• No results found

Discussie

In document Gezond en vitaal ouder worden (pagina 30-34)

Dit hoofdstuk beschrijft de overeenkomsten en verschillen tussen de resultaten uit het onderzoek en de bevindingen uit het theoretisch kader. Tevens wordt kritisch gekeken naar het VIEF leefstijlprogramma en het onderzoek. Tot slot worden er suggesties gegeven voor vervolgonderzoeken.

6.1 Onderzoeksuitkomsten

Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of het VIEF leefstijlprogramma meer gezondheidswinst oplevert dan wanneer men alleen komt fitnessen. De nadruk van het VIEF leefstijlonderzoek lag op het dagelijks vaker bewegen.

6.1.1 Het VIEF leefstijlprogramma

Over het algemeen sluiten de resultaten van het onderzoek aan bij het theoretisch kader. Er worden weinig significante verbanden en verschillen gevonden naar aanleiding van de onderzoeksresultaten. Dat er weinig significante verschillen zijn komt doordat de onderzoekspopulatie klein is en de verschillen tussen de gegevens te groot zijn. Zo is het te verklaren dat de leefstijlgroep gemiddeld minder vooruit is gegaan bij de vitacheck. Twee leefstijldeelnemers kregen de laatste twee weken voor de eindmeting te maken met gezondheidsproblemen. Deze waren van dusdanige ernst dat hierdoor de vitaliteitsscore negatief beïnvloed werd. Zoals bijvoorbeeld op de vraag of lichamelijk en emotioneel minder bereikt is dan de deelnemer zou willen, werd minder op gescoord. Door de kleine onderzoeksgroep daalde het gemiddelde. Wanneer de vitacheck van de

tussenmeting genomen werd was te zien dat de leefstijlgroep gemiddeld 9,8% vooruit was gegaan. Het blijkt volgens deze gegevens dat de vitaliteit van met name de leefstijlgroep nog al eens wisselt. Naast de vitaliteit die wisselt is er binnen het beweeggedrag van de

leefstijlgroep ook een aantal zaken veranderd. Het is interessant wanneer kritisch naar het verschil in wekelijkse beweegminuten gekeken wordt. Er worden niet meer beweegminuten neergezet bij het wandelen, maar bij het huishouden. Dit betekent dat de deelnemers gedurende de dag door meer zijn gaan bewegen, zoals bijvoorbeeld lopend om

boodschappen. Dit was de achterliggende gedachte van het VIEF leefstijlprogramma, om gedurende de dag meer te gaan bewegen. De maanden februari en maart kenden veel mooie dagen, dit kan ervoor gezorgd hebben dat alle deelnemers vaker naar buiten zijn gegaan.

Tijdens de gesprekken met beide groepen werd gevraagd of het doel behaald is. De

gesprekken zorgde ervoor dat de deelnemers gingen nadenken over de toekomst en er werd gekeken naar de afgelopen 12 weken, hoe deze zijn verlopen. Sommige hadden twee of meer doelen gesteld, maar opvallend is dat bij de controlegroep alle 7 deelnemers één of meer doelen behaald hebben. Bij de leefstijlgroep daarentegen gaven 3 van de 7 aan dat zij hun doel nog niet behaald hadden, maar er nog mee bezig zijn. Een mogelijke verklaring kan zijn dat de deelnemers van het leefstijlprogramma langer de tijd nodig hebben om hun doel te behalen. Daarnaast had het kunnen zijn dat de deelnemers aan het begin te hoge doelen hadden gesteld of te hoge verwachtingen van het programma hadden. Wel is het zo dat de meeste in hoofdstuk 3 genoemde leefstijlinterventies langer dan 12 weken duren.

Wanneer gekeken wordt naar het individuele bewegen, is het verrassend dat degene die het meeste zijn afgevallen bij het VIEF leefstijlprogramma, niet veel individueel gesport hebben bij Club VIEF. Zelf gaf iedereen een andere reden op waardoor zij niet kwamen sporten. Zo gaf één deelnemer aan dat het door het dagelijks aantal stappen kwam. Hierdoor was naast het wandelen geen tijd om te komen fitnessen.

Opmerkelijk is dat de meeste leefstijldeelnemers (6) tijdens het eindgesprek aangeven het stuk over voeding het interessantste en meest zinvolle vinden. Dit terwijl het

leefstijlprogramma zich met name op het dagelijks bewegen richt. Aangezien de meeste leefstijlinterventies uit hoofdstuk 3 zich op het stuk bewegen richtten, werd ervan uitgegaan dat dit ervoor zorgde dat mensen meer gezondheidswinst behaalden. Uit de eindgesprekken en enkele cijfers tijdens de educatiemomenten blijkt dat voeding ook belangrijk is.

Voedingsvragen konden bij dit onderzoek niet meer toegevoegd worden, omdat de test en metingen daar niet op gericht waren. Daarnaast deed de controlegroep hier niks mee dus zou het een minder vergelijkbaar onderzoek worden. Nu wordt het punt ter discussie gesteld of de behaalde resultaten alleen door het dagelijks vaker bewegen kwam of dat de andere leefstijlgedragingen voor de behaalde resultaten hebben gezorgd.

6.1.2 Vergelijking met andere leefstijlprogramma’s

De gebruikte leefstijlprogramma’s zijn met name gericht op meer bewegen. Deze in hoofdstuk 3 genoemde leefstijlprogramma’s tonen vergelijkbare resultaten aan. De verwachting was dat de leefstijlgroep, na 12 weken, een grotere verbetering op gezondheidsvariabelen zou hebben dan de controlegroep.

Bij het 12 weken durende Active Living Every Day (ALED) programma is een significante toename gevonden van zelf gerapporteerde activiteit en ervaren zelfredzaamheid, bij mensen van 50 jaar en ouder (Wilcox et al., 2009). Ook de deelnemers van het VIEF leefstijlprogramma laten een toename zien bij fysieke activiteit (aantal wekelijkse

beweegminuten). Een kanttekening bij het ALED programma was dat deelname aan het programma zorgde voor beloning met een bon van $20.

Het vergelijkbare onderzoek van Klacht naar Kracht liet enkele significante verbeteringen zien die bij de VIEF leefstijlgroep ook verbeterd zijn. Dit waren de buikomtrek en het gewicht, beide zijn gedaald. Verder was de overeenkomst dat van beide leefstijlprogramma’s de afstand bij de 6 minuten wandeltest verbeterd is. Volgens Greef (2009) kan het

uithoudingsvermogen met 15-25% verbeteren. Binnen 12 weken was bij de leefstijlgroep de afstand van de 6 minuten wandeltest gemiddeld met 12,4% toegenomen. Wat betekent dat het uithoudingsvermogen ook is toegenomen. Naast de leefstijlprogramma’s zijn een aantal onderzoeken in hoofdstuk 3 beschreven die bevestigen dat dagelijks bewegen belangrijk en goed voor de gezondheid is.

De twee belangrijkste verschillen tussen de in hoofdstuk 3 genoemde leefstijlinterventies en het VIEF leefstijlprogramma is bij, van Klacht naar Kracht en het VIEF leefstijlprogramma de startdata. Van Klacht naar Kracht startte in september terwijl het VIEF leefstijlprogramma in februari startte. Vaak hebben mensen aan het begin van het nieuwe jaar een voornemen, waardoor ze vermoedelijk gemotiveerd(er) zijn om bijvoorbeeld af te vallen. Daarnaast heeft de VIEF leefstijlgroep in maart mooi weer gehad, waardoor de deelnemers veel zijn gaan wandelen. Een ander verschil tussen de in hoofdstuk 3 genoemde leefstijlinterventies en het VIEF leefstijlprogramma, is de duur van het programma. Het VIEF leefstijlprogramma duurde 12 weken, maar de meeste andere leefstijlprogramma’s duren 6 tot 12 maanden.

Tot slot waar rekening mee gehouden moet worden zijn de verschillen tussen de VIEF leefstijlgroep en de controlegroep. De gemiddelde lichaamssamenstelling was bij de

nulmeting van de controlegroep lager. Daarnaast bewoog de leefstijlgroep bij de nulmeting al twee keer zo weinig als de controlegroep. Bij de eindmeting is de leefstijlgroep dichterbij gekomen, maar de controlegroep beweegt gemiddeld meer.

Veel positieve verbanden en verschillen moeten in het onderzoek als toeval worden beschouwd omdat er geen significantie is.

6.2 Kritische reflectie op het onderzoek 6.2.1 Sterke punten

Een sterk punt van deze studie is het onderzoek naar de vitaliteit in zijn geheel. Naast het dagelijks bewegen is er gekeken naar de algehele vitaliteit van de deelnemers. Dit betekent dat zowel de fysieke als psychische gezondheid is meegenomen. Volgens 5 van de 7 leefstijldeelnemers is “lekker in je vel zitten” belangrijk om hun doel te halen. Dit is

persoonlijk verschillend en wat zij hieronder verstaan is niet gevraagd. Wanneer men niet “lekker in zijn/ haar vel zit”, oftewel niet goed scoort op vitaliteit, kan dit hun dagelijks welbevinden belemmeren. Ook volgens de literatuur wordt de algehele vitaliteit steeds belangrijker (P. van Lit, persoonlijke communicatie, 12 mei 2014).

Daarnaast is het goed dat het onderzoek op dit adres gehouden is, want gezien de cijfers over vergrijzing en overgewicht/obesitas bij Zeeuwse ouderen, is het belangrijk dat deze doelgroep een gezonde(re) leefstijl aanneemt. Club VIEF, gevestigd in Ter Reede zit dichtbij de doelgroep waardoor zij direct op ouderen kunnen richten. Wanneer meer bewoners van Ter Reede gaan deelnemen aan het VIEF leefstijlprogramma, worden zij wellicht minder zorgbehoevend. Al was dit onderzoek met een kleine onderzoekspopulatie gehouden en niet erg betrouwbaar, wel tonen zij vergelijkbare resultaten als bijvoorbeeld het onderzoek van Klacht naar Kracht.

Tot slot wat belangrijk bij dit onderzoek was, was dat de nul- en eindmeting door dezelfde persoon gedaan werd. Dit is gedaan ter voorkoming van verschillen in uitkomsten.

Bijvoorbeeld bij het meten van de buikomtrek kunnen verschillen ontstaan. Dit heeft met de ervaring van de persoon te maken. Daarnaast is bij iedere test en meting dezelfde

materialen, zoals de weegschaal, gebruikt. De 6 minuten wandeltest is op dezelfde plek binnen uitgevoerd, zodat de weersomstandigheden geen invloed hadden. Wat verder goed aan de test en metingen was, was dat deze goed bij de doelgroep paste en makkelijk uitvoerbaar waren.

6.2.2 Zwakke-/ verbeterpunten

Het grootste nadeel van dit onderzoek bleek de populatiegrootte (N=14) te zijn. Hierdoor kunnen geen duidelijke uitspraken gedaan worden over de verschillen en verbanden tussen de twee groepen. Een nadeel is bijvoorbeeld wanneer één deelnemer minder presteert, het gemiddelde beïnvloed wordt. Daardoor kan er geen uitspraak gedaan worden voor een hele populatie. In de toekomst wanneer nogmaals onderzoek gedaan wordt, zal de groepsgrootte groter moeten zijn om significante resultaten te krijgen. Wellicht is het een idee om naast de bovenvermelde doelgroep tevens een andere doelgroep aan te trekken, zodat het VIEF leefstijlprogramma meer onder de aandacht komt.

Achteraf bleek dat de hoofdvraag te specifiek was. De test en metingen waren op de

hoofdvraag aangepast en konden niet meer veranderd worden. Er was gericht alleen op het dagelijks bewegen, maar er waren meer leefstijlgedragingen die de deelnemers van de leefstijlgroep ontvingen in vergelijking met de controlegroep. De leefstijlgroep ontving niet alleen educatiemomenten over verschillende onderwerpen, ook ontvingen zij begeleiding wat de controlegroep niet ontving. Tot slot ontving de leefstijlgroep een stappenteller wat

stimulerend werkt om meer te bewegen. Dit zijn teveel verschillen waardoor niet

geconcludeerd kan worden of de behaalde verschillen alleen door het dagelijks bewegen zijn gekomen.

Vanaf de nulmeting bleek dat op de meeste gebieden verschillen zaten tussen de leefstijl- en controlegroep. Hierdoor was het lastig om aan het einde een goed vergelijk te maken. De controlegroep had bijvoorbeeld het dubbele aantal beweegminuten per week en de gemiddelde lichaamssamenstelling kwam niet overeen. Om het een wat betrouwbaarder onderzoek te maken, had er achteraf een derde groep meegenomen moeten worden. Dit

had bijvoorbeeld een groep kunnen zijn met mensen die helemaal niet sporten. Dit zodat gekeken kon worden of binnen deze groep gedurende 12 weken verschillen ontstonden.

6.3 Suggesties voor vervolgonderzoek

Een mogelijk vervolg onderzoek zou kunnen zijn of het dagelijks bewegen voor de behaalde resultaten heeft gezorgd. Er zal naast het bewegen onderzoek gedaan moeten worden naar de leefstijlgedragingen voeding en voldoening. Wel moet er dan gezorgd worden voor een grotere onderzoekspopulatie. Dan kan onderzocht worden welk onderdeel het belangrijkste is, of zorgt de combinatie van deze drie gezondheidsvariabelen voor meer

gezondheidswinst?

Daarnaast zou het interessant zijn om te onderzoeken waarom mensen niet willen

deelnemen aan dit programma. In paragraaf 4.2 is te lezen wat er allemaal aan werving is gedaan en uiteindelijk hebben 9 deelnemers zich gemeld, waarvan snel 2 afvielen. Om meer mensen te werven is het interessant om te weten waarom mensen niet willen deelnemen, zodat in de toekomst hier op in gespeeld kan worden.

Een andere mogelijkheid voor een vervolg onderzoek is, of deze 14 deelnemers over 1 jaar de behaalde resultaten hebben vastgehouden, of dat zij in hun oude gewoontes zijn

teruggevallen. Dan kan gezien worden of het leefstijlprogramma effectief is geweest. Tot slot kan er een onderzoek gedaan worden naar de VIEF leefstijlgroep die in het najaar van start gaat. Mogelijk zijn de behaalde resultaten behaald omdat in januari mensen vaak een voornemen hebben en hierdoor gemotiveerd(er) zijn. Daarnaast wordt het weer vanaf februari/ maart vaak mooier, waardoor mensen vaker naar buiten gaan. Daarom is de vraag hoe zouden de resultaten zijn geweest wanneer deelnemers de winter in het vooruitzicht hebben?

In document Gezond en vitaal ouder worden (pagina 30-34)

GERELATEERDE DOCUMENTEN