• No results found

Hoe schrijven leerlingen in het voortgezet onderwijs een argumentatieve tekst? : maken zij gebruik van een strategie?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe schrijven leerlingen in het voortgezet onderwijs een argumentatieve tekst? : maken zij gebruik van een strategie?"

Copied!
85
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HOE SCHRIJVEN LEERLINGEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS EEN ARGUMENTATIEVE TEKST? MAKEN ZIJ GEBRUIK VAN EEN

STRATEGIE?

JESSICA TOMAN, 210239, DECEMBER 2008

Dr. J. VAN VELZEN Drs. M. BUITENHUIS

(2)

Schrijfstrategieën Pagina 1

Inhoud

1 SCHRIJVEN EN SCHRIJFSTRATEGIEËN ... 2

1.1 Inleiding ... 2

1.2 Aanleiding van het onderzoek ... 3

1.3 Doelstelling ... 4 1.4 Probleemstelling ... 4 2 ONDERZOEKSVRAGEN EN ONDERZOEKSMODEL ... 5 2.1 Inleiding ... 5 2.2 Vraagstelling ... 5 2.3 Onderzoeksmodel ... 6 3 ONDERZOEKSONTWERP ... 7

3.1 Beschrijving van het onderzoeksontwerp ... 7

3.2 Onderzoeksaanpak ... 7 4 INSTRUMENTATIE ... 9 4.1 Methode ... 9 4.1.1 Deelnemers ... 9 4.1.2 Taken ... 9 4.1.3 Twee voorbeelden ... 12

5 UITVOERING ONDERZOEK EN DATAVERZAMELING ... 19

5.1 Gebruik van een strategie ... 19

5.2 Korte tekst en de 1-2-3 strategie ... 19

5.3 Leidt het gebruik van de 1-2-3 strategie tot betere teksten? ... 19

6 RESULTATEN ... 20

6.1 Processen die plaatsvinden tijdens het schrijven ... 20

6.1.1 Frequentie cognitieve activiteiten ... 20

7 CONCLUSIES EN AANBEVELING ... 23 7.1 Conclusies ... 23 7.2 Aanbeveling ... 23 8 NAWOORD ... 24 8.1 Onderzoeksproces ... 24 8.2 Onderzoeksresultaten ... 24 LITERATUUR ... 25 APPENDIX A ... 27 APPENDIX B ... 28 APPENDIX C ... 29 APPENDIX D ... 52

(3)

Schrijfstrategieën Pagina 2

1 SCHRIJVEN EN SCHRIJFSTRATEGIEËN

1.1 Inleiding

Het geheim van het afleveren van een kwalitatief goede tekst is goed plannen; dit houdt in dat het doel niet uit het oog verloren mag worden. De hoofdlijn van het plan dient altijd afgebakend te worden. De term planning wordt hier gebruikt in een bredere context om te kunnen verwijzen naar mentale processen die in principe gebruikt worden op verschillende momenten tijdens het schrijfproces. In het model van Hayes en Flower (1980) wordt het schrijfproces onderverdeeld in drie stappen.

Stappenplan Hayes en Flower:

1. plannen, waarbij het bepalen van de hoofdlijn, organiseren van ideeën en doeloriëntatie voorop staan;

2. schrijven, waar het verwerken van ideeën moet leiden tot geschreven tekst; 3. reviseren, waarbij het draait om het evalueren en herzien van de geschreven

tekst.

Anders dan in traditionele schrijfmodellen, corresponderen deze drie stappen niet altijd met bepaalde fases in het schrijfproces. In plaats van het koppelen van de

schrijfprocessen aan cognitieve activiteiten, doemen er voortdurend subroutines op tijdens het schrijfproces. Dit houdt in dat tijdens het ‘plannen’ van de structuur een schrijver bezig is met het ordenen van ideeën, de zinnen al dan niet correct

geformuleerd op papier zet, herleest en aanpast. Tijdens het schrijven is een schrijver dus niet alleen bezig met het schrijven van de tekst, maar ook met het herzien van ideeën, argumenten et cetera, en het in kaart brengen van de verdere planning. Schrijven is namelijk een zeer dynamisch proces dat uit drie basisstadia bestaat: plannen,

schrijven en reviseren. De schrijver wordt dus geconfronteerd met een fundamenteel probleem dat bestaat uit het gelijktijdig gebruik maken van verschillende processen en het adequaat doorlopen van de verschillende stadia. Zoals Flower en Hayes (1980) het zelf zeggen:

The writer must exercise a number of skills and meet a number of demands – more or less all at once. As a dynamic process, writing is the act of dealing with an excessive number of simultaneous demands or constraints. Viewed this way, a writer in the act is a thinker on full-time cognitive overload.

Zoals Galbraith, Ford, Walker en Ford (2005) hebben bewezen, is het verstandig een schrijfplan te maken alvorens te schrijven, dit levert doorgaans kwalitatief betere teksten op.

Het doel van dit onderzoek is vast te kunnen stellen of schrijvers bij het schrijven van een korte argumentatieve tekst gebruik maken van een andere strategie dan wanneer zij een lange argumentatieve tekst schrijven. Hierbij ga ik ervan uit dat er bij het schrijven van een lange tekst gebruik wordt gemaakt van de 1-2-3 strategie. Dit houdt in: plannen (1), schrijven (2) en reviseren (3) (Hayes and Flower’s, 1980).

Een groot probleem bij het schrijven van argumentatieve teksten is het cognitieve vermogen juist te gebruiken. Dit is in verschillende onderzoeken aangetoond en middels

(4)

Schrijfstrategieën Pagina 3 allerlei termen wordt geprobeerd dit te omschrijven. Flower and Hayes (1980),

bijvoorbeeld, verwijzen naar ‘juggling with constraints’, Van den Bergh and

Rijlaarsdam (1999) benoemen het als phenomenon as ‘coordination problems’, terwijl anderen liever de term ‘cognitive overload’ of ‘limited memory capacities’ gebruiken (Bereiter & Scardamalia, 1987; Kellogg, 1994; Alamargot & Chanquoy, 2001). Alle onderzoekers verwijzen naar het feit dat schrijvers gelijktijdig gebruik moeten maken van vele processen, moeten kiezen tussen verschillende activiteiten om het schrijfproces door te laten gaan of meerdere eigenschappen van een tekst moeten signaleren en herkennen zonder hun eigen schijfdoel uit het oog te verliezen.

Een overbelasting van het cognitieve vermogen komt over het algemeen voor bij schrijvers die het schrijven nog niet machtig zijn. Leerlingen leveren een constante strijd met verschillende metacognitieve activiteiten. Zij moeten in staat zijn

verschillende taken gelijktijdig uit te voeren ( Braaksma, Rijlaarsdam en Van denBergh 2006). Succesvolle schrijvers switchen sneller tussen de relatief korte fases van

planning, formuleren, evalueren, herlezen, reviseren en meta-analyse. Zwakke

schrijvers zien tekstproductie als een rechtlijnig proces, eerst plannen, dan formuleren (veelal tijdens het schrijven) en pas nadat de tekst geschreven is herlezen, herzien en reviseren (Ransdell, Levy en Kellog 2002).

1.2 Aanleiding van het onderzoek

Bij het vak Nederlands op het Bertrand Russell College wordt veel aandacht besteed aan het onderdeel schrijven. Dit met het oog op de eindtermen die gelden voor het

examenprogramma. Hierin komt onder andere het volgende aan de orde: De kandidaat

kan ten behoeve van een gedocumenteerde uiteenzetting, beschouwing en betoog:

• relevante informatie verzamelen en verwerken;

• deze informatie adequaat presenteren met het oog op doel, publiek, tekstsoort en

conventies voor geschreven taal;

• concepten van tekst reviseren op basis van geleverd commentaar.

De leerlingen moeten de presentatie van hun informatie afstemmen op de concrete tekstvorm die de uitwerking is van de tekstsoort (uiteenzetting, beschouwing, betoog).

Nu wil ik gaan onderzoeken of leerlingen bij het schrijven van een korte

argumentatieve tekst gebruik maken van een andere strategie dan wanneer zij een lange argumentatieve tekst schrijven. Hierbij ga ik ervan uit dat er bij het schrijven van een lange tekst gebruik wordt gemaakt van de 1-2-3 strategie. Dit houdt in: plannen (1), schrijven (2) en reviseren (3) (Hayes and Flower’s, 1980). Wanneer blijkt dat er gebruik wordt gemaakt van een andere strategie, kan de didactiek eventueel aangepast worden. Wat dan weer zou moeten leiden tot betere resultaten.

Omdat een docent gedreven is maximale resultaten te behalen, vind ik enige kennis op dit gebied noodzakelijk. Wanneer er aantoonbaar gebruik gemaakt wordt van een andere of geen strategie, stelt het de docent in staat leerlingen zich bewust te laten worden van verschillende schrijfstrategieën. Daarom zijn de resultaten die naar voren komen belangrijk voor de school en met name voor de docenten.

(5)

Schrijfstrategieën Pagina 4

1.3 Doelstelling

Dit onderzoek moet uitwijzen of leerlingen gebruik maken van bepaalde strategieën tijdens het schrijfproces. Het doel van dit onderzoek is na te gaan of leerlingen onderscheid maken tussen verschillende strategieën bij het schrijven van

argumentatieve teksten. Duidelijk moet worden of er bij leerlingen sprake is van verschillende manieren van aanpak bij het schrijven van korte en lange teksten. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat leerlingen gebruik maken van verschillende cognitieve activiteiten tijdens het schrijven (Van den Bergh and Rijlaarsdam, 1999). Door

leerlingen zowel een korte als een lange tekst te laten schrijven, terwijl ze alles wat ze dachten, lazen en schreven hardop te laten zeggen, moet inzichtelijk worden of er inderdaad verschil van aanpak bestaat bij het schrijven van een lange of korte tekst. Onderliggende doelstelling betreft ook het aanpassen van het schrijfonderwijs: het aanbieden van schrijfonderwijs aan te passen en in die zin effectiever te maken. Het uiteindelijke doel van het aanpassen van het schrijfonderwijs is dan dat leerlingen zich bewust worden van het gebruik van strategieën zodat het schrijfproduct verbetert. Zodoende is het volgende onderzoeksdoel geformuleerd:

Het in kaart brengen van schrijfstrategieën welke door leerlingen gehanteerd worden, waardoor docenten beter inzicht krijgen in het schrijfproces van leerlingen.

1.4 Probleemstelling

De probleemstelling is een concretisering van het onderzoeksdoel tot een vraag, die tijdens het onderzoek beantwoord moet worden. Geprojecteerd op dit onderzoek wordt als volgt invulling gegeven aan de probleemstelling:

Maken leerlingen bij het schrijven van een korte argumentatieve tekst gebruik van een andere strategie dan wanneer zij een lange argumentatieve tekst

schrijven? En op welke manier kan het inzicht in het schrijfproces van leerlingen bijdragen aan beter schrijfonderwijs?

In dit onderzoek wordt er vanuit gegaan dat leerlingen bij het schrijven van een lange argumentatieve tekst gebruik maken van de 1-2-3 strategie zoals hierboven is uitgelegd.

(6)

Schrijfstrategieën Pagina 5

2 ONDERZOEKSVRAGEN EN ONDERZOEKSMODEL

2.1 Inleiding

Normaal gesproken kost het leerlingen moeite om kwalitatief goede teksten te schrijven. Het schrijven van teksten is een proces waar al vanaf de brugklas aandacht aan wordt besteed. In die context is het duidelijk dat het inderdaad lang duurt voordat leerlingen in staat zijn argumentatieve teksten te schrijven. Waar leerlingen in de brugklas nog redelijk aangestuurd worden op creatief schrijven, verandert dat naarmate ze ouder worden. Er wordt dan steeds meer aangestuurd op het volgen van bepaalde richtlijnen opdat er een argumentatieve tekst geproduceerd kan worden. Uiteindelijk is het dan ook de bedoeling dat een leerling gebruik kan maken van metacognitieve activiteiten zoals doeloriëntatie en analyse, maar ook schrijven en herlezen is bepaald niet onbelangrijk. In het onderwijs worden wel strategieën aangeboden, maar er wordt door de leerlingen niet altijd gebruik van gemaakt. Wanneer leerlingen een korte tekst schrijven, zijn ze vaak van mening dat ze de technieken wel beheersen, terwijl daar juist duidelijk wordt dat ze weinig technieken gebruiken. Bij het schrijven van langere

argumentatieve teksten zijn zij echter genoodzaakt volgens een ‘plan’ te werken anders raken ze het overzicht kwijt.

Een significant probleem bij het schrijven van argumentatieve teksten is het uitvoeren van metacognitieve activiteiten: het reguleren en overzien van de schrijftaak. Het structureren houdt in dat doeloriëntatie, analyse, herlezen en meta-analyse nagestreefd worden. Juist het structureren is een zeer belangrijk proces zoals door Rijlaarsdam en Van den Bergh (1996) is bewezen, dit is namelijk direct van invloed op de uiteindelijke kwaliteit van een

argumentatieve tekst.

Leerlingen ontwikkelen zo hun eigen ideeën, gevolgd door hun eigen strategieën. Dit zie je met name terugkomen bij het schrijven van korte teksten. Wanneer het een lange

argumentatieve tekst betreft, wordt duidelijk dat bepaalde schrijfstrategieën zoals herlezen en evalueren vaker gehanteerd worden.

2.2 Vraagstelling

De onderzoeksvragen zijn vragen waarin de probleemstelling op te splitsen is: 1. Maken leerlingen gebruik van een strategie bij het schrijven van een tekst? 2. Maken leerlingen gebruik van een andere schrijfstrategie dan de 1-2-3 strategie

wanneer zij een korte tekst schrijven?

3. Leidt het gebruik van de 1-2-3 strategie tot kwalitatief betere teksten?

Onder schrijfstrategie wordt in dit onderzoek verstaan het uitvoeren van metacognitieve activiteiten (doeloriëntatie en analyse) aan het begin van de te starten taak en tijdens het uitvoeren van de opdracht het laten zien van ‘executional activities’ (schrijven en herlezen) (Braaksma, Rijlaarsdam, Van den Bergh & Van Hout-Wolters).

Variabele:

(7)

Schrijfstrategieën Pagina 6

2.3 Onderzoeksmodel

Het model van het onderzoek wordt weergegeven in figuur 1. De eerste stap is het beschrijven van een eventuele strategie die door de leerlingen gehanteerd wordt wanneer zij een korte argumentatieve tekst schrijven. Daarna volgt hetzelfde proces, maar dan wordt gekeken naar het al dan niet gebruiken van de 1-2-3 strategie bij het schrijven van een lange tekst.

Vervolgens worden de overeenkomsten en verschillen geïnventariseerd en aan de hand daarvan is het mogelijk om een conclusie te trekken.

Figuur 1. Onderzoeksmodel Beschrijven strategie bij korte tekst Beschrijven strategie bij lange tekst Wat zijn de overeenkomsten en verschillen? Conclusie

(8)

Schrijfstrategieën Pagina 7

3 ONDERZOEKSONTWERP

3.1 Beschrijving van het onderzoeksontwerp

Het betreft een vergelijkend beschrijvend onderzoek. (Wat zie ik als ik kijk naar het tot stand komen van een tekst?) Hierbij zal er dus een deel worden beschreven en een deel worden vergeleken.

• Beschrijvend deel:

1. Wordt er gebruik gemaakt van een andere strategie dan de 1-2-3 strategie bij het schrijven van een korte tekst?

2. Wordt er gebruikt gemaakt van de 1-2-3 strategie bij schrijven van een lange tekst?

• Vergelijkend deel:

1. Wat zijn de overeenkomsten tussen deze twee? 2. Wat zijn de verschillen tussen deze twee?

3.2 Onderzoeksaanpak

Wie ga ik betrekken in mijn onderzoek? Zes leerlingen uit 5 atheneum.

Wanneer ik kies voor leerlingen uit eenzelfde leerlaag zijn ze vergelijkbaar. Het niveau zal immers gelijk zijn op de variabelen leeftijd en opleidingsniveau (Verschuuren &

Doorewaard).

De keuze is arbitrair, alle deelnemers doen mee op vrijwillige basis. De resultaten zijn niet van invloed op het reguliere toetsprogramma van de school.

Iedere leerling zal middels een ‘hardopdenkprotocol’ twee argumentatieve teksten schrijven, zowel een korte als een lange. Vervolgens wordt iedere opgenomen tekst uitgetypt en

geanalyseerd.

Welk instrument ga ik gebruiken?

Iedere leerling krijgt een vraagstelling met argumenten.

Een korte tekst wordt geschreven aan de hand van een vraagstelling voorzien van drie argumenten (meervoudige argumentatie)(figuur 2). De tekst dient niet langer te zijn dan maximaal 200 woorden. Een lange tekst wordt geschreven aan de hand van een vraagstelling voorzien van dertien argumenten (zowel meervoudige, nevenschikkende als onderschikkende argumentatie)(figuur 3). De tekst dient niet langer te zijn dan maximaal 700 woorden.

(9)

Schrijfstrategieën Pagina 8 De protocollen worden getypt, gefragmenteerd en gescoord. Voor het scoren heb ik gebruik gemaakt van verschillende categorieën welke uiteengezet worden in eerder onderzoek naar schrijfprocessen (Braaksma, Rijlaarsdam, Van den Bergh & Van Hout-Wolters, 2004). De gebruikte categorieën zijn: Doeloriëntatie, Planning, Analyse, Pauzemomenten, Formuleren, Schrijven, Evalueren, Herlezen, Reviseren en Meta-analyse.

Welke aspecten uit de protocollen zijn belangrijk?

• Het relateren van de schrijfprocessen aan de kwaliteit van het uiteindelijke schrijfproduct (zie appendix B);

• Maken leerlingen gebruik van cognitieve activiteiten (plannen en analyseren) tijdens het schrijven? (Rijlaarsdam);

• Leveren cognitieve activiteiten een bijdrage aan de kwaliteit van de uiteindelijke tekst; • Het plannen, analyseren, evalueren, herlezen en reviseren duiden op het gebruik van

de 1-2-3 strategie mits ze in deze volgorde gehanteerd worden. Procedure en materialen

Elke leerling werkt tijdens een individuele sessie aan zijn of haar teksten. Een sessie duurt tussen de 60 en 100 minuten. Een sessie bestaat uit verschillende onderdelen: (a) een introductie van het onderzoek, (b) het uitvoeren van de schrijftaak, (c) een korte evaluatie.

Een introductie van het onderzoek. In het eerste deel (30 minuten) ontvangen de deelnemers

een geschreven exemplaar welke het doel en de methode van het onderzoek uitlegt. Daarna ontvangen ze een instructie voor de hardopdenkprotocollen gebaseerd op Ericsson & Simon (1993). De instructie voor het hardop denken luidt als volgt:

“ Ik wil dat je alles wat je denkt hardop zegt. Daarmee bedoel ik dat je alles wat je

leest, denkt en schrijft hardop zegt. Geef zoveel informatie als mogelijk is over wat er

omgaat in je hoofd.”

Na het lezen van de instructies, krijgen de deelnemers een voorbeeld te horen op band. Op de band wordt een fragment beluisterd van een leerling die hardop denkend een tekst schrijft. Hierna krijgen de leerlingen een korte oefening in het hardop denken. Er wordt aan hen gevraagd een kruiswoordpuzzel hardop denkend op te lossen.

Het uitvoeren van de schrijftaak. Het tweede deel van de sessie vindt plaats onder hardop

denk condities (30 tot 70 minuten). De deelnemers werken individueel aan het schrijven van een argumentatieve tekst.

Een korte evaluatie. Het laatste deel van de sessie betreft een korte evaluatie. Aan de

leerlingen wordt gevraagd hoe zij het hardop denkend schrijven hebben ervaren. Middels een korte vragenlijst moet duidelijk worden of de leerling gebruik heeft gemaakt van

(10)

Schrijfstrategieën Pagina 9

4 INSTRUMENTATIE

4.1 Methode

Ik heb het schrijfproces van leerlingen uit 5 atheneum bestudeerd. Ieder van hen schreef twee argumentatieve teksten aan de hand van een argumentatieschema. Een korte tekst werd geschreven aan de hand van een vraagstelling voorzien van drie argumenten, deze tekst diende uit ongeveer 200 woorden te bestaan. Een lange argumentatieve tekst werd geschreven aan de hand van een vraagstelling voorzien van dertien argumenten. Deze tekst mocht

maximaal 700 woorden bevatten. Details van de methode worden hieronder beschreven.

4.1.1 Deelnemers

In totaal werkten er 6 leerlingen mee aan het onderzoek. De groep bestond uit vier meisjes en twee jongens. Alle leerlingen zaten op het moment van het onderzoek in 5 atheneum van het Bertrand Russell College te Krommenie en waren ten tijde van het onderzoek allemaal 16 jaar oud. Zij werden geselecteerd door hun docent Nederlands aan de hand van eerder behaalde resultaten. Alle deelnemers aan dit onderzoek namen deel op vrijwillige basis; het was volkomen duidelijk dat de resultaten niet gebruikt zouden worden in het reguliere toetsprogramma van de school.

4.1.2 Taken

Aan de leerlingen werd gevraagd hardop te denken terwijl ze een tekst schreven. Dit betrof eerst het schrijven van een korte argumentatieve tekst en daarna het vervaardigen van een lange argumentatieve tekst. Een korte argumentatieve tekst werd geschreven aan de hand van een argumentatieschema met een vraagstelling voorzien van drie argumenten (meervoudige argumentatie). Een lange argumentatieve tekst werd geschreven aan de hand van een argumentatieschema met een vraagstelling voorzien van dertien argumenten (zowel

meervoudig, onderschikkend en nevenschikkend). Na een sessie werd geen feedback gegeven aan de leerlingen. Figuur 2 laat het korte schema zien, figuur 3het lange schema welke door de leerlingen gebruikt zijn. Er is gekozen voor argumentatieve teksten omdat daarbij voor een goed resultaat gebruik moet worden gemaakt van bepaalde strategieën (Braaksma,

Rijlaarsdam, Van den Bergh & Van Hout-Wolters).

De hardopdenkprotocollen werden getypt, gefragmenteerd en gescoord. Voor het scoren heb ik gebruik gemaakt van verschillende categorieën welke uiteengezet worden in eerder onderzoek naar schrijfprocessen (Braaksma, Rijlaarsdam, Van den Bergh & Van Hout-Wolters, 2004). De gebruikte categorieën zijn: Doeloriëntatie, Planning, Analyse,

Pauzemomenten, Formuleren, Schrijven, Evalueren, Herlezen, Reviseren en Meta-analyse. De meeste van de gebruikte categorieën van de hardopdenkprotocollen zijn vanzelfsprekend (zie Appendix A voor het complete overzicht met voorbeelden).

De drie complexere categorieën: Analyse, Planning en Meta-analyse worden hieronder uitgelegd.

(11)

Schrijfstrategieën Pagina 10 ─────────────────────────────────────────────────────

1

Het is de vraag of we blij moeten zijn met de

ontwikkeling dat er steeds meer privéklinieken in Nederland komen.

1.1 1.2 1.3

Ziekenhuizen lijden Door privéklinieken De kwaliteit van de onder concurrentie ontstaat in de gezond- privéklinieken is van de privéklinieken. heidszorg een kwali- minder dan van de

tatieve tweedeling ziekenhuizen. naar inkomen.

─────────────────────────────────────────────────────

Figuur 2. Schema meervoudige argumentatie

(12)

Schrijfstrategieën Pagina 11 ─────────────────────────────────────────────────────

1

Het is de vraag of we blij moeten zijn met de

ontwikkeling dat er steeds meer privéklinieken in Nederland komen.

1.1 1.2 1.3

Ziekenhuizen lijden Privéklinieken onttrekken Door komst van onder concurrentie zich aan elke vorm van privéklinieken ont- van de privéklinieken. controle op de kwaliteit staat in de gezond- van de behandeling. heidszorg een on-

wenselijke twee- deling naar inko- mensgroep.

1.1.1 1.2.1a 1.2.1b 1.3.1

De Wet Ziekenhuis Beroeps- Er zijn geen Privéklinieken zijn Voorzieningen verbiedt verenigingen collegiale vrijwel alleen toe- dat patiënten langer dan krijgen geen besprekingen. gankelijk voor par-

24 uur in de klinieken vat op de ticuliere patiënten

verblijven. klinieken. uit de hogere in-

komensgroepen.

1.1.1.1 1.2.1a.1 1.3.1.1

Privéklinieken hebben In privéklinieken is het De verzekeraars Vooral de kleinere, maar gevaar van onzorgvuldig vergoeden de frequente, operatieve handelen groot. behandeling niet. ingrepen overgenomen.

1.1.1.1.a 1.1.1.1b 1.2.1a.1.1

De werk- Bij teruglopende Klinieken hebben om gelegenheid inkomsten moeten commerciële redenen daalt. ziekenhuizen belang bij een zo groot

investeren in dure mogelijk aantal apparatuur die operatieve ingrepen. vereist is voor

specialistische ingrepen.

─────────────────────────────────────────────────────

(13)

Schrijfstrategieën Pagina 12

Analyse. Deze categorie wordt gebruikt wanneer de leerling de argumentatiestructuur van de

tekst analyseert of in het schema een naam geeft aan de elementen zoals standpunt,

meervoudig argument, onderschikkend argument of nevenschikkend argument en daarbij de indicatoren (verbindingswoorden/signaalwoorden) noemt.

Bijvoorbeeld: “Y is een nevenschikkend argument.” Deze uitspraak wordt gecodeerd als

Analyse, omdat de leerling een naam geeft aan een onderdeel van het schema dat op een juiste

plek verwerkt moet worden in de tekst volgens de argumentatietheorie (Braaksma, Rijlaarsdam en Janssen 2007).

Plannen. Het onderdeel plannen wordt gebruikt wanneer een element lokale planning

impliceert. Met andere woorden, de leerling plant een stap in het proces, meestal aan het begin van het schrijfproces. De leerling stuurt zichzelf door de schrijftaak, waarbij hij of zij meestal een hiërarchische volgorde aangeeft: “ Eerst ga ik…”, “ Dan schrijf ik…”, “Nu begin ik met…”. Bijvoorbeeld: “ Eerst, ga ik het eerste argument gebruiken.” Deze zin laat zien dat de leerling waarschijnlijk bekend is met argumentatieschema’s en hoe hij of zij een dergelijk schema dient te gebruiken.

Meta-analyse. Meta-analyse wordt gebruikt als een ruime categorie waarin de leerling laat

zien dat hij of zij de taak reguleert en overziet. Bijvoorbeeld wanneer het proces stopgezet wordt voor een reden; wanneer informatie herzien wordt om uit te zoeken hoe te handelen. Het definiëren van een probleem, het oplossen van een probleem en het overdenken van een mogelijke oplossing worden ook als Meta-analyse benoemd.

Voorbeelden: “ OK, even kijken of alle zinnen er nu in staan.”, “ Zo, nu heb ik alle argumenten gebruikt.”

Ook heb ik gekeken naar het uiteindelijke product van het schrijfproces: de argumentatieve teksten. De kwaliteit van de teksten werd bepaald aan de hand van verschillende aspecten onder andere of een tekst compleet was, of er een logische volgorde werd aangehouden en het gebruik van indicatoren (signaalwoorden). Deze criteria werden strikt in acht genomen. Wanneer er bijvoorbeeld geen gebruik werd gemaakt van indicatoren, maar van komma’s werd dat gezien als niet correct. Zie appendix C voor voorbeelden van gecodeerde teksten.

4.1.3 Twee voorbeelden

Het eerste voorbeeld hieronder (zie figuur 4) laat zien hoe een leerling te werk gaat bij het omzetten van een kort argumentatieschema in een argumentatieve tekst. In de eerste kolom staat de gesproken tekst van de leerling, in de tweede kolom staan de codes die ik gebruikt heb om de verschillende stappen in het hardopdenkproces te beschrijven.

Het tweede voorbeeld (zie figuur 5) betreft het omzetten van een argumentatieschema dat bestaat uit dertien argumenten in een argumentatieve tekst.

(14)

Schrijfstrategieën Pagina 13 Uitspraken hardopdenkprotocol Cognitieve activiteiten

Het is de vraag of we blij moeten zijn met Leest standpunt (doeloriëntatie) de ontwikkeling dat er steeds meer privé

klinieken in Nederland komen.(leest stelling)

…argument 1: ziekenhuizen lijden onder Doeloriëntatie concurrentie van de privéklinieken.

Stelling 2, eh… argument 2 natuurlijk. Door privéklinieken ontstaat in de gezondheidszorg een kwalitatieve tweedeling naar inkomen.

(Leest ook argument 3) De kwaliteit van de Herleest stelling (doeloriëntatie) privéklinieken is minder dan van de zieken

huizen. ehm…nou de stelling is dus, of eh…het is de vraag of we blij moeten zijn met de ontwikkeling dat er steeds meer

privéklinieken in Nederland komen. Formuleert terwijl hij schrijft Ehm..hoe ga ik beginnen? Er komen in

Nederland steeds meer privéklinieken eh

hij doet het even niet. Privéklinieken Formuleert terwijl hij schrijft of we daar blij mee moeten zijn is echter

de vraag. Eh…arg1.(leest)eh..pri nee nee nee Herleest arg.1 (doeloriëntatie) ziekenhuizen lijden zo onder de concurrentie

van de privéklinieken ik typ het eigenlijk

gewoon over ha ha….(leest arg2) mensen Herleest arg.2 (doeloriëntatie) die in privéklinieken werken verdienen eh… Formuleert zonder te schrijven een ander loon dan de mensen eh…dan

de mensen die in ziekenhuizen werken zo Formuleert terwijl hij schrijft ontstaat er een kwalitatieve tweedeling naar

inkomen, een kwalitatieve tweedeling naar inkomen.

Betekent het dat de ene groep meer verdient? Meta-analyse Oh, dan klopt mijn vorige stuk niet, dan ga ik Evalueert dat aanpassen. Mensen met een hoger inkomen

zullen eerder naar een privékliniek stappen dan mensen met een lager inkomen dat komt omdat de kosten van een eh.. de

gezondheidskosten van een privékliniek niet worden vergoed door de overheid. Ik weet niet of het allemaal klopt. Ook is het de vraag of

de kwaliteit van behandelingen in privéklinieken Formuleert terwijl hij schrijft eh…wel zo goed is als de behandelingen in

ziekenhuizen van de staat. Veel te weinig woorden Evalueert volgens mij…er komen steeds meer

privéklinieken(herleest). Oh, ziekenhuizen moet Herleest dat zijn, lijden onder concurrentie van privéklinieken

…..(herleest) niet worden vergoed door de overheid. In de gezondheidszorg een kwalitatieve tweedeling

(herleest) het zo goed is als de kwaliteit van de in Herleest

(15)

Schrijfstrategieën Pagina 14 er zijn een paar negatieve aspecten nee niet Formuleert terwijl hij schrijft aspecten niet. Negatieve gevolgen van de

opkomst van de privéklinieken zo lijden

ziekenhuizen onder concurrentie van privéklinieken, lijden die onder de concurrentie van privéklinieken?

Wordt daardoor kwaliteit slechter…ja?. Evalueert

..dat eh….personeel van staatsziekenhuizen Formuleert terwijl hij schrijft stappen mogelijk over naar de privéklinieken

zo kan er een tekort aan personeel voor de ziekenhuizen ontstaan en eh….dat heeft weer negatieve gevolgen voor de de de zieken

in de ziekenhuizen. 143. Moet er ook nog een Plant conclusie bij? De opkomst van steeds meer

privéklinieken heeft zo dus een aantal nadelige Formuleert terwijl hij schrijft gevolgen. Moet ik ze dan weer opsommen Meta-analyse

die argumenten? Argument 1: ziekenhuizen Herleest arg. (doeloriëntatie) lijden, argument 2: door privéklinieken,

argument 3: de kwaliteit… De ziekenhuizen Formuleert terwijl hij schrijft de huidige ziekenhuizen lijden onder concurrentie

van die privéklinieken er ontstaat een kwalitatieve tweedeling naar inkomen in de gezondheidszorg en de kwaliteit van privéklinieken is minder dan

die in ziekenhuizen. 186. Komt in de buurt. Herleest (herleest tekst vanaf het begin) personeel van

staats ziekenhuizen stapt, stapt heeft weer negatieve gevolgen voor de behandeling. Ook zullen mensen met een hoger inkomen… ….opkomst eh….(leest verder, gehele tekst)

En dan nog eh…we kunnen de opkomst van iets Formuleert terwijl hij schrijft meer privéklinieken dus beter afremmen.

Nou weer effe woorden tellen 201. Moet er nog een titel boven? Even denken….battle of haha…een aansprekende titel. Privékliniek

versus ziekenhuis. Zo lijkt ie me wel aardig… Stopt

─────────────────────────────────────────────────────

Figuur 4 Voorbeeld hardopdenkprotocol korte argumentatieve tekst.

De leerling in dit voorbeeld leest eerst het standpunt met de bijbehorende argumenten en begint daarna meteen aan de schrijftaak, zonder eerst een plan te maken. Wanneer hij besluit de tekst af te ronden plant hij een conclusie en schrijft die op.

(16)

Schrijfstrategieën Pagina 15 Uitspraken hardopdenkprotocol Cognitieve activiteiten

Leest stelling en daarbij behorende argumenten Doeloriëntatie 1e rij, 2e rij en 3e rij

Ok, eh…inleiding eerst maar even de stelling. Plant Het is de vraag of we blij moeten zijn met de

ontwikkeling of we blij moeten zijn met de ontwikkeling dat er steeds meer privéklinieken in Nederland komen. Eh…ik begin met de 1e

Even goed doorlezen, leest de argumenten Doeloriëntatie alinea, want dat vind ik wat makkelijker.

1e

Begin ik maar weer met de stelling.

rij. Oh, dus die zijn nevenschikkend. Analyseert

Ziekenhuizen lijden onder concurrentie van Formuleert terwijl hij schrijft de privéklinieken. Moet ik voor elk argument Meta-analyse

een nieuwe alinea maken? Een oorzaak nee niet, Formuleert eh….de Wet Ziekenhuis Voorzieningen verbiedt,

dat was een argument voor de vorige. Ik snap de argumenten niet van de 1e rij. Begin ik bij de 2e

Privéklinieken onttrekken zich van elke vorm van Herleest arg. (doeloriëntatie) .

controle van kwaliteit van de behandeling. Zo krijgen beroepsverenigingen geen vat op de klinieken

en er zijn geen intercollegiale besprekingen . commerciële belangen en operatieve ingrepen daarom is het gevaar van onzorgvuldig handelen groot. In privéklinieken is het gevaar van

onzorgvuldig handelen groot. Dat komt mede doordat klinieken om commerciële redenen belang hebben bij een zo groot mogelijk aantal

operatieve ingrepen. Ik schrijf gewoon eerst al Meta-analyse die argumenten op en dan bedenk ik later wel

wat ik daar tussen ga zetten. Leest argumenten. Door de komst van privéklinieken ontstaat in de gezondheidszorg een onwenselijke tweedeling

naar inkomensgroep. Eh…de groep ehm…met Formuleert hogere inkomens en de groep met lagere inkomens.

Doordat verzekeraars de behandeling in privéklinieken Formuleert terwijl hij schrijft niet vergoeden zijn privéklinieken vrijwel alleen

toegankelijk voor particulieren patiënten uit de hogere

inkomensgroepen. Ok, nu weer naar de eerste. Plant Leest argumenten 1e

Werkgelegenheid, die was nevenschikkend. Analyseert rij, daling van de

De ziekenhuizen raken vooral kleinere maar frequente Formuleert terwijl hij schrijft operatieve ingrepen kwijt dat komt vooral omdat de

Wet Ziekenhuis Voorzieningen verbiedt dat patiënten langer dan 24 uur in de klinieken verblijven. De privéklinieken nemen daardoor de hiervoor genoemde kleinere maar frequente operatieve ingrepen over.

(17)

Schrijfstrategieën Pagina 16 Eh…..als de inkomsten van de ziekenhuizen Pauzeert

teruglopen moeten de ziekenhuizen investeren Formuleert terwijl hij schrijft in dure apparatuur die vereist is voor specialistische

ingrepen. Eh…daar even kijken daarom is er ook minder personeel nodig in de ziekenhuizen waardoor de werkgelegenheid daalt. 204, op een

kwart! Even kijken nu maar beginnen met de Plant

inleiding. In Nederland komen er steeds meer Formuleert terwijl hij schrijft privéklinieken die gedeeltelijk het werk van de

ziekenhuizen overnemen. Het is de vraag of we Herleest standpunt

blij (leest) er zitten namelijk nogal wat negatieve Formuleert terwijl hij schrijft gevolgen aan de opkomst van de privéklinieken.

Die ik hieronder ga bespreken. Herleest inleiding, Herleest ziekenhuizen lijden onder concurrentie van

privéklinieken t/m werkgelegenheid daalt.

Over daardoor dalen logischer wijs de inkomsten Herleest van de ziekenhuizen Herleest minder personeel

nodig in de ziekenhuizen. Nu ga ik naar alinea 2, Plant die is makkelijker. Zo krijgen beroepsverenigingen Herleest

geen vat (herleest) dat komt omdat beroepsverenigingen Formuleert terwijl hij schrijft geen vat krijgen op de klinieken en de collega’s

bespreken te weinig of helemaal niet met elkaar

wat er allemaal gebeurt. Herleest gevaar van Herleest onzorgvuldig handelen groot, ehm….dat draai Reviseert ik even om, omdat klinieken zoveel mogelijk

winst willen halen hebben zij belang bij een zo groot mogelijk aantal operatieve ingrepen daarmee kunnen ze namelijk, nee niet dat heb ik al gezegd.

Elke operatieve ingreep meer voor een kliniek Formuleert terwijl hij schrijft betekent meteen ook een hogere winst. Mede

daardoor is het gevaar van onzorgvuldig handelen in privéklinieken groot groter dan in ziekenhuizen, want eh….als alles sneller moet gebeuren ontstaan er vaker fouten van het personeel dan heb ik meer

woorden. Herleest door de komst van privéklinieken, Herleest ik verander hier wat. Herleest en door de komst Reviseert van privéklinieken t/m inkomensgroepen.

Mensen met een hoog inkomen kunnen het zich Formuleert terwijl hij schrijft veroorloven om naar een privékliniek te gaan

maar mensen met een laag inkomen niet.

Tweede argument. Zo ontstaat een onwenselijke Plant

indeling naar inkomen. Ik herhaal alles twee keer, Meta-analyse

maarja…herleest minder personeel. Omdat en dat is Formuleert terwijl hij schrijft natuurlijk slecht voor de economie van het land de

werkloosheid zal stijgen en dat is altijd nadelig.

Herleest inleiding in Nederland komen er Herleest

steeds t/m ga bespreken. Bij deze ingrepen Formuleert terwijl hij schrijft ehm…hoeven de patiënten niet lang patiënten

kunnen bij deze ingreep kunnen patiënten meteen binnen 24 uur na de behandeling naar huis toe grotere

(18)

Schrijfstrategieën Pagina 17 ingrepen waarbij de patiënt minimaal 24 uur op

de kliniek in de kliniek moet blijven kunnen

niet worden overgenomen door de klinieken. Pauzeert

Eh… doordat de klinieken veel ingrepen van Formuleert terwijl hij schrijft de ziekenhuizen overnemen nee onlogisch herleest

als de inkomsten teruglopen moeten de Reviseert ziekenhuizen investeren in dure apparatuur.

Teruglopen eh….hebben ze niet genoeg geld Formuleert terwijl hij schrijft meer om veel personeel te betalen dat heeft weer

als gevolg dat het ziekenhuis moet investeren in dure apparatuur die vereist is voor specialistische

ingrepen. Herleest dat heeft als gevolg t/m Herleest

specialistische ingrepen. De werkgelegenheid Formuleert terwijl hij schrijft daalt hierdoor eh…daalt hierdoor en daarom komt

er minder personeel in het ziekenhuis te werken.

Herleest dat heeft weer als gevolg dat het Herleest ziekenhuis t/m punt. Het zal wel niet allemaal

kloppen allemaal, maarja. Herleest ook

ontrekken t/m personeel. Herleest argumenten 2e

En juist daardoor ehm…hebben beroepsverenigingen Formuleert terwijl hij schrijft rij.

geen vat op de klinieken. En zijn er geen

intercollegiale besprekingen. Herleest laatste Herleest alinea. Doordat wordt omdat. Vergoeden, Reviseert de behandelingen in overheidsziekenhuizen,

nee in ziekenhuizen worden namelijk wel

vergoed. Omdat ze de kosten van de behandeling Formuleert terwijl hij schrijft zelf moeten betalen, maar mensen met een lager

inkomen zijn genoodzaakt naar het ziekenhuis te gaan omdat zij geen geld hebben om zelf een behandeling te betalen. Die behandelingen

zijn vrij prijzig. De inleiding is nog een beetje Meta-analyse kort, daar nog even wat bijvoegen nog. Pauzeert Herleest inleiding. Oh, ik moet ook nog een slot, Plant

gelukkig kom ik daar nu achter! De opkomst Formuleert terwijl hij schrijft van privéklinieken in Nederland heeft een

aantal negatieve gevolgen. Ehm….de ziekenhuizen lijden onder concurrentie van de privéklinieken. Ze nemen vooral de kleinere maar frequente operatieve ingrepen over omdat de patiënten bij die behandeling meestal minder dan 24 uur

in de kliniek hoeven te blijven. Ehm… herleest Herleest arg. (doeloriëntatie) argumenten nevenschikkend 1e

eh..daalt de werkgelegenheid en moeten

rij. Daardoor Analyseert ziekenhuizen investeren in duren apparatuur

die vereist is voor specialistische ingrepen. Ook onttrekken privéklinieken zich aan elke vorm van controle op de kwaliteit van de

behandeling. Ehm….de privéklinieken Formuleert terwijl hij schrijft hebben als doel zo veel mogelijk winst te

(19)

Schrijfstrategieën Pagina 18 handelen groot is bovendien ontstaat er door

de komst van privéklinieken een onwenselijke tweedeling naar inkomensgroep. De rijkeren kunnen behandelingen in privéklinieken

betalen maar mensen met een lager inkomen niet. Al met al eh…hebben privéklinieken meer nadelen dan voordelen. De opkomst even kijken, de ontwikkeling dat er steeds meer privéklinieken in Nederland komen…..we moeten dus niet zo blij zijn met de ontwikkeling dat er steeds meer

privéklinieken in Nederland komen. Nog een titel, Plant eh… ziekenhuis versus privékliniek.

Eerste alinea: moeten we nu eigenlijk zo blij zijn met de opkomst van steeds meer privéklinieken dat is de vraag? Herleest alinea 1 t/m slot.

Toch maar aparte alinea’s maken. Reviseert

Laatste alinea: mensen moeten maar lekker Formuleert terwijl hij schrijft naar het ziekenhuis gaan . het is net zo

makkelijk en heeft geen negatieve gevolgen die de privéklinieken wel hebben.

Zo issie klaar denk 626! Stopt

─────────────────────────────────────────────────────

Figuur 5 Voorbeeld hardopdenkprotocol lange argumentatieve tekst.

De leerling in dit voorbeeld leest eerst het standpunt met de bijbehorende argumenten, benoemt alleen nevenschikkende argumenten specifiek en begint daarna meteen aan de schrijftaak, zonder eerst een plan te maken. Wanneer hij besluit de tekst af te ronden plant hij een conclusie en schrijft die op. Bovendien wordt er tijdens het schrijfproces meer gebruik gemaakt van de cognitieve activiteit herlezen.

(20)

Schrijfstrategieën Pagina 19

5 UITVOERING ONDERZOEK EN DATAVERZAMELING

5.1 Gebruik van een strategie

Om een antwoord te kunnen geven op vraag 1 of leerlingen gebruik maken van een strategie bij het schrijven van een tekst, is gekeken naar het gebruik van cognitieve activiteiten door een leerling bij zowel het schrijven van de korte tekst als bij het schrijven van de lange tekst. Dit met als doel te kunnen constateren of er sprake was van een overbelasting van het

cognitieve vermogen, omdat dat duidt op schrijvers die het schrijven nog niet machtig zijn. Wanneer er echter snel geswitcht wordt tussen de relatief korte fases van planning,

formuleren, evalueren, herlezen, reviseren en meta-analyse, duidt dat juist weer op succesvolle schrijvers.

De teksten werden systematisch gecodeerd volgens bepaalde regels (zie appendix a) en met elkaar vergeleken. Dit met als doel overeenkomsten dan wel verschillen aan te kunnen wijzen tussen het gebruik van cognitieve activiteiten tijdens het schrijven van een korte

argumentatieve tekst of een lange argumentatieve tekst.

5.2 Korte tekst en de 1-2-3 strategie

Het antwoord op de tweede onderzoeksvraag werd vastgesteld met behulp van de theorie opgesteld door Hayes en Flower (1989). Zij gaan er immers vanuit dat de 1-2-3 strategie bepaald wordt door drie verschillende stappen in het schrijfproces die de leerlingen

doorlopen: plannen, schrijven en reviseren. Uit de hardopdenkprotocollen is op te maken of leerlingen daar inderdaad gebruik van maken.

5.3 Leidt het gebruik van de 1-2-3 strategie tot betere teksten?

Om op deze vraag een antwoord te kunnen geven, is er eerst gekeken of leerlingen werken volgens het 1-2-3 stappenplan uiteengezet door Hayes en Flower. Door de

hardopdenkprotocollen te coderen kan vastgesteld worden of er een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen deze drie verschillende fasen. Het plannen, analyseren, evalueren,

herlezen en reviseren duiden op het gebruik van de 1-2-3 strategie mits ze in deze volgorde

gehanteerd worden. Vervolgens kan een tekst beoordeeld worden op basis van vastgestelde criteria, welke in appendix A beschreven worden.

Uit de bevindingen kan geconcludeerd worden dat de kwaliteit van een tekst beter blijkt te zijn wanneer een leerling heeft gewerkt volgens de 1-2-3 strategie. Bovendien blijkt dat wanneer van deze strategie gebruik wordt gemaakt, er ook sneller geswitcht wordt tussen de cognitieve activiteiten. Zoals hierboven al beschreven is, leidt het snelle switchen tussen deze relatieve korte fases van planning, formuleren, evalueren, herlezen, reviseren en meta-analyse tot betere resultaten.

(21)

Schrijfstrategieën Pagina 20

6 RESULTATEN

6.1 Processen die plaatsvinden tijdens het schrijven

De resultaten laten zien dat over het geheel genomen bij het schrijven van een lange argumentatieve tekst gebruik wordt gemaakt van de 1-2-3 strategie in combinatie met

verschillende cognitieve activiteiten (zie tabel 1en 2). Bovendien wordt duidelijk dat er bij het schrijven van deze lange teksten, in vergelijking met korte teksten, sneller geswitcht wordt tussen deze verschillende cognitieve activiteiten. Hieruit kan dus geconcludeerd worden dat het schrijven van een lange argumentatieve tekst, meer verlangt van het cognitieve vermogen van een leerling.

Tevens is gebleken dat wanneer er gekeken wordt naar verschillen en overeenkomsten tussen het vervaardigen van korte en lange argumentatieve teksten, er weliswaar bij beide teksten gebruik wordt gemaakt van cognitieve activiteiten, maar deze blijken per tekst anders gehanteerd te worden.

6.1.1 Frequentie cognitieve activiteiten

Om de onderlinge afhankelijkheid tussen de verschillende cognitieve activiteiten te kunnen achterhalen, is gekeken naar de frequentie tijdens het schrijfproces. De kwaliteit van het eindproduct speelde hierbij een zeer belangrijke rol. Een geschreven tekst diende aan een aantal criteria te voldoen, welke worden beschreven in appendix B.

De uiteindelijke kwaliteit van een tekst (zie tabel 3) kon gerelateerd worden aan het aantal gebruikte cognitieve activiteiten: Het veelvuldig gebruik van Doeloriëntatie, Analyse, Planning en Meta-analysetijdens het schrijfproces duidt op een kwalitatief goede tekst. Hieruit kan geconcludeerd worden dat Doeloriëntatie, Analyse, Planning en Meta-analyse bijzonder belangrijke activiteiten zijn bij het schrijven van een argumentatieve tekst. Leerlingen die tijdens het schrijfproces veelvuldig gebruik maken van deze cognitieve activiteiten schrijven over het algemeen betere teksten dan leerlingen die dat niet doen. Maar een overbelasting van het cognitieve vermogen leidt tot een kwalitatief minder goede tekst en komt dus over het algemeen voor bij schrijvers die het schrijven nog niet machtig zijn. Dit blijkt zowel bij het schrijven van korte argumentatieve teksten te gelden als bij het schrijven van lange argumentatieve teksten. Uit de resultaten kan bovendien afgeleid worden dat leerlingen bij het schrijven van een korte argumentatieve tekst nauwelijks gebruik maken van een schrijfstrategie (zie tabel 2) en waarschijnlijk daardoor minder snel switchen tussen de verschillende cognitieve activiteiten.

(22)

Schrijfstrategieën Pagina 21 D oel or ië nt at ie P la n n in g A n a lyse E v al u er en Met a -a n a lyse F or mul er en H er lez e n R ev is er en P auz er e n S om v an D oel or ië nt at ie, P la n n in g , A nal y s e en Met a -a n a lyse korte tekst 1 5 8 2 16 5 21 18 1 3 20 korte tekst 2 1 8 1 25 14 36 6 3 9 24 korte tekst 3 2 7 1 1 3 13 2 0 6 13 korte tekst 4 5 3 7 5 11 17 13 7 6 26 korte tekst 5 4 5 2 10 7 12 8 6 6 18 korte tekst 6 5 1 0 3 2 11 3 0 5 8 lange tekst 1 3 3 3 5 4 19 21 7 4 13 lange tekst 2 5 15 8 21 4 41 13 7 10 32 lange tekst 3 4 16 3 14 8 28 1 3 4 31 lange tekst 4 3 1 1 3 0 11 5 4 3 5 lange tekst 5 4 3 2 8 8 24 10 2 3 17 lange tekst 6 7 10 4 3 8 21 18 8 3 29 Tabel 1. Cognitieve activiteiten

1-2-3 strategie gebruikt korte tekst 1 Nee korte tekst 2 Ja korte tekst 3 Nee korte tekst 4 Nee korte tekst 5 Nee korte tekst 6 Nee lange tekst 1 Nee lange tekst 2 Ja lange tekst 3 Ja lange tekst 4 Nee lange tekst 5 Ja lange tekst 6 Ja Tabel 2. 1-2-3 strategie

(23)

Schrijfstrategieën Pagina 22 Aantal criteria

waaraan voldaan wordt (Zie appendix B) korte tekst 1 2 korte tekst 2 4 korte tekst 3 2 korte tekst 4 4 korte tekst 5 4 korte tekst 6 3 lange tekst 1 4 lange tekst 2 5 lange tekst 3 3 lange tekst 4 3 lange tekst 5 6 lange tekst 6 6

(24)

Schrijfstrategieën Pagina 23

7 CONCLUSIES EN AANBEVELING

7.1 Conclusies

Na alle resultaten bekeken te hebben, kunnen we ervan uitgaan dat het veelvuldig gebruik van cognitieve activiteiten, en dan met name Analyse, Plannen en Meta-analyse in

combinatie met de 1-2-3 strategie, leidt tot de beste resultaten. Leerlingen die actief switchen tussen deze handelingen schrijven over het algemeen betere argumentatieve teksten. Tevens is gebleken dat er bij het schrijven van een korte argumentatieve tekst bijna geen gebruik

gemaakt wordt van een schrijfstrategie. Leerlingen schrijven in dit geval volkomen intuïtief en maken geen gebruik van een bepaalde strategie of een handelingsplan. Bovendien heeft dit onderzoek uitgewezen dat leerlingen bij het schrijven van een korte argumentatieve tekst weinig of geen indicatoren gebruiken. Terwijl het gebruik daarvan zeer van belang is voor de uiteindelijke kwaliteit van een tekst. Deze indicatoren worden wel gebruikt wanneer het argumentatieschema uit meerdere argumenten bestaat (zowel meervoudig, nevenschikkend als onderschikkend). Gezien het feit dat er in korte argumentatieve teksten nauwelijks gebruik wordt gemaakt van indicatoren, kan er geconcludeerd worden dat het aanleren van een juist gebruik van deze indicatoren van belang is bij het schrijfonderwijs.

7.2 Aanbeveling

Het hanteren van verschillende schrijfstrategieën bij het schrijven van argumentatieve teksten is effectief gebleken voor het produceren van kwalitatief goede teksten. Er is echter weinig bekend over wat er nu precies gebeurt als schrijvers schrijftaken uitvoeren.Ik wilde

achterhalen welke cognitieve activiteiten leerlingen gebruiken tijdens het schrijven van een argumentatieve tekst. Ook wilde ik te weten komen of het hanteren van een strategie zou leiden tot kwalitatief betere teksten. In deze studie worden de schrijfactiviteiten van leerlingen die een argumentatieve tekst schrijven nauwkeurig geanalyseerd. Zes leerlingen dachten hardop terwijl ze een korte argumentatieve en een lange argumentatieve tekst schreven. De resultaten lieten zien dat de leerlingen veel verschillende cognitieve activiteiten uitvoerden bij het schrijven van een lange tekst. Zij maakten vooral gebruik van activiteiten (plannen,

formuleren, evalueren en herlezen) die zijn gericht op het produceren van een kwalitatief goede argumentatieve tekst. Dit zijn vooral de activiteiten waarvan verondersteld wordt dat ze een centrale rol spelen bij het produceren van argumentatieve teksten.

Er is echter ook naar voren gekomen dat leerlingen te weinig weten van het juist gebruiken van indicatoren. In dat opzicht zou er binnen het aanbieden van schrijfonderwijs iets moeten veranderen. Het toewerken naar het schrijven van argumentatieve teksten zou vooraf gegaan moeten worden door het aanbieden van het gebruik van indicatoren. Nader onderzoek kan uitwijzen hoe dit opgenomen kan worden in het onderwijsprogramma.

(25)

Schrijfstrategieën Pagina 24

8 NAWOORD

8.1 Onderzoeksproces

Tijdens mijn onderzoek heb ik gemerkt dat de uiteindelijke kwaliteit van een tekst nauw samenhangt met het juist gebruiken van indicatoren. Tijdens de hardopdenksessies bleek dat leerlingen bij het schrijven van een korte argumentatieve tekst nauwelijks of zelfs geen gebruik maakten hiervan. Terwijl wij als docent er altijd vanuit gaan dat leerlingen na een korte uitleg snappen hoe zij deze indicatoren in een tekst dienen te gebruiken. Wanneer leerlingen een lange argumentatieve tekst schrijven plannen ze meer en maken ze wel gebruik van indicatoren. Dit zou kunnen wijzen op een bepaalde samenhang tussen plannen en

indicatoren. Ik heb met deze ontwikkeling niets gedaan in mijn onderzoek, maar nader onderzoek zou dit aan moeten tonen. Dit zou interessante resultaten op kunnen leveren. En aan de hand daarvan is het waarschijnlijk gemakkelijker om het onderwijsprogramma aan te passen.

8.2 Onderzoeksresultaten

In dit onderzoek heb ik me beperkt tot het analyseren van slechts twaalf verschillende argumentatieve teksten geschreven door zes leerlingen. Zij schreven allen één korte

argumentatieve tekst en één lange argumentatieve tekst. Dit is natuurlijk niet voldoende om betrouwbare conclusies te kunnen trekken.

(26)

Schrijfstrategieën Pagina 25

LITERATUUR

Alamargot, D., & Chanquoy, L. (2001). Nature and control of processing. In G. Rijlaarsdam (Series Ed.) & D. Alamargot & L. Chanquoy (Vol. Eds.), Studies in writing: Vol. 9. Through

the models of writing (pp. 125-154). Dordrecht: Kluwer Academic Publishers.

Bereiter, C., & Scardamalia, M. (1987). The psychology of written composition. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum.

Bergh, H. van den, G. Rijlaarsdam & I. Breetvelt (1992). De relatie tussen

schrijfprocessturing en tekstkwaliteit: het subproces ‘doelen stellen’. Tijdschrift voor taalbeheersing, 14, 221-223.

Bergh, H. van den, G. Rijlaarsdam & I. Breetvelt (1994). Revision process and text quality: An empirical study. Eigler, G. & Th. Jechle. Writing: Current Trends in European Research. Freiburg: Hochschul Verlag. P. 133-148.

Braaksma, M.A.H., Rijlaarsdam, G., Van den Bergh, H., Van Hout-Wolters, B.H.A.M. (2006). What observational learning in writing courses entails: A multiple case study

L1 – Educational Studies in Language and Literature, 6,1, p. 31-62.

Braaksma, M., Rijlaarsdam, G., & Janssen, T. (2007). Writing Hypertexts: Proposed effects on writing processes and knowledge acquisition. L1 – Educational Studies in Language and

Literature, 7 (4), p. 93-122.

Braaksma, M. A. H., Rijlaarsdam, G., Van den Bergh, H., & Van Hout-Wolters, B.H.A.M. (2004). Observational learning and its effects on the orchestration of writing processes.

Cognition and Instruction, 22 (1), 1-36.

Ericsson, k.A., & Simon, H.A. (1993). Protocol analysis. Verbal reports as data. Revised Edition. Cambridge: The MIT Press.

Galbraith (Vol. Eds.), Studies in Writing: Vol. 3. Knowing what to write: Cognitive

perspectives on conceptual processes in text production (pp. 99-120). Amsterdam:

Amsterdam University Press.

Hayes, J. R. & Flower, L. S. (1980). Identifying the organization of writing processes. In L. W. Gregg & E. R. Steinberg (Eds.), Cognitive processes in writing (pp. 30). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates.

Kieft, M., Rijlaarsdam, G., Galbraith, D., & Van den Bergh, H., (2007). The effects of adapting a writing course to students writing strategies. British Journal of Educational Psychology, 77, 565-578.

(27)

Schrijfstrategieën Pagina 26 Leijten, M. & Van Waes, L. (2006). Inputlog: New Perspectives on the Logging of On-Line Writing. In K.P.H. Sullivan & E. Lindgren (Eds.), Studies in Writing: Vol. 18. Computer Key-Stroke Logging and Writing: Methods and Applications (pp.73-94). Oxford: Elsevier. Ransdell, S., Levy, C. M., & Kellogg, R.T. (2002). The structure of writing processes as revealed by secondary task demands. L1 -- Educational Studies in Language and Literature, 2 (2), 141-163.

Van Eemeren, F.H., Grootendorst, R., Snoeck Henkemans, A.F. (2001). Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen. Groningen: Martinus Nijhoff. Van den Bergh, H., & Rijlaarsdam, G. (1999). The dynamics of idea generation during writing: An online study. In G. Rijlaarsdam & E. Espéret (Series Eds.) & M. Torrance & D. Van den Bergh, H., & Rijlaarsdam, G. (1996). The dynamics of composing: Modeling writing process data. In C.M. Levy, & S. Ransdell (Eds.), The science of writing: Theories, methods,

individual differences and applications (pp. 207-232). Hillsdale, N.J.: Erlbaum.

(28)

Schrijfstrategieën Pagina 27

APPENDIX A

Cognitieve activiteiten en de omschrijvingen daarvan (Braaksma, Rijlaarsdam en Janssen 2007)

───────────────────────────────────────────────────── Cognitieve activiteit Omschrijving

───────────────────────────────────────────────────── Doeloriëntatie Het lezen van (delen van) de gegeven argumentatiestructuur. Planning Wanneer een element lokale planning impliceert. Het plannen

van een stap in het proces. De leerling stuurt zichzelf door de schrijftaak, waarbij hij of zij meestal een hiërarchische volgorde aangeeft ( “ Eerst ga ik…”, “ Dan schrijf ik…”,).

Analyse Het analyseren van de argumentatiestructuur waarbij

verschillende elementen een naam krijgen (bijvoorbeeld, “Y is het standpunt”).

Evalueren Het evalueren van (delen van) formuleringen, analyses of reeds geschreven tekst (bijvoorbeeld, “Deze zin loopt niet.”).

Meta-analyse Het reguleren en overzien van de taak. Bijvoorbeeld wanneer het proces stopgezet wordt voor een reden; wanneer informatie herzien wordt om uit te zoeken hoe te handelen. Het definiëren van een probleem, het oplossen van een probleem en het overdenken van een mogelijke oplossing worden ook als Meta-analyse benoemd (bijvoorbeeld, “ OK, even kijken of alle zinnen er nu in staan.”, “ Zo, nu heb ik alle argumenten gebruikt.” ).

Formuleren Het formuleren van tekst. Eventueel tijdens het schrijven. Herlezen Het herlezen van reeds geschreven tekst.

Reviseren Het nazien en zo nodig herstellen van geschreven tekst. Pauzeren Stilte of geluiden produceren die duiden op nadenken

(bijvoorbeeld, ehm…).

(29)

Schrijfstrategieën Pagina 28

APPENDIX B

Het coderen van de argumentatieve teksten

Om te kunnen bepalen of een geschreven tekst van een leerling voldeed aan een aantal eigenschappen welke typerend zijn voor een kwalitatief goede tekst, is gewerkt volgens bepaalde regels welke hieronder uiteengezet worden.

• De gegeven argumenten moeten in een logische volgorde aan bod komen. • De gegeven argumenten moeten met elkaar verbonden worden middels juiste

indicatoren welke in de theorie beschreven zijn (Van Eemeren en Grotendorst). • De in de tekst verwerkte argumenten moeten aan de hand van het geschrevene correct

teruggeplaatst kunnen worden in het originele argumentatieschema. • De vraagstelling moet in de inleiding genoemd worden.

• De inleiding dient uit twee alinea’s te bestaan.

• Elke alinea moet een kernzin op een voorkeursplaats bevatten. • In het slot moet de vraagstelling worden herhaald.

(30)

Schrijfstrategieën Pagina 29

APPENDIX C

Analyses korte teksten

Uitspraken hardopdenkprotocol Anne-Marijn Cognitieve activiteiten Leest de stelling en de daarbij Doeloriëntatie

behorende argumenten.

Ok, ehm leest stelling opnieuw, Doeloriëntatie en de argumenten.

Moet er ook een titel boven? Ik schrijf

gewoon titel. Ehm…Leest arg.1 kwaliteit Doeloriëntatie van privékliniek is minder dan die van de

ziekenhuizen. Het is minder luxe? Dat is raar! Evalueert Oh misschien dat het minder goed is dan in

privéklinieken. Tegenwoordig gaan steeds Formuleert terwijl ze schrijft meer mensen naar ehm… gaan steeds meer

mensen i.p.v. naar ziekenhuizen i.p.v. tegenwoordig gaan steeds meer mensen

i.p.v. ziekenhuizen, nee dat is geen goede zin. Evalueert Tegenwoordig, tegenwoordig ehm… pffff…. Formuleert het lukt niet echt. Tegenwoordig zijn….het is

zo moeilijk om te beginnen. Tegenwoordig,

waarom begin ik met tegenwoordig? Dat Evalueert hoeft helemaal niet. Ik begin gewoon met de

stelling. Het is de vraag of we blij moeten zijn Formuleert terwijl ze schrijft met de komst van privéklinieken in Nederland.

Oh…dat moet aan elkaar. Of we blij moeten zijn Evalueert ….eh…tegenwoordig, daar issie weer!

Tegenwoordig gaan mensen steeds vaker naar Formuleert terwijl ze schrijft privéklinieken dan naar ziekenhuizen ze vinden

nee mensen vinden (herleest) het is de vraag of Herleest

we blij moeten zijn met….het zou kunnen komen Formuleert terwijl ze schrijft doordat er steeds langere wachtlijsten zijn voor

voor pfff voor (lacht) het zou kunnen komen doordat er steeds langere wachtlijsten zijn voor de ziekenhuizen. Ehm… ziekenhuizen lijden

onder de concurrentie. Hoe lang moet de Formuleert terwijl ze schrijft tekst worden? 200 woorden oh… het is de

vraag of we blij moeten zijn er staat zin. Zijn

dat er steeds meer (herleest) hierdoor lijden de Herleest ziekenhuizen onder de concurrentie van de

privéklinieken….eh… hierdoor lijden… ehm… Formuleert terwijl ze schrijft door privéklinieken ontstaat er een kwalitatieve

tweedeling naar inkomen. Enter. Ehm… maar het is maar de vraag of de meeste mensen de privéklinieken wel kunnen betalen ehm…

(31)

Schrijfstrategieën Pagina 30 ik dat vaak door! Ehm…hoeveel woorden heb

ik nu?69. ehm…als mensen de privékliniek Formuleert terwijl ze schrijft niet kunnen betalen zouden zij best wel moeten

wachten ehm..zich, zouden zij juist wel moeten

inschrijven? Hoe zeg je dat? Nou de wacht lijst Evalueert van het ziekenhuis. Op de wachtlijst van het

ziekenhuis terechtkomen. 1e arg. Bedoel ik. Analyseert Door oh,wacht door privéklinieken ontstaat in Doeloriëntatie de gezondheidszorg een kwalitatieve tweedeling

naar inkomen. Ehm…mensen die het wel kunnen Formuleert terwijl ze schrijft mensen die de privékliniek wel kunnen betalen

vermijden deze wachtlijsten. De vraag is of

ehm..de vraag is of mmm…ik vind het moeilijk Evalueert om te focussen. Het is de vraag of

(herleest gehele tekst. t/m terechtkomen) het lijkt Herleest wel of ze op een afdeling terechtkomen, hoe Evalueert zeg je dat anders? Naja…door privéklinieken Herleest (herleest t/m het is de vraag) Het is de vraag

of dat wel gunstig is. De kwaliteit van de Formuleert terwijl ze schrijft ziekenhuizen wel even goed nee de kwaliteit

van de privékliniek. Wel even goed,, wel even goed als dat van de ziekenhuizen. Ben je wel

beter af als je naar de privékliniek gaat? Vraagteken. Ehm… volgens mij ben ik nu al, hoeveel woorden

141. oh, alleen nog een begin en een eind. Plant Herleest opnieuw de gehele tekst t/m privéklinieken. Herleest Misschien moet daar nog iets bij, daar maak Plant ik even een sterretje. Als mensen de privékliniek Herleest niet kunnen betalen, dat is een beetje dubbelop.

(herleest verder.) ehm… nu heb ik alle drie de Analyseert argumenten gehad. De titel doe ik even privéklinieken Plant

offeh,,, ja privéklinieken. Enter. Hierdoor lijden Formuleert terwijl ze schrijft de ziekenhuizen onder de concurrentie. .

(herleest) Ik zit een beetje vast, ik loop vast! Herleest Ik zit niet vast!!! Ehm…ik schrijf precies over Evalueert wat er op het papier staat! 140 woorden.

Hoe laat is het? Oh 5 voor 4. Misschien gaat het Meta-analyse wel over die dokters. De dokters ehm… zijn die

mensen de dokters zal ik maar zeggen komen

die uit de ziekenhuizen. Ha, als Lisa wist dat dat Pauzeert vliegtuigje hier stond zou ze het meegenomen

hebben. Wordt er ook geopereerd in een privékliniek. Formuleert terwijl ze schrijft Weer dokters, volgens mij maak ik nooit mijn zin Evalueert

af als ik iets zeg, haha! Als de dokters die in het Formuleert terwijl ze schrijft ziekenhuis vraagteken. Ik vraag het me af. Eh… Meta-analyse

misschien even naar het begin kijken. Het is de

vraag of we blij moeten zijn (herleest) is op zich Herleest wel goed. Of moet ik een inleiding maken, ik Meta-analyse kom nu wel erg met de deur in huis vallen. Pfff..

(32)

Schrijfstrategieën Pagina 31 dat is niet echt logisch. Het is net of de ziekenhuizen Meta-analyse

lijden oh dat klopt op zich wel de privéklinieken hebben waarschijnlijk geen wachtlijst.

(herleest verder t/m de vraag is) is de kwaliteit Herleest van de ziekenhuizen???Na dat is weer zo vaag! Evalueert Naja lekker laten staan. 151 woorden het begin en Plant

het eind alleen nog. Ehm…de stelling is natuurlijk Doeloriëntatie of we blij moeten zijn met de ontwikkeling van

meer privéklinieken. Tegenwoordig kunnen meer Formuleert mensen het betalen waarschijnlijk. Ehm…misschien

is het wel niet tegenwoordig, misschien is het wel

een hele tijd geleden. Ehm…Ik leest het nog een Herleest keer over…even kijken of het is moeilijk om te

zeggen wat je denkt, want dan denk je niet meer Pauzeert volgens mij. Ik heb nu allemaal vragen gehad,

maar hoe zal ik eindigen? Misschien moet ik Plant er nog in proppen dat er nog meer privéklinieken

komen, maar op zich staat dat ook niet in de Evalueert argumenten. Oh, het zou kunnen komen dat

privékliniek, shit wat dacht ik nou net. Lijden Formuleert terwijl ze schrijft onder concurrentie, zouden steeds minder mensen

in de ziekenhuizen kunnen komen. Als er nou steeds meer mensen naar de privéklinieken gaan verdwijnen vanzelf de wachtlijsten van het ziekenhuis hahah! De wachtlijsten , maar het is de vraag of de

privéklinieken betaald kunnen worden. Als de mensen Herleest het niet kunnen betalen (herleest) alleen nog een eind. Plant

Kwaliteit van van de privéklinieken is minder dan Formuleert terwijl ze schrijft die van de ziekenhuizen. Kwaliteit van het

ziekenhuis qua operatie zou je beter naar het ziekenhuis kunnen dan naar de privéklinieken,

dat slaat helemaal nergens op want dat weet ik Evalueert helemaal niet. Oh ik heb nu al 181 woorden.

Alleen nog een eind. Pfoe… ik heb al heel wat Plant gezegd..het raam is heel vies! Ehm…nou laatste

slotzin. Hee daar loopt een man voorbij, wat doet Pauzeert

die hier nou? Qua operatie zou je beter naar het Formuleert terwijl ze schrijft ziekenhuis kunnen gaan dan naar een privékliniek.

Ik kom maar niet op de laatste zin, misschien omdat ik me concentreer op wat ik moet zeggen.

(herleest qua t/m kliniek) als ik nou weer kom met Herleest de vraag is…conclusie en en volgens mij heb ik Meta-analyse niet echt een begin midden en slot. Gewoon een

hoop tekst. Tenslotte of concluderend. Concluderend Formuleert dat klinkt wel professioneel concluderen,

nee…dus of zo, ziekenhuis gaan, dus nee wacht help!

Shit wat zou ik nou zeggen? Qua operaties t/m Herleest kliniek gaan. Het ziekenhuis is, nee…ehm… ik

heb honger, oh het lukt echt niet die laatste zin!

(33)

Schrijfstrategieën Pagina 32 ik kan ook eindigen met de beginzin. Dan doe ik Plant

dat gewoon. O nee dat kan niet. Dus ehm…nee Evalueert wacht de wachtlijsten maakt dat niet uit of zo, nou!

Gewoon die laatste zin!! Ehm…dus zou je altijd Formuleert terwijl ze schrijft dus zou je beter naar een ziekenhuis kunnen gaan

dan naar een privékliniek. Je moet er dan wel voor op de wachtlijst je moet er dan wel voor op de

wachtlijst staan, maar je hebt dan een betere kwaliteit.

Nog even lezen (herleest gehele tekst.) vermijden Herleest deze wachtlijsten, dat heb ik al een keer gezegd!! Evalueert (herleest verder) zou je beter naar het ziekenhuis Herleest kunnen gaan hahah dat is heel erg dubbel. Oh Evalueert dan haal ik deze zin weg. Dan doe ik deze zin weg, Reviseert doe ik niet qua maar dus. (herleest verder) betere Herleest kwaliteit. Dat klinkt alsof je een nieuwe computer Evalueert hebt. Je hebt dan wel betere gezondheid, Formuleert gezondheid? Gezondheidszorg! 202 woorden. Stopt

───────────────────────────────────────────────────── Hardopdenkprotocol korte argumentatieve tekst

(34)

Schrijfstrategieën Pagina 33

Anne-Marijn 1

Privéklinieken

Het is de vraag of we blij moeten zijn met de ontwikkeling dat er steeds meer privéklinieken in Nederland komen. Tegenwoordig gaan mensen steeds vaker naar privéklinieken dan naar ziekenhuizen. Dat zou kunnen komen doordat er steeds langere wachtlijsten zijn voor de ziekenhuizen. Hierdoor lijden de ziekenhuizen onder de concurrentie van de privéklinieken. Er zouden steeds minder mensen naar de ziekenhuizen kunnen komen doordat ze de wachtlijsten willen vermijden. Maar het is de vraag of de meeste mensen de privéklinieken wel kunnen betalen. Als mensen de privékliniek niet kunnen betalen, zouden zij juist wel op wachtlijst van het ziekenhuis terecht komen. Door privéklinieken ontstaat in de gezondheidszorg een kwalitatieve tweedeling naar inkomen. Mensen die de privékliniek wel kunnen betalen vermijden deze wachtlijsten. De vraag is of dat wel gunstig is. Is de kwaliteit van de privékliniek wel even goed als dat van de ziekenhuizen. Ben je wel beter af als je naar de privékliniek gaat? Zijn dokters wel even goed als de dokters in het ziekenhuis? Dus qua operaties zou je beter naar het ziekenhuis kunnen gaan dan naar de

privéklinieken. Je moet er dan wel voor op de wachtlijst staan, maar je hebt dan een betere kwaliteit voor je gezondheid.

(35)

Schrijfstrategieën Pagina 34 Uitspraken hardopdenkprotocol Lisa Cognitieve activiteiten

Arg.1 ziekenhuizen lijden Doeloriëntatie

Arg. 2. tweedeling

Arg. 3 kwaliteit is minder dan van ziekenhuizen

Ehm ja. Ja maar ik denk nu niks. Pauzeert

Een leuke kop verzinnen. Ja ik lees iets. Plant Dat privéklinieken ontstaat een tweedeling

in de zorg. Ja dat snap ik . Ha ha. Even kijken Analyseert welke ik als eerste zal doen. In Nederland Plant

komen meer privéklinieken dat is een feit, Meta-analyse concurrentie ik snap niet wat ze bedoelen met

de tweede argument. Laat ik eens een kopje Plant

proberen te maken. Ontwikkeling…het gaat Formuleert terwijl ze schrijft over Nederland dat lijkt me handig om daarmee Plant

te beginnen. Eehh in Nederland ho , het is de Formuleert terwijl ze schrijft vraag of nl blij moet zijn met deze ontwikkeling.

In Nederland, godsamme, komen steeds.

Het gaat over de zorg. Eh..ja…effe verder kijken. Meta-analyse Laat ik de inleiding verder zitten even de intro Plant

overslaan. Wat de voordelen zijn. dan ga ik nu

met dingetje 1 beginnen. Ziekenhuizen lijden Formuleert terwijl ze schrijft onder concurrentie. Nee, eh. Zo kunnen Evalueert

ziekenhuizen met een z. ze lijden onder de Formuleert terwijl ze schrijft concurrentie goed zo concurrentie van de

privéklinieken. Ehm ehm. Effe denken waarom Meta-analyse dan. Ehm zij kunnen eh patiënten verliezen

aan deze klinieken en ehm kunnen ooohhh eh ha ha zo ook achteruit gaan. Dit is niet alleen voor de ziekenhuizen, maar ook de jaaa…. Maar ook mensen die werken vervelend.

Goed die zin verbeter ik nog wel effe maar. Evalueert/Reviseert Arg 2 houd ik over daar moet ik nog over Meta-analyse

nadenken. Voor patiënten kan het ook vervelend Formuleert terwijl ze schrijft uitpakken, ehm want de kwaliteit van de

privéklinieken is, waarom kent ie dat niet? Oh , wat jij wil. Ehm. Want de kwaliteit van de privéklinieken is niet zo goed als die van de

ziekenhuizen. Daar moet ik wat bij bedenken. Meta-analyse

Er kunnen fouten komen, er kunnen kwakzalvers Formuleert terwijl ze schrijft tussen zitten. Ja, de kwaliteit is minder, waarom/

wat kan er gebeuren als de kwaliteit minder is. Meta-analyse

Operaties kunnen mislukken door onkunde van Formuleert terwijl ze schrijft het personeel. Of gereedschap, nee dat heet geen

gereedschap, hoe het het ook al weer/ producten?

Nee, oh ik kan het niet uitstaan, daar kom ik zo Evalueert

wel op. personeel, wat nog verder. De……. Formuleert terwijl ze schrijft Van nou, nou ehehhm . instrumenten. Van de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij wordt echter ook veel verkeer over minder geschikte wegen geleid, waardoor meer hinder voor de omgeving ontstaat.. Om dit sluipverkeer actiever te beperken, kan met het

In dit onderzoek worden de deelnemers ook gevraagd naar hun menig over QuikScan en zal er gekeken worden wat voor consequenties het in de praktijk heeft als

Maar te vaak wordt door de melders de vinger gelegd op de pijnlijke plek: veel klassen zijn te groot, er is te weinig begeleiding binnen en buiten de klas, leerlingen

Als de periode voor terinzagelegging verstrijkt zolang de coronamaatregelen van kracht zijn en een ontwerpbesluit door sluiting van het gemeentehuis dus niet lang

De auteurs concluderen dat patiënten die zich presenteren met pijn op de borst bij cocaïnegebruik in de voorafgaande week, zonder tekenen van cardiale ischemie

Solifenacine is eind 2003 geregistreerd voor de symptomatische behandeling van urge-incontinentie en het 'overactieve blaassyndroom'.1 Het Nederlands Bijwerkingen Centrum

Geef niet alleen antwoorden, maar laat de hele redenering zien die tot het antwoord leidt.. (1) We werpen N

Datum: 5 maart van 12.10u tot 13.00u (5 e lesuur) (interventiegroep) KUJ: vragenlijst en modelling 6 maart van 9.20u tot 10.10u (2 e lesuur) (controlegroep) VEJ: