• No results found

Sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’ Privacy, dilemma of niet?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’ Privacy, dilemma of niet?"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een onderzoek naar dilemma’s met betrekking tot rechtmatige

gegevensuitwisseling binnen

sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’.

Sociaal gebiedst

Sociaal gebiedst

Sociaal gebiedst

Sociaal gebiedsteam ‘De Blokken

eam ‘De Blokken

eam ‘De Blokken

eam ‘De Blokken’

Privacy, dilemma of niet?

Privacy, dilemma of niet?

Privacy, dilemma of niet?

Privacy, dilemma of niet?

(2)

Informatief

- Titel onderzoek:

Sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’ Privacy, dilemma of niet?

Een onderzoek naar dilemma’s over rechtmatige gegevensuitwisseling binnen sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’.

- Naam: Lotte Holterman - Emailadres: 308556@student.saxion.nl - Telefoonnummer: 06 17381023 - Klas: DSJ4VA - Naam instelling:

Saxion Hogeschool Deventer Academie Bestuur en Recht Sociaal Juridische dienstverlening - Naam opdrachtgever:

Verslavingszorg Noord Nederland - Praktijkcoach:

Dhr. D. Huisman. Sociaal Juridisch Dienstverlener Verslavingszorg Noord Nederland. - Schoolcoach: Mevrouw. A. Parent - Tweede lezer: Dhr. C. de Heer - Plaats en jaar: Deventer, april 2018

(3)

Voorwoord

Dit afstudeeronderzoek is voor mij de afronding van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. Ik heb deze opleiding gevolgd aan de Saxion Hogeschool te Deventer. Tijdens leerjaar drie van de opleiding heb ik mijn praktijkstage mogen uitvoeren binnen Verslavingszorg Noord Nederland. Na enkele omwegen heb ik van hen uiteindelijk ook de kans gekregen mijn afstudeeronderzoek voor hen uit te voeren, waarvoor mijn dank.

Verslavingszorg Noord Nederland is vertegenwoordigd in sociale gebiedsteams binnen de gemeente Emmen. Sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’, waar ik mijn onderzoek heb mogen uitvoeren, is één van deze sociale gebiedsteams in ontwikkeling. In het zoeken naar het vormgeven en ontwikkelen van werkwijzen paste het onderzoeken van de huidige omgang met privacygevoelige gegevens en het al dan niet ontstaan van dilemma’s met betrekking op deze materie.

In dit onderzoek heb ik me moeten richten op wetgeving, samenwerkingsverbanden en het sociaal gebiedsteam in de praktijk. Enerzijds heb ik het gevoel gehad ver af te staan van wat bij mij past: direct cliëntcontact en het werken als hulp- en dienstverlener. Immers, onderzoek doen is een heel andere tak van sport dan werken in de praktijk. Anderzijds heb ik juist geleerd van het op een andere manier kijken naar deze beroepspraktijk. Ik wil het team dan ook bedanken voor hun medewerking aan interviews waardoor ik als onderzoeker toch in de praktijk heb kunnen kijken.

Daarnaast wil ik in dit voorwoord mijn eerste schoolcoach mevr. Wiebinga bedanken voor haar feedback en voor de manier waarop zij altijd voor goede begeleiding open is blijven staan. Verder Mevrouw Parent, zij heeft de begeleiding vanuit school uiteindelijk overgenomen en naast mij gestaan bij het afronden van deze scriptie.

Tot slot wil ik mijn familie en mijn huidige collega’s bedanken. Zij hebben er voor gezorgd dat ik mijn afstudeeronderzoek, ondanks mijn drukke baan, heb kunnen afronden.

Ik wens u plezier met het lezen van dit onderzoek. Hardenberg, april 2018

(4)

Samenvatting

Privacy bij uitwisselen en verwerken van gegevens binnen de hulpverlening is onderwerp dat veelvuldig terugkomt in de actualiteit. In dit onderzoek staat de praktijk binnen sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’ en haar professionele hulpverleners centraal.

Decentralisaties in het sociaal domein hebben gemaakt dat veel gemeenten hebben gekozen voor de inzet van samenwerkingsverbanden in de vorm van sociale teams, wijkteams en, in het geval van de gemeente Emmen, sociale gebiedsteams. Verslavingszorg Noord Nederland heeft er voor gekozen zich te laten vertegenwoordigen in deze teams, zo ook in sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’. Het betreft een samenwerkingsverband in ontwikkeling. Tijdens deze ontwikkeling schreven zij een plan van aanpak: ‘Van wantrouwen naar vertrouwen’. Onder meer hieruit bleek dat er vraagstukken bleven liggen over de omgang met de privacy van de cliënt. Men wil in kaart hebben welke dilemma’s er spelen bij de uitwisseling van gegevens, hoe in de huidige praktijk wordt omgegaan met deze dilemma’s en hoe de dilemma’s beter hanteerbaar gemaakt kunnen worden.

De probleemstelling van het onderzoek luidt:

In hoeverre levert het al dan niet uitwisselen en verwerken van gegevens binnen gebiedsteam De Blokken morele en juridische dilemma’s op voor de professionals binnen de samenwerking en hoe kunnen deze dilemma’s beter hanteerbaar worden?

De deelvragen waarmee deze onderzoeksvraag beantwoord wordt zijn de volgende:

1. Welke gegevens in het kader van de Wbp, WGBO en Wet BIG, worden er verwerkt en uitgewisseld tijdens de zorgoverleggen binnen sociaal gebiedsteam De Blokken en hoe staat de professional tegenover de rechtmatigheid hiervan?

2. Hoe vindt de uitwisseling en verwerking van deze gegevens binnen het sociaal gebiedsteam de Blokken nu plaats en hoe wordt dit ervaren?

3. Welke dilemma’s spelen voor de professionals van het sociaal gebiedsteam een rol voor al dan niet wordt besloten over te gaan tot gegevensuitwisseling en waarom spelen deze dilemma’s een rol?

4. Wat hebben de professionals nodig om dilemma’s die een rol spelen voor het al dan niet overgaan tot uitwisselen of verwerken van gegevens beter hanteerbaar te maken?

In het onderzoek staan bepalingen uit privacywetgeving centraal. Daarnaast wordt in dit onderzoek onderscheid gemaakt tussen morele en juridische dilemma’s. Dilemma’s onderscheiden zich in hun soort door verschillende belangen die meespelen.

Er is gekozen voor kwalitatief onderzoek om ervaringen, belangen en ideeën boven tafel te krijgen. Hiervoor zijn alle disciplines uit het kernteam van sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’ mondeling geïnterviewd.

De professionals wisselen zowel persoonsgegevens uit zoals deze in de Wbp omschreven worden als behandelinhoudelijke informatie zoals deze wordt omschreven in de bepalingen over beroepsgeheim en zwijgplicht in de WGBO en Wet BIG. Zij doen dit op het moment vooral mondeling en lijken in hun dilemma’s de meeste waarde te hechten aan de doelmatigheid van gegevensuitwisseling. Mede door het gebrek aan kennis is er bij alle professionals behoefte aan een leidraad of stappenplan op papier. Zeker ook om hiermee een uniforme gedachtegang en werkwijze te kunnen ontwikkelen.

(5)

Inhoud

Informatief ... 1

Samenvatting ... 3

1 Inleiding, aanleiding en onderzoeksopzet ... 6

1.1 Inleiding... 6 1.2 Aanleiding en context ... 6 1.2 Opdrachtgever en betrokkenen ... 7 1.3 Doelstelling ... 7 1.4 Probleemstelling ... 8 1.5 Onderzoeksvragen ... 10 2 Theoretisch kader ... 11

2.1 Decentralisaties, transitie en toegang. ... 11

2.2 Sociale teams ... 12

2.3 Dilemma’s ... 14

3 Juridisch kader ... 16

3.1 Privacy binnen een samenwerkingsverband ... 16

3.2 Wet Bescherming Persoonsgegevens ... 17

3.3 Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst ... 19

3.4 Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg ... 21

3.5 Theorie en onderzoekspraktijk ... 21

3.6 De theorie van Jolanda van Boven en het juridisch Zwitsers zakmes ... 22

4 Onderzoeksmethoden en instrumenten ... 24

4.1 Methoden van onderzoek ... 24

4.2 Betrouwbaarheid en validiteit... 26

5 Onderzoeksresultaten ... 27

5.1 Inleiding... 27

5.2 Onderzoeksvraag 1: gegevens, verwerking en uitwisseling: welke? ... 27

5.2.1 Weergave ... 27

5.2.2 Analyse ... 28

5.3 Onderzoeksvraag 2: uitwisseling en verwerking van gegevens: hoe? ... 29

5.3.1 Weergave ... 29

5.3.2 Analyse ... 30

5.4 Onderzoeksvraag 3: dilemma’s ... 31

5.4.1 Weergave ... 31

(6)

5.5 Onderzoeksvraag 4: nodig om dilemma’s hanteerbaar te maken? ... 33

5.5.1 Weergave ... 33

5.5.2 Analyse ... 33

6 Conclusie en aanbevelingen ... 34

6.1 Inleiding... 34

6.2 Onderzoeksvraag 1: gegevens, verwerking en uitwisseling: welke? ... 34

6.3 Onderzoeksvraag 2: uitwisseling en verwerking van gegevens: hoe? ... 34

6.4 Onderzoeksvraag 3: dilemma’s ... 35

6.5 Onderzoeksvraag 4: nodig om dilemma’s hanteerbaar te maken? ... 35

6.6 Probleemstelling ... 35

6.7 Aanbevelingen ... 36

(7)

1 Inleiding, aanleiding en onderzoeksopzet

1.1 Inleiding

Dit onderzoek kan gezien worden als één van de middelen die voor sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’ een handvat moet bieden in de zoektocht naar de invulling van de omgang met privacygevoelige informatie van haar cliënten. Het sociaal gebiedsteam is een samenwerkingsvorm in ontwikkeling. Naast de resultaten en aanbevelingen vanuit dit onderzoek hebben de leden van het sociaal

gebiedsteam bijvoorbeeld gedurende de periode van dit onderzoek veelal deelgenomen aan de privacy leertuin die door de gemeente Emmen aangeboden werd. Ervaringen en bevindingen vanuit deze leertuin zullen dan ook terug te vinden zijn in de uitwerking van dit onderzoek.

In het eerste hoofdstuk van dit onderzoek zijn de aanleiding, doelstelling, probleemstelling en onderzoeksvragen opgenomen. Hoofdstuk 2 betreft het theoretisch kader en hoofdstuk 3 het juridisch kader van het onderzoek. In hoofdstuk 4 worden de onderzoeksmethoden omschreven en verantwoord. In het vijfde hoofdstuk zijn de onderzoeksresultaten verwerkt. Het zesde en laatste hoofdstuk betreft de conclusie en de aanbevelingen aan de hand van dit onderzoek.

1.2 Aanleiding en context

Dit onderzoek vindt plaats binnen sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’, één van de zes gebiedsteams binnen de gemeente Emmen. Verslavingszorg Noord Nederland (later VNN) zet, als

moederorganisatie, één van haar medewerkers in om als professional plaats te nemen in dit gebiedsteam.

Gemeenten hebben vanuit de Wet Maatschappelijke Organisatie de taak beleid te ontwikkelen om “een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, preventie, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen” (Wmo 2015) te creëren. Recentelijke (januari 2015) decentralisaties in het sociaal domein hebben de taken van de gemeenten uitgebreid en vragen om een integrale dienstverlening. Interdisciplinaire

samenwerkingsverbanden in de vorm van sociale teams zijn in veel gemeenten de afgelopen jaren de kern gaan vormen voor de uitvoering van het nieuwe stelsel. Het werk van sociaal gebiedsteam De Blokken wordt steeds belangrijker.

De gemeente Emmen is in het kader van de decentralisaties binnen het sociaal domein bezig geweest met het maken van keuzes binnen een te hervormen beleid. Nieuwe taken vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Jeugdwet en de Participatiewet hebben gemaakt dat de gemeente verder is gegaan met het inrichten van het ‘gebiedsgericht werken’. De gemeente Emmen is sinds 2012 bezig met de inzet en ontwikkeling van gebiedsteams en kent er zes, verdeeld over de gemeente. De gebiedsteams in de gemeente zijn primair verantwoordelijk voor de uitvoering van en de toegang tot de maatschappelijke dienstverlening, inclusief de nieuwe taken die zijn ontstaan na de decentralisaties. Het gebiedsteam dat in dit onderzoek centraal staat is het team De Blokken, actief in het

Zuidoostelijke deel van de gemeente Emmen. Ook in de andere gebieden bestaan samenwerkingen tussen verschillende organisaties of zijn deze aan het ontstaan. Waar de gemeente Emmen spreekt over gebiedsteams of sociale gebiedsteams verschilt de terminologie per gebied. In De Blokken wordt vooralsnog de term Sociaal Team gehanteerd. In dit onderzoek wordt verder de term sociaal gebiedsteam gehanteerd omdat deze term de werkwijze van de gemeente Emmen benadrukt. Sociaal gebiedsteam De Blokken is in ontwikkeling. VNN geeft vanuit haar positie aan dat er zorgvuldig invulling moet worden gegeven aan een juiste omgang met gegevensuitwisseling binnen het team.

Binnen een samenwerking in de dienstverlening is het kunnen delen van gegevens noodzakelijk. Bij de uitwisseling van gegevens kan de wet echter niet buiten beschouwing gelaten worden. Het

(8)

Nederlands recht kent de Wet Bescherming Persoonsgegevens die invulling geeft aan privacyrechten van mensen. Daarnaast zijn er binnen het gezondheidsrechtrecht de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) en de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) die verplichtingen en verantwoordelijkheden van professionals op het gebied van de privacy van de patiënt omschrijven. Ook de (nieuwe) Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (2015) kent bepalingen over gegevensverwerking.

1.2 Opdrachtgever en betrokkenen

VNN is de verstrekker van de opdracht tot dit onderzoek en hiermee opdrachtgever. Zij maakt, vertegenwoordigd door één van haar medewerkers, deel uit van sociaal gebiedsteam De Blokken. Zoals gezegd is VNN één van de deelnemers aan het sociaal gebiedsteam. De overige leden van het team zijn de andere betrokkenen in dit onderzoek. De organisaties in de 1e schil zijn de direct

beschikbare en actieve deelnemers aan de samenwerking. Het gaat hier om professionals van stichting MEE Drenthe, thuiszorgorganisatie Icare, welzijnsgroep Sedna, woningbouwcoöperatie Lefier en het Leger des Heils.

Een tweede groep betrokkenen kan gevonden worden in de burgers, woonachtig binnen het gebied waarin het gebiedsteam opereert. De Blokken noemt haar beleid in de vorm van een plan van aanpak over de samenwerking: Van wantrouwen naar vertrouwen. Een rechtmatige manier van

gegevensuitwisseling hoort hierbij en kan het vertrouwen van de burger in de dienstverlening vergroten. De burger is er immers bij gebaat dat er zorgvuldig met haar gegevens wordt omgegaan.

1.3 Doelstelling

De Blokken wil een eigen protocol ontwikkelen over de omgang met gegevensuitwisseling binnen haar samenwerking. Dit omdat richtlijnen hiervoor op dit moment ontbreken. De leden van het gebiedsteam zijn professionals in verschillende rollen, zij werken met elkaar samen als T-shaped professionals. De Blokken omschrijft de T-shaped professional als de professional die zowel specialistisch als generalistisch te werk gaat. (De Blokken, 2015)

Doel is dat er op een rechtmatige manier gegevens uitgewisseld worden tijdens zorgoverleggen die binnen het team gevoerd worden zonder dat dit een goede samenwerking in de weg staat.

Een protocol met richtlijnen over de omgang met gegevensuitwisseling tijdens zorgoverleggen moet aansluiten op de manier van werken van De Blokken. Hierin moet de taak van de individuele

professionals een rol krijgen, maar ook de samenwerking van de leden als T-shaped professionals met elkaar.

Voor het ontwikkelen van beleid, gericht op de praktijk, wil het sociaal gebiedsteam in kaart hebben op welke momenten gegevensuitwisseling een rol speelt binnen haar zorgoverleggen, op welke manier wetgeving nu gehanteerd wordt, waar dilemma’s kunnen ontstaan en hoe hier mee omgegaan kan worden. Uiteindelijk moet het gebiedsteam haar eigen beleid in de vorm van een protocol kunnen schrijven waarin de wet in acht genomen wordt, maar de samenwerking zo optimaal mogelijk kan blijven. Het beleid moet toegespitst kunnen worden op de rollen zoals deze nu binnen het team zijn vastgelegd.

Dit onderzoek moet in kaart brengen welke dilemma’s er spelen bij de uitwisseling van gegevens, hoe in de huidige praktijk wordt omgegaan met deze dilemma’s en hoe de dilemma’s beter hanteerbaar gemaakt kunnen worden.

(9)

1.4 Probleemstelling

Aan de hand van de doelstelling van dit onderzoek is de volgende centrale probleemstelling geformuleerd:

In hoeverre levert het al dan niet uitwisselen van gegevens binnen gebiedsteam De Blokken morele en juridische dilemma’s op voor de professionals binnen de samenwerking en hoe kunnen deze dilemma’s beter hanteerbaar worden?

Gegevens

Gegevens en de uitwisseling hiervan staan centraal in dit onderzoek. Gegevens die in dit onderzoek een rol spelen kunnen worden omschreven als ‘privacy gevoelig’. Het gaat hier in eerste instantie om gegevens zoals deze worden gedefinieerd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Deze wet heeft als doel het beschermen van de persoonlijke levenssfeer waar het gaat om het vastleggen en

verstrekken van persoonsgegevens. De WBP definieert persoonsgegevens in art. 1a als volgt: “(...) elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.” De memorie van toelicht op de wet suggereert dat de definitie van persoonsgegevens in twee stappen kan worden opgesplitst: er moet sprake zijn van gegevens over personen en de gegevens moeten

herleidbaar zijn naar een persoon, de betrokken persoon is bepaalbaar.

Waar sprake is van persoonsgegevens stelt de wet strengere eisen aan de verwerking van meer gevoelige persoonsgegevens, in termen van de wet: bijzondere persoonsgegevens. Uit artikel 16 van de wet blijkt dat het hier ook gaat om gegevens over de gezondheid van een persoon. De memorie van toelichting bij dit artikel vertelt dat het hier gaat om gegevens die iemands lichamelijke of geestelijke gezondheid kunnen raken.

Naast de betekenis van gegevens zoals deze voortvloeit uit de Wbp worden met gegevens in dit onderzoek alle gegevens bedoeld die niet uitgewisseld mogen worden in het kader van het wettelijk beroepsgeheim. Dit beroepsgeheim is in de vorm van de zwijgplicht terug te vinden in de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO), art: 7:457 en de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG), art. 88.

Waar meerdere professionals op een integrale manier samenwerken, zoals in het sociaal gebiedsteam, kan het uitwisselen van persoonsgegevens niet uitblijven. In dit onderzoek zijn gegevens de gegevens die onder de reikwijdte van de Wbp vallen, hetzij als ‘gewone’ persoonsgegevens, hetzij als

‘bijzondere’ persoonsgegevens over de gezondheid van een persoon.

Gegevensuitwisseling

Het uitwisselen van gegevens wordt in dit onderzoek gekoppeld aan de wetten die centraal staan, de Wbp, de Wgbo en de Wet BIG.

Het eerste artikel van de Wbp verwoordt wat er onder de wet valt, de reikwijdte van de wet. Sub b van het eerste artikel geeft de wettelijke definitie van de verwerking van persoonsgegevens: “elke

handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens”. Gegevensuitwisseling moet gezien worden als communicatie, er is sprake van een verzender en een ontvanger. Communicatie in de zin van gegevensuitwisseling wordt in dit onderzoek gekoppeld aan bijvoorbeeld de termen ‘verstrekken’, ‘verspreiding’ en ‘samenbrengen’.

Daarnaast heeft het uitwisselen van gegevens in dit onderzoek betrekking op het al dan niet schenden van het beroepsgeheim vanuit de WGBO en de Wet BIG. Art. 88 van de Wet BIG verbiedt

bijvoorbeeld de uitwisseling van gegevens door de verplichting geheimhouding in acht te nemen. De invloed van de drie centrale wetten in dit onderzoek wordt verduidelijkt in het juridisch kader dat bij dit onderzoek is geschetst.

(10)

Zorgoverleggen

In de werkpraktijk van sociaal gebiedsteam De Blokken zijn drie belangrijke werkprocessen te onderscheiden. Vanuit de wet is de gemeente Emmen verantwoordelijk voor de organisatie en

inrichting van integrale dienstverlening in het sociaal domein. (Wmo 2015) Zij moet voor haar burgers de toegang tot de dienstverlening in het sociaal domein vormgeven. Het gebiedsteam speelt, zoals sociale teams dat in vele gemeenten doen, een belangrijke rol in de toegangsfunctie. De gemeente Emmen geeft haar gebiedsteams de taak antwoorden te geven op de vraag:

“Hoe gaan we zo goed en efficiënt mogelijk werken in de keten van ‘voor-veld’(preventie), naar laagdrempelige ondersteuning en begeleiding, tot aan toegang naar passende en betaalde

(specialistische) zorg voor die gevallen waarin dat nodig is?”(Seinstra, van de Laar, 2015, p. 1). Het gebiedsteam De Blokken organiseert haar eerste toegang tot laagdrempelige ondersteuning en

begeleiding door de inrichting van ‘De inloop’. Dit laagdrempelig vormgegeven loket is de plek waar de burgers in eerste instantie aan kunnen kloppen met alle mogelijke vragen binnen verschillende levensgebieden. Naast deze vorm van toegang zal het sociaal team ook digitaal bereikbaar zijn. Een andere taak in de vorm van een werkproces kan omschreven worden als de taak zich te richten op signalering in het gebied. Het team werkt binnen een afgebakend werkgebied. De gemeente Emmen heeft ‘gebiedsgericht werken’ ingericht waarin zij uitgaat van een populatiegebonden budget voor de dienstverlening en een specifieke gebiedsagenda per gebied. Het sociaal gebiedsteam heeft de taak te signaleren wat er speelt in haar gebied waar het gaat om bijvoorbeeld de aard van de problematiek. Deze signaleringsfunctie brengt met zich mee dat het sociaal gebiedsteam informatie over het gesignaleerde zal verstrekken aan de gemeente Emmen. (Gemeente Emmen, 2014)

De kerntaak die in dit onderzoek centraal staat is de bespreking van casuïstiek in de vorm van zorgoverleggen. Waar nog veel onduidelijkheid bestaat over de verdere vormgeving van het sociaal domein binnen de gemeente, bijvoorbeeld waar het gaat om verantwoordelijkheden betreffende de inkoop en het aannemen van zorg, is dit een duidelijke taak die verbonden zal blijven aan het sociaal gebiedsteam. Het zorgoverleg kan gezien worden als een overleg tussen de professionals uit het team als leden van een interdisciplinair samenwerkingsverband. Waar het voorliggende veld met

laagdrempelige ondersteuning en begeleiding niet voldoen komen hulpvragen van burgers terecht bij de leden van het gebiedsteam. Zij overleggen tijdens de bespreking van de verschillende casuïstiek wat wel de juiste manier van (specialistische) zorg is om in te zetten bij de hulpvraag van de burger. Dit is de tweede taak, het tweede werkproces waar dit onderzoek op gericht is. Alle mogelijke hulpverleners van één burger of één gezin komen tijdens een zorgoverleg bijeen in het kader van ‘Één gezin, één plan, één regisseur’. Deze methodiek komt voort uit de Jeugdwet die sinds 1 januari 2015 van kracht is. De aanpak van multiprobleem gezinnen staat hierin centraal. In artikel 2.1 van de Jeugdwet is een algehele doelstelling terug te vinden die aanstuurt op een integrale hulpverlening waarin casusgericht te werk wordt gegaan vanuit het principe één gezin, één plan, één regisseur. (De Blokken, 2015).

Morele dilemma’s in het kader van gegevensuitwisseling

Het juridisch kader bij dit onderzoek schetst de rechtsbeginselen die gaan over de uitwisseling van persoonsgegevens vanuit de Wet op de Bescherming van Persoonsgegevens (Wbp), de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) en de Wet op de Beroepen in de Geestelijke Gezondheidszorg (BIG). Daarnaast wordt in het theoretisch kader ingegaan op morele dilemma’s die ontstaan als professionals in een samenwerking beslissingen moeten nemen in een situatie waarin verschillende belangen tegenover elkaar staan. In het kader van dit onderzoek staat de vraag “zwijgen of spreken?” centraal. Hiermee wordt de vraag bedoeld die de hulpverleners binnen de Blokken zichzelf stellen op momenten zij zich in een dilemma in het kader van gegevensuitwisseling bevinden. Op het moment dat een professional juridische belangen, in de vorm van wettelijke bepalingen moet afwegen tegen andere belangen ontstaan dilemma’s die in dit onderzoek aan de orde komen.

(11)

1.5 Onderzoeksvragen

In hoeverre levert het al dan niet uitwisselen en verwerken van gegevens binnen gebiedsteam De Blokken morele en juridische dilemma’s op voor de professionals binnen de samenwerking en hoe kunnen deze dilemma’s beter hanteerbaar worden?

1. Welke gegevens in het kader van de Wbp, WGBO en BIG, worden er verwerkt en uitgewisseld tijdens de zorgoverleggen binnen sociaal gebiedsteam De Blokken?

2. Hoe vindt de uitwisseling en verwerking van deze gegevens binnen het sociaal gebiedsteam De Blokken nu plaats?

3. Welke dilemma’s spelen voor de professionals van het sociaal gebiedsteam een rol voor al dan niet wordt besloten over te gaan tot gegevensuitwisseling en waarom spelen deze dilemma’s een rol?

4. Wat hebben de professionals nodig om dilemma’s die een rol spelen voor het al dan niet overgaan tot uitwisselen of verwerken van gegevens beter hanteerbaar te maken?

(12)

2 Theoretisch kader

In dit onderzoek staat het sociaal gebiedsteam ‘De Blokken’ centraal. Dit team handelt binnen een afgebakend gebied in de Drentse gemeente Emmen. Omdat het hier om één specifiek

samenwerkingsverband gaat is literatuuronderzoek gedaan naar de oorsprong van dergelijke samenwerkingsverbanden. De context waarin een sociaal team, in dit specifieke geval een sociaal gebiedsteam, handelt en de vormgeving van een sociaal team is heel verschillend.

2.1 Decentralisaties, transitie en toegang.

Nederlandse gemeenten voeren zowel landelijk als eigen beleid uit. Overheidstaken die door

gemeenten uitgevoerd worden zijn aan veranderingen onderhevig. De taken breiden zich uit, worden teruggelegd bij het rijk of moeten een ander doel gaan dienen en hierdoor op een andere manier uitgevoerd worden. Tot het takenpakket van gemeenten hoort de invulling van het sociaal domein. Onder het sociaal domein kan worden verstaan: “… alle organisaties, diensten en

voorzieningen samen die mensen ondersteunen, de leefbaarheid vergroten en de participatie bevorderen.” (cmoSTAMM, 2013). De levensgebieden en wet- en regelgeving die tot het sociaal domein behoren veranderen steeds. Ontwikkelingen in de wet- en regelgeving en de verschuiving van taken hebben transities binnen het sociaal domein tot gevolg. Gemeenten hebben er in het kader van deze transities sinds januari 2015 drie belangrijke taken bij. Zij zijn verantwoordelijk geworden voor de begeleiding vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) , de uitvoering van de Wet op de Jeugdzorg en de uitvoering van de Wajong en de sociale werkvoorziening in de vorm van de ‘nieuwe’ Participatiewet. Omdat er veel nieuwe verantwoordelijkheden bij de gemeenten zijn komen te liggen en de gemeente haar taken uit dient te voeren met de budgetten van het Rijk werd al eerder voorzien dat veel gemeenten hun taken binnen het sociaal domein op een andere manier zouden gaan uitvoeren.

In de publicatie ‘Samenwerken aan een nieuw sociaal domein. Hoe werken gemeenten aan de decentralisaties werk, jeugd en zorg’ van Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten & Vereniging Nederlandse gemeenten 2014 wordt gesproken over de uitvoering van taken op een kleinschaligere manier, dichterbij de burger, integraal en op maat. Deze manier van het uitvoeren van overheidstaken door gemeenten leek logisch. Zeker gezien de verplichting die voortkomt uit art. 2.1.2 onder 4 van de Wet Maatschappelijke Organisatie 2015. Dit artikel wijst op de gemeentelijke verantwoordelijkheid om in haar beleid aandacht te besteden aan “een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, preventie, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.” (Wmo 2015)

Gemeenten moesten een efficiënte manier gaan vinden om al hun verantwoordelijkheden binnen het sociaal domein te koppelen aan de vragen en wensen van hun burgers. De dienstverlening binnen het sociaal domein moet op alle fronten toegankelijk zijn voor de burgers. Dichtbij de eigen burger staan leek hiervoor een manier. Dit gaat over het begrip ‘toegang’. Nu sinds januari 2015 decentralisatie ervoor heeft gezorgd dat de verantwoordelijkheden van de gemeente in het sociaal domein fors zijn uitgebreid is het zaak de toegang voor de burger tot dit sociaal domein te verzorgen.

Aan de genoemde decentralisatie (de transities binnen het sociaal domein) kleven verschillende doelstellingen. De belangrijkst lijkt het bevorderen van de zelfredzaamheid van de burger al dan niet met behulp van het eigen sociaal netwerk en het richten op preventieve hulp- en dienstverlening om mogelijk zwaardere vormen van zorg voor te zijn of uit te sluiten. Veel gemeenten kiezen ervoor deze doelstellingen na te streven door de inzet van sociale teams. Deze teams worden veelal ingezet als ‘toegangspoort’ tot het sociaal domein. De teams bestaan uit professionals die werken vanuit de gedachte dat de zelfredzaamheid van de burger of zijn of haar omgeving optimaal benut dient te worden. Ook worden sociale teams ingericht om ervoor te zorgen dat de zwaarste (en vaak duurste) vorm van zorg of hulpverlening pas in uitzonderlijke gevallen benaderd wordt. (VNG, 2015)

(13)

2.2 Sociale teams

Hoewel duidelijk lijkt dat gemeenten voor de inzet van sociale teams kiezen om de toegang tot het sociaal domein voor de burger veilig te stellen is een eenduidige definitie of omschrijving van een sociaal team niet mogelijk. Sociale teams hebben per gemeente vaak een ander hoofddoel, takenpakket en organisatievorm (zowel de rechtsvorm als de samenstelling van het team). Hieronder worden enkele mogelijkheden toegelicht waar het gaat om de verschillende rechtsvormen die onderscheiden kunnen worden, de mogelijke doelen van de teams, het takenpakket dat de teams op zich nemen en de samenstelling van de teams.

Rechtsvormen organisatievormen

Wanneer gemeenten ervoor hebben gekozen sociale teams te organiseren gaat één van de keuzes die gemaakt moeten worden over de organisatievorm. De samenwerking kan zowel publiek- als

privaatrechtelijk van aard zijn. Waar het gaat om een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm kan er gekozen worden voor het aanwijzen van een centrumgemeente, het instellen van een

bedrijfsvoeringsorganisatie of het samenwerken binnen een openbaar lichaam. De sturing en uitvoering van de sociale teams ligt hierin bij de gemeente.

Wanneer de afweging is gemaakt dat de organisatie en uitvoering van de teams verder van de gemeente af zou moeten staan wordt gekozen voor een private samenwerkingsvorm. Echter ook binnen private samenwerkingsvormen kan de gemeente een mate van sturing eisen binnen de ontstane sociale teams. Private samenwerkingsvormen binnen het sociaal domein kunnen er zijn in de vorm van een stichting, coöperatie of een besloten vennootschap.

In haar onderzoek voor de VGN haalt Fruytier tot slot de samenwerking in de vorm van een

projectorganisatie aan, hetgeen geen formele rechtspersoon is. In haar onderzoek wordt gekeken naar de gecreëerde samenwerkingsverbanden binnen het sociaal domein in drie verschillende gemeenten. In deze vergelijking worden zowel de, al dan niet formele, rechtsvormen aangehaald als de praktische op te merken verschillen in de sturing van de gemeente zoals weergegeven in het schema hieronder.

(14)

Doel en invulling van taken

Sociale teams in de vorm van een interdisciplinaire samenwerking worden door gemeentes al langer ingezet binnen het sociaal domein. Ook voor dat de laatste drie decentralisaties plaatsvonden. Vandaar dat deze samenwerkingsverbanden al meerdere jaren worden gevolgd. Verschillende onderzoeken zijn gewijd aan de invulling en organisatie van de sociale teams. Duidelijk wordt dat sociale teams vele vormen kunnen aannemen. Op verschillende gebieden valt onderscheid te maken.

Oude Vrielink, van der Kolk en Klok beschrijven in hun onderzoek over sociale wijkteams in

verschillende grote gemeentes een aantal duidelijke verschillen. In hun onderzoek komen onder andere de verschillen in het handelingsbereik, de samenstelling en de posities van teamleden naar voren. Naast deze verschillen kun je kijken naar het doel van de inzet van sociale wijkteams met als centrale vraag: ‘Toegangspoort of niet?’

Om de mogelijke verschillen tussen wijkteams te verduidelijken worden deze onderwerpen hieronder uiteengezet.

Handelingsbereik

Het handelingsbereik van sociale wijkteams gaat over de domeinen waarop het team zich richt, de taken die binnen deze domeinen/leefgebieden worden verricht, de mate waarin zelfredzaamheid een rol speelt bij de indeling van de hulpverlening en de doelgroep waarop een team gericht is. Dit betekent dat het kan zijn dat een sociaal team zich met alle leefgebieden binnen het sociaal domein bezig houdt. Brede teams houden zich bezig met alle disciplines die binnen het sociaal domein kunnen vallen, zorg, onderwijs, werk en inkomen, wonen en welzijn. De meeste gemeenten werken in ieder geval met een dergelijk breed team. Maar het komt ook voor dat gemeenten werken met aparte organisaties voor bijvoorbeeld jeugd- en gezin of een afgescheiden organisatie die zich bezig houdt met werk en inkomen (denk hierbij aan bijvoorbeeld het UWV-werkplein). (Divosa/Movisie,2014) Naast het, al dan niet, afbakenen van de hulp in verschillende domeinen kan het handelingsbereik van een sociaal wijkteam gaan over de invulling van taken binnen die domeinen. Het gaat hierbij om de praktische invulling van de taken van de leden van een sociaal team. De belangrijkste vraag hierbij is: fungeert het sociaal team als integraal team dat zelf ook specialistische hulp biedt? Of is het team een generalistische samenwerking die als een soort ‘voorpost’ dient voor domeinspecifieke, meer

specialistische hulpverlening? Een breed, algemeen, sociaal team kan zich inzetten op alle disciplines en zelf hierbinnen de specialistische zorg bieden. Maar zij kan ook dienen als ‘toegangspoort’ tot het sociaal domein en hiermee de specialistische vraagstukken doorspelen aan andere organisaties binnen het sociaal domein.

Verder kan de insteek waar het gaat om zelfredzaamheid van de burger per sociaal team verschillen. Het gaat er dan om hoeveel nadruk er op deze zelfredzaamheid wordt gelegd. Waar het gaat om sociale wijkteams gaat het vaak om één centrale toegangspoort tot het sociaal domein. De actuele decentralisaties binnen dit sociaal domein hebben als uitgangspunt actief burgerschap en

zelfredzaamheid van de burger. Hulpverlening moet gaan over de hulpvraag van de burger, niet over het aanbod aan hulp-, zorg- en dienstverlenende organisaties. Volgens de overheid moet de

zelfredzaamheid van de burger centraal staan in de samenleving. De overheid moet er zijn wanneer deze zelfredzaamheid tekortschiet. (Plasterk, R.H.A., 2013)

Het handelingsbereik van een sociaal wijkteam wordt beïnvloed door de mate waarin zelfredzaamheid een rol speelt. Hoewel duidelijk is dat in veel gemeenten wordt voortgeborduurd op de politieke ideeën dat maatwerk en zelfredzaamheid centraal moeten staan kan hier op verschillende manieren invulling aan worden gegeven.

Wanneer gemeenten kiezen voor het instellen van sociale teams om vorm te geven aan de zorg voor het sociaal domein is het van belang dat de gemeente duidelijk heeft op welke burgers zij zich richt. Een sociaal team kan hulpverlening en zorg bieden aan alle burgers. De hulpverlening zal dan gaan van ‘simpele’, enkelvoudige vragen tot meer specialistische vragen. Alle burgers kunnen dus te allen tijde terecht bij de leden van een sociaal team. Ook kan het zijn dat het sociaal team zich alleen richt op de meervoudige vragen. De leden van het team zijn in dit geval vooral bezig met

multiproblematiek. Daarnaast bestaat er onderscheid tussen teams die zich richten op alle burgers met een hulpvraag of alleen hulpvragen die bijvoorbeeld vallen binnen de doelgroep ‘jeugd en gezin’. Er

(15)

zijn namelijk gemeentes die kiezen voor verschillende teams, die zich richten op verschillende disciplines waar verschillende doelgroepen aan verbonden zijn.

Samenstelling en posities

Sociale teams kunnen op veel fronten van elkaar verschillen. Hierboven is kort geschetst welke verschillen er zoal naar voren komen. Ook in de praktische vormgeving verschillen sociale wijkteams veel. Het gaat dan om de organisaties die deelnemen aan de teams. Wie zijn de leden van de teams? En welke posities nemen zij in?

‘Sociaal werk in de wijk’, een samenwerkingsprogramma van meerdere (landelijke organisaties) spreekt over een basismodel voor een sociaal wijkteam. Dit basismodel bestaat uit drie generalisten: een generalist samenlevingsopbouw, een generalist individuele ondersteuning en hulpverlening en een generalist zorg. Een generalist is hierbij een hulpverlener die brede kennis en expertise heeft binnen verschillende domeinen. Het lijkt erop dat deze generalisten in verschillende vormen terug zijn te zien in sociale teams. Zo kan onder de generalist samenlevingsopbouw bijvoorbeeld de wijkagent, de opbouwwerker, de woonconsulent of de sociaal cultureel werker vallen. Bij de generalist individuele ondersteuning moet gedacht worden aan de individueel begeleider of hulpverlener, de maatschappelijk werker, de pedagoog of de SPH-er. De generalist in de zorg kan zijn de verzorgende, de

verpleegkundige, de specialist in de zorg (verslavingsverpleegkundige) of de huisarts. Door deze drie generalisten te benoemen zijn de meest voorkomende posities afgedekt. Echter niet in alle teams en op alle posities kan enkel worden gesproken over generalisten. De meeste Nederlandse gemeenten hebben hun sociale teams ingericht door een combinatie van generalisten en specialisten. Tot slot wordt steeds vaker gesproken over de zogenaamde ‘T-shaped’ professional. Dit is de specialistische professional die zich in een sociaal team opstelt als generalist. (Sociaal Werk in de Wijk, 2013)

In dit onderzoek draait alles om een samenwerkingsverband met haar individuele specifieke

kenmerken. Sociaal gebiedsteam De Blokken is het samenwerkingsverband dat centraal staat. Waar professionals met elkaar samenwerken als T-shaped professionals speelt de omgang met

privacyaspecten van de burger of cliënt een belangrijke rol. Tijdens zorgoverleggen bespreken de professionals de problematiek omtrent een cliënt. De professional stelt zich op als T-shaped professional, maar werkt ook vanuit zijn of haar eigen beroepsrol (discipline). Verschillende disciplines van het sociaal gebiedsteam overleggen en wisselen informatie uit. De

rechtmatigheidsvraag die hoort bij de uitwisseling van informatie heeft een centrale rol in dit onderzoek. Waar de professional zich de vraag stelt of hij zal spreken of zwijgen komen dilemma’s naar voren. Met ‘spreken of zwijgen’ wordt de vraag bedoeld die de de hulpverleners binnen de Blokken zichzelf stellen op momenten zij zich in een dilemma in het kader van gegevensuitwisseling bevinden. Anders gezegd: “Doorbeek ik mijn zwijgplicht? Of bewaak in mijn beroepsgeheim?”. 2.3 Dilemma’s

Een dilemma kan omschreven worden als een probleem waarvoor geen oplossing of antwoord voorhanden is. Een dilemma doet zich voor in een complexe situatie waar lastige factoren maken dat een oplossing niet simpel gevonden is. In een dilemma is het lastig een oplossing te vinden die honderd procent bevredigend is ten opzichte van alle factoren die meespelen in de situatie. In een dilemma staan altijd verschillende belangen of waarden centraal. In een dilemma zijn verschillende oplossingen of keuzes mogelijk, in elke oplossing zullen belangen worden gesteund, maar ook worden geschonden. (Nauta, 2014)

Afhankelijk van de waarden of belangen die meespelen tijdens het vormen van een beslissing in een dilemma kan een dilemma worden bestempeld als een bepaald soort dilemma. In het handelen van professionals binnen de gezondheidszorg komen vaak zowel juridische als morele (ethische) waarden naar voren. Uit het toepassen van de wet kunnen bijvoorbeeld morele dilemma’s voortkomen. Het volgen van de bepalingen uit de Wbp of de regels omtrent het beroepsgeheim uit de WGBO en de Wet BIG kan binnen een samenwerking tussen verschillende professionals morele vragen oproepen. Ook al voldoe je aan wettelijke regelingen en houdt je, je aan beroepscodes, dan nog kunnen er dilemma’s optreden waar het gaat om de uitwisseling van gegevens over personen, dilemma’s waarbij de privacy van mensen in het geding is. Een moreel dilemma kan worden omschreven als ‘het kiezen uit twee

(16)

kwaden’. De belangen die in een dergelijk dilemma worden afgewogen kunnen morele schade opleveren, voor bijvoorbeeld een cliënt. (Struijs en Vathorst, 2009)

Tegenwoordig wordt er in de hulp- en dienstverlening steeds meer gekeken naar de mogelijke inzet van vrijwilligers en de burger zelf. Een voorbeeld hiervan is het inschakelen van buurtbewoners om een oogje in het zeil te houden op hun bejaarde buurman, die steeds minder goed voor zichzelf kan zorgen en eenzaam raakt. Professionals kiezen er in deze voor buurtbewoners op de hoogte te brengen van de situatie van de bejaarde buurman (gegevensuitwisseling). Belangen over veiligheid en steun voor de bejaarde kunnen hier staan tegenover eventueel morele schade, in de vorm van schaamte, die de man leidt nu zijn buren op de hoogte zijn van zijn situatie.

In de praktijk is het verschil tussen een moreel dilemma, zoals hierboven geschetst, en een juridisch dilemma soms lastig te omschrijven. Zo kan de wet kan onrechtvaardig aanvoelen. Er is geen sprake van een juridische vraag zoals bijvoorbeeld: worden er wetten of regels overtreden? Maar er kan voor professionals wel de morel vraag “doe ik er goed aan?” ontstaan. In dit geval spreken we nog steeds van een moreel dilemma.

Naast morele dilemma’s zijn er juridische dilemma’s. Juridische vragen gaan over de legaliteit van een handeling. Deze kunnen ontstaan wanneer bepalingen in de te volgen wetgeving elkaar in de weg lijken te staan.

In dit onderzoek staat de rechtmatigheid van gegevensuitwisseling en de dilemma’s die daardoor kunnen ontstaan centraal. Het gaat hier veelal om een combinatie van morele en juridische dilemma’s. Bij morele dilemma’s spelen juridische waarden een rol en andersom. Wettelijke bepalingen kunnen bijvoorbeeld morele vragen oproepen als het gaat om de invulling van uitzonderingen. De Wbp biedt wettelijke uitzonderingen waarbinnen wel gegevens uitgewisseld mogen worden. De WGBO en de Wet BIG bieden uitzonderingen waarbinnen een rechtmatig besluit kan worden genomen om het beroepsgeheim te schenden. Maar wanneer is het schenden van wettelijke bepalingen ook moreel verantwoord?

Morele waarden kunnen voortkomen uit de individuele professional die voor de keuze staat tijdens een dilemma. Daarnaast kunnen morele normen vanuit een organisatie of vanuit de maatschappij een rol spelen. Verder kunnen juridische waarden voortkomen uit zowel de Wbp, de Wgbo als de Wet BIG en kunnen verschillende wettelijke bepalingen een rol spelen als waarde in een dilemma. Bij juridische waarden is het vaak van belang het doel van de bepaling of het overkoepelende doel van de wet mee te nemen om tot een belangenafweging te komen. (Donkersgoed, van, 2009)

Een belangrijke wetsregel die voortkomt uit de Wbp is dat gegevens over een persoon (cliënt) alleen mogen worden vastgelegd en uitgewisseld met het oog op een gerechtvaardigd doel en met

toestemming van een cliënt. Professionals in de hulp- en dienstverlening onderschrijven deze regel en erkennen het belang van het recht op privacy van een cliënt. Toch kan er een dilemma ontstaan wanneer bijvoorbeeld de toestemming van een cliënt tot het uitwisselen en verwerken van gegevens ontbreekt en de professional het wel noodzakelijk acht gegevens uit te wisselen. Belangen die de professional in een dergelijke situatie zou kunnen afwegen kunnen liggen in de noodzaak tot

verkenning van de problematiek van de cliënt, omdat een cliënt zelf weinig vertelt kan de professional zich genoodzaakt voelen informatie in te winnen bij ander hulpverleners of bijvoorbeeld de ernst van de situatie waarin de cliënt zich bevind en de noodzaak om snel te handelen. Het juridische belang dat voortkomt uit de Wbp en gaat over de privacy van de cliënt kan hier dan tegenover staan. (Andriessen, Jonge, de, Kloppenburg, 2014)

Naast de Wbp bieden de WGBO en de Wet BIG een belangrijke grondslag voor het beroepsgeheim waar professionals in de hulpverlening zich aan moeten houden. Het beroepsgeheim is terug te vinden in wettelijke bepalingen, WGBO art. 7:457 en Wet BIG art. 88. Als in het kader van dit wettelijk beroepsgeheim de vraag “Zwijgen of spreken?” centraal staat wordt vaak gesproken over een dilemma in de vorm van een conflict van plichten. In dit dilemma kent de professional haar plicht tot zwijgen, maar zijn er omstandigheden die maken dat hij zich afvraagt of spreken ook rechtvaardig zou zijn. De zwijgplicht staat tegenover de morele plicht die gevoeld wordt om informatie wel te delen. Tijdens een conflict van plichten kan een dilemma opgelost worden door de zwijgplicht wel te doorbreken. Er kan sprake zijn van een conflict van plichten wanneer geldt:

(17)

- dat het niet mogelijk is toestemming te vragen dan wel te

krijgen of betrokkene ervan te overtuigen zelf het probleem op te lossen of hulp daarbij te zoeken; en

- dat de hulpverlener in gewetensnood door het handhaven van het beroepsgeheim; en - dat het niet doorbreken van het geheim kan voor een ander (verdere) ernstige schade

opleveren; en

- dat door de geheimdoorbreking (verdere) ernstige schade aan de ander worden voorkomen of beperkt; en

- dat het geheim wordt zo min mogelijk geschonden; en de hulpverlener ziet geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen. (Leenen en Gevers, 2000) Waar het gaat om de inrichting van de toegang naar het sociaal domein contracteert de gemeente Emmen per gebied een hoofdaannemer, die met door haar gekozen partners een gebiedsteam vormt. In het kader van dit onderzoek is het belangrijk dat de gemeente de uitvoering delegeert, maar hier duidelijke kaders en resultaat afspraken aan verbind. De belangrijkste is dat de gebiedsteams zich richten op het voorliggende informele veld. Het informele veld moet verbreed en versterkt worden. Het gaat hierbij om de inzet van vrijwilligers (burgers).

Gebiedsteam de Blokken staat centraal in dit onderzoek. Één van de kerntaken van het team is het bespreken van casuïstiek tijdens zorgoverleggen. Gegevensuitwisseling en hier bijbehorende

privacyvraagstukken komen in deze kerntaak duidelijk naar voren. De samenwerking in verschillende casussen en het bespreken hiervan in zorgoverleggen zijn onderwerpen die terugkomen in de

interviews dit in het kader van dit onderzoek met de leden van het gebiedsteam zijn gehouden. Om er achter te komen waar de leden van het gebiedsteam eventueel tegenaanlopen waar het gaat om gegevensuitwisseling tijdens deze zorgoverleggen is het belangrijk wat er wordt verstaan onder dilemma’s en hoe onderscheid gemaakt kan worden tussen morele en juridische dilemma’s. In dit onderzoek moet het duidelijk worden of er kwesties zijn die als dilemma, hetzij moreel, hetzij juridisch, kunnen worden bestempeld.

3 Juridisch kader

3.1 Privacy binnen een samenwerkingsverband

Gemeenten, zorgaanbieders en hulpverleners zijn altijd al verantwoordelijk geweest voor het op de juiste manier zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens van burgers. De Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp) stelt verschillende eisen aan het verwerken en uitwisselen van

privacygevoelige persoonsgegevens. Echter nu verschillende organisaties steeds meer samenwerken in interdisciplinaire samenwerkingen (sociale teams) en samen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de decentralisaties op gebied van werk, zorg en jeugd zijn er meer gegevens te verwerken en meer gegevens om uit te wisselen. Vooral het feit dat er verschillende disciplines met elkaar samenwerken maakt dat privacyaspecten zorgvuldig gehanteerd moeten worden. De verschillende disciplines richten zich op overkoepelende domeinen, een sociaal team biedt hulp en zorg op meerdere levensgebieden. Duidelijk moet zijn in hoeverre persoonsgegevens al dan niet uitgewisseld mogen en moeten worden. De Wbp biedt wettelijke bepalingen in het kader van gegevensuitwisseling. Deze bepalingen worden verderop uitgewerkt. Één van de belangrijkste bepalingen echter is dat gegevens enkel worden uitgewisseld met toestemming van de betreffende burger. Slechts in enkele gevallen mag

gegevensuitwisseling plaatsvinden zonder dat hiervoor toestemming is verleend door betrokkene. Deze, zeer specifieke, situaties zijn de situaties waar een sociaal team mee te maken kan krijgen. Over het algemeen zou dit gaan om 5% van de inwoners van een gemeente. Onder deze 5% vallen de burgers die te maken hebben met meervoudige problematiek. Voor deze groep kan in sommige gevallen uitwisseling van persoonsgegevens plaatsvinden zonder toestemming van de betrokkene. (VNG, 2014)

(18)

3.2 Wet Bescherming Persoonsgegevens

Rechten omtrent de privacy binnen de zorg zijn vastgelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp) die in ons land van kracht is sinds 2011. De nationale wet- en regelgeving is gebaseerd op de Europese richtlijn bescherming persoonsgegevens (95/46/EG). De Autoriteit Persoonsgegevens is als toezichthoudend orgaan middels art. 51 Wbp aan de wet gekoppeld. Persoonsgegevens zijn volgens de wet alle “gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”. Veel organisaties verwerken persoonsgegevens of wisselen deze uit. De verwerking van informatie kan bijvoorbeeld inhouden het verzamelen of raadplegen ervan. Binnen het sociaal team komt dit voor omdat verschillende hulpverleners zich over één burger of gezin ontfermen. Buiten dat lijkt rapporteren en het bijhouden van dossiers allang niet meer weg te denken uit de hulp- en dienstverlening.

De ‘handleiding bescherming persoonsgegevens’(2002), geschreven in opdracht van het Ministerie van Justitie, biedt een schema aan de hand waarvan kan worden besloten of de Wbp van toepassing is. De volgende vragen kunnen worden gesteld om na te gaan of er rekening moet worden gehouden met de bepalingen uit de Wbp.

- Werk ik met gegevens?;

- Zijn deze gegevens persoonsgegevens?;

- Is de gegevensverwerking geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd?;

- Zijn de handmatig verwerkte gegevens opgenomen in een bestand of zijn ze bedoeld om daarin opgenomen te worden?;

- Behoort de gegevensverwerking niet tot één van de uitzonderingen uit de wet?; - Vindt de verwerking plaats in het kader van de activiteiten van een vestiging van een

verantwoordelijke in Nederland?

Wanneer zijn gegevens ‘persoonsgegevens’? Volgens de wet (art. 1 sub a) zijn persoonsgegevens elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon. Deze gegevens betreffen informatie die direct over iemand gaat of die naar een natuurlijk persoon te herleiden is. Voorbeelden van persoonsgegevens die in de zorg gebruikt worden zijn naam, emailadres,

telefoonnummer en adres. Deze gegevens kunnen worden aangeduid als ‘gewone’ persoonsgegevens. Naast deze persoonsgegevens spreekt de wet over ‘bijzondere’ persoonsgegevens. Artikel 16 Wbp bepaald het verbod op de verwerking van “…persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging…” en “…strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag.”

Waar gewerkt wordt met persoonsgegevens is het verder van belang of deze gegevens geheel of gedeeltelijke geautomatiseerd zijn of handmatig opgenomen in een bestand of hiervoor bedoeld. De verwerking van persoonsgegevens betreft volgens de wet (art. 1 sub b) alle handelingen met

betrekking tot de persoonsgegevens, bijvoorbeeld het verzamelen, bijwerken, raadplegen of

verspreiden ervan. Artikel 2 van de wet meldt dat de wet van toepassing is op geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde persoonsgegevens en handmatige gegevens die een bestand vormen of bedoeld zijn om een bestand te vormen. De wet bescherming persoonsgegevens moet bescherming bieden aan zoveel mogelijk persoonsgegevens. Deze bepaling moet dan ook breed gezien worden.

Geautomatiseerde gegevens zijn de gegevens waarvoor bij de verwerking ervan gebruik wordt gemaakt van methoden van digitale gegevensverwerking. Gegevens zijn gedeeltelijk geautomatiseerd als bij de verwerking ook van andere (handmatige) methodes gebruik wordt gemaakt. Onder

handmatige gegevens moeten alle gegevens worden verstaan die niet voor strikt persoonlijk gebruik bedoelt zijn. (Memorie van Toelichting bij Wbp)

Hoofdstuk 2 van de wet gaat over de rechtmatigheid van het verwerken van persoonsgegevens. De persoonsgegevens dienen in overeenstemming met de wet behoorlijk en zorgvuldig te worden

verwerkt. De termen ‘behoorlijk en zorgvuldig’ gaan hier vooral over eerlijkheid. De gegevens moeten op een eerlijke manier verkregen zijn en het is vooral van belang dat de betrokkene op de hoogte is van de verwerking van de gegevens. Met ‘de wet’ wordt hier echter niet alleen de Wbp bedoeld. Voor de gegevensverwerking binnen het sociaal team zijn ook Wet Maatschappelijke Organisatie 2015 en de Jeugdwet van toepassing. Artikel 7 van de wet bepaalt dat de gegevens voor welbepaalde,

(19)

omschreven en rechtvaardige doeleinden moeten zijn verzameld, wil de verzameling rechtvaardig zijn. De gegevensverzameling moet een duidelijke doelomschrijving hebben. Rechtvaardige doelen zijn de doelen die kunnen worden bereikt als artikel 8 van de wet in achtgenomen wordt. Daarna mogen de gegevens wel voor andere doelen worden gebruikt, mits die doelen aansluiten bij het oorspronkelijke doel (art. 9 Wbp).

De kern van het hoofdstuk wordt gevormd door artikel 8. Persoonsgegevens mogen volgens dit artikel alleen worden verwerkt als:

a. de betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend. De toestemming van de betrokkene is rechtsgeldig wanneer de betrokkene wilsbekwaam is, de toestemming geldt voor bepaalde gegevensuitwisseling of voor een bepaalde categorie van

gegevensuitwisseling en de betrokkene moet duidelijk geïnformeerd zijn over de manier waarop de gegevens kunnen worden gebruikt en voor welke doeleinden.

b. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of voor het nemen van precontractuele maatregelen naar aanleiding van een verzoek van de betrokkene en die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een

overeenkomst.

Deze bepaling koppelt de Wbp op een duidelijke manier aan de Wet op de Geneeskundige

Behandelings Overeenkomst (WGBO). Gegevensverwerking mag plaatsvinden in het kader van een overeenkomst of voor het sluiten van een overeenkomst als duidelijk is dat deze er komt. In art. 7:466 BW is de overeenkomst verankerd die de juridische relatie tussen een patiënt en de hulpverlener weergeeft. Als er sprake is van een overeenkomst op grond van dit artikel zal gegevensverwerking al snel rechtmatig zijn. Uitgangspunt is dat de betrokkene in deze situatie ervanuit moet gaan dat gegevensverwerking noodzakelijk is. De inhoud van de overeenkomst en andere bepalingen uit de Wgbo worden later in dit onderzoek uiteengezet.

c. de gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is.

De WGBO kent belangrijke bepalingen waaraan de hulpverlener zich moet houden. Vanuit deze bepalingen kan gegevensverwerking noodzakelijk zijn. Voor de professional in een sociaal team bieden deze verschillende wettelijke bepalingen grondslag voor een rechtmatige verwerking van gegevens.

d. de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene.

Gegevensverwerking is aan de hand van deze bepaling rechtsgeldig als het noodzakelijk is ter bestrijding van ernstig gevaar voor de gezondheid van de betrokkene (Memorie van toelichting WGBO 1998). Het moet hierbij gaan om een dringende medische noodzaak. In de Memorie van Toelichting wordt verder duidelijk dat het echt moet gaan om een zaak van leven of dood. Hierbij kan gedacht worden aan directe hulpverlening na een ongeluk, een ramp of bijvoorbeeld een brand in huis.

e. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door het desbetreffende bestuursorgaan dan wel het bestuursorgaan waaraan de gegevens worden verstrekt, of

Wanneer het voor de gemeente noodzakelijk is persoonsgegevens te verwerken en uit te wisselen om één van haar overheidstaken te dienen mag dit dus. De gemeente kan ik het kader van haar nieuwe verantwoordelijkheden vanuit de decentralisaties rechtmatig gegevens verwerken.

(20)

f. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.

De memorie van toelichting op de wet laat zien dat de gemeente in dit geval een duidelijke belangenafweging dient te maken. Zij moet zichzelf de volgende vragen stellen:

- Is er werkelijk een belang dat verwerking van persoonsgegevens rechtvaardigt?

- Wordt met de verwerking een inbreuk gemaakt op belangen of fundamentele rechten van degene wiens gegevens worden verwerkt en zo ja, dient dan – afhankelijk van de ernst van de inbreuk – gegevensverwerking niet achterwege te blijven?

- Kan het doel dat met de verwerking wordt nagestreefd ook langs andere weg – zonder verwerking – worden bereikt?

- Is de verwerking in de mate die is beoogd evenredig aan het nagestreefde doel? Nu de rechtvaardigheidsgronden voor de uitwisseling van privacygevoelige persoonsgegevens

duidelijk worden uit bovengenoemde wetsartikelen is het van belang te kijken naar de uitzondering die van belang is voor de professionals die samenwerken in het sociaal team.

Artikel 16 van de wet geeft het verbod op verwerking van persoonsgegevens over iemands

gezondheid. De wet geeft hierop in artikel 21 een uitzondering. Het verwerken van persoonsgegevens over de gezondheid van een persoon is toegestaan door hulpverleners, instellingen, voorzieningen voor de gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening.

De personen die volgens de wet nu toch gegevens over de gezondheid van personen mogen verwerken zijn verplicht tot geheimhouding. Soms is deze geheimhoudingsplicht vastgelegd in een wettelijk voorschrift of een overeenkomst, maar ook als hier geen sprake van is, is de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens verplicht tot geheimhouding. Uitzonderingen op deze

geheimhoudingsplicht vloeien echter weer voort uit een wettelijke meldingsplicht of de noodzaak die ontstaat vanuit de taak van de hulpverlener dat gegevens worden gedeeld

Ook andere persoonsgegevens dan gegevens over de gezondheid mogen in het kader van een goede behandeling of verzorging van de betrokkene worden verwerkt.

De belangrijkste voorwaarden die voortvloeien uit de wet kunnen volgens het College Bescherming Persoonsgegevens als volgt worden samengevat:

- Persoonsgegevens moeten op een behoorlijke en zorgvuldige manier worden verwerkt en mogen alleen worden verwerkt in overeenstemming met de wet;

- verwerking van persoonsgegevens moet een vooraf bepaald duidelijk en rechtvaardig doel hebben. Verdere verwerking mag alleen voor doeleinden die aansluiten op of verenigbaar zijn met dit originele doel;

- de betrokkene moet op de hoogte zijn van de identiteit van de verantwoordelijke voor de verwerking van zijn gegevens (hetzij een organisatie, hetzij een persoon). Ook moet de betrokkene het doel van de gegevensverwerking kennen;

- de gegevensverwerking moeten op een passende manier worden beveiligd. Voor bijzondere gegevens, zoals over ras, gezondheid en geloofsovertuiging, gelden extra strenge regels. (Autoriteit persoonsgegevens, z.d.)

3.3 Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst

De Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) heeft in de eerste plaats als doel de rechten en plichten van de persoon bij een geneeskundige behandeling te verhelderen en versterken. De WGBO is ook één van de wetten die het recht op privacy en geheimhouding van medische

gegevens regelt. De WGBO is echter alleen van toepassing wanneer er daadwerkelijk sprake is van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Het gaat er in deze overeenkomst om dat een hulpverlener handelingen op het gebied van de geneeskunst verricht.

(21)

Onder geneeskundige handelingen moeten worden verstaan: “…handelingen op het gebied van de geneeskunst en aanpalende handelingen die met de geneeskundige handelingen een samenhangend geheel vormen, zoals verplegen, verzorgen

en het bieden van nazorg.” (GGZ Nederland, 2013) De WGBO is verder van toepassing op somatische en psychiatrische behandeling en geldt dus ook in de verslavingszorg.

De belangrijkste bepalingen uit de Wet Op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst kunnen als volgt worden samengevat:

- het recht op informatie, vastgelegd in art. 7:448 BW. De hulpverlener moet de patiënt duidelijk inlichten over de voorgenomen behandeling en de ontwikkelingen daarin; - het toestemmingsvereiste uit art. 7:450 BW dat bepaalt dat de toestemming van de patiënt

is vereist voor verrichtingen ter uitvoering van de behandelingsovereenkomst;

- het opstellen van een medisch dossier en het recht op inzage daarin zijn respectievelijk vastgelegd in art. 7:454 en 7:456 BW.

- het recht op privacy. In het kader van dit onderzoek is het recht op privacy, vastgesteld door middel van de geheimhoudingsplicht in art. 7:457 BW, de belangrijkste bepaling om uiteen te zetten. (van Nes, 2014)

art. 7:457 BW, geheimhouding.

De hulpverlener moet er zorg voor dragen dat geen ander dan de patiënt zonder toestemming van de patiënt informatie over de patiënt ontvangt of inzicht krijgt in het medisch dossier van een patiënt. Er bestaan echter uitzonderingen op dit verbod.

De hulpverlener is gerechtigd informatie aan derden te verstrekken wanneer zij hiervoor toestemming heeft van de patiënt. De geheimhoudingsplicht mag dan worden doorbroken op grond van art. 7:457 lid 1 BW. Hierbij volstaat mondelingen toestemming, maar is schriftelijke toestemming de meest ‘veilige’ weg. Een tweede uitzondering op de geheimhoudingsplicht uit de WGBO is te vinden in de laatste volzin van art. 7:457 lid 1 BW. De geheimhoudingsplicht mag volgens de bepaling worden doorbroken als de wet hiertoe verplicht. Het gaat dan om andere wetgeving dan de wetgeving uit de WGBO. Een derde uitzondering, uit art. 7:457 lid 2 BW bepaald dat de geheimhoudingsplicht

doorbroken mag worden door het verstrekken van informatie door direct bij de behandeling betrokken derden. Het moet dan gaan om het verstrekken van informatie die direct noodzakelijk is voor de uitvoering van de taak van de andere betrokkenen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan over een

vervolgbehandeling. In de zelfde bepaling is ook de vierder uitzondering op de geheimhoudingsplicht terug te vinden. Het gaat hierom het rechtmatig verstrekken van informatie aan een vervanger in het behandeltraject. De hulpverlener mag zijn vervanger de noodzakelijke informatie verstrekken voor de verlening van zorg aan de patiënt.

De geheimhoudingsplicht mag verder ook doorbroken worden als het gaat om het verstrekken van informatie aan een wettelijk vertegenwoordiger of gemachtigde van de patiënt (art. 7:465 BW). Een laatste belangrijke uitzondering op de verplichting tot geheimhouding in het kader van de WGBO gaat mijns inziens over een conflict van plichten. Bij een conflict van plichten gaat het om het belang van de geheimhoudingsplicht tegenover een ander zwaarwegend belang. In dit conflict van plichten kan geheimhouding gezien worden als een gevaar voor de patiënt, een gevaar voor een ander of een gevaar voor het maatschappelijk belang. Gezien het zwaarwegende belang van het beroepsgeheim is het duidelijk dat de hulpverlener in dergelijke kwesties een hele duidelijke afweging moet maken tussen geldende belangen. In verschillende handreikingen binnen de zorg en hulpverlening word dan ook geadviseerd het dilemma te bespreken met betrokkene en de volgende criteria in acht te nemen:

- Toestemmingsvereiste: de hulpverlener heeft er alles aan gedaan om aan het toestemmingsvereiste uit art 7:457 BW te kunnen voldoen;

- schadevereiste: het lijkt duidelijk dat het niet doorbreken van de zwijgplicht uit het beroepsgeheim schade zal op leveren;

- conflict van plichten: de hulpverlener die zich moet houden aan de geheimhouding verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht;

- subsidiariteit: voor de hulpverlener zijn er geen andere mogelijkheden dan het doorbreken van het beroepsgeheim.

(22)

- doelmatigheid: het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander (of de patiënt zelf) kan worden voorkomen, het beroepsgeheim wordt niet ‘voor niets’ doorbroken.

- proportionaliteit: het geheim wordt zo min mogelijk geschonden. De hulpverlener neemt in acht dat hij alleen de meest noodzakelijk informatie verstrekt.

(Leenen, Gevers en Legemaate, 2007)

3.4 Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg

De wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) is gericht op het bevorderen en bewaken van de kwaliteit in de gezondheidszorg. De wet gaat over drie beroepsgroepen die vallen onder de reikwijdte van de wet. De ‘T-shaped professionals’ die samenwerken binnen het sociaal team ‘De Blokken’ hebben elk hun eigen specialisme. De professional in de rol van verpleegkundige is de hulpverlener met een verplichte BIG registratie en zal zijn taken uitvoeren in naleving van de wet BIG. Artikel 88 van de Wet BIG regelt het beroepsheim voor alle BIG geregistreerde hulpverleners. Het beroepsgeheim voor deze groep professionals staat in de wet als volgt omschreven:

“Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is

toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.”(Wet BIG, art. 88)

3.5 Theorie en onderzoekspraktijk

Er is een grote verscheidenheid binnen de invulling en doelstellingen van sociale teams zoals we deze nu in Nederland kennen. Het onderzoek richt zich op alle deelnemende professionals in de

verschillende rollen die zij innemen. Gedurende het onderzoek kan naar voren komen of de invulling van deze rollen, de samenstelling van het team en de wijze waarop het team zich verhoudt tegenover de gemeente van invloed is op de gegevens die in het kader van de Wbp, WGBO en BIG een rol spelen en de manier waarop deze al dan niet uitgewisseld worden door de professionals. Wanneer een direct verband tussen de invulling van sociaal team De Blokken en de omgang met het verwerken en uitwisselen van gegevens uitblijft zal deze theorie in het onderzoek niet verder opgenomen worden, maar alleen gezien worden als vooronderzoek.

Wanneer speelt de wet een rol?

De handleiding bescherming persoonsgegevens (2002), geschreven in opdracht van het Ministerie van Justitie biedt vragen die in dit onderzoek centraal staan wanneer gekeken wordt of sprake is van uitwisseling en verwerking van gegevens in de zin van de Wbp.

Andere gegevens die in dit onderzoek centraal worden opschreven als privacygevoelige gegevens en kunnen worden gehaald uit het recht op privacy zoals deze is omschreven in de WGBO en de BIG. Wet op de Geneeskundige Behandelings

Overeenkomst

Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg

Art. 7:457 BW Art. 88 BIG

- Werk ik met gegevens?;

- Zijn deze gegevens persoonsgegevens?; - Is de gegevensverwerking geheel of gedeeltelijk

geautomatiseerd?;

- Zijn de handmatig verwerkte gegevens opgenomen in een bestand of zijn ze bedoeld om daarin opgenomen te worden?; - Behoort de gegevensverwerking niet tot één van de

uitzonderingen uit de wet?;

- Vindt de verwerking plaats in het kader van de activiteiten van een vestiging van een verantwoordelijke in Nederland?

(23)

1.

Onverminderd het in artikel 448 lid 3, tweede volzin, bepaalde draagt de hulpverlener zorg, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454, worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Indien verstrekking plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad. De verstrekking kan geschieden zonder inachtneming van de beperkingen, bedoeld in de voorgaande volzinnen, indien het bij of krachtens de wet bepaalde daartoe verplicht.

2.

Onder anderen dan de patiënt zijn niet begrepen degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst en degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden.

3.

Daaronder zijn evenmin begrepen degenen wier toestemming ter zake van de uitvoering van de behandelingsovereenkomst op grond van de artikelen 450 en 465 is vereist. Indien de hulpverlener door inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden te verstrekken niet geacht kan worden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen, laat hij zulks achterwege.

Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.

Wanneer duidelijk is dat één van bovenstaande wetten van toepassing is bij het al dan niet uitwisselen en verwerken van gegevens worden de doelstellingen van de wetten en de bepalingen uit de wet meegenomen als juridische belangen die kunnen gelden bij het hanteerbaar maken van afwegingen tijdens dilemma’s die in het onderzoek naar voren komen.

3.6 De theorie van Jolanda van Boven en het juridisch Zwitsers zakmes

De gemeente Emmen streeft ernaar een privacy protocol vast te stellen. Dit protocol moet betrekking hebben op alle professionals die in dienst zijn van (opdrachtgevers van) de gemeente. Hier wordt naar toegewerkt middels onder andere de zogenaamde ‘privacy leertuin’. Deze leertuin is ingericht aan de hand van themabijeenkomsten. (Gemeente Emmen, 2016)

De lezingen en theorie, ontwikkeld door juriste Jolanda van Boven, staan voor de gemeente Emmen centraal in de omgang met privacy binnen het sociaal domein. Mr. Jolanda (J. A.) van Boven is onder andere medeoprichter van de ‘Leertuin Samenwerken aan Zorg &Veiligheid’. In het kader van de transities en decentralisaties binnen het Sociaal Domein geeft zij advies aan organisaties en gemeentes over privacy en gegevensuitwisseling binnen samenwerkingsverbanden. Als juriste koppelt zij de wet aan de beroepspraktijk door onder meer uitleg te geven over de invulling van omgang met

gegevensuitwisseling. Zij houdt zich vast aan de theorie die is ontstaan aan de hand van het juridisch Zwitsers zakmes. Deze tool bevat stappen welke gebruikt kunnen worden om dilemma’s hanteerbaar te maken en verantwoorde overwegingen te maken in het al dan niet delen van gegevens.

(24)

“Subsidiariteit: Met andere woorden ‘kan het een tandje minder?’. Met welke minst ingrijpende maatregel kun je ook je doel bereiken?

Proportionaliteit. Met andere woorden ‘is het in proportie?’. Is er een verhouding tussen de maatregel en het doel?

Doelmatigheid. Is de meest geschikte maatregel getroffen” (cmoSTAMM, 2014).

Naast deze begrippen staat vanuit de lessen van mr. van Boven het transparantie-beginsel centraal. Dit wil zeggen dat de professional niet zijn of haar positie verliest door altijd toestemming te vragen. Naar de ideeën van van Boven is deze toestemming ontstaan op het moment dat een cliënt een beroep doet op de voorzieningen van de professional of organisatie. Het transparantie-beginsel gaat er volgens haar echter over dat de professional altijd transparant blijft tegenover de cliënt. Mr. van Boven zou

bijvoorbeeld adviseren de transparantie te optimaliseren door ook de cliënt op de hoogte brengt van bijvoorbeeld het delen van informatie met andere professionals binnen een samenwerkingsverband. Ondanks dat de toestemming voor het delen van informatie al gegeven zou zijn op het moment dat de cliënt een beroep doet op de professional of organisatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tegelijkertijd is technologie geen wondermiddel en al helemaal geen quick fix voor de behoefte van burgers aan meer politieke betrokkenheid.. Het succes van digitale

Wordt de hypotheekrente afgeschaft en gaat de eigen woning als vermogen naar box 3.. Tekst Reinout van

De daden waren monsterlijk, maar de dader – in elk geval de beschul digde zoals hij zich in het proces gedroeg – was een doodgewone, alle daagse man, geen duivel, geen monster.

individuen en sluiten die aan op verschillen in de problemen en mogelijkheden van de client. Daarbij is ook gekeken in hoeverre cliënten inspraak hebben over de hulpvraag en de aanpak

Peelgemeenten een checklist gemaakt die door de gemeenten gehanteerd wordt voor het inrichten van de lokale gebiedsteams.. In deze checklist zitten

Als alle in het dijkvak vrijkomende blokken opnieuw verwerkt worden leidt dat in deelgeb1ed 1 tot een iets kleinere ontwerpveiligheid dan gebruikelijk.. Nagegaan is of dit

Het gaat hier niet om kinderen die met een lichte of zelfs zware lichamelijke of geestelijke handicap geboren worden, maar die toch een zekere kwaliteit aan het leven

Om u hierbij te ondersteunen laat Tabel 3 (in de bijlage) een voorbeeld zien van generieke rollen en de daarbij horende verantwoordelijkheden die van belang zijn binnen het