• No results found

EON IV - Het Basisboek: Een brontekstanalyse en Nederlandse vertaling van een Zweeds fantasyspel.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "EON IV - Het Basisboek: Een brontekstanalyse en Nederlandse vertaling van een Zweeds fantasyspel."

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EON IV – HET

BASISBOEK

Een brontekstanalyse en Nederlandse vertaling van

een Zweeds fantasyspel.

INTRIGER, KRIG, OCH PASSION I EN

URÅLDRIG VÄRLD

”Kliv in i en värld av mörka sagor. Ta del av intriger i hoven, undersök städernas katakomber, finn mysterier kring profeter från svunna tider och bekämpa vandöda i de mörka skogarna. Spela som krigare, tjuv, präst, slav eller härskare och forma världen för evigt.”

Jelle van der Vegt (10627421)

MA Scriptie voor de Master Vertalen, Universiteit van Amsterdam. Scriptiebegeleider: Suze van der Pol. Tweede lezer: Eric Metz. 14-08-2020

(2)

1

Abstract

This thesis contains the Dutch translation of the prose texts from the prologue and fourteen of the chapter introductory texts of EON IV – Grundboken. This is the handbook to a Swedish offline role-playing game comparable to Dungeons & Dragons. Besides these prose texts, the handbook also contains the guidelines to and explanations of the game.

The goal of this thesis is to explore the translation of fantasy texts while uncovering and resolving translation problems a translator might face when translating texts from this genre. First a characterization and an analysis were made of the source texts. The analysis contains the definition of the fantasy genre and its characteristics followed by the translation strategies that were chosen. This analysis shows that texts from the fantasy genre draw inspiration quite heavily from other genres such as fairy tales and mythology. In this respect fantasy texts are shown often to be a kind of hybrid texts. Various translation strategies and procedures were used in translating this text; the general intent of all of these was to reproduce the form of the source texts and let the author’s creativity shine through.

By doing the research and making this translation I wanted to broaden my knowledge of translating fantasy fiction and experience the general struggles involved in translating a text as well as the specific translation challenges encountered when translating fantasy fiction. In addition, I wanted to prepare myself for a potential future cooperation with the authors of EON IV –

(3)

2

Dankwoord

Na een periode van hard werken waarin het niet altijd ging zoals ik wilde, is het eindelijk zover. Deze scriptie zou niet compleet zijn zonder een dankwoord aan de mensen die me bij tijden door deze periode hebben heen gesleept. Als eerst wil ik mijn ouders en mijn vriendin Marit bedanken voor de onvoorwaardelijke steun die ze mij hebben gegeven, niet alleen tijdens het schrijven van deze scriptie, maar ook nadat ik zes jaar geleden besloot om het roer compleet om te gooien op

studiegebied. Zelfs toen ik na een mislukte eerste poging voor de tweede keer wilde beginnen aan de opleiding Scandinavische Talen en Culturen kon ik op hun steun rekenen. Zonder hen had ik het nooit gered en was ik nooit aan de master Vertalen begonnen en zonder hen had ik nooit de prestatie kunnen leveren die ik heb geleverd.

Daarnaast wil ik alle docenten van de bacheloropleiding Scandinavische Talen en Culturen bedanken voor de kennis die ze mij hebben bijgebracht. Tevens wil ik de docenten bedanken die betrokken waren bij de masteropleiding Vertalen die ik met het afronden van deze scriptie zal voltooien. In het bijzonder wil ik Suze van der Pol bedanken, zij heeft me enorm gemotiveerd en heeft me van goede raad voorzien tijdens het schrijven van deze scriptie. Bedankt voor de tijd en moeite die je in me hebt geïnvesteerd tijdens deze scriptieperiode.

Mijn collega’s van UvA Talen kan ik ook zeker niet buiten dit dankwoord laten. Toen ik een halfjaar geleden bij jullie mocht beginnen, was ik ook net begonnen aan mijn scriptie. Dit ging met ups en downs, maar ook jullie moedigden me aan om vol te houden en deze scriptie goed af te ronden. Deze aanmoedigingen hebben mij zeker goed gedaan en daar ben ik jullie eeuwig dankbaar voor.

Tot slot wil ik de ontwikkelaars van het Zweedse spel EON bedanken en dit zal ik in het Zweeds doen: Tack så mycket Anton Wahnström, Niklas Fröjd och Petter Nallo för att ni skapade rollspelet

EON. Tack så mycket att jag fick tillstånd att översätta en del av Grundboken i min mastertes. Jag

hoppas att jag får träffa er någon gång i Sverige så att ni kan berätta mig mycket mer om EON. Lieve allemaal, mijn dank is oneindig groot. Kära alla, jag får tacka er oändligt mycket.

Jelle van der Vegt 14 augustus 2020

(4)

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 4 1.1. Introductie ... 4 1.2. Doel ... 5 1.3. Motivatie en relevantie ... 5 1.4. Onderzoeksvraag ... 6 2. Karakterisering ... 7

2.1. De Proloog – Döda korpens taverna (Taveerne De Dode Raaf) ... 8

2.2. Introductieteksten bij elk hoofdstuk ... 10

3. Tekstanalyse ... 13

3.1. De definitie en kenmerken van Fantasy ... 15

3.2. Vertaalstrategieën ... 19

4. Deelvertaling van EON IV – Grundboken ... 25

5. Conclusie en discussie ... 48 5.1. Conclusie ... 48 5.2. Discussie ... 50 I. Bronvermelding ... I II. Bijlage ... II Bijlage I - Brontekst ... II Bijlage II – Feedback voor de auteurs ... XXIV

(5)

4

1. Inleiding

“Mundana är en värld fylld av gåtfulla platser och hemligheter som legat vilande från forna eoner.” (Vert.: Mundana is een wereld vol met raadselachtige plaatsen en eeuwenoude geheimen.)

EON IV – Grundboken1

1.1. Introductie

“Ja vad skulle han berätta? Var skulle han börja?”2 Deze vragen stelde Drevegan zich in het begin van

zijn avontuur af: “Tja, wat zou hij moeten vertellen? Waar zou hij moeten beginnen?”. We gingen beiden een avontuur aan zonder te weten waar dat zou stranden. We hadden beiden een bepaald doel voor ogen, maar waar dit doel zich bevond en hoe we daar moesten komen was onbekend. Net als bij Drevegan werd de locatie van het doel ook bij mij gedurende het avontuur langzamerhand bekend. De reis naar het doel ging niet zonder slag of stoot. Wie Drevegan is, wat mijn doel is en hoe de beide avonturen aflopen, valt in deze scriptie te lezen.

Deze scriptie bestaat uit een Zweeds-Nederlandse vertaling van de proloog en veertien van de zeventien introductieteksten bij de hoofdstukken van EON IV – Grundboken (hierna Grundboken genoemd) en de analyse van de bronteksten. De proloog beslaat zes pagina’s van ongeveer 4000 woorden. De veertien introductieteksten bij de hoofdstukken bestrijken ieder één pagina en zijn ongeveer 250-300 woorden lang. De Nederlandse vertaling die ik aan het boek heb gegeven luidt

EON IV – Het Basisboek, maar in deze scriptie zal kortweg naar de vertaling worden verwezen met de

benaming Basisboek.

Grundboken is eerst en vooral het handboek bij de vierde editie van het Zweedse bordspel EON,3 dat sinds 2014 te verkrijgen is. De voornaamste doelgroep van het boek is de (toekomstige)

speler van EON. Het spel en daarbij behorende boek is ontwikkeld en geschreven door Niklas Fröjd, Petter Nallo en Anton Wahnström en vanaf deze vierde editie wordt dit boek en andere toebehoren uitgegeven via hun eigen bedrijf Helmgast. De uitgave van Grundboken werd medemogelijk gemaakt door online crowdfunding.4

De tekstuele inhoud van het boek valt in twee stukken te verdelen, enerzijds de

spelregels/richtlijnen van het rollenspel en anderzijds de hierboven beschreven prozateksten. Deze prozateksten behoren tot het fantasygenre en dat is een belangrijke reden waarom ik ervoor gekozen heb om juist die teksten te vertalen. Het fantasygenre staat namelijk bekend als uitdagend

1 Fröjd, e.a., p. 20. 2 Fröjd, e.a., p. 7.

3 In deze scriptie zal ik het onderscheid bewaren tussen het boek en het spel. Het boek zal ik Grundboken

noemen als het gaat over de brontekst of het Basisboek wanneer ik het over de vertaling heb. Naar het spel zal ik in beide gevallen verwijzen met EON.

4 Online crowdfunding houdt in dat geïnteresseerden via een website geld kunnen doneren in ruil voor een

bepaalde beloning. De beloning is afhankelijk van de hoogte van het gedoneerde bedrag. Voor meer informatie kijk bijvoorbeeld op https://www.kickstarter.com/.

(6)

5 voor de vertaler, voornamelijk vanwege het hoge aantal fictieve elementen in de verhalen. In

hoofdstuk twee volgt een karakterisering van de te vertalen prozateksten met daarin een aantal voorbeelden van de uitdagingen waar de teksten de vertaler voor stellen. In hoofdstuk drie zal ik verder ingegaan op deze uitdagingen door middel van een brontekstanalyse waarbij de

eigenschappen van het fantasygenre en de vertaalstrategieën die daaruit voortvloeien nader zullen worden toegelicht.

1.2. Doel

Middels een vertaling en een brontekstanalyse wil ik me met deze scriptie verdiepen in het vertalen van fantasyfictie. Voor dit genre is binnen de masteropleiding Vertalen weinig aandacht geweest, maar aangezien ik me er bijzonder voor interesseer en ik me graag verder zou willen bekwamen in het vertalen van fantasyteksten, bood een vertaalscriptie mij een uitgelezen kans de uitdagingen die komen kijken bij de vertaling van teksten binnen dit genre te verkennen. In mijn scriptie maak ik een begin met de vertaling van Grundboken, waar ik na afronding van deze scriptie in samenwerking met de auteurs verder mee wil gaan. De vertaling berust op een gedegen brontekstanalyse, waarin ik een aantal van de meest frequente en structurele vertaaluitdagingen van deze specifieke teksten nader onder de loep neem, om zo tot een consequente en goed leesbare Nederlandse vertaling komen van de proloog en veertien introducerende teksten bij de hoofdstukken van Grundboken.

1.3. Motivatie en relevantie

Voor deze scriptie wilde ik een vertaling maken van een tekst of teksten die ik zelf interessant vond en waar ik na afloop mee verder zou kunnen werken. Zoals ik eerder al schreef, ligt mijn

interessegebied binnen de literatuur bij het fantasygenre, maar ook bij het misdaadgenre waar veel Scandinavische literaire - en minder literaire - werken toe behoren. Ik wilde me middels de scriptie bekwamen in het vertalen een genre dat wat minder vaak geassocieerd wordt met de Scandinavische literatuur zodat ik me zou kunnen onderscheiden van andere (toekomstige) vertalers.

Uit de verkoopcijfers van ‘Svenska Bokhandlareföreningen’ en ‘Svenska Förläggareföreningen Ek. för.’ van 20195 blijkt dat boeken uit de categorie detectives, thrillers en spanning veruit het meest

verkochte boekengenre in Zweden betreft. Volgens statistieken van de CPNB zijn deze boeken in Nederland eveneens erg populair.6 Het werd voor mij al snel duidelijk dat ik geen vertaling zou gaan

maken van een Scandinavische detective, ondanks of juist vanwege de populariteit ervan. De keuze is daarom gevallen op het fantasygenre dat weliswaar ook populair is, maar onder een aanmerkelijk kleiner groep lezers, en daarbij minder geassocieerd wordt met literatuur voor een volwassenen doelgroep uit het Scandinavisch taalgebied.

5 Wikberg. 6 Stichting CPNB.

(7)

6 De meeste fantasyboeken die naar het Nederlands worden vertaald, zijn door Engelstalige schrijvers geschreven. Dit wil echter niet zeggen dat geen Zweedse fantasy bestaat, maar het betreft hier met name fantastische kinderliteratuur, zoals Bröderna Lejonhjärta uit 1973 die in 1974 in de

Nederlandse vertaling verscheen als De gebroeders Leeuwenhart en Nils Holgersson underbara resa

genom Sverige uit 1906 die in 1911 in de Nederlandse vertaling verschenen als Nils Holgerssons wonderbare reis. Deze kinderliteratuur is nog altijd erg populair, Zweedse fantasyboeken voor

volwassenen zijn daarentegen veel minder wijdverbreid. Toch zijn er wel degelijk Zweedse

fantasyverhalen op de markt verschenen, maar deze zijn vaak nog niet naar het Nederlands vertaald. Te denken valt bijvoorbeeld aan Henrik Larssons trilogie Blodsarvet, die tussen 2009 en 2013

uitkwam, Engelsforstrilogin van Mats Strandberg, die tussen 2011 en 2013 uitkwam en tussen 2012 en 2016 in de Nederlandse vertaling verscheen als De Engelsfors-trilogie. Dit biedt perspectief voor toekomstige vertalingen van fantasyverhalen.

Fantasyverhalen beperken zich niet alleen tot de literatuur, maar lenen zich ook voor games en andersoortige spellen, waaronder bordspellen. Sommigen zijn gebaseerd op bestaande teksten, andere verhalen zijn speciaal als spel ontwikkeld. De teksten van EON zijn hiervan een goed voorbeeld. Een spel dat geïnspireerd is op het in 1974 verschenen, wereldberoemde, Amerikaanse spel Dungeons & Dragons (kortweg D&D). Toen ik de hernieuwde uitgave van EON tegenkwam op crowdfunding website Kickstarter, zag ik onmiddellijk de mogelijkheid om het te vertalen zodat ik het samen met een groep vrienden zou kunnen spelen. Aangezien Nederlanders het Engels over het algemeen goed beheersen en het feit dat D&D al lange tijd ook op de Nederlandse markt is, zal er voor de doorgewinterde speler weinig behoefte zijn voor een Nederlandse vertaling. Dat geldt niet voor het Zweedse EON, dat in de kern weliswaar overeenkomsten vertoont met D&D maar in uitvoering totaal anders werkt. Met een groeiende markt voor bordspellen hebben spelletjesfanaten behoefte aan spellen die zich onderscheiden van andere spellen en daar voldoet EON mijns inziens zeker aan.

1.4. Onderzoeksvraag

De vertaling in deze scriptie zal mede tot stand komen door een karakterisering en analyse van de bronteksten. Hierbij zal de volgende onderzoeksvraag steeds het uitgangspunt zijn: ‘Welke vertaalproblematiek komt naar voren bij het vertalen van de fantasyteksten uit EON IV –

Grundboken?’

In zowel de karakterisering als de brontekstanalyse zal voor het beantwoorden van deze onderzoeksvraag worden gekeken naar elementen in de brontekst die voor uitdagingen kunnen zorgen tijdens het vertaalproces. Deze scriptie is specifiek gericht op de fantasyteksten uit

Grundboken en zal daarom niet ingaan op alle vertaalproblematiek van het vertalen van

(8)

7

2. Karakterisering

”Det är en levande och genomtänkt värld med mängder av kulturer, folkslag, mäktiga imperier och ruiner från forntida riken.” (Vert.: Het is een levendige en doordachte wereld met een scala aan culturen, volkeren, machtige imperia en ruïnes uit eeuwenoude rijken)

EON IV - Grundboken7

Voor deze scriptie worden teksten vertaald uit EON IV – Grundboken. Dit is het handboek bij de vierde editie van het Zweedse bordspel EON. Het spel wordt normaalgesproken aan een tafel gespeeld met een groep van bij voorkeur drie tot vijf spelers, waarvan één speler de rol op zich neemt van spelleider. De overige spelers creëren hun eigen personage en Grundboken verschaft daarvoor de nodige informatie. EON wordt gecategoriseerd als bordspel, maar in tegenstelling tot bekendere bordspellen als Monopoly en Kolonisten van Catan, wordt er geen gebruik gemaakt van een speelbord. Bij EON is het speelbord denkbeeldig of wordt het speelbord gedurende het spel bepaald en daardoor wordt er een beroep gemaakt op het inbeeldingsvermogen van de spelers en de spelleider. Deze manier van spelen is te vergelijken met die bij het wereldbekende, Amerikaanse rollenspel Dungeons & Dragons.

In Grundboken staan de spelregels beschreven en de uitleg van elk aspect van het spel, zoals het dobbelmechanisme, informatie over de mogelijke personageachtergronden en een beschrijving van de fictieve wereld waarin het spel gesitueerd is. Naast deze essentiële informatie die nodig is om spel daadwerkelijk te kunnen spelen, staan er ook een aantal prozateksten in het handboek. Hoewel deze prozateksten niet van essentieel belang zijn voor het spelen van EON, kunnen (potentiële) spelers wanneer ze de teksten lezen wel een duidelijke indruk krijgen van de setting en de mogelijkheden van het spel. Ze beslaan namelijk een krappe 10% van het handboek.

Voor deze scriptie heb ik gekozen om een vertaling te maken van een deel van deze

prozateksten. Uiteindelijk wil ik samen met de bedenkers van het spel werken aan de vertaling van het gehele handboek, maar dat is op dit moment nog toekomstmuziek. Een vertaling van de

prozateksten uit het handboek krijgt ook de Nederlandse speler een goede indruk van de setting en de mogelijkheden van het spel EON, iets dat erg belangrijk is bij het aanprijzen van dergelijke spellen. Tegelijkertijd vormt het vertalen van dergelijke teksten een boeiende uitdaging, vanwege het

bijzondere karakter van het fantasygenre. Een vertaler heeft bij fantasyteksten niet alleen te maken met het vertalen van een tekst op zich, maar moet ook de fictieve wereld waarin de tekst gesitueerd is overtuigend weten neer te zetten.

(9)

8 In een volgend hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op de kenmerken van fantasy en de uitdagingen waar vertalers mee te maken hebben bij het vertalen van fantasyteksten. Hieronder zullen eerst karakteriseringen volgen van de proloogtekst en de korte teksten die voorafgaan aan elk hoofdstuk.

2.1. De Proloog – Döda korpens taverna (Taveerne De Dode Raaf)

De proloog in Grundboken is een prozatekst waarin de eerste ontmoeting van hoofdpersoon

Drevegan met een groep huursoldaten onder leiding van Ferexior wordt beschreven. Het verhaal uit deze en de daaropvolgende teksten vinden plaats in een fictieve wereld genaamd Mundana. Op de eerste twee pagina’s van het boek is een overzichtskaart opgenomen waarop een deel van Mundana is weergegeven. De plaatsen waar in de verhalen naar wordt verwezen of waar het eigenlijk verhaal zich afspeelt, zijn op deze kaart terug te vinden. De ontmoeting waarmee de prozatekst opent, vindt plaats in een taveerne in de stad Absalon. De lezer leert Ferexior en de andere leden van het

gezelschap stuk voor stuk kennen vanuit het perspectief van Drevegan. Tijdens deze introductie ontstaan er een aantal opstootjes tussen bepaalde personages en onbekende taveernebezoekers. Dat leidt er uiteindelijk toe dat er een gevecht ontstaat op de begaande grond van de taveerne waarbij tafels noch stoelen gespaard blijven. Nadat het gevecht tot een einde is gekomen, krijgt Drevegan te horen dat hij vanaf dat moment bij het gezelschap hoort en met deze initiatie eindigt de proloog.

Dit inleidende verhaal beslaat zes pagina’s en omvat ongeveer 4.000 woorden. De tekst is verdeeld in zes scenes en deze bestaan voor een groot deel uit dialoog, dat voornamelijk in spreektaal is geschreven. Dit wordt benadrukt doordat er veel gebruik wordt gemaakt van leestekens, wat er ook voor zorgt dat de tekst levendiger wordt. Hierbij valt te denken aan het veelvuldig gebruiken van ‘…’, om een denkbeeldige stilte weer te geven, of ‘?!’, om een vraag of opmerking dringender te laten overkomen. Daarnaast worden modale partikels zoals ‘jo’, ‘ju’ en ‘så’ met enige regelmaat gebruikt. Dergelijke modale partikels staan erom bekend dat ze moeilijk te vertalen zijn. Zie de voorbeelden in tabel 2.1. Het moge duidelijk zijn dat het van groot belang is om deze informele en levendige stijl in dialogen te behouden.

Tabel 2.1

Spreektaalkenmerk Voorbeeld Vertaling

Leestekens “Vän! Grokk! Nej…” ”Vriend! Grokk! Nee…”

“Nej… missade jag det?!” “Nee toch… heb ik het gemist?!”

Modale partikels “Jo jag har hört att när man väl får en damarisk kvinna i säng så…”

”Ik heb gehoord dat als je een Damarische vrouw in bed weet te krijgen, nou dan…” ”Ja, jo” / ”Äsch då” “Ja nou” / “Kom op joh”

(10)

9 De informele schrijfstijl kan als kenmerkend worden beschouwd voor de weergave van dialogen, maar het schemert in deze tekst ook door in de vertellertekst daaromheen. De auteurs van de prozatekst hebben daarbij namelijk gebruik gemaakt van de vrije indirecte rede, waardoor het voor de lezer duidelijk is dat het verhaal vanuit het perspectief van Drevegan wordt verteld. Een goed voorbeeld daarvan is: ”Ja vad skulle han berätta? Var skulle han börja? För att få lite respit så tog han en till klunk av ölen för att väta strupen. Han ville inte dra upp sin bakgrund som soldisk riddare. Det skulle väcka frågor.”8 Het is daarom belangrijk dat de stijl van de vertellertekst en de dialoogtekst van

Drevegan ook in vertaling gelijk blijven.

Naast Drevegan hebben ook andere personages een eigen stem in de dialoogtekst waarmee ze aan het woord komen. In totaal zijn er in dit verhaal zes verschillende dialoogstemmen te tellen: Drevegan, Grokk, Ferexior, Azari, Darius en Salima. Alhoewel de algemene tendens in deze dialogen van informele aard is, is er een onderling verschil in de manier waarop deze zes personages zichzelf uiten. Drevegan denkt bewust na over alles wat hij zegt, Grokk is een personage van weinig woorden, Ferexior is een flapuit en schuwt vunzig taalgebruik allerminst, Azari is het serieuze personage van het gezelschap, Darius is beschaafd in zijn taalgebruik en Salima schuwt grof taalgebruik allerminst. Elk personage heeft met andere woorden een bepaalde stijl van communiceren die ook in vertaling behouden moeten worden. Zie tabel 2.2 voor een voorbeeld bij elk personage. Aantekening hierbij is dat de uitwerking van de verschillende personages minimaal is vanwege de kleine omvang van de tekst. In de proloog zijn voornamelijk Ferexior en Drevegan aan het woord.

Tabel 2.2

Personage Voorbeeld Vertaling Drevegan “Jag har mött några tiraker under mina dagar… Men

Grokk… det måste vara något fel på honom…?”

” Ik ben heel wat tiraken tegengekomen in mijn tijd… Maar Grokk… er moet wat mis met hem zijn …?”

Grokk “Grokk” “Grokk”

Ferexior “Tro mig Azari, när man är mellan Salimas ben är det Daaks salighet man upplever.”

“Geloof mij, Azari, als je tussen Salima’s benen zit, is het de zaligheid van Daak die je ervaart”

Azari “Ni är ny i Absalon? […] Och ni är inte från Jargien?” ”Bent u nieuw in Absalon? […] En u komt niet uit Jargië?”

Darius “Det var modigt det ni gjorde herr Drevegan. Få skulle ta en tiraks sida.”

”Het wat moedig wat u daar deed heer Drevegan. Niet veel zouden de kant van een tiraak kiezen.

Salima “Kom igen då era horyngel, vad väntar ni på?” ”Kom op dan, stelletje klootzakken, waar wachten jullie op?”

8 Fröjd e.a., p. 7. Vert.: Tja, wat zou hij moeten vertellen? Waar zou hij moeten beginnen? Hij nam een flinke

teug van zijn bier om een beetje tijd te rekken en zijn keel te smeren. Hij wilde zijn achtergrond als Soldische ridder niet aanhalen. Dat zou alleen maar vragen oproepen.

(11)

10 Behalve de informele schrijfstijl en de individuele spreekstijl van de personages, is het belangrijk om te weten dat het verhaal zich afspeelt in Mundana: een fictieve wereld met een middeleeuwse setting. Waarbij vaak gebruik gemaakt wordt van woorden die die middeleeuwse setting illustreren. Denk hierbij aan voorbeelden als ‘värdshus’ (herberg), ‘ölstop’ (bierpul) en ‘skänkrum’ (gelagkamer). De vertaler zal dus rekening moeten houden met zowel het gebruik van archaïsche woorden als met de informele schrijfstijl. In sommige gevallen bevat de brontekst echter hedendaagse woorden die lijken te breken met de middeleeuwse setting. Ik heb voor dat laatste gekozen. In deze tekst gaat het dan bijvoorbeeld om de volgende zin: “Han berättade till och med om sin tid som utkastare på värdshuset i den damariska hamnstaden Mirron och försökte få det låta som en ansvarsfylld uppgift och inte det skitjobb det var.”9 Het woord ’skitjobb’ (letterlijk: schijtbaan) valt in deze context zo uit

de toon dat daarvoor een geschikter alternatief voor gevonden zal moeten worden.

2.2. Introductieteksten bij elk hoofdstuk

Voorafgaand aan elk hoofdstuk in Grundboken staat een korte prozatekst van ongeveer driehonderd woorden. In totaal telt het handboek zeventien hoofdstukken, waarvan de eerste veertien

hoofdstukken voor deze scriptie worden vertaald. Dat heeft te maken met de beperkte ruimte die in deze scriptie voor de vertalingen is gereserveerd. Het is mogelijk om slechts een deel van deze korte teksten te vertalen zonder dat dit ten koste gaat van de begrijpelijkheid van de teksten. Tevens is dit deel representatief genoeg voor de rest van de tekst, omdat er genoeg elementen in deze teksten zitten die voor vertaalmoeilijkheden kunnen zorgen. Het vertalen hiervan geeft dus een goede indruk van mijn kwaliteiten als vertaler.

Hoewel deze inleidende teksten bepaalde gebeurtenissen beschrijven die chronologisch gezien na de in de proloog beschreven gebeurtenissen plaatsvinden en er een zekere onderlinge cohesie bestaat, vormen deze teksten geen op zichzelf staand, samenhangend verhaal. De korte prozateksten zijn losse fragmenten waarin (een deel van) de personages uit de proloog een rol spelen. De lezer komt op deze manier meer te weten over de verschillende personages en de situaties waarin ze zijn beland. De fragmenten hebben ook iets te maken met het onderwerp van het desbetreffende hoofdstuk.

De vorm van deze kortere stukken prozatekst is heel anders dan die van de proloog. Waar het in de proloog voornamelijk draaide om de onderlinge communicatie van de verschillende

personages, in de vorm van dialoogtekst, is dat in deze kortere stukken tekst veel minder het geval. Per hoofdstuk verschilt de verhouding tussen dialoogtekst en vertellertekst. De tekst voor hoofdstuk 5 bestaat bijvoorbeeld geheel uit vertellertekst en de tekst voor hoofdstuk 2 bijna geheel uit

9 Fröjd e.a., p. 7. Vert.: Hij vertelde zelfs over zijn tijd als uitsmijter bij een herberg in de Damarische havenstad

Mirron en probeerde het over te laten komen als een verantwoordelijke taak en niet als de hondenbaan die het was.

(12)

11 dialoogtekst. De tekst voor hoofdstuk 8 wijkt zelfs helemaal af in die zin dat het een korte brief betreft, geschreven door het personage Drevegan.

Een ander groot contrast ten opzichte van de proloog is de afwezigheid van bepaalde personages. In de proloog werden de personages stuk voor stuk geïntroduceerd vanuit het

perspectief van het personage Drevegan als verteller en bleven de rest van de proloog betrokken bij het verhaal. Ze daarmee allen aanwezig in het verhaal, maar dat is niet meer het geval bij de

inleidende stukken teksten die voorafgaan aan de hoofdstukken. De samenstelling van het

gezelschap verschilt per hoofdstuk en dat heeft gevolgen voor het perspectief van de verteller (zie tabel 2.3). De lezer krijgt namelijk niet meer alle informatie vanuit het perspectief van Drevegan. Sterker nog, het personage Drevegan is aanwezig in slechts zes van de veertien vertaalde

hoofdstukken. Bij het maken van de vertaling moet dus ieder hoofdstuk opnieuw gekeken worden naar de stijl van de vertellertekst zodat deze overeenkomt met de stijl van het juiste personage. Tabel 2.3

Hoofdstuk Personages10 Perspectief Hoofdstuk Personages Perspectief

1 D, F, A, M, G D 8 D D (brief) 2 D, F D 9 S, D, F S 3 A, S A 10 D D 4 D, F, A, S, M, G D 11 F, S, A F 5 M M 12 A A 6 A A 13 M, S D 7 F F 14 F, M, S, G, A F

In de proloog zijn Drevegan en Ferexior gezamenlijk in ruim 63% van de dialoogtekst aan het woord, waardoor de lezer voornamelijk informatie krijgt over deze twee personages en veel minder over de andere vier personages. Dit verandert in de daaropvolgende introductieteksten door de gedeeltelijke afwezigheid van Ferexior en Drevegan. De andere personages komen meer aan het woord en

daarnaast wordt het verhaal niet meer standaard vanuit het perspectief van Drevegan verteld. De lezer, maar ook de vertaler, krijgt op deze manier meer inzicht in de verschillende personage en hun onderlinge verschillen. Er ontstaat zo in theorie meer ruimte voor de andere personages om zich door de teksten heen te ontwikkelen dan in de proloog het geval is. Hoewel Drevegan en Ferexior nog steeds in woord en gedaante dominant in de teksten aanwezig zijn, in respectievelijk zes en zeven van de veertien hoofdstukteksten, zijn Azari, Salima en Darius vaker betrokken, in

respectievelijk zeven, zes en vijf hoofdstukteksten. De enige uitzondering hierop vormt Grokk, die in

(13)

12 drie hoofdstukteksten aanwezig is en daarin net zo weinig ontwikkeling doormaakt als in de proloog. Voor mij als vertaler zit de uitdaging voornamelijk bij de teksten waar Azari, Salima en Darius in voorkomen.

In het volgende hoofdstuk ga ik in dieper in op de uitdagingen van het vertalen van fantasyteksten in het algemeen en de hierboven beschreven teksten in het bijzonder. Daarna beschrijf ik de verschillende strategieën die ik voor het vertalen van de teksten uit EON hanteer.

(14)

13

3. Tekstanalyse

“Fantasy is not so much a mansion as a row of terraced houses […]”

James en Mendlesohn11

Bij vertalen komt veel meer kijken dan alleen het overzetten van woorden en tekens uit het ene taalsysteem in het andere. Er zijn veel factoren die het vertaalproces kunnen beïnvloeden en sturen, daarom is het nuttig om voorafgaand aan het vertalen een tekstanalyse te maken. Dat kan het vertaalproces in zijn geheel bevorderen en eventuele vertaalproblemen in een vroegtijdig stadium helpen signaleren.

In haar boek Translation Criticism: Potential and Limitations (1971/2000) schrijft de Duitse taal- en vertaalkundige Katharina Reiss dat teksten verdeeld kunnen worden in drie teksttypen: informatieve, expressieve en operatieve teksten. Ze stelt dat elk teksttype een andere

vertaalmethode vereist. Bij informatieve teksten ligt de focus op het overbrengen van de informatie uit de brontekst, bij expressieve teksten is het belangrijk dat de vorm en creativiteit van de auteur in de doeltekst behouden blijft en bij operatieve teksten moet het effect van de brontekst op het publiek zo goed mogelijk worden gereconstrueerd in de vertaling.

Reiss zet deze drie teksttypen in een driehoek tegenover elkaar en laat door middel van positionering zien waar bepaalde tekstsoorten ten opzichte van andere tekstsoorten staan (zie figuur 3.1). Met deze grafische onderverdeling illustreert ze de overlap van sommige tekstsoorten.

Naslagwerken, gedichten en reclames zijn bijvoorbeeld eenvoudig te plaatsen onder respectievelijk informatieve, expressieve en operatieve teksten, omdat hierbij de functie van deze teksten vaak enkelvoudig is. Dat geldt echter niet voor elke tekstsoort zoals in figuur 3.1 hieronder te zien is. Een biografie, brochure of preek wordt in dit schema bijvoorbeeld ergens tussen de drie hoofdtypen geplaatst. Deze teksten hebben een combinatie van functies en waarbij de focus niet op een enkel element ligt. Een dergelijke overlap is iets waar de vertaler zich rekenschap van moet geven, die zal dan ook bij het vertalen een combinatie van methodes toepassen.12

Voor de prozateksten die voor deze scriptie worden vertaald uit Grundboken geldt ook dat die niet onder één van de bovenvermelde teksttypes te scharen vallen. Derhalve zal ik ook een

combinatie van methodes gebruiken bij het maken van de vertaling van deze teksten. Deze teksten behoren tot het fantasygenre en zouden als zodanig gezien kunnen worden als expressieve teksten, maar ze hebben hier tevens een inleidende en daarmee informatieve functie binnen het werk als geheel. Waar ze thuishoren in de driehoek van Reiss en welke vertaalstrategieën moeten worden gebruikt, is niet eenvoudig te bepalen.

11 James en Mendlesohn, p. 1. 12 Munday, p. 112-113.

(15)

14 Die meerduidigheid betreft overigens ook al het fantasygenre op zich. Iedereen weet wel een voorbeeld op te noemen van een werk dat als fantasy wordt geclassificeerd, maar het is vaak lastig om de randen van dit genre te definiëren. Dat illustreren Edward James en Farah Mendlesohn in The

Cambridge Companion to Fantasy Literature (2012) met hun vergelijking aan het begin van dit

hoofdstuk. Ze beschrijven het genre metaforisch als een rijtjeshuis dat de uiterlijke kenmerken van de overige huizen in het blok deelt, maar wijzen erop dat het interieur en de leefstijl binnen de muren van deze huizen behoorlijk kunnen verschillen. In The Encyclopedia of Fantasy (1997) beschrijven John Clute en John Grant eveneens dat het een uitdaging is om het fantasygenre te definiëren, omdat het genre een onderdeel is van het overkoepelende domein van de fantastische literatuur, waaronder bijvoorbeeld ook sciencefiction en sprookjes vallen.13 Waar de scheiding

precies ligt is minder helder vast te stellen. Hieronder zal ik een poging doen om te laten zien waar het fantasygenre zich onderscheidt van aanverwante genres.

Om in de huizenterminologie te blijven, is er een bepaald fundament van kenmerken aanwezig bij fantasyteksten. Denk daarbij aan een magische sfeer, de aanwezigheid van bijzondere wezens en het vermogen om de lezer mee te voeren in een fictieve wereld. Dit is ook het geval in EON, maar deze tekst is een geval op zich: het betreft hier een handboek voor een rollenspel. Anders dan een fantasyroman als The Lord of the Rings die een redelijk vastomlijnd verhaal vertelt, hebben de teksten uit het handboek een extra functie, een metaforische aanbouw in die zin dat ze een

introductie vormen tot de fictieve wereld van het spel dat centraal staat in EON. Tegelijkertijd dienen ze tegelijkertijd als inspiratiebron voor de lezer/speler bij het maken van zijn of haar eigen

personage. Daarnaast nodigen deze inleidende teksten de speler uit om zich dieper in het handboek te verdiepen. Hierdoor zijn deze prozateksten niet alleen tot op zekere hoogte zowel informatie, vanwege hun introducerende karakter, als expressief, vanwege het esthetische karakter, maar zijn de teksten ook licht operatief, vanwege het motiverende karakter. Met andere woorden, het zijn geen reguliere teksten.

In het schema van Reiss zullen fantasyteksten ergens tussen informatief en expressief in staan met, het zwaartepunt richting expressief, terwijl de teksten van EON, vanwege hun appellerende karakter, iets meer richting operatief staan (zie figuur 3.1).

(16)

15 Figuur 3.1 De onderverdeling van tekstsoorten volgens Reiss (Munday, 113).

De combinatie van teksttypes en de daarmee samenhangende combinatie van vertaalmethodes, stelt de vertaler van EON voor een extra uitdaging, naast de ‘gebruikelijke’ methode die bestaat uit

bestaat uit het overzetten van informatie uit de ene taal naar de andere taal. De vertaler van de inleiding tot een handboek over een fantasyrollenspel maakt als het ware iedere keer een dubbele vertaalslag.

3.1. De definitie en kenmerken van Fantasy

Om in kaart te brengen aan welke teksttypen een fantasytekst raakt is het van belang om het genre te definiëren. Zoals gezegd, kunnen er al snel discussies ontstaan over de precieze definitie van het genre. Het woord ‘fantasy’ zoals dat in de Nederlandse taal wordt gebruikt, is letterlijk overgenomen uit de Engelse taal en wordt in het Nederlands alleen gebruikt om een bepaald genre aan te duiden. De definitie van de Van Dale is in dit opzicht zeer illustratief:

Kunststijl, m.n. in film en literatuur, waarin een imaginaire dikwijls magische wereld wordt gepresenteerd, veelal gecreëerd met archetypische motieven uit sprookjes, mythes en sciencefiction.14

De omschrijving verwijst naar elementen uit verschillende andere genres wat impliceert dat er enige overlap of ten minste een bepaald verband is tussen deze genres, zonder dat de omschrijving in de

Van Dale hierover meer duidelijkheid verschaft. Deze verwantschap tussen de genres wordt

bevestigd door gerenommeerde literatuurwetenschappers als Maria Nikolajeva, in haar artikel “Fairy Tales and Fantasy: From Archaic to Postmodern” uit Marvels & Tales (2013), 15 en Tzvetan Todorov in

14 “Fantasy”. Van Dale, surfdiensten3-vandale-nl.proxy.uba.uva.nl:2443/zoeken/zoeken.do. Geraadpleegd 14

augustus 2020.

(17)

16 zijn werk The Fantastic: A Structural Approach to a Literary Genre (1970/1973).16 Zij hebben met

comparatief onderzoek gekeken naar de overeenkomsten en verschillen tussen fantasy aan de ene kant en respectievelijk sprookjes en sciencefiction aan de andere kant. Zij stellen dat de definitie van een genre altijd wordt afgezet tegen aanverwante genres.

Voor zowel sciencefiction als fantasy geldt dat de inspiratie grotendeels afkomstig is uit sprookjes. Er zijn daarom veel overeenkomsten te vinden tussen deze genres, maar volgens

Nikolajeva kan er op één punt duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen sprookjes en fantasy. Ze gebruikt hiervoor de term ‘chronotype’ en beschrijft dat als de eenheid van tijd en ruimte. In

fantasyverhalen speelt het verhaal zich namelijk doorgaans af binnen een duidelijk tijdpad op een uitgebreid beschreven plaats met een eigen historie. Een dergelijke, gedetailleerde beschrijving van de setting ontbreekt in sprookjes juist. De teksten uit het handboek van EON beschrijven een fictieve wereld uitgebreid plaatsen de gebeurtenissen in een zeker tijdsperspectief. Volgens de uitleg van Nikolajeva behoren deze teksten daarom tot het fantasygenre en niet tot de sprookjes.

De teksten behoren evenmin tot het sciencefictiongenre, want bij EON spelen, al dan niet verzonnen, wetenschappelijke en technische ontwikkelingen geen grote rol. Dat is volgens Todorov juist wel het geval bij sciencefictionteksten dat zich op die manier onderscheidt van fantasyteksten. In het Engels werd voor de aanduiding van deze categorie literatuur aanvankelijk de term ‘the fantastic’ gebruikt, maar die is in de loop van de tijd vervangen door ‘fantasy’. Waar in het

Nederlands de term fantasy alleen naar een genre verwijst, is de betekenis van de term in het Engels meervoudig. The Encyclopedia of Fantasy beperkt zich tot de definitie van fantasy als genre:

A fantasy text is a self-coherent narrative. When set in this world, it tells a story which is impossible in the world as we perceive it […]; when set in another world, that other world will be impossible, though stories set there may be possible in its terms.17

In tegenstelling tot de definitie van de Van Dale wordt hier niet verwezen naar aanverwante genres, maar ligt het zwaartepunt in deze definitie op de locatie en de onmogelijkheid van het verhaal ten opzichte van de werkelijke wereld. Dit laat zien dat het definiëren van dit genre even eenvoudig als lastig is en dat heeft voornamelijk te maken met de onduidelijke grenzen van het genre. De vertaler van dergelijke fantasyteksten moet zich met andere woorden flexibel tonen als het gaat om de gehanteerde vertaalmethodes.

Aan de hand van de hierboven genoemde definitie behoren de teksten uit EON

ontegenzeggelijk tot het fantasygenre. De verschillende verhalen spelen zich allemaal af in een fictieve wereld waarin personages van verschillende fictieve soorten volken, al dan niet, met elkaar in

16 Todorov.

(18)

17 harmonie leven. Tegelijkertijd is de definitie ook zo breed gesteld dat er genoeg ruimte over is voor invloed vanuit andere niet aanverwante genres, zoals het misdaadgenre en de doktersroman. Twee genres waarvan elementen zijn te ontdekken in de teksten van EON. De invloed van het

misdaadgenre op de teksten van EON kan wellicht worden verklaard door de grote populariteit van het misdaadgenre in Zweden dat daar ‘deckare’ wordt genoemd en al jarenlang een van de

bestverkochte genres is.18 Doktersromans zijn wijdverspreid en gemakkelijk verkrijgbaar in zowel

Zweden als veel andere westerse landen. De invloed van deze populaire literatuur, vaak lage cultuur genoemd, kan bewust of onbewust bij hebben gedragen aan de zeer informele schrijfstijl van de teksten uit EON. Tevens zorgt de invloed van andere genres er mede voor dat er een scala aan subgenres binnen het fantasygenre bestaat.

Bij het bepalen van de vertaalstrategieën voor de vertaling van de inleidende fantasyteksten van EON zal ik voornamelijk de volgende drie elementen in ogenschouw nemen: De setting van de teksten, de variatie aan personages die voorkomen en het narratief. Zoals eerder vermeld, vinden fantasyverhalen vaak plaats in een fictieve wereld. In sommige gevallen reizen de personages vanuit de echte wereld door een magische doorgang naar deze fictieve wereld. De kledingkast uit The

Chronicles of Narnia en de Zweinsteinexpres uit Harry Potter zijn daar goede voorbeelden van.19 In

andere gevallen speelt het gehele verhaal zich af in een, tot in detail beschreven fictieve wereld die op geen enkele manier in verbinding staat met de echte wereld. Vaak gaat een kaart van (een deel van) de beschreven wereld vooraf aan het verhaal, zodat de lezer op voorhand een goede indruk kan krijgen van de omvang en de onderlinge afstanden tussen locaties van de wereld. Bekende

voorbeelden hiervan zijn afbeeldingen van ‘Midden-Aarde’ uit The Lord of the Rings en ‘Westeros’ uit

A Song of Ice and Fire. De teksten van EON worden ook voorafgegaan door een kaart. Voor de

vertaler kan zo’n kaart een goed hulpmiddel zijn om tot sommige vertalingen te komen. In het geval van EON heeft die kaart voornamelijk ter referentie gediend wanneer er in de tekst nieuwe en onbekende plaatsen, wateren of rijken werden genoemd.

Opvallend is dat veel fictieve werelden die in fantasyverhalen beschreven worden in een setting middeleeuwse hebben. In tegenstelling tot sommige historische romans vindt het verhaal in de meeste fantasyteksten niet daadwerkelijk plaats in de Middeleeuwen, maar wordt deze setting wel nagebootst in de fictieve wereld. Dit wordt voornamelijk duidelijk gemaakt in uitgebreide omgevingsbeschrijving, maar ook het woordgebruik is vaak bedoeld ouderwets en afwijkend van het moderne taalgebruik. De lezer en vertaler worden daarmee geconfronteerd met archaïsche

woordkeuzes. Deze afwijkende setting en de archaïsche woordkeuzes worden vaak gebruikt om de

18 Wikberg.

(19)

18 afstand in tijd en ruimte tussen de lezer en het verhaal te accentueren. De teksten uit EON wijken hier echter af in die zin dat de teksten overwegend een zeer informele stijl hanteren, maar dat er op momenten wel archaïsche woorden gebruikt worden. Het stelt mij als vertaler voor de uitdaging om daar een vloeiend geheel van te maken. Dat betekent in sommige dat de tekst als vertaler zal moeten verbeteren om de juiste stijl te hanteren.

Naast de middeleeuwse setting, worden fantasyteksten doorgaans ook gekenmerkt door een relatief grote hoeveelheid en variatie aan personages. Vaak leven er menselijke personages in de fictieve werelden, maar zijn deze niet in de meerderheid. In fantasyverhalen krijgt de lezer veelal te maken met personages met niet-menselijke soorten volken zoals elven, dwergen en orcs of met wezens zoals draken, eenhoorns en demonen. Zo ook in de teksten van EON. Afhankelijk van het verhaal leven deze verschillende personages en wezens in harmonie met elkaar of is er sprake van een bepaalde strijd. Doordat het bij EON uiteindelijk om een spel gaat waarbij elke speler zijn eigen personage creëert, heeft de vertaler te maken met een veelvoud aan nieuwe soorten volken zoals adasiërs en tiraken,20 maar ook verschillende soorten mensenvolken en -stammen zoals Zhanen en

Jargiërs,21 die allemaal hun eigen taal spreken en gebaseerd zijn op bepaalde archetypen zoals

krijgers en leiders. De uitdaging zit hierbij in het maken van vertalingen van niet bestaande woorden en eigennamen. In tegenstelling tot voor de eigennamen uit The Lord of the Rings bestaat er voor de eigennamen uit EON geen voorschrift. De vertaler van EON zal daarom zelf moeten kiezen of

bepaalde termen bijvoorbeeld naturaliserend of juist exotiserend te vertalen, dat wil zeggen een vertaling die meer aangepast is aan de doeltaal of trouwer blijft aan de brontaal

Het derde belangrijke kenmerk van fantasy is de verhaalstructuur. In fantasyverhalen wordt er gebruik gemaakt van een traditioneel plotverloop dat geconcentreerd is rond een queeste, waaraan ofwel de individuele hoofdpersoon ofwel een groep individuen aan begint, om gedurende het verhaal allerlei obstakels tegen te komen en deze te overwinnen om het doel van de queeste te bereiken. Deze queeste draagt over het algemeen bij aan de ontwikkeling van de protagonisten van het verhaal. Hoewel de aard van de queeste per verhaal verschilt, is de hoofdgedachte van elk fantasyverhaal vaak de strijd tussen goed en kwaad. In bijna alle verhalen overwint het goede. Dit geldt voor een groot deel ook voor de teksten uit EON, maar daarnaast schemeren ook elementen uit andere genres door. Zoals eerder al genoemd, doet de manier waarop Ferexior omgaat met

bepaalde vrouwspersonen denken aan het taalgebruik uit doktersromans. De manier waarop de spanning van het verhaal wordt opgebouwd doet dan weer denken aan die uit detectiveromans (‘deckare’).

20 Brontermen: ‘misslor’ en ‘tiraker’. 21 Brontermen: ’jargier’ en ’adasier’.

(20)

19

3.2. Vertaalstrategieën

Zoals in het begin van dit hoofdstuk al staat geschreven, vereist het vertalen van verschillende type teksten verschillende vertaalstrategieën. In dit stuk zal ik toelichten welke van de daar

geïntroduceerde strategieën ik voor het vertalen van de fantasyteksten uit EON gebruik. Daarbij zal ik, waar nodig, ter verduidelijking voorbeelden uit de te vertalen tekst tonen.

Met de term vertaalstrategie bedoel ik de aanpak van een vertaler bij het vertalen van teksten. Om de juiste vertaalstrategieën te kunnen bepalen, kijk ik naar de verschillende niveaus die de te vertalen teksten hebben.

De taalkundigen Jean-Paul Vinay en Jean Darbelnet beschrijven in hun boek Comparative

Stylistics of French and English: A Methodology for Translation (1958/1995) twee algemene

vertaalstrategieën en de daarbij behorende zeven vertaalprocedures. Volgens hen gebruikt een vertaler altijd één van beide strategieën: de ‘directe vertaling’ (direct translation) of de ‘indirecte vertaling’ (oblique translation). Met de directe vertaling wordt een meer letterlijke manier van vertalen bedoeld, terwijl met de indirecte vertaling een vrijere manier van vertalen wordt bedoeld. Vervolgens beschrijven ze zeven vertaalprocedures waarvan ze de eerste drie onder de directe vertaling plaatsen: ‘borrowing’ (leenvertalingen), ‘calque’ (speciale leenvertalingen) en ‘literal translation’ (letterlijke vertalingen). De laatste vier plaatsen ze onder de indirecte vertaling: ‘transposition’ (verschuivingen), ‘modulation’ (vervorming), ‘équivalence’ (gelijksoortig) en

‘adaptation’ (aanpassing). Zie tabel 3.1 voor een korte toelichting bij elke vertaalprocedure. Daarbij vermelden ze dat de zeven vertaalprocedures op drie niveaus werken, namelijk op woord-, zins- en betekenisniveau. Het werk van Vinay en Darbelnet heeft is de inspiratiebron geweest voor andere vergelijkbare onderzoeken, maar hun invloed werd pas vanaf 1995 groter toen het naar het Engels werd vertaald.

Tabel 3.1

Vertaalprocedure Toelichting

Borrowing Het woord uit de BT22 wordt direct overgenomen in de DT.23

Calque Een uitdrukking of structuur uit de BT wordt letterlijk overgenomen in de DT.

Literal translation Een woord-voor-woord letterlijke vertaling.

Transposition Een verandering van een onderdeel van de taal in een ander zonder betekenisverandering.

Modulation Een semantische en perspectief verandering ten opzichte van de BT.

Équivalence Een beschrijving van dezelfde situatie in een andere stijl of structuur. Bijv. met spreekwoorden.

Adaptation Een verandering van een culturele referentie als die in de DT niet voorkomt.

22 BT = brontekst. 23 DT = doeltekst.

(21)

20 Daarvoor heeft werk van Schleiermacher veel invloed gehad op vertalen en het denken daarover. In de tweede editie van de Routledge Encyclopedia of Translation Studies (2011) willen Harald Kittel en Andreas Poltermann in hun stuk ‘German Tradition’ zelfs zo ver gaan dat praktisch elke hedendaagse vertaaltheorie op een bepaalde manier schatplichtig is aan de ideeën van Schleiermacher. Hij heeft het in zijn werk ‘On the different methods of translating’ uit 1813, die in de Engelse vertaling in 2004 door Lawrence Venuti is opgenomen in de tweede editie van The Translation Studies Reader, in vrij algemene woorden over de in zijn ogen enige twee wegen die een ‘echte’ vertaler zou moeten bewandelen. Hij stelt dat een vertaler ofwel de lezer dichter bij de auteur brengt met zijn vertaling (exotiserende vertaling) ofwel de auteur zo dicht mogelijk bij de lezer probeert te brengen met zijn vertaling (naturaliserende vertaling).

Een van de eerste handvatten die je als vertaler hebt, voorafgaand aan het maken van de vertaling, is het genre van de tekst. Het genre is zoals Reiss al aangaf een indicatie voor de functie van de tekst en de daarbij passende vertaalstrategieën. Eerder in dit hoofdstuk plaatste ik de teksten van EON in het schema van Reiss (zie figuur 3.1) tussen expressief en informatief met het

zwaartepunt naar expressief en daarnaast in de richting van operatief. De expressiviteit in de teksten van EON komt voornamelijk naar voren in de informele schrijfstijl die de auteurs hanteren in de vorm van spreektalige dialoogteksten, zoals in “Så… var det Daak som gjorde honom… Har han alltid varit…”24 Volgens Reiss is de belangrijkste vertaalstrategie die daarbij hoort het overbrengen van de

vorm van de brontekst en daarin de creativiteit van de auteur laten doorschemeren.25 Dit is dan ook

de hoofdstrategie die ik bij het vertalen van deze tekst zal hanteren.

Naast het genre zijn er verschillende andere elementen in de tekst aanwezig die specifiekere, situatieafhankelijke vertaalstrategieën vereisen. Een voorbeeld van een dergelijk, vaak voorkomend element is de vertaling van eigennamen. Er komen verschillende soorten eigennamen in de tekst voor die niet allemaal volgens dezelfde vertaalstrategie vertaald kunnen worden. Daarom heb ik deze eigennamen in de volgende drie groepen verdeeld: namen van personen, geografische namen en namen van groepen, stammen, volkeren en soorten personages/monsters. Bij iedere groep stel ik mezelf als vertaler de vraag: ‘Dienen deze eigennamen al dan niet vertaald te worden en op welke manier?’

Hoewel fantasyteksten over het algemeen al een vervreemdende werking hebben op de lezer, kan het al dan niet vertalen van eigennamen bijdragen of afbreuk doen aan deze vervreemdende werking. Dit wordt goed geïllustreerd door de verschillende vertalingen van de Harry Potter boeken. In het geval van de Nederlandse vertaling heeft vertaler Wiebe Buddingh’ ervoor gekozen om een de

24 Fröjd, e.a., p. 10. Vert.: En … heeft Daak hem … Is hij altijd zo …? 25 Reiss, p. 108-109

(22)

21 meeste eigennamen te vertalen, zodat deze begrijpelijker werden voor de jonge Nederlandse lezer. De woordspelingen uit de brontekst kunnen op die manier met een slimme vertaling ook over worden gebracht naar de anderstalige lezer. Bij sommige andere vertalingen is er echter voor gekozen om het grootste deel van de eigennamen niet te vertalen, zoals Lena Fries-Gedin bij de Zweedse vertalingen heeft gedaan. Het behouden van de Engelse eigennamen uit de brontekst kan als gevolg hebben dat de anderstalige lezer niet alle informatie zoals de auteur het had bedoeld uit de brontekst meekrijgt. In beide gevallen hebben de vertalingen nog steeds een vervreemdende werking op de doeltaallezer, maar in het geval van de Nederlandse vertaling wordt de lezer iets meer geholpen bij het begrijpen en het ontdekken van sommige verborgen informatie terwijl dat bij de Zweedse vertaling niet het geval is.

Afhankelijk van de achterliggende betekenis van de eigennamen en het doel van de vertaling kan het dus soms belangrijk zijn om eigennamen uit de brontekst te veranderen/vertalen. De Nederlandse vertaling zou met deze bewoordingen kunnen worden beschouwd als een naturaliserende vertaling en de Zweedse vertaling als een exotiserende vertaling.

Bij EON zal het argument van een jong lezerspubliek minder zwaar wegen, want de doelgroep is overwegend volwassen en is over het algemeen bekend met fantasyteksten en in het bijzonder fantasyrollenspellen. Daarnaast heeft het grootste deel van de eigennamen geen achterliggende, etymologische betekenis of een vaste Nederlandse equivalent. De eerste groep eigennamen, die van de verschillende personages, worden daarom exotiserend vertaald. De personagenamen uit de teksten van EON zorgen daarnaast ook niet voor uitspraakproblemen bij het Nederlandse doelpubliek (zie tabel 2.2 voor alle personagenamen).

In tegenstelling tot eigennamen uit de eerste groep worden sommige geografische

eigennamen uit de tweede groep naturaliserend vertaald. Onder geografische eigennamen reken ik ook straatnamen en namen van verblijfsgelegenheden. Van plaatsen zoals ‘Asharien’ (Asharië) en ‘Jargien’ (Jargië) wordt de spelling aangepast naar de Nederlandse standaard. De eigennamen van straten, wijken en gelegenheden, zoals ‘Silvertorget’ (het Zilverplein) en ‘Kitteln’ (de Ketel), worden ook naturaliserend vertaald, omdat de termen vertaald kunnen worden. Deze vertaalstrategie lijkt in te gaan tegen de gebruikelijke wijze om lokale geografische eigennamen doorgaans onvertaald te laten, maar dat is echter niet zo. In fantasyteksten is het heel gebruikelijk om ze, waar mogelijk, wel te vertalen. Waar de lezer in de Nederlandse vertalingen van Scandinavische thrillers lokale

geografische aanduidingen tegenkomt als Mariagatan, Barónsstígur en Östermalm, komt de lezer in de Nederlandse vertalingen van fantasyverhalen termen tegen als Balingshoek, Koningslanding en Zweinsveld. Bij niet-fantasyteksten heeft de vertaler te maken met bestaande locaties en namen waardoor het herkenningspunt voor de lezer verloren zou kunnen gaan als deze locaties vertaald

(23)

22 worden. Dat is bij fantasyteksten meestal niet het geval, waardoor de vertaling van bepaalde

geografische eigennamen niet voor desoriëntatie zorgt bij de lezer.

Bij de laatste groep eigennamen wordt een combinatie van beide toegepast. Wanneer er al vast vertalingen bestaan, zullen die worden gebruikt, zoals bij ‘människofolk’ (mensen) of ‘alver’ (elven). In het geval van EON worden er nieuwe fictieve volkeren en/of soorten geïntroduceerd die nog geen Nederlands equivalent hebben. Hierbij zal per geval bekeken worden welke oplossing recht doet aan zowel de bronterm als de Nederlandse taal. Voorbeelden van zulke eigennamen zijn ‘tirak/tiraker’26 en ‘zhan/zhaner’27 waarbij de spelling iets aangepast dient te worden zodat de

schrijfwijze voldoet aan de eisen van de Nederlandse taal. Daardoor krijg je in vertaling respectievelijk ‘tiraak/tiraken’28 en ‘Zhaan/Zhanen’.29 Hier heeft een spellingsaanpassing

plaatsgevonden op basis van de uitspraak van de eigennamen: [ti’rɒ: k] en [zɒ: n]. De hoofdletter bij ‘Zhaan’ is gekozen omdat het een soort nationaliteit vertegenwoordigt welke in het Nederlands met een hoofdletter geschreven dient te worden. Daarentegen wordt ‘tiraak’ zonder hoofdletter

geschreven, omdat het hier net als bij orks en elven personagesoorten betreft.

Deze fictieve eigennamen werken, zoals gezegd, vervreemdend en dat is kenmerkend voor fantasyteksten. Iets waar fantasyteksten ook bekend om staan, voornamelijk als het verhaal zich in een middeleeuwse setting afspeelt, is het gebruik van ouderwetse woorden en termen. Voor de bekendere fantasyverhalen zoals The Lord of the Rings30 en A Song of Ice and Fire31 zijn er zelfs

onofficiële, maar zeer uitgebreide, verklarende woordenlijsten verschenen waarin de lezers (van de brontekst) onder andere deze archaïsche woorden kunnen terugvinden. Het gebruik van een archaïsche woordkeuze draagt bij aan het plaatsen van de tekst in een middeleeuwse setting en het is dan ook belangrijk om deze waar mogelijk in de vertaling te behouden.

Tegelijkertijd zijn de teksten van EON duidelijk gekleurd door vroeg 21e-eeuwse taalgebruik.

Hierdoor bevatten de teksten soms naast ouderwetse woorden, die goed in de setting passen, ook moderne woorden of uitspraken, die minder goed in de setting passen. Het eerdergenoemde woord ‘skitjobb’ is goed voorbeeld van een woord dat buiten de setting valt. Hier zou een term als ‘tråkigt jobb’ (letterlijk: vervelende/saaie baan) in de brontekst beter passen. In de vertaling wordt in zo’n geval voor een geschiktere term gezocht die niet of minder uit de toon valt bij de stijl van de rest van de tekst. De Van Dale geeft in dit geval al passende opties: ‘hondenbaan’ of ‘rotklus’. Met het

26 Enkelvoud/meervoud. 27 Idem. 28 Idem. 29 Idem. 30 Loo. 31 Tharpe en Houston.

(24)

23 aanpassen van deze stijlbreuken ben ik als vertaler eigenlijk bezig met het tot op zekere hoogte verbeteren van de brontekst.

De hierboven beschreven exotiserende en naturaliserende vertalingen zijn te vergelijken met Vinay en Darbelnets procedures ‘borrowing’ en ‘calque’ die onder vertaalstrategie van de ‘directe vertaling’ vallen en gaan voornamelijk om vertalingen op woordniveau.

De strategie van de ‘indirecte vertaling’ is meer van toepassing op situaties die het

woordniveau overstijgen. In de meeste gevallen is het namelijk noodzakelijk om de brontekst op een bepaalde manier aan te passen zodat de vertaling begrijpelijk blijft binnen de doeltaal/-cultuur. Dat geldt ook voor de teksten van EON, want ondanks dat het Zweeds en het Nederlands relatief dichtbij elkaar staan, verschillen ze genoeg om de zinsstructuur in de vertaling met regelmaat te veranderen. In dit geval zal het grootste verschil tussen de twee talen op zinsniveau zitten en dat wordt het duidelijkst zichtbaar in de woordvolgorde van bijzinnen. Bijvoorbeeld in de zin: “Kvinnans smala mun var sammanbiten då hon vände sina mörka ögon mot Drevegan.”32

Naast dit verschil in woordvolgorde gebruikt het Zweeds een aangehecht, bepaald lidwoord en is de genitief -s veel frequenter dan in het Nederlands. Dit betekent dat de ‘transposition’ procedure bij vertalingen van deze constructies vaak nodig is. Hierbij wordt één onderdeel van de taal voor een ander onderdeel vervangen. Zoals in het voorbeeld hierboven, waarbij beide elementen voorkomen, moet het zelfstandig naamwoord ‘kvinnans’ worden vertaald door een voorzetselconstructie in combinatie met een los bepaald lidwoord en zelfstandig naamwoord: ‘van de vrouw’. Deze toevoeging van ‘extra’ woorden ten opzichte van de brontekst kan er ook voor zorgen dat de zinsstructuur verandert.

Naast de zeven eerdergenoemde procedures noemen Vinay en Darbelnet nog vijf

vertaalprocedures waar je als vertaler nagenoeg niet aan ontkomt. Daarvan wil ik ‘explicitation’ (verduidelijking) en ‘generalisation’ (veralgemening) in het bijzonder uitlichten, omdat er bijna altijd wel onduidelijkheden of specifieke begrippen in de brontekst voorkomen die toelichting behoeven. In het geval van de teksten van EON is het echter zo dat de tekst voor de originele Zweedse lezer net zo onbegrijpelijk kan zijn als voor de Nederlandse lezer. Dat heeft wederom te maken met het fantasygenre en de daarbij horende fictieve begrippen. Verduidelijking en veralgemening zijn daarom procedures die ik niet vaak zal gebruiken, tenzij het begrip uit de context ook niet duidelijk wordt en dat voor de begrijpelijkheid van het verhaal wel noodzakelijk is. Bij fantasyteksten hoort een zeker mysterie die niet door vertaling verholpen hoeft te worden.

32 Fröjd, e.a., p. 8. Vert.: De dunne mond van de vrouw was samengeknepen toen ze haar donkere ogen op

(25)

24 Bij dit mysterie horen echter geen slordigheden die ik in de brontekst tegenkom. Deze

slordigheden, zoals typefouten, verkeerde of inconsequente interpunctie of dubbele woorden, dienen wel te worden verholpen in de vertaling. Tijdens het vertalen zal ik een lijst opstellen van brontekstfouten en waar deze staan, zodat die achteraf aan de auteurs kan worden opgestuurd als terugkoppeling.33 In sommige gevallen ontstaat er onduidelijkheid door dergelijke fouten die in

overleg met de auteurs kan worden weggenomen om zo alsnog tot een goede vertaling te komen. Voorbeeld hiervan is de zin: “Så mycket lättare några varma och ord och ett drogat vin kan göra saker och ting.”34

33 Voor de volledige lijst zie Bijlage II.

34 Fröjd, e.a., p. 155. Vert.: Een paar warme woorden en een vergiftigde wijn maakten de dingen echter stukken

(26)

25

4. Deelvertaling van EON IV – Grundboken

– Pag. 7-12. –35

Taveerne De Dode Raaf

”Proost!”

De schuimende bierpullen tikten tegen elkaar en Drevegan zette de pul aan zijn lippen. Het bittere Jargische bier smaakte waterig en ietwat zout. De man die tegenover Drevegan zat, heette Ferexior en was de leider van een groep huursoldaten. Hij dronk zijn pul in één teug leeg, zette hem met een klap terug op de tafel en veegde het schuim daarna met de rug van zijn hand van zijn lippen.

“En, kun je eens wat over jezelf vertellen?”, zei hij. “Hoezo denk je bij de huursoldaten van De Wolven te passen, heer ehm?”

“Drevegan”, vulde Drevegan aan.

Hij zat in De Dode Raaf, een taveerne in de stad Absalon. Die bevond zich ondergronds en het enige dat de duisternis verlichtte, waren de zwakke vlammen van vetkaarsen. Het was een groot vertrek met een aantal nissen, afgeschermde zithoeken en er was een trap die naar boven leidde, waar schaars geklede meisjes zichzelf aanprezen. De hele vloer lag bedekt met zuur ruikend stro en hij zag een paar ratten die zich in de hoeken van het vertrek tegoeddeden aan voedselresten. De avond was nog jong en de gasten druppelden langzaam binnen. Drevegan was getipt over de huursoldaten van De Wolven. Ze schenen op zoek te zijn naar lieden die goed met wapens konden omgaan. En nu zou hij hier wel “eens wat over zichzelf vertellen”.

Hij gluurde naar de hoek waar de kameraad van Ferexior zat. Een enorme tiraak die Ferexior had voorgesteld als Grokk. Dit monster zat bijna volledig in het duister verscholen, maar aan het zwaar getekende gezicht, dat even zichtbaar werd toen de reus zich voorover boog om een stuk brood van de tafel te grijpen, kon Drevegan zien dat het iemand betrof voor wie je moest uitkijken.

Tja, wat zou hij moeten vertellen? Waar zou hij moeten beginnen? Hij nam een flinke teug van zijn bier om een beetje tijd te rekken en zijn keel te smeren. Hij wilde zijn achtergrond als Soldische ridder niet aanhalen. Dat zou alleen maar vragen oproepen.

“Ik ben een huurling … uit Asharië”, loog hij. “Ik ben vaardig met zwaard en schild, heb tegen goed uitgeruste krijgers gevochten evenals tegen trollen en beesten. Ik ben in dienst geweest bij

verschillende, invloedrijke koop- en edellieden …” Drevegan merkte dat de man met wie hij praatte, die Ferexior, helemaal niet leek te luisteren. In plaats daarvan stookte hij zijn tanden uitvoerig met een visgraatje, draaide wat met zijn bierpul en knikte naar andere gasten die de gelagkamer binnenkwamen. Drevegan praatte door, wat had hij anders kunnen doen, de beurs met zilver waarmee hij naar Absalon was gekomen, was immers bijna leeg dus hij moest nu toch iets van werk vinden. Hij vertelde over zijn tijd op de zeeën. Dat hij even gladiator was geweest. Hij vertelde zelfs over zijn tijd als uitsmijter bij een herberg in de Damarische havenstad Mirron en probeerde het over te laten komen als een verantwoordelijke taak en niet als de hondenbaan die het was.

Drevegan zweeg. Ferexior fluisterde nu iets in het oor van een van de barmeisjes waardoor ze bloosde. De tiraak Grokk zat in het duister tegen zichzelf te mompelen en het zag er bijna uit alsof

(27)

26 ‘het monster’ met iets praatte dat hij onder zijn mantel verborgen hield. Met een zucht zette

Drevegan zijn lege pul neer en maakte hij langzaam aanstalten om te gaan … dit was hopeloos. “Dus, Mirron zeg je? Had je nog iets met een Damarische vrouw gekregen?”, zei Ferexior uit het niets.

“Wat zeg je?”, zei Drevegan verbaasd en ging weer zitten.

“Ik heb gehoord dat die Damarische vrouwen heel bijzonder zijn.” Ferexior grijnsde wolfachtig en ontblootte een rij gouden tanden.

“Ja, nou …”, zei Drevegan aarzelend en probeerde zich alles te herinneren dat hij over het Damarische vrouwvolk wist, wat helaas niet zo veel was.

Het barmeisje dat door Ferexior het hof werd gemaakt, kwam terug en zette twee grote, schuimende pullen op de tafel neer. Ferexior schoof er een door naar Drevegan.

“Ik heb gehoord dat als je een Damarische vrouw in bed weet te krijgen, nou dan …” *

Drevegan lachte. De stapel lege bierpullen werd alsmaar groter en hij voelde zijn gezicht gloeien. Ferexior lachte met hem mee, hij sloeg zich bulderend van het lachen op zijn dij. De Wolven was een passende naam voor zijn huursoldaten. Hij zag er per slot van rekening uit als een wolf. Behoorlijk versleten weliswaar, maar toch respect afdwingend. Zijn donkere, schouderlange haar was bij zijn bakkebaarden grijs geworden en de voren op zijn voorhoofd waren diep, maar zijn ogen straalden nog steeds een zekere jeugdigheid uit.

De Dode Raaf was in de loop van de avond behoorlijk volgestroomd en alle tafels en zithoeken waren nu zo goed als bezet. Hier bevond zich een grote verscheidenheid aan figuren: kooplieden die na het werk een biertje namen, robuuste mijnwerkers uit de zuidelijke zilvergroeven, een groep vrouwen van de leerlooierij die dronk en zong en Zhanen, met hun zwarte haar en met kool geaccentueerde ogen, die lange pijpen rookten. Het was warm, plakkerig en rumoerig. Grokk, de grote tiraak was al een tijd geleden in slaap gevallen in zijn duistere hoek.

Er kwam een vrouw achter Ferexior staan en legde een hand op zijn schouder.

“Ik zie dat je je prima hebt vermaakt”, zei ze en ging op de bank tegen hem aan zitten.

Ferexior knikte instemmend en legde zijn hand op de hare. De dunne mond van de vrouw was samengeknepen toen ze haar donkere ogen op Drevegan richtte. Ze had een leren uitrusting aan en leek daarmee eerder voorbereid op een leven in de wildernis dan in de stad. Haar huid, die had een vaalgroene kleur … een beetje olijfkleurig. Drevegan besefte dat ze een adasiër moest zijn. Ze bekeek Drevegan uitvoerig.

“Drevegan, maak kennis met een van mijn wolven, mijn rechterhand, Azari”, zei Ferexior.

Drevegan droogde zijn zweterige hand af aan zijn tuniek en stak hem naar haar uit, maar ze nam hem niet aan. In plaats daarvan deed ze hem verstijven met haar blik.

“U bent nieuw in Absalon?” Ze had een stevige stem en het klonk meer als een constatering dan een vraag.

Drevegan knikte.

(28)

27 “Asharië.”

“Waar zijn de anderen?”, onderbrak Ferexior hen, alsof het kruisverhoor hem nu al verveelde. Azari knikte naar de andere kant van de gelagkamer.

Drevegan keek daarheen en ontwaarde twee merkwaardige personen. De ene was een jongeman, net in de twintig, gekleed in een donkerrood monnikengewaad met een wit touw rond zijn middel. Er glinsterde ook een ketting met een verzilverd Daakkruis om zijn hals.

Maar die ander … die ander … Drevegan moest even diep slikken.

Haar haar was zwart als de nacht en het viel in dikke lokken over haar rug. Haar grote ogen waren zwaar opgemaakt en haar lippen waren vol en sensueel. Haar jurk was gemaakt van een donkerrode, luchtige stof met een donkergekleurde, leren korset. Aan haar riem hingen verschillende zakjes, buidels, amuletten, stukjes touw en een gebogen dolk met een spierwit, benen handvat. Iets zei Drevegan dat ze wist hoe ze die moest gebruiken. Ze maakte wilde gebaren toen ze met de

herbergier onderhandelde, waarbij haar wijde mouwen naar achteren zakten en haar tengere armen ontblootten.

Wederom verscheen die wolfachtige grijns op het gezicht van Ferexior.

“Salima. Een ware schoonheid. Ze komt uit Mûhad, een rijk ten westen van de aswoestijn Tarkas.” Ferexior leunde iets naar voren en begon zacht te fluisteren.

“Let op, ze is een echte mannenverslindster! Krijgt ze je in haar greep, dan windt ze je zo om haar vinger en laat ze je naar haar pijpen dansen …”

Ferexior knipoogde naar hem en liet twee vingers dansen op het tafelblad. Azari sloeg haar ogen ten hemel en zette een aantal van de lege pullen op de tafel naast hen.

Drevegan keek weer naar Salima. De onderhandeling leek voorbij te zijn en de monnik legde munt na munt in de open hand van de herbergier. Ondertussen sloot de hand van Salima zich om het touw dat om de middel van de monnik hing en trok ze er plagend … uitlokkend … uitnodigend aan.

“Wat plaagt ze hem toch.” Ferexior knikte naar de monnik. “Darius, mijn vroomste wolf, is bezig met een eigen minibedevaart en heeft een belofte van kuisheid afgelegd, die hij koste wat kost gestand wil doen. Salima maakt het hem echter niet makkelijk. Zij is voor de beste monnik echt een van Daaks beproevingen.”

“Eerder van Malgoarh”, viel Azari hem in de rede.

Ferexior grijnsde maar sloeg toch via zijn voorhoofd, linkerschouder en rechterschouder een kruisje, een Jargisch beschermgebaar, omdat ze de naam van de Donkere gebruikte.

“Geloof mij, Azari, als je tussen Salima’s benen belandt, is het Daaks zaligheid die je ervaart”, zei Ferexior en hoorde minachtend gesnuif als antwoord.

“Dus … Jij en Salima …”, zei Drevegan.

Ferexior maakte een wegwuivend gebaar het met zijn hand. “Dat was lang geleden …”

(29)

28 Drevegan draaide zich om. Daar stond ze. Met haar handen in haar zij en een ondeugende glimlach op haar gezicht.

Ze stak haar hand uit naar Drevegan. “Salima.”

Haar Zhanische dialect was duidelijk hoorbaar. Hij pakte haar hand en mompelde zijn naam. Het moet al het bier zijn geweest dat hij had gedronken, want plotseling kwam zijn Soldische hoffelijkheid naar boven en kuste hij haar hand.

De anderen moesten lachen, net als Salima, wier lach heerlijk klaterde. *

De tafel was gedekt met stoofpot, gerookt vlees, knollen, brood en vele pullen bier. Drevegan bedankte eerst, maar de anderen stonden erop en dus nam hij het ervan. Darius en Salima overlaadden hem met vragen over Asharië, Consaber en de andere rijken waar hij doorheen was gereisd. Darius vroeg vooral over het Sabrische geloof in Daak, terwijl Salima zich vooral afvroeg of hij ook elven had ontmoet. Drevegan was net begonnen aan een betoog over de Léaram-elf Kiyona met wie hij een tijdje had gereisd, toen Darius plotseling opkeek van zijn stoofpot.

“Waar is Grokk?”

Ferexior wees naar de in duisternis gehulde hoek en riep “Grokk! Wakker worden … er is eten!”, maar kreeg geen antwoord. Hij pakte een lege pul en gooide die daarheen. Drevegan kon niet goed zien wat hij raakte maar mis was het niet.

Er klonk een gorgelend geschreeuw en de tiraak sprong op van zijn plaats. Het plafond van de nauwe nissen was laag en met een klap stootte hij zijn hoofd tegen de houten balken waardoor hij weer in zijn stoel belandde. Zijn mantel bolde op en net als bij een tovenaar die dorpsbewoners vermaakt, vloog er een grijsgevlekte duif uit.

“Vriend! Grokk! Nee …”, riep de tiraak en strompelde er met uitgestoken armen achteraan. De duif fladderde in paniek door de gelagkamer, op zoek naar een uitweg, en Grokk strompelde onhandige achter hem aan. Met zijn enorme lichaam duwde hij andere gasten omver en kieperde hij een tafel om waardoor de vloer onder een mix kwam van goedkoop bier en stoofpot kwam te liggen. Drevegan wist niet precies waarom hij het deed, maar toen de duif rond een van de pilaren

fladderde, stond hij op en nam een paar passen om hem te onderscheppen. Hij stak zijn handen uit en kreeg hem te pakken. De duif fladderde wild met zijn vleugels, maar Drevegan klemde hem dicht tegen zich aan en al snel werd de duif rustig en legde zich bij zijn gevangenschap neer. Toen pas werd hij zich bewust van al het chagrijn om zich heen. De herbergier kwam schreeuwend aangelopen en vroeg wat er allemaal was gebeurd. De omstanders wezen veelbetekenend naar Grokk en sommigen naar Drevegan.

De herbergier liep hen echter voorbij en begaf zich direct naar de tafel van Ferexior. Drevegan kon niet horen wát er precies werd gezegd, maar wel dat het een luide monoloog was. Pas toen er een paar munten van eigenaar wisselden, leek de herbergier wat tot bedaren te komen.

“Grokk”, zei de tiraak en stak zijn handen uit naar Drevegan. Hij had een droevige, bijna smekende blik op zijn gezicht en zag er meer uit als een bedelende hond dan een bloeddorstig beest. Er was iets

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mocht uw brief niet als klacht in behandeling genomen kunnen worden dan krijgt u daarover zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van uw reactie,

Met name door de vereniging Rosandepolder en Onderlangs werd gepleit voor het respecteren van de bestaande huurcontracten (gemiddeld € 50,- per maand (= € 600,-) voor grond én

De Nederlandse naam is Amerikaanse es of Witte es en de boom komt van oorsprong voor in de oostelijke staten en het centrale deel van Noord- Amerika. De boom groeit van nature op

De boom in kwestie, ‘de Fraxinus hé en niet een Juglans’, is een zeer gezonde en zeer snel groeiende boom tot 20-23 meter hoog met een rechte tot vrij rechte stam met iets

Toen ik negentien was en moest be- slissen of ik mijn belijdenis wil- de doen, de protestantse tegen- hanger van het vormsel, voelde ik toch de drang om meer te

Zal jouw deur openstaan ook onverwacht Is er een plaats bij jou voor onze Heer Loop je bij Hem vandaan of kniel je neer Leon van Veen / Erwin de Vos. © 2012 Small Stone

For Europe & South Africa: Small Stone Music Publishing,

“Het levert je ook veel onverwachte dingen op zoals goede vriendschappen en veel sociale contac- ten.” Nina steekt heel veel tijd in haar vrijwilligerswerk: “Ik heb niet het gevoel