• No results found

Burgerparticipatie in de gemeente Amstelveen : van beleidsnota naar bewonersinitiatief

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Burgerparticipatie in de gemeente Amstelveen : van beleidsnota naar bewonersinitiatief"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Burgerparticipatie in de

gemeente Amstelveen

Van beleidsnota naar bewonersinitiatief

Tessel Peereboom 5909155

Juli 2014

Bachelorscriptie Politicologie

(2)

Inhoudsopgave 1. Inleiding p. 3 Methodologie p. 5 2. De doe-democratie p. 7 3. AanZ Amstelveen p. 11 De Wmo en aanbesteding p. 11 De BIG’s p. 13 De wijkcentra p. 15 4. ACTIE-model p. 17

Een succesvol initiatief p. 17

Passend ondersteunen p. 19

5. Conclusie p. 21

Literatuurlijst p. 24

(3)

1. Inleiding

‘Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat

langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dit kan wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.’

In de troonrede van 2013 bespreekt Koning Willem-Alexander de

participatiesamenleving. De rede gaat onder andere over de verandering van klassieke verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. In deze samenleving zullen burgers moeten participeren en meer taken zelf gaan uitvoeren die in het verleden door de overheid geregeld werden.

Het kabinet Rutte II, verantwoordelijk voor de inhoud van de troonrede, gaat ervanuit dat de overheid een stapje terug kan doen en kan rekenen op de burgers. Deze ontwikkeling is al langer gaande. Andere begrippen waar het kabinet wat betreft dit onderwerp over spreekt, zijn de ‘doe-democratie’, maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap. Het kabinet vindt dit een krachtige ontwikkeling die ruimte en vertrouwen moet krijgen. Hoewel de overheid actief moet bijdragen aan de ‘doe-democratie’ past haar verder een bescheiden rol.

In de gemeente Amstelveen is de participatie van burgers een belangrijk punt op de agenda. De gemeente heeft een beleidsnota opgesteld, genaamd ‘Bewoners aan zet’, waarin wordt aangegeven dat de gemeente de sociale samenhang in Amstelveen wil versterken. Dit moet gebeuren door middel van meer bewonersinitiatieven; een vorm van burgerparticipatie. De uitvoering van dit plan ligt in handen van twee

welzijnsorganisaties, te weten Vita en Participe, die gezamenlijk de door de gemeente uitgeschreven aanbesteding wonnen, nadat stichting Cardanus, die daarvoor al het welzijnswerk in de gemeente verzorgde, failliet ging. Het project heeft de naam AanZ Amstelveen en op de website van AanZ wordt het project als volgt beschreven: ‘De komende twee jaar zal AanZ Amstelveen aan deze doelstelling ‘Bewoners aan zet’ invulling geven. Via een geleidelijke weg bouwen wij aan een grotere rol voor de bewoners en vrijwilligers in de wijk in het algemeen en in de wijkcentra in het bijzonder. Hierdoor zal de rol van AanZ Amstelveen in de komende twee jaren

(4)

verschuiven van ‘uitvoeren door professionals’ naar ‘faciliteren van bewoners en vrijwilligers’’. (http://www.aanz-amstelveen.nl)

AanZ Amstelveen is, vanaf 1 januari 2014, in ieder geval twee jaar

verantwoordelijk voor al het welzijnswerk in de gemeente Amstelveen en heeft in een visiedocument uiteengezet hoe zij van plan zijn gehoor te geven aan de door de

gemeente geschreven nota ‘Bewoners aan zet’. Bij de uitvoering van dit project zijn binnen AanZ verschillende actoren betrokken. De welzijnsorganisaties hebben projectcoördinatoren op kantoor en activiteitencoördinatoren en wijkcoaches in de wijk. Deze actoren werken samen met de gemeente en met bewoners van de

verschillende wijken, vaak georganiseerd in Bewoner Initiatief Groepen (BIG’s). De gemeente Amstelveen is verdeeld in elf wijken, die wat betreft

burgerparticipatie op verschillende niveaus zitten. Waar in sommige wijken al

succesvolle bewonersinitiatieven van kracht zijn, is het in andere wijken nog zaak om überhaupt bewoners te motiveren te participeren. Zoals in het visiedocument van AanZ te lezen is, krijgen de wijkcentra, als huis van de wijk, een belangrijke rol in de

uitvoering van het project.

Het project AanZ is 1 januari 2014 van start gegaan en de welzijnsorganisaties hebben in ieder geval tot 2016 al het welzijnswerk in de gemeente Amstelveen onder zich. Daarna is het aan de gemeente of ze door willen gaan met AanZ, of dat ze een nieuwe tender uitschrijven waar partijen op mogen offreren. Onder het welzijnswerk valt ook het aanzetten van burgers tot bewonersinitiatieven om zo de sociale

samenhang in de gemeente te vergroten. De centrale vraag die hierbij gesteld kan worden is: Hoe is het proces van het overhevelen van initiatieven van gemeente naar burgers door de welzijnsorganisatie in de gemeente Amstelveen naar aanleiding van de beleidsnota ‘Bewoners aan zet’ ingericht?

Om antwoord te kunnen geven op deze vraagstelling is het ten eerste van belang te kijken naar wat het precieze plan van ‘Bewoners aan zet’ is, wat de verwachte

uitkomsten zijn en hoe ver men momenteel in het proces is. De beleidsnota is opgesteld naar aanleiding van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en heeft als doel de sociale samenhang in de gemeente Amstelveen te vergroten. Vervolgens is het van belang om te kijken hoe de welzijnsorganisaties van plan zijn vorm te geven aan de wensen van de gemeente en hoe zij de burgers in Amstelveen gaan activeren, en ‘aan zet’

(5)

zullen zetten. Dit is te lezen in het tweedelige visiedocument waarmee AanZ Amstelveen het project binnensleepte.

AanZ moet samenwerken met allerlei actoren, waaronder de BIG’s. Deze groepen zijn belangrijke actoren, omdat dit de bewoners zijn die de initiatieven zullen moeten nemen. Om te kunnen bepalen hoe het proces van overhevelen van initiatieven van gemeente naar deze burgers, is ingericht, is het van belang te kijken hoe deze BIG’s (tot nu toe) functioneren, om zo te bepalen wat de beste manier is om deze burgers te activeren en begeleiden in het proces.

In de plannen van AanZ is een grote rol toebedeeld aan de wijkcentra. AanZ heeft vijf wijkcentra onder zich: wijkcentrum Alleman, wijkcentrum de Bolder, wijkcentrum de Meent, wijkcentrum ’t Open Hof en wijkcentrum Westend. Zij zullen moeten fungeren als het ‘huis van de wijk’. Omdat deze centra een grote rol innemen in de plannen van het AanZ project, is een beschrijving van het proces rond de centra van belang om de centrale vraag te kunnen beantwoorden.

Om te kijken of de bewonersinitiatieven die zouden moeten ontstaan in

Amstelveen succesvol zijn, kan gebruik worden gemaakt van het ACTIE-model. ACTIE staat voor animo, contacten, toerusting, inbedding en empathie en is een model voor professionals zoals AanZ om te bepalen of alle elementen voor een succesvol initiatief aanwezig zijn. Aan de hand van deze elementen kan de welzijnsorganisatie besluiten welke ondersteuningsstijl zij hanteert in de Amstelveense wijken wat betreft de initiatieven van burgers.

Door te kijken naar de doe-democratie om een theoretisch kader te schetsen, naar de precieze opdracht van de gemeente en de visie vanuit de welzijnsorganisaties hierop, de rol van en relatie met de BIG’s, de plannen voor de wijkcentra vanuit AanZ en de aanwezigheid van de elementen voor een succesvol initiatief, om zo de

ondersteuningsstijl te kunnen bepalen, is er een antwoord te formuleren op de vraag: Hoe is het proces van overhevelen van initiatieven van gemeente naar burgers door de welzijnsorganisaties in de gemeente Amstelveen naar aanleiding van de beleidsnota ‘Bewoners aan zet’ ingericht?

Methodologie

Dit onderzoek is een case study (Bryman 2001: 52) en kwalitatief van aard. Het onderzoek is tweeledig, waarbij eerst literatuur bestudeerd is en vervolgens interviews

(6)

zijn gehouden. Bij het online zoeken van de literatuur zijn enkele kernbegrippen gebruikt (Bryman 2001: 100), zoals doe-democratie, participatiesamenleving, burgerparticipatie en burger- en bewonersinitiatieven. Via de gevonden literatuur is meer relevante literatuur gevonden en de relevante gedeeltes zijn in het volgende hoofdstuk weergegeven.

De kwalitatieve interviews zijn semi-gestructureerd van aard. Van tevoren zijn er een aantal vragen opgesteld (te vinden in bijlage 1), maar deze onderwerpen hoeven niet in een specifieke volgorde te worden besproken: het interview is flexibel van aard (Bryman 2001: 438). Omdat het in deze casus relevant is hoe verschillende actoren tegen dezelfde onderwerpen aan kijken, zijn er wel vaste vragen waar aan vast wordt gehouden. Er zal ruimte zijn voor, niet vooraf bedachte, follow-up vragen als het interessant is om een uitgebreider antwoord te horen (Bryman 2001: 446). Om naderhand de interviews te kunnen transcriberen en zo alle relevante informatie te vergaren – niet alleen simpele antwoorden op de vragen, ook interessante zaken die de geïnterviewde zelf aandraagt – worden de interviews opgenomen. Er bestaat altijd het risico dat de geïnterviewde heel zelfbewust wordt omdat hij of zij zich beseft dat de antwoorden opgenomen worden (Bryman 2001: 452). Om dit te ondervangen wordt er van tevoren gevraagd of de geïnterviewde bezwaar heeft tegen het opnemen van het interview.

Om weer te kunnen geven hoe het proces van overhevelen van initiatieven is ingericht zijn er vijf interviews gehouden. Vanuit AanZ is er gesproken met een projectleider, een activiteitencoördinator en een wijkcoach. Daarnaast zijn een bestuurslid van stadsdorp Elsrijk, een succesvolle BIG en een initiatiefnemer van bewonersinitiatief met pilotstatus Villa Randwijck geïnterviewd. Ter voorbereiding op de interviews zal de AanZ gerelateerde achtergrond van de geïnterviewde zo veel mogelijk eigen worden gemaakt, zodat dat kan helpen bij het begrijpen van de

antwoorden tijden het interview (Bryman 2001: 443). De beschikbare bronnen hiervoor zijn de websites van AanZ-Amstelveen (http://www.aanz-amstelveen.nl), stadsdorp Elsrijk (http://stadsdorpelsrijk.nl) en Villa Randwijck (http://www.villarandwijck.nl).

(7)

2. De doe-democratie

Om de hoofdvraag, hoe het proces van overhevelen van initiatieven van gemeente naar bewoners in de gemeente Amstelveen door de welzijnsorganisatie naar aanleiding van de beleidsnota ‘Bewoners aan zet’ is ingericht, te kunnen beantwoorden, wordt eerst een theoretisch kader geschetst. Hierin is het belangrijk weer te geven waar de

ontwikkeling van de doe-democratie vandaan komt en wat burgerparticipatie betekent. Er wordt gekeken hoe de overheid de burgers zo ver krijgt te participeren en wat de beweegredenen van burgers zijn om deel te nemen aan de doe-democratie. Als burgers zelf initiatien nemen, is een aantal elementen nodig om dit succesvol te laten verlopen. Deze worden besproken aan de hand van het ACTIE-model; een model waarbij de letters voor animo, contact, toerusting, inbedding en empathie staan, en een handvat is voor professionals om burgerinitiatieven succesvol te laten verlopen. Aan de hand hiervan kunnen professionals bepalen op wat voor manier de burgers het beste ondersteund kunnen worden.

Om de doe-democratie te kunnen bespreken is het relevant de gelijknamige beleidsnota er op na te slaan. In deze nota wordt uitgelegd dat de doe-democratie kan worden uitgelegd ‘als een vorm van meebeslissen van burgers door zelf

maatschappelijke vraagstukken op te pakken’ (nota doe-democratie 2013: 3). Het kabinet wil maatschappelijke initiatieven een kans geven en zelf actief bijdragen aan de transitie naar meer doe-democratie. Dit kabinetsstandpunt komt direct voort uit

verschillende adviezen van officiële organen zoals de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR), de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (ROM). Verdere aanleidingen voor dit

kabinetsstandpunt zijn: het toenemend zelf organiserend vermogen van de samenleving, een terugtredende overheid en de stijgende behoefte aan sociale bindende

ontwikkelingen (nota doe-democratie 2013: 3).

Er wordt dus steeds meer van de burger verwacht door de overheid in

Nederland. Evelien Tonkens beschrijft dit als de bal die bij de burger wordt gelegd. Zij spreekt over een actieve burger in vier gedaanten. Deze vier corresponderen min of meer met vier problemen waar deze burger voor gesteld wordt: gebrek aan sociale cohesie, consumentisme, sociale uitsluiting en de kloof tussen burger en bestuur (Tonkens 2008: 9, 10). Er komt een grote verantwoordelijkheid bij de burger te liggen

(8)

en het is van belang te bekijken wie de burgers zijn die mee doen in de doe-democratie. Om het proces van overhevelen van initiatieven naar burgers te kunnen beschrijven is het van belang of het voor de welzijnsorganisaties duidelijk is welke burgers dit zijn, of dat het misschien nodig is deze burgers eerst goed in kaart te brengen.

In één van zijn onderzoeken beschrijft Bovens de diplomademocratie: ‘een democratie waarin burgers beduidend meer feitelijke politieke invloed hebben naar mate het opleidingsniveau, gemeten in termen van het hoogst behaalde diploma, hoger is’ (Bovens 2006: 3). Dit is ook terug te zien in verschillende onderzoeken, waar te zien is dat ‘burgers die actief zijn in bewonersinitiatieven zijn vaak ouder, witter en hoger opgeleid dan andere buurtbewoners’ (Denters, Tonkens, Verhoeven, Bakken 2013: 22). Burgerinitiatieven vinden vooral plaats op lokale schaal. In het artikel ‘Welke burger telt mee(r) in de doe-democratie?’ bespreken Bakker, Denters en Klok dat, als ze kijken naar burgerinitiatieven, een selectiviteit naar opleiding waar te nemen is. Ze maken een onderscheid tussen individuele en collectieve initiatieven, en onderscheiden laag-, midden- en hoogopgeleiden. Bij zowel individuele als collectieve burgerinitiatieven zijn laagopgeleiden ondervertegenwoordigd en gemiddeld opgeleiden

oververtegenwoordigd. Hoogopgeleiden zijn bij individuele initiatieven iets oververtegenwoordigd en bij collectieve initiatieven iets ondervertegenwoordigd (Bakker, Denters, Klok 2011: 406, 407). In het onderzoek van Denters, Tonkens, Verhoeven en Bakkers zagen ze in Amsterdam een uitzondering op hun eerdere waarneming: bijna twee derde van de 745 initiatiefnemers is vrouw, vrijwel de helft is onder de vijftig, veertig procent heeft een andere etnische herkomst, de helft is

middelbaar of lager opgeleid en één derde heeft een laag inkomen (Denters, Tonkens, Verhoeven, Bakker 2013: 19). Dit onderzoek ondersteunt de theorie van de

diplomademocratie niet, wat zou kunnen wijzen op een verandering die gaande is. De initiatiefnemers in het onderzoek van Denters, Tonkens, Verhoeven en Bakker hebben een sterkte binding met de buurt en deelname in andere vormen van

participatie gemeen. De sterke binding met de buurt zou een beweegreden kunnen zijn om actief te worden in deze buurt. In de bijdrage ‘Burgers maken hun buurt’ worden vier soort motieven besproken om actief te worden. Er zijn doelgerichte motieven, zoals actief worden vanuit de wens een bepaald maatschappelijk probleem op te lossen en verbeteringen door te voeren. Daarnaast zijn er sociale motieven, als mensen meedoen aan bewonersinitiatieven omdat ze het leuk en interessant vinden om met anderen

(9)

actief te zijn. Ook zijn er plichtsgebonden motieven die betrekking hebben op het gevoel dat het je plicht is als burger om een bijdrage te leveren aan de buurt of samenleving. Tot slot kan er sprake zijn van eigenbelang als iemand actief wordt om een particulier probleem op te lossen of om werkervaring op te willen doen (Denters, Tonkens, Verhoeven, Bakker 2013:20, 21).

Bij het bewerkstelligen van de doe-democratie vestigt het kabinet haar pijlen op de lokale overheid. In het NICIS rapport over burgerschap in de doe-democratie is te lezen dat: ‘Naast beleidsaandacht voor het betrekken van bewoners bij

beleidsontwikkeling, is er in veel gemeenten ook toenemende aandacht voor

bewonersparticipatie ‘van onderop’. Er blijkt bij wijkbewoners zelf heel wat energie en motivatie te bestaan om de wijk – vanuit bewonersperspectief – ‘beter te maken’’ (Wijdeven, Hendriks: 25).

In de bijdrage ‘Bewoners maken hun buurt’ nemen Denters, Tonkens, Verhoeven en Bakker de buurt en haar initiatieven onder de loep. Zij definiëren

bewonersinitiatieven als collectieve activiteiten van burgers die zich richten op het verbeteren van de kwaliteit van de buurt op het gebied van leefbaarheid en veiligheid. Bewoners bepalen zelf wat ze willen, hoe ze dat willen bereiken en wanneer ze dat doen (Denters, Tonkens, Verhoeven, Bakker 2013:7). De schrijvers hebben een model

ontwikkeld dat professionals kunnen gebruiken om vast te stellen of alle elementen voor een succesvol bewonersinitiatief aanwezig zijn.

Het model dat de schrijvers ontwikkeld hebben is het ACTIE-model. De vijf elementen die het ACTIE-model omvat zijn: animo, contacten, toerusting, inbedding en empathie. Onder animo wordt er gekeken welke motivaties en drijfveren van burgers er zijn om hun initiatief gestalte te geven, waarbij het van belang kan zijn welke burgers actief zijn en wat hun motieven zijn. Contacten gaat over de contacten met

buurtgenoten, organisaties in de buurt en instanties, waarbij het hebben van een bepaald netwerk van belang kan zijn. AanZ is één van de organisaties in het netwerk, maar kan ook een speciale functie als verbindende factor vervullen. Bij toerusting wordt er gekeken naar de mate waarin de groep burgers beschikt over middelen, tijd en

vaardigheden. Middelen kunnen zowel geld als natura zijn en vaardigheden kunnen van verschillende aard zijn. Inbedding is de manier waarop organisaties zijn ingericht om bewonersinitiatieven te ondersteunen. Gezien de inzet op bewonersinitiatieven is dit in Amstelveen zeker van belang. Tot slot is er empathie; het vermogen van professionals en

(10)

hun organisaties om zich te verplaatsen in de burgers en adequaat in te spelen op hun wensen en verwachtingen. Bij dit laatste element is goede communicatie van groot belang.

Naast het blootleggen van de elementen voor een succesvol bewonersinitiatief, kan het ACTIE-instrument helpen met bepalen welke ondersteuningsstijl vanuit de welzijnsorganisatie het meest passend is bij het bewonersinitiatief. Er worden drie, in de praktijk veel voorkomende, ondersteuningsstijlen besproken, elk aangegeven met een kleur. Rood staat voor stimuleren, waarbij de welzijnsorganisatie het initiatief op weg kan helpen of zelfs uit kan lokken. Meedenken, verbindingen leggen, budget beschikbaar stellen en steun bieden bij het aanvragen van budget (bij bijvoorbeeld de gemeente) passen in de stimulerende aanpak. Blauw staat voor faciliteren; een minder intensieve ondersteuningsstijl. Hier is het vooral zaak dingen mogelijk te maken, ruimte te bieden en indien nodig te assisteren. Er kan kritisch gekeken worden naar de eigen regels en voorwaarden van de welzijnsorganisatie om zo eventuele drempels voor de

initiatiefnemers weg te nemen. Tot slot staat wit voor coproductie, een

ondersteuningsstijl waar de samenwerking tussen de welzijnsorganisatie en de bewoners als partnerschap gezien kan worden. In deze ondersteuningsstijl erkennen beide partijen elkaars expertise en als bewoners een goed idee hebben dat in het beleid van de welzijnsorganisatie past is coproductie een passende stijl van ondersteunen (Denters, Tonkens, Verhoeven, Bakker 2013: Bijlage).

(11)

3. AanZ Amstelveen

De Wmo en de aanbesteding

De gemeente Amstelveen heeft een beleidsnota uitgebracht onder de titel ‘Bewoners aan zet’. Met deze nota wil de gemeente de sociale samenhang vergroten; een gedachte die voortkomt uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo is een wet die regelt dat mensen met een beperking ondersteuning krijgen. Dit geldt voor ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen. Het is aan de gemeenten de Wmo uit te voeren en zij mogen zelf bepalen op wat voor manier ze dat doen (website

Rijksoverheid). De Wmo heeft als uitgangspunt dat bewoners zo lang mogelijk actief en zelfstandig meedoen aan de samenleving (Bewoners aan zet 2012: 1). In Amstelveen is het Wmo-beleid gebaseerd op drie pijlers. Pijler 1 en 2 zijn te vinden in nota ‘Voor elkaar in Amstelveen’. In deze nota staat, wat betreft deze twee pijlers: “mensen met

lichamelijke en psychische beperkingen compenseren zodat zij mee kunnen doen aan de samenleving en sociale en individuele problemen voorkomen” (Bewoners aan zet

2012:1). Het vergroten van sociale samenhang is te vinden in pijler 3. Met deze sociale samenhang probeert de gemeente ervoor te zorgen dat mensen langer actief en

zelfstandig mee kunnen doen aan de samenleving, doordat ze zich prettig voelen in de buurt en dat ze hulp kunnen krijgen van mensen in hun omgeving. Het versterken van het buurtgevoel is het fundament voor het vergroten van sociale samenhang; het doel van de nota ‘Bewoners aan zet’. Deze nota vormde het begin van AanZ-Amstelveen.

Amstelveen is een gemeente met meer dan 84.000 inwoners, verdeeld over bijna 40.000 huishoudens in 2013 (http://www.amstelveen.incijfers.nl). Momenteel heeft de stad een CDA burgemeester en een college met wethouders van VVD, D66, BBA

(BurgerBelangen Amstelveen) en PvdA (https://www.amstelveen.nl). De gemeente wordt door de projectleider van AanZ beschreven als ‘een stad met veel forenzen en relatief hoge inkomens’ (Y. Rinsma 18-6-2014).

Tot 2014 werd al het welzijnswerk in deze gemeente verzorgd door, de inmiddels failliet verklaarde, stichting Cardanus. Een aantal jaar geleden gaf de gemeente aan deze relatie te willen beëindigen en nodigde halverwege 2013 gericht een aantal organisaties uit om mee te dingen naar de aanbesteding. Zowel welzijnsorganisaties Vita als Participe werden uitgenodigd om te offreren. Vita is een welzijnsorganisatie, goed bekend in Amstelveen, die zich vooral richt op de ouderen in de wijk en niet bekend staat om het

(12)

innovatieve karakter. Participe daarentegen is een jonge organisatie, goed met

innovatievere projecten zoals nodig kan zijn in de wijkcentra. ‘Gemeenten willen vaak bij dit soort aanbesteding nieuwe dingen’ (Y. Rinsema 18-6-2014) en aangezien de directeuren van beide organisaties elkaar goed kenden, sloegen ze de handen ineen en besloten het project samen te gaan doen en zo ontstond AanZ Amstelveen.

Uit naam van AanZ schreven de twee welzijnsorganisaties twee visiedocumenten: ‘Huis van de wijk’, een visie op het beheer en de exploitatie van de accommodaties, het expertisegebied van Participe, en ‘Thuis in de wijk’, gericht op het zorgen voor de zwakkeren in de wijk, het terrein van Vita. In beide documenten is duidelijk terug te vinden dat de bewoners aan zet gezet zullen worden. Er is in de visie oog voor de verschillen in de wijken; er wordt erkend dat verschillende wijken verschillende aanpakken nodig zullen hebben.

Het visiedocument ‘Huis van de Wijk’ gaat over het zogenoemde eerste domein: beheer en exploitatie accommodaties. Hierin zet de welzijnsorganisatie uiteen dat het wijkcentrum van de bewoners is en dat de verantwoordelijkheden ook bij de bewoners moeten komen te liggen. In de visie van AanZ is professioneel beheer van de centra een middel en geen doel. AanZ hanteert een werkwijze waarbij duidelijke afspraken worden gemaakt en het wijkcentrum succesvol door bewoners wordt beheert. Het wijkcentrum zelf moet meer taken krijgen en meer vrijwilligers en bewoners moeten zich binden aan het centrum (AanZ-Amstelveen 2013a: 2-5).

Het andere visiedocument, ‘Thuis in de wijk’, gaat over het tweede domein: welzijn. De visie van AanZ is het beste te omschrijven in de kernbegrippen die de welzijnsorganisatie heeft opgesteld waaronder: ‘bewoners zelf verantwoordelijk’, ‘wijkgericht’, ‘zelfredzaamheid = samenredzaamheid’, ‘borgen professioneel vangnet’, ‘ ‘houd het klein’ en ‘meer met minder’. Er zijn tien speerpunten opgesteld en elke wijk in Amstelveen heeft met een eigen karakter eigen aandachtspunten. Door professioneel te ondersteunen waar nodig hoopt AanZ dat, na overgangsjaar 2014, de

verantwoordelijkheid van het welzijn (grotendeels) bij de bewoners kan komen te liggen (AanZ-Amstelveen 2013b: 1-3, 6, 7).

Het project AanZ wordt geleid door een projectleider van Vita en een

projectleider van Participe, die beiden op kantoor de projecten overzien. Daarnaast zijn er twee activiteitencoördinatoren en vier wijkcoaches actief in het team van AanZ. De activiteitencoördinator is verantwoordelijk voor ongeveer vier wijken en is degene waar

(13)

burgers met hun ideeën voor een initiatief terecht kunnen. Idealiter komen bewoners met een goed idee bij deze coördinator om samen te bespreken wat er allemaal moet gebeuren, waarbij de coördinator kan sturen en er zo een succesvol initiatief kan ontstaan. Momenteel is dit nog niet hoe het gaat en is de activiteitencoördinator vooral zelf actief op zoek naar mogelijke initiatieven. Ze probeert bewoners te stimuleren initiatieven op te zetten en kijkt waar zij zelf iets op kan zetten.

Naast de activiteitencoördinator is er ook een wijkcoach actief. Zij is

verantwoordelijk voor minder wijken dan haar collega en is meer op sociaal vlak actief. Zij heeft contact met alle spelers in de wijk en probeert deze in kaart te brengen op een zogenoemde ‘sociale kaart’. Om in contact te komen met burgers maakt zij gebruik van bestaande netwerken, maar gaat bijvoorbeeld ook bij mensen langs voor een praatje of spreekt mensen in de wijk op straat aan. Ze is regelmatig in het wijkcentrum aanwezig en hoopt, door zichzelf overal voor open te stellen, dat mensen haar weten te vinden. Ze heeft door haar netwerk een belangrijke verbindende functie en is zo in staat (mensen met) problemen te identificeren en de juiste personen aan elkaar te koppelen.

Sinds AanZ het welzijnswerk van stichting Cardanus heeft overgenomen is een aantal dingen veranderd in de wijk. Er is minder geld en er zijn minder mensen

beschikbaar. Cardanus had verschillende potjes waar bewoners aanspraak op konden maken. Ook had de stichting meer mensen in de wijk aan het werk; er waren

bijvoorbeeld speciale jongeren- en ouderenwerkers. Het feit dat deze met ingang van 1 januari verdwenen zijn, is een duidelijk merkbare verandering voor de mensen in de wijk. De bewoners moeten wennen aan het feit dat de gemeente en de

welzijnsorganisatie minder welzijnstaken uitvoeren dan eerst. Er blijven mogelijkheden, maar er wordt van de bewoners wel initiatief verwacht. De projectleider spreekt

bijvoorbeeld over het wederkerigheidsprincipe waarmee ze bedoelt dat als er iets voor bewoners wordt gedaan, ook iets terug mag worden verwacht. De medewerkers van AanZ ervaren dat bewoners nog niet helemaal snappen dat ze het nu zelf moeten gaan doen. Dit is bijvoorbeeld terug te zien bij de activiteitencoördinator, die nog weinig tot geen ideeën voor initiatieven binnen krijgt.

De BIG’s

Bewoners Initiatief Groepen (BIG’s) zijn een, door de gemeente bedachte, manier om actieve bewoners te organiseren binnen de wijk. Op de website van AanZ staat dat het

(14)

groepen burgers zijn die de activiteitencoördinator adviseren over het sociale

activiteitenprogramma in de wijk, maar in de realiteit loopt dit (nog) niet zo. De BIG’s kunnen in verschillende vormen bestaan en kunnen uit eigen initiatief, maar ook met behulp van een aanjager van de gemeente of medewerker van AanZ, ontstaan. In

Amstelveen zijn duidelijke verschillen tussen de wijken, waar sommige wijken een zeer actieve en zelfstandige BIG hebben, terwijl in andere wijken grote problemen zijn met het überhaupt opstarten van een BIG. De activiteitencoördinator, de wijkcoach en een BIG-bestuurslid geven allen aan dat de mate van succes van de BIG vooral afhangt van een paar enthousiastelingen in de wijk die aan de slag gaan. Naast de BIG bestaat er in alle wijken een wijkplatform, dat bestaat uit de mensen die op dat moment aanwezig zijn bij de vergadering van het wijkplatform. De BIG en het wijkplatform delen vaak dezelfde leden. Vanuit de gemeente is er een andere contactpersoon voor de

wijkplatforms dan voor de BIG. AanZ heeft officieel alleen contact met de BIG. Een voorbeeld van een actieve en succesvolle BIG is stadsdorp Elsrijk. Het

ontstaan van deze BIG is de verdienste van een aanjager van de gemeente, die een aantal actieve wijkbewoners bij elkaar bracht. Dit initiatief bestaat uit vier actieve leden, die gezamenlijk projecten met een open karakter opzetten. Deze initiatiefnemers zouden verantwoordelijke burgers genoemd kunnen worden; ze nemen initiatief voor leven, buurt en welzijn (Tonkens 2008: 10).

De initiatiefnemers van stadsdorp Elsrijk zijn geen realistische afspiegeling van de wijk. Doordat ze allemaal wat ouder zijn, hebben ze tijd om zich bezig te houden met dit initiatief. Dat het is niet reëel is te verwachten dat alle burgers het voortouw nemen bij bewonersinitiatieven, staat beschreven in ‘burgers maken hun buurt’. Het is mooi dat er überhaupt bewoners bereid zijn zich in te zetten voor hun buurt. Als via procedures en op informele wijze wordt gestimuleerd dat ook andere bewoners worden

geïnformeerd en gehoord over het initiatief, betrekt men daarmee indirect bredere groepen bij de buurt.

In het uitvoeringsplan ‘Bewoners aan zet’ geeft de gemeente enkele verwachting wat betreft de BIG’s weer. Als de BIG een pilotstatus wil aanvragen en daarmee het eigen budget wil beheren, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet er een bestuursvorm van minimaal drie en maximaal zeven personen zijn en moet de BIG een zelfstandig rechtspersoon zijn. Momenteel zijn er in Amstelveen twee BIG’s met de pilotstatus, waarvan één de succesvolle BIG Villa Randwijck is. Deze actieve

(15)

buurtbewoners, gedeeltelijk al actief in het wijkplatform, vonden elkaar toen het buurthuis verdween en ze het belang van een plek waar mensen samen konden komen inzagen. In goed contact met de gemeente vonden ze een locatie waar sinds het voorjaar van 2014 activiteiten worden georganiseerd en daarnaast open is voor mensen die gewoon langs willen komen. Deze BIG is gestart zonder hulp van AanZ en krijgt, door hun pilotstatus, buiten de welzijnsorganisatie om, budget van de gemeente. Ondanks deze status is er wel goed contact met de wijkcoach. Dit is van belang omdat deze BIG heeft aangegeven zich niet alleen in te willen zetten voor gezelligheid in de wijk, maar er ook wil zijn voor de zwakkeren in de wijk.

Tegenover deze succesvolle BIG’s staat de wijk Patrimonium: hier moeten de medewerkers van AanZ heel hard trekken om überhaupt een BIG bij elkaar te krijgen. Dit illustreert goed hoeveel verschillende wijken en maten van burgerparticipatie er in Amstelveen zijn.

De wijkcentra

In het plan van AanZ krijgen de wijkcentra een bijzondere rol. In het visiedocument dat de welzijnsorganisaties gezamenlijk hebben opgesteld werd onder de titel ‘Huis van de wijk’, de wijkcentra uitvoerig besproken. Waar uit het plan blijkt dat de buurthuizen over moeten worden genomen door bewoners en sociale ondernemingen moeten gaan worden, merk je daar in de meeste centra nog helemaal niks van. Net zoals in de tijd van Cardanus heeft elk wijkcentrum een beheerder. Deze beheerder is gebleven, maar heeft een uitgebreider takenpakket gekregen, waardoor hij is getransformeerd naar sociaal beheerder.

Er zijn in Amstelveen hele duidelijk verschillen tussen buurthuizen te herkennen. Waar het ene buurthuis modern, aantrekkelijk en netjes overkomt, is het andere

ouderwets en nodig aan vervanging toe. De wijken met pilotstatus beheren hun eigen locatie; de rest wordt gedaan door de sociaal beheerder. In de buurthuizen in

Amstelveen worden van oudsher veel cursussen gegeven. Naast het geld van de

gemeente om deze centra te ouderhouden, worden er inkosten verkregen uit de verhuur van ruimtes.

Begin dit jaar, bij de start van het AanZ project, heeft de welzijnsorganisatie besloten de prijzen voor de verhuur van de ruimtes te uniformeren. Hoewel de

(16)

onbegrip rekenen. Dit is een goed voorbeeld waarin te zien is dat de bewoners van de Amstelveense wijken nog moeten wennen aan de veranderingen.

Opvallend waren de grootse plannen van AanZ wat betreft de wijkcentra, het ‘huis van de wijk’. Deze plannen zijn afhankelijk van vrijwilligers en op dit moment nog weinig zichtbaar.

(17)

4. Het ACTIE-model

Een succesvol initiatief

Een manier om te kijken of er mogelijkheden bestaan voor een succesvol burgerinitiatief is gebruikmaken van het ACTIE-model. Dit model kan duidelijkheid verschaffen wat betreft de elementen die nodig zijn om een initiatief succesvol te laten zijn en welke ondersteuningsstijl vanuit AanZ het meest passend zou zijn. Er zijn vijf elementen nodig in een wijk.

Het eerste benodigde element is animo; dit zijn de motivaties en de drijfveren van burgers om hun initiatief gestalte te geven. Het is duidelijk dat dit per wijk verschilt: waar AanZ in de wijk Patrimonium moeite heeft überhaupt mensen te vinden die iets voor de wijk willen doen, is er in een wijk als Elsrijk of Randwijck een actieve groep burgers aanwezig die het belangrijk vindt dat er in de wijk dingen worden

georganiseerd, of dat er voor de zwakkeren wordt gezorgd. De gemeente heeft in de wijk Elsrijk deze groep bij elkaar gekregen door het inzetten van een aanjager; in Randwijck is de BIG zelfstandig ontstaan. Met het inzetten van een aanjager probeert de gemeente animo onder burgers te creëren; hetzelfde waar vooral de activiteitencoördinator en in mindere mate de wijkcoach van AanZ op dit moment mee bezig zijn. De BIG rust in een aantal wijken maar op een kleine groep enthousiastelingen. Als deze bewoners besluiten niet met de BIG door te gaan is het niet aan AanZ om de taken van de BIG over te nemen, of het gat op te vullen. Wel zijn er mogelijkheden om op zoek te gaan naar nieuwe

geïnteresseerden.

Naast animo is het nodig dat er contacten zijn. Contacten met buurtgenoten, contacten met organisaties in de buurt en contacten met instanties, zoals de gemeente. In Amstelveen zijn in verschillende wijken verschillende actoren actief. In de wijken met pilotstatus is het contact met bewoners opvallend goed. In Randwijck is de BIG in het bezit van 500 emailadressen van bewoners die geïnteresseerd zijn in waar Villa

Randwijck mee bezig is en dat worden er nog elke week meer. In andere wijken is waar te nemen dat er goede contacten bestaan tussen de actieve bewoners, maar dat er ook een grote groep burgers is waar geen contact mee is. De welzijnsorganisatie kan deze contacten faciliteren door bijvoorbeeld een toegankelijk wijkcentrum of door de actieve bewoners, eventueel georganiseerd in een BIG, te ondersteunen in het verkrijgen van naamsbekendheid. Naast het onderlinge contact is het contact met instanties en

(18)

organisaties in de buurt ook van belang. AanZ kan hier als professional de bewoners ondersteunen door het netwerk, waar ook de wijkcoach meerdere keren nadruk op legt, open te stellen.

In de meeste wijken is het contact met de gemeente niet direct zichtbaar

aanwezig. De gemeente heeft deze taak als opdracht aan AanZ meegegeven. In de wijken met pilotstatus is dat anders; in deze wijken ontvangen de BIG’s het budget direct van de gemeente zonder tussenkomst van AanZ. In dit contact geeft de gemeente de BIG’s soms het gevoel dat er van hen dingen worden verwacht, zoals vooraf vastgelegd in plannen. De actieve bewoners geven aan dat het proces niet volgens vaste plannen kan verlopen, het proces ook niet volgens vaste plannen zou moeten verlopen en de gemeente dit niet van de bewoners mag verwachten.

Ten derde is het van belang in welke mate de bewoners over middelen (geld of natura), tijd en vaardigheden beschikken, om te beoordelen of er mogelijkheid is tot een succesvol burgerinitiatief. In het ACTIE-model wordt dit toerusting genoemd. Zoals eerder besproken zijn het in BIG’s vaak oudere mensen die actief zijn, omdat zij tijd hebben om zich hiervoor in te zetten. Hoewel veel van de vrijwilligers in Amstelveen vrouw zijn, is te zien dat de functie van voorzitter van BIG in alle wijken door een man wordt vervuld. Deze mannen nemen de expertise om goed leiding te kunnen geven mee uit hun werk, waar zij bijvoorbeeld de functie van projectmanager vervullen. AanZ ondersteunt de bewoners hier vooral door te laten zien dat deze mensen meer kunnen dan ze denken. In tegenstelling tot Cardanus heeft AanZ veel minder geld beschikbaar voor de verschillende projecten.

Inbedding is de manier waarop organisaties zijn ingericht om

bewonersinitiatieven te ondersteunen. AanZ heeft als een van de kerntaken om bewonersinitiatieven te stimuleren. De functie van activiteitencoördinator is er

helemaal op gericht om mensen met initiatieven te ondersteunen. In de opstartfase van het project, in ieder geval het eerste half jaar van 2014, bestaat deze functie vooral uit zelf actief op zoek gaan naar mogelijkheden tot activiteiten. Ook ondersteunt AanZ de BIG’s, die in de toekomst de taken wat betreft bewonersinitiatieven op zich zullen gaan nemen. In een ideale situatie neemt een bewoner met een idee voor een initiatief contact op met de BIG en komt er zo een plan tot stand. De wijkcoach ondersteunt vooral door het netwerk beschikbaar te stellen en in de wijk te detecteren waar behoefte aan is, door haar sterke banden in de wijk.

(19)

Tot slot is er voor een succesvol bewonersinitiatief empathie vanuit professionals nodig. Hierbij gaat het om het vermogen om zich te verplaatsen in burgers en adequaat in te spelen op de wensen en verwachtingen van de bewoners. Hoewel AanZ nog zoekende is in wat de beste manier is om bewonersinitiatieven te stimuleren, valt de persoonlijke aanpak op. De wijkcoach gaat in een wijk van 10.000 inwoners langs de deuren om er zo achter te komen waar er behoefte aan is in de wijk en de

activiteitencoördinator zet zich in om BIG’s te vormen in wijken waar veel van de

bewoners zich niet lijken te interesseren om actief deel te nemen om iets voor de wijk te doen. Het grootste probleem lijkt voor AanZ het feit dat ze niet gevonden worden door de burger, maar zodra ze wel gevonden worden is het empathisch vermogen aanwezig.

Alle elementen die nodig zijn voor een succesvol bewoners initiatief - animo, contacten, toerusting, inbedding en empathie – worden in meer of mindere mate gefaciliteerd door AanZ.

Passende ondersteuningsstijl

Om de bewoners zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen bij het opzetten van succesvolle bewonersinitiatieven, of alles wat daaraan vooraf gaat (zoals het opzetten van een BIG), kan AanZ verschillende ondersteuningsstijlen hanteren. AanZ kan

bewoners faciliteren, stimuleren of betrekken bij coproductie. In een complexe situatie zoals in Amstelveen, waar op papier al aangeven wordt dat er rekening moet worden gehouden met verschillen in wijk en het bestaande participatieniveau in wijken, kan er niet maar één ondersteuningsstijl passend zijn.

In wijken waar bewonersinitiatieven nog helemaal niet van de grond zijn gekomen, is de stimulerende ondersteuningsstijl het meest van toepassing. De functie van activiteitencoördinator is hier op dit moment volledig op gebaseerd: de coördinator stimuleert bewoners een BIG te vormen en stimuleert de al bestaande BIG’s en andere bewoners, activiteiten te ontplooien. Ook de aanpak van de wijkcoach sluit hier op aan door bewoners die nog niet weten wat er allemaal mogelijk is, te wijzen op de

mogelijkheden en de bewoners te stimuleren deel te nemen aan de verschillende activiteiten.

In wijken, zoals bijvoorbeeld Elsrijk, waar de BIG al langer bezig is, faciliteert AanZ meer. AanZ moedigt aan wat er al gaande is aan initiatieven en faciliteert door

(20)

ruimtes (in het wijkcentrum) en expertise (van de activiteitencoördinator) beschikbaar te stellen.

In Villa Randwijck, een BIG met pilotstatus, is een meer coproducerende stijl waar te nemen. In het organiseren van activiteiten krijgt deze BIG geen ondersteuning van AanZ, maar er is wel contact met de wijkcoach. Villa Randwijck heeft aangegeven er ook voor de zwakkeren in de samenleving te willen zijn en samen met de wijkcoach wordt er tweewekelijks gekeken hoe dit het beste aangepakt kan worden.

De belangrijkste conclusie die naar aanleiding van het ACTIE-model getrokken kan worden, is dat AanZ zich, door middel van allerlei verschillende

ondersteuningsstijlen, inzet voor verschillende wijken met verschillende behoeftes. Hoewel de flexibiliteit spreekt voor de medewerkers van het AanZ project zegt dit nog niets over de effectiviteit van deze aanpak.

(21)

5. Conclusie

Om de vraag, hoe is het proces van overhevelen van initiatieven van gemeente naar burgers door de welzijnsorganisatie in de gemeente Amstelveen naar aanleiding van de beleidsnota ‘bewoners aan zet’ ingericht, te kunnen beantwoorden, is een

koppeling gemaakt met de landelijke ontwikkeling van de participatiesamenleving en de doe-democratie. Deze koppeling is gemaakt om de achtergrond van de ontwikkeling bloot te leggen en aan te geven dat dit een ontwikkeling is die in heel Nederland gaande is. Vervolgens is gekeken hoe professionals, wat in dit geval de welzijnsorganisaties Vita en Participe met hun project AanZ Amstelveen zijn, de burgers kunnen ondersteunen in hun initiatieven en kunnen kijken wat hier de mogelijkheden in zijn. Dit vindt plaats in de context van Amstelveen, een gemeente met meer dan 84.000 inwoners, verdeeld in elf wijken. Tot vorig jaar, 2013, werd al het welzijnswerk in Amstelveen gedaan door stichting Cardanus, een welzijnsorganisatie met een grote verzorgende functie. Na het faillissement van deze stichting schreef de gemeente een aanbesteding uit die gewonnen werd door AanZ. De grote lijnen voor het project waren door de gemeente al geschetst in het uitvoeringsplan ‘Bewoners aan zet’ en sinds 1 januari 2014 is AanZ Amstelveen bezig volgens eigen visie dit plan uit te voeren.

De visie volgens welke de welzijnsorganisaties het plan uitvoeren is vastgelegd in een visiedocument, bestaande uit twee delen. Het eerste deel focust op ‘huis van de wijk’, de wijkcentra, en het tweede gedeelde gaat over ‘thuis in de wijk’, het

welzijnswerk. Vita en Participe hebben op kantoor een medewerker vrijgemaakt voor AanZ en zij zijn degene die het project coördineren. Daarnaast zijn er twee

activiteitencoördinatoren die verantwoordelijk zijn voor de, door bewoners georganiseerde, activiteiten, en er zijn vier wijkcoaches, elk op sociaal vlak

verantwoordelijk voor de wijken. Burgers hebben zich georganiseerd in Bewoner Initiatief Groepen (BIG’s), die per wijk verschillen in hoe goed ze georganiseerd zijn. In twee wijken hebben de BIG’s een pilotstatus, wat betekent dat ze zelf budget krijgen en niet onder het welzijnswerk van AanZ vallen. In andere wijken werken de BIG’s hier naar toe en in weer andere wijken is er nog geen BIG van de grond gekomen.

Hoewel in de visie van de welzijnsorganisaties duidelijk staat dat er per wijk gekeken moet worden, lijkt het een duidelijk en rechtlijnig proces op papier. De

(22)

belangrijkste conclusie is dat het project AanZ niet volgens een vast patroon en lange nette regels verloopt. Er zijn grote verschillen hoe ver wijken zijn in het proces, maar er zijn ook grote verschillen in hoe wijken gekomen zijn waar ze nu zijn en hoe ze daarin geholpen en ondersteund zijn door AanZ. Op dit moment is het voor AanZ vooral nog wegwijs worden in Amstelveen en de bestaande structuren in deze gemeente. Behoeften worden nu nog vooral bepaald door met mensen te praten en veel verschillende

contacten te leggen. Een doel is deze structuren in kaart te brengen en zo de behoeften beter te kunnen bepalen; hier wordt op dit moment aan gewerkt.

Een probleem waar de medewerkers van AanZ tegenaan lopen, is dat burgers niet gewend zijn dat er van hen verwacht wordt zelf initiatief te nemen. Omdat Cardanus een organisatie was die veel voor bewoners deed en er in die tijd ook meer geld

beschikbaar was, zijn bewoners gewend geraakt aan die luxe. Het is een bepaalde standaard waar de bewoners aan gewend zijn geraakt en het verleggen van de standaard kost tijd.

Tegenover dat probleem staat dat de medewerkers van AanZ wel veel

vertrouwen in de burgers hebben en geloven dat de mogelijkheid er is dat de burger steeds meer zelf gaat doen. Wijken zijn vaak afhankelijk van een paar actieve bewoners die het initiatief nemen. Dit brengt het risico met zich mee dat als deze bewoners, om welke reden dan ook, hun taken niet meer uit (kunnen) voeren, de initiatieven in de wijk zomaar terug bij af kunnen zijn. De medewerkers van AanZ erkennen dit risico, maar geven aan dat dit er gewoon bij hoort als het gaat om burgerinitiatieven. Het staat niet in de opdracht van AanZ om deze BIG’s te redden, wel is er tijd en zijn er mogelijkheden om aan de slag te gaan met een nieuwe BIG.

Dit risico sluit aan op het laatste punt van de conclusie en dat is dat het welzijnswerk nooit helemaal zal verdwijnen. Hoewel zowel de gemeente als AanZ aangeven te hopen dat bewoners steeds meer zelf gaan doen en zich gaan beseffen dat dit noodzakelijk is, weten beide partijen ook dat nooit alle zorgtaken, en de

verantwoordelijkheden die daar bij horen, bij de bewoners kunnen komen te liggen. AanZ Amstelveen maakt met haar persoonlijke aanpak stappen in de goede richting. Meer participatie en succesvolle bewonersinitiatieven brengen de doe-democratie dichterbij. AanZ heeft het proces bewust zo ingericht dat er ruimte is voor verschillende wijken die verschillende aanpakken nodig hebben. Medewerkers van AanZ lopen tegen het probleem aan dat mensen gewend geraakt zijn aan de luxe in de tijd van

(23)

stichting Cardanus en daarom niet gewend zijn zelf actie te ondernemen. Hoewel er veel vertrouwen is in de burgers, komen de initiatieven vaak maar van een paar enthousiaste wijkbewoners en dit brengt risico’s met zich mee. AanZ-Amstelveen is verantwoordelijk voor een goede basis, maar met de kleine stappen die genomen kunnen worden, lijkt het er niet op dat dit project in twee jaar afgerond zal zijn.

(24)

Literatuurlijst

Literatuur

AanZ-Amstelveen (2013a) Welzijn in Amstelveen: Bewoners aan zet! Huis van de wijk.

Domein I: Beheer en exploitatie accomodaties. Amstelveen.

AanZ-Amstelveen (2013b) Welzijn in Amstelveen: Bewoners aan zet! Thuis in de wijk.

Domein II: Welzijn. Amstelveen.

Bakker, J., B. Denters, P. Klok (2011) Welke burger telt mee(r) in de doe-democratie.

Beleid en Maatschappij, 38 (4) p. 402-418.

Bovens, M. (2006) De diplomademocratie: Over spanning tussen meritocratie democratie. Beleid en Maatschappij, 33 (4) p. 205-218.

Bryman, A. (2001) Social Research Methods. Oxford: Oxford university press. Denters, B., E. Tonkens, I. Verhoeven, J. Bakker (2013) Burgers maken hun buurt.

Platform31.

Gemeente Amstelveen (2012) Uitvoeringsplan Bewoners aan zet: Versterken

sociale samenhang in Amstelveen.

Kabinet Rutte II (2013) De troonrede.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2013) De Doe-Democratie:

Kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving. Geraadpleegd op de

website van de over: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/publicaties/2013/07/09/kabinetsnota-doe-democratie.html. Tonkens, E. (2008) De bal bij de burger. Orantie Universiteit van Amsterdam, Vossius

pers Amsterdam.

Wijdeven, T. van de, F. Hendrink (z.j.) Burgerschap in de doe-democratie NICIS instituut. Geraadpleegd via: http://www.in-gesprek.nl/wp-content/uploads/2014/03/In-gesprek-Burgerschap-in-de-doe-democratie-NICIS.pdf.

Websites

Website AanZ-Amstelveen: http://www.aanz-amstelveen.nl. Laatst geraadpleegd op: 16-6-2014

Website Amstelveen in cijfers: http://www.amstelveen.incijfers.nl. Laatst geraadpleegd op: 27-7-2014

(25)

Website Gemeente Amstelveen: https://www.amstelveen.nl. Laatste geraadpleegd op 20-6-2014.

Interviews

Sanne Joosten, activiteitencoördinator. 12-6-2014. Helma van Keesom, wijkcoach. 13-6-2014

Ymke Rinsema, projectleider AanZ. 18-6-2014 Bestuurslid Stadsdorp Elsrijk. 13-6-2014 Initiatiefnemer Villa Randwijck. 19-6-2014

(26)

Bijlage

Interview 1: Sanne Joosten, activiteitencoördinator 12-6-2014 14.00. Wijkcentrum Alleman, Amstelveen Vragenlijst:

-Wat is AanZ precies?

-Wat is uw functie binnen AanZ? -Hoe is het contact met de BIG’s? -Hoe zijn de BIG’s samengesteld?

-Wat vindt er plaats in het wijkcentrum? Wat voor activiteiten? -Hoe is het contact met de andere coördinatoren?

-Hoe is het contact met de gemeente?

-Wat voor veranderingen zijn er in de wijk merkbaar na start van het project?

-Als u kijkt naar het plan: Waar zijn de wijken nu, en waar zou het heen moeten gaan wat betreft participatie van bewoners?

-Wat is de rol van het wijkplatform?

-Is er iets wat u vindt dat ik had moeten vragen maar niet heb gevraagd? Interview 2: Helma van Keesom, wijkcoach

13-6-2014, 9.30. Wijkcentrum de Meent, Amstelveen. Vragenlijst:

-Wat houdt de functie van wijkcoach in?

-Wat is de verhouding tussen de wijkcoach en de activiteitencoördinator? -Wat is veranderd sinds AanZ van start is gegaan?

-De bewoner zijn aan zet, de burgers moeten meer zelf gaan doen, is daar draagvlak voor?

-Wat gebeurt er in de wijk? -Hoe is het contact met de BIG? -Hoe ontstaat de BIG?

-Hoe worden de taken van de BIG ingevuld? -Wat is de speciale rol die wijkcentra krijgen? -Hoe is het contact met de gemeente?

(27)

Interview 3: Ymke Rinsema, projectleider 18-6-2014, 14.30. Kantoor Vita Amstelveen. Vragenlijst:

-Wat is AanZ precies?

-Hoe zit de samenwerking tussen Vita en Participe in elkaar? -Wat is uw functie binnen AanZ?

-Wat is het verschil met het welzijnswerk ten tijden van stichting Cardanus? -Kunt u wat vertellen over ‘Huis van de wijk’?

-Kunt u wat vertellen over ‘Thuis in de wijk’? -Wie zijn er actief in de wijken?

-Hoe wordt er om gegaan met een wijk zonder actieve burgers? -Wat gebeurt er als er een BIG omvalt?

-Hoe is het contact met de gemeente?

-Is er iets wat u vindt dat ik had moeten vragen maar niet heb gevraagd? Interview 4: Bestuurslid stadsdorp Elsrijk

13-6-2014, 11.00. Woning bestuurslid, Amstelveen. Vragenlijst:

-Wat is een BIG?

-Wat is stadsdorp Elsrijk precies?

-Sinds wanneer bestaat stadsdorp Elsrijk? -Wat doet de BIG precies? Wat voor activiteiten?

-Hoe is de samenstelling van de BIG? Is de BIG een goede afspiegeling van de wijk? -Wat Elsrijk voor wijk?

-Hoe is het contact met de wijkcoach?

-Hoe is het contact met de activiteitencoördinator? -Hoe is de verhouding met het wijkplatform? -Hoe is het contact met andere BIG’s?

-Hoe is het contact met de gemeente?

-Welke veranderingen zijn er merkbaar in de wijk?

-Waar hoopt stadsdorp Elsrijk heen te gaan wat betreft bewonersinitiatieven en participatie van burgers?

(28)

Interview 5: Initiatiefnemer Villa Randwijck 19-6-2014, 13.00. Villa Randwijk, Amstelveen. Vragenlijst:

-Hoe is deze BIG ontstaan?

-Wat doen jullie allemaal voor activiteiten?

-Hoe is het contact met AanZ en de wijkcoach specifiek? -Hoe is het contact met de gemeente?

-Is er contact met andere BIG’s of het wijkplatform? -Wie doen er mee aan een initiatief als dit?

-Waarom doen mensen mee aan een initiatief als dit?

-Zijn de mensen die mee doen, zowel in de organisatie als de deelnemers aan activiteiten, een realistische afspiegeling van de wijk?

-Waar hoopt Villa Randwijck naar toe te gaan wat betreft bewonersinitiatieven en participatie van burgers?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uitgangspunt is om inwoners, ondernemers, (maatschappelijke) organisaties en verenigingen actief bekend te maken met de visie van Gooise Meren op burgerparticipatie. Hiervoor

Het is mij niet bekend in hoeverre andere gemeenten subsidies hebben voor luchtfilters, want er is geen landelijke registratie van subsidieregelingen voor luchtzuiveringssystemen

Mensen in een kwetsbare positie kunnen hun leven op enig moment niet meer zelfstandig op de rit houden. Ze hebben dan behoefte aan zorg en ondersteuning. Sinds het begin van de

Graag bieden we je namens een aantal partners in het sociaal werk bijgevoegd voorstel aan. Wij denken dat het sociaal werk van betekenis kan zijn bij de energietransitie en

De Centrale Raad van Beroep stelde vast dat de Fraudewet niet voorschrijft hoe hoog een bestuurlijke boete moet zijn als de inlichtingenplicht geschonden wordt.. Daarom moet een

Deze visie moet openbaar zijn zodat ambtenaren binnen de organisatie, maar ook burgers weten op welke manier burgerparticipatie is ingebed in de organisatie en wat het

Dit wil in de eerste plaats zeggen dat de naam van de dossierbehandelaar verplicht wordt vermeld in elke briefwisseling … De burger moet waar nodig gewezen worden op de

Verkiesbaar stellen voor de bestuurscommissie Weesp Om zich kandidaat te stellen voor de bestuurscommissie Weesp moet u een lijst indienen maar hoeft u geen lid te zijn van