Fraude- en handhavingsbeleid Participatiewet (IOAW/
IOAZ/ Bbz) gemeente Beuningen
1. Inleiding
Voor u ligt de beleidsnota “Fraude- en handhavingsbeleid Participatiewet (IOAW/ IOAZ) gemeente Beuningen”. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor verlening van bijstand aan mensen die niet over de financiële middelen beschikken om in noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Het uitgangspunt van de Participatiewet is dat
iedereen naar vermogen deelneemt aan de samenleving. Zo veel mogelijk door werk.
Iedereen die niet in staat is om te werken of ondersteuning nodig heeft bij het verdienen van een inkomen en bij het vinden van werk, valt onder deze wet.
In januari 2016 heeft uw raad de informatienota Evaluatie fraudebeleid 2009-2015 behandeld. Conclusie van deze evaluatie was dat het college tevreden was over de activiteiten en de in- en externe samenwerking bij de bestrijding van fraude. In de
informatienota is aangekondigd dat een nieuw fraudebeleidsplan aan uw raad zou worden voorgelegd ter vaststelling, evenals een set indicatoren op basis waarvan we het beleid willen evalueren en monitoren.
Ons college is inmiddels tot de conclusie gekomen dat er geen wezenlijke verschuivingen noodzakelijk zijn in het Fraude- en handhavingsbeleid. Wel worden er vier indicatoren als beslispunt voorgelegd aan de gemeenteraad.
In deze notitie schetsen we het wettelijk en het gemeentelijk kader van het fraude- en handhavingsbeleid, onze visie op fraude en handhaving en gaan we in op de
(gehandhaafde) pijlers van ons beleid. Tot slot presenteren we u vier prestatie-indicatoren op basis waarvan we voortaan de effectiviteit van ons beleid willen meten.
1. Wat verstaan we onder handhaving?
Handhaving omvat alle activiteiten van de overheid die er op gericht zijn dat de regels worden nageleefd. In het geval van de Participatiewet
1gaat het erom dat misbruik en
1
En de daarmee samenhangende Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen IOAZ en het Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen (Bbz).
2 oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk wordt voorkomen. Als regels toch overtreden worden moet de overheid daar op gepaste wijze op reageren.
2. Wettelijk kader
a. De Participatiewet
De verantwoordelijkheid voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de
Participatiewet, de IOAW/IOAZ en de Bbz ligt bij het college. Het college heeft de plicht alle mogelijke middelen in te zetten om de rechtmatigheid van de uitkeringen te
waarborgen. De rol van de gemeenteraad is hierbij kaderstellend. De kaders voor de uitvoering zijn vervat in het fraudebeleidsplan 2009-2011.
b. De Fraudewet 2013
De Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (beter bekend als de Fraudewet) is op 1 januari 2013 in werking getreden. Deze wet regelde dat de sanctie op fraude hoger werd dan daarvoor. Vanaf 1 januari 2013 was de boete net zo hoog als het bedrag dat onterechte ontvangen was.
c. Uitspraak Centrale Raad van Beroep november 2014
Op 24 november 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep een belangrijke uitspraak gedaan over de Fraudewet en het op deze wet gebaseerde Boetebesluit
socialezekerheidswetten. Met deze uitspraak komt er een einde aan de vaak zeer hoge boetes die aan belanghebbenden werden opgelegd. Aanpassing van de wet- en regelgeving is daardoor noodzakelijk geworden.
De Centrale Raad van Beroep stelde vast dat de Fraudewet niet voorschrijft hoe hoog een bestuurlijke boete moet zijn als de inlichtingenplicht geschonden wordt. Daarom moet een boete getoetst worden aan het evenredigheidsbeginsel van Art 5:46 lid 2 Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat het college met een aantal aspecten rekening moet houden. De hoogte van de boete moet afgestemd worden op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden waaronder de overtreding is
gepleegd.
De Fraudewet van 2013 is door de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2014
aangepast.
3 3. Gemeentelijk kader
a. Het fraudebeleid van 2009-2011
In juni 2009 is door de gemeenteraad van Beuningen het fraudebeleidsplan WWB 2009- 2011 vastgesteld. Het beleidsplan is opgebouwd rondom drie uitgangspunten:
De nadruk op preventie: voorkomen van overtreding is beter dan ze te bestrijden
Controle en opsporing: Als zich toch overtredingen voordoen, moeten zowel de signalering als het onderzoek naar de overtreding effectief zijn.
Reactie op overtredingen: Het overtreden van verplichtingen mag niet lonen. Na de constatering van een overtreding moet de rechtmatige situatie worden hersteld en moet de overtreder met een passende maatregel worden geconfronteerd.
b. Raadsinformatiebrief Fraudewet en fraudebeleidsplan
In februari 2015 is de raad geïnformeerd over de uitspraak van de Centrale Raad van beroep over de fraudewet (uit november 2014).
c. Evaluatie fraudebeleid 2009-2015.
Eind 2015 is de evaluatie van het fraudebeleid afgerond. Deze is in januari 2016 als informatienota in de gemeenteraad behandeld.
De evaluatie is uitgevoerd door de activiteiten van de afgelopen jaren in kaart te brengen.
De activiteiten hebben betrekking op de drie uitgangspunten van het handhavingsbeleid zoals hierboven omschreven.
Conclusie van de evaluatie was dat het college tevreden is over de activiteiten en de in- en externe samenwerking bij de bestrijding van fraude. De ingezette koers waarbij de nadruk ligt op preventie is daarbij voortgezet, door de website up-to-date houden en permanent voor actueel voorlichtingsmateriaal te zorgen.
Uit de evaluatie bleek dat indicatoren zouden moeten ontwikkeld voor de meting van de effectiviteit van het fraudebeleid.
4. V isie
Bij onze dienstverlening gaan we primair uit van vertrouwen in onze burgers. We
informeren burgers actief, maar treden stevig op bij het niet naleven van de regels. Het is
van groot belang dat de regels van de bijstand worden nageleefd en gehandhaafd.
4 Voor uitkeringsgerechtigden, want het bewust of onbewust niet naleven van de regels kan leiden tot terugvorderingen, boetes en maatregelen. We willen onze klanten niet
veroordelen tot een situatie zonder uitzicht op een schuldenvrij bestaan, maar mensen actief helpen om zich aan de regels te houden.
Voor de gemeente Beuningen, want er is veel geld gemoeid met de bijstand. Daarom moet voorkomen worden dat uitkeringen verstrekt worden aan mensen die daar geen recht op hebben. Hoe eerder we corrigerend optreden, hoe lager de boetes en
terugvorderingsbedragen en hoe hoger de kans dat deze bedragen worden terugbetaald.
Voor de burgers van Beuningen, want zij moeten er van op aan kunnen dat het geld dat we besteden aan de bijstand goed terecht komt. Is dat niet het geval, dan wordt de solidariteit in de samenleving ondermijnd. In de publieke opinie: Bijstand ontvangen is niet een kwestie van simpelweg ‘je hand ophouden’, iemand ontvangt bijstand omdat het kennelijk écht niet anders kan.
5. Wat gaan we doen?
We willen nalevingsbereidheid stimuleren door passende dienstverlening en informatievoorziening.
In Beuningen vertalen we het handhavingsbeleid in drie speerpunten:
Preventie
Controle en opsporing
Reactie op overtredingen
Deze punten worden hierna uitgewerkt.
a. Preventie
Gezien het belang van preventie heeft een goede en gerichte dienstverlening naar de burger prioriteit. De regels voor de bijstand zijn zeer complex. De mensen die gebruik maken van een bijstandsuitkering zijn voor een deel laaggeletterd, de Nederlandse taal niet machtig of analfabeet. Ook zullen veel mensen in de bijstand niet digitaal vaardig zijn en hebben ze moeite om op het internet de juiste informatie te vinden. Dit maakt het moeilijk voor hen om op de hoogte te zijn van alle regels.
Schriftelijke communicatie (in de vorm van beschikkingen, informatiebladen en teksten op
de website) is voor deze groep minder geschikt. Hoewel we in Beuningen al jarenlang
5 aandacht besteden aan het laagdrempelig houden van onze schriftelijke communicatie (‘Begrijpelijk Beunings’) lopen we hier toch tegen onze grenzen aan.
Uitgangspunt
‘Voorkomen is beter dan genezen’, dit betekent dat in lijn met het huidige beleid bij handhavingsactiviteiten de nadruk blijf liggen op preventie. Veel van onze inspanningen vinden plaats op het gebied van dienstverlening en communicatie in het bijzonder. We sluiten hierbij zoveel mogelijk aan bij de brede visie op dienstverlening zoals die momenteel wordt ontwikkeld door de gemeente Beuningen.
Het college blijft voorlichting geven via de traditionele media. Er blijft volop aandacht voor begrijpelijk taalgebruik (‘Begrijpelijk Beunings’) en beschikkingen en overige informatie worden voorgelegd aan de Beuningse Adviesgroep Laaggeletterdheid voor advies.
Nieuw is echter dat er meer gebruik gemaakt gaat worden van social media zoals Facebook en Twitter. Het college zal onderzoeken in hoeverre het mogelijk is gebruik te maken van films waarop ingewikkelde onderwerpen binnen het sociaal domein worden uitgelegd en ander beeldmateriaal zoals infographics en pictogrammen.
Het niet naleven van de wet leidt tot terugvordering van bijstand en, in veel gevallen, het opleggen van een boete. We willen voorkomen dat dit uitkeringsgerechtigden (verder) in de problemen brengt doordat er een uitzichtloze schuldensituatie ontstaat.
Handhaven en het bevorderen van naleving is dus niet alleen een zaak van de betrokken klantmanagers Inkomen en de medewerker terugvordering. Het is daarom belangrijk dat er draagvlak voor handhaving bestaat in andere onderdelen van de organisatie, met name bij het Sociaal Team, maar ook bij andere organisaties die werken met
bijstandsgerechtigden, zoals het Werkbedrijf en Perspectief.
Uitgangspunt
‘Handhaving is van iedereen’. Het college zal aandacht blijven vragen voor het belang van
handhaving van de regels van de Participatiewet in de interne organisatie, maar ook
daarbuiten, in het bijzonder bij het Werkbedrijf.
6 b. Controle en opsporing
Controle en opsporing op maat betekent dat er minder wordt gecontroleerd, maar wel gerichter. Hoe hoger het risico of hoe sterker het fraude-signaal, hoe zwaarder de controle.
De klantmanager Inkomen beoordeelt de uitkering op rechtmatigheid. De klantmanager beoordeelt in voorkomende gevallen ook in hoeverre een signaal van fraude de
rechtmatigheid van de uitkering ter discussie stelt en zal daarover overleg voeren met de fraudepreventiemedewerker of het Instituut Bijzonder Onderzoek in Wijchen.
Voorbeeld
Maandelijks stuurt het Inlichtingenbureau
2signalen aan de gemeente met betrekking tot de uitkering.Deze worden gecontroleerd door de uitkeringsadministratie. De medewerker constateert dat er een signaal is binnengekomen betreffende de heer A.; uit gegevens van het RDW blijkt dat er een auto op zijn naam is bijgeschreven. De medewerker van de
uitkeringsadministratie geeft deze informatie door aan de klantmanager van de heer A. Deze onderzoekt of dit van invloed is op de uitkering. Het blijkt te gaan om een bestelwagen van 11 jaar oud, met een aanschafwaarde van € 1000,-. Deze blijkt te zijn bekostigd door meneer A.
zelf. Omdat uit het signaal blijkt dat het niet gaat om een personenauto, maar om een bestelwagen onderzoekt de klantmanager (in overleg met de fraudepreventiemedewerker) of de aanschaf van de auto wijst op bedrijfsmatige activiteiten die niet zijn opgegeven.
Onze gemeente heeft inmiddels enige jaren ervaring met controle op basis van risicoprofielen. Van iedere cliënt wordt vastgelegd wat statistisch gezien het risico op fraude is. Op basis daarvan wordt bepaald of een zwaarder onderzoeksprotocol moet worden gehanteerd. In dat geval moet iemand bijvoorbeeld meer bewijsstukken
overleggen en wordt hij of zij vaker uitgenodigd voor een heronderzoek. Zo nodig wordt een fraude-onderzoek opgeschaald naar het Instituut Bijzonder Onderzoek in Wijchen.
2