AANPASSINGEN EXAMENS 2017 TIJDVAK 1 VMBO-GL en TL NATUUR- EN SCHEIKUNDE 1 Algemeen:
Bij dit examen hoort een tekeningenband. Uitwerkbijlage vervalt.
De meerkeuzevragen worden aangegeven met 'meerkeuze' achter het vraagnummer. EXAMENOPGAVEN
titelblad
Zin aangepast: Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. = Bij dit examen hoort een tekeningenband.
Zin aangepast: Voor elk vraagnummer staat ... = Achter elk vraagnummer staat ... Onder deze zin is tekst toegevoegd:
Let op: de meeste vragen zijn open vragen. Als een vraag een meerkeuzevraag is, dan wordt dat aangegeven met 'meerkeuze' achter het vraagnummer.
blz. 2
Afbeelding vervalt.
Vraag 2: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 2: 2 punten
Na een tijdje ziet Hans aan de onderkant van het deksel waterdruppels hangen. Deze waterdruppels ontstaan door een faseovergang.
Hieronder staan over deze faseovergang twee zinnen. Neem de zinnen over en maak elke zin compleet.
1. De waterdruppels ontstaan als water overgaat van de ... fase naar de ... fase. 2. Deze faseovergang heet ...
blz. 3
Vraag 4: tekst aangepast (afbeelding in uitwerkbijlage = tekening 1): Vraag 4: 2 punten
Hans vergeet zijn thee op te drinken. De thee is in 30 minuten afgekoeld van 80 gr C (t = 0) tot de temperatuur in de kamer (20 gr C).
Beschrijf de grafiek die het verloop van de temperatuur van de thee weergeeft van t = 0 tot t = 50 minuten. Maak hierbij gebruik van het diagram in tekening 1.
blz. 4
Afbeelding vervalt. Kadertekst aangepast:
Carbid wordt gebruikt bij het melkbusschieten.
Carbid gaat samen met water in een grote, ijzeren melkbus. De melkbus wordt afgesloten met een voetbal.
Het brandbare gas dat ontstaat wordt aangestoken.
De gassen in de melkbus worden heel warm en de druk neemt toe. De bal vliegt met een knal van de melkbus af.
Vraag 5: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 5: 2 punten
Bij het carbid schieten is sprake van chemische reacties en natuurkundige processen. Neem onderstaande drie situaties over en zet achter iedere situatie of het een chemische reactie is of een natuurkundig proces.
1. ontstaan van brandbaar gas: ... 2. verbranden van het gas: ... 3. uitzetten van de gassen: ...
blz. 5:
Vraag 10: tekst aangepast (afbeelding vervalt): Vraag 10 meerkeuze: 1 punt
Op de verpakking van het carbid zit een etiket. Hierop staat: CALCIUM-CARBIDE
Toepassing carbid schieten Belangrijke aanbevelingen:
Bij het carbid schieten geschikte werkhandschoenen en een veiligheidsbril dragen. Vormt licht ontvlambaar acetyleen gas in contact met water en vochtigheid. Irriteert de
ademhalingswegen en de huid. Stof niet inademen. Gevaar voor oogbeschadiging. Bij contact met de ogen direct met water uitspoelen en een arts consulteren.
Luchtdicht bewaren en verpakking droog houden. Inhoud: 1000 / 5000 gram.
Op het etiket staan waarschuwingspictogrammen. Welk pictogram hoort zeker op het etiket?
A Ruit met afbeelding waarmee gassen onder druk worden aangeduid.
B Ruit met afbeelding waarmee een irriterende, sensibiliserende schadelijke stof wordt aangeduid.
C Ruit met afbeelding waarmee een milieugevaarlijke stof wordt aangeduid. D Ruit met afbeelding waarmee een brandbevorderende of oxiderende stof wordt
aangeduid.
blz. 6:
Afbeelding vervalt.
Vraag 13: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt + afbeelding in uitwerkbijlage = tekening 2):
Vraag 13: 2 punten
Je ziet in tekening 2 vier grafieken. Over die grafieken staan hieronder twee zinnen.
Neem onderstaande twee zinnen over en vul het nummer van de grafiek in die hoort bij de valbeweging van Darren.
1. Het v,t-diagram heeft de vorm van grafiek ... 2. Het s,t-diagram heeft de vorm van grafiek ...
blz. 7
Vraag 17: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 17: 2 punten
Darren landt plat op zijn buik.
Vergelijk de landing waarbij hij op zijn buik landt met een landing waarbij hij rechtop naar beneden valt.
Maak de onderstaande zinnen compleet door de juiste mogelijkheid te kiezen. Doe het zo: neem de nummers over en zet de juiste woorden erachter. Kies uit de woorden die tussen haakjes staan.
Bij het plat op zijn buik vallen is de kracht van het water op zijn lichaam ..1.. (groter / kleiner) en de remweg ..2.. (even lang / langer / korter).
blz. 8
Afbeelding (foto) vervalt.
Afbeelding (schakelschema) = tekening 3.
Zin erboven aangepast: Je ziet een afbeelding van de rookmelder met ernaast een vereenvoudigd schakelschema. = Je ziet in tekening 3 een vereenvoudigd
schakelschema.
Vraag 18: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 18: 2 punten
Over de werking van deze schakeling staan hieronder een aantal zinnen. Maak de onderstaande zinnen compleet door de juiste mogelijkheid te kiezen. Doe het zo: neem de nummers over en zet de juiste woorden erachter. Kies uit de woorden die tussen haakjes staan.
Bij rook voor de LDR, neemt de weerstand van de LDR ..1.. (af / toe). Er loopt dan meer stroom door ..2.. (weerstand 2 / de LDR).
Door de transistor loopt ..3.. (geen stroom / een stroom van de basis naar de collector / een stroom van de collector naar de emitter). De zoemer maakt ..4.. (geen / wel) geluid. Vraag 19 (afbeelding = tekening 4): zin aangepast: Op welke plaats zit deze testknop?
= Op welke plaats in tekening 4 zit deze testknop?
blz. 9
Afbeelding = tekening 5.
Verwijzing naar tekening 5 toegevoegd in zin erboven:
Marion maakt het geluid van de rookmelder zichtbaar op het scherm van een oscilloscoop. Zie tekening 5.
Vraag 21: verwijzing naar tekening 5 toegevoegd: Vraag 21: 3 punten
Bereken met het oscilloscoopbeeld in tekening 5 de frequentie van het geluid. Vraag 22: tekst aangepast (afbeelding van display dB-meter in uitwerkbijlage =
tekening 6) + zin erboven toegevoegd: Vraag 22: 2 punten
Marion meet de geluidssterkte met een dB-meter. Het display van de dB-meter staat in tekening 6. Ze leest 85 dB af.
De dB-meter heeft een instelknop met de standen OFF, Lo, Hi, CAL en BATT.
Bij welke stand moet deze knop zijn ingesteld: bij Lo of bij Hi? En beschrijf zo nauwkeurig mogelijk waar de wijzer zich dan in het display bevindt (tussen welke waarden en bij welk streepje).
blz. 10
Afbeelding + bijschrift vervallen.
Vraag 25: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 25: 2 punten
De onderdelen in een transformator kunnen één van de volgende drie eigenschappen hebben.
a. geleidt geen stroom b. geleidt stroom
c. versterkt het magnetisch veld
Neem de onderstaande drie onderdelen over en zet de letter van de juiste eigenschap erachter.
1. de koperdraad van de spoel: ... 2. de laklaag om de koperdraad: ... 3. de weekijzeren kern: ...
Vraag 26: tekst aangepast (afbeelding in uitwerkbijlage = tekening 7): Vraag 26: 2 punten
In tekening 7 staat een deel van het vereenvoudigde schakelschema.
Beschrijf nauwkeurig waar jij het lampje, de spanningsmeter en de stroommeter plaatst om het schema compleet te maken en vermeld de juiste symbolen.
blz. 11: geen aanpassingen
blz. 12
Afbeeldingen vervallen.
Vraag 33: tekst aangepast (afbeeldingen = omschrijvingen): Vraag 33 meerkeuze: 1 punt
De vetbol wordt in een bekerglas met water is gelegd. Op welke plaats bevindt de vetbol zich in het water? A De vetbol ligt op de bodem van het bekerglas. B De vetbol zweeft in het bekerglas.
C De vetbol drijft aan de oppervlakte in het bekerglas.
Vraag 34: tekst erboven toegevoegd + aangepast (afbeelding vervalt): Vraag 34: 1 punt
De vetbol zit met een constructie met zuignappen aan het raam. De zuignappen zijn van plastic.
Noteer een materiaaleigenschap die plastic geschikt maakt voor deze toepassing.
blz. 13
Vraag 35: tekst aangepast (afbeelding in uitwerkbijlage = tekening 8): Vraag 35: 3 punten
In tekening 8 staat een schematische afbeelding van de constructie met krachten in punt P.
Beschrijf hoe je met een constructie de resulterende kracht van F_s en F_z kunt bepalen. Laat de tekenhulp dit tekenen in de papieren uitwerkbijlage. Op deze bijlage is de
krachtenschaal gegeven: 1 cm komt overeen met 0,40 N. Beschrijf hoe je de grootte van deze kracht kunt berekenen.
blz. 14
Afbeelding (foto) boven vraag 36 vervalt.
Afbeelding (schakelingen) boven vraag 36 = tekening 9. Verwijzing naar tekening 9 toegevoegd in zin erboven:
De docent geeft hem een stickervel met afbeeldingen van de drie schakelingen. Zie tekening 9.
Afbeelding boven vraag 37 = tekening 10.
Verwijzing naar tekening 10 toegevoegd in zin erboven: Van zijn metingen maakt hij een diagram. Zie tekening 10.
blz. 15
Vraag 38: verwijzing naar tekening 10 toegevoegd: Vraag 38: 2 punten
Wietse trekt de conclusie dat in dit doosje een weerstand zit.
Bereken de grootte van de weerstand in het doosje met behulp van tekening 10.
Tekst onder vraag 38 vervalt: Wietse plakt op dit doosje de sticker van de weerstand. Vraag 39 (afbeelding = tekening 11): tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage
vervalt):
Vraag 39: 2 punten
Wietse sluit dan ter controle het derde doosje aan. Hij meet de stroomsterkte bij verschillende spanningen en tekent de grafiek. Zie tekening 11.
Over deze grafiek staan hieronder twee zinnen.
Maak de onderstaande zinnen compleet door de juiste mogelijkheid te kiezen. Doe het zo: neem de nummers over en zet de juiste woorden erachter. Kies uit de woorden die tussen haakjes staan.
Bij een tweemaal zo grote spanning is de stroomsterkte ..1.. (minder dan tweemaal / tweemaal / meer dan tweemaal) zo groot.
Bij een tweemaal zo grote spanning is de weerstand ..2.. (kleiner / even groot / groter). Tekst onder vraag 39 vervalt: Op het derde doosje ... bij zijn docent.
blz. 16:
Verwijzing naar tabel toegevoegd:
Je ziet in onderstaande tabel de metingen bij het optrekken van de auto. Afbeelding in uitwerkbijlage = tekening 12.
Zin onder tabel aangepast: Op de uitwerkbijlage staat een diagram. = In tekening 12 staat een diagram.
Vraag 40: tekst aangepast: Vraag 40: 3 punten
Beschrijf hoe je in het diagram de meetpunten uit kan zetten en hoe de grafiek van de snelheid tegen de tijd verloopt. Beantwoord daarbij de volgende vier vragen:
1. Welke grootheid en eenheid plaats je bij de verticale as? 2. Welke stapgrootte hanteer je op de horizontale as? 3. Welke stapgrootte hanteer je op de verticale as? 4. Beschrijf de vorm en het verloop van de grafiek. Vraag 41: tekst aangepast:
Vraag 41: 1 punt
Beschrijf hoe je uit de grafiek de tijd kan bepalen die de sportauto nodig heeft om op te trekken tot een snelheid van 70 km/h.