• No results found

Verslag van het klassengesprek over de druk op kinderen vanuit de school, het gezin en de maatschappij.

Ik heb dit gesprek gehouden op een vrijdagochtend in een groep 6-7-8 van Montessorischool De Kraal in Tholen.

De vragen die ik aan de kinderen heb gesteld, waren ongeveer dezelfde die ik ook aan de ouders had gesteld. Alleen waren nu de bevraagden de kinderen.

De kinderen van de klas geven aan dat zij het soms best druk hebben. Niet iedereen ervaart het als druk. Pas toen ik door ging vragen, zagen de kinderen van elkaar wel dat zij het druk hadden.

Het aantal activiteiten varieerde tussen de nul en 7 vaste activiteiten buiten school. Het merendeel van de kinderen heeft 3-4 activiteiten buiten school, buitenschoolse opvang niet meegerekend. Vooral de voetbal en de zwemverenigingen leggen veel beslag op de tijd van de kinderen. Slechts één kind in de klas heeft geen enkele georganiseerde buitenschoolse activiteit. Hij heeft dit ook niet nodig. Hij is tevreden met wat hij heeft en doet.

De kinderen gaven aan dat je niet mag klagen als je die activiteiten doet die je leuk vindt. “Je moet het er dan maar voor over hebben.”

Het beroep van de ouders speelt wel mee. Kinderen doen klusjes in het bedrijf van hun ouders en eten soms met de oppas omdat de ouders op een andere tijd eten. Die kinderen geven aan dat zij niet zo maar mogen doen wat ze willen, maar dat zij hun gedrag aan moeten passen als er gasten in het bedrijf zijn. (restaurant, winkel e.d) Er worden een aantal kinderen dagelijks opgevangen door hun grootouders. Dit wordt door de kinderen als prettiger ervaren dan een “vreemde” oppas. De grootouders zorgen voor het eten, eten met de kinderen en leggen ook regelmatig de kinderen in bed.

Eén van de kinderen is gescout door RBC Roosendaal. Het kind zit in groep 7 (heeft al een klas overgeslagen, heeft de leeftijd van groep 6), en traint 3x in de week in Roosendaal in de late namiddag / vroege avond. In het weekend speelt hij de wedstrijden. Door de week, als hij niet naar de training moet, gaat hij naar de naschoolse opvang. In totaal komt dit kind op ruim 7 activiteiten buiten school. Hier komen de huishoudelijke klussen nog bij.

Dit vindt hij wel veel. De sport eist een volledige concentratie en toewijding, net als de school. Aan samen eten komt dit gezin haast niet toe. Gezinsactiviteiten zijn er niet. De vader gaat met dit kind mee, de moeder met het jongere zusje die een vergelijkbare agenda heeft maar met een andere sport. De jongen ervaart het moeten presteren niet echt als hinderlijk. Hij mist wel de gezelligheid en rustige momenten.

De kinderen in de klas waren onder de indruk van het tijdschema van deze jongen. Zij vonden dit toch wel de absolute grens van het nog toelaatbare. Uiteraard zijn zij wel trots op deze jongen. Zijn streven is om in Spanje te gaan voetballen.

De kinderen van deze klas ervaren ook de aanpak van het montessori-onderwijs als prestatiegericht. Vooral het moeten maken van huiswerk vanaf groep 6 stuit hen tegen de borst. De logica van het alvast wennen aan het maken en plannen van huiswerk ontgaat hen. (rekenen, taal en topografie)

De kinderen van deze school vinden ook dat er veel van hen geëist wordt. Er staan vier dagtaken per dag op de planning (2 rekenen en 2 taal).

De leerkrachten streven ernaar om de kinderen toch zoveel mogelijk dagtaken af te laten hebben en spreken de kinderen hier ook op aan. De kinderen vinden dit teveel.

De kinderen hebben geen idee hoe het in het voortgezet onderwijs eraan toe gaat. Veel kinderen kiezen een type onderwijs dat lijkt op het montessori-onderwijs.

Er zijn in deze klas ook kinderen, vooral meisjes, die heel bewust met hun tijd omgaan. Zij plannen hun activiteiten zelf, overleggen met de leiding van de verenigingen als het hen teveel wordt en praten met hun ouders als zij de hoeveelheid druk/stress niet meer aan kunnen. Deze kinderen hebben ook ouders die op vergelijkbare wijze aan de school aangeven dat zij het te veel vinden voor hun kind. Zij komen zelf bij de leerkracht melden dat het kind even thuis is om “bij te tanken”.

Het is goed te zien dat de kinderen zien en ervaren dat hun ouders er alles aan doen om de druk die door de week op de kinderen ligt, in het weekend te compenseren in de vorm van meditatie, luieren, buiten zijn, even niet computeren en lekker lezen.

Bij sommige kinderen wordt één dag in het weekend als echte rustdag gehouden. De kinderen van deze klas ervaren de druk die internet en tv niet als hinderlijk. Ook de naschoolse opvang wordt niet gezien als een stressfactor. De kinderen merken niet dat op de naschoolse opvang

eisen aan hen worden gesteld qua gedrag.

Een aantal ouders kiest echter niet voor de naschoolse opvang maar voor de rust van een oppas aan huis. Dit is voor de kinderen rustiger dan de naschoolse opvang. Daar moeten kinderen zich weer bewegen in een grote groep en sociaal zijn.

Het gesprek met de kinderen verklaarde voor mij als leerkracht wel het één en ander. De vermoeidheid van sommige kinderen is nu te begrijpen. Ook het drukke gedrag van kinderen die de hele week van hot naar her gesleept worden kan ik nu beter plaatsen. Kinderen hebben tijd nodig om hun dagelijkse ervaringen te verwerken. Die tijd is er steeds minder.

In de klas doe ik er alles aan om voor de kinderen een zo rustig mogelijke leeromgeving te creëren. Wellicht gaan de lessen hier ook aan bijdragen.

Bijlage over de verschillende godsdiensten waar ik mee in