• No results found

Thesis Utrechtse Waarden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Thesis Utrechtse Waarden"

Copied!
203
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

THESIS WERKSTUK

KERNKWALITEITEN UTRECHTSE WAARDEN

Een onderzoek naar de vraag: ‘Wat zijn de

kernkwaliteiten van de omgeving Utrechtse Waarden,

gebaseerd op het profiel van de doelgroep kinderen

van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse

Waarden?

Jordi Gillissen

Telefoonnummer: 06-29216592

Studentnummer: 2425294

Datum: 12-10-2015

HBS HTRO

(2)

Kernkwaliteiten van de omgeving Utrechtse Waarden

Gebaseerd op het profiel van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de

omgeving Utrechtse Waarden

Auteur: Jordi Gillissen 2425294

Opdrachtgever(s): Saxion Kenniscentrum

Handelskade 75

7417DH

Wilfrey van der Linden 06-20277745

Streekfonds Utrechtse Waarden

Klaas-Hemke van Meekeren

06-24911646

Opleiding: Hoger Toeristisch & Recreatief Onderwijs

Hospitality Business School

Saxion Hogeschool Deventer

1e examinator: Erik Pakkert

2e examinator: Wilfrey van der Linden

Plaats en jaar van uitgave: Deventer, 2015

(3)

Voorwoord

Voor u ligt de thesis ‘Kernwaliteiten van de Utrechtse Waarden, gebaseerd op het profiel van de

doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden’. De thesis is bestemd voor de betrokken organisaties: het Streekfonds Utrechtse Waarden, Saxion kenniscentrum en de Hospitality Businessschool.

Het onderzoek is uitgevoerd in het gebied de Utrechtse Waarden. Deze thesis betreft een

afstudeeronderzoek voor de afronding van de opleiding HTRO aan de Saxion Hogeschool in Deventer. Gedurende de thesis zijn verschillende partijen voortdurend bereid geweest om hun bijdragen te leveren aan het eindresultaat. Allereerst wil ik Klaas-Hemke van Meekeren en Wilfrey van der Linden bedanken voor hun adviezen en begeleiding. Daarnaast wil ik hen bedanken voor hun vertrouwen om mij de kans te geven om af te studeren via een project van het Streekfonds Utrechtse Waarden.

Daarnaast ben ik dank verschuldigd aan de acht deelnemende basisscholen die hebben geholpen bij de verspreiding van de vragenlijsten en de leerlingen die deelgenomen hebben aan het onderzoek. Jordi Gillissen

(4)

Managementsamenvatting

Dit rapport is uitgevoerd in opdracht van het Streekfonds Utrechtse Waarden, in samenwerking met het Saxion Kenniscentrum.

De aanleiding van het onderzoek is dat het Streekfonds Utrechtse Waarden waarde hecht aan de kwaliteit van de leefomgeving en de vitaliteit van het gebied. Daarnaast wil het Streekfonds Utrechtse Waarden graag verantwoording nemen voor hun leefomgeving. Door de huidige technieken lijkt dit stichtingsdoel echter in gevaar te komen. Het achtergrondprobleem van het Streekfonds Utrechtse Waarden is dat kinderen van 9 tot en met 12 jaar, door ontwikkelingen op het gebied van techniek, minder buiten komen en daardoor minder bewegen. Doordat de kinderen minder buiten spelen zijn er negatieve gevolgen voor de fysieke, sociale, psychische en emotionele ontwikkeling van de kinderen. Het Streekfonds Utrechtse Waarden kijkt naar de mogelijkheden voor het ontwikkelen van een Landschaps-Beweeg-App die kinderen juist moet motiveren om meer buiten te bewegen. Een onderdeel van het ontwikkelen van een dergelijke app is het in kaart brengen van de interessante locaties van de Utrechtse Waarden.

In dit thesisrapport zijn de kernkwaliteiten van de omgeving Utrechtse Waarden beschreven. Met kernkwaliteiten wordt binnen dit onderzoek bedoeld:

Locaties in de Utrechtse Waarden met de potentie om als natuurspeelplek te fungeren.

De potentie van een locatie wordt bepaald door de mate waarin de reeds aanwezige natuurlijke kenmerken/karakteristieken (bomen, water, gras, et cetera) de mogelijkheid geven, om de favoriete natuur-speeltoestellen van de doelgroep te kunnen plaatsen.

Hoofdvraag

∙ Wat zijn de kernkwaliteiten (potentiële locaties voor een natuurspeelplek) van de omgeving Utrechtse Waarden, gebaseerd op het profiel (wensen m.b.t. speelattributen) van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden?

Deelvragen

∙ Wat zijn de wensen en behoeften van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden, betreffende speelattributen die hen triggeren om te gaan bewegen in de natuur?

∙ Aan welke speelattributen hechten zij de meeste waarde?

∙ Welke natuurlijke kenmerken, interessante locaties en USP’s bezit het gebied? ∙ Hoe kunnen de locaties ten opzichte van elkaar worden gerangschikt?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden is allereerst literatuuronderzoek gedaan. Daaruit blijkt dat kinderen bereid zijn om vaker in de natuur te spelen, als de speelplekken leuker worden gevonden. Ook blijkt dat bewegen veel positieve effecten heeft op de lichamelijke en mentale ontwikkeling van jonge kinderen. Een trend op het gebied van natuurspeeltoestellen is dat deze steeds populairder worden. Er is gebruik gemaakt van de checklist van Kenniscentrum Recreatie (2010), waarin wordt aangegeven dat men bij het ontwikkelen van een concept voor een natuurspeelplek aan vijf aspecten moet voldoen. Deze vijf aspecten zijn: kinderspeelwensen, landschappelijke context, randvoorwaarden, organisatiedoelen en trends & ontwikkelingen.

Met de achtergrondinformatie uit het literatuuronderzoek kon er een veldonderzoek gedaan worden. Hierbij zijn observaties gedaan, vragenlijsten verspreid en heeft er een brainstormsessie

(5)

plaatsgevonden.

De vragenlijst is online afgenomen bij basisschoolkinderen van de leeftijd 9 tot en met 12 uit de omgeving Utrechtse Waarden. De respons van de vragenlijst was 5,9%. Dit kan verklaard worden door het feit dat de kinderen op eigen initiatief de enquête moesten invullen. De vragenlijst bestond volledig uit gesloten vragen. In de vragenlijst werd de kinderen gevraagd om een cijfer te geven aan 33

natuurspeeltoestellen.

Uit de vragenlijsten zijn vervolgens alle beoordelingen naar voren gekomen die de doelgroep heeft gegeven aan elk individueel speeltoestel. Hierbij valt het op dat de speeltoestellen boven het water en speeltoestellen op hoogte veel hogere gemiddelden hebben behaald dan de overige speeltoestellen. Met behulp van de beoordelingen en de natuurlijke kenmerken van de locaties is vervolgens een multicriteria-analyse uitgevoerd. Hieruit is een rangschikking van de locaties ontstaan. De

speeltoestellen zijn gekoppeld aan de reeds aanwezige natuurlijke kenmerken op de locaties. Daarbij is een score toegekend aan elke locatie. In hoeverre de reeds aanwezige natuurlijke kenmerken het mogelijk maken om een speeltoestel te plaatsen, heeft die score bepaald.

Daarnaast is er een brainstormsessie geweest met gemeenteleden van gemeenten in de Utrechtse Waarden en daaropvolgend zijn er observaties gedaan bij de daaruit voortgekomen locaties.

Uit de brainstormsessie zijn 48 locaties naar voren gekomen. Hiervan zijn er later tien afgevallen en is met de overige 38 locaties doorgegaan. Tijdens de daaropvolgende observaties is er beeldmateriaal en een lijst met kenmerken van alle locaties verzameld.

Op basis van de resultaten uit de observaties, vragenlijsten en brainstormsessie is een multicriteria-analyse uitgevoerd. Uit die multicriteria-multicriteria-analyse is een rangschikking gekomen. Daaruit blijkt dat Stadspark Montfoort de hoogste score heeft behaald. Deze locatie lijkt daarmee de meest geschikte locatie voor het ontwikkelen van een natuurspeelplek.

Op basis van de resultaten zijn er enkele aanbevelingen gedaan voor het Streekfonds:

1. Richten op locaties met water en hoge bomen

2. Vervolgonderzoek voor aanvullende gegevens

3. In gesprek gaan met lokale ondernemers en belanghebbenden

Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op actuele trends, modellen en de enorme betrokkenheid van inwoners van de Utrechtse Waarden. Tevens zijn er voorstellen gedaan voor het ontwikkelen van een Landschaps-Beweeg-App. Daarvoor wordt het door Perez Docampo (2014) ontwikkelde concept van een Landschaps-Beweeg-App als beginpunt genomen. Er wordt allereerst voorgesteld om hierin een digitale kaart van de Utrechtse Waarden te implementeren. Op die kaart kunnen de kinderen zien welke buitenspeelplekken er zijn. Ook wordt voorgesteld om een social media platform te creëren voor de gebruikers van de app. Via dit platform kunnen aanbieders van speelplekken en kinderen met elkaar in contact komen. Inwoners die hun landgoed beschikbaar willen stellen voor spelende kinderen, kunnen dit via het social media platform delen. Hierdoor neemt het aantal natuurspeelplekken in de regio enorm toe en blijft het aanbod niet beperkt tot de 38 locaties die in dit onderzoek zijn meegenomen.

(6)

Inhoudsopgave

1. Inleiding en achtergronden

1.1 Opdrachtgevers 8

1.2 Aanleiding en relevantie 8

1.3 Doelstellingen adviesgedeelte en onderzoek gedeelte 9

1.4 Hoofd- en deelvragen van het onderzoek 10

1.5 Aanpak van het literatuuronderzoek 11

1.5.1 Doel van het literatuuronderzoek 11

1.5.2 Zoekmethoden 11

1.5.3 Gebruikte zoektermen 11

1.5.4 Beoordeling van de zoekresultaten 12

1.6 Aanpak van het veldonderzoek 12

1.6.1 Doelstelling van het veldonderzoek 12

1.6.2 Onderzoeksstrategie 12

1.6.3 Waarnemingsmethode 12

1.6.4 Bepalen van de kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden 13

1.6.5 In kaart brengen van de wensen en behoeften van de doelgroep 13

1.6.6 Meetinstrumenten 13

1.6.6a Kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden (groepsbijeenkomst) 13

1.6.6b Kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden (observatie) 14

1.6.7 Wensen en behoeften van de doelgroep 14

1.6.8 Onderzoekseenheden 14

1.6.9 Analysetechnieken 15

1.7 Aanpak van het adviesgedeelte 15

1.7.1 Doel van het advies 15

1.7.2 Het adviesrapport 15

1.7.3 De elementen en stappen 16

1.7.4 Verwerking van financiële gegevens in het advies 16

1.8 Boomdiagram onderzoeksopzet 16

1.9 Leeswijzer 16

2.Theoretisch kader 17

2.1 De relaties tussen de kernbegrippen uit het thesisproject 17

2.2 Profiel van de doelgroep 17

2.3 Wat is kwaliteit 17

2.3.1 Wat is een kernkwaliteit van een gebied? 18

2.4 Natuurspeeltoestellen 18 2.4.1 Speelpolders/speelbossen 18 2.5 Beslismodel 19 2.5.1 MCA-beslismodel 19 2.5.2 MKBA-beslismodel 20 2.5.3 Verantwoording beslismodellen 20

2.6 Trends en ontwikkeling vrije tijd & buiten spelen 21

2.6.1 Trends vrije tijd 21

2.6.2 Trends buiten spelen 22

2.7 De positieve effecten van bewegen 22

3.Methodologische verantwoording 23

3.1 Onderzoekstype 23

(7)

3.3 Onderzoeksmethoden 23 3.4 Waarnemingsmethoden 24 3.4.1 Brainstormsessie 24 3.4.2 Observaties 24 3.4.3 Vragenlijsten 24 3.5 Meetinstrumenten 25 3.5.1 Afweging meetinstrument 25

3.5.2 Opbouw van het meetinstrument 25

3.6 Verzameling van de gegevens 26

3.6.1 Uitvoering 26

3.6.2 Meetsituatie 27

3.6.3 Complicaties gedurende de afname van het meetinstrument 27

3.7 Het verwerken van de verzamelde gegevens 27

3.7.1 Omgang met het meetinstrument 27

3.7.2 Verwerken van respons 27

4. De onderzoeksresultaten 28

4.1 Resultaten van de brainstormsessie 28

4.2 Resultaten van de observaties 28

4.3 Resultaten van de vragenlijst 29

4.3.1 Het verloop van het onderzoek en de respons 29

4.3.2 Toelichting 29

4.4 Resultaten van de vragenlijst vanuit SPSS 30

4.4.1 De algemene resultaten van de enquête 30

4.4.2 De resultaten van de enquête betreffende de beoordeling van de toestellen 30

5. De analyse van de onderzoeksresultaten 31

5.1 Analyse van de brainstormsessie 31

5.1.1 De conclusie uit de resultaten van de brainstormsessie 31

5.2 Analyse van de observaties 31

5.2.1 Toelichting afgevallen locaties 32

5.3 Analyse van de vragenlijst 32

5.4 Multicriteria-analyse 34

6. Conclusie 36

6.1 Conclusie van het literatuuronderzoek 36

6.2 Conclusie van de brainstormsessie 36

6.3 Conclusie van de observaties 37

6.4 Conclusie van de vragenlijsten 37

6.5 Conclusie van de MCA 38

6.6 Beantwoording van de hoofd- en deelvragen 38

6.7 Aanbevelingen van het Streekfonds Utrechtse Waarden 41

7. Implementatie van de aanbevelingen 45

8. Discussie 46 8.1 Interne validiteit 46 8.2 Externe validiteit 46 8.3 Betrouwbaarheid 47 Nawoord 48 Reflectie 48

Waarde voor de branche 49

Lijst met figuren en tabellen 50

Literatuurlijst 51

(8)

Bijlage A Boomdiagram van onderzoeksdoelen en onderzoeksvragen 52

Bijlage B Sfeerimpressie natuurspeeltoestellen 53

Bijlage C Dimensies & checklist (Kenniscentrum Recreatie, 2010) 55

Bijlage D Uitleg multicriteria-analyse 56

Bijlage E Volledige instructiebrief 57

Bijlage F Toelichting op gekozen opbouw van de vragenlijst 58

Bijlage G De 48 (uit de brainstormsessie voortgekomen) locaties 59

Bijlage H Plattegrond utrechtse waarden, Kaart met potentiële locaties 60

Bijlage I Waargenomen typen landschap 61

Bijlage J Gemiddelde beoordelingen van de doelgroep 62

Bijlage K De resultaten van de enquête 63

Bijlage L Speeltoestellen beoordeeld met een 7,00 of hoger 72

Bijlage M Beeldmateriaal & checklists van de locaties 73

Bijlage N SPSS-tabellen buitenspeelgedrag & mobiliteit 149

Bijlage O Resultaten van stap 1 in de MCA 150

Bijlage P Resultaten van stap 2 in de MCA 154

Bijlage Q Resultaten van stap 3 in de MCA 158

Bijlage R Stapeldiagram van de rangschikking van de locaties 161

Bijlage S Volledige SPSS-resultaten 162

Bijlage T Voorbeeldprijzen van gecertificeerde speeltoestellen 200

(9)

1. Inleiding en achtergronden

In dit hoofdstuk worden de opdrachtgevers, Streekfonds Utrechtse Waarden en Saxion Kenniscentrum voorgesteld. Zo wordt onder andere de aanleiding van het onderzoek en het managementvraagstuk met de daarbij horende onderzoeksdoelstellingen en onderzoeksvragen beschreven. Tot slot is er een leeswijzer voor dit rapport bijgevoegd.

1.1 Opdrachtgevers

Deze thesisopdracht is geschreven ten behoeve van het project ‘Beweeg-app Utrechtse Waarden’. Dit project is een samenwerking tussen Saxion Hogeschool het Streekfonds Utrechtse Waarden. De opdracht is verkregen via het Kenniscentrum Hospitality. Het Streekfonds Utrechtse Waarden heeft een managementvraagstuk waarvoor in dit rapport een advies geschreven is. Het Streekfonds bestaat uit inwoners en een aantal grote ondernemers in de regio Utrechtse Waarden die hun betrokkenheid geven in tijd, creativiteit en geld. Het Streekfonds werkt aan de kwaliteit van de leefomgeving, de vitaliteit van het gebied, en wil graag verantwoording nemen voor de omgeving. Zij vinden het belangrijk dat mensen eigenaar zijn van hun leefomgeving en zich daar voor inzetten. De kernwaarden van het Streekfonds zijn:

- Kwaliteit van de leefomgeving; - Vitaliteit van het gebied; - Eigenaarschap;

- Verantwoordelijkheid.

Het project van het Streekfonds Utrechtse Waarden is opgezet met het doel om kinderen en jongeren met behulp van techniek te stimuleren om buiten in hun omgeving te bewegen.

Het bestuur van het Streekfonds Utrechtse Waarden bestaat uit Marius Rutges (voorzitter), Frans ter Maten, Flore Mulder, Rene Straver en Harold van Velzen. Coördinator van dit project voor de Utrechtse Waarden is Klaas-Hemke van Meekeren (Streekfonds Utrechtse Waarden, 2015).

1.2 Aanleiding en relevantie

In deze paragraaf worden de aanleiding en de relevantie van de thesisopdracht beschreven. Aanleiding van het onderzoek

Door de huidige technieken lijkt het stichtingsdoel van het Streekfonds in gevaar te komen. Het achtergrondprobleem van het Streekfonds Utrechtse Waarden is dat kinderen van 9 tot en met 12 jaar door ontwikkelingen op het gebied van techniek minder buiten komen en daardoor minder bewegen. Doordat de kinderen minder buiten spelen ontstaan er gevolgen voor de fysieke, sociale, psychische en emotionele ontwikkeling van de kinderen.

Daarnaast is het Streekfonds Utrechtse Waarden van mening dat de kinderen op deze wijze de band met hun leefomgeving verliezen. Het probleem van de organisatie wat daaruit ontstaat is dat zij het stichtingsdoel in dat geval niet weten te realiseren. Waar de oudere generatie van de streek een nauwe band heeft met hun leefomgeving, lijkt de nieuwe generatie deze band te verliezen, aangezien zij steeds minder dreigen buiten te komen. Dit kan in de toekomst negatieve gevolgen hebben voor de vitaliteit van het gebied, daar de nieuwe generatie wellicht niet hetzelfde verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelt als de oudere generatie.

(10)

De opdrachtgever is van mening dat de natuurlijke en agrarische omgeving uitdagen om te doen en om te bewegen. Als de doelgroep die ervaringen op jonge leeftijd meekrijgt is de kans veel groter dat zij later in die leefomgeving willen bewegen.

Door het eerdergenoemde probleem zoekt het Streekfonds Utrechtse Waarden naar

oplossingsrichtingen. Gedacht wordt aan het ontwikkelen van een technologisch platform om kinderen van 9 tot en met 12 jaar te mobiliseren om naar buiten te gaan en hierdoor op de langere termijn het Streekfonds de kans geven om de stichtingsdoelen te kunnen blijven nastreven. De gevolgen zullen een positief effect hebben op de fysieke, sociale, psychische en emotionele ontwikkeling van de doelgroep en zullen daarnaast zorgen voor een duurzame ontwikkeling van de leefomgeving in de Utrechtse Waarden.

Bijdrage van deze thesis aan het totale project

Om antwoord te krijgen om de bovenstaande vraag heeft het Streekfonds Utrechtse Waarden, in samenwerking met Saxion Hogescholen, de hulp van vier studenten gevraagd. Iedere student richt zich individueel op zijn of haar vakgebied. In dit thesisrapport zullen de kernkwaliteiten van de omgeving Utrechtse Waarden worden gegeven.

Met het begrip ‘kernkwaliteiten’ wordt binnen dit onderzoek bedoeld:

Locaties in de Utrechtse Waarden met de potentie om als natuurspeelplek te fungeren.

De potentie van een locatie wordt bepaald door de mate waarin de reeds aanwezige natuurlijke kenmerken/karakteristieken (bomen, water, gras, et cetera) de mogelijkheid geven, om de favoriete natuur-speeltoestellen van de doelgroep te kunnen plaatsen.

Relevantie

Het in kaart brengen van de kernkwaliteiten van de omgeving is van groot belang voor het beantwoorden van het managementvraagstuk, daar het de opdrachtgever input verschaft over de meest interessante locaties in de regio. Ook volgt er in dit rapport een advies over op welke wijze deze kernkwaliteiten van het gebied van belang kunnen zijn voor een ‘Landschaps-Beweeg-App’, in de vorm van een conceptvoorstel.

1.3 Doelstellingen adviesgedeelte en onderzoek gedeelte

In deze paragraaf worden de projectdoelstelling en de kennis die het onderzoeksgedeelte op moet leveren weergegeven.

Projectdoelstelling

De doelstelling van dit project is inzicht geven in de speelwensen van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar en de kernkwaliteiten van de omgeving Utrechtse Waarden. Om vervolgens een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van een product waarmee het Streekfonds Utrechtse Waarden de doelgroep met behulp van techniek kan mobiliseren om meer buiten te bewegen.

Doelstelling adviesgedeelte

Het doel van het adviesgedeelte is om antwoord te geven op de hoofdvraag, de deelvragen en daarmee ook de projectdoelstelling.

Deze wens wordt vertaald naar het volgende managementvraagstuk:

∙ Wat mobiliseert kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden om vaker buiten te bewegen en op welke wijze kan techniek gebruikt worden om die

(11)

Met dit adviesgedeelte krijgt het Streekfonds Utrechtse Waarden inzichten in de kernkwaliteiten van de streek. Met deze informatie heeft het Streekfonds een concreet beeld van de natuurlijke kenmerken en interessante locaties van de omgeving, waaraan kinderen van 9 tot en met 12 jaar het meest waarde hechten. De relevantie van het advies is dat deze locaties te gebruiken zijn als input voor het

eindproduct, waardoor de organisatie een product kan creëren met locaties die zijn afgestemd op de wensen van de doelgroep. Het eindproduct zal een positief effect hebben op de fysieke, sociale, psychische en emotionele ontwikkeling van de doelgroep. Daarnaast vergroot het de kans dat kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de streek waarde hechten aan hun leefomgeving. De informatie die uit het onderzoek naar voren komt helpt het Streekfonds haar stichtingsdoelen te kunnen nastreven.

Doelstelling van het onderzoeksgedeelte

Het onderzoek moet kennis opleveren over de wensen en behoeften van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar, betreffende speelattributen die hen motiveren om buiten te spelen. Ook moet het onderzoek kennis geven over wat de kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden zijn, in de vorm van interessante locaties in het gebied. Met behulp van deze tussenresultaten wordt een rangschikking van de locaties gegeven, gebaseerd op deze wensen en behoeften (speelattributen) van de doelgroep. Op basis van deze rangschikking kan een kaart van het gebied worden samengesteld om een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van de beweeg-app. Met behulp van een literatuur- en veldonderzoek kan een geschikt advies worden gegeven aan het Streekfonds Utrechtse Waarden. De kennis wordt

verkregen uit observaties, een brainstormsessie, vragenlijsten en literatuuronderzoek. Beschrijving van het type aanbevelingen

Het adviesgedeelte in dit rapport moet de opdrachtgever aanbevelingen geven over hoe het kan inspelen op de wensen en behoeften van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden op het gebied van buitenspeelmogelijkheden. Tevens geeft het onderzoek weer wat in potentie de meest interessante bestemmingen in de Utrechtse Waarden zijn, waar een buitenspeelplek gerealiseerd kan worden. De combinatie van deze aanbevelingen levert de opdrachtgever een bijdrage aan het ontwerpen van een buitenspeel-app, ten einde de doelgroep met behulp van techniek te mobiliseren om meer buiten te bewegen.

1.4 Hoofd- en deelvragen van het onderzoek

Hoofdvraag

∙ Wat zijn de kernkwaliteiten (potentiële locaties voor een natuurspeelplek) van de omgeving Utrechtse Waarden, gebaseerd op het profiel (wensen m.b.t. speelattributen) van de

doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden?

Deelvragen

∙ Wat zijn de wensen en behoeften van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden, betreffende speelattributen die hen triggeren om te gaan bewegen in de natuur?

∙ Aan welke speelattributen hechten zij de meeste waarde?

∙ Welke natuurlijke kenmerken, interessante locaties en USP’s bezit het gebied? ∙ Hoe kunnen de locaties ten opzichte van elkaar worden gerangschikt?

De resultaten van dit adviesrapport worden gecombineerd met de overige deelprojecten binnen het project Utrechtse Waarden die advies geven over beweegredenen om naar buiten te gaan, criteria voor de doelgroep omtrent beweging en vergelijkbare initiatieven in de markt. Met deze kennis worden tot slot enkele aanbevelingen gedaan over conceptuele voorstellen voor een mogelijke inrichting van het gebied en een ‘Landschaps-Beweeg-App’. In het adviesgedeelte van dit rapport zullen enkele van deze

(12)

voorstellen worden weergegeven.

De conceptuele voorstellen voor een ‘Landschaps-Beweeg-App’ zijn een toevoeging op een eerder ontwerp van Perez Docampo (2014), die in haar thesis een passende app heeft ontwikkeld. Zij heeft onderzoek gedaan naar de positieve effecten die verschillende spelvormen hebben op de lichamelijke ontwikkeling van een kind. Op basis van dat onderzoek heeft zij vanuit een fysiotherapeutisch oogpunt een app ontwikkeld die hierop het best aansluit. Om die reden wordt dat conceptvoorstel van een app als richtpunt genomen. Daaraan zullen op basis van dit onderzoek elementen worden toegevoegd.

Hoofdstuk 8 bestaat uit het adviesgedeelte van dit rapport. Hierin worden verschillende mogelijkheden

1.5 Aanpak van het literatuuronderzoek

Het literatuuronderzoek wordt uitgevoerd ter voorbereiding en ondersteuning van het veldonderzoek. Literatuuronderzoek heeft als doel om een verhoogde hoeveelheid kennis te verkrijgen over een bepaald onderwerp of onderzoek, om zo meer achtergrondkennis te hebben bij de start van het eigen onderzoek. Op deze wijze weet men zeker dat het eigen onderzoek nieuwe kennis kan toevoegen aan wat tot op heden al bekend is. (Brotherton, 2008)

1.5.1 Doel van het literatuuronderzoek

Het doel van het literatuuronderzoek is om een bijdrage te leveren aan het ontwerpen van het eigen onderzoek, daar er met behulp van literatuuronderzoek een duidelijke beeld kan worden gecreëerd tussen wat er al bekend is over het onderwerp en wat er aan kennis toegevoegd kan worden. (Brotherton, 2008)

Daarnaast helpt het literatuuronderzoek om een valide onderzoek te creëren, de juiste modellen te gebruiken, inzicht te krijgen in de meest geschikte onderzoeksinstrumenten en over voldoende achtergrondinformatie te beschikken.

1.5.2 Zoekmethoden

Voor dit onderzoek zullen meerdere zoekmachines gebruikt worden. Deze zoektermen zijn tot stand gekomen door na te gaan welke informatie nodig is om de hoofd- en deelvragen te kunnen

beantwoorden.

De zoekmachines die gebruikt zullen worden, zijn: ∙ HBO Kennisbank (www.hbo-kennisbank.nl ∙ Google Scholar (scholar.google.nl)

∙ Saxion Bibliotheek (www.saxionbibliotheek.nl)

Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van literatuurboeken, plattegronden, blogs, webpagina’s en artikelen. Alle gebruikte bronnen zijn terug te vinden in de literatuurlijst.

1.5.3 Gebruikte zoektermen

Op basis van de hoofd- en deelvragen van dit onderzoek zijn een aantal zoektermen afgeleid. Deze zoektermen zullen kennis opleveren over bruikbare modellen, kernbegrippen en theorieën. Voor dit onderzoek worden de volgende kernbegrippen gebruikt:

(13)

∙ Landschappelijke kenmerken ∙ Beslismodel

∙ Wat zijn kernkwaliteiten? ∙ Speelattributen

∙ Profiel (van een doelgroep)

∙ Trends en ontwikkelingen buiten spelen ∙ Kinder-speelwensen

∙ Speelaanleidingen

∙ Speelpolders/speelbossen

1.5.4 Beoordeling van de zoekresultaten

Bij de zoekresultaten zal allereerst gekeken worden of de informatie bruikbaar is, dit houdt in dat de resultaten een connectie hebben met het onderwerp en de validiteit gegarandeerd is. Daarnaast worden de zoekresultaten beoordeeld op de betrouwbaarheid. Om de zoekresultaten te beoordelen zal gebruik worden gemaakt van de AAOCC-criteria, bestaande uit authority, accuracy, objectivy, currency en coverage. De zoekresultaten worden weergegeven volgens de richtlijnen van de APA. Het gebruik van deze schrijfstijl heeft als voordeel dat het de schrijver de kans geeft om het gepresenteerde materiaal in begrijpende vorm te visualiseren. Daarnaast zorgt deze stijl ervoor dat de bronnen controleerbaar zijn, aangezien deze eenvoudig zijn terug te vinden.

1.6 Aanpak van het veldonderzoek

In deze paragraaf staat weergegeven hoe het veldonderzoek uitgevoerd gaat worden. Hierbij komen de onderzoeksstrategie, waarnemingsmethoden, meetinstrumenten, onderzoekseenheden en de

analysetechnieken ter sprake.

1.6.1 Doelstelling van het veldonderzoek

Het veldonderzoek moet de opdrachtgever inzicht geven in de wensen en behoeften van kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden. Daarnaast moet het de opdrachtgever een beeld geven van de meest geschikte locaties in de Utrechtse Waarden om een natuurbuitenspeelplek te realiseren.

1.6.2 Onderzoeksstrategie

De onderzoeksstrategie van deze thesis is een combinatie van een case study en een survey. Met behulp van een case study wordt kennis verzameld om de gebiedskwaliteiten te kunnen benoemen. In de vorm van een brainstormsessie (in combinatie met literatuuronderzoek) worden potentiële

bestemmingen verzameld. De kenmerken van de bestemmingen die uit de brainstormsessie naar voren komen worden vervolgens door middel van observatie in kaart gebracht. De bestemmingen zullen dienen als input voor het uitvoeren van de multicriteria-analyse. Tevens wordt met behulp van een survey een beeld geschetst van het profiel van de doelgroep. Op basis van de casestudy en

daaropvolgende survey kunnen uitspraken worden gedaan over de geschiktheid van de bestemmingen om als natuurbuitenspeelplek te kunnen fungeren. Bij dit onderzoek is er sprake van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek.

1.6.3 Waarnemingsmethode

(14)

observaties, interviews (in de vorm van een brainstormsessie) en vragenlijsten. Deze waarnemingsmethoden komen voort uit de gekozen onderzoeksstrategieën.

Hoofdvraag

Wat zijn de kernkwaliteiten (potentiële locaties voor een natuurspeelplek) van de omgeving Utrechtse Waarden, gebaseerd op het profiel (wensen m.b.t. speelattributen) van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden?

1.6.4 Bepalen van de kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden

Om de kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden te kunnen bepalen zullen allereerst de interessante locaties van de streek bepaald moeten worden. Om deze kwaliteiten in kaart te brengen wordt een case study gedaan, door middel van een brainstormsessie met medewerkers van betrokken gemeenten. In deze brainstormsessie wordt de deelnemers gevraagd om, op basis van hun kennis van het gebied, een lijst met potentiële bestemmingen in de Utrechtse Waarden samen te stellen. Naast het benoemen van de bestemmingen wordt hen gevraagd te onderbouwen op basis van welke kenmerken zij de

desbetreffende bestemming als mogelijkheid zien. De informatie die uit deze brainstormsessie naar voren komt zal, aangevuld met resultaten uit het literatuuronderzoek, als input fungeren voor het uitvoeren van een multicriteria-analyse.

1.6.5 In kaart brengen van de wensen en behoeften van de doelgroep

Naast het in kaart brengen van de kwaliteiten van de omgeving moet ook het ‘profiel’ van de doelgroep bepaald worden. Binnen het kader van dit onderzoek doelen we met profiel op de buitenspeelattributen waaraan de kinderen van 9 tot 12 jaar uit de Utrechtse Waarden de voorkeur geeft. Om inzicht te krijgen in het profiel van de doelgroep wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst als

waarnemingsmethode. Deze methode geeft de mogelijkheid om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Gezien het grote aantal basisschoolkinderen in de Utrechtse Waarden is het van belang dat het aantal respondenten zo groot mogelijk is en daarmee de gehele populatie vertegenwoordigd. Met behulp van deze vragenlijst wordt achterhaald hoeveel waarde de doelgroep aan het betreffende buitenspeelattribuut hecht.

1.6.6 Meetinstrumenten

Binnen dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van drie meetinstrumenten. Bij het maken van een goed meetinstrument staan twee testeigenschappen centraal: de betrouwbaarheid en de validiteit van het meetinstrument.

1.6.6a Kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden (groepsbijeenkomst)

De groepsbijeenkomst is één van de twee meetinstrumenten om de kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden te achterhalen. De groepsbijeenkomst zal plaatsvinden in de vorm van een rondetafelgesprek, ofwel een brainstormsessie. Bij deze vorm krijgen de deelnemers van het gesprek de vraag om zoveel mogelijk potentiële locaties in de Utrechtse Waarden te benoemen, waarvan zij denken dat er een natuur-buitenspeelplek ontwikkeld kan worden. De deelnemers krijgen opeenvolgend vijftien tot twintig minuten de tijd om hun ideeën te delen met de groep en kunnen elkaar daarnaast aanvullen wanneer zij dit nodig achten. Volgens Van der Zee (2015) is het bij een rondetafelgesprek of

brainstormsessie juist de bedoeling dat de gesprekspartners elkaar beïnvloeden. Deze vorm kan heel goed toegepast worden als een vorm van meetinstrument. Om de sessie gestructureerd te laten verlopen wordt gebruik gemaakt van een prikbord met daarop een gedetailleerde afbeelding van de

(15)

Utrechtse Waarden. De deelnemers benoemen een potentiële locatie en prikken vervolgens op de kaart een glaskopspeld bij de desbetreffende locatie. Tevens noteert de onderzoeker in de notulen welke kenmerken de locatie volgens de deelnemer heeft.

1.6.6b Kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden (observatie)

Observatie is het tweede te gebruiken meetinstrument om de kernkwaliteiten van de Utrechtse

Waarden te achterhalen. Volgens Van der Zee (2015) beschrijft dit meetinstrument als waarnemen in

het veld en het daarmee verzamelen van informatie. Hetgeen de onderzoeker beschrijft houdt meteen een zekere interpretatie in. Bij het registreren en verwerken van veldgegevens gebruikt de onderzoeker een aantekenboekje om snel notities te kunnen maken. Gedurende het veldwerk bij dit onderzoek zullen observatienoties en theoretische notities worden gemaakt. Observatienotities zijn de feitelijke droge registraties van hetgeen de onderzoeker observeert, zonder de informatie zelf in te kleuren of te interpreteren. Bij theoretische notities verwoord de onderzoeker vervolgens wel zijn interpretatie van het verkregen materiaal.

Binnen dit onderzoek observeert de onderzoeker de uit het groepsgesprek verkregen locaties en verzamelt beeldmateriaal van de kenmerken van deze locaties. Dit beeldmateriaal wordt verzameld tijdens een bezoek aan de locaties, in de vorm van foto’s van kenmerken van de betreffende locatie. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een checklist met daarop alle mogelijke kenmerken die een locatie kan hebben. De op de locatie aanwezige kenmerken worden afgevinkt op de checklist en creëren daarmee en beeld van alle mogelijkheden per locatie.

1.6.7 Wensen en behoeften van de doelgroep

Om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van de doelgroep zal een anonieme enquête worden afgenomen onder basisschoolkinderen van groep vijf tot en met acht uit de Utrechtse Waarden. Basisscholen in Oudewater, Montfoort, IJsselstein, Linschoten en Lopik worden benaderd, om de resultaten uit de vragenlijst zo representatief mogelijk te maken voor alle kinderen van negen tot twaalf jaar uit de Utrechtse Waarden. In de vorm van een hand-out zal allereerst een inleiding worden gegeven van het onderzoek, zodat de potentiële respondenten en hun ouders of verzorgers weten waarom het onderzoek plaatsvindt. Vervolgens kunnen de respondenten na goedkeuring van hun ouders of verzorgers op eigen initiatief deelnemen aan het onderzoek door een in de brief aangegeven website te bezoeken. Er wordt gekozen voor deze manier van verspreiding, omdat het de ouders en verzorgers de mogelijkheid geeft om hun goedkeuring te geven aan hun kind en zo mogelijke weerstand in de toekomst te voorkomen. Dit in tegenstelling tot een begeleide enquête op de basisscholen van de kinderen.

In de enquête wordt wederom een beschrijving gegeven van het project van het Streekfonds Utrechtse Waarden. Daarna volgen er enkele algemene vragen over bijvoorbeeld het geslacht, de leeftijd, de woonplaats en het huidige buitenspeelgedrag van de respondent. Vervolgens zal er meer diepgang worden gecreëerd door de respondent foto’s van buitenspeelattributen te laten beoordelen. 1.6.8 Onderzoekseenheden

Binnen dit onderzoek zal gebruikt worden gemaakt van een cluster- of tros steekproeftrekking. Volgens Van der Zee (2015) deelt de onderzoeker de populatie bij deze wijze van steekproef trekken op in clusters c.q. trossen. Vervolgens wordt een selectie gemaakt van een aantal clusters. Alle elementen in dat cluster doen mee aan het onderzoek en vormen gezamenlijk de steekproef.

(16)

Bijvoorbeeld: bij het selecteren van een groep kinderen die 8 à 9 jaar oud zijn kan gebruik gemaakt worden van het feit dat deze kinderen (bijna) allemaal in groep 5 (of 6) van de basisschool zitten. Vervolgens kan men een selectie maken uit de basisscholen. De leerlingen in de geselecteerde basisscholen vormen dan de steekproef. (Van der Zee, 2015)

De populatie van het veldonderzoek is bestaat uit kinderen van negen tot twaalf jaar uit de Utrechtse Waarden. Deze populatie is verspreid over de basisschoolgroepen vijf tot en met acht. Op de

basisscholen in Montfoort, Oudewater, IJsselstein, Lopik en Linschoten zitten ongeveer 5000 basisschoolkinderen, waarvan ongeveer de helft in de groepen vijf tot en met acht.

Om financiële redenen en tijdgebrek zal een selectie worden gemaakt van basisscholen op basis van bereikbaarheid, beschikbaarheid en plaats van de vestiging.

Om ervoor te zorgen dat alle leeftijden binnen de doelgroep enigszins gelijke invloed hebben op de uitkomst van de vragenlijst, wordt geprobeerd om het aantal uit te delen hand-outs per woonplaats indien mogelijk evenredig te verdelen. Dit verhoogd de validiteit van het onderzoek.

In overleg met het management van de basisscholen zal worden besproken hoe de verspreiding van de hand-outs zal verlopen.

1.6.9 Analysetechnieken

Bij het analyseren van de brainstormsessie gebeurt een deel van de analyse al tijdens het gesprek zelf. De gespreksleider kan namelijk om een toelichting vragen of de mening van een persoon samenvatten. Daarmee overlappen de onderdelen data-verzamelen en data-analyse elkaar deels. Desondanks zal een verslag worden geschreven op basis van de aantekeningen die tijdens het gesprek zijn gemaakt. Daarnaast is de plattegrond van de Utrechtse Waarden, met daarop de met spelden aangeduide locaties een concrete analyse en tevens tussenproduct. Voor het verzamelen van de gegevens wordt gebruik gemaakt van de spreadsheet-functie van Google Documenten. De gegevens van Google Documenten worden vervolgens ingevoerd en geanalyseerd met behulp van het statistische programma SPSS.

1.7 Aanpak van het adviesgedeelte

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het advies wordt opgebouwd en op welke manier deze wordt weergegeven.

1.7.1 Doel van het advies

Het doel van het advies is om antwoord te kunnen geven op de hoofd- en deelvragen van dit

onderzoek. Het Streekfonds krijgt handvaten aangereikt wat betreft de potenties in het gebied, mede gebaseerd op de wensen en behoeften van de doelgroep, waarmee zij een volgende stap kunnen zetten in het ontwikkelen van de Landschaps-Beweeg-App.

1.7.2 Het adviesrapport

Op basis van de observaties, interviews en vragenlijsten zal het Streekfonds Utrechtse Waarden een advies krijgen over locaties in de omgeving Utrechtse Waarden met de meest potentie voor het ontwikkelen van een natuurspeelplek. Deze worden in kaart gebracht op basis van een multicriteria-analyse waarin de wensen en behoeften (favoriete speelattributen) van de doelgroep worden gekoppeld aan de natuurlijke kenmerken van de potentiële locaties in het gebied. De kaart die hieruit ontstaat geeft het Streekfonds een overzichtelijk beeld van de locaties en de mogelijkheden. Met deze kennis heeft het Streekfonds input voor het ontwerpen van de uiteindelijke Landschaps-Beweeg-App. De

(17)

kaart wordt vormgegeven door een plattegrond met daarin een rangschikking van de relevantie van een locatie. Aangevuld met een omschrijving van de meest relevante locaties. Het is hierbij de bedoeling dat het natuurlijke karakter van de locatie wordt behouden.

Daarnaast zal in het adviesgedeelte, op basis van deze kaart, een aantal conceptvoorstellen worden gedaan voor de invulling van de Landschaps-Beweeg-App.

1.7.3 De elementen en stappen

Dit advies is gebaseerd op de volgende elementen: ∙ Literatuuronderzoek

∙ Resultaten van de observaties, vragenlijst en brainstormsessie ∙ Daaruit volgende resultaten van de multicriteria-analyse ∙ Trends en ontwikkelingen

∙ Visie van de onderzoeker

∙ Visie van het Streekfonds Utrechtse Waarden

1.7.4 Verwerking van financiële gegevens in het advies

Het Streekfonds Utrechtse Waarden heeft voorafgaand aan het onderzoek niet specifiek aangegeven wat het budget voor de Landschaps-Beweeg-App is. Het doel van dit onderzoek is dat het met name een beschrijvende functie heeft. Zo is er bij het bepalen van de kernkwaliteiten geen rekening gehouden met eventuele investeringskosten. Echter, bij het bepalen van de aanbevelingen voor de opdrachtgever worden de kosten en baten van de verschillende alternatieven meegenomen in het oordeel. Voor een investeringsplan zal in de toekomst vervolgonderzoek gedaan moeten worden naar de exacte kosten van de concepten.

1.8 Boomdiagram onderzoeksopzet

Ter verduidelijking is in bijlage A een boomdiagram van de onderzoeksopzet weergegeven.

1.9 Leeswijzer

In het onderzoeksgedeelte van dit rapport worden de onderzoeksvragen met behulp van verschillende onderzoeksmethoden beantwoord. De resultaten en conclusies van het onderzoek leiden tot een advies aan het Streekfonds Utrechtse Waarden als opdrachtgever.

In het theoretisch kader wordt door middel van literatuuronderzoek achtergrondinformatie

weergegeven die benodigd is om als input te fungeren voor het opstellen van het veldonderzoek. De kernbegrippen van dit literatuuronderzoek zijn kwaliteiten, kernkwaliteiten, beslismodel, speelnatuur en profiel van de doelgroep. In hoofdstuk 3 wordt de methodologische verantwoording van het onderzoek besproken. In hoofdstuk 4 worden de onderzoeksresultaten weergegeven, met daaropvolgend in hoofdstuk 5 de analyse van deze resultaten. Vervolgens zijn de conclusies

weergegeven in hoofdstuk 6. Op basis van deze conclusies worden in hoofdstuk 7 de aanbevelingen gedaan. In hoofdstuk 8 wordt de discussie met daarin de bespreking van de validiteit en

betrouwbaarheid van het onderzoek besproken. Daarna volgt het nawoord van dit thesisrapport. Tot slot zijn de literatuurlijst en bijlagen aan het rapport toegevoegd.

(18)

2. Theoretisch kader

In dit deel van het rapport wordt het theoretisch kader beschreven. De informatie die voortkomt uit het theoretisch kader zal fungeren als achtergrondinformatie voor het vervolg van dit onderzoek.

2.1 De relaties tussen de kernbegrippen uit het thesisproject

Uit literatuuronderzoek zijn de kernbegrippen bekend en in dit hoofdstuk worden de verbanden tussen deze kernbegrippen uitgelegd. Allereerst moeten alle potentiële locaties en de natuurlijke kenmerken in kaart worden gebracht. Vervolgens is het profiel van de doelgroep belangrijk, om zo de natuurlijke kenmerken te kunnen koppelen aan de wensen en behoeften van de doelgroep. Met behulp van een beslismodel worden de locaties vervolgens gekoppeld aan de wensen en behoeften van de doelgroep. Dit model levert uiteindelijk een lijst op met daarin een rangschikking van de locaties in de Utrechtse Waarden. Deze rangschikking is op basis van de mate waarin de natuurlijke kenmerken van een specifieke locatie de mogelijkheid geven om de favoriete natuurspeeltoestellen van de doelgroep daar te implementeren. Kortom, wanneer uit het veldonderzoek blijkt dat kinderen een hoge score geven aan een klimboom, maar locatie X heeft geen bomen, heeft dit als gevolg dat locatie X op dat criterium geen punten krijgt. Na een optelling van alle scores, volgt de rangschikking.

Om het onderzoek van voldoende achtergrondinformatie te voorzien volgt hieronder de definiëring van de eerdergenoemde kernbegrippen.

2.2 Profiel van een doelgroep

Punselie & Bugter (2004) geven aan dat het profiel van een doelgroep een zeer duidelijke omkadering geeft van de personen in een doelgroep en hun verwachtingen. Belangrijke houdingskenmerken houdt in deze in welke interesses de doelgroep heeft, welke houding de doelgroep heeft naar het onderwerp en of er sprake is van een hoge of een lage betrokkenheid en of er sprake is van onderscheidende normen en waarden.

Binnen dit onderzoek zijn het de speelwensen van de doelgroep kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden die het meest van belang zijn. Wanneer er in het vervolg van dit rapport wordt gesproken over de doelgroep, wordt kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden bedoeld.

Kenniscentrum Recreatie (2010) stelt in een rapport over speelpolders dat kinderen als zij buitenspelen, het liefst: rennen, klimmen, kruipen, verstoppen, sjouwen, bouwen, graven en rondhangen, willen spelen met zand of water en met andere natuurlijke en losse materialen spelen. Daarnaast kan men vier verschillende speeltypen onderscheiden, namelijk: Rauwers, Douwers, Schouwers en Bouwers. Daarnaast kunnen de speltypen verdeeld worden in een bewegingsspel, constructiespel, rollenspel, regel- en wedstrijdspel, ontmoeten, dromen, kijken en rust.

2.3 Wat is kwaliteit?

Pirsig (1974) geeft aan dat kwaliteit een eigenschap is van gedachten en uitspraken die herkend wordt via een gedachteloos proces. Aangezien definities producten zijn van een strak, formeel denken, kan kwaliteit niet worden gedefinieerd. Ofschoon dus van kwaliteit geen definitie gegeven kan worden, weet iedereen toch wat kwaliteit is. Kwaliteit is de mate waarin de hoedanigheden van een product,

(19)

dienst of organisatie een goed gevoel geven. 2.3.1 Wat is een kernkwaliteit van een gebied?

In de Nota Ruimte van het Ministerie van VROM (2009) staat dat het woord kernkwaliteit eigenlijk niet bestaat. Het is een samengesteld woord bestaande uit de begrippen “kern” en “kwaliteit”. Het is een door beleidsmakers geconstrueerd begrip; een manier om op kernachtige wijze de kwaliteiten van een landschap te benoemen, verbeelden en samen te vatten. Hierbij duidt het begrip kwaliteit op zowel waardering als op kenmerk of eigenschap.

Binnen dit onderzoek worden de (kern)kwaliteiten van een locatie weergegeven in de vorm van kenmerken van het terrein. Enkele kenmerken zijn bijvoorbeeld grasvelden, bomen, bomen met vertakkingen, bosjes, sloten, heuvels en zand. Deze kenmerken kunnen fungeren als spelaanleiding en derhalve bieden locaties met veel kenmerken meer mogelijkheden voor het aanbrengen van

speelattributen.

2.4 Natuurspeeltoestellen

Zoals eerder in dit rapport is aangegeven is het bij de aanleg van een natuurspeelplek van belang dat het natuurlijke karakter van de locatie wordt behouden. Op basis van dat criterium moet men dus al snel denken aan het gebruik van attributen uit de natuur, in de vorm van bomen, takken of stenen. Op basis van de zoekopdracht ‘natuurspeeltoestellen’ kwamen enorm veel speeltoestellen naar voren, namelijk: loopplanken, klimbomen, doolhof, touwbrug, trekpontje, boomhut, klimwand, kruipbuizen (zowel onder als boven de grond), loopblokken, klimpalen in het water, boomstamstoelen, touwslinger, boomstamtrap, takkenbunker, water-speelparkje, takken hut, evenwichtsbalken, boomstammen over water, kabelbanen, touwklimparcours, liggende klimbomen, crossveldje, boomstambankje, steiger, klimkeien, glijbaan van heuvel, verspringbak, touwtrekpaal en schommel aan een boom.

In bijlage B is een sfeerimpressie van deze natuurspeeltoestellen weergegeven. 2.4.1 Speelpolders/speelbossen

Volgens het Kenniscentrum Recreatie (2010) is een speelpolder of speelbos een natuurspeelplek in open, beboste of natte natuurgebieden. Een concept voor een speelpolder of speelbos kan door middel van vier dimensies geconcretiseerd worden, namelijk:

∙ 1. Inrichting & ontwerp: Waar wordt het aangelegd? ∙ 2. Voorzieningen: Wat wordt er aangelegd?

∙ 3. Activiteiten: Welke activiteiten worden aangeboden? ∙ 4. Thematisering: Hoe wordt het aangeboden?

In bijlage C is boomdiagram van deze dimensies weergegeven.

Om het concept vorm te kunnen geven heeft het Kenniscentrum Recreatie (2010) tevens een checklist ontworpen die gebruikt kan worden bij de inrichting & het ontwerp en keuze voor voorzieningen, activiteiten en thematisering. Uit deze checklist blijkt dat een concept voor een natuurspeelplek aan vijf aspecten moet voldoen, namelijk: kinder-speelwensen, landschappelijke context, randvoorwaarden, organisatiedoelen en trends & ontwikkelingen. Een afbeelding van de checklist is weergegeven in bijlage C.

(20)

2.5 Beslismodel

Een beslismodel is een model van een probleemsituatie dat antwoord geeft op de vraag "Voor welk alternatief zou de beslisser moeten kiezen?".

De website www.mkba-informatie.nl geeft aan dat er een essentieel verschil zit tussen

de Maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA) en de multicriteria-analyse (MCA). De MKBA probeert namelijk om projecteffecten op één noemer te brengen (geld) en de MCA gaat uit van

meerdere criteria. Allereerst wordt de MCA toegelicht, vervolgens komt de MKBA aan bod en wordt een keuze onderbouwd voor het te gebruiken beslismodel.

2.5.1 MCA-beslismodel

Een multicriteria model wordt gebruikt om een beslisser te helpen bij het kiezen uit verschillende alternatieven. Het doel van dit onderzoek is om meerdere kwaliteitseisen in kaart te brengen en om deze vervolgens te koppelen aan een groot aantal locaties in de omgeving Utrechtse Waarden. Binnen het onderzoek hebben we dus te maken met meerdere criteria. De multicriteria-analyse is een wetenschappelijke evaluatiemethode om tussen diverse discrete alternatieven een rationele keuze te maken op basis van meer dan één onderscheidingscriterium.

De eerste stap in MCA is de probleemanalyse. In deze stap worden de criteria geordend in groepen, worden de schalen van de criteria vastgesteld en de scores per criterium voor alle alternatieven beschreven in een effectentabel.

Figuur 2.3 Effectentabel Multicriteria-analyse (Janssen, Puyenbroeck & Smits, 2008)

In de meest gebruikte MCA-methode, de gewogen sommering, is de tweede stap standaardisatie. Hier worden alle criteria op een nieuwe schaal afgebeeld, die tussen 0 en 1 loopt. Bij MCA geldt dat zowel bij kostencriteria als bij batencriteria de beste score de hoogste waarde krijgt. (Janssen et al., 2008) In bijlage D is een voorbeeld van een gestandaardiseerde effectentabel weergegeven.

De derde stap bij gewogen sommering is weging. Meestal gebeurt de weging door een groep experts op het onderwerp dat wordt onderzocht, of door degenen die uiteindelijk een beslissing moeten maken. Bij deze stap wordt er een gewicht gehangen aan de verschillende effecten, het ene effect heeft een grotere relevantie dan de andere.

In bijlage D is een voorbeeld van een weging weergegeven.

De laatste stap van de analyse is de rangschikking. Bij deze stap worden alle scores vermenigvuldigd met de gewichten, waarna een rangschikking ontstaat.

(21)

2.5.2 MKBA-beslismodel

Romijn & Renes (2013) geven aan dat het gebruik van de MKBA zijn oorsprong in de infrastructurele sector vindt. Eind jaren negentig vonden meerdere grote projecten waarbij de vraag naar boven kwam wat deze projecten ons land nou eigenlijk opleverden.

De MKBA kan helpen bij het legitimeren van de investering. De hoofdvraag die een MKBA beantwoordt is of de baten voor de maatschappij opwegen tegen de kosten die gepaard gaan met de investering. Daarnaast geven Romijn & Renes (2013) aan dat bij het opstellen van een MKBA een achttal vaste stappen moeten worden doorlopen. Men begint met een analyse van het probleem door de doelstelling van het project in kaart te brengen. Vervolgens worden deze doelstellingen verwerkt in een

projectalternatief waarin het hoe en wat van de aanpak wordt uitgewerkt en daarna een nul-alternatief wordt vastgesteld. Bij dit nul-alternatief wordt een situatie beschreven waarin de aanpak niet zou worden uitgevoerd. Het uiteindelijke doel is om het projectalternatief af te zetten tegen het nul-alternatief. De kosten en baten van de alternatieven worden tegen elkaar afgewogen.

Het achtstappenplan van de MKBA wordt hieronder schematisch weergegeven.

Figuur 2.7 De acht stappen van de MKBA (Romijn & Renes, 2013)

2.5.3 Verantwoording beslismodellen

Om te achterhalen welke voordelen en nadelen de MKBA en MCA ten opzichte van elkaar hebben is gezocht naar opvattingen van kenners.

“Algemene aanbeveling is om de MKBA te gebruiken indien de effecten van het project vooral goed te kwantificeren en te monetariseren welvaartseffecten zijn. De MCA moet men gebruiken indien het gros van de effecten lastig op een betrouwbare manier kan worden gemeten en gewaardeerd (bijvoorbeeld een spoorlijn die een natuurgebied doorkruist). Met name als in een case ongeveinsde effecten de belangrijkste posten zijn, zou MCA de voorkeur kunnen genieten.”

(Bos, 2008)

Daarnaast geeft Mouter (2012) in zijn paper aan dat;

“Geïnterviewde hoofdrolspelers stellen dat de MKBA objectievere informatie biedt dan de MCA, omdat de MCA in de meeste gevallen gebruik maakt van wegingen van politici of andere subjectieve

elementen. Een respondent vindt dat je in een MCA net zo lang aan de gewichten kunt peuteren, totdat eruit rolt wat je zou willen zien.”

(Mouter, 2012)

Uit de literatuur blijkt dat de MKBA voornamelijk een goede methode is voor projecten waarbij de effecten goed te kwantificeren en monetariseren zijn. Dit onderzoek is met name bedoeld om de door

(22)

de doelgroep gegeven beoordelingen van speeltoestellen te koppelen aan de kenmerken van locaties. De rangschikking van de locatie is derhalve gebaseerd op cijfers van kinderen van 9 tot 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden. Buiten de eventuele kosten voor het aanbrengen van deze

speeltoestellen wordt er binnen dit onderzoek niet specifiek rekening gehouden met de kosten van de voorgestelde concepten. Financiële gegevens spelen derhalve geen doorslaggevende rol, aangezien dit de mogelijkheid om de Utrechtse Waarden puur op de gebiedskwaliteiten te beoordelen ernstig belemmerd. Veel potentiële locaties dreigen op die manier wellicht afgeschreven te worden, terwijl de onderzoeker niet over kennis beschikt van eventuele samenwerkingen of plannen van de

opdrachtgever. Het gebruik van de MCA geeft de mogelijkheid om alle locaties puur te beoordelen op de potentie om in een ideale situatie, op basis van de wensen van de doelgroep en kenmerken van de locatie, natuurspeeltoestellen te kunnen plaatsen. Het financiële aspect is hierin niet opgenomen.

2.6 Trends en ontwikkelingen vrije tijd & buiten spelen

2.6.1 Trends vrije tijd

Volgens Vrijetijdskennis (2014) heeft de vrijetijdsmarkt te maken met verschillende trends. Enkele trends die zij beschrijven die interessant zijn voor dit onderzoek, zijn:

∙ Beleving en belevingseconomie worden steeds belangrijker, mensen willen iets unieks beleven ∙ Het gevolg is thematisering en imagineering

∙ Het internet is de start van vrije tijd ∙ Aandacht voor duurzaamheid en milieu ∙ Authenticiteit scoort

∙ Groei van plattelandstoerisme

Bovenstaande trends zijn interessant voor de ontwikkeling van natuurspeelplekken in de Utrechtse Waarden en een Landschaps-Beweeg-App, daar het kansen biedt voor de opdrachtgever om zowel mensen in de eigen streek als mensen van buitenaf aan te trekken met het initiatief.

Zo lijkt er een markt te ontstaan voor het spenderen van de vrije tijd bij bestemmingen die uniek zijn, zich richten op duurzaamheid, authenticiteit uitstralen en daarnaast gelegen zijn buiten de grote steden. Ook is internet inmiddels het medium geworden om de vrijetijdsbesteding in te vullen. Het stichtingsdoel van de opdrachtgever is om kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden uit te dagen zich in de natuur te bewegen. Door die ervaringen op jonge leeftijd mee te krijgen, waarderen zij ook op latere leeftijd hun leefomgeving. Echter, indien er vanuit

financieel oogpunt ook interesse lijkt te zijn van mensen buiten de Utrechtse Waarden, kan het project van het Streekfonds tevens een interessant concept vormen voor ondernemingen die wellicht onderdeel willen gaan uitmaken van een dergelijk initiatief.

Minder kinderen van basisschoolleeftijd

Het CBS (2013) geeft in een onderzoek naar het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd van 4 tot 12 aan dat dit aantal de afgelopen tijd is afgenomen (tot 1,52 miljoen). Daarnaast verwacht men dat er op termijn nog een daling van 96.000 kinderen zal zijn. Het aantal leerlingen op basisscholen zal

daardoor de komende jaren verder afnemen. Uit een prognose blijkt tevens dat de dalende trend zal doorzetten tot 2022, maar daarna wordt er een toename in het aantal kinderen verwacht.

(23)

2.6.2 Trends buitenspelen

Helft van kinderen is te motiveren om vaker buiten te spelen

Volgens een onderzoek van TNS NIPO in 2013 is meer dan de helft van de kinderen in Nederland te motiveren om vaker buiten te spelen als hun buurt minder saai zou zijn.

“Ruim 80% van alle kinderen in de basisschoolleeftijd wordt vrolijk en blij van buitenspelen. Vooral kinderen in de leeftijd van 9 tot en met 12 jaar geven aan dat buitenspelen ze ook sterk en gezond maakt.” (Jantje Beton, 2013)

Verder geeft Jantje Beton (2013) aan dat de favoriete speelplekken de natuur, een schoolplein of grasveld zijn. Echter hebben zij in hun buurt te weinig mogelijkheden om te klauteren, klimmen en bouwen. Voor driekwart van de kinderen in de leeftijd van 9 tot en met 12 jaar zou het buitenspelen leuker worden wanneer hun leeftijdsgroep meer mogelijkheden wordt geboden.

Natuurspeeltoestellen zijn populair

Daarnaast geeft De Speelgroep (2009) aan dat kinderen steeds vaker ‘natuurlijk’ willen spelen. Door gebruik te maken van de natuurlijke omgeving en natuurlijke materialen kan bijvoorbeeld een buitenspeelplaats met heuvels, verstopplekken, glooiingen en houten toestellen ontwikkeld worden. Opkomst internet, mobiele telefoons, televisie

Door de technologische ontwikkelingen van de afgelopen jaren zijn de mogelijkheden voor kinderen om binnenshuis zichzelf te vermaken steeds groter geworden. In Nederland kijken veel kinderen een paar uur per dag televisie en zorgt de opkomst van de game-wereld ervoor dat kinderen zich prima binnenhuis kunnen vermaken.

Een reden van de enorme toename in de interesse in videospellen is dat gebruikers zich tegenwoordig kunnen aansluiten bij een netwerk. Op die manier is het nu mogelijk om vanuit huis te communiceren en spelen met mensen van over te hele wereld.

Verstedelijking

Van den Berg (2007) geeft aan de uitbreidingen van woonwijken en bedrijventerreinen, er toe leiden dat trapveldjes, weilanden en andere open terreinen vrijwel verdwenen zijn. Hierdoor hebben kinderen steeds minder speelruimte en worden zij verplicht zich te beperken tot de omgeving rondom hun huis of huizenblok.

2.7 De positieve effecten van bewegen

Volgens het Nederlands Instituut voor Sport & Bewegen (n.d.) is het enorm belangrijk dat jonge kinderen bewegen. Zo is het belangrijk voor de algemene- en motorische ontwikkeling van jonge kinderen. Het draagt ook bij aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. Zo ontwikkelen zij zelfvertrouwen, leren zij zelfreflectie, leren zij samenwerken en weten ze hoe ze om moeten gaan met winst en verlies. Ook verlaagt bewegen het risico op het ontstaan van zieken zoals diabetes,

overgewicht en depressie. Kinderen die op jonge leeftijd beginnen met sporten en bewegen, zijn meestal ook op latere leeftijd actief.

(24)

3. Methodologische verantwoording

In dit deel van het rapport worden de opzet en uitvoering van het onderzoek toegelicht. De punten die worden toegelicht zijn het onderzoekstype, de populatie, de onderzoeksmethoden,

waarnemingsmethoden, meetinstrumenten, verzameling van gegevens, verwerking van gegevens, omgang met het meetinstrument en het verwerken van de respons.

3.1 Onderzoekstype

Het onderzoek voor het Streekfonds Utrechtse Waarden is een beschrijvend onderzoek. Baarda & De Goede (2006) geven aan dat als de samenhang tussen eigenschappen niet wordt verklaard en er geen hypothesen of theorie wordt gegeven, er gesproken kan worden van een beschrijvend onderzoek. Beschrijvend onderzoek wordt verricht als men frequentieonderzoeksvragen wil beantwoorden. Binnen dit onderzoek wordt gevraagd ‘wat’ de kernkwaliteiten van de Utrechtse Waarden zijn, gebaseerd op aanwezige natuurlijke kenmerken en de wensen en behoeften van de doelgroep. Het moet een systematische ordening van een bepaald gebied worden, waarbij niet wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een theorie of het formuleren van een hypothese. (Baarda & De Goede, 2006)

3.2 Populatie

De populatie van het onderzoek is kinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden. Wanneer gekeken wordt naar het aantal basisschoolkinderen van de benaderde basisscholen (ongeveer 5000 basisschoolkinderen), blijkt dat de helft van alle kinderen in de groepen vijf tot en met acht zitten. Echter, niet alle basisscholen uit de gemeente IJsselstein en Benschop zijn hierin

meegenomen. Het werkelijke aantal kan enigszins afwijken, maar dit heeft verder geen ernstige gevolgen voor het vervolg van dit onderzoek. Er wordt uitgegaan van ongeveer 2500

basisschoolkinderen van 9 tot en met 12 jaar uit de omgeving Utrechtse Waarden. Hierbij zijn basisscholen uit Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater meegenomen.

Volgens Van der Zee (2015) maakt men een selectie, als niet iedereen in de populatie aan het

onderzoek deel kan nemen. Dit wordt ook wel een steekproef genoemd. Steekproeven worden binnen onderzoek vaak gebruikt, omdat de populatie vaak zo groot is dat niet iedereen kan deelnemen aan het onderzoek. Daarnaast ontbreekt het soms aan financiële middelen om iedereen te kunnen benaderen. Ook door slechts een deel van de populatie te bemeten, is de onderzoeker in staat om relevante uitspraken te doen over die populatie. Voor dit onderzoek is een steekproef gedaan onder 1000 basisschoolkinderen van de basisscholen De Zomergaard, Jan Bunnik Basisschool, O.B.S. De Opstap, St. Jozef, Immanuelschool, O.B.S. De Hobbitsee en De Howiblo.

3.3 Onderzoeksmethoden

De onderzoeksstrategie van deze thesis is een combinatie van een case study en een survey. Met behulp van een literatuuronderzoek is kennis verzameld om de gebiedskwaliteiten te kunnen benoemen en het meetinstrument voor de steekproef te kunnen vormgeven. In de vorm van een brainstormsessie zijn de potentiële locaties verzameld. Vervolgens werden de hieruit voortgekomen locaties door observaties beoordeeld en hun kenmerken beschreven. Daarnaast hielp de survey om veel informatie over de doelgroep in korte tijd te verzamelen. De informatie uit de brainstormsessie, observaties en vragenlijsten zal later in dit verslag dienen als input voor het uitvoeren van de multicriteria-analyse. Bij dit onderzoek is er sprake van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek.

(25)

3.4 Waarnemingsmethoden

Binnen dit onderzoek is gebruik gemaakt van drie waarnemingsmethoden: observaties, een brainstormsessie en vragenlijsten. Deze waarnemingsmethoden zijn voortgekomen uit de gekozen onderzoeksstrategieën. Hieronder worden deze waarnemingsmethoden verantwoord.

3.4.1 Brainstormsessie

Als eerste stap heeft er een brainstormsessie plaatsgevonden met enkele gemeenteleden van de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater. De gemeenteleden zijn per mail benaderd met de vraag of zij bereid zijn tijdens een groepsbijeenkomst met enkele collega’s hun kennis van locaties in de Utrechtse Waarden te delen. Voordat de brainstormsessie heeft plaatsgevonden is een plattegrond van de Utrechtse Waarden voorbereid, met daarbij de mogelijkheid om de door hen voorgestelde locaties met kopspelden aan te geven. Daarnaast werd hen gevraagd om bij het benoemen van een locatie te verklaren waarom die specifieke locatie de potentie heeft om als natuurspeelplek te fungeren.

De groepsbijeenkomst vond plaats op 4 maart 2015 in het gemeentehuis van Montfoort. Het doel van de brainstormsessie was om in korte tijd veel verschillende locaties in de Utrechtse Waarden te

verzamelen. De daarbij aanwezige personen beschikken over veel kennis van de omgeving en zijn goed op de hoogte van reeds gemaakte bestemmingsplannen binnen hun gemeente. Hierdoor kon worden voorkomen dat er locaties in het onderzoek werden meegenomen die wellicht op korte termijn geen optie meer zijn. Daarnaast viel op dat de deelnemers van het groepsgesprek elkaar gedurende het gesprek op ideeën brachten en aanspoorden om met zo veel mogelijk potentiële locaties te benoemen. De resultaten van de groepsbijeenkomst zijn te vinden in het hoofdstuk onderzoeksresultaten.

3.4.2 Observaties

De uit de groepsbijeenkomst naar voren gekomen lijst met locaties diende als input voor de observaties. Hierna volgde een tocht door de Utrechtse Waarden waarbij beeldmateriaal van alle locaties is verzameld. Bij het verzamelen van dit beeldmateriaal is met name gekeken naar kenmerken in de vorm van klimbomen, sloten, zandvlakten, heuvels, grasvelden en andere kwaliteiten.

De observaties hebben gedurende drie dagen plaatsgevonden. De observaties worden besproken bij de onderzoeksresultaten en zijn daarnaast volledig terug te vinden in de bijlagen.

3.4.3 Vragenlijsten

Om een waarde te kunnen geven aan de aanwezigheid van bepaalde natuurlijke kenmerken bij een locatie, moest allereerst een beeld worden gevormd van de interesses en voorkeur van de doelgroep. Er is hierbij bewust gekozen voor natuurspeeltoestellen, omdat het voor de doelgroep lastig kan zijn om een foto van een kale sloot, boom of zandvlakte een waardeoordeel te geven. Om de interesse van de doelgroep in speeltoestellen te meten, is een grote hoeveelheid respons nodig. Een vragenlijst is hiervoor het meest eenvoudige middel. De ontworpen vragenlijsten bevatten veel afbeeldingen en zouden derhalve lastig te verspreiden zijn in hardcopy. Om die reden is gekozen voor een digitale vragenlijst.

Voor de vragenlijsten is een quotum vastgesteld van 1000 kinderen van 9 tot en met 12 jaar van basisscholen uit de Utrechtse Waarden. De steekproef is gedaan op basis van mate van bereikbaarheid en beschikbaarheid van de basisscholen om een instructiebrief aan de kinderen mee te geven. De kinderen kregen van de directeur of directrice van de scholen een instructiebrief mee naar huis, met daarin een URL naar de daadwerkelijke vragenlijst. Op deze manier kregen de ouders van de kinderen

(26)

de mogelijkheid om hun goedkeuring te geven en indien nodig te helpen met invullen. De inhoud van de instructiebrief is terug te vinden in bijlage E.

3.5 Meetinstrument

In dit deel van het rapport wordt besproken welke afwegingen die zijn gemaakt, betreffende het meetinstrument en de opbouw van het meetinstrument.

3.5.1 Afwegingen meetinstrument

Gedurende het ontwerpen van de meetinstrumenten is geprobeerd om deze zo veel mogelijk in te richten op basis van het literatuuronderzoek. Daarnaast is goed gekeken naar welke informatie het onderzoek uiteindelijk moest gaan opleveren.

Vragenlijst

Derhalve is bij de vragenlijst voor een simplistische vorm gekozen, zodat deze makkelijk te begrijpen is voor de doelgroep. De vragen in de vragenlijst zijn grotendeels op dezelfde wijze gesteld. Zo worden veel verschillende natuurspeeltoestellen en afbeeldingen getoond, maar is de vraagstelling gedurende de hele vragenlijst hetzelfde. Dit vergroot de gebruiksvriendelijkheid voor de jonge doelgroep.

Daarnaast zijn er twijfels geweest over het wel of niet toevoegen van alternatieve vragen met informatie die los staat van de beoordeling van de speeltoestellen. Die vragen zouden moeten achterhalen hoe ver zij vinden dat de speelplek van hun woning verwijderd mocht zijn. Daarnaast was het wellicht

interessant om te vragen of en hoe ver zij bereid zijn tussen verschillende locaties te reizen. Ook wordt de kinderen aan het begin van de vragenlijst gevraagd naar hun huidige buitenspeelgedrag en of zij vaker zouden buitenspelen als er leukere natuurspeeltoestellen zouden zijn. Deze gegevens dragen in eerste instantie niet bij aan het oorspronkelijk doel van de vragenlijst, maar scheppen wel een beeld van de bereidheid en het buitenspeelgedrag van de doelgroep.

Brainstormsessie

In eerste instantie was er twijfel over op welke wijze de locaties verzameld moesten worden. Zo was het een optie om de gemeenteleden afzonderlijk te interviewen. Deze methode had echter veel meer tijd gekost en de resultaten waren in dat geval erg afhankelijk geweest van de vraagstelling van de

onderzoeker. In het geval van een groepsbijeenkomst werd verwacht dat de deelnemers elkaar zouden aansporen en op die manier tot ingevingen zouden komen die wellicht niet in interviews naar voren zouden komen.

Observatie

Het verzamelen van beeldmateriaal is in een later stadium van de onderzoeksopzet naar voren gekomen. In eerste instantie zouden de locaties enkel omschreven worden aan de hand van een checklist met daarop mogelijke natuurlijke kenmerken. Daadwerkelijk beeldmateriaal kan echter in één oogopslag een sfeerimpressie van een locatie geven. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat twee

verschillende locaties op basis van de checklist veel overeenkomsten hebben, terwijl deze in werkelijkheid een totaal ander uiterlijk hebben.

3.5.2 Opbouw van het meetinstrument Vragenlijst

Het meetinstrument is voornamelijk tot stand gekomen door de literatuur te raadplegen. Het kernbegrip natuurspeeltoestellen is daarbij als leidraad genomen voor het ontwikkelen van de

(27)

vragenlijst. Daarnaast bleek uit de brainstormsessie en observaties dat een groot deel van de locaties enigszins verwijderd is van de dorpen en steden. Om die reden is ervoor gekozen om buiten de beoordelingsvragen enkele vragen te stellen over de mobiliteit van de doelgroep. Tevens worden enkele algemene vragen gesteld om te achterhalen wat het geslacht, de leeftijd, basisschool groep, woonplaats en basisschool van de respondent is.

Er is gekozen voor een gestructureerde vragenlijst, waardoor het overzichtelijk blijft voor de respondent. Vrijwel alle vragen zijn gesloten vragen, om het voor zowel de respondenten als de onderzoekers overzichtelijk te houden. Een enkele open vraag gaat over de naam van de basisschool van de respondent.

Voor de vragenlijst zijn twee puntschalen gebruikt. De eerste betreft een door de onderzoeker ontworpen 5-puntschaal, bestaande uit ‘verschrikkelijk’, ‘niet leuk’, ‘een beetje leuk’, ‘leuk’ en ‘fantastisch’. Deze 5-puntschaal geeft de respondent de mogelijkheid om aan te geven welk van deze woorden het dichtst bij hun oordeel komt. Op deze manier krijgt de respondenten de kans om hun oordeel te geven in de vorm van een woord.

De tweede schaal die is gebruikt voor de vragenlijst is het rapportcijfer. Volgens Servicecheck (2008) is deze 10-puntsschaal, als gevolg van de schoolbeoordelingen, in Nederland dusdanig ingeburgerd dat iedereen weet wat welke score waard is. Echter, zonder de aanwezigheid van een eenduidige labeling kan iedereen dit getal anders interpreteren. Een rapportcijfer is niet zondermeer een goede graadmeter bij kwantitatief onderzoek, maar in combinatie met andere vragen, is het zeker een goede indicator voor het meten van algemene tevredenheid. Op deze manier krijgt de respondenten de kans om hun oordeel te geven in de vorm van een rapportcijfer.

Hieronder volgt een overzicht van de opbouw van het vragenlijst. In bijlage F is een toelichting op deze opbouw weergegeven.

∙ Korte introductie

∙ Invulinstructie & persoonlijke gegevens

∙ Beoordeling van 33 natuurspeeltoestellen (1 tot 5-schaal & 1 tot 10-schaal) ∙ Vragen over mobiliteit & afsluiting

Brainstormsessie

De brainstormsessie opgebouwd als een groepsbijeenkomst waarbij de deelnemers voorafgaand slechts één vraag kregen, namelijk;

∙ Wat zijn potentieel interessante locaties in de Utrechtse Waarden, waar in de toekomst een concept

voor een natuurspeelplek ontwikkeld kan worden?

Met behulp van een plattegrond van de Utrechtse Waarden, gekleurde kopspelden en een notitieblok is vervolgens alle informatie gedocumenteerd.

3.6 Verzameling van gegevens

3.6.1 Uitvoering

Voordat de kinderen de instructiebrieven mee naar huis kregen, heeft de basisschool de goedkeuring moeten geven voor de inhoud van deze brieven. Enkele basisscholen hebben vervolgens in hun eigen digitale weekbrieven ouders op de hoogte gebracht van het onderzoek. Alle instructiebrieven zijn

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als het plan is uitgevoerd blijft voor mij het over-all-beeld groen en daar ben ik blij mee. Ook krijg ik meer zicht op

Duurzaamheidraad adviseert een ambitieuzer afvalbeleid: in plaats van verlengen onvoltooid en ontoereikend huidig beleid het reductiedoel aanscherpen naar 30 kg restafval per jaar

Circulaire economie beleid ligt voor een groot deel op (boven)nationaal niveau en vraagt om een sterke heroriëntatie bij bedrijven, die zelf producten ontwerpen en (doen)

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor het bouwen van een bijzonder bouwwerk voor

vergroten van de oppervlakte van een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf tot maximaal 65 m²: voor de meeste recreatieterreinen geldt dat in het voorheen geldende

[r]

Illustratief voor de grote variatie aan natuurwaarden zijn de zeven soorten vleermuizen, die zowel gebruik maken van gebouwen en bomen als verblijfplaats en in het terrein

Bij Inkopen en aanbestedingen kan worden gekozen voor sociale uitgangspunten en wordt nagedacht over de kansen die er zijn voor social return bij een specifiek Werk,