ouders, wat een goed beeld kan geven van de behoeften van ouders. Deze informatie kan vergeleken worden met bestaande literatuur, zoals dit onderzoek.

(23)

22

Literatuurlijst

1. Actieprogramma Kansrijke Start. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; 12-09-2018. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2018/09/12/actieprogramma-kansrijke-start

2. Kelder SH, Perry CL, Klepp KI, Lytle LL. Longitudinal Tracking of Adolescent Smoking, Physical Activity, and Food Choice Behaviors. Am J Public Health. 1994;84(7):1121-6. 3. Savage JS, Orlet Fisher J, Birch LL. Parental Influence on Eating Behavior: Conception to Adolescence. J Law Med Ethics. 2007;35(1):22-34.

4. Campbell KJ, Crawford DA, Salmon J, Carver A, Garnett SA, Baur LA. Associations between the home food environment and obesity-promoting eating behaviors in adolescence. Obesity. 2007;15(3):719-30.

5. Liem DG. Sweet and sour taste preferences of children. Thesis. Wageningen University; 2004.

6. Birch L. Development of food preference. Annual review of nutrition. 1999;19:41-62. 7. Caton SJ, Ahern SM, Remy E, Nicklaus S, Blundell P, Hetherington MM. Repetition counts: repeated exposure increases intake of a novel vegetable in UK pre-school children compared to flavor-flavour and flavor-nutrient learning. Br J Nutr. 2013;109:2089–97. 8. Johnson SL, Bellows L, Beckstrom L, Anderson J. Evaluation of a social marketing campaign targeting preschool children. Am J Health Behav. 2007;31:44–55.

9. Wardle J, Herrera ML, Cooke L, Gibson EL. Modifying children's food preferences: the effects of exposure and reward on acceptance of an unfamiliar vegetable. Eur J Clin Nutr. 2003;57:341–8.

10. Larson N, Story M. A review of environmental influences on food choices. Ann Behav Med. 2009;38:Suppl1:S56–73.

11. Carruth BR, Skinner JD. Revisiting the picky eater phenomenon: neophobic behaviors of young children. J Am Coll Nutr. 2000;19:771–80.

12. Maier A, Chabanet C, Schaal B, Issanchou S, Leathwood P. Effects of repeated

exposure on acceptance of initially disliked vegetables in on acceptance of initially 7-month old infants. Food Qual Prefer. 2007;18:1023–32.

13. Spalding KL, Arner, E. Dynamics of fat cell turnover in humans. Nature DOI; 2008. http://web.b.ebscohost.com.rps.hva.nl:2048/ehost/pdfviewer/pdfviewer?vid=1&sid=88c3c597 -87e4-444e-a41b-a437022dce8c%40sessionmgr101

14. Knittle JL, Timmers K. The growth of adipose tissue in children and adolescents. [datum onbekend] https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC371945/

15. Wat is energiebalans? Voedingscentrum; [datum onbekend]

https://www.voedingscentrum.nl/nl/service/vraag-en-antwoord/afvallen-en-gewicht/gezond-gewicht/energiebalans.aspx

16. Effectieve overgewicht preventie bij kinderen van 6-24 maanden. Panteia; [datum onbekend]

17. Lanting CI, Heerdink-Obenhuijsen N. Schuit-van Raamsdonk HLL, Hofman-van den Hoogen EMM, Leeuwenburg-Grijseels EH, Broerse A, Kamphuis M, Smeets AJPG,

Drongelen van KI. Voeding en eetgedrag. Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid; 2013. https://assets.ncj.nl/docs/ff83f741-9ee9-4c34-8c53-403d23fb5cb8.pdf

18. Aansluiten bij ouders van vandaag. Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid; 2012.

http://www.expoo.be/sites/default/files/atoms/files/ncj_handreiking-aansluitenbijouders_digi1.pdf

19. Vaste voeding – Alles voor professionals. Voedingscentrum; [datum onbekend]

https://www.voedingscentrum.nl/professionals/kindervoeding-0-4-jaar/babyenkindervoeding.aspx

20. Pourcq de E, Noë A. Handig voor ouders: apps om voedingen van baby bij te houden. Gezinsbond; 18-2-2020. https://www.goedgezind.be/babys/apps-om-voedingen-van-baby-bij-te-houden/

(24)

23 22. Voeding. Centrum voor Jeugd en Gezin Purmerend; [datum onbekend]

https://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&ved=2ahUKEwjr-r23noPoAhVFUxoKHZqMCXsQFjABegQIBxAB&url=https%3A%2F%2Fwww.cjgpurmerend.n l%2Fdownload%2F833-voeding.pdf&usg=AOvVaw3ERCyM7HzsK_sXifBwZem9

23. Overgewicht>Cijfers&Context>Huidige situatie. Volksgezondheidszorg.info; [datum onbekend] https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overgewicht/cijfers-context/huidige-situatie#node-overgewicht-kinderen

24. Fischer M, Julsing M. Onderzoek doen! tweede druk. Groningen, Nederland: Noordhoff Uitgevers; 2014. p. 109.

25. Opleidingsniveau. Centraal Bureau voor de Statistiek; [datum onbekend]

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/33/verschil-levensverwachting-hoog-en-laagopgeleid-groeit/opleidingsniveau

26. Richtlijn: Voeding en eetgedrag. Nederlands Centrum Jeugdgezondheid; 2017. https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/richtlijn/?richtlijn=4&rlpag=526

27. Speetjens P, Linden van der D, Goossens F. Kennis over opvoeden: de vragen van ouders, het aanbod van de overheid en de mogelijk- heden van de markt. Utrecht: Trimbos-instituut; 2009.

28. Richtlijn: Opvoedondersteuning. Nederlands Centrum Jeugdgezondheid; 2013. https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/richtlijn/?richtlijn=9&rlpag=676

29. Bartelink C, Berge ten I, Yperen van TA. Beslissen over effectieve hulp. Wat werkt in indicatiestelling? Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut; 2010.

30. Pijnenburg H, Hermanns J, Yperen van T, Hutschemaekers G, Montfoort van A. Zorgen dat het werkt. Werkzame factoren in de zorg voor jeugd. 2010.

31. Barendrecht JM, Winter de M, Beek van KWH. Wijk van BJ. Versterken van de village. Preadvies over gezinnen en hun sociale omgeving. Den Haag: Raad voor de

Maatschappelijke Ontwikkeling; 2008.

32. Egten van C, Zeijl E, Hoog de S, Nankoe C, Petronia E. Gezinnen van de toekomst. Opvoeding en opvoedingsondersteuning. Den Haag: E-Quality; 2008.

33. Rappaport J, Seidman E. Handbook of community psychology. New York: Kluwer Academic/ Plenum Publishers; 2000.

34. Blokland G. Over opvoeden gesproken. Methodiekboek pedagogisch adviseren. Amsterdam: Uitgeverij SWP; 2010.

(25)

24

Bijlage 1 Gespreksleidraad

Onderzoeksvraag

Hoe willen ouders met een kind van 0 tot 2 jaar ondersteund worden bij het creëren van gezonde eetgewoonten van het kind?

Hoofddoel interview

Dit onderzoek moet handvatten opleveren voor het ontwikkelen van effectieve interventies voor ouders met kinderen van 0 tot 2 jaar als het gaat om het creëren van gezonde

eetgewoonten van het kind. Uitleg

Wie ben ik? Anoniem

Toestemming audio opnemen

1. Algemene vragen 5 min

- Leeftijd ouder - Afkomst ouder - Woonplaats ouder - Voornaam, leeftijd kind

- Overige gezinssituatie (partner ja/nee, andere kinderen): Kun je me iets vertellen over jouw gezinssituatie?’ - Eerste of tweede kind? >Hoe oud is tweede kind?

- Wat doe je in het dagelijks leven? (Werk, studie) >Doorvragen opleiding(sniveau) • Fulltime ouders: Wat deed je in het dagelijks leven voordat je ouder werd?

>Doorvragen opleiding(sniveau) - Hoe dagen werken ouder 1 en ouder 2? - Hoe is de kinderopvang geregeld?

2. Opvoeding algemeen 10 min

- Wat is leuk aan het hebben van een kind van deze leeftijd?

- Wat zijn uitdagingen op dit moment voor jou en voor jullie als gezin? Wat geeft jou stress?

‘Bv. zijn er nog andere dingen lastig in jouw leven in deze levensfase met een klein kind?’

Eerst open vraag, daarna voorbeelden opnoemen. (Is een persoonlijke vraag dus als mensen aarzelen, geef aan waarom dit gevraag wordt: ‘Gemeente wil ouders met jonge kinderen beter ondersteunen zodat ze minder stress ervaren en zoeken naar manieren om dat te doen’)

Werk/leven balans Geïsoleerd leven Weinig tijd voor jezelf

Gezonde leefstijl/ fysieke gezondheid van ouder of ouders Financiën

Relatie

Werk of het ontbreken daarvan

(26)

25 - Als je kijkt naar de opvoeding van jouw kind, zijn er dan dingen die je lastig vindt of

waar je je zorgen over maakt? >gelijk doorvragen (Probleem? Hoe geholpen worden?)

Voeding en eetpatroon Slaap

Huilen/gedrag

Ontwikkeling: motorisch, spraak, etc. Dagritme (kind wil niet in het ritme) Veiligheid

Kinderopvang (niet tevreden, kind moet daar vaker heen dan gewenst, etc.) Bij meerdere kinderen: aandachtverdeling

>Doorvragen: hoe zou de gemeente kunnen helpen?

- De gemeente waar wij voor werken (Purmerend) is bezig met na te denken over hoe zij ouders kunnen helpen op de onderwerpen die ouders lastig vinden. Wat zou jij hen adviseren?

3. Eetpatroon 10 min

Inleiding: We gaan nu iets dieper in over een onderwerp dat vaak speelt bij ouders van jonge kinderen, namelijk de voeding en het eetpatroon van je kind.

- Wat eet jouw kind vanaf het moment dat het wakker wordt tot het naar bed gaat? - Wanneer eet het dan?

- Waar eet je kind? - Wanneer drinkt je kind? - Wat drinkt het dan? - Waar drinkt het?

- Welk diner maak je vaak?

- Welke tussendoortjes krijgt je kind vaak?

4. Belang eetpatroon 10 min

- Wat vind jij belangrijk aan voeding voor je kind? - Waar moet het aan voldoen?

Inleiding: ‘Je staat in de supermarkt en beslist wat je meeneemt voor je kind. Hoe gaat dat? Waar let je op?’

- Lekker (en wat vind jij en/of je kind dan lekker) - Fun

- Harmonie - Gezond - Snel/makkelijk

- Geen kleurstoffen, suiker, E-nummers, aspartaam - Natuurlijk

- Voedingswaarden

- Claims; zout, suiker, vet, vezels, light, vitamines - Calorieën

- Portiegrootte

- Wie of wat beïnvloedt direct de keuze van wat je koopt? (eigen ouders, vriendinnen, buurvrouw, familie, partner, kinderdagverblijf, consultatiebureau, internet, supermarkt, reclame)

- Wie of wat beïnvloedt wat, wanneer en hoe vaak je kind eet? (vader of moeder, kinderdagverblijf, opa en oma, consultatiebureau of reclame)

(27)

26

5. Ondersteuning verleden 10 min

- Kun jij je herinneren hoe jij bij je (eerste) kind aan informatie bent gekomen over het eten en drinken van je kind? >En wat kun je je nog meer herinneren?

- Hoe ging dat?

- Was je er tevreden over? Waarom wel of niet? - Wat had er anders gekund?

- Heb je je in het verleden wel eens onzeker gevoeld over beslissingen omtrent eten voor je kind? Waar ging dat over? Aan welke soort hulp had je toen behoefte?

6. Interventies 15 min

Interventies:

- De ‘Wat mag mijn kind al eten’ folder (sturen via Whatsapp): Deze folder wordt gegeven bij de consultatiebureaus in Purmerend wanneer je kind 3 maanden oud is. Het is een folder met daarin een overzicht van voedingsmiddelen die een kind per maand mag eten, voorbeelddagmenu’s, recepten en interessante feitjes over voeding.

>Foto’s sturen tijdens gesprek

- Apps: bv. de app iGrow. Met deze app kun je zien hoe je kind (van 0-18 jaar) groeit, hoe lang je kind wordt en of je kind overgewicht heeft. Na het invoeren van de gegevens van je kind, krijg je tips over gezond eet-, beweeg- en slaapgedrag, zodat je jouw kind kunt helpen bij het behouden van een gezond gewicht. Ook kun je zien waar je samen met je kind in jouw omgeving kunt spelen, wandelen en zwemmen. - Websites: Wetenschappelijke informatie via het Voedingscentrum. Zo heeft het

Voedingscentrum een serie met 4 korte filmpjes waarin informatie wordt gegeven over de eerste hapjes van je kind.

- Centering Parenting: Dit zijn bijeenkomsten met andere ouders samen met je kind. De groep wordt begeleid door 2 begeleiders. Ouders kunnen hun ervaringen in de groep delen, zo kunnen andere ouders advies geven. De begeleider zorgt dat de bijeenkomst soepel verloopt, geeft aanvullende informatie en corrigeert eventuele foutieve informatie. Deze vorm van zorg bestaat ook voor de zwangerschapsperiode, maar heet dan Centering Pregnancy.

>Zo ja, waar moeten die bijeenkomsten aan voldoen: • Waar moet het zijn?

Hoe lang?

Door wie gegeven? Wie zijn erbij?

- Baby groente box: De Baby Groente Box is een soort ‘Hello Fresh Box’ voor baby’s vanaf vier maanden, maar dan alleen met groente. De box wordt wekelijks bezorgd bij ouders aan huis en bevat verse groente, soms kruiden, een recept, invriesbakjes en indien gewenst een staafmixer. De box helpt ouders om zelf verse babyhapjes klaar te maken, in te vriezen en te ontdooien.

>Foto’s sturen tijdens gesprek

>Wat zou je voor de Baby groente box willen betalen?

- Mama café: Mama café is een ontmoetingsplek voor moeders, maar ook vaders of opa’s en oma’s, om samen met je kind heen te gaan. Mama café draait om het in contact komen met andere moeders om zo ervaringen en tips met elkaar uit te wisselen. Ook laten veel Mama cafés sprekers langskomen waarbij allerlei onderwerpen met betrekking tot ouderschap aan bod komen. Ondertussen kan je kind spelen met andere kindjes.

(28)

27 >Zo ja, waar moet Mama café aan voldoen:

Waar moet het zijn? Wat kun je er doen?

Is er koffie en is deze gratis of betaald? • Mogen andere kinderen ook mee? Per interventie:

- Plus of mingevoel (PAR: associatie; waar refereer je naar)

- Wat zijn spontane indrukken, gevoelens en gedachten die opkomen? - Wat denk je dat het inhoudt?

- In hoeverre spreekt het je aan? - Is het wat voor jou? Waarom? - Tips voor optimalisatie?

Eindvraag 5 min

Inleiding: Wij zijn opzoek naar nieuwe ideeën om ouders beter te ondersteunen bij creëren gezonde eetgewoonten, -omdat daar de nadruk op ligt in dit onderzoek- kan je eens met me meedenken.

- Als alles mogelijk zou zijn, hoe zouden ouders met jonge kinderen het beste ondersteunt kunnen/willen worden bij voeden van hun kind?

- In geval van meerdere kinderen: Als je terugdenkt aan het eerste kind, hoe zou je dan ondersteunt willen worden?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 Een biologische ouder die zijn/haar kind niet erkend heeft, alsook een pleegouder en een stiefouder, zijn ouders die geen juridische band hebben met het kind en dus geen

geluid het best kan waarnemen en hoe de medeleerlingen en de leerkracht zo goed mogelijk met hem kunnen communiceren zodat hij alles genoeg hoort en hij zich goed in

Tenslotte kan ik, zelf moeder van een doof geboren kind met CI, bevestigen dat de integratie in de horende wereld een tweezijdig proces is, waarin zowel het dove of slechthorende kind

Toch, als we hem dan opnemen, moet dat wel met grote wijsheid geschieden, want ook deze gehandicapte, en zeker diegene die 'alleen maar' blind is, zal overgevoelig

„Het zijn niet meer alleen mensen die slechts tot hun veer- tiende naar school konden gaan, maar bijvoorbeeld ook jongeren met een migratie-achtergrond.. Andere oorzaken

Niemand zegt dat het ooit weer 100 procent goed zal komen, maar als we in aanmerking zouden komen voor zo'n experiment, dan doen we het."?. "Mensen begrijpen dat

Wanneer uw kind ernstige symptomen van een RS-virus infectie vertoont, wordt hij/zij in het ziekenhuis opgenomen.. Hier bestaat de behandeling van de infectie met name uit

Het geluidsniveau is gehalveerd als we werken met de Airbo, wat het werk voor ons Johan van Leersum: ‘De Airbo neemt relatief weinig ruimte in, waardoor je in de hoogwerker