• No results found

Met een homo onder de douche : een kwalitatief onderzoek naar homofobie in voetbal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Met een homo onder de douche : een kwalitatief onderzoek naar homofobie in voetbal"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Met een homo onder de douche

Een kwalitatief onderzoek naar homofobie in voetbal

Hessel Ras

MA Algemene Sociologie Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Maatschappij– en Gedragswetenschappen Supervisor: Margriet van Heesch

Tweede lezer: Marie-Louise Janssen Studentnummer: 6089461

(2)

1

VOORWOORD

In mijn laatste jaar op de Universiteit van Amsterdam heb ik de leukste specialisatie vakken gevolgd van mijn hele studie. De specialisatie intersections of culture, sexuality and gender was hiervan de leukste. Het paper dat ik voor dit vak heb geschreven is de inspiratie geweest voor deze scriptie. Mijn nieuwe kennis over hoe de samenleving op hetero´s is afgestemd heb ik gecombineerd met mijn passie voor voetbal. De vele media aandacht en de voor homoseksualiteit in het voetbal heeft mij definitief doen besluiten een onderzoek naar dit onderwerp te gaan doen.

Ik wil Marie-Louise en Gert bedanken voor de inspirerende literatuur die zij voor ons hebben uitgezocht en voor de vrijheid die we hadden bij de paper keuze. Verder wil ik Margriet van Heesch bedanken voor de uitstekende begeleiding bij mijn scriptie. Ik heb veel van jou geleerd tijdens het maken van deze scriptie. Ook wil ik Marie-Louise bedanken dat zij mijn tweede lezer wil zijn.

Grote dank gaat uiteraard uit naar de leden van de organisaties die strijden voor homoacceptatie. Ik wil Karin Blankenstein van de John Blankenstein Foundation bedanken, de Roze Reigers Martin van der Ark en Roxanne van den Berg, Mandy Mienes van Movisie, Pascal Kamperman en Marjolein Kampschreur namens de KNVB en Inge Schimmelpennick van NOCNSF. Het waren zeer prettige gesprekken, bedankt voor jullie tijd en moeite!

(3)

2

INHOUDSOPGAVE

1. HOMO´S IN VOETBAL, EEN LANGE WEG TE GAAN

1.1 Inleiding: Voetballers uit de kast 3

1.2 Een nieuwe kijk op homofobie 6

1.3 Wie heeft er wat te zeggen over homofobie? 7

1.4 De strijd tegen homofobie: plan van aanpak 9

1.5 Achtergrond 10

1.6 Theoretisch Kader 12

1.7 Hoofdstuk indeling

2. HOMOSEKSUALITEIT IN SPORT EN IN DE SAMENLEVING

2.1 Inleiding: De lange arm van het voetbal 15

2.2 Homoseksualiteit 16 2.3 Het schoolplein 17 2.4 De sportvereniging 20 2.5 Homoseksuele sporters 21 2.6 Het stadion 22 2.7 De sport media 23

3. BEWUSTWORDING: HOMO’S IN KANTINE

3.1 Inleiding: Homoacceptatie op vijf fronten 27

3.2 Homoacceptatie in de gemeente 28

3.3 De sportbonden tegen homofobie 32

3.4 De voortgezette strijd van John Blankenstein 34

3.5 De KNVB voorop! 36

3.6 De RozeRègâhs: Homoacceptatie in het stadion 38

3.7 Een lange adem 40

4. VAN TOLERANTIE NAAR WAARDERING?

4.1 Inleiding: Hoe kijkt men tegen homoseksualiteit aan? 42

4.2 Homofobie 44

4.3 Tolerantie 46

4.4 Acceptatie 48

4.5 Waardering 50

5. VOETBAL IS OOK VAN HOMO’S

5.1 Inleiding: Hardnekkige spreekkoren 54

5.2 Van hegemnoische masculiniteit naar bewustwording 56

5.3 Online heteronormativiteit 58

5.4 Meer focus op voetbalfans 59

5.5 Waarom homofobie? 60

CONCLUSIE 62

DISCUSSIE 64

(4)

3

HOOFDSTUK 1 HOMO´S IN VOETBAL, EEN LANGE WEG TE GAAN

1.1 Inleiding: Voetballers uit de kast

De Duitse voetballer Thomas Hitzelsperger kwam 8 januari in de Duitse krant ´Die Zeit´ uit de kast. Hitzelspergerspeelde in maart vorig jaar zijn laatste wedstrijd als prof, bij Everton. Hij sloot in de zomer zijn lange carriere af, die hem leidde langs Bayern München, Aston Villa, VfB Stuttgart, Lazio, West Ham United, VfL Wolfsburg en tot slot dus Everton. De speler besloot een jaar later uit de kast te komen: “Ich äußere mich zu meiner Homosexualität. Ich möchte gern eine öffentliche Diskussion voranbringen – die Diskussion über Homosexualität unter

Profisportlern”1 .

Sinds de zomer is Hitzelsperger gestopt met professioneel voetballen en zocht het juiste moment om publiekelijk te vermelden dat hij verliefd wordt op mannen en niet op vrouwen. Hitzelsperger is een zeldzame man: Thomas Hitzlsperger is de negende mannelijke profvoetballer die uit de kast komt – meestal, net als Hitzlsperger, pas na hun actieve sportloopbaan. De eerste – nog actief als speler – was de Britse

voetballer Justin Fashanu in 1990. Meer recent kwamen de Noorse voetballer Thomas Berling (2000), de Duitse voetballer Marcus Urban (2012), de Zweedse

voetballer Anton Hysén (2012) en de Amerikaanse voetballers David Testo (2011) en Robbie Rogers (2013) uit de kast. Wensley Garden (1997) en John de

Bever (2003) zijn de enige Nederlandse profvoetballers die – na hun voetballoopbaan – uit de kast gekomen zijn. Hysén en Rogers zijn allebei nog actief in het profvoetbal. In 1997 kwam de Nederlandse profvoetballer Wesley Ton van Helmond Sport uit de kast: “Ik hoop dat het thema nu bespreekbaar wordt in de voetballerij”. Dit waren ongeveer de zelfde woorden als die van Hysén alleen kwam de laatste in 2011 uit de kast2. Nog steeds komen spelers, als zij het überhaupt doen, liever uit de kast na hun carrière. Een andere Duitse professionele voetbal-speler zei naar aanleiding van het uit de kast komen van Hitzlsperger dat je wel gek moet zijn om tijdens je carrière uit de kast te komen. De meeste reacties op het nieuws van Hitzlsperger waren positief en er lijkt steun te zijn van verschillende spelers die zich uiten in de media. Er zijn echter veel actoren, instituties en organisaties betrokken in de

1

Zeit.de Thomas, Hitzlsperger bekennt sich zu seiner Homosexualitat, Monika Hofler, 01-04-2014

2 theguardian.com, Anton Hysén: ‘Anyone afraid of coming out should give me a call’, Patrick

(5)

4 voetbalwereld en het is duidelijk nog niet gemakkelijk om uit de kast te komen als voetballer. Hitzelsperger realiseert zich dit als geen ander:

We still have a long way to go because we fear a reaction and we don’t know what will happen. I can’t imagine playing football and doing this (coming out) at the same time”.3

Hitzlsperger was tijdens zijn carrière te bang om uit de kast te komen. Bang voor bepaalde reacties. Of deze reacties van fans, teamgenoten of anderen moeten komen is onduidelijk omdat Hitzlsperger dit zelf ook niet weet. Graeme Le Saux, één van de voormalig professionele voetballers die actief is in de strijd tegen homofobie,

bevestigt dit:

I never believed there was anything wrong with being gay, but I felt that I fit came tob e accepted that I was, I would be unable to continue as a professional footballer. That is how deep-seated the prejudice is.4

De angst Van Le Saux op een bepaalde reactie is te begrijpen. Een korte blik op de algemeen negatieve houding jegens homoseksualiteit rechtvaardigt de angst gelijk. Zo zegt Luiz Felipe Scolari, de coach van het Braziliaanse nationale elftal het volgende: “If I out that one of my players was gay I would throw him off the team”5

. Antonio Cassano, speler van het nationale elftal van Italië, is ook al niet erg positief: “Queers in the Italy national team? That’s their business. But I hope there are none”6

. De houding jegens homoseksualiteit in de maatschappij verandert ten opzichte

van 23 jaar geleden (Anderson 2013). Ook zijn er meerdere anti-homofobie instanties in het leven geroepen voor zowel professioneel als amateurvoetbal (Bury 2013) . Tijdens je carrière uit de kast komen is echter zeer lastig zo blijkt. De voetbalwereld is duidelijk een van de plaatsen in de samenleving waar houdingen ten opzichte van homoseksualiteit minder snel veranderen dan in de rest van de samenleving. Dit blijkt

3 Goal.com, ‘Coming out of the closet’ – Inside football’s fight against homophobia, Liam Twomey,

(6)

5 maar weer als FIFA baas Sepp Blatter het volgende zegt: “I’d say gay fans should refrain from any sexual activities in Qatar 2022”7

. Er is echter ook een positieve tendens waar te nemen wat de opinies over

homoseksualiteit in voetbal betreft. In Engeland is meer onderzoek gedaan in de voetbal wereld en een van de positieve tendensen komt uit een onderzoek naar de opinie van voetbalfans (Campbell e.a 2013). De houding ten opzichte van

homoseksualiteit in de samenleving verandert sneller dan in de voetbalwereld maar ook de voetbalwereld is wel degelijk onderhevig aan verandering Een van de dingen die verandert in landen als Nederland is de hegemonische masculiniteit (Anderson 2013). Dit zijn de heersende normen en waarden over wat het betekent om een man te

zijn en hoe je je hoort te gedragen. Ik ben benieuwd hoe deze hegemonische masculiniteit verandert in Nederland en

daarmee ook de mate en verschijningsvorm van homofobie. Een laatste voorbeeld laat zien dat deze positieve tendens niet overal in een

stijgende lijn omhoog gaat. Tussen het werken aan deze scriptie door keek ik naar voetbal berichten en zag dat in Zweden een voetbal fan is neergestoken door Zweedse neo-Nazis. Het slachtoffer in kritische toestand, geïdentificeerd bij zijn voornaam, Showan, is een prominente 25 jaar oude voetbalfan en mede oprichter van de groep “Football Fans Against Homophobia”. In Zweden heeft het grote opstanden op straat en op de sociale media teweeg gebracht. Er is dus nog wel degelijk een lange weg te gaan. Dit gegeven fascineert mij en daarom ben ik benieuwd ben naar de actoren, instituties en processen die verantwoordelijk zijn voor de homofobie in de

voetbalwereld. Uit deze verhalen blijkt hoe taboe homoseksualiteit in de voetbalwereld is en

welke gevolgen dit heeft. Er heerst een milieu waarbij het lastig is voor

homoseksuelen om hun identiteit te uiten. Dit is een van de redenen dat er onderzoek nodig is op dit gebied. In de volgende paragraaf behandel ik dit onder anderen als ik het over de relevantie van het onderwerp ga hebben.

7Goal.com, ‘Coming out of the closet’ – Inside football’s fight against homophobia, Liam Twomey,

(7)

6

1.2 Een nieuwe kijk op homofobie

Met dit onderzoek wil ik meer inzicht krijgen in de volgende vraag: Hoe verklaren de verschillende stakeholders homofobie in het voetbal. Deze vraag wil ik op

verschillende fronten in de voetbalwereld onderzoeken, mijn deelvragen luiden dan ook:

- Hoe beschrijven en verklaren verschillende auteurs homofobie in het voetbal?

- Hoe proberen organisaties in en rond voetbal homofobie tegen te gaan? - Wat is de houding van voetbalfans op internet ten opzichte van

homoseksualiteit?

Met deze scriptie wil ik een bijdrage leveren aan het uitbannen van homofobie binnen het voetbal. Door een literatuur vergelijkend onderzoek, interviews met stakeholders en een discours analyse op internet denk ik een goed beeld te schetsen van wat er de laatste vijf jaar allemaal gebeurd is op het gebied van homoseksualiteit in voetbal en

dit is relevant voor hoe we verder moeten. Verder is dit een relevant onderzoek omdat Nederland graag als een tolerant

land wordt gezien terwijl de voetbalwereld een van de plekken in de samenleving is waar tolerantie alles behalve vanzelfsprekend is. Nederland en Amsterdam hebben een status van tolerantie van homoseksualiteit. Toch lopen beide achter als het op homoseksualiteit in voetbal aan komt. Zo is er in Nederland maar één roze

voetbalfanclub in Duitsland alle clubs een roze fanclub hebben. Dit onderzoek is dus

ook relevant voor de tolerante status van Nederland en Amsterdam. Vervolgens ben ik benieuwd naar de ontwikkelingen in de opinie over

homoseksuele spelers en ben ik persoonlijk benieuwd wat men in Nederland al allemaal aan het doen is tegen homofobie. Door de opinies en initiatieven rondom homofobie in kaart te brengen hoop ik de intolerante omgeving van voetbal beter te begrijpen om zo ook beter over verbeteringen na te kunnen denken. Een van de dingen die ik bij instituties en organisaties wil onderzoeken is hoeveel vrouwen er werkzaam zijn. Is er bij instituties waar ook vrouwen werkzaam zijn een verschil merkbaar in de houding ten opzichte van homoseksualiteit? Dit kan relevante

uitkomsten hebben voor de bedrijf structuur in het voetbal. Door te onderzoeken hoe verschillende stakeholders homofobie in voetbal

(8)

7 gesteld is in Nederland. De ontwikkeling of stilstand van hegemonische masculiniteit is belangrijk voor tal van zaken. Een milieu waarin mannen elkaar steeds meer gaan

accepteren heeft positieve gevolgen voor de hele samenleving. Ik wil dus een bijdrage leveren aan het bestrijden van homofobie in voetbal.

De bestrijding van homofobie in voetbal is relevant voor de status van Nederland als tolerant land. Het beeld van hoe er tegen homoseksualiteit in sport wordt aan gekeken zegt iets over mannelijkheid. We willen naar een samenleving waar iedereen bij betrokken wordt en dit geldt zeker ook voor de meest populaire sport van Nederland. Ik hoop hieraan bij te dragen door de huidige situatie goed in beeld te brengen om zo

suggesties voor de toekomst te creëren. Met deze scriptie onderzoek ik wat er gedaan wordt voor de acceptatie van

homoseksualiteit, hoe er door mensen op internet over homoseksualiteit gedacht wordt en hoe verschillende stakeholders homofobie verklaren. Dit is mijn manier om een bijdrage te leveren aan de strijd voor homoacceptatie. Hoe en met welke middelen

ik dit ga doen wordt duidelijk in de volgende paragraaf.

1.3 Wie heeft er wat te zeggen over homofobie?

De vragen die ik stelde in de vorige paragraaf kunnen het best beantwoord worden met behulp van een kwalitatief onderzoek. Hoe dit kwalitatieve onderzoek er uit gaat zien en wat het betekent ga ik hier uiteen zetten.

Mijn onderzoek bestaat uit drie delen met ieder een eigen data verzameling methode. De eerste data die ik ga verzamelen komen uit een aantal publicaties over homoseksualiteit in voetbal. Als deze publicaties bestudeerd zijn ga ik over naar de

tweede fase van data verzameling. Het houden van interviews is de tweede vorm van data verzameling in deze studie.

Organisaties in en rond voetbal die strijden voor homoacceptatie in de sport komen

hier aan bod.

De derde en laatste data verzamelingsmethode is een discoursanalyse op internet. Hierbij analyseer ik discussies over homoseksualiteit en voetbal op

voetbalnieuwssites. De case studie van publicaties over homoseksualiteit in voetbal komt als

eerste aan bod. Hier zal ik literatuur behandelen die van uit verschillende kanten van de voetbalwereld homofobie behandelt. Zo wordt duidelijk welke stakeholders op welke manier betrokken zijn in de voetbalwereld en hoe zij omgaan met

(9)

8 homoseksualiteit in voetbal. Dit is van belang voor de selectie van de stakeholders die ik ga interviewen. Ik ga kijken wat er allemaal geschreven is over homofobie in voetbal. Onderzoek over teamsport in het algemeen komt hier ook aan bod.

Ervaringen van homoseksuele trainers en sporters, de rol van de media, en de rol van het voetbalstadion zijn andere thema´s die hier aan bod komen. Zo biedt ik een goed overzicht van de wereld die ik ga bestuderen.

Onderdeel van deze wereld zijn organisaties in en rond voetbal die strijden voor homoacceptatie. Mijn focus ligt op het professionele mannenvoetbal. Ik heb mensen geïnterviewd die direct of indirect betrokken zijn of belangen hebben bij het professionele voetbal.

Deze interviews vormen de tweede vorm van data verzameling voor mijn onderzoek. Ik heb met vijf organisaties homofobie in het voetbal besproken en

gevraagd hoe hier tegen gestreden wordt. Deze organisaties zijn: NOC*NSF, Movisie, John Blankenstein Foundation, de KNVB en een supporters vereniging van ADO Den Haag genaamd De Roze Reigers. Drie van deze vijf organisaties werken samen in de Alliantie Gelijkspelen. Ik heb deze organisaties gekozen om vanuit verschillende

invalshoeken naar homoacceptatie te kunnen kijken. In 2008 startte de Alliantie Gelijkspelen. Hierin werken zes sport en

homo-organisaties samen: NOC*NSF, GUTS, Movisie, John Blankenstein Foundation, NSA en COC Nederland. Het doel van deze alliantie is de sociale acceptatie van homoseksualiteit in de sport te coördineren, uit te (doen) voeren, in te bedden en te

verbreden. Ik begin met de organisatie Movisie, deze organisatie geeft adviezen aan

gemeenten. Vervolgens behandel ik de aanpak van NOC*NSF, de overkoepelende organisatie van alle sportbonden. De derde organisatie is de John Blankenstein Foundation, een foundation die zich inzet voor homoacceptatie door hun kennis te delen op verschillende manieren. De KNVB volgt hierna, de bond van het

Nederlandse voetbal. Tot slot behandel ik de ervaringen van de homo

supportersvereniging van ADO Den Haag, De Roze Reigers. Dit is de eerste roze fanclub van Nederland. Op deze manier behandel ik de organisaties die het verst van voetbal afstaan eerst om te eindigen in het stadion bij de Roze Reigers.

De laatste vorm van data verzameling is een analyse van discussies op internet. Hier bekijk ik wat voetbalfans op internet te zeggen hebben over

(10)

9 reageren op de nieuwsberichten zodat de bezoekers vervolgens met elkaar in discussie kunnen gaan. De sites die ik hier bijna uitsluitend voor gebruikt heb zijn

voetbalzone.nl, voetbalprimeur.nl en Ajaxshowtime.com. Deze sites verzamelen voetbalberichten uit andere media en schrijven hun eigen stukjes. Ik heb gekozen voor twee heel populaire voetbalnieuwssites in Nederland en de fan site van de club met de meeste supporters van Nederland. Zo denk ik een gevarieerde groep voetbalfans te

kunnen analyseren. De berichten met homoseksualiteit in voetbal als onderwerp bieden een goede mogelijkheid voor mij om te kijken hoe de fans hierover denken. De berichten met de

meeste reacties heb ik geselecteerd en geanalyseerd

Het onderzoek bestaat uit een combinatie van interviews en een analyse van internetberichten. Deze combinatie zorgt ervoor dat diepte interviews met

stakeholders gecombineerd kunnen worden met de mening van velen op internet. Hoe ik de data ga analyseren die hieruit voortkomen behandel ik in de volgende paragraaf.

1.4 De strijd tegen homofobie: plan van aanpak

De dataverzameling bestaande uit interviews en de data uit de internetberichten moeten vervolgens geanalyseerd worden. Na elk interview analyseer ik wat er besproken is om dit mee te nemen naar het volgende interview. Hoe ik dit ga doen

volgt hier onder samen met hoe de internet berichten geanalyseerd zullen worden. Dit onderzoek bestaat uit een literatuur vergelijkend onderzoek, een discours

analyse en een deel interview analyse. Bij het literatuur vergelijkend onderzoek ga ik kijken wat er allemaal aan

relevante publicaties is over homofobie in het voetbal en in de sport. Ik ga hier dieper in op de seksuele, culturele en historische context zoals geïntroduceerd bij de

achtergrond. Ik analyseer de literatuur en haal de zaken er uit die relevant zijn voor de context van homofobie in voetbal. Buiten een samenvatting van de relevante punten zal ik de standpunten van de auteurs met elkaar vergelijken om zo een goede basis te

leggen voor de rest van dit onderzoek. Het wordt een kwalitatief onderzoek. Epistemologisch gezien gebruik ik een

interpretatieve methode. Zo leg ik de nadruk op de interpretatie van het individu (Bryman 2008: 366). De individuen in kwestie onderzoek ik doormiddel van interviews. De stroming emotionalisme is een stroming binnen het kwalitatief onderzoek die begaan is met de innerlijke werkelijkheid van mensen (Bryman 2008:

(11)

10 367). Mensen schrijven hoe zij de wereld beleven en reflecteren zo op zichzelf. In mijn onderzoek ben ik hier ook deels mee begaan. Ik zal semi-gestructureerde interviews gebruiken. Door de flexibiliteit van het kwalitatieve interview, kan gereageerd worden op de richting waarin de geïnterviewde het interview meeneemt (Bryman 2008: 347). Als daardoor belangrijke punten aangesneden worden kunnen

die mee worden genomen in het interview. Ik transcribeer de interviews na elke opname direct. Zo kan ik belangrijke zaken

direct meenemen naar het volgende interview. De uitgesproken meningen van de voetbalfans zeggen iets over hoe zij vinden dat voetbalfans tegen homoseksualiteit aan moeten kijken en hoe mannen in de samenleving tegen homoseksualiteit aan kijken. Het analyseren van de media is een manier om dominante discoursen over homoseksualiteit en homofobie in voetbal te analyseren (Bury 2012).

Deze houding ga ik onderzoeken doormiddel van een analyse van discussies op internet. Bij deze analyse kijk ik naar de houding ten opzichte van

homoseksualiteit en naar welke thema’s veel besproken worden. De houding ten opzichte van homoseksualiteit bepaal ik met behulp van de concepten van Wright (2000). De concepten die hiervoor gebruikt worden zijn homofobie, tolerantie, heteroseksisme, acceptatie en waardering. Onder deze houdingen verdeel ik de reacties op internet. Aan de hand van citaten toon ik de houdingen en de besproken thema’s.

De getranscribeerde interviews en de internetberichten worden ieder met een van de hoofdvragen in het achterhoofd grondig geanalyseerd. Om de meest

belangrijke aspecten hier uit te kunnen halen is uiteraard achtergrond informatie en kennis van theorie nodig. De volgende twee paragrafen behandelen de achtergrond en de theorie.

1.5 Achtergrond

In de inleiding heb ik doormiddel van verhalen over uit de kast komen duidelijk gemaakt hoe taboe homoseksualiteit in de voetbalwereld is. Hier ga ik deze verhalen in een grotere context plaatsen. Ik begin met een historische context om vervolgens de culturele context uitgebreid te behandelen.

Dat er maar drie spelers uit de kast zijn gekomen in het profvoetbal zegt alles over de historische context van homofobie in voetbal. De kast in voetbal is er niet één

(12)

11 waar je zomaar uit komt en dit verandert in een trager tempo dan in de rest van de samenleving. Dit merken de belangrijke instituties in het voetbal echter ook op en in de laatste vijf jaar zijn zowel de Engelse F.A en de Nederlandse KNVB acties

begonnen die homofobie proberen te bestrijden. Een schets van de culturele achtergrond maakt duidelijk hoe lastig het is om

homofobie te bestrijden en op hoeveel fronten je die strijd moet leveren. Zo beginnen processen van uitsluiting al op de basisschool waar op het schoolplein gevoetbald wordt (Swain 200). Mensen die wat minder goed zijn in voetbal of wat minder atletisch zijn worden vaak buiten gesloten door de betere dominantere kinderen. Een probleem hiermee is verder dat als je als wat minder goed bent je als een mietje wordt gezien omdat goed voetballen vaak gelijk staat aan een dominantere ´mannelijkere´ jongens (Swain 2000). Buiten het uitsluiten wordt er zo ook een bepaalde vorm van mannelijkheid geproduceerd op het schoolplein. Verder reproduceren de jongens op het schoolplein wat zij hun voetbal idolen op televisie zien doen.

Deze processen zetten zich voort in de georganiseerde sport buiten school en beïnvloeden ook de sport participatie van kinderen. Ook behandel ik theorie over de ruimtelijkheid van homofobie in de voetbalcultuur. Dit heeft onder andere betrekking op de stadion cultuur. Men identificeert zich met sommige groepen en distantieert zich van anderen door bepaalde sporten te kiezen (Elling & Knoppers 2005: 258). Zoals ik al schreef wordt voetbal aan mannelijkheid gelinkt en kan het een manier zijn om je mannelijkheid te bewijzen door deel te nemen aan voetbal (Elling & Janssens

2009: 73). De ervaringen van homoseksuele sporters bij hun club zijn ook belangrijk

voor de achtergrond van deze studie. Doormiddel van een kort overzicht van studies met homoseksuele respondenten wordt sport participatie duidelijker en hoe

homofobie ervaren wordt. Hierbij is het discours in homofobisch taalgebruik van

belang. Het voetbal stadion is ook van belang in de culturele context van homofobie in het voetbal. Ik zit zelf om de week in de Amsterdam Arena. Homofobisch taalgebruik is vrij normaal. Lang niet al het homofobisch taalgebruik is even haatdragend maar het wordt wel veel gebruikt in ieder geval. De geluiden van het stadion kunnen grote impact hebben, mensen reageren tegelijk op gebeurtenissen in het stadion en

schreeuwen dingen waar zij zich normaal voor zouden schamen (Caudswell 2011). Er zijn ook hele liederen met homofobische content. Zo was er een lied over de keeper

(13)

12 van Den Haag met een dildo in zijn maag. Taalgebruik in het stadion is verder

moeilijk te reguleren. De media spelen overal een grote rol in het homofobie in voetbal is geen

uitzondering. Het analyseren van de media is een manier om dominante discoursen over homoseksualiteit en homofobie in voetbal te analyseren (Bury 2012). Zo is er een bepaald discours in het behandelen van verhalen van mensen die uit de kast komen (Bury 2012). Dit kan benauwende effecten hebben voor homoseksuele spelers. Het publiekelijk uit de kast komen is uiteraard een hot item voor de media. Dit werd weer duidelijk met het uit de kast komen van Thomas Hitzlsperger die ik in het begin al noemde. Hoe media deze situaties verwoorden kan negatieve gevolgen hebben. Seksualiteit kan zo belangrijker worden dan de professionele status van de voetballers

bijvoorbeeld (Bury 2012: 89). Homofobisch taalgebruik en gedrag komen dus in allerlei lagen van de

samenleving terug. Ik zal dit verder uitwerken in hoofdstuk twee waar ik ook de belangrijkste theorieën zal behandelen. Hieronder volgt alvast een voorproef op dat

hoofdstuk.

1.6 Theoretisch Kader

Om de processen achter de zojuist geschetste realiteit beter te begrijpen is het handig om de wetenschappelijke theorie rondom homoacceptie te raadplegen. Hieronder volgen de belangrijkste theoretische concepten die later terug te vinden zijn in

hoofdstuk 2. Het hoofdstuk begin ik met het beantwoorden van de volgende vragen: Wat is homoseksualiteit, wat is de metafoor van de kast en wat is homofobie? Met name homoseksualiteit en de metafoor van de kast zijn concepten die in het alledaagse taalgebruik vaak terug komen. Zo werden laatst de ‘gay games’ gehouden in Rusland. Ik vroeg mij toen af hoe men bepaalt wie hier allemaal aan mee mag doen. Zijn hier duidelijke definities van of is het meer een kwestie van gevoel? Deze zaken bespreek ik wat homoseksualiteit betreft. Uit de kast komen is ook een concept dat weinigen vreemd is. De gevolgen die dit

concept met zich meedraagt zijn echter erg groot en vooral negatief. Ik ga hier in op de gevolgen van het gebruik van dit concept in onze samenleving voor zowel homo als heteroseksuelen. De metafoor van de kast heeft een zeer bedwingende werking op homoseksuelen zo zal blijken.

(14)

13 Vervolgens zal ik de term homofobie verduidelijken. Verder zal ik hier in gaan op de

verschillende vormen die homofobie aan kan nemen. Twee theoretische concepten die worden gebruikt om homofobie te verklaren

zijn hegemonische masculiniteit en heteronormitiviteit. In de achtergrond noemde ik al even dat jongens op het schoolplein samen een vorm van mannelijkheid

produceren. Wat mannelijkheid precies is en hoe het geproduceerd kan worden behandel ik ook hier. Mannelijkheid en wat macht hier mee te maken heeft is van belang voor het begrip hegemonische masculiniteit. Hegemonische masculiniteit is meestal de vorm van mannelijkheid die dominant is in de samenleving (Swain 2000). De jongens op het schoolplein die ik noemde zijn zich niet bewust van deze dingen uiteraard maar het zijn processen die vaak onbewust plaats vinden en deze zal ik hier verder uiteen zetten. Mensen bepalen samen vooral onbewust wat het is om een man te zijn en hoe je je hoort te gedragen.

Het tweede theoretische concept, heteronormativiteit, is sterk verbonden met hegemonische masculiniteit. Hegemonische masculiniteit is onderdeel van de

heteronormativiteit in onze samenleving (Elling & Janssens 2009). Homoseksualiteit is in veel samenlevingen nog steeds een taboe. Heteronormativiteit betekent dat ‘echte’ mannen en vrouwen hetero zijn en dat er een natuurlijke gender hiërarchie is waarbij mannen fysieke, mentale en sociale macht over vrouwen hebben (Elling & Janssens 2009: 72). Mannelijke homoseksualiteit wordt wel eens aan vrouwelijkheid gelinkt en voetbal wordt aan mannelijkheid gelinkt. Sport omgevingen worden op deze manier aan seksualiteit gelinkt.

Deze theoretische concepten en de gevolgen van het gebruik van bepaalde

termen in de samenleving komen uitgebreid aan bod in het tweede hoofdstuk. Hegemonische masculiniteit en heteronormativiteit zijn de belangrijkste

theoretische concepten rondom homofobie. De productie en reproductie hiervan vindt plaat is allerlei delen van onze samenleving en de media hebben hier in een leidende rol. Deze processen van productie en reproductie zet ik verder uiteen in hoofdstuk 2. In de volgende paragraaf wordt duidelijk hoe de totale scriptie eruit komt te zien.

(15)

14

1.7 Hoofdstuk indeling

Nu volgt een overzicht van hoe de scriptie er uit gaat zien. Elke deelvraag vormt de basis voor een hoofdstuk. Het laatste hoofdstuk brengt samen wat er in de eerste drie

hoofdstukken uit de resultaten naar voren komt om zo tot een conclusie te komen. Hoofdstuk 2 behandelt de onderwerpen die besproken zijn in de achtergrond

en de theorie. De onderwerpen die daar kort aan bod zijn gekomen worden hier verder uiteengezet. De vraag die bij dit hoofdstuk centraal staat is: Hoe beschrijven en

verklaren verschillende stakeholders homofobie in voetbal? Dit wordt een literatuur

vergelijkend onderzoek waarin theorie en de culturele context ter sprake komen. Het derde hoofdstuk legt de focus op de berichten op internet en hoe men

daarop reageert. Dit wordt een discours analyse van de internetdiscussies. De vraag die hier centraal staat is: Hoe reageert men op internet op homoseksualiteit in voetbal en wat zegt dit over mannelijkheid? Deze analyse wordt uitgevoerd met de theorie die

besproken wordt in hoofdstuk 2 als leidraad. In hoofdstuk 4 behandel ik de interviews. De vraag die in dit hoofdstuk

centraal staat is: Hoe proberen organisaties in en rond voetbal homofobie tegen te gaan? Hier wordt in kaart gebracht welke partijen op welke manier bezig zijn met de homoacceptatie in de voetbalwereld. De strijd tegen homofobie in praktische zin wordt hier beschreven. De aanpak is echter gebaseerd op theoretische aannames en deze worden hier ook besproken.

In het vijfde hoofdstuk breng ik de eerste drie hoofdstukken samen. De theorie link ik aan beide onderzoeken en de onderzoeken worden aan elkaar gelinkt. Buiten de individuele analyses van de eerste drie hoofdstukken vindt hier dus een algehele analyse plaatst. Op deze manier gaan we automatisch over naar het afsluitende

hoofdstuk: de conclusie. In de conclusie worden de vragen die centraal staan in dit onderzoek

beantwoord en worden al mijn bevindingen samengevat.

(16)

15

HOOFDSTUK 2 HOMOSEKSUALITEIT IN SPORT EN IN DE

SAMENLEVING

2.1 Inleiding: De lange arm van het voetbal

In Nederland zijn 1,2 miljoen mensen lid van een voetbalvereniging. Samen met meer dan 300000 vrijwilligers organiseert de Nederlandse voetbalbond, de KNVB,

wekelijks zo’n 32500 wedstrijden. Voetbal is meer dan een spelletje. Het brengt de maatschappij letterlijk en figuurlijk in beweging. Maar voetbal is groter. Voetbal ontwikkelt mensen, vergroot de leefbaarheid en stimuleert participatie en integratie. Voetbal is een uitstekend middel voor een sterkere en hechtere samenleving, aldus de KNVB8. Er is genoeg potentie als ik dit zo lees. Toch is voetbal ook de plaats waar homoseksualiteit een groter taboe is dan in andere delen van de samenleving.

De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat is: Hoe beschrijven en verklaren verschillende auteurs homofobie in het voetbal? Dit is van groot belang voor de rest van deze scriptie. Het is namelijk de theoretische basis van mijn onderzoek. De auteurs die ik behandel bekijken homoseksualiteit in sport en voetbal vanuit

verschillende perspectieven en vanuit verschillende plaatsen in onze samenleving. Dit doen zij, net als ik hier doe, door theoretische concepten als de basis te nemen en te

kijken of hiermee nieuw inzicht te vergaren valt in de samenleving. Deze theoretische concepten behandel ik aan de hand van een aantal casussen.

Eerst zal ik echter een aantal begrippen behandelen die duidelijk moeten zijn voor de rest van de scriptie. De eerste paragraaf behandelt de begrippen homoseksualiteit, ‘de

kast’ en homofobie. Paragraaf 2.3 behandelt belangrijke theoretische begrippen als hegemonische

masculiniteit en heteronormativiteit aan de hand van een casus over het schoolplein. In de paragraaf die daarop volgt wordt duidelijk hoe processen die gaande zijn op het schoolplein van invloed zijn op de sportparticipatie. Ook aan de hand van de wereld van sportverenigingen worden mijn theoretische concepten verder

verduidelijkt.

De ervaringen van homoseksuele sporters staat centraal in paragraaf 2.5. Het inzicht van deze sporters is goed voor het begrip van heteroseksuele sporters.

(17)

16 Het voetbal stadion en de bijbehorende cultuur wordt behandelt in paragraaf 2.6.

Tot slot behandel ik de impact die de media hebben op denkbeelden van mensen over homoseksualiteit.

Nu eerst de verduidelijking van een aantal begrippen.

2.2 Homoseksualiteit

In deze paragraaf begin ik met het beantwoorden van de volgende vragen: Wat is homoseksualiteit, wat is de metafoor van de kast en wat is homofobie?

Ben je homo als je aan seks denkt met mannen, of alleen als je verliefd wordt op mannen? Wordt je homo of wordt je geboren als homo? Het is een eindeloze nature/nurture discussie en die laat ik hier achterwege. Homoseksualiteit is een seksuele voorkeur. Voor homoseksuele adolescenten betekent homoseksualiteit meer dan seksuele ervaringen met personen van het zelfde geslacht, een algemene

aantrekkingskracht naar mannen (Remafedi 1986). Als men zichzelf identificeert als homoseksueel kan men beslissen om uit de kast te komen. Uit de kast komen is een

complex fenomeen. Zo zitten zelfs de meest openlijke homoseksuelen wel met iemand persoonlijk,

economisch of institutioneel belangrijk voor hen in de kast (Sedgewick 1990: 68). Er zijn ‘nieuwe kasten’ in nieuwe situaties. Elke keer moet men beslissen of het in een bepaalde situatie relevant is om uit de kast te komen. De kast wordt zo een vormende aanwezigheid voor homoseksuelen. Dat homoseksuelen zich telkens moeten

onderscheiden van heteroseksuelen is voor heteroseksuelen geen probleem. Voor heteroseksuelen is dit de makkelijkste manier om zeker te zijn van hun eigen identiteit (Sedgewick 1990: 85). Zij kunnen zich afzetten tegen de minderheid van

homoseksuelen. De kast kan dus een zware last zijn voor homoseksuelen en het feit dat heteroseksuelen nooit uit de kast hoeven te komen zegt genoeg over de

machtsverhoudingen in onze samenleving.

Een fobie wordt door omschreven als een ziekelijke angst, ook als er geen reëel gevaar is. Dit kan betrekking hebben op objecten, activiteiten of personen, die iemand in zijn doen of laten ernstig kunnen beperken. Een angst voor homo’s kan het geval zijn bij homofobie maar een uitgebreidere definitie waarbij homofobie als houding wordt gezien is meer toepasselijk. Homofobie is een houding die men aan kan nemen ten opzichte van homo´s. Wright (2000) onderscheidt een aantal

(18)

17 houdingen waar homofobie er één van is. Buiten homofobie onderscheidt Wright

(2000) tolerantie, heteroseksisme, acceptatie en waardering. Homofobie is volgens deze definitie een afkeer tegen homo’s. Deze afkeer kan

gericht zijn op meerdere gebieden. Het kan een afkeer zijn tegen homoseksualiteit in het algemeen, bijvoorbeeld een afkeer tegen seks tussen leden van hetzelfde geslacht. Een homofobische houding kan ook gericht zijn tegen rechten, homo’s mogen niet trouwen en geen kinderen adopteren bijvoorbeeld. Een laatste gebied ligt op het

persoonlijk vlak, iemand wil geen homoseksuelen buren bijvoorbeeld. Homotolerantie betekent dat homo’s worden getolereerd maar ondergeschikt zijn aan

heteroseksuelen. Een soort gedoogbeleid dus (Wright 2000). Heteroseksisme betekent hetzelfde als heteronormativiteit. Dit houdt in dat

heteroseksualiteit de normale, meest erkende vorm van seksualiteit in de samenleving is. Homoseksualiteit wordt hier niet veroordeeld maar er wordt in de samenleving

geen rekening mee gehouden. Acceptatie betekent dat mensen homo’s accepteren. Hier worden homo- en

heteroseksuelen als gelijken beschouwd. Dit klinkt positief maar bij acceptatie wordt vaak niet nagedacht over de minderheidspositie van homoseksuelen door de

heteronormativiteit. Waardering is daarom de meest ideale situatie Hierbij worden verschillen tussen

homo- en heteroseksuelen erkend en gerespecteerd. Met de uiteenzetting van deze begrippen kunnen we verder gaan met de

culturele achtergrond en met de overige theoretische concepten. De volgende paragraaf behandelt de productie en reproductie van masculiniteit.

2.3 Het schoolplein

De productie en reproductie van mannelijkheid staat centraal in deze paragraaf. Hoe

dit gebeurt en waar behandel ik hier. In de achtergrond noemde ik al even dat er op jonge leeftijd processen gaande zijn waarbij masculiniteit wordt geproduceerd. Dit begint vaak met het uitsluiten van mensen bij spelletjes. Als kind voetbalde ik zelf elke dag. Op school gingen

voetbalfanaten zoals ik voetballen zodra er maar een beetje vrije tijd voor ons was. Het kon er ook wel eens serieus aan toe gaan omdat we vrij fanatiek waren. Ik kon altijd wel redelijk voetballen en ondervond zelf nooit vormen van uitsluiting of pesterijen. Jongens en meisjes die wat minder goed waren hadden hier wel problemen

(19)

18 mee. Op het schoolplein zullen altijd wat dominante en wat minder dominante

kinderen zijn maar in Nederland is voetbal een zeer aanwezige activiteit op het schoolplein. Vroeger speelde wij wel eens “panna” op het schoolplein. Dit is een spel waarbij iemand die de bal door zijn benen krijgt, geschopt en geslagen mag worden door de rest tot hij zichzelf vrij tikt bij een van te voren afgesproken punt op het plein. Ik kan me goed voorstellen dat spelletjes als deze niet heel uitnodigend zijn voor

iedereen. Zo ervoer ik het uitsluiten van sommige mensen op het schoolplein. Buiten het uitsluiten van mensen zijn er dus meer processen gaande zoals ik al

zij. Jon Swain (2000) stelt dat in voetbal, masculiniserende betekenissen en praktijken aanwezig zijn en dat deze een machtige rol hebben in de productie en reproductie van mannelijke hegemonie. Het schoolplein is ook een plek waar gender identiteiten worden geconstrueerd, onderhandelt en in de praktijk gebracht (Swain 2000: 96; Connell, 1990; Connell, 1992; Connell, 1995).

De jongens op het schoolplein creëren dus samen een vorm van mannelijkheid. Mannelijkheid wordt zo geconceptualiseerd als iets dat wordt ‘gemaakt’ in relatie met andere vormen van mannelijkheid en vormen van vrouwelijkheid door de structuur van gender relaties, relaties die worden beïnvloedt door structurele invloeden van buitenaf. Verder is macht belangrijk bij de conceptualisering van mannelijkheid. Macht is gedifferentieerd met verschillende meningen als er een bepaalde dominantie heerst op een bepaalde plek. Het schoolplein is zo’n plek. Dit betekent dat er

verschillende vormen van mannelijkheid met elkaar strijden op een bepaalde plek en dat er zo een hiërarchie ontstaat. De hegemonische vorm van mannelijkheid zal de dominante zijn in de meeste gevallen en anderen zullen worden gemarginaliseerd (Swain 2000: 96). De hegemonische vorm is niet vanzelfsprekend de dominante en daarom is het nodig deze constant te verdedigen en te onderhouden. De hegemonische vorm heeft echter wel de meeste status en het meeste invloed omdat deze vorm de norm bepaalt. Als een kind ben je je misschien niet bewust van deze processen maar een jongen zijn is jezelf construeren, en geconstrueerd worden door de aanwezige manieren en betekenissen van wat het betekent om een jongen te zijn op een bepaalde

plek en een bepaalde tijd (Swain 2000: 96). Net als bij mijn eigen ervaringen werd het schoolplein dat Swain (2000)

bestudeerde gedomineerd door jongens, toegang was beperkt en de meiden stonden rond de rand van het schoolplein. De manier waarop macht is gepresenteerd door Swain (2000) is op een gedecentraliseerde, onzichtbare en geïnternaliseerde manier

(20)

19 binnen de praktijken van het alledaagse leven. De jongens op het schoolplein

reguleerden zichzelf met de meest machtige vorm van mannelijkheid. Machogedrag is

hierbij gebruikelijk. Ik zei al eerder dat jongens hun masculiniteit construeren doormiddel van de

beschikbare manieren om dit te doen op een specifieke tijd en plaats. We leven nu in een tijd waarbij kinderen de doelgroep zijn van voetbal marketing bedrijven. Elke jongen wil rondrennen in het shirt met hun favoriete speler achterop. Deze connectie met de consumptie maatschappij zorgt er voor dat voetbal een belangrijke rol heeft in het promoten en in stand houden van een aantal hegemonische vormen van

masculiniteit (Swain 2000: 101). Veel jongens vinden de professionele voetballer de ideale man. De media laten hen beelden zien van kracht, dominantie en atletisch zijn en de jongens gebruiken voetbal om hun eigen versie van masculiniteit te construeren. Zo zijn er verschillende aspecten van deze masculiniteit als kameraadschap,

competitief, en fysiek fit zijn. Op deze manier wordt ook een collectieve groeps identiteit gecreëerd. Dus door voetbal te spelen oefenen de jongens om mannen te worden door precies op de professionele voetballers op televisie te lijken. De reden dat de jongens graag als hun professionele helden wilden zijn was unaniem geld,

roem en vrouwen (Swain 2000: 101). Nu is duidelijk dat er veel meer gaande is op het schoolplein dan het uitsluiten

van kinderen die minder goed zijn in voetbal. Het voetbal helpt om eigenschappen van hegemonische masculiniteit te definiëren. Lidmaatschap, dominantie, controle van ruimte, het tonen van vaardigheden, controle van macht relaties en de macht om te bepalen wie wel of niet mee doet en dus wat de norm is maken allen deel uit van het voetbal (Swain 2000: 103). De jongens die het meest luidruchtig waren en het meest vaardig met de bal werden gezien als de meest mannelijke jongens met de hoogste status. Om deze status te behouden werden meisjes en andere jongens uitgesloten die hun status bedreigde. Dit kan gebeuren door mensen te negeren of door mensen belachelijk te maken. Belachelijk maken gebeurt dan vaak door jongens vrouwelijk te noemen of doormiddel van homofobisch taalgebruik (Swain 2000: 105). Andere vormen van mannelijkheid worden zo snel gezien als afwijkend en vrouwelijk

of gay. Homofobisch taalgebruik dient zo als versterking van de masculiene status. De dominante groep jongens op school probeerde op meerdere plekken

duidelijk te maken hoe mannelijk zij wel niet waren en voetballen op het schoolplein is hier een ideale plek voor.

(21)

20

2.4 De sportvereniging

De processen die gaande zijn rondom hegemonische masculiniteit op het schoolplein zetten zich voort in de georganiseerde sport. Het schoolplein is een locatie waar de productie en reproductie van mannelijkheid plaatsvindt maar dit geldt voor meer locaties in de samenleving. Bovendien hebben de processen gaande op het schoolplein effect op de sportkeuze van de kinderen buiten school. Jongeren

identificeren zich met bepaalde groepen mensen en subculturen en distantiëren zich van anderen doormiddel van sport keuze (Elling & Knoppers 2005: 258). In de meeste kapitalistische samenlevingen worden mannen gezien als sterke leiders en vrouwen als zwakke afhankelijke verzorgsters. Populaire sporten zoals voetbal versterken hegemonische macht relaties door het geven van valse representaties van sociale gelijkheid (Elling & Knoppers 2005: 258). Deze situatie kan zorgen voor structurele verschillen gerelateerd aan leeftijd, gender, educatie en ethniciteit (Elling & Janssens 2009: 71). Groepen met een lagere status in onze samenleving

participeren niet zoveel in populaire sporten als mensen die horen bij de

hegemonische groep in onze samenleving (Elling & Janssens 2009: 71). Homoseksualiteit is nog steeds een taboe in veel samenlevingen en vooral in

voetbal. Hegemonische masculiniteit is deel van de heteronormativiteit die aanwezig is in onze samenleving. Heteronormativiteit betekent dat ‘echte’ mannen en vrouwen heteroseksueel zijn en dat er een natuurlijke verdeling is waarbij mannen de fysieke,

mentale en sociale macht over vrouwen hebben (Elling & Janssens 2009: 72). Sport ruimtes worden op deze manier aan seksualiteit gelinkt. Vorming van de

identiteit en participatie van jonge mensen wordt beïnvloedt door normatieve gender en geseksualiseerde denkbeelden van sport. De sociale reproductie van deze

normatieve gedachtes en handelingen zorgt ervoor dat de sociale verschillen tussen mensen als natuurlijk worden gezien (Elling & Janssens 2009: 73). Mensen uitsluiten doormiddel van homofobie kan zo ook als natuurlijk worden gezien. Het deelnemen aan de traditioneel mannelijke sport voetbal is een manier om je mannelijkheid te bewijzen (Elling & Janssens 2009: 73). Homoseksuele mannen kunnen kiezen voor

een meer homo vriendelijke sport omgeving om deze redenen (Hekma 1998). Cijfers over sportparticipatie in Nederland tonen dit aan. Zo zijn

homo/biseksuele mannen (61%) minder actief in sport dan heteroseksuele mannen (72%). Verder zijn homo/biseksuele mannen minder actief in populaire sporten als

(22)

21 voetbal dan heteroseksuelen (23 en 37 %) (Elling & Janssens 2009: 78). Eén uit vijf homo/biseksuele respondenten bevestigde dat hun seksuele identiteit hun sport

biografie had beïnvloedt. Deze cijfers tonen aan dat sport participatie in met name voetbal

gestructureerd wordt door seksualiteit. Dit zorgt er voor dat homoseksuele mannen minder aanwezig zijn in het voetbal. De homoseksuele mannen die wel aanwezig zijn in het voetbal hebben veel moeite met uit de kast komen.

2.5 Homoseksuele sporters

Hoe lastig dit is blijkt uit studies met homoseksuele respondenten. Hekma (1998) constateerde al dat mannen die als gay of vrouwelijk worden gezien geen ruimte hebben in de mannelijke wereld van voetbal. De respondenten voelden zich daar niet thuis en verbaal misbruik was hiervan een van de hoofdredenen. Jonge voetballers krijgen geen kans om hun identiteit te ontwikkelen op deze manier. Hekma (1998) merkte verder op dat er een cultuur van stilte heerste. Omdat de samenleving, toen nog meer dan nu, weinig ruimte biedt voor homoseksuelen leren mensen niets van homoseksualiteit en van de seksuele verlangens van homo’s en lesbiennes. Omdat dit

zo moeilijk te begrijpen praat men er niet graag over. Stereotypes spelen ook een belangrijke rol in de afwezigheid en

ongemakkelijkheid van homoseksuelen in voetbal. Het seksuele beeld dat hetero’s van homoseksuelen hebben kan voor een soort angst zorgen bij hetero’s voor homoseksuelen die hun identiteit verbergen op de voetbalclub. Heteroseksuele mannen zijn vrij om hun seksualiteit te uiten en homoseksuelen moeten hun identiteit

en verlangens dus verbergen. Homoseksuele voetballers zijn een bedreiging voor voetbal als nummer één

locatie voor hegemonische masculiniteit en masculiene privileges. Dit omdat zij ongemerkt deel kunnen nemen aan voetbal (Anderson 2002: 861; Anderson 2005). Anderson (2002) constateerde bij sommigen van zijn respondenten een

gesegmenteerde identiteit. Teamgenoten weten dat de respondent homo is maar behandelen hem als een hetero. Zij willen zijn vaardigheden op het veld wel erkennen

maar willen niet praten over zijn seksuele leven zoals zij wel met elkaar doen. Ook in deze Amerikaanse studie was verbaal misbruik aanwezig. De

respondenten ervaren de voetbalclub als een vijandige omgeving op deze manier. Dit gedrag kan verklaard worden door het feit dat het onmogelijk is om te bewijzen dat je

(23)

22 heteroseksueel bent. Wat de seksuele oriëntatie van iemand ook is, als je iemand een flikker noemt dient dat om iemand een mindere man te noemen (Anderson 2002:

873). Dit is een van de manieren van het voetbal om hegemonische masculiniteit te

reproduceren. Taalgebruik is hier zeer belangrijk in. Het discours van dit homofobisch taalgebruik is dan ook een belangrijk gebied om te bestuderen. McCormack en

Anderson (2010) beargumenteren dat homofobie in de samenleving niet meer zo geaccepteerd is als voorheen en dat homofobie in plaats van homoseksualiteit gestigmatiseerd wordt. Zo ontstaan er nieuwe vormen van een discours van

taalgebruik over homoseksualiteit (McCormack & Anderson 2010: 915). Deze andere vorm van taalgebruik gerelateerd aan een homoseksueel discours

observeerde zij door onder andere een verschil in taalgebruik tussen generaties. Zo was het taalgebruik van de wat oudere coaches meer in lijn met oudere vormen van homofobie (McCormack & Anderson 2010: 917). De spelers gebruikten ook een hoop woorden die als homofobisch gezien kunnen worden maar zij distantieerden zich hier nadrukkelijk van. Hier wordt het meer op een ironische manier gebruikt om hun eigen heteroseksuele identiteit te benadrukken bijvoorbeeld door elkaar te groeten: ‘hey homo’. In een omgeving waar homofobie gestigmatiseerd is zullen mensen zeggen dat hun taalgebruik niet homofobisch is. Dit taalgebruik zorgt er echter nog steeds voor dat heteroseksualiteit benadrukt wordt en een betere status heeft maar is een verandering met het oude homofobische discours (McCormack & Anderson 2010: 918). Het is in deze situaties niet de bedoeling om te stigmatiseren. Het woord ‘homo’ heeft tegenwoordig meerdere betekenissen en jonge kinderen gebruiken het op een andere manier dan voorheen. McCormack & Anderson (2010) stellen dat het belangrijk is om het verschil in discours te herkennen omdat er een verschillende intensiteit is wat homofobie betreft. Alle soorten taalgebruik dienen echter om heteronormativiteit te versterken.

2.6 Het Stadion

De locatie waar homofobisch taalgebruik van de samenleving direct aan de

professionele voetballers wordt gelinkt is uiteraard het voetbal stadion. Ik zit zelf om de week in de Amsterdam Arena. Homofobisch taalgebruik is heel normaal op een wedstrijddag in het stadion. Ook mij vallen verschillende vormen van het taalgebruik op. Van haatdragend tot minder haatvolle intenties. In het stadion kunnen mensen met

(24)

23 hun stem zoveel ruimte innemen als zij maar willen. De geluiden van het stadion kunnen een grote impact hebben op de gevoelens van mensen en zelfs leiden tot fysiek ongemak. Mensen reageren gezamenlijk op dingen en roepen dingen die zij normaal nooit zouden roepen in andere omgevingen (Caudwell 2011: 124).

Homofobische liedjes in het stadion dragen bij aan wat Caudwell (2011) een retorisch terrein noemt. Dit is gebaseerd op de fan cultuur in het stadion waarbij de seksualiteit van mannen gedevalueerd wordt en homoseksuele activiteit als anale penetratie belachelijk gemaakt wordt. Zodoende vertellen de liedjes het verhaal dat mannelijke heteroseksualiteit de hoogste norm is en homoseksualiteit de andere (Caudwell 2011:

126). Voetbal stadia kunnen gezien worden als territoriale ruimtes. Supporters

gebruiken de ruimte om spelers, teams en elkaar te steunen en te kwetsen. Het gedrag van supporters wordt tegenwoordig ook streng in de gaten gehouden door clubs en autoriteiten (Caudwell 2011: 127). Racisme is bijvoorbeeld niet langer toegestaan binnen de ruimtes van het professionele voetbal stadion. Het is echter lastig om homofobie te bestrijden in het stadion. Zo is er een voorbeeld waarbij op

videobeelden een supporter duidelijk homofobische dingen roept maar omdat niet bewezen kan worden of zijn woorden gehoord werden en een impact hadden ging hij

vrijuit (Caudwell 2011: 128). Er zijn in het stadion ook verschillende vormen van homofobisch taalgebruik.

Zo wordt de ruimtelijkheid van het stadion gelinkt aan het mannelijke lichaam. Winnaars worden gezien als machtig en verliezers als passief. Supporters linken dit aan homoseksuele activiteiten door bijvoorbeeld te zeggen dat zij de verliezers in hun kont hebben geneukt (Caudwell 2011: 128). In het stadion worden stereotyperingen over de homoseksuele activiteiten geproduceerd en belachelijk gemaakt. Homofobie in het stadion is normaal geworden en ongereguleerd door het gebruik van taal en liedjes (Caudwell 2011: 133).

2.7 De Sport Media

De media zijn zeer belangrijk voor de culturele achtergrond van homofobie in voetbal. Het analyseren van media is een manier om dominante discoursen over homoseksualiteit en homofobie in het professionele voetbal te analyseren (Bury 2012: 81). Discoursen over uit de kast komen in voetbal ontstaan uit bepaalde denkbeelden

(25)

24 De Engelse tabloid pers construeert de ideaal typische voetballer als hetero en mannelijk ondanks dat zij tegen homofobie in voetbal zijn (Bury 2012: 86). De media focust veel op uit de kast komen wanneer zij homoseksualiteit ter sprake brengen. De enorme media aandacht voor het uit de kast komen van Thomas Hitzlsperger is hier een goed voorbeeld van. Door deze focus op uit de kast komen opereren de media binnen een dichotomie waarbij er slechts twee alternatieven zijn om homo te zijn in de wereld van het voetbal. De eerste is verstopt zitten in de kast. Dit heeft veel nare gevolgen voor de personen in kwestie of het kan zelfs leiden tot het willen trouwen met een vrouw, wat dan als enige optie wordt gezien (Bury 2012: 87). De andere optie is openlijk uitkomen voor je homoseksualiteit en dus heel dapper te zijn en voor je zelf op te komen. Dit is problematisch omdat bijvoorbeeld uit de kast zijn niet het tegenovergestelde is van niet openlijk uit de kast zijn (Bury 2012: 88). Verder lijkt het alsof de enige valide en respectabele manier van uit de kast komen via de media is. Dit zou betekenen dat als je niet uit de kast komt via de media je het niet op een goede

manier doet en je je dus niet echt kan identificeren als homoseksueel (Bury 2012: 88). Relaties tussen spelers en supporters en de media zijn heel anoniem en

veranderen constant dus het is begrijpelijk dat iemand niet publiekelijk uit de kast wil komen maar alleen onder teamgenoten bijvoorbeeld. Een ander probleem is dat wanneer je publiekelijk uit de kast komt, je wordt gezien als de ‘homo voetballer’. Dit is een automatisch verschil met de heteronormatieve voetbal wereld. Seksualiteit wordt zo belangrijker dan de professionele status van de voetballers (Bury 2012: 89). Het kan bovendien niet aangenomen worden dat iedereen dezelfde ideeën heeft over wat het betekent om homoseksueel te zijn en hoe men dit wil articuleren.

De heteronormatieve ideeën waarop de media publicaties gebaseerd zijn, zijn te verklaren door een gebrek aan diversiteit binnen de sport media instituties (Kian et al 2013). Ook binnen deze sport organisaties heerst een cultuur van hegemonische masculiniteit. Met name binnen de werk routines en het belang dat de ‘gatekeepers’ plaatsen op mannelijke sporters in de meest mannelijke teamsporten zoals voetbal

(Kian et al 2013: 5). Bij het interviewen van sport journalisten constateerden Kian en anderen

(2013) dat er een cultuur heerst in de sport media van ‘don’t ask don’t tell’. De stilte cultuur die Hekma (1998) al meer dan tien jaar geleden constateerde. Eén respondent zei dat de vele conservatieve lezers niets willen lezen over homoseksualiteit. De meeste verslaggevers zouden niet graag sporters benaderen met vragen over hun

(26)

25 seksuele oriëntatie, zelfs als zij uit betrouwbare bron weten dat een speler

homoseksueel was (Kian et al 2013: 7). Geen van de journalisten geïnterviewd in dit onderzoek zegt ooit met een

openlijk homoseksuele journalist samen gewerkt te hebben terwijl deze journalisten samen meer dan 220 jaar bij 20 verschillende kranten gewerkt hebben. Dit suggereert dat de sport media een gebied waar werknemers zich niet comfortabel voelen om hun seksuele oriëntatie te uiten (Kian et al 2013: 12).is Het niet schrijven over seksuele minderheden versterkt de heteronormativiteit omdat dit het enige is dat mensen zien en lezen.

Ik begon dit hoofdstuk met het uiteenzetten van de begrippen

homoseksualiteit, uit de kast komen en homofobie. Uit de kast komen is een ingewikkelder proces dan je op het eerste gezicht zou denken. Homoseksuelen zijn hun hele leven verbonden met de kast en dit kan een zware last zijn. Homofobie is de meest negatieve houding die men ten opzichte van homoseksuelen kan hebben. Het is een angst en een afkeer. Vervolgens heb ik de concepten hegemonische masculiniteit en heteronormativiteit behandeld met behulp van een culturele achtergrond rondom homofobie in voetbal. Hier heb ik duidelijk gemaakt dat zelfs op een hele jonge leeftijd, jongens zeer goed op de hoogte zijn van de regels van het macho spel (Earp & Katz …..). Jongen absorberen al jong, en op allerlei plekken dat er niet alleen iets is al een ‘echte’ man, maar ook dat er een hoge prijs betaald wordt als jij je niet

kwalificeert voor deze echte man. Een van de meest belangrijke plekken waar jongens leren hoe zij de wereld

moeten begrijpen is de machtige en verleidelijke media. Hier leren de jongens hoe zij zich moeten gedragen als hun professionele helden. Zowel op het schoolplein als op de sportclub laten jongens zien wat het is om een echte man te zijn en sluiten zij

hierbij degene uit die zich niet kunnen kwalificeren als echte mannen. Dit zorgt ervoor dat er bij sportverenigingen een milieu heerst die niet als tolerant

omschreven kan worden. Dit werd duidelijk uit de ervaringen van homoseksuelen sporters. Verbaal misbruik is hierbij een van de hoofdredenen. Stereotypen zijn een probleem net als weinig kennis bij heteroseksuelen over homoseksuelen. Het is een ongemakkelijk onderwerp om over te praten wat leidt tot het negeren van het

onderwerp. Het homofobisch taalgebruik is wel veranderd door de tijd heen. Zo is het nu minder haatdragend maar versterkt het nog steeds de heteronormativiteit. Ook al is homofobie onacceptabel voor velen, doormiddel van hun taalgebruik zetten zij hun

(27)

26

heteroseksuele identiteit toch af tegen de homoseksuele identiteit. Een ander belangrijk onderdeel van de culturele achtergrond die ik heb

beschreven is het voetbal stadion. De zelfs fysieke impact die de geluiden van het stadion kunnen hebben en de problemen met regulatie hiervan zijn hier duidelijk

geworden. Ik eindigde dit hoofdstuk met de media die in het begin al een rol speelden bij de

jongens op het schoolplein. Ook hier werd duidelijk hoe de media bijdragen aan heteronormativiteit en dat het sport organisaties ontbreekt aan diversiteit op de

werkvloer. Met deze achtergrond en het bijbehorende theoretisch kader in mijn achterhoofd begin

in nu aan de casestudies.

(28)

27

HOOFDSTUK 3 BEWUSTWORDING: HOMO’S IN DE KANTINE

3.1 Inleiding: Homoacceptatie op vijf fronten

Arnold Smit, voormalig keeper van FC Volendam, kwam als dertienjarige pupil bij Ajax, vertelt Smit. Hij had zelf door zijn open opvoeding geen moeite met zijn aantrekking tot jongens. Voor de eerste training bij Ajax mochten zij een wedstrijd zien. De scheids maakte een beslissing waar de Ajax supporters het niet mee eens waren en toen zongen zij “de scheids heeft geen zadel op zijn fiets”. Arnold is

vervolgens 14 jaar in de kast gebleven.9 In dit hoofdstuk beantwoord ik de vraag: Hoe proberen organisaties in en rond

voetbal homofobie tegen te gaan? Door deze strijd in kaart te brengen wordt duidelijk hoe de organisaties in en rond voetbal homofobie verklaren. De aandacht en actie punten van de organisaties laten zien waar zij denken dat het probleem moet worden aangepakt. Bovendien is het belangrijk om deze punten in kaart te brengen zodat ik deze kan vergelijken met de literatuur uit hoofdstuk twee en de resultaten uit

hoofdstuk drie. De analyse van internet discussies die in hoofdstuk drie centraal staat, gaat ook aandachtpunten opleveren. De resultaten uit de twee case studies kunnen zo naast elkaar gelegd worden om te zien of deze op elkaar aansluiten. Dit kan

vervolgens weer teruggekoppeld worden aan de literatuur. De resultaten daarvan komen in hoofdstuk 5 aan bod. Voor de organisaties in en rond voetbal en hun strijd voor homoacceptatie.

Ik heb met vijf organisaties homofobie in voetbal besproken en gevraagd hoe hier tegen gestreden wordt. Deze organisaties zijn: NOC*NS, Movisie, John

Blankenstein Foundation, de KNVB en een supporters vereniging van ADO Den Haag genaamd De Roze Reigers, drie van deze vijf organisaties werken samen in de Alliantie Gelijkspelen. Ik heb deze organisaties gekozen om vanuit verschillende

invalshoeken naar homoacceptatie te kunnen kijken. In 2008 startte de Alliantie Gelijkspelen. Hierin werken zes sport en

homo-organisaties samen: NOC*NSF, GUTS, Movisie, John Blankenstein Foundation, NSA en COC Nederland. Het doel van deze alliantie is de sociale acceptatie van homoseksualiteit in de sport te coördineren, uit te (doen) voeren, in te bedden en te

(29)

28

verbreden. In de periode 2012-2014 zetten de partners vooral in op een

ambassadeursstrategie, gericht op sleutelfiguren in bonden en verenigingen. Een aanvankelijke onwetendheid en weerstand verandert in een rol als voorloper: de ambassadeur. Deze strategie wordt gerealiseerd door zowel van bovenaf (bonden) als

van onderaf (verenigingen) best practices te realiseren. De uitvoering blijkt echter weerbarstiger te zijn dan de plannen doen

vermoeden. Bij veel sportprofessionals en vrijwilligers ontbreekt het probleembesef. Ondanks mediale agendering, rolmodellen, een goed voorbeeld van de KNVB en vele gesprekken met sportbonden en verenigingen blijkt de drempel vooralsnog te hoog

om het onderwerp bespreekbaar te maken in de sportpraktijk. De Roze Reigers en de KNVB hebben ook onder anderen met dit probleem te

maken en hebben ook regelmatig contact met de Alliantie Gelijkspelen. De

samenwerking tussen organisaties op het gebied van homoacceptatie is goed. Ieder heeft zo zijn eigen taken en problemen en deze zal ik hieronder uitgebreid

beschrijven. Elke respondent vroeg ik ook naar hoe hij of zij homofobie in voetbal

verklaart. Deze antwoorden koppel ik later aan verklaringen uit de theorie uit

hoofdstuk 2. Ik begin met de organisatie Movisie, deze organisatie geeft adviezen aan gemeenten. Vervolgens behandel ik de aanpak van NOC*NSF, de overkoepelende organisatie van alle sportbonden. De derde organisatie is de John Blankenstein Foundation, een foundation die zich inzet voor homoacceptatie door hun kennis te delen op verschillende manieren. De KNVB volgt hierna, de bond van het

Nederlandse voetbal. Tot slot behandel ik de ervaringen van de homo

supportersvereniging van ADO Den Haag, De Roze Reigers. Dit is de eerste roze fanclub van Nederland. Op deze manier behandel ik de organisaties die het verst van voetbal afstaan eerst om te eindigen in het stadion bij de Roze Reigers.

3.2 Homoacceptatie in de gemeente

Movisie is een landelijk kennisinstituut en adviesbureau voor toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, sociale zorg en sociale veiligheid. Zij doen dit door

maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en

(30)

29 Dit doen zij onder anderen in de vorm van het aanbieden van een handreiking voor

gemeenten. Er is een handreiking homo-emancipatie – sport en een handreiking

homovriendelijk sportklimaat ontwikkeld. Deze handreiking biedt gemeenten ideeën en voorbeelden hoe zij binnen de sport uitsluiting kunnen tegen gaan van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mannen en vrouwen en transgenders (LHBT’s).

Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om discriminatie, uitsluiting en onwenselijk gedrag tegen te gaan. De handreiking ondersteunt gemeenten daarbij. De handreiking is te gebruiken door ambtenaren met in hun portefeuille thema’s als sport, LHBT, welzijn, jongeren, ouderen of maatschappelijke ondersteuning. De

handreiking nodigt uit tot actief beleid en concrete activiteiten. Deze handreiking heb ik besproken met Mandy Mienes, Adviseur Participatie

en Emancipatie bij Movisie. Ik vraag eerst hoe zij homofobie in voetbal verklaren. Mandy noemt de machocultuur als hoofdreden. Aan deze cultuur proberen zij te werken. Een van de thema’s die ik met haar besproken heb is het vergroten van de zichtbaarheid van homoseksualiteit. Movisie adviseert gemeenten om grote homo-sport evenementen te stimuleren en te subsidiëren en om plaatselijke deelnemers te

sponsoren voor internationale homotoernooien. De balans tussen het vergroten van de zichtbaarheid en je niet te veel af willen

scheiden heb ik hier besproken en dit thema zal ook later in het onderzoek terugkomen. Movisie lijkt dus vooral overtuigd van het positieve effect.

Goede vraag, je wil nooit een groep apart zetten, maar je ziet wel dat

bijvoorbeeld de Gaypride heeft geholpen aan de emancipatie en zichtbaarheid, en hier in Alkmaar komt ook een botenparade met nu ook een sport boot, Daphne Koster doet daar aan mee, en ja, het werkt wel mee hoor, het werkt niet tegen.10

Zij geeft verder aan dat of het de acceptatie nu bevordert of niet, er worden in onze samenleving dingen voor aparte groepen georganiseerd omdat zij zich niet thuis voelen tussen de rest van de samenleving, dat geldt voor alle groepen.

Homoseksuelen in de sport is hier een uitgelezen voorbeeld van. Een ander advies van Movisie is dat gemeenten invloed kunnen uitoefenen via

(31)

30 sportclubs en organisaties. Het contact met Betaald Voetbal Organisaties (BVO’s) is lastig zo blijkt. NEC de BVO uit Nijmegen grijpt inmiddels in bij homospreekkoren. Ik vroeg Mandy Mienes of anderen gemeenten hier ook mee bezig zijn. De ambtenaar van Amsterdam, wil heel graag dat de raad zich meer uitspreekt daarin, want zij zijn heel fanatiek wat homoacceptatie betreft maar bij Ajax lukt het nog niet, net als bij Utrecht, er wordt nog heel weinig ingegrepen, het staat vaak wel op papier maar is

nog niet uitvoerend, dat ligt ook bij de KNVB en de burgemeester. Invloed uitoefenen op BVO’s is echter lastig voor gemeenten. Voorheen hadden

gemeenten ook meer aandelen in de BVO’s waar dat tegenwoordig nog zelden het

geval is. Invloed op een club uitoefenen wordt verder alleen geprobeerd door

ambtenaren die volledig achter het thema staan en zich er ook voor in willen zetten. Dit is lang niet altijd het geval volgens Mandy. De ene ambtenaar heeft meer met het thema dan de ander. Om projecten van de grond te krijgen is het heel belangrijk dat de wethouder achter het thema staat. De ambtenaar van sport krijgt men vaak niet mee, er is hier weinig probleembesef. Maar zodra iemand een dochter of een zoon heeft die

problemen met zijn seksualiteit heeft gehad gaat die gene er vaak wel achter aan. Het gaat echter de betere kant op wat dit betreft. Zo zijn er nu 41 gemeenten

die wat extra’s doen aan een homovriendelijk sportklimaat buiten de algemene zaken die bij een veilig sportklimaat horen. Van deze 41 gemeenten zijn er zes die aandacht geven aan sport en er zijn vijftien gemeenten die kleinere projecten doen. Dit betekent dat er nog een lange weg te gaan is. De kleinere projecten hebben vaak de vorm van een actieve en educatieve dag waarbij het thema homoseksualiteit wordt onder

gebracht bij thema’s als pesten en winnen en verliezen. BVO’s beginnen zelfs mee te werken aan het thema. Het probleem is dat deze clubs niet willen samenwerken en dat ze het niet graag in de media willen laten zien. Zij willen niet op de voorgrond staan maar wel allemaal apart iets doen. Zo zijn Ajax, Den Haag, NEC, PEC Zwolle, AZ, Utrecht allen bezig met eigen projecten.

Eindhoven heeft een goede samenwerking met PSV en de gemeente Utrecht en Alkmaar beginnen ook samenwerkingen met hun plaatselijke BVO’s te ontwikkelen.

De BVO’s maken het tot onderdeel van hun maatschappelijke tak. De belangrijkste taak van Movisie is ambtenaren bewust maken van wat er

speelt, iedereen denkt dat er niks aan de hand is namelijk. De eerste stap is dus bewustwording bij de ambtenaren. Eenmaal overtuigd is er een andere drempel. Als

(32)

31 er een opmerking komt moet je zes weken wachten op de volgende vergadering, dan een besluit en dan weer zes weken wachten, het duurt anderhalf jaar voordat je wat van de grond heb in de gemeente. Ambtenaren zijn soms ook te soft en mogen wat

meer eisen als het aan Mandy Mienes ligt. Uiteindelijk is Movisie erop uit dat zij de sportambtenaar mee krijgen, de

wethouder draagvlak heeft. Vervolgens moeten de sportbedrijven, gefaciliteerd door de gemeente, het uitvoeren en laten landen bij de gemeente. Elke gemeente heeft een sportbedrijf of sportservice die per inwoner een bedrag krijgt van de gemeente. Deze bedrijven organiseren allerlei evenementen in de gemeente en daar moet het thema

aan gekoppeld worden. Dit is een van de manieren om via sport op een ander niveau dan de sport

vereniging te komen, namelijk de wijk. Ook de basisscholen worden hiervoor

benaderd. Kinderen leren over winnen en verliezen is hierin ook belangrijk. Bepaalde processen van uitsluiting zijn enigszins inherent aan sport. Hoe om te gaan met winst

en verlies kan bijdragen aan het respect dat kinderen voor elkaar hebben. Movisie geeft adviezen aan gemeenten. Ook stimuleren zij gemeenten om zich

te laten adviseren door een adviescommissie. Er zijn momenteel twee gemeentes die dit doen, Nijmegen en Utrecht. Verder is het zaak om ambtenaren en wethouders bewust te laten worden van de problemen met homoacceptatie. Willen de gemeentes meewerken dan levert Movisie dus adviezen over hoe de zichtbaarheid te vergroten van homoseksualiteit in de gemeente en leveren zij bruikbare tips voor

voetbalverenigingen om de normen en waarden aan te passen aan een homovriendelijk sportklimaat.

De gemeenten zijn de focus van Movisie. Dit is het front waarop zij strijden voor homoacceptatie. Dit doen zij door adviezen te geven en door producten aan te bieden waar mensen in bestuursfuncties concreet mee aan de slag kunnen. Steeds meer wethouders raken overtuigd van het probleem van homoseksualiteit in sport

maar er is nog een lange weg te gaan. In het volgende deel ga ik een stap dichter naar het voetbal toe. Van de

gemeente ga ik naar de overkoepelende organisatie van alle sportbonden, NOC NSF. Met de KNVB als grootste bond en trekker van de kar werken zij via de bonden aan homoacceptatie. Hoe zij de bonden adviseren in hun beleid wordt duidelijk in het volgende deel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bepalen in hoeverre betaald voetbal organisaties zich bewust zijn van risico’s die zij lopen en bepalen in hoeverre risicomanagement op gestructureerde wijze wordt

Vervolgens gaat de reis weer terug naar Oostenrijk, waar ze vervolgens worden gecontroleerd.... Heeft u ook werbladen en wilt u deze met andere

De nodige materialen en gereedschappen vindt u op onze homepage www.aduis.nl Benodigd materiaal:.. Tempex bal Ø

Vrijheid en gelijkheid impliceren gelijkheid voor de wet, het recht om deel te nemen aan het democratische proces, ieder burgers recht om overheidsfuncties op te nemen,

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Gezien het feit dat niet alle facetten voor het leveren van prestaties in dit onderzoek mee kunnen worden genomen, spitst dit onderzoek zich toe op de personeelsstroom die binnen

q) De samenwerking van onze BVO en de gemeente rond maatschappelijk projecten wordt bevorderd door de positieve aandacht voor deze projecten in de lokale en regionale

3 De ander meet hoe ver de bal komt, bijvoorbeeld door drie verschillende dingen neer te leggen waar de bal neerkomt?. 4 Vul de tabel