• No results found

We hebben het druk, druk, druk en we slepen de kinderen hierin mee.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "We hebben het druk, druk, druk en we slepen de kinderen hierin mee."

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Algemene Levensbeschouwing

“We hebben het druk, druk, druk en we slepen de kinderen hierin mee”

Niemand buiten onszelf kan over ons innerlijk heersen. Wanneer we dit weten worden we vrij.

Uitspraak van boeddha

Afstudeerscriptie Avans pabo, Breda Ellen van Dijke

Klas 4p 2008-2009 01124013

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord 3 Inleiding 4 Probleemstelling 4 Vraagstelling 4 Deelvragen 4 Doelstelling 5

Verantwoording van de werkwijze 5

Indeling van de hoofdstukken 6

1. Stageschool 7

2. Het kind 9

2.1 De historische achtergrond 10

3. Het gezin 11

De deskundigen van toen 13

4. De maatschappij / het onderwijs 14

4.1 Terugblik naar vroeger 14

4.2 Het hedendaagse onderwijs 14

4.2.1 Voorschoolse periode 14

4.2.2 De basisschool 15

4.2.3 Het vervolgonderwijs 15

4.3 De moderne media 16

5. Druk in relatie met religie/levensbeschouwing 18

5.1 Connectie met de bijbel 18

Herstel mijn eerste liefde 20

Bijschrift bij het lied 21

Bijschrift bij connectie met de bijbel 21

5.2 De toegevoegde waarde van rituelen, vieringen en symbolen 21

Bijschrift 22

En hoe zit het dan met andere groeperingen? 22

6. Het overzicht van de te geven lessen 24

7. Conclusies en aanbevelingen 25

Samenvatting 26

Nawoord 27

Bronnenlijst 28

Bijlage: De uitslag van de enquête 30

Verslag van het klassengesprek 31

Bijlage over de verschillende godsdiensten waarmee ik in aanraking komt 33 Verschillende vormen van druk op christenen door de maatschappij 33 Bijlage: de lessen levensbeschouwing, het overzicht 35 Les 1: lied Opzij, opzij, opzij met reflectie 36 Les 2: gesprek over geluk, met verslag 38 Les 3: drama in de klas, met reflectie 40 Les 4: dromen en gedachten, met verslag 41

Les 5: kiezen, met verslag 43

Les 6: tekenen van mandala’s, met reflectie 47

Les 7: winnen en verliezen 48

Les 8: geld en succes 50

Les 9: ouders en beslissingen 52

Les 10: samen eten, met verslag 54

Bijlage: eindverslag van de gegeven lessen 55

Bijlage: slotreflectie 56

Uitspraak:

(3)

Voorwoord

Met de komst van Minister Rouvoet als minister voor Jeugd en Gezin, staat het gezin en daarbinnen het kind volop in de belangstelling.

De minister is lid van de CU, een partij met een christelijke achtergrond. Eén van zijn uitspraken is: “Kinderen staan onder te grote druk, daarom raken zij soms in

moeilijkheden.”

Door het aanpassen van het ouderschapsverlof moet Nederland gezinsvriendelijker worden.

Rouvoet doet beroep op werkgevers en werknemers om beter gebruik te maken van bestaande en nieuwe gezinsvriendelijke maatregelen. Hij wijst daarbij op wisselende begin- en eindtijden, werktijden van tien tot drie uur en meer mogelijkheden voor zelfroosteren, thuis- of telewerken. Volgens hem is er op veel terreinen winst te boeken met gezinsvriendelijke maatregelen. ‘Werkgevers krijgen meer de beschikking over goed opgeleide en goed gemotiveerde werknemers, de arbeidsproductiviteit stijgt, stress en ziekteverzuim nemen af en het is bevorderend voor het bedrijfsimago.

(website ministerie voor Jeugd en Gezin, 28 oktober 2008)

In mijn omgeving zie ik de ouders worstelen met de planning tussen werk, gezin en schooltijd om zoveel mogelijk de bso te omzeilen. Het lijkt wel ‘het spoorboekje van een gezin’ om alle tijden op elkaar aan te laten sluiten.

Persoonlijk vind ik niet dat de schooltijden aangepast moeten worden, dit is verschuiven van een probleem. Immers; wie zorgt voor de kinderen van de onderwijzer?

Ik werd door een goede vriend gewezen op het volgende: “Een inboorling uit Indonesië uit het programma “Groeten terug” was helemaal ontdaan toen hij zag dat Nederlandse kinderen al vanaf hun vierde jaar alle dagen naar school gaan. Ook het wegbrengen van hele kleine kinderen naar een kinderdagverblijf was voor hen een raadsel.

We hebben onszelf wijsgemaakt dat dit voor onszelf en onze kinderen het best is. Zou dit echt zo zijn?

Als ik met hun ogen naar onze bezigheden kijk, kan ik me voorstellen dat de westerse zienswijze een eigenaardige is.

Er is verschil tussen druk zijn en druk hebben. Een kind kan druk zijn doordat het een vorm van ADHD heeft, maar het kan ook druk zijn met zijn bezigheden.

Tegenwoordig is iedereen druk en heeft iedereen het druk.

Kinderen moeten mee in de drukte van het leven. Maar, zitten die daar wel op te wachten? Hoe ervaren kinderen de constante druk van de omgeving?

In deze scriptie wil ik het niet hebben over kinderen die een medische aandoening hebben. Dit is een heel andere discussie.

Deze scriptie richt zich op het leven van kinderen die bijna bezwijken onder de eisen die aan hen gesteld worden. Het onderwerp is vrij nieuw en veel onderzoek is nog niet gedaan naar het verwachtingspatroon van ouder en maatschappij.

(4)

Het vinden van een afstudeeropdracht was niet eenvoudig. Het scala onderwerpen wat mijn interesse heeft is heel omvangrijk.

Ik heb niet gekozen voor katholiek onderwijs, ondanks dat ik van huis uit rooms-katholiek ben. Tijdens een gesprek met meester Maarten uit het protestants-christelijk onderwijs werd opgemerkt dat ik meer protestant dan katholiek ben. Ik denk ook dat dit zo is. Maar, katholiek of protestant, bovenal ben ik Christen.

Ik heb voor het vierde jaar aan de pabo gekozen om af te studeren aan een

montessorischool. Ik denk dat ik op deze school kan leren hoe ik het meest recht kan doen aan de verscheidenheid van kinderen. Hier wordt uitgegaan van het kind als individu, niet als onderdeel van de groep.

Ik heb mezelf als doel gesteld om een allround juf te worden die overal inzetbaar is. Ik zou heel graag via een christelijke hulporganisatie naar een ontwikkelingsland gaan om daar kinderen te onderwijzen. Hoe ik dat kan gaan doen in combinatie met mijn gezin, weet ik nog niet. Wellicht kom ik daar later nog achter.

Mocht deze droom niet te verwezenlijken zijn; dan wil ik graag op een vmbo-school gaan werken.

Het onderwerp van deze opdracht zal zijn:

We hebben het druk, druk, druk en slepen onze kinderen hierin mee.

Ik heb voor dit onderwerp gekozen omdat onze oudste dochter er destijds tegenaan liep dat de kinderen waarmee zij graag wilde spelen niet meer beschikbaar waren. Onze dochter had nog een “ouderwetse” moeder die thuis was voor de kinderen; de kinderen van de montessorischool gingen al een aantal dagen naar de bso. Het was zelfs zo gek dat één meisje voorstelde om op zondag te spelen. Dit was de enige dag dat ze even niets moest.

Onze dochter was erg verdrietig en verklaarde graag terug te willen naar de school waar nog ‘normale’ kinderen met ‘normale’ moeders waren die ‘gewoon’ konden spelen na schooltijd.

Dochter is nu 14 en speelt al enige tijd niet meer buiten. Feit is, dat nu nog meer kinderen gebruik maken van de buitenschoolse opvang.

Probleemstelling

We willen zoveel mogelijk uit het leven kunnen halen door de dagen zo vol mogelijk met activiteiten te plannen.

Vraagstelling

Waarom leggen wij zoveel druk op kinderen als het uiteindelijk toch wel goed komt? Heeft de hoeveelheid druk die we de kinderen opleggen directe invloed op hun latere

levensgeluk?

16-11 nieuwe vraag: waar ligt de grens tussen stimuleren en teveel druk uitoefenen? 9-12 nieuwe vraag: wat is het verschil tussen objectieve tijdbeleving en subjectieve tijdbeleving?

Deelvragen:

- Op welke gebieden hebben kinderen het druk?

- Waar ligt de grens van het uitoefenen van druk op kinderen?

- Wat is de historische achtergrond van de eisen die aan kinderen gesteld worden? - Wat is het effect van de druk?

- Wordt het kind beter van de hoge eisen die aan het kind gesteld worden? - Is er verschil in de beleving van de druk tussen jongens en meisjes? - Is het verschil tussen jongens en meisjes historisch bepaald?

- Hoe denkt het onderwijs in het algemeen over de druk op kinderen? - Werkt het onderwijs mee aan het opleggen van druk bij kinderen? - Draagt de moderne media bij aan het opleggen van druk bij kinderen?

(5)

Doelstelling

Het doel van deze scriptie is

1. Ouders wijzen op de moderne manier van leven en het mogelijke effect wat het heeft op hun kinderen.

2. Onderwijzend personeel bewust te maken van het (veelvuldige) toetsgedrag binnen de school.

3. Het bereiken van de levensbeschouwelijke competenties.

Verantwoording van de werkwijze

Voor het maken van deze scriptie maak ik gebruik van artikelen over opvoeding van vroeger en nu, er wordt gerefereerd aan literatuur over gezin en maatschappij en ik maak tevens gebruik van de opvoedbladen die momenteel door ouders veel gelezen worden. Ik ga ook ouders en kinderen benaderen om erachter te komen hoe zij de huidige tijd beleven.

(6)

Indeling van de hoofdstukken

In hoofdstuk één wordt de visie van de stageschool omschreven, met daarnaast een omschrijving van de naburige scholen. Ik wil hiermee de overeenkomsten en de verschillen tussen de scholen aantonen.

Hoofdstuk twee zal gaan over hoe het kind vroeger werd gezien, hoe men over kinderen dacht en hoe men met het kind om ging. Er wordt een link gelegd met het heden.

In hoofdstuk drie staat het veranderende gezin centraal. De opvoeding en de rol van het gezin is enorm veranderd. Opvoedingsstijlen volgden elkaar in rap tempo op. Tevens worden verschillende opvoedkundigen belicht en de rol die zij spelen/speelden in de maatschappij.

In hoofdstuk vier wordt de rol van de maatschappij beschreven, met betrekking tot de verwachtingen naar het kind en de conclusies die de maatschappij verbindt aan het niet voldoen aan de hoge eisen.

Ik wil laten zien dat de rol van de moderne media niet onderschat mag worden.

Hoofdstuk zeven gaat over bezinning. Ik wil laten zien dat de mens door de eeuwen heen eigenlijk niet veranderd is. De regels / aanwijzingen die de verschillende stromingen aanduiden, verschillen in weze niet zo veel. Ik wil de rol van de bijbel, maar ook van andere stromingen onderzoeken en aanbevelingen van de religie en levenswijzen toevoegen aan deze scriptie.

Als bijlage zal ik verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen belichten en lessen toevoegen die in het onderwijs toegepast kunnen worden. Ik ga zelf ook lessen

bewustwording geven aan de kinderen. Deze lessen zijn mede gemaakt met behulp van de website “filosoferen met kinderen”.

Als laatste worden in hoofdstuk 8 conclusies en aanbevelingen gegeven die een antwoord moeten geven op de onderzoeksvraag en de deelvragen.

(7)

1. De stageschool; Montessorischool De Kraal in Tholen

De missie van de school is het voortzetten van de gedachten van Maria Montessori. De visie is zichtbaar in de volgende kernwaarden

1. De ontwikkeling van het kind optimaliseren in samenwerking met de ouders.

2. Zelfstandigheid bevorderen door te werken aan zelfvertrouwen, sociale, creatieve en cognitieve vaardigheden.

3. De ontwikkeling van het kind is uitgangspunt. 4. In alle omstandigheden een luisterend oor bieden.

5. Een veilige, uitdagende en plezierige leeromgeving voor zowel het kind, als de leerkracht en de ouder.

6. Kinderen ontwikkelen zich het beste in heterogene groepen.

Ik zie de missie en de visie terug in de praktijk van alle dag. Kinderen zitten in heterogene groepen en de leerkrachten bieden een plezierige leeromgeving, zodat het kind zich op eigen tempo en kracht kan ontwikkelen. Het kind leert zelf na te denken over zijn leerproces, de leerkracht zal hem daarbij helpen.

De ontwikkeling wordt geoptimaliseerd door het inzetten van extra instructies en hulp aan kinderen die achterblijven bij het niveau van wat het aan zou moeten kunnen. Leerkrachten observeren het kind en sturen bij.

De gedachte van Maria Montessori wordt voortdurend getoetst. Regelmatig wordt het onderwijs onder de loep genomen. Dit doet de Nederlandse Montessorivereniging.

Ook wordt contact onderhouden met andere montessorischolen. Leerkrachten van andere montessorischolen worden uitgenodigd om het onderwijs te komen bekijken. Zoals kinderen kunnen leren van elkaar, leren ook montessorischolen van elkaar. Tips en tops worden uitgewisseld. Dit voorjaar gaat het personeel van de montessorischool uit Tholen op werkbezoek bij een school in Rotterdam. Het idee is om naar lessen en de didactische aanpak te kijken en ervan te leren.

Het verschil met naburige scholen is minder groot dan de onderwijzers van de

stageschool denken. Ook hier krijgen kinderen onderwijs op maat (adaptief onderwijs). Voor de scholen in de directe omgeving heeft de Russische ontwikkelingspsycholoog Lev Semenovich Vygotsky invloed op de manier van lesgeven.

<Vygotsky ging ervan uit dat kinderen de wereld beter leren begrijpen en leren wat in hun samenleving belangrijk is door met anderen te spelen en samen te werken. Interactie tussen

volwassene en kind is erg belangrijk. De aandacht van kinderen wordt door de maatschappij in bepaalde richtingen gestuurd. Als gevolg daarvan ontwikkelen ze bepaalde soorten vaardigheden die het resultaat zijn van hun culturele omgeving.

(ontwikkelingspsychologie, 2005). Waar mensen als Maria

Montessori en Piaget zich concentreerden op individuele prestaties, richtte Vygotsky zich op de sociale aspecten van ontwikkeling en leren.

Vygotsky ging ervan uit dat de cognitieve vaardigheden van

kinderen verbeteren doordat zij worden blootgesteld aan informatie die binnen de zone van naaste ontwikkeling ligt. Dit is het niveau waarop een kind een taak bijna onafhankelijk kan uitvoeren, maar hem kan voltooien met de hulp van een competenter persoon. (ontwikkelingspsychologie, 2005)>

Dit kan de leerkracht, een andere volwassene, maar ook een klasgenootje zijn.

(8)

De visie van de stageschool is zeker terug te zien in de ouders en de kinderen. De ouders zijn zich heel bewust van de visie van de school en gaan daar ook met de leerkrachten over in gesprek.

Het is me opgevallen dat ouders zich ook bemoeien met de invulling van het montessorionderwijs.

Ouders vinden dat zelfs op de Montessorischool nog te veel van hun kind wordt gevraagd, of juist dat het onderwijs niet genoeg van het kind vraagt.

De houding van de ouders is ook terug te zien in de kinderen. Kinderen vinden dat ze gehoord moeten worden. Zij stellen hoge eisen aan de leerkracht en het onderwijs.

Tijdens een gesprek op de gang met een moeder, gaf de moeder aan dat zij bewust geen klokken in huis hebben.

Dit gezin leeft zonder de druk van een klok die een dwingende tijd aangeeft waarop dingen “moeten” gebeuren, zoals opstaan, eten en naar bed gaan. Zij vertrouwen op de innerlijke klok, die bij hen prima werkt.

Op verzoek van mij gaat moeder benoemen welke tijd het is bij enkele ijkpunten van de dag (opstaan, eten, slapen). Dit om de kinderen te helpen met tijdbesef.

De scholen die in de omgeving van de stageschool staan, gaan goed om met de populatie op hun school. Alle scholen proberen de leerlingen op hun eigen niveau werk aan te bieden en te begeleiden in de vakgebieden. Kinderen werken op hetzelfde moment aan dezelfde taken, maar zelfstandig en op hun eigen manier.

De samenstelling verschilt van die van de stageschool. Zo heeft de openbare school het grootste aantal niet-westerse allochtone kinderen. Daar is een betere afspiegeling van de maatschappij te zien.

De christelijke scholen hebben kinderen van diverse kerkgemeenschappen onder hun hoede. Zoals iedere school proberen zij vast te houden aan hun eigen visie. Deze visie wordt aan alle ouders, met welk geloof dan ook, voorgelegd. Met het inschrijven van het kind op deze school onderschrijf je per slot van rekening de visie van de school. Centraal op de christelijke scholen staat het geloof en de kracht van naastenliefde.

De leerprocessen verschillen niet wezenlijk met die van de stageschool, zij het dat er meer préteaching en verlengde instructie wordt gegeven.

Ik vind het van kracht getuigen, als er ruimte aan alle godsdiensten wordt gegeven binnen een school.

(9)

2. Het kind

Recent onderzoek toont aan dat er kinderen zijn die met hun leeftijd van tien jaren al last hebben van een burn-out.

De oorzaak van de extreme vermoeidheid is de grote druk waaraan de jeugd bloot staat. Druk die ontstaat door een veeleisende omgeving, door een voortdurende stroom prikkels in de vorm van internet, televisie en mobiele telefoons, door verplichtingen op sportclubs en op school. (Kuis, 2004)

Kinderen hebben het veel drukker dan een vijftigtal jaren geleden

Het sociale leven speelde zich in de directe omgeving van het kind plaats af. Kinderen speelden buiten met elkaar. Er hoefde niet in de agenda gekeken te worden. Na school ging het kind naar huis, waar moeder met het spreekwoordelijke kopje thee wachtte en na de thee ging het kind lekker spelen.

De school stond om de hoek, de meisje konden kiezen voor gym en de jongens voor voetbal. De welgestelden hadden ook nog de keuze uit muziek.

In de huidige tijd hebben kinderen niet meer één hobby, maar worden ze de hele week van activiteit naar activiteit gereden. Daarom moeten nu wel bewuste keuzes gemaakt worden om bij iemand te spelen. Het kind lijdt hier niet onder. Het weet niet beter. Buitenspelen heeft plaats gemaakt voor onder andere: computeren met één of twee andere kinderen of alleen. De sociale contacten zijn echter niet af genomen; ze zijn anders. Contacten verlopen via de georganiseerde opvang en voor de oudere kinderen via de computer.

Het contact tussen kind en ouder is anders geworden. De gezinnen zijn kleiner.

Vandaag de dag moet het kind aan alle verwachtingen voldoen die het gezin, de school en de maatschappij van hem vragen. Volgens Kuis zijn kinderen van nu opgegroeid met de gedachte dat presteren belangrijker is dan genieten. Het genieten komt later wel, als alle kansen zijn gegrepen. Kinderen mogen niets missen van de overvloedige

mogelijkheden die haast als een gebod worden nageleefd. Hoe jammer zou het zijn dat net die ene kans gemist zou worden.

Dat de lat zo hoog gelegd wordt, komt niet alleen door de ouders. Zij willen absoluut het beste voor hun kind; het kind legt zelf ook de lat behoorlijk hoog. Gemiddeld presteren is niet genoeg; de beste kansen krijgen alleen die kinderen die tot de top behoren. De survival of the fittest begint al op jonge leeftijd. Kinderen zijn zich al heel vroeg bewust van de “ratrace”. Dit kreeg ik te horen van een kind uit de middenbouw die zichzelf al heel knap vindt. Dit is wat het kind thuis te horen heeft gekregen, maar op de manier waarop hij dit zei tegen een ander kind, bleek wel dat hij wist wat hij zei. Hij is zich volledig bewust van zijn toekomst en eist van de leerkracht en zijn ouders dat zij zich niet van hun verantwoordelijkheid jegens hem zullen onttrekken. Hij weet wat hij wil en heeft de weg er naartoe uitgestippeld.

In de zoektocht naar hun persoonlijke identiteit stellen zowel jongens als meisjes zichzelf belangrijke vragen: Wie ben ik? Hoe wil ik worden? Hoe zien anderen mij?

Tijdens dit proces lopen meisjes keer op keer tegen de barrières van de cultureel

bepaalde vrouwelijkheid. Er wordt constant van ze gevraagd rekening te houden met de verwachtingen van anderen en, waar mogelijk, aan deze verwachtingen te voldoen. Met eigenschappen zoals vriendelijkheid, aanpassingsvermogen, beheersing, passen ze zich aan de sociale verwachtingen aan.

Meisjes zien dat het moeilijk is ‘een braaf meisje’ te zijn en tegelijk het hoofd te bieden aan alle prestatie- en competitiedruk.

Jongens hebben het niet minder moeilijk. De wijze waarop jongens van nature zijn, wordt niet meer op prijs gesteld. Voorheen werd het doenerige van jongens erg gewaardeerd. Een echte jongen was druk, verzon allerlei streken, klom in bomen en haalde

kattenkwaad uit. Nu er in het basisonderwijs voornamelijk vrouwelijke leerkrachten werkzaam zijn, worden ze vaak als druk, erg beweeglijk en lastig ervaren. De druk op hoe jongens zich moeten gedragen komt vanuit het vrouwelijke geslacht. Het zou voor veel jongens heel fijn zijn als de arbeidsmarkt zich iets meer gemêleerd zou ontwikkelen en er een evenredig aantal mannen en vrouwen zouden werken in het onderwijs.

(10)

Het is voor alle kinderen goed als zij zich kunnen spiegelen aan zowel mannen als vrouwen.

2.1 De historische achtergrond

De verandering van de rol van het kind schematisch weergegeven.

Late

Middeleeuwen

Eind 1800 Jaren 50-60 Jaren 70-80 Huidige trend

Groot gezin Groot gezin Groot gezin 2 kinderen als

ideaal

Kleine gezinnen Kinderen krijgen Kinderen krijgen Kinderen krijgen Kinderen

plannen Kinderen later krijgen ivm studie en carrière. Werken om te overleven Industriële revolutie Kostwinnersmod el Vader werkt, moeder zorg voor de kinderen Vrouwen nemen mondjesmaat deel aan de arbeidsmarkt Mannen en vrouwen delen de zorg voor financiën en zorg. Armoede in het

gezin Armoede/rijkdom Grens tussen arm en rijk wordt minder zichtbaar

Kind staat naast de ouders op het podium

Kind staat op het podium van de ouders Het kind als

kleine volwassene

Verschuiving van de

zienswijze; het kind moest kind kunnen zijn

Kind moet zich schikken naar de ouder Vrijheid in de opvoeding, kind en ouders voeden elkaar op. Ouders delen de rol van opvoeder met externe deskundigen Opvoeding als onderdeel van de groep. Opvoeding als voorbereiding op zelfstandigheid Opvoeding vanuit respect Opvoeding vanuit idealen en gevoelens Opvoeding terug naar normen en waarden Scholing voor de

welgestelden Scholing voor dewelgestelden Scholing voor iedereen Scholing voor iedereen Scholing voor iedereen Scholing vooral godsdienstig Scholing gericht op calvijnse opvoeding Kaders voor kennen en kunnen Kind mag zichzelf ontwikkelen

Kind mag zich binnen kaders ontwikkelen Kind werkt op land en in huis. Sociale contacten op dorpsfeesten.

Kind werkt mee in de fabrieken. Sociale

contacten zijn de mensen in de straat/dorp.

Kind gaat naar school en heeft taakjes binnen het gezin. Sociale contacten via vereniging en kerkelijke clubjes.

Kind gaat naar school en heeft een hobby buiten de deur. Kind heeft een bijbaantje naast school. Sociale contacten verlopen via club/school.

Kind gaat naar school, heeft meerdere hobbies, heeft taken binnen het gezin en heeft een bijbaantje. Kind onderhoudt veelvuldige sociale contacten via de computer.

(11)

3. Het gezin

Binnen het kostwinnersmodel, waarnaar de Nederlanders jarenlang geleefd hebben, hoefden de meeste vrouwen niet buiten de deur te gaan werken. Die situatie was toen een teken van rijkdom. De dag bestond meestal uit het doen van het huishouden en het halen en brengen van de kinderen van en naar school. Vrouwen werden ontmoedigd om buitenshuis te gaan werken. Ze werden ontslagen zodra zij trouwden. Vanuit de kerk werd gepredikt om vooral je huwelijksplicht te vervullen. Na de komst van ‘De Pil’ verloor de kerk de macht en werd de druk om kinderen te krijgen drastisch verminderd. Dit was een belangrijke omslag in denken.

Er was geen tekort aan arbeidskrachten en het kwam voor de mannen beter uit als vrouwen thuisbleven om het huishouden te regelen en voor de kinderen te zorgen. Een werkende vrouw zou betekenen dat de man niet in staat was om goed voor zijn

echtgenote te zorgen. In de eerste tijd van een grotere vraag naar werknemers werden niet de vrouwen benaderd, maar kwamen de gastarbeiders.

De taken binnen het gezin zijn veranderd sinds vrouwen meer en meer deelnemen aan de arbeidsmarkt. Vrouwen zijn beter opgeleid, weten wat ze willen en zijn gedreven om hun doel te bereiken. Vrouwen krijgen steeds later hun eerste kind en willen hierdoor ook niet belemmerd worden in hun ontwikkeling. Kinderen horen erbij; al is het alleen al vanwege de status die het geeft en het verkleinen van het risico dat er later niemand is die zich om je bekommert.

Als moeders hun kinderen in de jaren 60-70 naar de crèche brachten om te kunnen gaan werken, kregen zij veel kritiek, hetgeen tegenwoordig nog niet veel anders is met het oog op de kinderopvang. Jeugdzorg waarschuwde vroeger dat kinderen die de hele dag in een crèche werden verzorgd, zich lichamelijk en geestelijk langzamer zouden ontwikkelen en later niet in staat zouden zijn om harmonieuze relaties aan te gaan. Vrouwen die

buitenshuis werkten kregen de schuld van het wangedrag van tieners dat zich uitte in bijvoorbeeld spijbelgedrag en criminaliteit. Uiteraard blijkt nu uit de registratie door de wijkbureaus, de schooldokter en de huisarts dat het met de toename van de criminaliteit wel meevalt. Ook nu nog wordt het aan de carrière van de vrouw toegeschreven dat kinderen/jongeren ontsporen.

Ouders hebben door de jaren heen altijd schuldgevoelens gehad; vroeger om dat je geen materiële welvaart had, en tegenwoordig omdat je de tijd niet hebt om de materiële welvaart te delen met het kind.

De rol van de vader werd toen niet genoemd en tegenwoordig wordt de

verantwoordelijkheid van het wel en wee van alle leden van het gezin nog steeds op het bord van de moeder geschoven.

Er is verschil tussen de objectieve en de subjectieve tijdbeleving. In feite is de objectieve tijd (de tijd als tijdseenheid) hetzelfde gebleven. We staan nog steeds op dezelfde tijd op en gaan op dezelfde tijd naar bed. De tussenliggende tijd is subjectief (voor het gevoel) veranderd. De hoeveelheid keuzes die gemaakt moeten worden dragen bij aan de tijdbeleving. Hoe meer keuzes men moet maken, des te meer denkt men in tijdnood te komen. Tijdsdruk is een gevolg van processen van detraditionalisering, van het wegvallen van de normerende kaders van de emancipatie en van de toename van de materiële en educatieve welvaart.

(12)

tijdsbesteding per week Om erachter te komen hoe ouders en kinderen in mijn omgeving hun kostbare tijd zo efficiënt mogelijk indelen, heb ik een korte enquête uitgeschreven en die rondgestuurd naar mensen uit mijn adressenboek en verspreid onder ouders op school.

Het waren vooral de moeders die de moeite hebben genomen om de lijst in te vullen en terug te sturen. Zij geven aan dat de agenda’s van de kinderen ‘goed te doen’ zijn. De activiteiten beperken zich tot maximaal 3 activiteiten per kind per week. Hier is de voor- en naschoolse opvang niet bij gerekend.

Hoe de kinderen hierover denken ga ik nader onderzoeken in een klassengesprek. Een verslag van het gesprek met de kinderen neem ik op in de bijlage.

Ook de uitslag van de enquête kunt u vinden in de bijlage.

Er is (nog steeds) verschil tussen druk die op jongens en druk die op meisjes gelegd wordt. Werden meisjes vroeger aangespoord om zichzelf weg te cijferen en het belang van de ander voorop te stellen, tegenwoordig ligt de druk meer op het gebied van sociale vaardigheden en cognitieve kennis.

Jongens daarentegen moeten zich bewust worden van hun (toekomstige) rol als

medeopvoeder en zorgdrager. Dit is wezenlijk anders dan vroeger. Toen namen zij enkel de rol op zich om de financiële zekerheid te verwezenlijken.

Momenteel staan zowel jongens als meisjes onder grote druk. De prestatiedrang is enorm toegenomen onder alle lagen van de bevolking. De grootste verandering voor meisjes is dat zij gericht moeten denken aan hun eigen financiële en mentale onafhankelijkheid. Voor de meeste kinderen geldt dat zij meer zullen presteren als er enige druk wordt uitgeoefend. Druk die te hoog is, frustreert. Kinderen die niet aan de hoge eisen kunnen voldoen die de ouders/maatschappij aan hen stelt, lopen eerder kans af te haken. Ouders die hun kinderen aanmoedigen en realistische verwachtingen hebben van hun kind, hebben een positieve invloed op hun kind.

Het is voor ouders moeilijk in te schatten of ze er goed aan doen om zich te bemoeien met de zaken van hun kind. Kinderen waarvan de ouders proberen invloed te hebben op hun leven, reageren hier verschillend op. Ook de goede bedoelingen kunnen negatief uitpakken. Het kan zelfs de peer pressure van het oudere kind vergroten.

Negatieve punten van het uitoefenen van druk zijn: - stress

- gebrek aan zelfvertrouwen - faalangst

- niet kunnen genieten van het leven

- te weinig rust kunnen nemen om fit te blijven.

De grens zou moeten liggen daar waar het kind en het gezin de hoeveelheid druk en stress niet meer aan kan. Waar ouders de stress en druk terugzien in hun kind, zal daar in de praktijk naar gekeken worden met de grootst mogelijke schuldgevoelens. Niemand wil immers dat zijn kind lijdt onder de opgelegde druk. Er zal hulp ingeroepen worden op alle mogelijke gebieden om dit te verminderen.

De Deense socioloog Esping Andersen stelt dat er aanleiding is om aan te nemen dat er een verband bestaat tussen de werkervaring van de moeder en stress bij kinderen.

(13)

Ervaart de moeder haar werk niet als positief, dan heeft dit zijn weerklank op het kind. Werkgerelateerde stress en vermoeidheid vormen een probleem. Hoogwaardige

kinderopvang kan veel negatieve gevolgen compenseren. Als een moeder zich gesteund weet door de kinderopvang, zal zij haar baan als minder negatief ervaren.

“Zodra vrouwen de arbeidsmarkt opgaan, ontstaan er tal van nieuwe banen in en rond de huishouding, bij (afhaal) restaurants, in de kinderzorg en in de dienstverlening aan ouderen.” Dit draagt bij aan het welbevinden van ouders en kinderen. (NRC februari 2006)

De deskundigen van toen

In de jaren vijftig werden veel boeken geschreven over de opvoeding van kinderen. Een bekende schrijver was Dr. Benjamin Spock. Hij populariseerde het beeld dat de gezonde lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van een kind een diepgaande band met de moeder noodzakelijk maakte. Enige activiteit buitenshuis, inclusief een baan, was hierdoor niet mogelijk. Hij populariseerde de opvattingen van de toen heersende pedagogen. Moeders die graag een baan wilden, raadde hij aan een psycholoog of maatschappelijk werkster te gaan raadplegen. Moeders die overbezorgd waren, waren eveneens een belemmering voor de ontwikkeling van kinderen. Kinderen zouden zich moeilijker los kunnen maken van hun moeder…

Spock adviseerde moeders hun kinderen niet te streng aan te pakken. Elke activiteit van het kind zag hij als een leerervaring en het was de taak van de moeder om een sfeer te scheppen waarin het kind zelf kon ontdekken hoe het zich moest gedragen. De eigen behoeften van de moeder moest zij in het belang van het kind opzij zetten. Tegelijkertijd schoof hij de volledige verantwoording voor het welzijn in de schoenen van de moeder, de vader kwam niet ter sprake.

Sociologe Mirra Komarovsky nam het op voor de vrouw. Zij stelde dat vrouwen niet erg ambitieus waren, omdat zij zo niet opgevoed waren.

Mirra Komarovsky vond ook dat de komst van de anticonceptiepil wel de sexualiteit van de voortplanting had losgemaakt, maar dat dit niet had geleid tot een andere

gedachtengang bij de mannen. Vrouwen kregen nu de rol toebedeeld om ‘beschikbaar’ te zijn.

(bron: profielwerkstuk geschiedenis, de positie van de vrouw voor en na WO 2. Geschreven door W.D. 2003)

Dr Benjamin Spock had goede tips op kinderen op te voeden, maar zijn twee zonen getuigden dat hij voor hen veel te streng was. “Hij knuffelde ons nooit”, zeggen ze.

(14)

Blijkbaar maakte hij zijn eigen theorieën niet echt waar in zijn gezin. Spock gaf toe dat hij soms koel was voor zijn kinderen, maar miljoenen kinderen over de ganse wereld danken de knuffels van hun ouders aan Spock. (worldwidebase.com)

4. De maatschappij / onderwijs

In dit hoofdstuk wil ik de rol van het onderwijs en de maatschappij belichten. Het

onderwijs denkt uit te gaan van het kind en doet daar ook haar best voor. Desalniettemin doorlopen nog veel kinderen hun schooltijd op hun tenen. Toetsen, observaties, rapporten en volgsystemen moeten ervoor zorgen dat de leerlijnen van het kind zichtbaar zijn, zodat kan worden ingegrepen als het kind niet aan de standaardeis voldoet.

4.1 Terugblik naar vroeger

Vanaf de oudheid was het normaal dat alleen kinderen uit welvarende gezinnen naar school gingen. De rijkste kinderen hadden een privé-leraar thuis, de armste kregen helemaal geen onderwijs. Jongens, en sommige meisjes leerden lezen, schrijven en rekenen. Een aantal jongens ging door naar het voortgezet onderwijs, meisjes bleven thuis om huisvrouw te worden. Men dacht dat het voor vrouwen voldoende was als ze een goede echtgenote waren, een goede opvoeding aan de kinderen gaven, hun huis netjes hielden en wol konden spinnen. De meeste kinderen verlieten de school wanneer ze vijftien of zestien waren.

Het is haast niet meer voor te stellen, maar in vroeger jaren was Nederland hét voorbeeld van opvoeding en onderwijskundige vernieuwing. In het begin van vorige eeuw, werd het beeld van tucht en orde bijgesteld in het voordeel van het kind. De calvijnse manier van opvoeden, met tucht, het opsluiten van kinderen in de kast van de klas en het corrigeren met het Spaanse rietje werd niet langer als zaligmakend gezien. Het kind werd niet langer als een kleine volwassene gezien, maar er kwam onderwijs wat werd afgestemd op het kind.

Dankzij pioniers als Jan Ligthart kwam er verandering in het onderwijs. Hij had tijdens zijn eerste baan in de toenmalige Amsterdamse jodenbuurt gezien hoe slecht het onderwijs voor de toenmalige burger was. Hij zinde op een manier die beter aansloot bij de belevingswereld van het kind. Het ‘zaakonderwijs’ was geboren.

Als hoofd van een school aan de Tullinghstraat in de Haagse Schilderswijk gaf Ligthart vorm aan een ware revolutie die tot ver in het buitenland werd gevolgd. Bekende

pedagogen uit die tijd, zoals de Zweedse Ellen Key, de Italiaanse Maria Montessori en de Zwitser Edouard Claparede kwamen op bezoek in de Schilderswijk om de Nederlandse pedagogische revolutie met eigen ogen te zien.

De methodes van Ligthart draaiden vooral om aanschouwelijk onderwijs en harmonie met de omgeving. De wereld moest naar school worden gebracht in plaats van de school naar de wereld. Stimuleren van de kinderlijke creativiteit stond voorop. De vertelplaten van Isingh en Jetses hielpen hem hierbij.

Helaas bleef de vernieuwing beperkt tot de gegoede burgerij.

De economische crisis van de jaren dertig droeg ertoe bij dat de vernieuwingen op een laag pitje kwamen te staan. Pas na de jaren vijftig kwam het alternatieve onderwijs opnieuw op gang. Ook deze keer bracht het niet de vernieuwing die zoveel belovend was gestart.

(15)

Guus Kuijer, zelf onderwijzer in de jaren zestig, beleefde deze periode als een ramp. In die tijd schreef hij “Het geminachte kind”. Hierin bekritiseert hij de ontmoediging van de ontwikkeling van het individuele kind en de scholing van onderwijzers om vooral maar zo gelijk mogelijk les te geven.

Guus Kuijer: “Als onderwijzers hun ogen goed de kost geven, zien ze dat het ondanks hun goede bedoelingen toch misloopt. Kijk naar die tot het uiterste getergde kinderen op de voetbaltribunes, kijk eens rond op de mammoetscholen. Daar staan we nou met onze ruime opvattingen. Er wordt alweer om de strenge hand geroepen, omdat de chaos het gevolg van de antiautoritaire opvoeding zou zijn. Alsof die antiautoritaire opvoeding ooit op grote schaal is toegepast!”» (De Groene Amsterdammer, 30-6-2001, Het belegerde kind)

4.2 Het hedendaagse onderwijs 4.2.1 Voorschoolse periode

Al tijdens de voorschoolse kinderopvang worden de vorderingen van kinderen geobserveerd en beschreven. Het is belangrijk dat vroegtijdig taalachterstand wordt opgespoord.

Peuters en kleuters worden vooral geobserveerd op taalgebied zodat meteen kan worden ingegrepen als er een achterstand dreigt te ontstaan. Er wordt weinig rekening gehouden met de groeiperioden die elk kind doormaakt. Als je kind geobserveerd wordt op een moment dat het even ergens anders aan werkt (bijvoorbeeld ruimtelijk inzicht), zal de uitkomst niet optimaal zijn. Aangezien de observaties op vaste momenten in het jaar afgenomen worden, zal er enige marge nodig zijn die de observaties relativeren.

Tussentijdse observaties en constateringen van de leidsters zullen in het rapport moeten worden bijgevoegd.

4.2.2 De basisschool

De basisschool doet haar best om de druk op kinderen zo onzichtbaar mogelijk te laten zijn. Vooral in het adaptief onderwijs mag het kind zich ontwikkelen op zijn eigen niveau. Waar vroeger de toetsen als machtsmiddel werden ingezet om kinderen aan te zetten zo goed mogelijk te presteren, worden nu met de gegevens de leerlijnen in beeld gebracht. Kinderen worden geobserveerd door de leerkracht, zij krijgen de ruimte om zichzelf te ontwikkelen in een sfeer die zo ongedwongen mogelijk moet zijn. Binnen het

montessorionderwijs, maar ook in andere soorten van vernieuwend onderwijs wordt gebruik gemaakt van de gevoelige perioden van een kind. Deze perioden geven aan dat het kind meer ontvankelijk is voor een bepaald vak of onderwerp. Het is dan de taak van de leerkracht om dit goed te begeleiden en er vooral gebruik van te maken. Scholen doen hun best om eruit te halen wat erin zit. Zowel op sociaal-emotioneel gebied als op

cognitief gebied proberen onderwijzers de kinderen respect en een gezonde werkhouding mee te geven.

Pas in groep 7-8 wordt de druk opgevoerd, als de kinderen zich moeten voorbereiden op het voortgezet onderwijs. Kinderen ervaren deze toetsen als zeer belangrijk, temeer omdat dit een belangrijke graadmeter is voor de schoolkeuze.

Op de montessorischool wordt de druk zo laag mogelijk gehouden door de leerkrachten. Door de vele observaties is voor de leerkracht vaak al lang van tevoren zichtbaar wat het kind aan kan en wat niet.

Vooral kinderen met (een vermoede) dyslexie hebben te kampen met extra stress. Als nog niet vaststaat dat het kind dyslexie heeft, zal het regelmatig aangesproken worden op zijn prestaties of worden aangespoord om nog harder zijn best te doen. Het resultaat hiervan is dat veel kinderen (eenderde van de dyslectische kinderen) moeite heeft met slapen. Een kwart van de kinderen is gespannen, eveneens een kwart heeft regelmatig last van buikpijn. Dit kan dan weer leiden tot verslechtering van de prestaties. Dit blijkt uit onderzoek van IWAL-instituten voor dyslexie

Het team neemt de verantwoording om de toetsgegevens van leerlingen wel of niet mee te laten tellen in het algemeen schooloverzicht van bijvoorbeeld de Cito-eindtoets. Door de erg negatieve toetsgegevens buiten beschouwing te laten wordt de algemene indruk van de school positief beïnvloed.

(16)

De Cito LVS geeft de ontwikkelingslijn aan van elk kind. Je kunt zien waar een kind op uitvalt en niet voldoet aan de norm. De onderwijzer kan daar dan aandacht aan besteden voor de eindtoets. Alle kinderen vanaf het A-niveau staan onder voortdurend toezicht van de leerkracht. Vanaf C-niveau zal de zorg toenemen. Voor kinderen die een D of E scoren worden handelingsplannen geschreven en deze komen in aanmerking voor extra

begeleiding.

De methodeafhankelijke toetsen worden bij de becijfering van het kind betrokken.

Ouders worden opgejaagd door de kwaliteitsrapporten voor het onderwijs. Enkel de beste school is goed genoeg. Scholen die vasthouden aan de Ligthartiaanse principes, zoals het montessorionderwijs, vallen in snel tempo uit de gratie. “Leerachterstanden” zijn het doodvonnis voor dit soort onderwijs. Het gaat niet langer om de kinderziel, maar om de cijfers. (uit “De Groene Amsterdammer”, 30-6-2001, ‘het belegerde kind’ )

 Ligthart (1859-1916) was een schoolmeester uit Amsterdam. Hij vond dat de methodes voor onderwijs beter moesten aansluiten bij de verbeelding van het kind. De methodes van Ligthart draaiden voornamelijk om aanschouwelijk

onderwijs en harmonie met de omgeving. De wereld moest naar de school worden gebracht in plaats van de school naar de wereld. Stimuleren van de kinderlijke creativiteit stond voorop.

4.2.3 Het vervolgonderwijs

Ook in het vervolgonderwijs staan kinderen onder grote druk. Onze maatschappij is ingericht voor de beter geschoolden. Kinderen moeten minimaal havo gedaan hebben willen ze meetellen als volwaardig burger.

Studenten in het vervolgonderwijs leven onder druk van de eisen van de inspectie. De kwaliteitskaarten zijn immers voor iedereen zichtbaar op het internet.

Kortom, het onderwijs doet wel degelijk mee aan de druk die de maatschappij de

kinderen oplegt. Opgejaagd door de inspectie en de prestatiedruk zal de school allereerst aan zichzelf moeten denken, in plaats van het belang van het kind voorop stellen.

4.3 De moderne media

Naast de ouders, school en tv is internet het grootst mogelijke rolmodel voor kinderen. Wie kent niet de berichten uit de media over de gevaren van internet. Internet is een geweldig medium waarvan het overgrote deel van de kinderen en volwassenen dagelijks gebruik maakt.

De ongewenste druk komt vanuit sites die kinderen aansporen om bepaald gedrag te tonen. Meisjes weten feilloos de weg te vinden naar sites om af te vallen, naar sites die weten te vertellen hoe je op seksueel gebied zou moeten ontwikkelen, hoe zij zich moeten kleden en welk taalgebruik helemaal ‘hot’ is zodat ze ‘erbij kunnen horen’.

Sites als You Tube zijn een aaneenschakeling van filmpjes waarin coole mensen laten zien hoe cool je wel niet kunt zijn. Vooral jongens nemen een voorbeeld aan filmpjes waarin oudere tieners/jonge twintigers de meest ongelofelijke stunts uithalen op allerlei gebied. Van het in elkaar slaan van mensen tot het experimenteren met drugs, drank en seks. Deze filmpjes zijn voor iedereen toegankelijk. Ook ik als leerkracht wordt regelmatig door de kinderen van de bovenbouw gewezen op dit soort ‘leuke’ filmpjes. Kinderen bieden tegen elkaar op wie het gekste filmpje kan vinden.

Meestal zijn het de ouders zelf die hun kinderen maar laten kijken, zonder zelf te weten waar het verhaal over gaat. Ouders zijn daarmee zelf verantwoordelijk voor het

kijkgedrag van hun kind en de daarbij behorende druk die dat met zich mee brengt.

bron: Kidsweek.nl

KidsWeek, een weekkrant voor kinderen, deed onder 11.500 kinderen vanaf 8 jaar onderzoek naar het chatgedrag. Daaruit bleek dat twee op de tien chatters wel eens wordt gepest en een op de tien te maken krijgt met seksuele toespelingen. Ongeveer 1 procent van alle chattende kinderen heeft wel eens te maken met ernstiger zaken, zoals bedreigingen, stalkers en pedofielen.

(17)

De Kinderconsument deed twee jaar geleden onderzoek naar de sites waarop kinderen het meest werden lastiggevallen. De volgende sites kwamen slecht uit de bus:

1. TMF: 43 procent gaf aan dat er in de chatbox van TMF veel werd gescholden. Daarbij werd volgens 60 procent niet ingegrepen door de beheerder als er vieze praat of ernstige verwensingen op het net stonden.

2. Chat.nl en Chatten.nl: ongeveer 30 procent gaf aan dat er op Chat.nl en chatten.nl veel werd gescholden. Ruim 45 procent van de kinderen die deze pagina bezochten gaf aan dat ook hier de beheerder niet ingreep

Toch is de invloed van de moderne media niet enkel negatief te noemen. De moderne media geeft kinderen ook de mogelijkheid om hun blik verder te verbreden dan hun ouders zouden kunnen.

Er zijn heel veel websites waar vooral kinderen die een brede interesse hebben voor bijvoorbeeld wetenschap, zichzelf kunnen ontwikkelen. Zo zijn de uitzendingen en de sites van ´National Geographic´ en ´Animal Planet´ heel goed toegankelijk.

Ook hebben veel grotere musea speciale sites waarop kinderen (maar ook volwassenen) veel ontdekkingsmateriaal kunnen vinden.

In het grote zenderaanbod op de televisie is het goed zoeken naar programma’s die bijdragen aan een positieve ontwikkeling van kinderen.

Schooltv en andere programma’s van de publieke zenders doen nog hun best om

verantwoorde tv te maken. Dit kan ook; zij opereren zonder winstoogmerk. Kwaliteit gaat niet ten koste van de kwantiteit. Ook is de pluriformiteit van de omroepen een positief effect.

De zenders die gericht zijn op ontwikkeling, zoals National Geographic, Animal Planet en Discovery Channel hebben hun eigen tijden die zij reserveren voor de jongere kijker. Deze zenders worden ook in het voortgezet onderwijs geadviseerd voor de algemene

ontwikkeling.

Veel kinderen gaan niet meer op die tijd naar bed die goed voor hen zou zijn. Ze zien daarmee tv-programma’s die niet bij hun leefwereld horen en krijgen een compleet vertekend wereldbeeld.

Een meisje in de klas gaf op een ochtend aan even te willen praten. Zij bleek bang te zijn. Bang voor de weg naar school, bang om overreden te worden, bang om doodgeschoten te worden, bang voor brand in huis, bang voor junkies en rondscheurende auto’s.

De gebeurtenissen die op tv spelen, heeft ze vertaald naar haar eigen leventje. Voor haar is dit een werkelijke wereld geworden.

Met haar moeder kon ze hier niet over praten; die vindt het aanstellerij.

Het kost een heleboel tijd om een kind als dit weer een reëel beeld te laten ontwikkelen.

Programma’s, gericht op kinderen, laten een wereld zien die weinig raakvlakken meer heeft met de werkelijkheid. De kleine (vaak getekende) acteurs laten een irreële wereld zien, met onvoorstelbare acties, bloedstollende vechtpartijen en omgangsvormen die de haren te berge doen rijzen. Denk maar aan Pokémon, Avatar, Totally Spies etc.

De populariteit van deze programma’s is voor volwassenen maar moeilijk te begrijpen. Echte kinderprogramma’s waarin de kinderwereld zelf centraal staat, worden bijna niet meer gemaakt.

Over de computerspelletjes kan ik heel kort zijn: alles waar niet in gevochten wordt of waar niemand in gedood kan worden, worden door de kinderen als saai bestempeld. Vanaf groep 3-4 krijgen kinderen al spellen voor jongeren vanaf 12-16-18 jaar. Het is niet meergepast om spellen te spelen die bij de goede leeftijd horen. Ouders gaan ervan uit dat hun kind fantasie en werkelijkheid uit elkaar kan houden. Met andere woorden; ouders denken dat hun kind begrijpt dat het vechten van de filmpjes niet echt is. Hoe komt het dan dat zoveel kinderen de spelletjes wel levensecht naspelen op het schoolplein?

(18)

5. Druk in relatie met religie / levensbeschouwing

5.1 Connectie met de bijbel:

Ik ga uit van een tekst die in “Het Boek” staat.

Ook in de tijd waarin de Bijbel werd geschreven, waren mensen druk. Druk met gewassen te verbouwen, druk met het levensonderhoud, druk met het zoeken naar een weg in het geestelijk leven.

Als eerste wil ik een tekst uit de bijbel aanhalen die op een confronterende manier laat zien dat er in de loop van de tijd nog weinig veranderd is. Mensen lopen (nog steeds) als een slaaf achter hun eigen behoeften aan.

Prediker:

Waarschijnlijk geschreven door koning Salomo.

Ontstaan in de tiende eeuw voor het begin van onze jaartelling

Het boek Prediker toont duidelijk hoe zinloos het is als de mens probeert voor zichzelf te leven zonder rekening te houden met anderen of met God, de schepper. Maar het boek leert ook wel wat goed is. Als eenmaal ingezien wordt hoe men niet moet leven, kan men ook uit het woord van God weten hoe het wel moet en blijft iemand de ellende van een zinloos leven bespaard.

Het boek Prediker toont aan hoe zinloos het leven zonder God is. Rijkdom, wijsheid, bekendheid, plezier: het heeft allemaal niets te betekenen. Alleen als men zich afkeert van deze wereld in haar afval van God en zich tot God wendt, zal men het ware geluk vinden.

Alles is ijdelheid, leert Prediker. Daar wordt geen ijdeltuiterij mee bedoeld, maar eerder: vleugje wind, lucht, waan, vergankelijkheid, leegte. IJdele hoop is een hoop die nergens op gebaseerd is. Het leven is ijdelheid, vluchtig als een ademtocht. (Nico ter Linden, Het verhaal gaat, Amsterdam 2002)

Prediker1:2-12 Naar mijn mening is niets waardevol; alles is vruchteloos. Want wat bereikt een mens met al zijn harde werken hier op aarde? Generaties gaan en generaties komen, maar dat maakt allemaal geen verschil. De zon komt op en gaat onder en haast

(19)

zich rond de aarde om opnieuw op te gaan. De wind blaast vanuit het zuiden en het noorden, hier en daar, steeds wisselend van kracht en richting, zonder ooit een doel te bereiken. De rivieren stromen in zee, maar de zee raakt nooit vol. Het water keert weer terug naar de rivieren en vloeit weer naar de zee.

Alles is onuitsprekelijk vermoeiend. Hoeveel wij ook zien, het is nooit genoeg; hoeveel wij ook horen, tevreden zijn wij nooit. De geschiedenis herhaalt zich steeds weer. Niets is werkelijk nieuw; alles is al eens gezegd of gedaan. Kunt u iets nieuws aanwijzen? Hoe weet u of het eeuwen geleden ook al niet bestond? Wij kunnen niet meer achterhalen wat in vroeger tijden gebeurde en toekomstige generaties zullen zich niet meer herinneren wat wij in onze tijd hebben gedaan.

De schrijver van het boek Prediker laat mensen zien waarover de mens maar beschikken kan; macht, goud, paleizen. Maar, wat heeft de mens eraan? Wat blijft er uiteindelijk over? Er is niets blijvend, want de dood maakt een eind aan alles en iedereen.

Zou het leven dan op geen enkele wijze de moeite waard zijn? Dat is ook weer niet waar; je mag samen met je geliefden eten en drinken en vrolijk zijn, iedere dag weer opnieuw. Het is je gegund en je mag er dan ook vrijelijk van genieten. (Nico ter Linden)

Prediker 5: 9-11

Wie verzot is op geld krijgt er nooit genoeg van, wie rijk wil zijn, wil altijd meer. Ook dat is ijdelheid. Hoe meer ge vergaart, hoe meer mensen het komen verbrassen, dus wat schiet je met die welstand op? Je kunt er naar kijken, meer niet. Een arbeider kan rustig slapen, of hij nu veel of weinig at, maar de rijkaard heeft zo’n volle maag, dat hij geen oog dichtdoet.

Prediker 5: 18-19

En natuurlijk is het ook goed als een mens rijkdom heeft gekregen van God en bovendien de gezondheid bezit om ervan te kunnen genieten. Houden van je werk en je plaats in het leven te aanvaarden, dat is werkelijk een geschenk van God. Iemand die dat doet, denkt er niet vaak aan dat hij maar kort leeft, want God geeft hem vreugde.

De oplossing wordt ook gegeven.

“… Als de lasten u drukken en u vermoeid raakt, kom dan bij Mij. Ik zal u rust geven. Voeg u naar Mij en wees mijn discipel, want ik ben vriendelijk en nederig van hart. Bij Mij zult u diepe innerlijke rust vinden. Wat ik van u vraag is nooit te zwaar en de last die u voor Mij moet dragen, is licht.” (Mattheüs 11:28-30)

Als christen zou je je dus niet druk moeten maken over je wereldse carrière. Deze staat in geen verhouding met de carrière die je volgens je roeping hebt.

(20)

Herstel mijn eerste liefde

Vader in de hemel Die zoveel om mij geeft

Dat U in Uw genade Uw zoon gegeven heeft

Dank u voor Uw liefde Uw eindeloze trouw Dat, ondanks al mijn falen

U zegt, ‘Ik hou van jou’ Herstel mijn eerste liefde

Die ik ooit had voor U Want ik wil van U houden

Nog zoveel meer dan nu Mijn hart moet weer gaan branden

Zoals het heeft gedaan Vol vuur en vol van hartstocht

Die nooit meer weg zal gaan De drukte van het leven

Trok mij met zich mee

De liefde die vervaagde, de passie die verdween Ik was U niet vergeten

Maar nam de tijd niet meer Om in Uw woord te lezen

Bij U te zijn, o Heer Vader in de hemel Met eerbied vraag ik nu

Of U mij wilt vergeven Ik kan niet zonder U Dank U voor Uw liefde

(21)

En vader ik wil zeggen Dat ik zoveel van U hou

Tekst en muziek: Marcel Zimmer Celmar Music

http://www.youtube.com/watch?v=7VqhoSezCNE

Bijschrift bij het lied

Het lied begint met een dankwoord naar de Vader in de hemel. Hij is het die van ons houdt, voor ons zorgt en trouw blijft.

Het is niet zo dat we niet van deze Vader houden, maar de drukte van het leven houdt ons van die Vader weg. We hebben letterlijk geen tijd meer om naar de Vader te luisteren en van Hem te houden.

In de tijd toen ikzelf het geloof opnieuw “ontdekte”, was ik er helemaal vol van. Het voelde als een verliefdheid die maar niet van ophouden wist. Ik wilde het aan iedereen vertellen, erover lezen en het beleven.

Nu, tijdens een drukke studie en 1 ½ baan, kom ik er niet meer aan toe om te lezen in Zijn woord, te luisteren naar Zijn stem en met Hem te praten.

Soms, ’s nachts als ik niet meer kan slapen van alle drukte, voel ik Zijn nabijheid. Dan is het alsof Hij me zacht toedekt met de woorden; “Ik weet dat je het druk hebt en dat je Me niet bent vergeten. Ik vergeef het je.” Pas dan slaap ik weer in.

De drukte van het leven heeft ook mij met zich meegetrokken. De liefde is wel iets vervaagd, maar zodra het kan, wil ik lezen, leren en luisteren. Daarom ben ik blij met het werkstuk voor levensbeschouwing. Ik mag en moet me weer verdiepen in wat belangrijk voor me is. Ik kan me een leven zonder geloven niet voorstellen. Welk geloof je ook aanhangt; het biedt steun, geeft richting en maakt mensen bewust van hun waarde en verantwoordelijkheid naar elkaar toe.

Religie, en voor mij het geloof, is voor mij een rustpunt in het leven. De dag beginnen in stilte, het overdenken van de dag en de mensen die ik weer ga ontmoeten, het houdt mijn voeten stevig op de grond. Ik hoef niet mee in de ratrace, ik heb geen behoefte aan overdaad. Dit probeer ik ook in het onderwijs uit te dragen. Het kunnen opbrengen van geduld en het hebben van aandacht voor de kinderen zijn voor mij net zo belangrijk als de didactische kant van het onderwijs. Helaas delen niet alle collega’s die visie.

Ik zou niet zonder willen en kunnen.

Bijschrift bij connectie met de Bijbel

Als Christenen weten we dat de christelijke waarden in de huidige pluralistische

maatschappij niet meer vanzelfsprekend zijn. De emancipatie is binnen het christelijke opvoeding niet onbekend. Mensen willen vrij en mondig zijn. De Bijbel ziet echter de eigenlijke onvrijheid van de mens in zijn afhankelijkheid van het egoïsme, in een levenswandel die los staat van God. Het begrip naastenliefde is ingeperkt tot de direct naaste familie en bekenden. De vraag is echter niet wie je naaste is, maar hoe je jezelf

(22)

tot naaste kunt maken van ieder die je nodig heeft. ((J. De Schepper) De oproep om de ander voor te laten gaan, betekent niet dat je denkt dat je minder bent dan een ander, maar dat je de zorg op je neemt voor hen die jou hulp nodig hebben.

Waar de Bijbel spreekt van de emancipatie (Gal 4:1-7; Joh 8:36) heeft zij het oog op de bevrijding van de mens uit de macht der zonde. De geëmancipeerde vrije mens uit de moderne maatschappij is in werkelijkheid niet vrij. Hij wordt geleefd omdat hij zich laat drijven door zijn driften en lusten en door de maatschappelijke ideologieën. De moderne mens probeert zowel God als de mammon te dienen. En zoals in de Bergrede van Jezus staat: “Niemand kan twee heren dienen.” Wie God dient, zal bevrediging kennen, wie de mammon dient, zal slechts meer en meer willen. Een christelijke opvoeding leidt de mens naar de vrijheid in de relatie met God.

Een christelijke opvoeding draagt bij aan een menselijke samenleving. Liefde, verzoening, vergeving en wederzijds respect is een opvoeding tot vrede. Hiertoe behoort ook het respect voor de natuur en de omgeving. Het recht op een vrije dag in de week met tijd voor geestelijke zaken, was een prachtige regel voor mensen die dag in dag uit moesten werken. Echter, Jezus stelde dat de sabbat er is voor de mens, en niet de mens voor de sabbat.

5.2 De toegevoegde waarde van rituelen, vieringen en symbolen.

Ik vind de toegevoegde waarde van rituelen, vieringen en symbolen dat het handvatten biedt bij feesten, maar ook bij gebeurtenissen die (soms diep) ingrijpen in het leven. Het is fijn als je in tijden van vreugde en verdriet kunt teruggrijpen naar een ritueel als meditatie, een gebed of kerkdienst. Voor kinderen van de basisschool was het afsluiten van het leven van medeleerling met foto’s, kaarsen en een kerkdienst het doorlopen van een ritueel. Er werd richting gegeven aan de radeloosheid die dit dorp in zijn greep hield. Door deel te nemen aan vieringen en rituelen spiegel je je aan een bepaalde groep. Door die actie uit te voeren geef je aan onderdeel te zijn van de groep. (kerkgenootschap, vereniging, club)

Als we zouden leven volgens richtlijnen die al zijn uitgezet, zou ons dat een heleboel gezoek naar innerlijke rust besparen.

Doordat we onszelf steeds bewuster zijn geworden van de wereld om ons heen hebben we ongemerkt de lat die we onszelf en anderen opleggen steeds hoger gelegd. Het gewone is niet goed genoeg meer. Alles moet beter, mooier, sneller, slimmer en handiger.

Bijschrift

De humanist/schrijver Harry Kunneman heeft een boek geschreven. Het heet: “Voorbij het dikke-ik”.

Centraal staan de kenmerken van de hedendaagse westerse mens. Op een

confronterende manier wordt het gedrag geschetst waar veel volwassenen zich schuldig aan maken: Lomp gedrag, anderen opzij duwen, alleen voor je eigen belangen gaan, minachting voor andersdenkenden, onverzadigbaarheid en zelfingenomenheid. Het “dikke-ik” is vrij, autonoom en welvarend en tegelijk hoogst ontevreden. Het vormt een verontrustende uitvergroting van het autonome individu dat zich bevrijd heeft van alle vormen van moreel gezag en zich door niemand iets laat zeggen.

Désanne van Brederode (schrijfster en filosofe): “Dikke ikken” kunnen en krijgen steeds meer, maar zijn desondanks toch steeds ontevredener.

Mensen werken keihard, maar de tijd om van dit geluk te genieten is er niet. Werken en veel geld maakt ons niet gelukkiger.

De economische crisis laat mensen zoeken naar rust in de vorm van spiritualiteit. De zoektocht naar stilte, de zin van het leven en wat van werkelijke waarde is, is in volle gang.

Tegenwoordig willen mensen snel shoppen om maar vlug rust te kunnen vinden. Enniagrammen, dansen, mediteren, reiki, yoga; alles wordt maar geprobeerd om snel innerlijke vrede te vinden. De logica is om eerst zelf innerlijke rust te vinden voordat je er voor anderen kunt zijn; je moet voldoende innerlijk evenwicht hebben om je blik weer naar buiten te kunnen richten. Helaas werkt het niet op die manier. Rust kun je pas vinden als je de tijd neemt.

(23)

De hedendaagse crisis dwingt ons na te denken over de vraag waar we met zijn allen mee bezig zijn. De crisis maakt duidelijk dat er geen plaats meer is voor ons dikke ik. Ons gedrag komt voort uit een bepaalde waarde; voor Nederland en de westerse wereld was deze waarde ‘hebberigheid’. Het heeft ons jaren ontbroken aan solidariteit. We moeten terug naar ‘samen’

Van hoog tot laag moeten we weer nadenken over ons handelen ten bate van de samenleving in plaats van ten bate van ons eigen ik. Fatsoen wordt teruggehaald als middel en doel. Dat werkt beter dan de nieuwe wetten en regels die de overheid in het leven wil roepen.

De hele samenleving zal zich bewust moeten worden van de eigen houding. Opkomen voor morele waarden is belangrijk voor een prettigere samenleving.

We moeten terug naar een situatie waarin we elkaar kunnen blijven aanspreken op wat fatsoenlijk is.

Hier ligt voor het onderwijs een belangrijke taak. Het onderwijs is een vaste factor in het leven van het jonge kind. De onderwijzer voor de klas leert het kind hoe je met elkaar om gaat, hoe de regeltjes in elkaar zitten, wat netjes is en wat niet.

En hoe zit het dan met andere groeperingen in Nederland?

Moslims vinden dat zij dezelfde waarden nastreven als christenen. Zorg voor de

zwakkeren en solidair zijn met mensen zijn ook hoekstenen van deze godsdienst. Zij gaan zelfs nog verder als het gaat om ouderen. Deze worden door de jongere generatie

verzorgd en niet ‘opgeborgen’ in een tehuis.

Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst geven spanningen tussen christenen en moslims. De vrijheid van godsdienst is een centrale waarde in onze westerse cultuur. Dit geldt niet voor de islamitische landen.

Moslims staan onder druk door onder andere de gedachten en uitlatingen van Geert Wilders.

Zij wonen, werken en leven in Nederland. Zij hebben dezelfde rechten als Nederlanders, maar ondanks dat voor Nederland de vrijheid van godsdienst heel belangrijk is, staat de ‘gewone’ Nederlanders niet open voor de islam.

Mensen met een islamitische achtergrond zullen nooit een echte Nederlander worden. Zelfs de derde generatie heeft moeite met het verdienen van een plekje in dit land. Taal, onderwijs en werk, omarming van de centrale waarden en het besef dat ze verbonden zijn met de Nederlandse samenleving moeten bijdragen aan een betere integratie. Nederland zal mee moeten veranderen. Ons land kan niet meer terug naar de jaren 50. Ook Nederlanders moeten leren dat de samenleving veranderd is. Religie mag geen speerpunt meer kunnen zijn om over mensen te oordelen. Algemene waarden vormen de samenleving. Er is geen plaats meer voor onderscheid tussen autochtoon en allochtoon. Volgens boeddhisten zijn er acht stappen nodig, om je los te maken van het leed.

Boeddhisten proberen, waar ze ook zijn, de stappen van het achtvoudige pad te volgen en zich aan de vijf leefregels te houden. Het is een manier van leven die Boeddha hen heeft geleerd.

De vier edele waarheden:

1. Het leven zit vol pijn en verdriet. Er is leed (dukkha)

2. Het leed komt ergens vandaan. De oorzaak is: niet tevreden zijn.

3. Het leed kan ophouden te bestaan, de verlichting.

4. Wie op een bepaalde manier leeft, kan die verlichting bereiken. Die manier van leven heet: het nobele achtvoudige pad.

Ook boeddhisten hebben last van hun eigen ik. Zij gaan er alleen anders mee om. Als je weet wat de oorzaak is van je ontevredenheid, kun je werken aan de oplossing.

Wanneer boeddhisten het nobele achtvoudige pad gaan volgen in hun leven hebben zij een aantal leefregels:

Boeddhisten zullen:

- Niet doden of levende wezens kwetsen.

- Niets nemen dat niet van jou is.

- Zichzelf niet te buiten gaan.

(24)

Geen alcohol drinken of drugs gebruiken.

http://www.youtube.com/watch?v=GnunUYtokfo

Dit lied is geschreven over de gebeurtenis in de Columbine Highschool. Het meisje heet Cassie Bernall. Ze moest de keuze maken om toe te geven of ze geloofde of niet. Ze gaf toe en moest het met haar leven bekopen.

Het lied vertelt ons dat we keuzes moeten maken. This is your time!

6. Het overzicht van de te geven lessen

Levensbeschouwelijk leren is niet het zo goed mogelijk kennis overbrengen over de verschillende levensbeschouwingen. Het gaat erom dat we kinderen zelf willen leren laten onderzoeken en ontdekken welke waardevolle betekenissen verhalen, beelden en

rituelen kunnen hebben en voor hen kunnen krijgen. Hiermee mogen kinderen op hun eigen manier mee aan het werk. De leerkracht zorgt voor open ruimte, waarin het

mogelijk is om op een ontvankelijke en nieuwsgierige wijze levensbeschouwelijke bronnen te leren kennen.

Lesideeën voor de bovenbouw (de uitwerking van de lessen staan in de bijlage)

1. Liedje aanleren

Herman van Veen, “Opzij, opzij, opzij!”

Lied verwerken in de dramales of bespreken in een klassengesprek. Kinderen kunnen een kort opstel maken waarin zij de tekst van dit lied nader bekijken.

2. Verhaal rond het thema ‘hoe word ik gelukkig?’. (vastgekoppeld aan het verhaal van Prediker)

Vertel het verhaal in de klas.

Kringgesprek over ‘geluk’ met de ervaringen van de kinderen. (blz. 223) 3. Drama in de klas

(naspelen van een situatie op een dagelijkse dag, op een overdreven manier uitgevoerd) Het schaep met de vijf poten; “In de mallemolen van het leven”.

Of bijvoorbeeld naar aanleiding van het filmpje met Charlie Chaplin “Modern times”. 4 Praten over dromen en gedachten

Dieper ingaan over wat kinderen dromen en denken en relatie met het onderwerp en hun toekomst.

5 Praten over kiezen en de consequenties van de gemaakte keuzes.

(25)

Mevr. Van Driel benaderen voor les in mandala’s. 7. Praten over winnen en verliezen

De link leggen tussen “winnen en verliezen” en het “dikke ik”.

8. Praten over geld en succes

Praten met kinderen over het nastreven van futiliteiten terwijl voorbij gegaan wordt aan de zin van het samen leven.

9. Samen eten, samen delen

Samen een lunch samenstellen, het maken en die gezamenlijk uitgebreid opeten.

10. Ouders en beslissingen

Praten met kinderen over de beslissingen die hun ouders soms moeten nemen in hun belang. Daarnaast wil ik graag de meningen van de kinderen horen hoe zij denken het anders te kunnen doen.

7. Conclusies en aanbevelingen

De onderzoeksvragen van dit onderzoek luidden:

- Waarom leggen we zoveel druk op kinderen als het uiteindelijk toch wel goed komt?

- Heeft de hoeveelheid druk die we kinderen opleggen directe invloed op hun latere levensgeluk?

De deelvragen gingen over de historische achtergrond, het gezin, de maatschappij en het onderwijs. Deze zijn verwerkt in het onderzoek.

Verwachtingen van het gezin naar het kind:

Ouders hebben het beste met hun kinderen voor, maar de verwachtingen van het gezin naar het kind zijn hoog. De bewuste keuze om het krijgen van een kind te plannen tijdens het maken van een carrière, maakt dat ouders precies weten hoe zij hun kind willen opvoeden. De prestaties van het kind worden vergeleken met die van andere kinderen uit de omgeving. Ouders geven aan het levensgeluk van hun kind belangrijker te vinden dan de latere carrièrekansen van hun kind. Kinderen zien dit anders en geven aan druk te ervaren van de ouders om goede prestaties te leveren en later een goede baan te vinden.

Aanbeveling: kinderen geven aan behoefte te hebben aan gezinsontspanning. Tijd voor

elkaar maken zonder verplichtingen en eisen zijn voor een kind erg belangrijk.

Het is voor kinderen belangrijk dat zij zich thuis voelen op school en het niveau goed aan kunnen. Het zijn niet de kinderen die de schoolkeuzes maken. Soms gebeurt het in

overleg, maar vaak ook maken de ouders de beslissing voor hun kind. Ouders zouden hun kind meer vrijheid kunnen geven in het maken van de beslissing, zodat het kind een school kan kiezen waar het zich thuis voelt. Hiervoor is een verbetering in de

communicatie tussen ouders en kind nodig.

Als ouders zich van hun opvoedingsstijl bewust zijn, zullen zij hun handelen beter begrijpen.

Verwachtingen van het onderwijs / de maatschappij naar het kind:

De omgeving verwacht van het kind een actieve bijdrage. Zij stelt hoge eisen aan een kind. Het moet gericht zijn op de toekomst, oog hebben voor de medemens, sociaal vaardig zijn en in staat zijn zich aan te passen aan de groep. Het verwacht dat het kind

(26)

mee rent in de wedloop van het leven. Kinderen moeten in het bezit zijn van de nieuwste gadgets in de vorm van spellen en mobiele telefoons, de juiste kleding dragen en toch in staat zijn om een eigen identiteit te ontwikkelen. De verwachtingen van de maatschappij maakt het opvoeden lastiger.

De haast onbeperkte mogelijkheden maken het voor een kind moeilijk om het overzicht te bewaren. Kinderen worden op steeds jongere leeftijd voor keuzes gesteld die ze eigenlijk nog niet kunnen maken. De constante nadruk op presteren is erg vermoeiend voor een kind. Kinderen willen niet graag afwijken van de groep en zullen zich snel laten beïnvloeden door de omgeving.

Het is de taak van de ouders om de verantwoordelijkheid die komt kijken bij het maken van keuzes van de schouders van hun kinderen af te nemen. Kinderen zijn gebaat met leiding. Lang niet alle kinderen zijn in staat om lastige beslissingen te nemen en de gevolgen ervan te overzien. Ouders moeten grenzen aangeven waarbinnen het kind zich mag ontwikkelen. Ook het verbieden van activiteiten die de maatschappij biedt, hoort tot die taken.

Aanbeveling:

Zodra scholen en docenten zich bewust zijn van de druk die zij kinderen opleggen, kunnen zij actie ondernemen wanneer een kind stress door druk ervaart.

Op scholen zou een soort mediatraining gegeven kunnen worden. Op die manier kunnen kinderen bewust gemaakt worden van de druk door de media en hoe hiermee kan worden omgegaan.

Ook tijdens de les kunnen rustmomenten ingebouwd worden. Een paar minuutjes ontspanning of meditatie kosten bijna geen werktijd, maar leveren wel veel positieve kracht.

Samenvatting

Het onderzoek richtte zich op de druk die op kinderen wordt uitgeoefend. Ik heb het kind in historisch perspectief bekeken, het gezin, de maatschappij en het onderwijs kort onder de loep genomen.

Kinderen staan onder grote druk om te presteren, sociaal te zijn en leven onder grote tijdsdruk.

Het leven van een modern gezin draait om het zo goed mogelijk afstemmen van alle activiteiten binnen het gezin. Vervelen is er niet meer bij. Kinderen hebben gemiddeld 3 verplichte activiteiten per week, buitenschoolse opvang en huishoudelijke taken niet meegerekend.

Naar aanleiding van het literatuuronderzoek, de enquête onder ouders en de gesprekken met kinderen komt naar voren dat de school en de ouders de meeste druk op kinderen uitoefenen.

De kinderen geven aan dat hun ouders goede schoolresultaten verwachten, dat de kinderen zich sociaal gedragen en respectvol zijn naar hun ouders en andere mensen. Andersom zeggen ouders de schoolresultaten wel belangrijk te vinden, maar hier niet teveel de nadruk op te willen leggen. De kinderen ervaren de druk van de ouders wel degelijk.

De invloed van de media is wel groot volgens de ouders, maar tegelijkertijd

onderschatten ouders de gevolgen van die invloed. Door de grote prestatiedruk schatten ouders hun kind hoger in dat het in werkelijkheid aankan. Dit is te zien en te horen aan kinderen die later naar bed gaan, televisieprogramma’s mogen zien die niet bij hun leeftijd passen en de spellen die kinderen spelen op de (spel)computers. Ouders

verwachten dat hun kind zo intelligent is dat het feit en fictie uit elkaar kan houden. Uit onderzoek blijkt dat dit niet zo is.

(27)

Na de uitslag van de Edux-toets en de bespreking ervan met de ouders, bleek hoezeer ouders hun kind weten te beïnvloeden. Om hun goedkeuring te laten zien, kregen enkele kinderen als beloning een mobiele telefoon of zelfs een laptop. Hoezeer deze ouders in de enquête nog aangaven dat presteren niet het allerbelangrijkste was, profileerden zij zich toch als ouders die de prestatie van hun kind (naar andere kinderen toe) heel belangrijk vinden.

Nawoord

Tijdens het schrijven van deze scriptie moest ik goed voor ogen houden niet te negatief te worden. Mijn mening is wel belangrijk, maar niet de leidraad. Ik heb veelvuldig

onderzoek via de krant, tijdschriften en literatuur gedaan. Ook gesprekken met ouders en kinderen heb ik betrokken bij het onderzoek.

Ik had voor dit onderwerp gekozen, omdat het heel dicht bij me ligt. Ik ben deze scriptie begonnen met een verhaal wat onze dochter zelf heeft ervaren. Zij is nu inmiddels bijna 15 jaar. Haar dagen zijn gevuld met school en inmiddels een bijbaantje. Wij als ouders vinden het goed, maar het moet niet zo zijn dat zij hierdoor geen tijd meer heeft om te ontspannen. Eén dag in de week (meestal de zondag) is bestempeld tot ‘verveeldag’. Op deze dag moeten we niks.

Dagelijks zie ik kinderen in de klas die te moe zijn voor een nieuwe dag onderwijs. Dagen zijn vol gepland met activiteiten die moeten bijdragen aan het levensgeluk voor nu of in de toekomst. Niet zelden zijn het de kinderen die de toekomstdromen van hun ouders moeten vervullen. Waar hun ouders vroeger niet aan toe kwamen of niet in de

gelegenheid waren om die droom na te jagen, wordt nu het ideaal geprojecteerd op het kind.

Het onderwijs staat onder druk van de maatschappij door de negatieve berichten die in de media verschijnen. Leerkrachten beheersen hun vak niet meer, er wordt veel te veel getoetst en getest en de hete adem van de onderwijsinspectie is te voelen in de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als je het dikke papier weer openvouwt, kan je de schaar door het gaatje steken, en je knipt voorzichtig binnen je getekende vorm totdat je de hele vorm hebt uitgeknipt.. Dus

Zo is bij de opzet van het BW ter onderscheiding van administratief en privaatrecht gekozen voor het criterium of de handhaving van de norm in handen van belanghebbenden zelf of

O ver het ontstaan van Luthers uitleg van Christus’ Hogepriesterlijk gebed, een uitleg die thans – voor zover wij weten – voor het eerst in een complete Nederlandse vertaling

Je schouders zitten waarschijnlijk al teveel omhoog-naar voren vandaar ook de spanning, de pijn die je ervaart en dit wil je echt niet nog meer stimuleren.. Draai ook een aantal

In het project ‘Dienstverlening onder druk’ heeft de beveiliger de verantwoor- delijkheid gekregen voor alles wat met orde en veiligheid te maken heeft.. En omdat

Aäron: „Lachen en bijpraten met je vrienden, dat moet ook op straat kun- nen.” „Bovendien zijn die speelpleinen vaak gemaakt voor kleine kinderen”, zegt Senne?. „Een

Dorpen met meerdere kartrekkers gaat het beter voor de wind dan dorpen waar deze (even?) minder aanwezig zijn. In deze dorpen zie je dat het stiller wordt en dat er een

Al met al willen veel mensen in Nederland graag iets betekenen als vrijwilliger maar is de optelsom dat veel organisaties die afhankelijk zijn van vrijwilligers in de knel?.