Uitwerkbijlage VMBO-BB 2017
geschiedenis en staatsinrichting CSE BB
tijdvak 1
Naam kandidaat: Kandidaatnummer:
Beantwoord alle vragen in deze uitwerkbijlage.
Meerkeuze: laat alleen het goede antwoord (letter) staan.
Symbolenlijst
( ronde haak openen ) ronde haak sluiten / slash
1. Vul nummers in:
Eerst afbeelding ..., dan afbeelding ... en ten slotte afbeelding ... 2. A B C D
3. A B C D 4. A B C D 5. A B C D
6. Vul nummers in: Bij standpunt a hoort ... Bij standpunt b hoort ... Bij standpunt c hoort ... 7. A B C D
8. nummer ... en nummer ... 9. Vul het recht in:
De bron gaat over ...
10. Laat het goede antwoord staan:
1. De poster is een oproep om gebruik te maken van de vrijheid van meningsuiting /
het referendum.
2. De poster is een oproep om te gaan demonstreren voor de vrijheid van
godsdienst / het recht op gelijke behandeling.
11. A B C D 12. Vul letters in: Bij 1 hoort ... Bij 2 hoort ... Bij 3 hoort ... Bij 4 hoort ...
13. A B C
Historisch overzicht vanaf 1900
14. A B C D15. Poster (vul nummer in) ... is als eerste massaal verspreid, omdat (geef argument) ....
16. A B C D
17. Vul nummers in: Bij gebeurtenis a hoort ... Bij gebeurtenis b hoort ... Bij gebeurtenis c hoort ...
18. Vul het nummer van de groep in: De groep die zou moeten reageren: ... Vul de letter van de periode in:
De poster komt uit periode: ... 19. A B C D
20. Vul nummers in:
begrip ..., begrip ... en begrip ... 21. A B C D
22. Geef bij elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is. Laat alleen het goede antwoord staan.
Uitspraak 1 is juist / onjuist. Uitspraak 2 is juist / onjuist. Uitspraak 3 is juist / onjuist. 23. A B C D
24. Noem de twee landen: 1. ...
26. A B C D
27. Vul nummers in:
Bij distributiesysteem hoort afbeelding ... Bij mobilisatie hoort afbeelding ...
Bij een vorm van verzet hoort afbeelding ... 28. Vul nummers in:
Eerst ..., dan ..., vervolgens ... en ten slotte ... 29. A B C
30. A B C D 31. A B C D 32. A B C D
33. Geef bij elke bewering aan welk land erbij hoort, a of b. Laat alleen het goede antwoord staan:
Bij bewering 1 hoort land a / b. Bij bewering 2 hoort land a / b. Bij bewering 3 hoort land a / b. Bij bewering 4 hoort land a / b. 34. Vul nummers in:
Eerst ..., dan ... en ten slotte ...
35. Geef bij elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is. Laat alleen het goede antwoord staan:
Uitspraak 1 is juist / onjuist. Uitspraak 2 is juist / onjuist. Uitspraak 3 is juist / onjuist. 36. Vul letters in:
Bij kaart 1 hoort organisatie ... Bij kaart 2 hoort organisatie ... 37. Noem argument: ...
38. A B C Einde