• No results found

Gezond en vitaal ouder worden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gezond en vitaal ouder worden"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Annemiek Roovers

ONDERZOEKSRAPPORT

HZ UNIVERSITY OF APPLIED SCIENCES BEGELEIDEND DOCENT: R. VAN GELDEREN VLISSINGEN, 2 JUNI 2014

VERSIE 1

GEZOND EN VITAAL OUDER WORDEN

EEN ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN HET

(2)

Gezond en vitaal ouder worden

Een onderzoek naar de effectiviteit van het

VIEF leefstijlprogramma

Student:

Annemiek Roovers 47789

Begeleidend docent:

Rudy van Gelderen

Bedrijfsbegeleider:

Peter van Lit

HZ University of Applied Sciences

Sport- en Bewegingseducatie

Onderzoeksrapport

Vlissingen, 2 juni 2014

Semester 8, 2013/2014

Versie 1

(3)

Voorwoord

Voor u ligt het rapport ‘Gezond en vitaal ouder worden’. Dit is een product van mijn

afstudeeronderzoek naar de effectiviteit van het VIEF leefstijlprogramma. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het vierde jaar van de opleiding Sport & Bewegingseducatie aan de HZ University of Applied Sciences te Vlissingen.

Het onderzoek is verricht in opdracht van fitness- en leefstijlcentrum Club VIEF. Hier werd mij gevraagd om een onderzoek te doen naar de effectiviteit van het VIEF

leefstijlprogramma, dat begin februari van start ging. Het eindrapport is geschreven met daarin aanbevelingen hoe het VIEF leefstijlprogramma in het vervolg nog effectiever kan zijn. Gedurende de periode van februari tot en met mei 2014 werd het onderzoek uitgevoerd. Alle middelen die ik nodig had werden mij beschikbaar gesteld, zoals een eigen werkplek en internet verbinding. Het schrijven van dit onderzoeksrapport is voor mij een erg leerzame periode geweest. Met name omdat de dingen die de afgelopen drie jaar geleerd zijn nu in de praktijk toegepast moesten worden.

Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken die meegeholpen hebben aan dit onderzoek.

Peter van Lit, coördinator Club VIEF, wil ik bedanken voor het mogelijk maken dat ik onderzoek mocht doen en voor de begeleiding gedurende het onderzoek. Ik wil mijn

begeleidende docenten vanuit de HZ University of Applied Sciences, Rudy van Gelderen en Nathalie Daalder, bedanken voor de deskundigheid die zij geboden hebben tijdens het onderzoek en het mogelijk maken van dit onderzoeksrapport. Hun hulp en bruikbare

adviezen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit onderzoeksrapport. Daarnaast wil ik de collega’s van Club VIEF bedanken voor de behulpzaamheid en prettige werksfeer. Verder wil ik alle deelnemers van het VIEF leefstijlprogramma en de controlegroep bedanken voor hun medewerking, tijd en inzet. Zij hebben het mogelijk gemaakt dat dit experiment uitgevoerd kon worden.

Tot slot wil ik iedereen bedanken die niet is genoemd, maar wel een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit onderzoeksrapport.

Vlissingen, juni 2014 Annemiek Roovers

(4)

Samenvatting

Achtergrond

De toename van het aantal ouderen en de hoge prevalentie van overgewicht en obesitas onder deze doelgroep, zorgt ervoor dat een gezonde(re) leefstijl wenselijk is. Overgewicht en obesitas brengt een aantal (chronische) ziekten en aandoeningen met zich mee. Fitness- en leefstijlcentrum Club VIEF biedt een leefstijlprogramma, waar iedereen aan een gezonde(re) leefstijl kan werken.

Begin februari 2014 ging het VIEF leefstijlprogramma van start. Het doel van het programma is om binnen 12 weken, deelnemers bewust maken dat een gezonde leefstijl leidt tot een betere gezondheid. Het programma was hierbij een inspiratiebron om inzicht te krijgen in een gezond(er) leven. De deelnemers ontvingen gezonde leefstijlactiviteiten gericht op beweging, voeding en voldoening. Een voorbeeld hiervan was het stimuleren om dagelijks meer te bewegen met behulp van een stappenteller. Daarnaast kreeg de deelnemer zelf inzicht in het huidige voedingspatroon. De groep werd een programma aangeboden door een

vitaliteitscoach.

Doel

Het doel van deze studie is om te onderzoeken of het VIEF leefstijlprogramma effectiever is dan alleen fitnessen. De nadruk van het VIEF leefstijlprogramma ligt op het stimuleren om de deelnemers dagelijks meer te laten bewegen.

Methoden

De methode heeft een quasi-experimenteel design, waarbij 7 deelnemers in de leefstijlgroep en 7 deelnemers in de controlegroep onderzocht zijn.

De deelnemers van de leefstijlgroep hebben eind januari de nulmeting ondergaan, begin maart is er een tussenmeting geweest en half april vond de eindmeting plaats. Tijdens deze test en metingen is het beweeggedrag in kaart gebracht en de fysieke & psychische

gezondheid. De controlegroep heeft alleen de nul- en eindmeting gedaan. De uitkomsten van deze verschillende metingen zijn met elkaar vergeleken. Zo kon er gekeken worden of er verschillen zijn tussen de nul- en eindmeting en tussen de leefstijl- en controlegroep. Om de gegevens te analyseren is gebruik gemaakt van het computerprogramma SPSS.

Resultaten

Uit het onderzoek is gebleken dat de leefstijlgroep, op één onderdeel na, gemiddeld meer vooruit zijn gegaan tussen de nul- en eindmeting dan de controlegroep. De leefstijlgroep is gemiddeld 2,2 kilogram afgevallen, terwijl de controlegroep 0,6 kilogram is afgevallen. Het aantal beweegminuten bij de leefstijlgroep is ruim 200% verhoogd, terwijl de controlegroep 3% omhoog is gegaan. Tot slot is de gemiddelde afstand tijdens de 6 minuten wandeltest bij de leefstijlgroep met 12,4% verbeterd en die van de controlegroep met 9,3% verbeterd.

Conclusie

Gezien de resultaten, is de leefstijlgroep licht verbeterd in gezondheidsvariabelen ten opzichte van de controlegroep, maar dit zijn geen significante verschillen. Dit onderzoek is met name gericht op het dagelijks meer bewegen. Hieruit bleek dat de deelnemers van het leefstijlprogramma gemiddeld per week 200% meer zijn gaan bewegen, maar het

leefstijlprogramma bevat meer componenten, zoals voeding en voldoening. Hierdoor kan niet geconcludeerd worden dat het leefstijlprogramma effectiever is dan alleen fitnessen.

(5)

Abstract

Background

The increasing number of aged people and the high prevalence of overweightness and obesity among this group desires a healthier lifestyle. Overweightness and obesity causes some nasty (chronical ) diseases and disorders. Fitness and lifestyle centre Club VIEF offers a lifestyle program for working towards a healthier lifestyle.

Early Februari 2014, the VIEF lifestyle program started. The goal of the 12 weeks' program is making the participants aware that a healthier lifestyle leads to a better health. The program was a source of inspiration to make people aware of a healthier life. The participants

received healthier lifestyle activities focused in exercise, nutrition, and satisfaction. They were stimulated by using a pedometer daily, for example.

In addition, the participant was able to take a look into his or her own diet. The group was offered a program by a vitality coach.

Purpose

The purpose of this study is to investigate whether the VIEF lifestyle program is more effective than just fitness. The focus of the VIEF lifestyle program is to encourage the participants to exercise on a daily base.

Methods

The method has a quasi-experimental design, with seven test subject in the lifestyle group and seven test subjects in a control group. The participants in the lifestyle group got their baseline late January. Early March there was a measurement and mid April the final measurement was done. During these tests and measurements, the physical activity, the physical and mental health were visualized. The control group only did the baseline and the final test. The results of these different measurements are compared to each other, so they are able to see if there are differences between the baseline and final measurement and differences between the lifestyle and controle group. Spss is used in order to analyze the data.

Results

The research revealed that the lifestyle group improved, except for one part, during the baseline and final measurement. The lifestyle group lost an avarage of 2.2 kilograms, while the control group lost 0.6 kilograms. The number of minutes that the group is active is increased with more than 200%, while the controle group has an increasment of 3 %. The avarage distance during the 6-minute walk is improved with 12.4 % in the lifestyle group and 9.3 % in the control group.

Conclusion

Given the results, the lifestyle group slightly improved health outcomes compared to the control group, but no significant differences. This research is mainly focused on exercising on a daily base. The participants of the lifestyle group have improved their productivy with 200%. Nevertheless, their program contains more components, such as nutrition and satisfaction. As a result, one can not conclude that the lifestyle program is more effective than just fitness.

(6)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 1 1.1 Aanleiding ... 1 1.2 Probleemstelling ... 2 1.3 Doelstelling ... 2 2. Bedrijfsprofiel ... 3 2.1 Club VIEF ... 3 2.2 “WVO Zorg”... 4 3. Theoretisch kader ... 5 3.1 Begrippenkader ... 5 3.2 Theorie ... 5 3.3 Leefstijlinterventies ... 7 3.4 Gedragsverklaringsmodel ... 8 4. Methode ...10 4.1 Onderzoeksstrategie: experiment ...10

4.2 Opzet VIEF leefstijlprogramma ...10

4.3 Deelnemers aan het onderzoek...12

4.4 Meetinstrumenten ...12

4.5 Statistiek ...15

4.6 Beperkingen onderzoek ...15

5. Resultaten ...16

5.1 Persoonlijke gegevens van deelnemers ...16

5.2 Belangrijkste resultaten nul- en eindmeting tussen leefstijl- en controlegroep ...16

5.3 Samenhang tussen het aantal wekelijkse beweegminuten, de 6 minuten wandeltest en het totaal aantal keren sporten ...21

5.4 Veranderingen vanuit optiek van de deelnemers ...21

6. Discussie ...23

6.1 Onderzoeksuitkomsten ...23

6.2 Kritische reflectie op het onderzoek ...25

6.3 Suggesties voor vervolgonderzoek ...26

7. Conclusie en aanbevelingen ...27

(7)

7.2 Aanbevelingen ...28 8. Referenties ...29 Bijlage 1: Groepslessenrooster Club

Bijlage 2: Programma VIEF leefstijl Bijlage 3: Vragenlijst Beweeggedrag Bijlage 4: Vragen eindmeting

Bijlage 5: Vitacheck

Bijlage 6: Resultaten leefstijlgroep en controlegroep

Bijlage 7: Uitwerking eindgesprek met deelnemer leefstijlprogramma Bijlage 8: E-mails met reden van stoppen deelnemers onderzoek Bijlage 9: Vitacheck calculator

(8)

1. Inleiding

Wanneer naar de prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2013) gekeken wordt, blijkt dat vergrijzing de komende jaren in Nederland sterk toeneemt. Uit deze cijfers blijkt dat Zeeland de meest vergrijsde provincie van Nederland is. In 2009 was 25% van de Zeeuwse bevolking 60 jaar en ouder. Verwacht wordt dat in 2040 ongeveer 36% van de Zeeuwse bevolking 60 jaar en ouder zal zijn (Provincie Zeeland, 2009). Een gezonde leefstijl wordt in de toekomst belangrijker, omdat dit zorgt voor een betere kwaliteit van leven

(Zantinge, Wilk, Wieren & Schoenmaker, 2011). Dit betekent bijvoorbeeld meer dagelijks bewegen en gezonde voeding. De combinatie van ouderen en het bevorderen van een gezonde leefstijl is te vinden bij fitness- en leefstijlcentrum Club VIEF.

1.1 Aanleiding

Leefstijlverandering wordt een belangrijker item voor ouderen, omdat ouderen de grootste groep met obesitas en overgewicht zijn (CBS, 2013). Zorgelijk is het feit dat 43% van de 55- plussers matig overgewicht en 15% ernstig overgewicht heeft. Dit betekent dat méér dan de helft van de ouderen een vorm van overgewicht heeft (CBS, 2013). Deze cijfers zijn, volgens hoogleraar Voeding en Overgewicht Seidell nog een onderschatting, want de CBS-cijfers zijn gebaseerd op wat mensen zelf opgeven (“Overgewicht wordt onderschat”, 2012). Een

onderzoek van Lenz, Richter en Mülhauser (2009) beschrijft dat mensen met overgewicht of obesitas niet per definitie een verhoogde kans op overlijden hebben. Wel hebben zij een grotere kans op verschillende (chronische) ziekten en aandoeningen, waardoor de kwaliteit van leven minder wordt. Uit onderzoek van Knoops et al. (2004) blijkt dat mensen die gezonde voeding eten, niet roken, matig alcohol nuttigen en minimaal 30 minuten bewegen per dag, langer leven dan mensen die ongezonder leven. Zelfs wanneer mensen op latere leeftijd hun leefstijlpatroon veranderen.

Overgewicht en obesitas ontstaan door hogere energie- inname van voedsel en minder verbruik door beweging (Gezondheidsraad, 2010). Overgewicht en obesitas brengen

voornamelijk lichamelijke, sociale en psychische gevolgen met zich mee (Gezondheidsraad, 2010). Ouderen ondervinden last van hun overgewicht, ze hebben grotere kans op het ontwikkelen van pijn tijdens hun dagelijkse activiteiten, zoals last van gewrichten tijdens het wandelen (Feijter, 2008). Tot slot vergroten overgewicht en obesitas de kans op diabetes type II, hart- en vaatziekten, verschillende soorten kanker (borst-, eierstokken-, baarmoeder-, prostaatkanker) en andere (chronische) ziekten (Gezondheidsraad, 2003, Nelson et al., 2007). De combinatie van vergrijzing in Nederland en het feit dat méér dan de helft van de 55- plussers overgewicht heeft, maakt het noodzakelijk dat deze mensen een gezondere leefstijl gaan aannemen.

De combinatie van voornamelijk 55- plussers en het bevorderen van een gezonde leefstijl is te vinden bij het fitness- en leefstijlcentrum Club VIEF. Zij bieden een speciaal programma aan, het VIEF leefstijlprogramma. Wanneer bijvoorbeeld meerdere bewoners van Ter Reede aan het VIEF leefstijlprogramma meedoen, kan het een bijdrage leveren aan gezonde(re) bewoners, wat wellicht kan betekenen dat deze mensen vitaler en minder zorgbehoevend worden.

Het VIEF leefstijlprogramma was voor iedereen toegankelijk. Het was een 12 weken durend programma dat van start ging op 4 februari 2014 en eindigde op 22 april 2014. Het

programma richtte zich op dagelijkse beweging, gezonde voeding en voldoening, waarbij de nadruk op het dagelijks bewegen lag. Met behulp van een stappenteller werd het dagelijks bewegen gestimuleerd, waarbij wekelijks het aantal stappen met 5-10% verhoogt werd. Bij het thema voeding werd uitgelegd wat het verschil is tussen cel voeding en mondvoeding. Bij het onderwerp voldoening werd onder andere aandacht besteed aan het slaapgedrag en

(9)

stress. De deelnemers werden begeleid door een vitaliteitscoach die gebruik maakte van coaching. Waarbij de vitaliteitscoach de deelnemer zowel uitdaagde als ondersteunde in het ontwikkelingsproces naar een gezonde(re) toekomst (Husserl, Egan, Gadamer, Uitgeest & Rosenberg, n.d.).

Het VIEF leefstijlprogramma was zeven jaar geleden begonnen met de naam “Diabetes Direct”. Dit was in eerste instantie alleen bedoeld voor diabetespatiënten. Al snel bleek dat te weinig deelnemers zich aanmeldden en na drie jaar werd de naam veranderd in het VIEF leefstijlprogramma. Hierdoor werd de doelgroep verbreed en was iedereen welkom die meer over een gezondere leefstijl wilden leren. Een andere reden dat geen “Diabetes Direct” meer gegeven werd, was omdat het programma te duur werd. Er moest samengewerkt worden met een diëtiste en diabetesverpleegkundige. Het VIEF leefstijlprogramma is gebaseerd op de literatuur en inzichten van CHIVO opleidingen. De vitaliteitscoach, die het

leefstijlprogramma heeft ontwikkeld, heeft bij deze instelling cursussen gevolgd en hier zijn de lessen en het programma op gebaseerd.

1.2 Probleemstelling

Club VIEF treedt naar buiten met de slogan ‘een gezonde stijl van leven’. Het VIEF leefstijlprogramma is drie keer eerder aangeboden, maar nooit is onderzocht of de deelnemers meer gezondheidswinst behaalden dan mensen die vrijblijvend fitnesten. Daarom werd onderzocht of de deelnemers gedurende 12 weken meer vooruitgang behaalden op verschillende gezondheidsvariabelen dan mensen met een vrijblijvend fitnessprogramma.

1.3 Doelstelling

Het doel van het onderzoek is Club VIEF inzicht geven of het VIEF leefstijlprogramma meer gezondheidswinst oplevert ten opzichte van vrijblijvend fitnessen. Aan de hand van dit onderzoek moet bekeken worden of het VIEF leefstijlprogramma in de toekomst aangepast moet worden. De deelnemers worden overgehaald om mee te doen met het idee dat dit programma een grotere toegevoegde waarde heeft op hun gezondheid ten opzichte van personen die vrijblijvend fitnessen. Een achterliggende gedachte van het leefstijlprogramma is het gedrag proberen te veranderen van de deelnemers, zodat zij in de toekomst zelf gezond(er) kunnen leven.

Met dit in gedachte resulteert de doelstelling:

Voor 2 juni 2014 een adviesrapport overhandigen aan Club VIEF wat beschrijft of het dagelijks bewegen daadwerkelijk het belangrijkste onderdeel van het leefstijlprogramma is.

De hoofdvraag luidt als volgt:

In hoeverre zorgt gedurende 12 weken het dagelijks vaker bewegen gecombineerd met een individueel fitnessprogramma bij het VIEF leefstijlprogramma voor een gezonde(re) leefstijl in vergelijking met een vrijblijvend fitnessprogramma?

In dit onderzoeksrapport wordt onderzocht of het VIEF leefstijlprogramma effectiever is dan alleen een fitnessprogramma. Verwacht wordt dat de deelnemers van het VIEF

leefstijlprogramma bij de eindmeting een grotere vooruitgang hebben geboekt dan de controlegroep. Zij zullen naar verwachting een groter uithoudingsvermogen, grotere daling van het percentage lichaamsgewicht, grotere procentuele afname buikomtrek en tot slot een lager vetpercentage hebben.

Dit onderzoeksrapport is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken. Hoofdstuk twee bevat informatie over fitnesscentrum Club VIEF. In hoofdstuk drie wordt de relevante theorie beschreven die te maken heeft met dit onderzoek. Hoofdstuk vier legt de methode van onderzoek uit. Hoofdstuk vijf omschrijft de resultaten van het onderzoek. De discussie is te lezen in hoofdstuk zes. Tot slot zijn de conclusie en aanbeveling in hoofdstuk zeven te lezen.

(10)

2. Bedrijfsprofiel

In dit hoofdstuk wordt kennisgemaakt met fitness- en leefstijlcentrum Club VIEF. Er zal omschreven worden wat Club VIEF precies inhoudt. Verder zal kort toegelicht worden wat zij aanbieden en hoe Club VIEF zich wil onderscheiden van andere fitnesscentra.

2.1 Club VIEF

Fitness- en leefstijlcentrum Club VIEF is een onderdeel van “WVO Zorg”.

Club VIEF is een kleinschalig fitness- en leefstijlcentrum met een aanbod dat voornamelijk gericht is op de ouder wordende mens. Het fitnesscentrum is toegankelijk voor iedereen, jong en oud. Eén van de belangrijkste programma’s van Club VIEF, is het VIEF

leefstijlprogramma. Dit is een twaalf weken durend programma voor mensen die over een gezonde(re) leefstijl willen leren. Naast het individuele fitnessen biedt Club VIEF een aantal programma’s van een aantal weken aan, zoals ‘elke stap telt’ en valpreventielessen.

Daarnaast bieden zij net zoals de meeste fitnesscentra wekelijks groepslessen aan zoals, spinning, pilates, yoga en soultraining.

De gegevens van Club VIEF zijn:

Adres: Vredehoflaan 370 4382 EJ Vlissingen

Telefoonnummer: 0118 - 448 463 / 0118 - 448 472 E-mailadres: clubvief@wvozorg.nl

Bedrijfsbegeleider: Peter van Lit Functie: Coördinator fitness E-mailadres: p.vanlit@wvozorg.nl

Club VIEF heeft acht parttime fitnessmedewerkers en één fulltime coördinator in dienst. Wat opvallend aan Club VIEF is dat zij werken met vrijwillige ondersteuners. Zij hadden vier vrijwillige ondersteuners, helaas is één van hen eind januari 2014 overleden.

Het fitnesscentrum heeft momenteel ongeveer 350 leden.

De fitnessinstructeurs zijn gespecialiseerd in seniorenfitness. Zo hebben verschillende medewerkers bijvoorbeeld cursussen gehad in diabetes of Groninger Actief Leven Model (GALM). Ook alle medewerkers hebben hun EHBO- diploma, gericht op ouderen. Naast het specifieke fitnessaanbod zijn de openingstijden aangepast aan de doelgroep. In de

middaguren is het centrum voor individuele fitness gesloten. Wel worden in de middaguren enkele groepslessen gegeven. Het groepslessenrooster en de openingstijden is te vinden in bijlage 1.

Waar Club VIEF zich in wil onderscheiden ten opzichte van andere fitnesscentra is met name de persoonlijke aandacht & begeleiding en aandacht voor leefstijl. Club VIEF treedt naar buiten met de slogan “een gezonde stijl van leven”. Wanneer iemand zich aanmeldt, wordt eerst altijd een persoonlijk gesprek gevoerd. Hier worden de wensen, mogelijkheden en eventuele beperkingen besproken.

Doordat Club VIEF met vrijwillige ondersteuners werkt, wordt het mogelijk om klanten deze persoonlijke aandacht & begeleiding te bieden. Aangezien één van de ondersteuners nordic walking instructeur is, kan Club VIEF wandeltochten aanbieden onder begeleiding van een professional. Deze wandeltochten zijn ook op de doelgroep aangepast en ingedeeld in verschillende niveaus.

Met deze professionaliteit en het diverse aanbod biedt Club VIEF haar klanten “een gezonde stijl van leven” aan en daar waar nodig wordt dit aangeleerd.

(11)

2.2 “WVO Zorg”

Sinds 12 mei 2014 is de naam “Stichting werkt voor ouderen” veranderd in “WVO Zorg”. Voor deze naam is gekozen zodat zowel jong als oud zich erbij thuis kan voelen.

Verder is de drijfveer van “WVO Zorg”, verbonden blijven met de mensen die je dierbaar zijn en de wereld om mensen heen, want Samen voelt Beter.

“WVO Zorg” heeft twaalf verschillende vestigingen verspreid over Vlissingen, Oost-Souburg en Middelburg. Club VIEF is gevestigd in Ter Reede, dit is een verpleeghuis en is de

grootste vestiging met rond de 1500 bewoners. Doordat Club VIEF onderdeel van “WVO Zorg” is, hebben zij geen winstoogmerk. Wat een voordeel oplevert voor medewerkers en vrijwilligers van “WVO Zorg”, zij kunnen met korting sporten bij Club VIEF.

“WVO Zorg” heeft een aantal kernwaarden opgesteld. Deze kernwaarden zorgen ervoor dat de medewerkers het beste van zichzelf naar boven brengt. De kernwaarden zijn:

 Gastvrij  Gedreven  Professioneel  Prestatiegericht  Plezier

Sinds januari 2012 werkt “WVO Zorg” met Planetree. Met behulp van Planetree, een filosofie op zorg, spannen ze zich in om meer dan voorheen mensgerichte zorg te realiseren en nog meer bezieling te brengen in de zorg. Planetree richt zich niet alleen op de zorg, maar ook op de elementen daaromheen zoals welzijn, omgeving en voeding, die belangrijk zijn voor de klanten,.

In de onderstaande organogram is de organisatie van “WVO Zorg” te vinden. Club VIEF valt onder sectormanager intramuraal.

(12)

3. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt de theorie over bijvoorbeeld het beweeggedrag van ouderen in Nederland en Zeeland uiteengezet. Verder worden een aantal belangrijke begrippen uitgelegd en er is een vergelijking gemaakt tussen diverse leefstijlprogramma’s. Tot slot wordt er een gedragsverklaringsmodel toegelicht.

3.1 Begrippenkader

Dagelijks bewegen is een breed begrip. Hieronder kunnen verschillende activiteiten vallen zoals fietsen en het huishouden doen. Bewegen heeft als doel om op een ontspannen wijze actief te zijn bijvoorbeeld wandelen en tuinieren. Sporten kan als doel hebben om steeds beter, sneller of krachtiger te worden. Sporten zal vaak hogere eisen aan het lichaam stellen, bijvoorbeeld een marathon hardlopen (Medic info, n.d.).

Met dagelijks bewegen wordt bedoeld zeven dagen per week naar eigen kunnen presteren. Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen betekent dit een half uur matig intensief bewegen, op 3-5 MET (Metabool Equivalent). Dit is bijvoorbeeld 4 kilometer per uur

wandelen of op 10 kilometer per uur fietsen (Hildebrandt, Chorus & Stubbe, 2008, Zantinge et al., 2011). Uit een recent onderzoek van Hombergh en Thé (2013) is gebleken dat het behalen van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en de fitnorm (3 keer per week 20 minuten intensief bewegen) niet beschermt tegen gezondheidsrisico’s wanneer men daarnaast in de 15 ‘wakkere’ uren voornamelijk stilzit. Daarom stimuleert het VIEF leefstijlprogramma de deelnemers om gedurende de dag meer te bewegen.

Dagelijks bewegen is van invloed op verschillende gezondheidsvariabelen. Bewegen verkleint de kans op onder andere hart- en vaatziekten, (acute) trombose, botontkalking, overgewicht & obesitas, diabetes type II en het verkleint de kans op verschillende ziekten, zoals kanker en galziekten (Otten, 2001, Bijnen et al., 1996, Nelson et al., 2007).

De nadruk van het VIEF leefstijlonderzoek ligt op: het uithoudingsvermogen, het wekelijkse beweeggedrag, het gewicht, de buikomtrek, het vetpercentage en ‘gelukkig zijn’. Het begrip ‘gelukkig zijn’ is erg breed en persoonlijk. Dit wordt letterlijk in de Vitacheck gevraagd. Dit is een vragenlijst om de algemene gezondheidstoestand vast te leggen. Meer uitleg over deze vragenlijst is te vinden in paragraaf 4.4.1.

3.2 Theorie

Om gezond te blijven is het verstandig om voldoende te bewegen (Medic info, n.d.). De effecten van bewegen op gezondheid bestaan uit fysieke (ziek worden of overlijden), psychische (dementie, depressie) en sociale effecten (isolement) (Greef, 2009). In 2009 voldeed ongeveer 63% van de Zeeuwse ouderen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, die voor hun leeftijd geldt (GGD Zeeland, 2012). Terwijl het Nederlands gemiddelde op 58% ligt (Zantinge et al, 2011).

Te weinig bewegen leidt tot een energiecrisis in het lichaam met als gevolg een groter risico om ziek te worden en vroegtijdig te overlijden (Greef, 2009). Chivo (2012) publiceert een onderzoek dat aantoont dat fitheid belangrijker is dan het BMI voor overlevingskansen. Hieruit bleek dat mensen die fit waren 47% verminderde kans op vervroegd overlijden hadden.

(13)

Zoals uit figuur 2 blijkt, vergt een lichamelijke activiteit ongeveer één derde van onze energieverbruik. Omdat bij

bewegingsarmoede de energieconsumptie nauwelijks wordt aangepast aan een lager basaal metabolisme wordt de niet gebruikte energie opgeslagen als vet (Greef, 2009). Dat kan lijden tot overgewicht of obesitas. O’Leary et al. (2006) tonen aan dat door dagelijks te bewegen de insulinegevoeligheid verbetert. Mensen met obesitas of overgewicht doen er dus goed aan om dagelijks te bewegen om te voorkomen dat ze diabetes type 2 krijgen. Diabetes type 2 is ondertussen chronische ziekte nummer 1 in Nederland (Gezondheidsraad, 2013).

Bewegen en gezondheid verhouden zich evenredig tot elkaar, zoals te zien in figuur 3. Bewegen bevordert de fitheid en

gezondheid, maar een gebrekkige gezondheid heeft een negatief effect op zowel fitheid als beweeggedrag. Zo neemt bijvoorbeeld het uithoudingsvermogen met 3% tot 6% per decennium af tussen het 20e en 40e levensjaar. Dit neemt met 8-10% af tussen het 40e en 70e levensjaar en met meer dan 20% per decennium na het 70e levensjaar. Voldoende lichamelijke activiteit kan het

uithoudingsvermogen met 15% tot 25% verbeteren (Greef, 2009). Wel is de invloed van bewegen afhankelijk van de frequentie (aantal keer per week), intensiteit (energiewaarde gemeten in MET),

tijdsduur (aantal minuten per keer) en het type activiteit (Greef, 2009). De gevolgen van afname van het uithoudingsvermogen zijn onder andere de afname van wandelsnelheid en het

balansvermogen (Nijs et al. 2014). Het uithoudingsvermogen blijkt een belangrijke voorspeller te zijn voor de dagelijkse beperkingen van ouderen (Nijs et al. 2014).

Uit onderzoek van Nelson et al. (2007) bleek dat naast aerobe

activiteit ook spierversterkende oefeningen nodig zijn om gezond te blijven. Een toename van ademhaling en hartslag is noodzakelijk om effect te hebben. Dit betekent bijvoorbeeld wandelen afwisselen met stevig doorstappen. Het onderzoek van Nelson et al. (2007) richtte zich voornamelijk op spierversterkende oefeningen. Wel beschrijft dit onderzoek dat mensen met chronische aandoeningen regelmatig actief moeten zijn naar eigen mogelijkheden. Wanneer iemand lange tijd niet actief is geweest, moet dit stapsgewijs opgebouwd worden. Realistische gezondheidswinst wordt behaald wanneer ouderen 30-60 minuten per dag matig intensief bezig zijn (Nelson et al., 2007).

Onderzoek van Samawi (2013) toont aan dat dagelijks wandelen zorgt voor een langere levensverwachting. Bij mensen die een beroerte hebben gehad en daarna dagelijks gingen wandelen, verminderden de kans op overlijden met 81% ten opzichte van mensen die niet dagelijks gingen wandelen.

Former (2004) beschrijft dat dagelijks een uur matig intensief bewegen meer effect heeft op de energiebalans, dan één keer per week intensief sporten.

Doordat verschillende onderzoeken aantonen dat dagelijks wandelen verschillende

gezondheidsvoordelen oplevert, wordt bij het VIEF leefstijlprogramma veel aandacht besteed aan het dagelijks wandelen.

Figuur 2: Energieverbruik menselijk lichaam

Figuur 3: Dosis response curve bewegen en gezondheid

(14)

3.3 Leefstijlinterventies

In deze paragraaf wordt een aantal leefstijlprogramma’s, gericht op ouderen, omschreven die in Amerika en Rotterdam worden gegeven. Naar al deze leefstijlprogramma’s is eerder onderzoek gedaan. Er is omschreven wat de leefstijlprogramma’s inhouden en wat zij aanbieden.

3.3.1 CHAMPS

Een aantal leefstijlprogramma’s die gericht zijn op ouderen tonen aan dat bewegen voor een gezondere leefstijl zorgt. Eén van de succesvolle programma’s is het Community Healthy Activities Model Program for Seniors (CHAMPS). Dit is een leefstijlprogramma dat zich richt op sedentaire ouderen en heeft als doel deze mensen aan het bewegen te krijgen.

Een effectstudie van het programma CHAMPS II laat een aantoonbare toename in

lichamelijke activiteit zien, na 12 maanden deelname aan het programma (Nijs et al., 2014). Bij het programma wordt voornamelijk gebruik gemaakt van motivational interviewing, zodat de deelnemers hun eigen beslissingen nemen om hun eigen barrières te overwinnen (CHAMPS, n.d.). Dit programma richt zich op de individuele begeleiding. Via telefonisch contact wordt de voortgang besproken. De deelnemers hebben een aantal

groepsbijeenkomsten gedurende de zes maanden, waar zij uitleg krijgen en worden ervaringen gedeeld. Iedereen moet zelf de activiteiten die zij gedaan hebben bijhouden en deze worden teruggekoppeld naar de begeleider.

3.3.2 ALED

Een ander leefstijlprogramma is Active Living Every Day (ALED) het is een 12 weken durend programma. Dit programma richt zich ook op inactieve ouderen om deze meer te laten bewegen. Het doel van het programma is om deze mensen iedere dag 30 minuten matig intensief te laten bewegen. Dit door stap voor stap hun gedrag te veranderen. Bij het Active Living Every Day programma is een significante toename gevonden van zelf gerapporteerde activiteit en ervaren zelfredzaamheid bij ouderen van 50 jaar en ouder (Wilcox et al., 2009). Het laatste jaar van het onderzoek van ALED duurde het programma 12 weken in plaats van 20 weken. Nu bleken de deelnemers beter te scoren op fysieke activiteit. Een kanttekening van het onderzoek was dat na deelname de deelnemers een bon van $20 ontvingen. Dit kan de aanleiding zijn geweest dat mensen hieraan meededen.

3.3.3 Active Choices

Een derde leefstijlprogramma is Active Choices, waar de deelnemers individueel begeleid worden. Voornamelijk ‘face to face’ en door middel van telefonisch contact. De deelnemers ontvangen oefeningen, een stappenteller en een gids met oefenprogramma’s (Wilcox, et al., 2008). De deelnemers moeten zelf aan het werk en houden hun coach telefonisch op de hoogte. Doordat de deelnemers een stappenteller meekrijgen, zijn de meesten gaan wandelen (Sealy, n.d.).

Uit het onderzoek van Active for Life blijkt dat de programma’s Active Choices en Active Living Every Day succesvol zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste deelnemers meer zijn gaan bewegen. Voornamelijk bij het ALED programma blijkt de combinatie van individuele begeleiding en in groepsverband te werken. Ook blijkt het effectief te zijn voor het

bevorderen van een actievere leefstijl. Het Active Choices programma laat een stijging zien in de matig intensieve activiteit. Een andere verbetering is de tevredenheid van het lichaam. Als laatste is er een daling te zien van het BMI (Wilcox et al., 2008).

3.3.4 Van Klacht naar Kracht

Tot slot is er het leefstijlinterventieprogramma Van Klacht naar Kracht. In 2010 heeft bij dit programma een vergelijkend onderzoek plaatsgevonden. Doel van het programma is te voorkomen dat beginnende klachten leiden tot chronische aandoeningen, zoals diabetes of depressie.

(15)

Het programma duurt maximaal één jaar en is opgebouwd in drie fases.

- Fase 1: bewegen in groepsverband bij de fysiotherapeut; maximaal 3 maanden - Fase 2: een cursus Samen Sportief Afvallen of een preventieve GGZ- cursus (Liever

Bewegen Dan Moe of, Op Weg); maximaal 3 maanden

- Fase 3: deelname aan een beweegactiviteit in de wijk, maximaal 6 maanden (Mandos, Veldhuizen & Zeele, 2010).

Bij de deelnemers die het hele programma hebben gevolgd is een gezondheidswinst te zien. Zij zijn meer gaan bewegen, hebben minder beweegangst en hebben een verbeterde

conditie. De voornaamste reden voor de keuze waarom dit onderzoek gebruikt is, zijn met name de test en metingen die gedaan zijn. Deze komen voor een deel met het VIEF leefstijlprogramma overeen. De overeenkomsten zijn als volgt:

- De 6 minuten wandeltest

- Cijfer voor de motivatie en haalbaarheid

- Dezelfde metingen, buikomtrek, BMI, gewicht en bloeddruk

Deze test en metingen zijn gedaan tijdens een nul- en eindmeting. Uit het onderzoek van, Van Klacht naar Kracht zijn met name de buikomvang, het gewicht en het BMI gedaald. De motivatie van de deelnemers om hun leefstijl aan te pakken was al hoog, maar steeg aan het eind van het onderzoek nog verder (Mandos et al., 2010).

3.3.5 Relatie met het VIEF leefstijlprogramma

Deze succesvolle leefstijlinterventies richten zich net zoals het VIEF leefstijlprogramma op verbetering van het beweeggedrag bij sedentaire ouderen. De deelnemers worden op verschillende manieren individueel begeleid. Een verschil is bijvoorbeeld de duur van het programma, het succesvolle CHAMPS programma duurt 12 maanden in plaats van 12 weken. Nu is onderzocht of het VIEF leefstijlprogramma zoals het nu wordt aangeboden in 12 weken tijd net zo succesvol kan zijn, de resultaten hiervan zijn te vinden in hoofdstuk 5. Een belangrijke overeenkomst waarom ervoor deze leefstijlinterventies gekozen is, zijn de testen en metingen die worden gebruikt. Het BMI, gewicht, vetpercentage, bloeddruk, buikomtrek en zes minuten wandeltest worden bij minimaal één van deze

leefstijlprogramma’s gebruikt.

3.4 Gedragsverklaringsmodel

Het ASE-model is een gezondheidsmodel gebaseerd op de theorie van gepland gedrag van Fishbein en Ajzen. Het model wordt regelmatig gebruikt als basis voor ontwikkeling van interventies om gezond gedrag te bevorderen. Het ASE-model stelt dat gedrag wordt verklaard vanuit de intentie, de mate waarin iemand van plan is om een bepaald gedrag uit te voeren. De intentie wordt verklaard vanuit ASE:

 Attitude (A): de attitude bestaat uit 2 delen. Het eerste deel is de kennis van de persoon. Is deze kennis voldoende om de intentie te vertonen? Het tweede deel gaat over de waardering van de persoon ten aanzien van de intentie.

 Sociale invloed (S): Wat is de houding van de omgeving ten aanzien van de intentie?

 Eigen effectiviteitverwachting (E): Kan de persoon de intentie vertonen? (Brug, Assema, & Lechner, 2010).

De barrières die in het model staan kunnen de relatie tussen de intentie en het gedrag beïnvloeden. Er kunnen verschillende barrières ontstaan. De eerste barrière is dat een positieve intentie verandert in een negatieve intentie. Daarnaast kunnen er zich

omstandigheden voordoen, waarop de persoon geen invloed kan hebben. Het kan

bijvoorbeeld voorkomen dat gedurende het programma een blessure ontstaat waardoor de deelnemer niet voldoende kan bewegen.

(16)

Een tekort aan vaardigheden om het gedrag te vertonen, kan ervoor zorgen dat zelfs bij een positieve intentie om het gedrag te vertonen, het gedrag uiteindelijk niet wordt vertoond in de praktijk (Kroeze, 2012).

In dit model staat de gedragsverandering centraal. Het doel van het VIEF leefstijlprogramma is om binnen twaalf weken het gedrag van de deelnemers tegenover (gezonde) leefstijl te veranderen.

Bij het VIEF leefstijlprogramma wordt door middel van wekelijkse educatiemomenten geprobeerd kennis over een gezonde leefstijl over te brengen, dit ter bevordering van de gezondheid. Hierbij zal de kennis van de deelnemers vergroot worden. Doordat wekelijks een ander onderwerp centraal staat, worden alle belangrijke componenten voor een gezonde leefstijl behandeld. Deze componenten zijn onderverdeeld in de onderwerpen beweging, voeding en voldoening. Alle behandelde onderwerpen zijn te vinden in bijlage 2. Door de deelnemers kennis te laten maken met verschillende oefeningen, zoals bijvoorbeeld individueel fitnessen en soultraining, zullen zij ontdekken dat zij meer kunnen dan dat zij denken. Hierdoor zal een positievere attitude ontstaan. Over de sociale invloed valt weinig te zeggen, want hier wordt gedurende het programma weinig aandacht aan besteed. Toen het programma nog “Diabetes Direct” was, werd wel de partner uitgenodigd en werden zij wel betrokken bij het programma. Wel wordt in groepsverband gesport dus kunnen de

deelnemers steun bij elkaar zoeken. Door de deelnemers succes te laten ervaren en laten inzien dat zij bepaalde oefeningen wel kunnen, wordt de eigen effectiviteit vergroot.

(17)

4. Methode

In dit hoofdstuk wordt de methode uitgelegd. De leefstijl- en controlegroep die meededen met het onderzoek worden omschreven. Dit onderzoek richt zich met name op de

leefstijlfactor, bewegen. Dit komt omdat het VIEF leefstijlprogramma ontworpen is door Club VIEF en zich met name op deze leefstijlgedraging richt.

4.1 Onderzoeksstrategie: experiment

Het experiment had een quasi-experimenteel design oftewel beschrijvende statistiek, omdat gebruik werd gemaakt van een experimentele- en een controlegroep (Baarda, 2009). Hier is voor gekozen omdat er een effectonderzoek is gedaan. Daarnaast is geen gebruik gemaakt van randomisatie (Baarda, 2009). De experimentele groep bestond uit de deelnemers van het VIEF leefstijlprogramma, zij volgden gedurende 12 weken dit programma. De

controlegroep bestond uit nieuwe leden van Club VIEF die van een fitnessinstructeur van Club VIEF een individueel fitnessprogramma ontvingen. Voor het experiment werden een nulmeting, tussenmeting (alleen de leefstijlgroep) en een eindmeting uitgevoerd. Er was voor gekozen om de controlegroep twee keer te meten in plaats van drie, zodat zij niet

gestimuleerd werden om meer te gaan sporten. Wel was met de controlegroep telefonisch contact gelegd of alles naar wens was. Bij de nulmeting was het van belang om de

beginsituatie van de deelnemers in kaart te brengen.

In het begin was er sprake om een derde groep mee te nemen in het onderzoek. Deze groep zou bestaan hebben uit mensen die geen lid zijn van Club VIEF en niet sporten. Er is voor gekozen om deze derde groep niet meer mee te nemen, omdat het lastig zou zijn geweest deze groep te controleren. Er zou geen zicht zijn geweest op de activiteiten die de

deelnemers zouden uitvoeren. Deze mensen zouden wellicht al actief van zichzelf kunnen zijn.

4.2 Opzet VIEF leefstijlprogramma

In deze paragraaf wordt beschreven wat allemaal gedaan is om deelnemers te werven voor het VIEF leefstijlprogramma en voor de controlegroep. Daarnaast wordt het VIEF

leefstijlprogramma uitgelegd en is te lezen wat in de periode van februari tot en met april de deelnemers hebben gedaan.

4.2.1 Werving

Om aan voldoende deelnemers te komen was het programma en onderzoek op diverse manieren onder de aandacht gebracht. De wervingsmanieren waren:

- er heeft een oproep gestaan in de nieuwsbrief van Club VIEF die alle leden ontvangen hebben (december 2013);

- mensen zijn aangesproken op de kerstmarkt van Ter Reede (18 & 19 december 2013);

- huisartsen en fysiotherapeuten uit Vlissingen, Middelburg, Oost-Souburg & Koudekerke hebben een brief ontvangen (10 januari 2014);

- er is een promotieflyer is op de nolledijk bij de strandwachtpost en Panta Rhei opgehangen (11 januari 2014);

- een persbericht is in de Faam geplaatst (14 januari 2014);

- er is een kort interview gehouden op de radio bij Omroep Zeeland (28 januari 2014); - via Facebook zijn meerdere malen berichten verstuurd;

- er is in de persoonlijke omgeving gevraagd aan mensen om mee te doen.

4.2.2 Inzicht in het VIEF leefstijlprogramma

Het VIEF leefstijlprogramma duurde 12 weken waarbij de deelnemers inzichten en inspiratie over beweging, voeding en voldoening hebben ontvangen, zodat zij in de toekomst voor zichzelf een gezonde leefstijl kunnen creëren. De onderwerpen werden in drie blokken van

(18)

vier weken verdeeld. De onderwerpen die behandeld zijn, zijn in bijlage 2 te vinden. Aan het begin van de wekelijkse bijeenkomst werd gedurende een half uur een presentatie over één van de onderwerpen gegeven en ten slotte werd een uur in groepsverband gesport.

Voordat het VIEF leefstijlprogramma van start ging, werd tijdens de nulmeting drie

formulieren ingevuld, de lichaamssamenstelling gemeten en een test afgenomen. Zo kon het huidige beweeggedrag en de fysieke & mentale gezondheid in kaart gebracht worden. Via het intakeformulier werden het doel, de motivatie en haalbaarheid bepaald. Nadat deze formulieren waren ingevuld, werd de bloeddruk, het gewicht, BMI, vetpercentage en de buikomtrek gemeten. Tot slot werd de 6 minuten wandeltest als groep afgenomen. Dezelfde vragen, metingen en test werden afgenomen bij de controlegroep. De uitleg en de keuze van de vragenlijsten, test en metingen zijn te vinden in paragraaf 4.4.

De test en metingen die bij het onderzoek waren uitgevoerd, zijn metingen die ook gebruikt worden bij mensen met diabetes. Hier was voor gekozen omdat het programma

oorspronkelijk “Diabetes Direct” was. De belangrijkste beïnvloedbare risicofactoren voor diabetes type 2 zijn overgewicht en lichamelijke activiteit (Poortvliet, Schrijvers & Baan, 2007). Daarom probeert dit programma de lichamelijke activiteit te bevorderen. En worden het gewicht/ BMI en de buikomtrek gemeten.

Een ander belangrijk risicofactor op het verkrijgen van diabetes type 2 is depressie, vandaar werd met behulp van de Vitacheck gekeken naar de fysieke en psychische gezondheid van de deelnemers, meer hierover in paragraaf 4.4.1.

Naast de wekelijkse educatiemomenten ontvingen de leefstijldeelnemers een stappenteller, zodat zij gestimuleerd werden om dagelijks meer te bewegen. Met behulp van de

stappenteller moesten de deelnemers op eigen niveau dagelijks een aantal stappen zetten. Dit aantal werd bepaald door het gemiddelde te nemen van de nul week. Een week lang moesten de deelnemers de stappenteller dragen en normale dagelijkse bezigheden uitvoeren. Daarna werd wekelijks dit aantal met 5% tot 10% verhoogt en konden de deelnemers punten verdienen. Het programma Active Choices, zoals in hoofdstuk 3

beschreven, maakt ook gebruik van een stappenteller. Uit de resultaten van dat onderzoek bleek dat de stappenteller stimulerend werkt en de deelnemers dagelijks meer stappen zetten (Wilcox et al., 2008).

In de tweede en derde week ontvingen de deelnemers een individueel fitnessprogramma. Gedurende 12 weken mochten de deelnemers zelfstandig onbeperkt sporten bij Club VIEF. Tijdens de wekelijkse bijeenkomsten werd meestal als groep gesport.

Vanaf de vierde week werd er informatie gegeven over juiste voeding. De deelnemers werden gestimuleerd om na te denken over hun eigen voedingspatroon en moesten zelf hun voedingspatroon aanpassen. Er werd in de weken waar voeding centraal stond veel

aandacht besteed aan de verschillen tussen cel- en mondvoeding (welke voedingsstoffen zijn echt nodig voor het lichaam en welke voedingsstoffen worden gegeten omdat ze “lekker” zijn).

Op 4 maart 2014 werd bij de leefstijlgroep een tussenmeting gehouden, zodat gezien kon worden of er vooruitgang geboekt was. Tijdens deze tussenmeting werd hetzelfde getest en gemeten als bij de nulmeting, alleen de SQUASH-vragenlijst en de doelen, motivatie en haalbaarheid werden niet besproken. In de week van 14 april 2014 werden de

eindgesprekken gehouden. Hier werden dezelfde vragen, test en metingen verricht als bij de nulmeting. Deze gesprekken zijn opgenomen, zodat zinvolle informatie nogmaals beluisterd kon worden. De richtlijn voor de gestelde vragen is te vinden in bijlage 4. Eén van de

gesprekken is bijgevoegd in bijlage 7. Ditzelfde is met de controlegroep gedaan, maar deze gesprekken zijn niet opgenomen. De reden hiervan was omdat de resultaten uiteindelijk om de leefstijlgroep gaan.

(19)

4.3 Deelnemers aan het onderzoek

De deelnemers aan het onderzoek werden onderverdeeld in twee groepen, de leefstijlgroep en de controlegroep. De controlegroep is samengesteld nadat de aanmeldingen van de leefstijlgroep bekend waren. Het samenstellen van de groepen ging door middel van een gecontroleerde willekeurige steekproef. Dit omdat iedereen mee mocht doen, maar deelname was leeftijd afhankelijk.

In paragraaf 4.2.1 is te lezen wat er is gedaan om voldoende leefstijldeelnemers te werven. Iedereen mocht meedoen en kon zich aanmelden; de omvang van de leefstijlgroep was afhankelijk van het aantal aanmeldingen.

Voor de controlegroep werd aan nieuwe 50- plus leden van Club VIEF gevraagd of zij mee wilden doen aan het onderzoek. Er werd rekening gehouden met het aantal keren per week dat ze van plan waren te komen sporten. De controlegroep mocht vrijblijvend komen

fitnessen, dit betekent dat zij zoveel en zo lang mochten komen fitnessen als zij zouden willen. Zo werd ervoor gezorgd dat het aantal keren sporten tussen de leefstijl- en

controlegroep gemiddeld evenveel zou zijn. Dit werd gedaan tijdens de nulmeting, er werd gevraagd hoe vaak ze van plan waren te komen sporten.

Uiteindelijk hebben zich 9 deelnemers (6 vrouwen en 3 mannen) voor de leefstijlgroep gemeld, waarvan 2 vrouwen snel afvielen. De controlegroep is gestart met 8 deelnemers (4 mannen en 4 vrouwen) en na enkele weken viel 1 vrouw af. Alle deelnemers vielen binnen de leeftijdsgrens van 50- 75 jaar. Toch is gekozen om te starten met het onderzoek omdat zich geen andere deelnemers meldden, ondanks de hoeveelheid publiciteit die met name het VIEF leefstijlprogramma heeft gehad. Verder kon in verband met tijdgebrek niet later gestart worden met het VIEF leefstijlprogramma, anders konden de gegevens niet geanalyseerd worden.

De criteria waar de leefstijl- en controlegroep aan moesten voldoen (inclusiecriteria) of juist uitgesloten (exclusiecriteria) werden, staan in de onderstaande twee opsommingen vermeld. De inclusiecriteria van de leefstijl- en controlegroep waren:

- Mannen en vrouwen - Leeftijd 50+

- Zelfstandig wonend

- Niet voor december 2013 lid bij Club VIEF (één deelneemster van het

leefstijlprogramma was al lid, daarom was één man van de controlegroep ook al langer lid. Beide zijn ongeveer 2 jaar lid)

De exclusiecriteria van de leefstijl- en controlegroep waren: - Proefpersonen die dement waren

- Proefpersonen die een te hoge bloeddruk tijdens nulmeting hadden en die op advies niet langs de dokter zijn geweest

- Proefpersonen die buiten de leeftijdsgrens vallen

Voor de leeftijd 50- plus is gekozen omdat voornamelijk deze doelgroep bij Club VIEF sport. Op twee na waren het allemaal nieuwe leden voor Club VIEF. Iedereen begon in december of januari met sporten. Eén deelnemer van de leefstijlgroep en één deelnemer van de controlegroep sportten ongeveer twee jaar bij Club VIEF.

4.4 Meetinstrumenten

In deze paragraaf wordt de keuze van de gebruikte test en metingen toegelicht. De

nulmeting, tussenmeting en eindmeting bevatten dezelfde vragen, test en metingen. Alleen bij de nulmeting en de eindmeting werd de SQUASH-vragenlijst ingevuld en werden de doelen, motivatie en haalbaarheid besproken. Deze kwamen in de tussenmeting van de

(20)

leefstijlgroep niet aan bod. De volgorde van de test en metingen zoals hieronder vermeld was de volgorde tijdens de meetmomenten.

4.4.1 Vragenlijsten

Ten eerste moest de deelnemer tijdens de nul- en eindmeting zelf de SQUASH- vragenlijst invullen. Deze vragenlijst heeft als doel de gebruikelijke lichamelijke activiteit te meten (Wendel-Vos & Schuit, 2004). Als referentieperiode werd een normale week in de afgelopen maanden genomen. In deze vragenlijst werd gevraagd naar de frequentie (dagen/week), duur (tijd per keer) en intensiteit (langzaam/gemiddeld/snel of licht/gemiddeld/zwaar) van verschillende lichamelijke activiteiten uit de domeinen woon-werk/schoolverkeer, werk & school, huishoudelijk werk, sport en vrije tijd. Alle minuten en uren worden bij elkaar opgeteld en de totaalscore wordt uitgedrukt in minuten per week (Wendel-Vos & Schuit, 2004). De SQUASH- vragenlijst is een redelijk betrouwbare en valide vragenlijst voor het in kaart brengen van lichamelijke activiteit (Ooms & Veenhof, 2012, Wendel-Vos & Schuit, 2004). Bij het onderzoek van Bijnen et al. (1996) werd ook gevraagd naar de dagelijkse beweging. De SQUASH vragenlijst is te vinden in bijlage 3.

Ten tweede werd tijdens de nul- en eindmeting de ingevulde intake tussen de deelnemer, student en vitaliteitscoach besproken om klachten, doelen, motivatie en haalbaarheid te bespreken. Met behulp van deze gegevens kon bij de eindmeting gekeken worden of de doelen van de leefstijldeelnemers en de controlegroep gerealiseerd waren. De vragen die werden gesteld bij de eindmeting zijn te vinden in bijlage 4. Bij het zoals in hoofdstuk 3 genoemde programma Active Living Every Day moesten de deelnemers ook een doel opstellen, zodat ze wisten waarvoor ze zich opgegeven hadden. Volgens het onderzoek van Jones en Rikli (2002) helpt het opstellen van doelen om gemotiveerd te blijven.

Als laatste werd tijdens alle meetmomenten van de leefstijl- en controlegroep de Vitacheck ingevuld samen met de student en vitaliteitscoach. De vragen werden mondeling gevraagd, zodat eventuele redenen besproken konden worden, de gestelde vragen zijn in bijlage 5 te vinden. Het is een vragenlijst met zeven vragen en deze zijn afgeleid van de RAND- 36 vragenlijst. De RAND-36 is ontstaan vanuit de toenemende behoefte aan meetinstrumenten om de algemene gezondheidstoestand vast te leggen. Dit recent ontwikkelde instrument bevat schalen voor fysiek functioneren, sociaal functioneren, rolbeperkingen door fysieke of emotionele problemen, mentale gezondheid, energie, pijn en algemene gezondheidsbeleving (van der Zee & Sanderman, 2012). De periode waarover de gezondheid geëvalueerd werd, was vier weken. De uitkomsten die gebruikt zijn van de Vitacheck was de fysieke,

psychische en totaal score. Met behulp van een door CHIVO ontworpen Excel programma konden deze uitkomsten berekend worden, de Vitacheck calculator is te vinden in bijlage 9. De RAND- 36 is een betrouwbare en valide test om de gezondheid te meten (Hollander, 2006). Voor de Vitacheck was gekozen, omdat deze opgesteld is door CHIVO en met deze vragenlijst heeft Club VIEF al vaker gewerkt.

Uiteindelijk ontstonden met deze vragenlijsten kwantitatieve en kwalitatieve uitkomsten. Bij de SQUASH- vragenlijst en de Vitacheck kwam een totaal score als uitkomst, deze werd verwerkt in het computerprogramma SPSS. De klachten en doelen werden kwalitatief verwerkt in Excel.

Tijdens het eindgesprek, wat een semigestructureerd karakter had, werd een aantal vragen gesteld aan de leefstijldeelnemers. Vooraf waren de vragen opgesteld, maar gedurende het gesprek kon afgeweken worden van de vragen en volgorde. De opzet van de vragen is te vinden in bijlage 4. Tijdens het gesprek werd bijvoorbeeld gevraagd of het doel behaald is en wat zij het meest interessante van het VIEF leefstijlprogramma vonden. Het eindgesprek met de leefstijlgroep is opgenomen en uitgeschreven in een Word document. Tijdens het gesprek werd bij een aantal vragen de deelnemer gestuurd en zo konden de antwoorden gecodeerd worden.

(21)

Het eindgesprek met de controlegroep bevatte minder vragen. Hier lag de nadruk met name of het doel behaald was, of zij een nieuw doel voor ogen hadden en welke verschillen zij merkten in 12 weken tijd.

4.4.2 Metingen

Nadat de vragenlijsten waren ingevuld werden de metingen uitgevoerd. Ten eerste werd de bloeddruk gemeten door middel van de Omron M7 bloeddrukmeter. Dit wordt gedaan om te kijken of het meer bewegen ervoor zorgde dat de bloeddruk daalde (Jongert, 2012).

Daarnaast, wanneer een deelnemer een extreem hoge bloeddruk had, werd deze doorverwezen naar de huisarts. Dit werd gedaan bij een bloeddruk van boven de 175/95 mmHg. Een normale bloeddruk ligt rond de 120/80 mmHg en een verhoogde bloeddruk is boven de 140/90 mmHg, tot 80 jaar. Met het ouder worden stijgt de bloeddruk (Hartstichting, n.d.). Bij een onderzoek naar het GALM project is ook gebruik gemaakt van een Omron bloeddrukmeter, maar dan de M4 (Greef, 2009).

Ten tweede moest men op de Omron BE400 weegschaal staan. Hier werd het gewicht gemeten, uitgedrukt in kilogram op de 0.1 kg nauwkeurig. Naast het gewicht werden het vetpercentage en het BMI door de weegschaal gemeten. Het BMI wordt bepaald door het lichaamsgewicht te delen door het kwadraat van de lichaamslengte in meters. Het geeft een redelijke schatting van de mate van eventueel overgewicht. Voor een normaal gewicht moet het BMI tussen de 18,5 en 25 liggen. Er is sprake van overgewicht bij een BMI tussen de 25 en 30. Men heeft obesitas wanneer het BMI tussen de 30 en 35 is. Bij een BMI boven de 40 is er sprake van extreme obesitas (Wilmore, Costill & Kenney, 2009).

Het vetpercentage werd procentueel bepaald. Een gezond vetpercentage voor mannen boven de 60 jaar ligt tussen de 19% en 26%. Voor vrouwen boven de 60 jaar ligt dit percentage hoger, namelijk tussen 31% en 38% (Obesitas vereniging, 2012). Zoals in de hoofdstuk 3 genoemde leefstijlinterventies werden bij het Active for Life onderzoek en van Klacht naar Kracht ook het gewicht (BMI) en vetpercentage gemeten (Wilcox et al., 2008 en Mandos et al., 2010).

Als laatste werd de buikomtrek gemeten. Dit is geen nauwkeurige meting, maar een schatting. Het is afhankelijk van de ervaring van degene die meet met het meten van de buikomtrek. Het meten van de buikomtrek gebeurde met behulp van een meetlint. De omtrek werd uitgedrukt in centimeters. Bij een buikomtrek van >94 cm bij mannen en >80 cm bij vrouwen is er een verhoogde kans op morbiditeits- en mortaliteitsrisico. Wanneer mannen een buikomtrek van >102 cm en vrouwen van >88 cm hebben, is sprake van een sterk verhoogd risico (Royen, 2006). Bij het leefstijlprogramma van Klacht naar Kracht werd ook de buikomtrek gemeten (Mandos et al., 2010).

4.4.3 Test

Tot slot werd de zes minuten wandeltest afgenomen, om het uithoudingsvermogen te

bepalen. De zes minuten wandeltest is een submaximale inspanningstest (Takken, 2005), hij was makkelijk uitvoerbaar en meerdere deelnemers konden tegelijk de test doen (Enright, 2003). De testuitslag gaf een goed beeld van de hoeveelheid algemene dagelijkse

levensverrichting-activiteiten van deelnemers (Takken, 2005). Voordelen van deze test, boven andere wandeltests zijn, de zelfgekozen loopsnelheid, de minimaal benodigde materialen en de grote overeenkomst met wandelen in het dagelijkse leven (Takken, 2005). De deelnemer liep zes minuten lang op een zelfgekozen snelheid en probeerde een zo groot mogelijke afstand af te leggen, zonder te rennen. Benodigdheden voor de test waren een meetlint, een stopwatch en twee pylonen, die de keerpunten markeren. De behaalde loopafstand was de totaal afgelegde afstand gemeten aan het einde van de zes minuten (Takken, 2005). Bij het onderzoek van Stewart et al. (2000) naar CHAMPS en het onderzoek

(22)

van Mandos et al. (2010) naar van Kracht van Klacht is ook de zes minuten wandeltest afgenomen.

4.5 Statistiek

Om alle gegevens te verwerken werd gebruik gemaakt van de computerprogramma’s SPSS versie 22, Excel en Word. SPSS kon de resultaten van de twee groepen en de drie

meetmomenten voor de leefstijlgroep en twee voor de controlegroep met elkaar vergeleken. Naast de verschillen tussen de twee groepen konden de verschillen bekeken worden tussen de nul- en eindmeting. Van alle gegevens zijn grafieken en tabellen gemaakt. De figuren 5, 6, 7, 8, 11 zijn met behulp van Excel gemaakt, de rest met SPSS. Hier is het gemiddelde berekend en gebruik gemaakt van kolomdiagram en lijndiagram. Om de significantie te berekenen is gebruik gemaakt bij SPSS van de Mann- Whitney U- toets. Verder is de

Spearman’s rangcorrelatie gebruikt om de samenhang te bepalen. Om de standaarddeviatie te berekenen is gebruik gemaakt van Analyze > Descriptive Statitics > Frequencies (Baarda, Goede & Dijkum, 2007). Een aantal open vragen tijdens de nul- en eindmeting zijn in Excel in verhaalvorm verwerkt. Het gehele eindgesprek met de leefstijldeelnemers is via een telefoon opgenomen en in Word uitgetypt.

Bij het verwerken van de gegevens was het de bedoeling om rekening te houden met een aantal zaken. Als eerst zou bij de resultaten rekening gehouden worden met het feit dat de verschillen tussen de groepen niet waren veroorzaakt door de interventie, maar door een verschil dat al bij aanvang tussen de groepen aanwezig was, oftewel een selectie- effect. Ten tweede was een belangrijk punt waar rekening mee gehouden zou moeten worden, het Hawthorne-effect. Doordat mensen bewust bezig waren met hun dagelijkse activiteiten, kon het zijn dat mensen dit alleen doen omdat ze wisten dat ze meededen met het onderzoek. Tot slot moest in het begin goed gekeken worden naar hele hoge en hele lage scores, vaak kunnen hele lage scores alleen nog maar omhoog (Baarda, 2009). Meer hierover is te vinden in paragraaf 5.2.

4.6 Beperking onderzoek

Dit onderzoek heeft een aantal beperkingen gekend. Om een beter resultaat te krijgen, was het beter geweest om meerdere deelnemers een langere tijd te volgen. Vanwege te weinig aanmeldingen en tijdgebrek is dit niet gelukt. Ondanks de hoeveelheid publiciteit waren er weinig aanmeldingen. Er kon niet later met het VIEF leefstijlprogramma gestart worden, omdat anders de gegevens niet geanalyseerd konden worden.

(23)

5. Resultaten

In dit hoofdstuk zijn de uitkomsten van het onderzoek met behulp van figuren en tabellen weergegeven. Alle resultaten zijn alleen op dit onderzoek van toepassing. Dit komt omdat de onderzoekspopulatie te klein is. Er zijn verschillen gevonden en deze worden in

onderstaande paragrafen weergegeven. Er is één significant verschil gevonden. Tot slot is er voor de controlegroep één significant verband gevonden. Dit betekent dat het merendeel van de resultaten door toeval veroorzaakt kunnen zijn.

5.1 Persoonlijke gegevens van deelnemers

In tabel 1 zijn de persoonlijke gegevens van de deelnemers van de leefstijl- en controlegroep te vinden. Tijdens de nulmeting hadden de leefstijlgroep N= 9 deelnemers en de

controlegroep N=8 deelnemers. Tijdens de eindmeting hadden beide groepen N=7

deelnemers. De gegevens van de afgevallen deelnemers zijn niet verder meegenomen in de gemiddelde resultaten. Dit vanwege het feit dat door de kleine groep, de gemiddeldes sterk zouden veranderen. Wel is in bijlage 8 de e-mails met de reden van stoppen van de

deelnemers bijgevoegd.

De gemiddelde leeftijd van de leefstijlgroep was 64,3 jaar (SD1 7,1) met een

geslachtverdeling van 3 mannen en 4 vrouwen. Bij de controlegroep was de gemiddelde leeftijd 63,7 jaar (SD 4,8), hier was de geslachtverdeling 4 mannen en 3 vrouwen. Alle deelnemers hadden een (chronische) ziekten of aandoening. Beide groepen hadden het meest last van lage rug- en kniepijn, van de 14 hadden er 9 last. Daarnaast hadden 4 deelnemers van de leefstijlgroep diabetes type II. Doordat bij de controlegroep geen diabetespatiënten waren, kan dit van invloed zijn op de verschillende resultaten. Dit kan bijvoorbeeld de oorzaak bij een aantal leefstijldeelnemers zijn, dat hun gezondheid en hierdoor bijvoorbeeld de Vitacheck vaker wisselt. Beide groepen hadden aan het eind gemiddeld 13 keer gesport bij Club VIEF.

Tabel 1: Persoonlijke gegevens leefstijl- en controlegroep

Persoonlijke gegevens Nulmeting leefstijlgroep Nulmeting controlegroep Eindmeting leefstijlgroep Eindmeting controlegroep Geslacht Mannen Vrouwen Aantal (N=9) 3 6 % 33,3 66,7 Aantal (N=8) 4 4 % 50 50 Aantal (N=7) 3 4 % 42,9 57,1 Aantal (N=7) 4 3 % 57,1 42,9 Burgerlijke staat Gehuwd/samenwonend Weduwe Alleenstaand 4 2 1 57,1 28,6 14,3 6 1 85,7 14,3 Leeftijd in jaren (Gemiddeld) 64,2 (range 52-73) 62,9 (range 55-70) 64,3 jaar 63,7 jaar Lengte 168,1 170,7

5.2 Belangrijkste resultaten nul- en eindmeting tussen leefstijl- en controlegroep

In paragraaf 4.5 is te lezen dat rekening gehouden moest worden met een aantal zaken, naarmate het onderzoek vorderde bleek dat hier geen rekening mee gehouden kon worden. Dit kwam door de (te) kleine onderzoeksgroepen. Tabellen 2 & 3 tonen een deel van de gemiddelde resultaten van de leefstijl- en controlegroep. Hier is te zien dat alle metingen en de test van de 7 deelnemers van leefstijlgroep verbeterd zijn, gedurende 12 weken. De leefstijlgroep is op één onderdeel na, procentueel meer verbeterd dan de controlegroep. De resultaten van alle metingen zijn te vinden in bijlage 6.

(24)

Er werd in paragraaf 3.1 uitgelegd dat de nadruk met name lag op het uithoudingsvermogen, wekelijks beweeggedrag, gewicht, buikomtrek, vetpercentage en ‘gelukkig zijn’. Op de volgende pagina’s zijn met behulp van tabellen en figuren de belangrijkste verschillen in gezondheidsvariabelen weergegeven.

Aan de standaarddeviatie is te zien dat er grote verschillen zitten tussen de deelnemers, met name bij de eindmeting van de leefstijlgroep zijn er grotere verschillen tussen de individuen te zien. Dit komt omdat een aantal deelnemers, vergeleken met andere, een grotere

vooruitgang hebben geboekt.

Tabel 2: Gemiddelden en standaarddeviatie van de resultaten van de leefstijlgroep

Nulmeting (N=7) Tussenmeting (N=7) Eindmeting (N=7) Verschil (nul- en eindmeting N=7) Procentueel verschil nul- en eindmeting Gewicht 97,8 (SD 18,7) 96,7 ( SD 18,5) 95,6 (SD 19,1) -2,2 kg 2,3% Bloeddruk links Bloeddruk rechts 141,1 (SD 22,9) 87,0 (SD 5,9) 137,5 (SD 20,6) 85,9 (SD 7,8) 134,7 (SD 13,6) 81,7 (SD 5,1) 134,9 (SD 13,9) 83,7 (SD 5,5) 140,1 (SD 15,9) 87,3 (SD 6,7) 137,3 (SD 15,3) 85,4 (SD 5,5) -1,1 +0,3 -0,2 -0,5 0,8% 0,3% 0,1% 0,6% Vetpercentage 39 (SD 9,3) 38,3 (SD 9,1) 37 ( SD 9,9) -2% 5,4% Buikomtrek 112,6 ( SD 13,5) 110,4 ( SD 12,3) 110,0 (SD 14,5) -2,6 cm 2,4% 6 minuten wandeltest 518 (SD 69,8) 557,6 (SD 70,1) 582 (N=6) (SD 84,9) +64 m 12,4% Beweeggedrag 976,4 (SD 554,5) 1995 (SD 1342,1) + 1018,6 minuten 204% Vitacheck 69,5 (SD 9,4) 76,3 (SD 11,4) 70,1 ( SD 24,6) +0,6 0,9% Aantal keren sporten 13 (SD 4,5)

Tabel 3: Gemiddelden en standaarddeviatie van de resultaten van de controlegroep

Nulmeting (N=7) Eindmeting (N=7) Verschil (nul- en eindmeting N=7) Procentueel verschil Gewicht 83,1 (SD 6,7) 82,5 kg (SD 5,9) -0,6 kg 0,7% Bloeddruk links Bloeddruk rechts 126,9 (SD 22,5) 82,6 (SD12,4) 133 (SD 27,8) 84,9 (SD 8,2) 136,7 (SD 21,0) 85,6 (SD 13,2) 129,4 (SD 21,3) 83,1 (SD 11,6) + 9,8 + 3 -3,6 -1,8 7,7% 3,6% 2,7% 2,1% Vetpercentage 32,7 ( SD 10,0) 32,5 ( SD 10,6) -0,2% 0,6% Buikomtrek 99,6 ( SD 7,2) 98,6 ( SD 5,6) -1 cm 1% 6 minuten wandeltest 572,6 (SD 41,4) 626 (N=6) ( SD 48,8) + 53,4 m 9,3% Beweeggedrag 2047,9 (SD 747,4) 2108,6 ( SD 1068,8) +60,7 minuten 3,0% Vitacheck 64,8 ( SD 19,0) 73,9 (SD 19,7) +9,1 14% Aantal keren sporten 13 (SD 4,8) 5.2.1 Verschillen in lichaamssamenstelling

Uit tabellen 2 & 3 blijkt dat bij dit onderzoek de deelnemers van de leefstijlgroep vergeleken met de controlegroep gemiddeld gezien meer afgevallen zijn, gedurende 12 weken. In tabel 4 is te zien dat bij de leefstijlgroep deelnemers 57% meer dan 1,6 kilo zijn afgevallen. Terwijl dit bij de controlegroep 28,6% is. Een logisch gevolg wanneer men afvalt is dat het BMI daalt. Bij dit onderzoek daalde de buikomtrek en het vetpercentage van de leefstijlgroep gemiddeld gezien meer dan van de controlegroep.

(25)

De figuren 5, 6 & 7 tonen nogmaals de gemiddelde verschillen in gewicht, buikomtrek en vetpercentage van de nul- en eindmeting tussen de leefstijl- en controlegroep. In deze

figuren is te zien dat tussen beide onderzoeksgroepen vanaf het begin verschillen zaten. Wel is te zien dat de leefstijlgroep gemiddeld meer is kwijtgeraakt dan de controlegroep. Waar wisselend op is gescoord, is de bloeddruk. Bij de leefstijlgroep is bij de linkerarm alleen de onderdruk omhoog gegaan, terwijl bij de controlegroep bij de linkerarm de onder- en bovendruk omhoog is gegaan.

Tabel 4: Het aantal afgevallen kilo’s per individu per groep

Afgevallen gewicht in kilogram Leefstijlgroep Controlegroep <0,5 2 (28,6%) 0,6-1 2 (28,6%) 2 (28,6%) 1,1-1,5 1,6-2 1 (14,3%) 1 (14,3%) >2 3 (42,9%) 1 (14,3%) Aangekomen 1 (14,3%) 1 (14,3%)

Figuur 3: Gemiddeld gewicht van de leefstijl- en controlegroep van de nul (1)- en eindmeting (2)

(26)

Figuur 7: Gemiddeld vetpercentage van de leefstijl- en controlegroep van de nul- (1) en eindmeting (2)

5.2.2 De 6 minuten wandeltest en vragenlijsten

Waar een zichtbaar verschil zit tussen de twee groepen is de afstand van de 6 minuten wandeltest tussen de nul- en eindmeting. Het is wel zo dat tijdens de nulmeting de

leefstijlgroep gemiddeld minder meters aflegde binnen 6 minuten. In figuur 8 is te zien dat tijdens de eindmeting de leefstijlgroep gemiddeld dichter bij de controlegroep is gekomen. In tabel 5 is te zien hoeveel de deelnemers meer zijn gaan lopen tijdens de eindmeting. Het enige punt waar de leefstijlgroep gemiddeld minder op scoort vergeleken met de

controlegroep, is de gemiddelde vitaliteitsscore. Bij de vitaliteitsscore werd gekeken naar de fysieke en psychische gezondheid. De leefstijlgroep heeft een verbetering van 0,9% terwijl de controlegroep een verbetering heeft van 14%. Dit heeft als gevolg dat het ‘gelukkig zijn’ bij de leefstijlgroep is gedaald. De verschillen zijn te vinden in figuren 9 & 10.

Waar het meeste verschil zit tussen de twee metingen bij de leefstijlgroep is het gemiddeld aantal beweegminuten. De leefstijlgroep is gemiddeld 204% meer gaan bewegen ten opzichte van het begin van het VIEF leefstijlprogramma. Na de nulmeting bleek een significant verschil in het aantal wekelijkse beweegminuten te zitten tussen de leefstijl- en controlegroep (U2= 5,000; p <0,05, tweezijdig). De leefstijlgroep bleef in het aantal wekelijkse beweegminuten achter ten opzichte van de controlegroep. Bij de eindmeting bleek de

leefstijlgroep dichterbij de controlegroep te zijn gekomen en hierdoor is het verschil niet significant meer (U=21,000; p >0,05, tweezijdig). In figuur 11 is visueel het verschil weergegeven en is te zien dat de leefstijlgroep dichterbij de controlegroep is gekomen.

Figuur 8: Gemiddelde afstand 6 minuten wandeltest tussen leefstijl- en controlegroep van de nul (1)- en eindmeting (2)

(27)

Tabel 5: Verbeterde aantal meters bij de 6 minuten wandeltest ten opzichte van de nulmeting tussen de leefstijl- en controlegroep

Afstand 6 minuten wandeltest In meters Leefstijlgroep Controlegroep <20 1 (14,3%) 21-30 1 (14,3%) 1 (14,3%) 31-40 1 (14,3%) 41-50 1 (14,3%) >51 4 (57,1%) 2 (28,6%) Verminderd 1 (14,3%)

Figuur 9: ‘Gelukkig zijn’ van de nulmeting Figuur 10: ‘Gelukkig zijn’ van de eindmeting

Figuur 11: Gemiddeld aantal wekelijkse beweegminuten tussen leefstijl- en controlegroep van de nul (1)- en eindmeting (2)

(28)

5.3 Samenhang tussen het aantal wekelijkse beweegminuten, de 6 minuten wandeltest en het totaal aantal keren sporten

Er is voor de leefstijlgroep geen (significante) samenhang gevonden. Bij de controlegroep is één significante samenhang gevonden. Doordat de meeste scores dichtbij de 0 liggen, betekent dit dat er weinig tot geen samenhang tussen de variabelen is. De correlatie tussen het aantal wekelijkse beweegminuten en de afstand van de 6 minuten wandeltest tijdens de eindmeting voor de leefstijlgroep is (rs3= 0,37; p >0,05, tweezijdig). Bij de controlegroep is hier de enige positieve significante samenhang gevonden namelijk, (rs= 0,83; p <0,05, tweezijdig). Verder is de (negatieve) correlatie tussen de afstand bij de 6 minuten wandeltest bij de eindmeting en het aantal keren sporten voor de leefstijlgroep (rs= -0.09; p > 0,05, tweezijdig) en voor de controlegroep (rs= -0,43; p >0,05, tweezijdig). Er is geen verklaring voor waarom dit negatief is. Tot slot is de correlatie tussen het aantal keren sporten en de wekelijkse beweegminuten voor de leefstijlgroep (rs= 0,39; p >0,05, tweezijdig) en de controlegroep (rs= 0,29; p >0,05, tweezijdig).

5.4 Veranderingen vanuit optiek van de deelnemers

In deze paragraaf zijn de opvallende zaken van de deelnemers tijdens het eindgesprek beschreven. Allereerst wordt de leefstijlgroep besproken en daarna de controlegroep.

5.4.1 Leefstijlgroep

Aan de leefstijldeelnemers is tijdens de eindmeting gevraagd wat in hun ogen het

belangrijkste deel van het VIEF leefstijlprogramma was. Hier kwam naar voren dat 6 van de 7 deelnemers “voeding” het belangrijkste vonden. Zij gaven aan bewuster met voeding bezig te zijn. Daarnaast gaven 6 van de 7 deelnemers aan dat zij zich fitter voelden ten opzichte van het begin van het programma. Een ander gegeven is dat 5 van de 7 deelnemers aangaven ‘lekkerder in hun vel’ te zitten door het VIEF leefstijlprogramma. Wat 3 van de 7 deelnemers wel aangaven was dat zij hun doel (nog) niet behaald hadden. Dit kwam, volgens de deelnemers, met name door de korte tijd.

Bij de vraag hoe vaak de deelnemers zelfstandig kwamen sporten, bleek dat 6 van de 7 geen of een enkele keer extra waren geweest. Dit terwijl de leefstijldeelnemers onbeperkt mochten fitnessen bij Club VIEF. Wel is het gemiddelde motivatiecijfer om door te gaan met sporten een 8,0. Daarnaast gaven 3 van de 7 deelnemers aan dat zij het programma als ‘stok achter de deur’ zagen, nu zij zelf moeten sporten zijn zij bang dat ze wellicht terug kunnen vallen in het oude patroon.

Alle deelnemers hebben de SQUASH-vragenlijst nogmaals ingevuld. De deelnemers van het leefstijlprogramma zijn vaker gaan wandelen, maar 4 van de 7 zijn meer in het huishouden gaan doen. De twee werkende deelnemers gaan nu wandelend of met de fiets naar het werk. Het wandelen en fietsen is bij allemaal verhoogd. Nu het beter weer is zijn 4 van de 7 deelnemers vaker gaan tuinieren of doe- het- zelven.

Tot slot de resultaten van de stappenchallenge. Hieruit blijkt dat 5 van de 7

leefstijldeelnemers in 12 weken tijd, gemiddeld per week 50% meer stappen zetten dan tijdens de nul week. Wel is te zien dat de laatste weken het gemiddeld aantal stappen naar beneden is gegaan, vergeleken met de beginweken.

Alle 7 leefstijldeelnemers zijn tevreden over het VIEF leefstijlprogramma. Er is één

deelnemer die een verbeterpunt had, zij zou intensiever willen sporten. Hier moet bij vermeld worden dat zij buitenom de wekelijkse bijeenkomst, niet één keer individueel is komen sporten, terwijl zij onbeperkt mocht komen.

(29)

5.4.2 Controlegroep

Bij de controlegroep gaven 6 van de 7 aan dat zij tevreden waren over de afgelopen 12 weken. Het sporten bij Club VIEF beviel goed, omdat zij aangaven vooruit te zijn gegaan. Zij gaven aan dat zij verschillen merkten met 12 weken geleden. Dit is terug te zien in het

motivatiecijfer wat gemiddeld van een 7,8 naar 8,1 is gegaan, dit is te vinden in bijlage 6. Alle 7 deelnemers hebben één of meerdere doel(en) behaald, die zij gesteld hadden tijdens de nulmeting.

Bij de controlegroep had ook de SQUASH- vragenlijst nogmaals ingevuld, hier is te zien dat 6 van de 7 deelnemers in de vrijetijd meer zijn gaan bewegen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze brochure is bedoeld voor zowel actieve ouder wordende inwoners zelf, die zich willen inzetten voor vitaal ouder worden in hun buurt, als voor professionals en vrijwilligers

Rond de leeftijd van 6 maanden heeft je baby steeds meer energie en ijzer nodig: vlees, vis, ei en vanaf 8 maanden ook brood... Leren eten Hier vind je enkele tips om je kind te

[r]

 Mindsetting bij de diverse partijen naar Gezond en Gedrag ( Positieve gezondheid) i.p.v. Ziekte en Zorg. Voorbeeld ‘Onbeperkt Houdbaar’.  Extra aandacht voor de

De speerpunten van de seniorenagenda Vitaal en Waardig ouder worden zijn samengesteld in samenspraak met onze belangrijkste partijen die betrokken zijn bij senioren,

Maar de arnhemsche neef had nog niet uitgesproken Hij zag Machteld met eerbiedige hoogachting aan, en terwijl hij van de bank opstond, plaatste hij zich naast haar stoel, terwijl

In deze brochure vindt u de belangrijkste uitkomsten van het project: de evidence-based richtlijnen. Wij hopen dat deze uitkomsten u kunnen ondersteunen bij het opzetten en

IJmuiden - Het Tender College voor vmbo-lwoo en praktijkonderwijs, zet zich niet alleen in voor het behalen van het diploma van de leerlingen, maar ook voor hun welzijn.. De