x
Het kind dat anders is (2)
In dit
hoofdstukwillen we wat
zeggenover de
oorzaken, het ontstaan, van enkele handicapsen over de
structuur vanhet
kinddat
andersis. En
danmet
nameover het
zwakzinnigekind,
het blinde en het dovekind,
het lichamelijk gehandicapte kind en-
nog- maals- het kind
met een hersenbeschadiging.Vooraf
plaatsen wedan een opmerking, die een
hoogleraarin de
pedagogiek eens maakte tijdens een collegeover 'de
mensin nood'. Hij zei
toen:"Dat
het gehandicaptekind er is,
heeft het niet aan ons te danken, maar dat hebbenwij
aan God te danken. Hetis
hetkind
zoals God het gewildheeft."
Deze hoogleraar was, zoalswij dat
dan zeggen, geen manuit
onze zogenoemde reformatorische kringen. Maar hadhij
daarom mindergelijk. En om
datnu in
volkomen overgave te mogen beleven,is
alleen een Wonder des Heeren. Dezelfde hoogle- raar zei ookdit:
"Het gehandicaptekind
heeft soms de wonderlijke mogelijkheidin zich, om
liefde opte
wekkenbij zijn
huisgenoten.Het kan soms zelfs een zekere binding scheppen
in
eenhuwelijk
dat neigt naar ontbinding. "Was dit te
idealistisch gezien?Toch niet. Want, zo zou
men kunnen zeggen, doordit kind
het leven reedste
ontnemenvóór
de geboorte-
zoals men dat tegenwoordigin strijd
met de bedoeling des Heeren wenst-
berooft men de samenleving, naast andere za- ken, óók van de mogelijkheid om liefde te schenken.En
datin
eentijd, waarin ook
onze mondzo vervuld is van liefde. En
aan de andere kant,we
mogenwel
sméken: Heere,"Gij ziet
het immers;want
GU aanschouwtde
moeite enhet verdriet,
opdat menhet
inUw
hand geve."Zoals God het heeft gewild
I
i
287
Ps. l0:14
Hrr nuo
DAT ANDERSts
(2)IiIet
zwal<zinnigeof verstandeliik
gehandicaptekind
Als we nu
ietswillen
zeggenover het
gehandicaptekind,
danwillen we
ons eerst bezig houdenmet,
zoals mendat
dan noemt, het zwakzinnigeof
verstandelijk gehandicaptekind.
We zullen eerstwel
even moeten nagaanof
de benamingjuist is.
Daarvoor zullen verstandelijk we ons moeten buigen over de vraagof dit kind
zo geboren wordt, gehandicaptof
dat het dat stempel-
verstandelijk gehandicapt-
opgedruktkrijgt
en
cultuur door de cultuur. We
zeggennatuurl|k: "Het wordt zo
geboren. "Vaak
is dit wel
het geval. Toch moeten wewel
voorzichtigzijn
als wedit
zo pertinent beweren. Een onderzoeker heefter
op gewezen,dat de
meeste verstandelijk gehandicaptenals
zodanig openbaar komen, tussen de leeftijd van tien en veertienjaar.
Dus op de leef-tijd,
waarop de maatschappij de kinderen gaat selecteren. Selecterenop grond
vanhun
verstandelijke vermogens. Daarzit wel wat
in.Hoe hoger de eisen
die
de maatschappij stelt, deste
meer verstan-delijk
gehandicapten zullen er ook te voorschijn komen.Ongeveer honderd jaar geleden hield dominee Van Koetsveld een enquête onder de kerken.
Hij wilde
nagaan hoevèel idiote kinderen-
zoalsze
toen genoemd werden- er waren. Hij
deeddat om
te onderzoekenof
het mogelijk wasvoor
deze kinderen een school testichten. Vreemd,
denkenwe, idioten die gaan toch niet
naar school.Maar
dominee van Koetsveld verstonder ook
nietdie
kin- deren onder, diewij
tegenwoordigzo
noemen.Hij
bedoeldeer
die kinderen meedie men in later tijd, en ook nu nog wel,
debiele kinderennoemt. Dus de
leerlingendie
tegenwoordigeen MLK-
school bezoeken.
Hoe komt dat nu, dat ds. Van Koetsveld deze kinderen zo geheel anders noemde.
Zou het niet
verband houden methet feit dat
erhier, bij ds. Van
Koetsveld, sprake was van een eerste kennisma-king
met en benadering van het verschijnsel verstandelijk gehandi- capt-zijn en van de gedachte aan onderwijs aan deze kinderen. Hoe meer aandachtdit kind -
terecht-
ontvangt, hoe meerwe
de ver-schillen
tussen deze kinderen gaan onderscheiden.Dan
gaan we zien, dater
verschillende gradatiesin
het verstandelijk gehandicapt-zijn te
onderscheidenzijn. In de tijd
vands. Van
Koetsveld ont-breekt
nog een genuanceerd beeldvan het
verstandelijk gehandi.capte
kind.
Daaruitis
het danook te
verklaren datde
kerken aanHET KIND DAT ÁNDERS IS (2)
ds. Van
Koetsveld meldden, dat deze kinderenbij
hen niet gevon- den werden. Men kende het 'verschijnsel' verstandelijk gehandicap- te kinderen nietof
nauwelijks. Want zouder zeeÍ
echt niet geweestzijn. Of
kwamen deze kinderenin
dietijd
misschien minder open- baar, omdat de maatschappij ze veel beter kon opvangen dan tegen- woordig het gevalis.
Vader had bijvoorbeeld een boerderijtje en het verstandelijk gehandicaptekind kon daar altijd wel wat bij
hempassend werk doen.
Of
vader had bijvoorbeeld een sigarenzaakje enzo'n kind
kon opzijn
niveauin
dewinkel
helpen.De
inrichting en de gang van het maatschappelijk leven wasin
vroegertijd
van dien aard, dat het mogelijk was- in
elk geval veel meer dan thans-
om deze kinderenin
haar middenop te
vangen, een zinvolle plaats te geven.Dat is nu
vaak anders,al
probeert menhet wel
opnieuw.We denken dan aan het project Weer Samen Naar School. Een pro-
ject
dater op
gericht isom
zoveel mogelijk te voorkomen dat kin- derenvan het
basisonderwijs verwezenworden
naarhet
speciaal onderwijs, bijvoorbeeld hetMlK-onderwijs. Er
zal echter nog heel wat moeten gebeuren,wil
onze moderne maatschappij, ondanks alle maatregelendie
genomenworden, in
staatzijn
deze kinderen vol- doendeop te
vangen.En dat vooral als de
economie terugloopt.Deze
kinderenzijn de
eersteuitvallers in
een maatschappij die, vergeleken met vroeger, een veel groter beroep doetop
verstande-lijke
begaafdheid.Zo
gezienis
hetjuist, dat de
maatschappij in zeker opzicht mede debetis
aan het aantal verstandelijk gehandicap- te kinderen.Een volgende kwestie
is, of
het verstandelijk gehandicapte kind minderis
dan het zogenaamd'normale' kind. Natuurlijk niet,
zeg- genwe dan. Het is
ánders.Alleen
ánders. Vindenwe
dat werke-lijk?
Laten we dat maar niet geloven. Het verstandelijk gehandicap- tekind is
'anders' en danwijst
mener op,
dat de verstandelijk ge- handicapte minder mogezijn in
verstandelijk opzicht, maar dat het vaakintuïtief
zuiverder aanvoelt. Andere onderzoekers zeggen: het verstandelijk gehandicaptekind is minder en wel over de
gehelelinie.
Iemand
gaf
eens een lezingover het
verstandelijk gehandicaptekind. Hij
tekende twee verschillende figuurtjesen
zei,wijzend
op het ene:"Dit
is het normale kind." En
wijzend naar het andere zeihij: "Dat is
het gehandicaptekind." In
grote woede en heftige ver-Weer Samen Naar School
Anders-zijn
289
Wat is de norm
Medeschepsel
Hrr
runo DÁT ÁNDERS IS (2)ontwaardiging merkte toen één van
de
luisteraarsop:
"Waar haaltu,
die zich christen noemt, het recht vandaandit
kind een 'normaal'kind
te noemen en het gehandicaptekind 'niet
normaal'. Ontleent u de normvoor wat 'normaal' is,
aan uzelf?Als u
zegt een christente zijn,
is het dan niet zo, dat ook dat andere kind een kindis,
zoals God het gewild heeft?"Hij
had volkomen gelijk.Vroeger
duiddemen
deze kinderen aanals 'achterlijke
kinde-ren'.
En dat wel terecht. Nu weetik wel,
dat achter deze term vaak een ongunstig waardeoordeel schuilgaat. Toch bedoelenwij
het zoniet. Want eigenlijk zou er
geen beterwoord voor
deze kinderenzijn,
alshet
maar ontdaanwerd
vande
negatieveklank,
van het negatieve waardeoordeel. Inderdaad, deze kinderenzijn
achter en zeblijven
achter.Toch zijn al
deze woorden:achterlijk,
gehandicapt en ga maarzo door,
ellendige woorden.Veelal zijn
ze ontsproten aan onze intellectuele hoogmoed.Wij, die altijd trots zijn op
ons verstand,op de
verstandelijke begaafdheidvan
onze kinderen, zozelfs, dat we
andere begaafdhedenen
capaciteitenniet
eens meer zien.Altijd
stellen we een groot verstand boven zuiver gevoel.Vaak denken de ouders, dat de achterstand van hun verstandelijk minder begaafd
kind, in
de puberteit wel weer wordt ingehaald. Datlaat
zlch nogwel
begrijpenook. Toch is dat niet zo.
Integendeel.Juist
in
de puberteit maakt de taal een bijzondere ontwikkeling door en worden verschillende functies, zoals het denken,het
gevoelsle- venverfijnd.
Enjuist
daardoorwordt de
achterstand vanhet
ver- standelijk gehandicaptekind ten
opzichtevan het 'normale'
kindgroter.
Het verstandelijk minder begaafde kind heeft minder capaci- teiten misschien, maarzijn'zijn'
is eender.Wij willen in
onze zienswijze uitgaan van het gehandicapte kind als een anderkind,
maar danwel op
de basis van een wezenlijke, een volkomen gelijkheid. Want het is ons medeschepsel, mét ons opreis
naarde
eeuwigheid;dat,
evenalswrj, op
dezereis door
een Wonder des Almachtigen Gods gegrepen moet worden entot
stil- stand gebracht;dat
gereinigden
geheiligd moet wordendoor
het Bloed des Lams,wil
het eens zonder verschrikkenvoor
Gods Aan- gezicht verschijnen. Anders zal voordit kind,
evenals voor ons, een eeuwige nacht aanbreken. Uitgaandevan
deze wezenlijke gelijk- heid, zijn er dan de verschillen.Htr
ruttpo,r
lNonns rc (2)En
alswe
dan deze verschillen bezienin het licht der
eeuwig- heid, dan is het toch-
ondanks alles-
een zeer gering onderscheid.Want wat is dat toch een ontzaglijk begrip en een
wezenlijkerealiteit:
eeuwigheid.Als we het
een ogenblik zouden mogen be- seffenwat dat is, ons
levenzou
geëindigdzijn. Volkomen.
Dan waser voor
ons geen mogelijkheid van leven meer.In
geen enkel opzicht. Haddenwe er
maar enig besefvan.
Warenwe
maar niet zo oneindig aÍkerig omer
over tewillen
nadenken entot
nadenken gebracht te worden. Vergeleken met deze zakenwordt
een verstan- delijke handicap zonietig;
hoewelvoor
ons vaakzó groot,
dat we het niet dragen kunnen.Terwijl
onze andere kinderen, die ook met ons op reiszijn
naar de eeuwigheid, door ons vaak zo gemakkelijk gedragenworden, ons
geen zorgen schenken.Wij zien de
zakenaltijd
totaal verkeerd,want we zijn
mensen, gevallen schepselen,die volkomen blind zijn in 's
hemelswegen, in de
wegen des Heeren.Blind in Zijn
wegen Blind voorZijn
bedoelingen.Oorzaken van
eenverstandelijke handicap
We
kunnen ons afvragen: hoe komtdit kind zo, wat is
de oor- zaak vanzijn
verstandelijke handicap. Gewoonlijk onderscheidt men dan endogene oorzaken, oorzaken van binnenuit, diein
het lichaam liggen en exogene oorzaken, oorzaken van buitenaf.Tot de
endogene oorzaken behoren bijvoorbeeld stofwisselings- stoornissen.Het blijkt, dat als in het
lichaamvan
hetjonge
kind bepaalde enzymen, die van essentieel belangzijn voor
de stofwisse-ling,
defectzijn,
een bepaald soort aminozuur (bouwstof van eiwit-ten)
nietwordt
afgebroken. Daardoorvindt
een verhoogde afschei-ding van dat
aminozuurin het
bloed plaats, hetgeenleidt tot
eenonomkeerbare hersenbeschadiging.
Bij vroegtijdige
onderkenning kan nog veel worden voorkomen door een goed dieet.Men
noemt dezeafwijking
Phenylketonurie(PKU).
Tegenwoordigworden
de kinderen hierop onderzocht door middel van de zogenoemde PKU- testof hielprik. Ook
foutenin
de celdeling tijdens de ontwikkeling van de ongeboren vrucht, kunnen de oorzaakzijn
van het ontstaan van een verstandelijke handicap.De
exogene oorzaken verdeelt men vaakin
oorzakenvóór
de geboorte, oorzaken tijdens de geboorte en oorzaken na de geboorte.We gaan ook op deze oorzaken slechts even in.
Endogene oorzaken
Exogene oorzaken
Hzr
ruun DAT ANDERSts
(2)Zoals we al gezien hebben in hoofdstuk
vier,
kan de oorzaak vanhet
gehandicapt-zijn liggenvóór
de geboorte, als de moeder rode- hond gehad heeft tijdens de zwangerschap. Vroeger kwam het ook voor dat de resusfactor eenrol
speelde. Het type bloed van de moe- der verdraagt zichin
dat geval niet met het type bloed van het pas- geborenkind.
Tegenwoordigzijn er nog
andere oorzaken, soms zeergruwelijke
oorzaken.Te
noemenvalt het
overmatig gebruik van alcohol en drugs, het gebruik van medicijnen waarvan de scha- delijke bijwerkingen onbekend waren.Voor wat
betreftde
oorzaken tijdens de geboorte,het kan
zijn dat het kind door een te snelleof
een te langdurige geboorte hersen- letsel oploopt en daardoor gehandicapt ter wereld komt.Na
de geboorte kan eenkind
verstandelijk gehandicapt worden, onder anderedoor
hersenvliesontsteking (meningitis)of door
her- senontsteking (encephalitis). Na de geboorte kan dezeafwijking
ook het gevolgzijn
van inenting tegen mazelenof
pokken.De
oorzaakvan
zwakzinnigheidkan na de
geboorteook
gelegenzijn in
een opgelopen hersenletsel, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeval.Omschrijving en vormen van zwakzinnigheid
Nu we even gelet hebben op de mogelijke oorzaken van een ver- standelijke handicap, kunnen
we ons
afvragen,wat we
eigenlijk verstaan onder zwakzinnigheid. Een verstandelijkeafwijking
zoudenwe
kunnen zeggen.Is
datzo.
Zeker,het is
een verstandelijke af-wijking.
Maar is het dat alleen. Is er niet meer aan de hand.Zijn
er geen tekortenin
andere opzichten. Heeft het zwakzinnigekind,
om maar iets te noemen, ook niet vaak afwijkingen op sociaal gebied.Een onderzoeker, die zich bezig hield met en zeer betrokken was Een afivijking
bij
het zwakzinnigekind,
vond dater
sprake was van een afivijkingvan de
rorate die de
totale persoonlijkheidbetrof. En
daarom omschreefhij
de persoonlijkheia persoonlijkheid vandit
kind als"ruw
metselwerk".Hij
bedoelde datin
geen enkel opzicht denigrerend, maar beoogde alleen de persoon-lijkàeid van dit kind juist te
typeren. Deze onderzoeker bedoelde met deze typering, dat erbij
het zwakzinnige kind als het ware overde
gehelelinie
sprakeis van een achter-zijn, van een
grovere, minderver
ontwikkelde en gedifferentieerde structuur.Eigenlijk
zei deze onderzoekerniet
andersdan: "Als
éénlid lijdt, lijden
alle Ieden. "HET KrND
o,ar,tuorns
rc (2)Reeds lange
tijd
is het de gewoonte de verstandelijk gehandicaptekinderen
in
bepaalde categorieënin te
delen.Men
onderscheidde Enkele onder-dan
idioten,
imbecielen en debielen.We
zagen reeds, dat naarmats scheidingende kennis van het verstandelijke gehandicapte
kind
toenam, men totfijnere
onderscheidingenkwam. Zo
ging men bijvoorbeeld sprekenvan
hoog-debielenen
laag-debielen.We
gaan daar verderniet
opin, maar op één heel belangrijk
onderscheidwillen toch
evenwijzen. We
doelenop
het onderscheid dater is
tussen het debiele en het zwakbegaafdekind.
Om het onderscheid tussen de verschil- lende vormen van zwakzinnigheidduidelijk
te maken, proberen we eerst wat inhoud te geven aan bepaalde begrippen.Vroeger ging men, om het debiele van het zwakbegaafde
kind
te onderscheiden, praktisch alleenuit
van de intelligentie, van het IQ.De afkorting IQ
staatvoor Intelligentie Quotiënt. Men stelt
het Intelligentie Quotiënt van eenkind
vast, door de kalenderleeftijd te delen door de intelligentieleeftijd.De
intelligentieleeftijdwordt
dan vastgestelddoor
middel van de zogenoemde intelligentietesten. HetIQ
van een gemiddeld begaafd kind wordt dan gesteld op 100.Het
idiotekind
heeft dan eenIQ
van ten hoogste30, het
imbe- ciele kind eenIQ
datligt
tussen de 30 en de 50 en het debiele kind eenIQ
van 50tot 80. Het is
inderdaad een manier om deze kinde-ren
van elkaarte
onderscheiden.Toch
kleven aan dezewijze
van onderscheid maken een aantal bezwaren.Het komt
namelijk voor, dat eenkind
eenIQ
heeft van ver boven de50
en dat het toch een imbeciele structuur heeft.En zo
kanhet ook zijn
methet
debielekind. Zo'n kind
kan eenIQ
hebben van boven de 80 en toch debielzijn.
Daarom, we beschouwen liever meer de structuur van het kindin zijn
geheel, in plaats van dat wealleen zijn IQ
letten.Zo heeft
eens iemand opgemerktover het idiote kind, dat
ditkind
nietin
staatis
een boodschap over te brengen, niet schriftelijk- hij
kan immers niet lezen-
en niet mondeling. Het imbeciele kindzou dan niet een
boodschapdie
gelezenmoet worden
kunnenoverbrengen
-
want het kan niet lezen-
maarwel
een mondelinge.Het
debielekind
kan én een schriftelijke én een mondelinge bood- schap overbrengen.Het is
slechts een eenvoudigetypering,
maartoch wordt het
onderscheid tussendeze drie kinderen er
door gekarakteriseerd.Hnr
ruuo DÁr ÁNDERS rs (2)We
gaannog
evenverder.
Weer lettenwe
eerstop het
zwaaÍ verstandelijk gehandicaptekind. Het kan zijn - en het klinkt
zogrof,
maar zois
het toch niet bedoeld-
datdit
kind een leven leidt als een plantof
als eendier.
Een vegetatief leven. Maar als we datzo
zeggen,zijn we toch fout. Dit kind, het idiote kind, is
mens,ook in zijn
meest primitieve bestaan.Zijn
zogenaamd'dierlijk'
be- staan is wezenlijk, volkomen onderscheiden van dat van een dierof
een plant.
Soms
komt het voor, dat bij het
zwaar gehandicaptekind
eenvorm van zelfverminking optreedt, omdat het weinig
pijnbesefheeft.
Daardoorheeft dit kind blijvend
oppasnodig. Pijn is
in zekerczin
een behoeder vanons
leven.Als we pijn
ervaren ont- trekkenwe ons
aan gevaarlijke situaties.Vaak is het idiote
kind alleenop
zichzelfgericht,
maardit
op-zichzelf-gericht-zijnis
niet bewust.Wel is dit kind
daardoorerg
gevoeligvoor
onaangenamelichamelijke
gewaarwordingen.Bij het idiote kind is alles
dus negatief, zoudenwe
zeggen. Maar als wezo
redeneren, nemen we het normaal-zijn weer alsnorm. En
we gaan dan nietuit,
van watdit kind nog
mag bezitten, misschienwezenlijk
mag bezitten. Enjuist dit
bezit kan heel wezenlijkzijn.
Misschien magik dit
met een enkel voorbeeld duidelijk maken.Daar waren
op
één van onze Zeeuwse eilanden twee kinderen.Volslagen idioot, zouden we zeggen. En daarbij ook nog gevaarlijk.
Zo
gevaarlijk, dat zein
een bed lagen achter ijzeren tralies.En
nu het wonder. Soms spraken deze kinderen toch.En
als ze dan spra-ken,
verkondigden zede lof
des Heeren.En
dan hoefdenze
nlet achter de tralies.De
Geest des Heeren maakt de mens ook handel-baar. Onbegrijpelijk. Natuurlijk is dat onbegrijpelijk. De lof
des Heeren verkondigt door een schepsel, is altijd onbegrijpelijk.Daar was
een gezelschap ergensin de
Bommelerwaard. Daar werden de Wonderen des Allerhoogsten besproken.Er
waren ook twee imbecielekinderenbij. Zo
maar. Waar moesten ze andersblij- ven. Het ging over
de Wonderen des Allerhoogsten.Toen
zei één van de aanwezigen, ziende op deze kinderen: "Maar deze kinderen,waartoe zijn
dezekinderen er
toch." Eigenlijk een
wonderlijkwoord. Zij
hoefden danook zelf
het antwoordniet te
geven. Het antwoord volgde.Die
kinderen zeiden het op hun gebrekkige wijze:"Om eens Gods
lof
te verkondigen."
Fabeltjes, zultu
zeggen. Maarze zijn
geschiedtot
de ere Gods. "Het dwaze derwereld"
heeft de I Kor. l:27Hzr
ruuootr wnzns s
(2)Heere,
ook in dit
opzicht, uitverkoren.En
zullenniet
dekinderen
vcrgelijk des koninkrijks veelvuldig buiten geslotenworden?
Matth. 8:12Het
imbecielekind
Onder
de
imbeciele kinderen,treffen we
nogal eens eenmon-
Het syndroomgooltje aan.
Tegenwoordig spreektmen van het syndroom van
van DownDown.
Hetuiterlijk
vandit kind
is doorgaanswel
bekend. Door datuiterlijk
kreeghet ook de
naam mongooltje.De
naam 'mongool' heeft dus haar oorsprongin
hetuiterlijk
vandit kindje. Het
kindje heeft namelijk doorgaans de oogstand van het mongoolse ras. Ove- rigens komen ookbij
het mongoolse ras mongooltjesvoor.
Andereuiterlijke
kenmerkenvan het
mongooldezijn: kleine
oorschelpen, een kleine neus, niet veel haar, een slecht gebit, een gegroefde tong en een diep gewelfd gehemelte. Verderzijn
de kleine vingers vaakin
alle standen te brengen. Vaak ook heeft het eenwat
rauwe stem.Evenals
bij
het idiotekind,
komenbij
het mongooltjeook
vaak af-wijkingen voor in het hart en de
bloedvaten.In de tijd toen
de penicillineer
nog niet was,trof
menvrijwel
geen mongoolde aan, dat ouder was dan vijftienjaar.
Door de veranderingenin
de licha- melijke gesteldheid, stierven deze kinderenjuist
in de puberteit.Bekend
is,
dat het mongooltje vaak een meesteris in het
imite-ren.
Heel vaakzijn
ze zeeÍ gevoeligvoor
muziek enritme. In
Go- rinchem waser zo'n vijftig jaar
geleden een mongooltje,dat
voor en na de dienst het orgelin
dekerk
bespeelde.Hij
speelde dan de psalmen enhij
deed dat goed. Tenslotte, zoalswe al
zagen, vindenwe het
imbecielekind op
de schoolvoor ZMLK. We
merken nogop,
dat het van groot belangis
ombij
het mongooltje de ontrvikke-ling
niet te vroeg af te laten te sluiten.Het
debielekind
l.etten we nu even op het debiele
kind.
Dat treffen we aan op de schoolvoor MLK. Dan
kunnenwe er op wijzen dat het
debielekind in
sociaal opzicht vaakveel
meerafivijkt
danhet
imbecielekind. Het
imbecielekind is
soms a-sociaal(in de
betekenis van:zonder contacten). Het kent niet veel contacten, maar het stoort ook
niet in
sociaalopzicht. Het is
a-sociaal,zonder
contacten. HetDe intelligen- tiestructuur
Besef van causaliteit
Hzr
ruwo DAT ANDERS IS (2)debiele
kind is nog al
eens anti-sociaal.Het keert zich
tégen de gemeenschap.Het
geeft daardoor vaaken
meer problemen.Mis-
schienheeft dit ook te
makenmet
een enigszins aanvoelen van buitengesloten te worden.Als we op de
intelligentiestructuur vanhet
debielekind
letten, dan zien we datdit
kindtot
een zekere begripsvorming kan komen.Maar die
begripsvormingis toch wel zwak.
Misschienis dit
met een voorbeeldduidelijk te
maken.Het
debielekind
weet bijvoor- beeld wat eenvlieg
is en wat een mugis.
Hetzijn
concrete dingen.Ze zijn
waarte
nemen. Hetzijn
concrete dingendie duidelijk
van elkaar verschillen.Maar
als men vervolgens zegt dat eenvlieg
en eenmug allebei
insektenzijn, dan begrijpt dit kind niet wat
erbedoeld wordt. 'InsekÍ' is namelijk een
'gedachten-ding', een abstractie, geen concreet waarneembare zaak. Enjuist
het algemenebegrip, het
'gedachten-ding' geefthet
debielekind
moeilijkheden.Het
is
niet concreet. Het debiele kind kaner
zich nietsbij
voorstel-len. De
leerstof,die
mendit kind wil
aanbieden, zal daarom con- creet moetenzijn.
Ook het onderwijs dat mendit kind
thuis geeft, zal dat moetenzijn. Er
isbij
het debielekind wel
sprake van enigebegripsvorming, maar het moet alles niet te
abstract worden.Dezelfde moeilijkheid doet zich
ook voor bij figuurlijk
taalgebruik.Het
debielekind begrijpt figuurlijk
taalgebruikniet of
nauwelijks.Als
een onderwijzer tijdens het geven van extra leerhulp tegen zo'nkind
bijvoorbeeldzegt: "Nu
gaanwe er
evenhard
aan trekken", dan stelt het debiele kind zich dat heel concreetvoor. Wat
'trekken'is,
dat weet hetwel.
Je trekt bijvoorbeeld aan eentouw, of
aan eenkar.
Maar hoeje
nu aan het taal-of
rekenwerkkunt 'trekken',
dat begrijpt het niet.Het
debielekind heeft ook weinig
besefvan
causaliteit, van oorzaaken gevolg. Het
beseftniet of veel minder het
verband tussen oorzaaken gevolg. Daardoor is het bijvoorbeeld ook
te begrijpen,dat in ons land
vroeger onderde
ongehuwde moeders vaak debiele meisjes voorkwamen.Het
debielekind
beseftniet of
veel minder het verband tussen de sexuele daad en het kindeke dat later daaruit mogelijk geboren kan worden. Het gevolg heeftbij
henvaak geen verband met de oorzaak.
Doordat
zij niet
causaal kunnen denken, doordathet
besef van het verband tussen oorzaak en gevolg zeernxak is,
kunnen ze ookniet
lerendoor
schadeen
schande.Het
schriktniet
terugvoor
deHET KTND DAT ANDERS IS Q)
gevolgen.
Het ziet en
overzietze niet. Om te
kunnen leren door schade en schande, moet men causaal kunnen denken. Het één met het anderin
verband kunnen brengen. Daarom verwonderthet
onsook niet, als het
debiele meisje meerdere'onechte'
kinderen ter wereld brengt.Het is ook
merkwaardig,dat
menjuist bij
debielen soms een verbazingwekkend vermogen om hele specifieke zaken te onthouden aantreft. Sommige debiele kinderenzijn
zelfs rekenwonders.Of
zehebben een enorme kennis van automerken,
verjaardagsdata, enzovoort,en dat tot in de
kleinste finesses.Door die
speciale begaafdheidvan
sommige debiele kinderenom
bepaalde zaken te onthouden,wordt
hun intelligentie nog al eens te hoog aangeslagen.Toch, het is
geen kwestie van intelligentie. Intelligentieen
geheu- genzijn
twee verschillende functies, die duidelijk van elkaar onder- scheiden moetenworden. Daar komt dan nog bij, dat bij
dezekinderen
de
geheugenfunctievaak los
staatvan het
denken. Het geheugenis doel op zichzelf. Het
staatniet of nauwelijks
ten dienste van het denken.Het debiele
kind
kentook weinig
remmingen.Het leeft
sterk inhet nu. Ook
daardoor kunnenweer
zekereafwijkingen
ontstaan, bijvoorbeeld de verregaande onzelfstandigheid, het volkomen slaafs volgen van een leider, vaak ook in het verkeerde.Onderzoekers hebben opgemerkt,
dat het
debielekind vrijwel
nooit iets leert van zichzelf en ookvrijwel
nooit zichzelf corrigeert.Daarom moet men hem het leven als het ware voordoen. Men moet hem leren leven. Opleiden om te leven. Ook daarom
zalhet
onder-wijs op
een schoolvoor MLK, wezenlijk
onderscheidenzijn
van onze gewone basisschool.Door
het inslijpen van een aantal belang-rijke
handelingen,tracht
menhet kind in
zekere matezo
sociaal redzaam te maken, dat het zich in het leven weet te redden. Toch is daar ook een gevaar aan verbonden. Het bijna eenzijdig gericht zijnop het
handelen,dringt het toch al niet
sterke denkennog
meerterug.
Enjuist
het verstaanis van
zeer gÍote waarde. Enige vorm van zelfreflectieblijft
toch van heel groot belang.Liever
één keerte
mogen bereiken,dat dit kind
enigszins mag ervarenwat
GodsWoord wezenlijk
betekent,dan dat het honderd keer de
Bijbel aangeeft als men zegt: "Geef deBijbel
eens aan", en hetkind
doet dat, zonder te weten wat het doet.Intelligentie en geheugen
Weinig remmingen
Epilepsie
Tonische kramp
Klonische kramp
De epilep- tische slaap
Hnr
ruNo DAT ÁNDERS rs (2) Zw akzinnigheid:
eencomplex van
venschii nselenZwakzinnigheid staat
dus
meestalniet op zichzelf, zoals
we gezienhebben. Meestal zijn er andere
zakenmee
verbonden.Daarom spreekt men
wel van
een syndroom,dat is
een complex van verschijnselen, die tezamen kenmerkendzijn voor
een bepaald ziektebeeldof
geestelijke gesteldheid.Bij
een syndroomis er
altijdeen
samengaanvan
meerderefactoren. Zo
gaat zwakzinnigheid vaak gepaard met epilepsie.Ik
herinner me vanvoor
deoorlog,
ofjuist in
het begin van deoorlog, dat ik
eenjongetje in de
klaskreeg. Hij
was eenjaar of tien.
Een vriendelijkjochie. Hij
lachtealtijd
tegenme.
I-ezen konhij niet. Hij
had nooitop
school gezeten.Hij
kwamuit
een^neÍ-
versgezin. Een aardig jongede. Willemke heette
hij. Hrj
heeft tochnog
lezen geleerd. Eens,eigenlijk
heeltoevallig, lette ik juist
op hem.Hij
gaf eengil.
Toenviel hij
zijwaarts.Ik
kon hem nogjuist
opvangen.Ik
legdehem
tussende banken. 'k Had
zoiets nooiteerder
meegemaakt.Htj
verkeerdein een
zekere kramptoestand.Later
wist ik,
datdit
de tonische kramp was.Ik
hader
niet eens ergin
dat hetkind
een zogenaamde'toeval'
kreeg. Enkele ogenblikken later kreeg hetkind
de klonischekramp. Hij
bewoog zich heel erg schokkend.Er
stondwat
schuimop zijn
monden er kwam
wat bloeduit. Zijn
tong was tussenzijn
tanden gekomen.Men
noemt datde
'tongbeet'. Daardoor raakt de tong vaak blijvend beschadigden
ontstaan littekens.Had ik toen
maar gewetendat dit vrijwel altijd
gebeurt, dan hadik
een doek tussenzijn
tanden kunnen doen.Toen
hij
metzijn
hoofd schudde, gebeurde dit zo heftig dathij
mijn vingers, dieik
onderzijn
hoofd geschoven had, verwondde. Na de klonische krampviel hij in
slaap. Toenhij
na geruimetijd
wakkerwerd,
beurdehij
zijn hoofd op en keekhij
wat wazig rond. Langza- merhand kwam alles weer terug. Toch herinnerdehij
zichniet,
dathij die
morgen naar school gegaanwas. Dat
washet
amnesiever- schijnsel.Het
verschijnsel, dat de epilepticus vergeetwat voor
die aanval gebeurdis.
Willemke had eenwat
men noemt 'grand mal' gehad, een grote epileptische aanval. Tegenwoordig kan men veel doen omzo'n
'grandmal'
te voorkomen. Bijvoorbeeld door middelvan
medicijnen.Ook door
bepaalde chirurgische ingrepenkan
er veel verbeterd worden. Vroeger was het tochwel zo,
datdoor
de epilepsie de hele persoonlijkheidwat
veranderde.Zo
noemde men een epileptischkind 'kleverig'.
Ten onrechte.Dit
woordis
ook nietHnr ntto on,tuonns
rc (2)juist. Het
heeft bovendien eenwat
onaangenÍuneklank. De
kleve-righeid
van de epilepticus heeft een oorzaak.Het
epileptische kind heeft namelijk graag contact met iemand. Maar daarom mogen wedit kind
nog niet kleverig noemen. Vaakis
hetook erg
langdradig als het iets vertelt. Deze langdradigheid is waarschijnlijk het gevolg van hetfeit,
dat het van het onderwerp een voorstelling heeft, metde
scherptevan
een waarnemingsbeeld.Een
zogenaamd eidetischbeeld.
Somsis de
epileptische aanvalvan te voren al
enigszins merkbaar.De
patiëntvertoont dan een grote
psychische onrust,voelt
vaak tintelingenin
de handen enlijdt
soms aan micropsie en macropsie,wat wil
zeggen dat hetnu
eens alles heelklein
en danweer
alles heelgroot ziet. Er kan,
behalvevan
een'grand mal', ook
sprake vanzijn,
dat hetkind
'absences' vertoont. Ogenblikkendat het
even 'bewusteloos'is,
afwezigis.
Daardoor overkomt het epileptischekind
vaak ongelukjes,of valt het
onverwacht. Soms treedt epilepsie opin
de puberteit.Zwakzinnigheid staat
dus
meestalniet op zichzelf. Het is
eensyndroom, een
samengaanvan
verschillende verschijnselen, een complex van verschillende factoren. We noemden epilepsie.Zo
kan hetook zijn,
datzich
verschijnselen voordoendie lijken te
wijzenop
autisme. Onder autisme verstaat men dan een zeeÍ ernstige con- tactstoornis.Nu moet men wel voorzichtig zijn met het
woord autisme. Men gebruiktdit
woord veel te vaak en ook ten onrechte,juist bij dit kind. De
echte autist heeft geen contact met de buiten-wereld. l,eeft
veelalzijn
eigen levende.Is
niet te benaderen. Heeftzelfs
geen oogcontact.De
echteautist sluit zich af van de
taal.Heeft
weinig
behoefte aan woorden. Spreekt dusvrijwel niet.
Alshet wat
zegt,is die
taal vaak eeninnerlijke taal. De taal is
geen communicatiemiddel.Ze is
vaak ook erg monotoon. Het autistischekind leeft als het ware in
eenvrijwel
legeruimte en klemt
zich daaromhevig vast
aande
voorwerpen,die het te
pakkenknjgt.
Moet
ze vasthouden.Het
kanze
nietlos
laten zonder zeer angstigte worden. Dat is ook de
reden waaromhet
autistischekind
zich vaak vastklemt aan de opvoeder. Maar het contact dat het hierdoor met de opvoeder heeft,is
een contact als met een voorwerp. Allesmoet bij
deze kinderen een vaste plaats hebben,om het
althans enige zekerheid te geven.Hier
hangt weer mee sarnen, een dwang-matig
strevenom
bepaalde situatieste
handhaven, vastte
houden.Daardoor heeft het ook een voorkeur
voor
steeds dezelfde handelin-Absences
Autisme
Hnr
rur'to o,qr ÁNonnsB
(2)gen
en
veÍzethet
zich bijvoorbeeld tegen veranderingvan
eet- en leefgewoonten.Ook de
motoriekvan het
autistischekind is
vaakarm
aanuitdrukking. De
motoriek ende
gezichtsuitdrukking wor- den bijvoorbeeld niet gebruiktom
de taal krachtbij te
zetten. Het autistischekind
komt ookvrijwel
niettot
spelen. Ook dat is begrij-pelijk, want om te
kunnen spelen moet menin
zeker opzichtvrij zijn,
onbezorgdzijn.
Nogmaals,het is zeker mogelijk dat
ons zwakzinnigekind
autistische trekken heeft, maar dat betekent nogiet dat
er
sprake is van autisme.Debilitas mentis
en zwakbegaafdheidEen debiel kindje moeten we wel onderscheiden van een zwakbe- gaafd
kind. Het
debielekind kan vrijwel niet
komentot
abstract denken. Het zwakbegaafde kind kan datwel. Wel
met enige moeiteEen
kwalita-
enop
een nietal
te hoog niveau, maar het kan hetwel. Dit is
een tiefverschil groot verschil,
eenwezenlijk verschil. Daar
moetgoed
aandacht en een kwanti- aan geschonken worden, wanthet
heeft belangrijke consequenties.tatief verschil
Door dit
onderscheidkan het
zwakbegaafdekind het
normale basisonderwijs namelijk meestalwel
volgen.Het
debielekind
kandat niet. Het
normaal begaafde basisschoolkindkomt tot
abstract, logisch denken omstreekshet
tiendejaar. Het
zwakbegaafde kindkomt
latertot dit
niveau. Maarhet
kaner
komen, anders zou het geen zwakbegaafd, maar eendebiel kind zijn.
Daaromhoort
het zwakbegaafdekind in principe niet op een
schoolvoor
speciaal onderwijs, maarop
een gewone basisschool.Het
onderscheid methet
normaal begaafdekind is niet
wezenlijk, maar gradueel. Beide kinderen kunnen komentot het
abstract logisch denken, maar het enekind
heefter wat
meer moeite mee om het te bereiken dan het anderekind,
bereikthet ook wat
lateren komt
bovendientot
eenminder hoog niveau. Wordt nu het
zwakbegaafdekind op
een schoolvoor
speciaal onderwijs geplaatst, dan bestaat het gevaar dathet
verdebiliseert.Het
zwakbegaafdekind
zakt dan terug naar het niveau van het debielekind.
Door het wezenlijke onderscheidin
het vermogentot
abstract denken,is het
noodzakelijken
gewenst dathet
zwakbegaafdekind en het
debielekind
verschillend onderwijs ontvangen. Terecht heeft men danook voor het
debielekind
het speciaal onderwijsin
het leven geroepen, de school voor het Moei-lijk krende Kind (MLK).
Maar het zwakbegaafde kind hoort op deHer
ruxoo,tr
n'torns rc (2)basisschool.
In
tegenstellingtot het
debielekind, dat het
plafondvan zijn
verstandelijke vermogens waarschijnlijk bereikt omstreekshet waalfde jaar,
heefthet
zwakbegaafdekind wat dit
betreft eenlangere groeimogelijkheid.
De
zwakbegaafdebereikt het
plafond vanzijn
verstandeluke vermogens pas na het vijftiendejaar. Dit
be- tekentdat dit kind
vervolgonderwijs dientte
ontvangenen dat
de ontwikkeling van de vermogens vandit kind
niette
vroeg gestaakt mogen worden.We
letten evenop
nog een onderscheiding.Bij
debilitas mentis(letterlijke
betekenis: zwakheid van verstand, denken), maakt menwel
onderscheid tussen de zogenaamde 'schooldebielen'en
'levens- debielen'.De
schooldebiel kan zichin
het latere leven soms, onderniet al te
moeilijke omstandigheden,op
eenniet al te
hoog niveau en met enige moeite handhaven.De
levensdebiel heeft deze moge-lijkheid
niet.Voor
de schooldebiel hangt veel af van het tijdsbestek, de maatschappelijke situatie, waarinhij
leeft.Bij
een steeds verder- gaande specialisering vande
maatschapplj,en
danvooral van
het beroepsleven, zal het steeds moeilijker voor hem worden om zich te handhaven,om
een zelfstandig levente
leiden en een zinvolle taak te vervullen.Verder
kanook
nog onderscheiden worden tussen harmonischeen
onharmonische debielen.Eigenlijk
spreekt deze onderscheidingvoor
zichzelf.Een
harmonische debielis
eendebiel, die zich
opzijn
niveau harmonisch ontwikkelt. Opzijn
niveauis er
sprake van eenheid, van evenwichtin
de ontwikkeling vanzijn
vermogens, zijn persoonlijkheid.Een
harmonischedebiel
veroorzaakt geen aparte moeilijkheden.Hij is
'alleenmaar' debiel. Hij leeft en werkt
op harmonische wijze opzijn
niveau. En vaak doethij zijn
eenvoudigewerk,
indien menhet
hem toestaat,met
vreugde.Dat werk
moetnatuurlijk
geengroot
beroep doenop inventiviteit, op
vindingruk- heid en creativiteit. Het moet eenvoudig werkblijven. Zulk werk
is somswel moeilijk te
vinden. Maar het zoekener
naar,is voor dit
debiele kind van groot belang.De
onharmonische debielkent die rustige,
gelijkmatige, even-wichtige ontwikkeling op zijn niveau, niet.
Doorgaansheeft hij naast zijn debiliteit, een
neurotischestoornis. Juist door
deze neurotische stoornis kanhij
soms grote moeilijkheden veroorzaken.Schooldebie- len en levens- debielen
Harmonische debielen en onharmoni- sche debielen
Hnr
ruNoper
tttonns rc (2)Schijndebiel
Tenslotte zouden we nog iets kunnen noemen.Uit
de literatuur isook de
zogenaamde 'schijndebiel' bekend. Schijndebiliteitkan
hetgevolg zijn
van ernstige verwaarlozing.Daar was
eens een kleinkind, dat in de
hoekvan
een kamerhet
leven doorbracht zonder enige aandachtvrijwel.
Het werd totaal verwaarloosd. Datkind
kon daarom niet langerin
die omgevingblijven.
Het ontving een pleeg- moeder.Ze
ging naar hetkind toe. Ze
zei:. "Wat eenlief kind
benjrj." En ze
omhelsdehet. Door
de hem geschonkenliefde,
kwamhet kind heel
langzamerhand alshet
waretot ontplooiing. Er
kandus
sprakezijn
van een achterstandin de
onnvikkelingdoor
ver-waarlozing, door wat men met een vakterm 'sociale
deprivatie' noemt.Zo
kan er ook sprakezijn
van 'verborgentalent'.
Van talent dat door verwaarlozingof
door eenweinig
stimulerendmilieu,
niettot
ontwikkelingkomt;
van talent dat pas openbaarkomt,
nadat de omstandigheden verbeteren. Een dergelijke achterstandkan,
als de omstandigheden verbeteren,nog wel
eens overwonnen worden.Deze
soort van
achterstand, moet duswel
onderscheiden worden van een verstandelijk tekort, zoalsbij
het debiele kind.De
godsdienstigeopvoeding van het zwakzinnige kind
De
godsdienstige opvoedingvan het
verstandelijk gehandicaptekind.
Wewillen er
iets van proberente
zeggen. Slechts een enkele opmerking, wantwat
wetenwij
ervan.Wie
kenthet
leven van de naaste.Wie
kentin
het bijzonder het leven van het kind dat andersis.
We kunnen zeggen: de ouders. En inderdaad,zij zijn
de deskun- digen als het gaat over de opvoeding vandit kind.
Toch een enkel woord.Als
we dan iets proberen te zeggen over de godsdienstige opvoe-ding, willen we ons
beperkentot het vertellen van de
Bijbelse Geschiedenissen.Het is
áe gewoonteom,'als we het
verstandelijk gehandicaptekind
de Bijbelse Geschiedenissenwillen
doen kennen, dat we dat dan doorgaans als volgt doen. Althans,zo
zag zagen we het vaak gedaan wordenop
de scholenvoor
speciaal onderwijs diewe
bezochten.We
zagen hetook, in
een enigszins andere situatie, op de kleuterscholen en op de lagere scholen, later de basisscholen.We hebben het zelf ook zo gedaan.
En
naar we nu menen, volstrekt verkeerd gedaan.Hzr
ruun o.ertuozns
rc (2)We
gingendie
Bijbelse Geschiedenissen mededelen.We
wildenhet graag
zodanigdoen, dat de
kinderenhet vertelde
enigszins zouden onthouden. Misschien hoopte een enkeling, dat hettot
zegenvoor hun ziel zou
mogenzijn. En dan
begonnenwe aan
oÍrze voorbereiding.Dan
kwamende
moeilijkheden, tenminste,als
wedie nog
za5en. Ons was geleerd, datwe voor
kinderen,en in
het bijzondervoor
geestelijk gehandicapte kinderen,zo
aanschouwelijkmogelijk
moesten vertellen.Zo
concreetmogelijk. Maar is dat
nuzo. Is dat mogelijk. Mag dat.
Kunnenwe zo tot de
wezenlijke diepte komen. Tot de diepten Gods.Laten
we
eens een voorbeeld nemen. Bijvoorbeeldde
geschie- denis van Achan. Daarin gaat hetover
stelen. Achan stal van het aan de Heere gewijde na de val van Jericho. We proberen danin
devertelling voor
onze verstandelijk gehandicapte kinderen, duidelijk te makenwat
'stelen'is.
Maar hetwoord
'stelen' is een begrip. Om het zogenaamd concreet te maken gaanwe
daarom bijvoorbeelduit
van het stelen van een appel.Dat
is een concrete zaak. Het wegne- men van een appel.En zo
gevenwe
nog meer concrete voorbeel-den. Het
stelenvan een koekje uit de trommel,
misschien het wegnemenvan geld uit
moeders portemonnee.Al deze
concretevoorbeelden
van het
wegnemenvan
ietsworden als het ware bij
concreetelkaar genomen
en
daaruit ontwikkelenwe
danhet begrip stelen.
maken We gaan dan dus steedsuit
van concrete gevallen en besluiten dan vanuitdie
concrete gevallentot
het begrip stelen.We
kunnen nog verder gaan en vervolgens vanuit het stelen en vanuit andere over- tredingen als liegen en vloeken, besluiten tot het begrip zonde.Maar is dat nu mogelijk. Is
hetjuist, om het zo te
doen. We geloven datniet.
Mag men zo het begrip stelen rationaliseren. Magmen het begrip
stelenop
een dergelijkewijze
beredeneren. Kan menop
dezewijze
hetbegrip
stelenbegrijpelijk
maken.Mag
dat.Wordt op
een dergelijke manierdan duidelijk wat
stelenis.
We letten weer evenop de
geschiedenis van Achan.Dan
zienwe
dat stelen veel dieper gaat.Het is
veel meer dan iets verkeerds doen, dan iets wegnemen.Er
komt ietsbij,
zouden we kunnen zeggen. Is datzo. Komt er
ietsbíj. Is
hetniet
iets totaal anders. Daarom is ook het begrip van ongekende diepte.Misschien mogen
we dat wat duidelijk
makenmet
een ander voorbeeld. Eens vertelde een oude leraar over een man die een kindHET K]ND DAT ÁNDERS IS (2)
verloor,
eenjongen. En die
man weendeniet. Wonderlijk, zult
u ze5gen.Niet
lang daarnaverloor
deze man opnieuw een zoon, een jongendie in
de wereld leefde.En hij
weendeniet.
Toch was het geen harde, onverschillige man. Integendeel. Maar het kanzijn,
dat menom
deze dingenniet
mag wenen,niet
mag treuren. Vanwegede
majesteiten de
rechtvaardigheid Gods. Toen haddie
man nog één zoonover.
Eens moest die man op zolder wezen. Toen hoordehij
die jongenin
het verborgentot
God smeken. Smekenof hij
nog bekeerd kon worden. Toen weende die man.Wat
heeft deze geschiedenisnu
methet
voorgaandete
maken.Wat heeft het te maken met hetgeen we opmerkÍen over het stelen.
Dit.
De Bijbelse Geschiedenis is het Woord van God. En Goddelij-ke
zaken, wezenlijke zakenuit
de Heilige Schrift-
zonde, genade, ongerechtigheid, rechtvaardigheid,liefde,
stelen, liegen-
laten zichniet, als waren het
menselijke begrippen,wllen met
menselijke voorbeelden.Deze begrippen zijn wezenlijk nooit concreet
te maken,begrijpelijk te
maken.Het zijn
geen menselijke begrippen.Niet wd
klimmen met onze woorden,uitleg,
met onze voorbeelden en concretiseringen optot
de HeiligeSchrift,
maarde
Heere moetmetZijn
Woord afdalen tot ons. Hetzijn
Woorden Gods. Het is het geopenbaardeWoord van God. De
Bijbelse begrippendie wij bij
het vertellen van de Bijbelse Geschiedenissen ook onze verstandelijk gehandicapten meedelen,zijn niet van
een hogereorde,
maar van een volstrekt andere orde. Van een Goddelijke orde.Zn
zijn volko- men onderscheiden van menselijke begrippen. Zondeis veel
meer dan stelen. Stelenis
oneindig veel meer dan een zuiver menselijke daad. Stelenis
zonde.Een
aanrandingvan het heilige
Goddelijke Wezen. Zodanig, dat naar het woord van Ralph Erskine "de Heereom
één zondige gedachte eenmiljoen
werelden rechtvaardig kan verdoemen". Trachtenwe
deze zaken, deze begrippen, deze woor-den,
concreette
maken,begrijpelijk te
maken met onze voorbeel- Rationaliserenden,
dan gaanwe
deze begrippen rationaliseren, ontdoen van hunvan
Bijbelse
oneindige diepteen ernst. Dan
gaanwe
deze zakenop
menselijkbegrippen niveau brengen. Begrijpelijk maken. Maar de
begrippenuit
deHeilige Schrift
latenzich ten
diepstenooit begrijpelijk
maken. De afgrondelijkediepte van de
zakenwaar het om
gaatbrj
stelen, liegen, rechtvaardigheid, laten zich niet begrijpen met het verstand.Wezenlijke
zakenzijn niet begrijpelijk te
maken.Ons
begrijpen schiet wezenlijktekort. Door
ons pogen om deze zaken begrijpelijkHrr
ruuoolr morns
rc (2)maken, zo
concreetmogelijk te
maken,worden ze
krachteloos, verliezenze
alle diepte. Daarom dachtenwij
dat deze methode nietjuist
is.Willen we de Bijbelse
begrippentoch in zeker
opzicht onze kinderen wat naderbij brengen, laten we dat dan doen met voorbeel- denuit
de Heilige Schrift. Dan laten we ze bedekt me het Goddelijk mysterie.Elk woord, elk
begripuit de Heilige Schrift
vraagt om een zeeÍ eerbiedige, ootmoedige benadering.Het
vertellenuit
deHeilige
Schriftwordt door
ons doorgaanszo
gemakkelijk verricht.Is er
nog verschil met het vertellen van een gewoon verhaal. Daar-om
vertellenwe
ookhet
liefste historische stofuit
deBijbel. Dik- wijls
zienwe
dan iets merkwaardigs. Het heeljonge kind,
kent naenig
onderricht deze geschiedenissenvrij
snel.Het
weetze.
Kentze. Als
datzo is,
hebben verteller nochkind
iets ervaren van het Goddelijk geheimenis. Dan kan hetzijn,
dat we die geschiedenissen met een zekere eerbied hebben verteld, maar datwe
ze toch eindig hebben voorgesteld. Niet als vanuit de eeuwigheid. Niet vanuit-
enik
zeg het misschienwat
vreemd-, niet
vanuit GódsWoord,
niet vanuit het Goddelijk Wonder. Wel concreet, aanschouwelijk, begrij-pelijk,
maar menselijk, eindig.Misschien
zijn er die
hiertegen inbrengen,dat we in het
Oude Testament tochook
lezen van de Tabernakel.Dat is
tochook
eenconcrete, aanschouwelijke voorstelling
en
aÍbeelding van eeuwige, Goddelijke zaken.Die
Tabernakel weestoch ook
heen. Was toch ookde
zaak zelf niet. Verweesin elk
onderdeel toch naar Christus.Hierin
gaat Gods Woord tochook uit
van een concreet voorbeeld.Toch ligt het hier
anders.De
Tabernakelwerd
gebouwd naar het voorbeelddat
aan Mozesop
de berg getoondwas.
Getoond doorGod Zelf. Als dat nu in
onzevertelling uit zou
mogen komen, ondanks onszelf, dan zal men ervaren datin
de HeiligeSchrift
het aanschouwelijke voorbeeldnooit
losgemaaktwordt
van het wezen-lijke. Het
gaatin
deHeilige Schrift nooit om de
afbeelding, maarom
het Afgebeelde. Ons concreet maken van de HeiligeSchrift,
is de behoefte van de mensom
God aanschouwelijk, tastbaar, mense-lijk,
nabij te maken.Maar,
zegtu
misschien, GodsWoord
gaat tochniet
buiten hetbegrip van de
mensom. Dat is zo.
Daaraan mogenwe in
geenenkel opzicht
tekort
doen.Die
kennismag in
geen enkel opzichtWoorden Gods
Op de berg getoond
F;x.25:9 Hnd.7:44 Hebr. 8:5
Kennis en geloof
Hnr
ruuo DAT ANDERS rs (2)veronachtzaamd worden.
Maar is
de kennisooit los te
maken van het geloven.Is er
een wezenlijk begrijpen dat aan het geloof voor-afgaat.
Misschienwel een zeker begrijpen. Maar een
wèzenlijkbegrijpen. Van
Anselmusis de uitspraak: "Credo ut
intelligam. ""Ik
geloof opdatik
begrijpe."
Augustinus schreef:"Wij
houden ons immers heel bewust aan de door de profeet voorgeschreven volgor-de, die zegt: 'Als U niet gelooft, zult u niet begrijpen.'(...)
We moetenhet grote en
Goddelijke,dat we
verlangente
begrUpen, eerst geloven. "Bezien
we de
Apostolische Geloofsbelijdenis, vastgelegdin
deTwaalf Artikelen
des Geloofs, danis
hetniet
zonder reden dat elk artikel begintmet: "Ik
geloof." En
dan leert onze Catechismus dat het geloofis:
"een stellig wetenof
kennis,(...)
maar ook een vast vertrouwen."
"Een stellige kennis." En is
dat zeker kennen, waar-over
de Catechismus spreekt, nu de kennis zoals die doorgaans uitonze
vertellingenaf te leiden is? Ik dacht het niet.
F,en zeker kennen, dat God de wereld geschapen heeft, het schepsel geschapen heeft. Een zekere kennis.Wie
heeft dat nog. Daar staat:Ik
geloof"in
Jezus Christus,(...)
onzen Heere." Een zeker kennen. We lezenverder in de Twaalf Artikelen
desGeloofs: "Om te
oordelen de levendenen de doden." En:
"Vergevingder
zonden."Een
zeker kennen.Wie
kent deze zaken zeker.Die
kennis is toch ook heel iets anders dan onze gewone, natuurlijke kennis.Nooit is
deze kennislos te
makenvan het geloof.
Onze natuurlijke kenniskomt
nooit boven ons mens-zijnuit. En
daarom: het Woord des Heeren vraagt een totaal andere benadering. Een benadering vanuit hetdoor
God geleerdzijn,
vanuit het door Hem onderwezenzijn.
Het Woord des Heeren vereist een totaal ander kennen.Het
vraagtom
een volko- men anderewijze
van vertellen danwij
gewoonzijn. Hij of zij
dieop zich
neemt aan kinderen hetWoord
des Heeren meete
delen, mag toch wel heel goed weten waarhij of zij
mee bezigis.
Het zijntoch alle
"voorbeeldendie op de
berg getoondzijn". Het
kennenvan Gods Woord is toch
een getoondworden,
een geopenbaardworden,
een onderwezen worden. Daar was een oudeChristin
enzij
zeide:."Ik
ken het hele Woord van God bijnauit mijn hoofd,
zovele
malenheb ik het
gelezen." En toen zei ze: "Het zou
eenwonder Gods zijn, als ik er iets van zou
hebben mogen leren kennen. "Hnr
ruwo DAT ANDERSts
(2)Het onderwijs uit Gods Woord
aan onzekinderen, aan
onze verstandelijk gehandicaptekinderen. We
noemeneen woord
als'zonde',
eenwoord als
'genade'.Hoe
kunnenwe ooit
uitspreken Geheimenissenwat dat is:
zonde, genade. Hoe kunnenwe
dezewoorden,
zaken, begrippen kennen zoals ze wezenlijkzijn.
Hoe kunnenwe ooit
de vreselijkhedenen
heerlijkheden, de wonderender
Godsopenbaring uitdrukken. Uitzeggen.Wij
komen nooittot
een begrip van zonde.Het is ook
geenbegrip. Het is
een allerontzettendsterealiteit,
een allerontzeffendstewerkelijkheid. Het is
geenbegrip dat door
onswordt
gevuld.Als
we mogen leren kennen wat zondeis,
zal dat ons neervellen.Dan
zal dat ons onmogelijk maken nog één stap verder te gaan. Het wordt ons onmogelijk te leven.Zonde. Genade.
De
inhoud, de diepte daarvanis
nooitte
bena- deren. Nooit duidelijk te maken. Deze zaken gaan ons verstand zeer verre te boven. Het iser
mee als met hetwoord 'wonder'.
Ook datlaat zich niet
vangenin
onzewoorden. "Die het kent, heeft
hetnooit gekend." Daarom kan deze
methode,deze
'vulmethode', nooit de juiste zijn.Daarom moeten
wij
uitgaanvan
GodsWoord.
Uitgaanvan
de voorbeelden daarin genoemd. De geschiedenissenuit
het Woord desHeeren
zijn
wezenlijk anders dan onze verhalen.Ze zijn
Openba-ring
Gods. Wezenlijk onderscheiden van onze vertellingen. Blijvenhet
onze vertellingen, dan kenthet kind ze
spoedig.Is het
Gods Openbaring,dan blijven het
geheimenissen. Geheimenissen, die geopenbaard moeten worden.Het
onderrichtuit
GodsWoord
aan verstandelijk gehandicapte kinderen. Misschien zoudenwe in
dat onderricht mogen aansluitenbij
de restanten die ons gelatenzijn
van het Beeld Gods. Aansluitenbij de
kleine overblijfselen van de oorspronkelijke kennis, gerech-tigheid en heiligheid.
Aansluitenbij het
geweten,dat nog
waar- schuwt. Zou het niet zozijn
dat ookdit kind,
dat nietbij
machte istot
het niveau van abstracte begrippente
komen,die
overblijfselentoch
nog enigermatebezit. En
zoudenwe niet
daar vanuit moeten gaan.Welk
een verantwoordelijkheid, niet te dragen,ligt
er op ons.Juist voor
deze kinderen. Juistvoor
deze kinderen,voor wie wij
misschien de enigenzijn
vanwie zij
de Wonderen des Allerhoog- sten horen.Hnr nt'tp
oAr.qNonnsts
(2)Maar als het geweten niet spreekt.
In
het geheel niet spreekt. Alsdie
kleine overblijfselen, naar onze waarneming,er niet zijn.
Zou datmogelijk zijn,
datdie
overblijfselener
volkomenniet zijn.
Enals dat zo is, zou dan het
levenvan dit kind, het
verstandelijk gehandicaptekind, niet
allernauwst vervlochtenzijn,
methet
Ieven der ouders.De
ziel van datkind,
metde
ziel vanzijn
ouders. Zou dandit
kind nietin
zijn ouders begrepen zijn.Maar
doorgaans zal het tochwel zo zijn,
dater
nog een enkele restis
overgebleven van dat spreken, van het beschuldigen van het geweten. Zouhet
niet zozijn,
dat ookdit
verstandelijk gehandicap- tekind
misschien toch nog enigszins mag kennenwat
zondeis,
eenafschaduwing
van de
wezenlijkheidervan.
Misschienis de
waar- schuwende stem, het geweten, nog niet geheeltot
zwugen gebracht.En
al zou het zozijn,
de Heere brengtaltijd
alleen dodentot
leven.Alleen de Heere. Alleen doden.
Zou in het
bovenstaandeniet het
uitgangspuntliggen van
de godsdienstige opvoeding vanjuist
deze kinderen.Niet
uitgaan van onzevulling
van bijvoorbeeld het begrip zonde, maar ervan uitgaanen
ze1genwat
zondeis.
Onbegrepen. Naar eisvan
Gods Woord.Met
eentot God
zuchtendhart. Zou
een ouder, vaderof
moeder, een onderwijzerof
onderwijzeres, zich niet buigen voor het Aange-zicht
des Heerenvoor dit kind.
Zoudendie
vaderof
moeder, die onderwijzerof
onderwijzeres, danniet
sprekenin
misschien voordit kind
onbegrijpelijke woorden.En
zouhet
danniet zo
kunnenzijn,
dat hetkind
toch enigszins ervaren mag,wat
vaderof
moeder vraagt. Dan zal wel alle uiterlijkheid wegvallen. Dan zal bidden wel een waarachtig smeken worden. Een Wonder. Ja.Maar,
zoudenwe willen
vragen:ís er
een andereweg. Zou
er een anderkind zijn voor wie in
deze dingen zoveel onmogelijkheidEen geschon- beleefd
wordt als voor dit kind. Zou elk
geschonken gebed voorken
gebed
deze kinderen,ja voor al
onze kinderen, niet tevens een opgebon-den
gebedzijn. Dan
mógende
geschiedenissenuit Gods
HeiligWoord
medegedeeld worden, ons uitgangspuntzijn.
Dan mogen we ze vertellen en gevenwe
deze kinderen enal
onze kinderen over.We
leggen onze kinderenvoor
Gods Aangezichten we
laten ze daar liggen. Moge de Heere met hen doen,wat
Hem behaagt. Mo-ge
HU met onze godsdienstige opvoeding doenwat
Hem behaagt.Moge de Heere, om Zichzelve, deze kinderen en ons genadig zijn.