• No results found

Al doende leert men : Onderzoek naar de eventuele meerwaarde van creatieve verwerkingsvormen als aanvulling op een preek in een samenkomst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Al doende leert men : Onderzoek naar de eventuele meerwaarde van creatieve verwerkingsvormen als aanvulling op een preek in een samenkomst"

Copied!
141
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Al doende leert men!

Afstudeeropdracht

Anne-Janine Vollema-Wiersma

052150, G4H, GPW/ ETH/ DTO.

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord………....3

1. Omschrijving projectplan………..4

2.0 Literatuuronderzoek……….7

2.1 Didactische verantwoording……….8 2.2 Agogische verantwoording……….13 2.3 Exegetische verantwoording………..17 2.4. Liturgische verantwoording……….22 2.5 Literatuurlijst………...25

3.0 Praktijkonderzoek………..…..27

3.1 De praktijkbeschrijving………..28 3.2 Het procesverslag………..……32 3.3 Uitwerking enquête……….35

3.4 Evaluatie van de GELOOF-WERKPLAATS in de praktijk………....39

4.0 Evaluatie………..44

4.1 Evaluatie van vraagstelling………..45

5.0 Bijlage……….……...49

5.1 De GELOOF-WERKPLAATS beschrijvingen……….50

5.2 Twee preken voor de samenkomsten………..64

5.3 Exegese Mattheüs. 4:1-11……….78

5.4 De GELOOF-WERKPLAATSvoorbereiding……….102

5.5 persbericht……….110

5.6 Uitwerkingen enquête per leeftijd en per doelgroep………...111

5.7 Artikelen……….132

(3)

Na 4 jaar studie sta ik even stil en zie dat mijn beide studies(PABO, GPW),

en mijn gaven (onderwijs, artistieke creativiteit en organisatie) samenvallen in deze afstudeeropdracht.

Ik heb de richting van ‘voorganger’ gevolgd en de laatste tijd veel nagedacht over de vraag, hoe we de mens van deze tijd kunnen bereiken met het Woord van God in de samenkomst.

Is het luisteren naar zo’n lange monoloog nog steeds de beste manier om met het Woord bezig te zijn, in een kerkelijke gemeente?

Zouden we in de vorm van de samenkomst niet wat meer kunnen aansluiten bij de hedendaagse mens?

Zo kreeg ik al denkend een verlangen om binnen de gemeente op een andere manier met elkaar aan het werk te gaan.

Zou er niet een manier te vinden zijn om samen actiever bezig te kunnen zijn, elkaar op die manier stimulerend en te groeien in geloof?

Ik was daar al biddend over aan het nadenken en kreeg de tekst uit Jesaja 28 vanaf vers 24 waar staat:

Als een boer zaaien wil, ploegt hij dan alle dagen? Blijft hij voren trekken in zijn land?

Als hij het land geëffend heeft, strooit hij toch komijn en karwij,

zaait tarwe in rijen, gerst in vakken en spelt langs de rand van zijn akker? Het is zijn God die hem daarin onderricht, die hem leert wat hij moet doen. Zo dorst men komijn niet met een dorsslede

En over karwij rolt men geen wagenrad;

Komijn wordt met een stok uitgeklopt en karwij met een roede…. … Ook dit vindt zijn oorsprong bij de Heer van de hemelse machten: Zijn beleid is wonderbaarlijk

En Hij volvoert het in grote wijsheid.(29)

Het was net alsof ik door deze tekst zag, dat ook het werk binnen de gemeente uit meerdere werkzaamheden bestaat. Je moet niet alleen maar ploegen, of alleen maar voren trekken, of alleen maar zaaien.

Alles op zijn tijd en God zal je leren wanneer je wat moet doen.

Zo zijn bij een boer de verschillende werkzaamheden nodig om te kunnen oogsten. En elk gewas oogst je weer op een andere manier.

Zou dit misschien ook gelden als je het Evangelie wilt zaaien in de wereld? Dat er voor al die mensen verschillende manieren nodig zijn om hen bij God te brengen?

Deze gedachten waren de start voor mijn afstudeeropdracht.

Volle Evangeliegemeente ‘de HOEKSTEEN’ te Velp was mijn proeftuintje en ik ben dankbaar dat ik daar mocht ‘experimenteren’, wel beseffend dat het Gods akker is. Alle eer aan Hem die het mogelijk heeft gemaakt!

(4)

Vraagstelling

Wat is de meerwaarde van creatieve verwerkingsvormen ter aanvulling op de preek in de samenkomst?

Vanuit een didactische, agogische, exegetische en liturgische verantwoording, en de uitslag van de toetsing in de praktijk met enquête, zal een conclusie getrokken kunnen worden.

Toelichting van de kernbegrippen

Met ‘meerwaarde’ wordt bedoeld de extra waarde. In deze afstudeeropdracht ga ik er van uit dat een preek in een samenkomst van waarde is. Ik vraag mij af of de

creatieve verwerkingsvormen naast het beluisteren van een preek nog extra waarde zullen opleveren. Met ‘creatieve verwerkingsvormen’ wordt bedoeld; het op een artistieke, scheppende, originele of inventieve manier bezig zijn met de preek om het beter te onthouden en het dichterbij te halen zodat het ingepast kan worden in het dagelijkse leven. In deze afstudeeropdracht vallen hier de technische, sportieve en creatieve

werkvormen onder. Met ‘samenkomst’ wordt bedoeld; de bijeenkomst van gelovigen op zondag, die samen komen voor de opbouw van de gemeente en haar leden en om God te

aanbidden. Met ‘preek’ wordt bedoeld: de bijbelse uitleg of verkondiging, een belangrijk

onderdeel van de samenkomst.

Doelstelling

Ik wil onderzoeken of we creatieve verwerkingsvormen zouden kunnen gaan inzetten in een samenkomst, om te zien of gelovigen de tekst meer gaan doorleven dan ze na het luisteren van een preek ervaren.

De gelovigen moeten door middel van een enquête zelf aangeven of deze werkvorm hen geholpen heeft de tekst meer te doorleven.

Het achterliggende doel is om mensen te helpen de relevantie van de bijbel voor hun persoonlijke leven te leren ontdekken en hen gereedschap te bieden bij de navolging van Jezus Christus.

Als aan het eind van het onderzoek blijkt dat er inderdaad meerwaarde is, kunnen andere gemeenten deze werkvorm ook benutten.

(5)

Mijn hypothese

Mijn hypothese is, dat het gebruik van de creatieve verwerkingsvormen waarschijnlijk meerwaarde geeft, omdat beeldend werken vaak een grotere diversiteit aan

gedachten en ideeën oplevert, dan wanneer er alleen maar gepraat of geluisterd wordt.

Verder leer je het beste wanneer alle zintuigen zoveel mogelijk worden ingeschakeld. Het zou kunnen dat dit ook voor geloofsleren geldt.

De uitwisseling met anderen aan de hand van creatieve producten kan tot verrassend inzicht, verdiepend geloof en onderlinge gemeenschap leiden. Creatieve verwerkingsvormen zouden de kans kunnen bieden om weer opnieuw bezield te raken. In deze afstudeeropdracht ga ik dit onderzoeken.

Het plan

Het plan is om op basis van een literatuurstudie en mijn ervaringen, een methode te schrijven die in een samenkomst gebruikt kan worden als verwerking op de preek. De methode zal bestaan uit creatieve verwerkingsvormen die verbonden worden met een geloofsopdracht, om datgene wat geleerd is in de preek, individueel en

gezamenlijk te verwerken.

Deze manier van werken wil ik overdragen aan een aantal gelovigen met een specialiteit op het gebied van kunst, techniek of sport.

Hen zal ik begeleiden bij het leiden van een GELOOF-WERKPLAATS, die we daarna zullen uitproberen in twee opeenvolgende samenkomsten.

In deze samenkomsten zal de gemeente na het luisteren van een preek aan het werk gaan in verschillende GELOOF-WERKPLAATSen zoals:

schrijven, film maken, mime, schilderen, boetseren, weven, componeren,

bloemschikken, timmeren, PowerPoint, fotograferen maar ook wandelen, fietsen en hardlopen.

Aan het eind van de GELOOF-WERKPLAATS zullen de deelnemers een enquête invullen om aan te geven of de werkplaats hen geholpen heeft de tekst meer te doorleven, dan ze na het luisteren van een preek ervaren en of deze werkplaats een aanvulling voor hun geloofsleven is geweest.

De gidsen die de GELOOF-WERKPLAATS hebben geleid, hebben dan handvatten om deze methode eventueel opnieuw toe te passen.

De GELOOF-WERKPLAATS zou een middel kunnen zijn om de deelnemers persoonlijk aan de slag te laten gaan met het verwerken van het bijbelgedeelte. Maar ook om samen met elkaar in gesprek te komen, na afloop van de individuele taak. Daarnaast denk ik dat het een mogelijkheid kan zijn om te bouwen aan geloof, gemeenschap en evangelisatie.

(6)

De opdrachtgever

‘De Volle Evangeliegemeente DE HOEKSTEEN’ te Velp, is de opdrachtgever geworden voor deze afstudeeropdracht. Sinds december 2007 ben ik bij deze gemeente betrokken geraakt vanwege mijn stage.

Het uitvoerende gedeelte zal ook in deze gemeente plaatsvinden.

De twee diensten zijn op 19 en 26 april 2009, aan de Nordlaan 29A, 6881RM Velp, van 10.00-12.15 uur.

Kosten

Dit project zal volledig draaien op de inzet van vrijwilligers en daarom geen financiën nodig hebben.

Tijd

Ik verwacht ongeveer 80 uur nodig te hebben voor het schrijven van de methode en het handboek, het benaderen en het coachen van de gidsen en het verwerken van de enquête.

Voor de exegese, de twee preken, de diensten met GELOOF-WERKPLAATS en de organisatie daarvoor reken ik ongeveer 100 uur.

Dan gebruik ik ongeveer 160 uur voor de literatuurstudie en 60 uur voor de verslaglegging.

Onderzoeksmethoden

Naast het literatuuronderzoek, maak ik gebruik van een enquête die ingevuld wordt door alle deelnemers van de GELOOF-WERKPLAATS. Verder is er nog een

evaluatie met de gidsen .

Product

Het eindresultaat is een handleiding voor het werken met de

GELOOF-WERKPLAATS en een DVD waarop je het werken met de GELOOF-GELOOF-WERKPLAATS in de praktijk ziet.

In deze handleiding staan onder andere 24 GELOOF-WERKPLAATSen beschreven met een aantal opdrachten en de beschrijving van het project zodat het voor andere gemeenten ook mogelijk gemaakt wordt om deze werkvorm toe te passen.

Relevantie voor het werkveld

Het onderzoek is relevant voor het werkveld omdat nu zichtbaar wordt of deze

manier van werken toepasbaar, nuttig en verantwoord is in een kerkelijke gemeente.

(7)
(8)

In de kerkelijke gemeente zijn we vaak bezig met allerlei aspecten van het gemeente zijn. Zo zijn we aan het nadenken over de invulling van het kinderwerk,

de organisatie van het pastoraat of het opzetten van een bevrijdingsteam.

We preken uit Gods Woord en we hopen dat de gelovigen die lessen in praktijk gaan toepassen en leren geloven.

Maar vragen we ons ook af, hoe dat leren geloven nu werkt?

In deze paragraaf wil ik eerst nadenken over wat leren is. In de volgende paragraaf vraag ik me dan af of geloofsleren eenzelfde soort proces is.

Over leren en leerprocessen.

Op de vraag wat leren is, zegt van Parreren (onderwijsleerpsycholoog 1920-1991) ‘leren is een proces met min of meer duurzame resultaten, waardoor nieuwe gedragspotenties van de persoon ontstaan of reeds aanwezige zich wijzigen’. 1 Als men over leerprocessen spreekt, heeft dit vaak te maken met cognitie. Maar er zijn nog andere aspecten te onderscheiden:

1.De cognitieve leerprocessen die zich op kennis richten,

2.De affectieve leerprocessen die zich richten op het aanleren van oordelen of waarden.

3.De attitudinale leerprocessen, die zich richten op het concreet leren handelen. Het model van Kolb maakt onderscheid in 4 fasen in het leerproces;

Feeling/sensing, watching, thinking, doing.

Daarbinnen zou elk mens een persoonlijke leerstijl hebben. Het betekent dat

iedereen een voorkeurspunt heeft om te in te stappen binnen de leercirkel, maar dat hij ook bepaalde aspecten lastiger vindt.

1. De doener houdt van experimenteren en lost dingen op door uit te proberen. De doener leert het beste door concreet ervaren.

2. De bezinner kijkt hoe anderen het doen en denkt lang na, voordat hij tot een beslissing komt. De bezinner leert het beste door waarnemen en overdenken. 3. De denker probeert regels te ontdekken en vindt logische ideeën belangrijk. De denker leert het beste door analyseren en abstract denken.

4. De beslisser is niet geïnteresseerd in theorieën maar wel in handelen. De beslisser leert het beste door actief experimenteren.

Volgens Kolb hebben de meeste mensen een combinatie van 2 leerstijlen. Ze zijn bijvoorbeeld doener/beslisser.2

In een samenkomst zitten mensen met allerlei verschillende leerstijlen. Voor de denker en de bezinner is een auditieve preek waarschijnlijk een geschikte manier om zich nieuwe zaken eigen te maken. Voor de doener en de beslisser zijn daarin de meeste samenkomsten niet zoveel mogelijkheden voor.

1 Dingemans, G.D.J. , In de leerschool van het geloof. Mathetiek en vakdidactiek voor catechese en kerkelijk

(9)

Om alle fasen uit de leercirkel aan bod te laten komen, zou er in een samenkomst meer mogelijkheden gecreëerd moeten worden, die mensen laten ervaren en doen. De preek richt zich vaak vooral op de cognitieve leerprocessen; het weten van zaken en op de affectieve leerprocessen, die zich richten op het aanleren van oordelen en waarden. De attitudinale leerprocessen echter, die het aanleren van een houding bewerken, komen niet altijd even sterk uit de verf in een preek.

Leren geloven

Leren geloven is niet alleen een kwestie van cognitief leren, ook al zitten die kanten er wel aan. Het is ook niet alleen een kwestie van affectief leren, al gaat het bij geloven wel om het ‘tot vertrouwen komen’. En het is ook niet alleen een zaak van attitudinaal leren, hoewel de hele menselijke houding erbij betrokken is.3

In het leren geloven zijn al die aspecten vertegenwoordigd.

In de bijbel is er niet zoveel aandacht voor het abstracte leren als kennisverwerving; er is meer aandacht voor de relatie van de leerling tot de Heer. 4Jezus laat Zijn leerlingen drie jaar met Hem op weg gaan en zo, in die relatie leren ze en gaan ze Hem navolgen.

Je kunt wel een aantal leervormen ontdekken in de Bijbel, zo zie je bijvoorbeeld: het onderricht in de christelijke leer, de pastorale brief die als leervorm gaat functioneren, de evangeliën, het verkondigen, de preek die zich ontwikkeld, het communicatieve netwerk, de overtuigingsstructuur van Paulus, de redevoeringen, en gelijkenissen van Jezus.

Het doel van al deze leervormen is in eerste instantie niet om te leren, maar om te redden, zegt Dingemans, hoogleraar en docent praktische theologie. 5

Persoonlijk denk dat het wel bedoeld was om te leren, maar dan leren gericht op navolging, zodat je hele leven erdoor zou veranderen.

De navolging van Christus, heeft elementen van cognitief, affectief en attitudinaal leren in zich .6Je weet wie Hij is, wat Hij voor ons deed en waarom. Door dat aan te nemen, verander je en ga je anders leven dan daarvoor door de werking van de Heilige Geest, die het geloof in jou bewerkt.

Alle elementen in de samenkomst zijn daar dan ook op gericht: de gebeden, de Schriftlezing en de sacramenten. Ze zijn gericht op de relatie met de Heer 7. De relatie die aanzet tot navolging.

In het onderwijs worden de leerprocessen in gang gebracht door de organisatie van het leerproces, door het aandragen van leerstof en door het hanteren van

verschillende werkvormen. Dit alles gebeurt om leerlingen tot de activiteit van het leren te brengen. Maar geloofsprocessen en meningsvorming zijn niet op dezelfde manier te programmeren, zoals bij een vak als rekenen gebeurt.

3

Dingemans, In de leerschool van het geloof, p 115.

4 Dingemans, In de leerschool van het geloof, p.139. 5 Dingemans, In de leerschool van het geloof, p. 166. 6 Dingemans, In de leerschool van het geloof, p. 138. 7

(10)

Dat betekent dat we ons ook op de vakdidactiek van de geloofsopvoeding of van de leerprocessen rondom geloven moeten oriënteren. 8

Geloofsleren is namelijk een vorm van niet-formeel leren. Dit leren duurt een leven lang. Niet-formeel leren is het soort leren dat buiten de onderwijscontext plaatsvindt, maar wel in georganiseerd verband en zonder officiële toetsing.9

Het leren geloven is een proces dat de mens aanzet tot verandering en kan zowel elementen van afleren als elementen van aanleren inhouden.10

De gemeente als leergemeenschap.

James W. Fohler heeft in de Verenigde Staten een onderzoek gedaan naar geloofsvoorstellingen bij kinderen en volwassenen om inzicht te krijgen in de religieuze ontwikkeling.

Hij bevestigt dat leren geloven formeel gesproken op dezelfde wijze plaatsvindt als leren denken en het leren van moreel oordelen. 11

Een grote plaats bij het leren geloven heeft de geloofsgemeenschap, waar de woorden van God zijn opgevangen, bewaard en overgeleverd. Daar kun je leren geloven door imitatie en door identificatie met de geloofshelden uit de Bijbel. 12 Men leert van de Schrift tijdens de samenkomst, en men leert van elkaar.

Dat laatste zie je minder in diensten, maar voornamelijk daar buiten gebeuren, zoals in de kringen. Door van elkaar te leren blijft de gemeente in beweging en blijft het geloof open, spannend en creatief.

Vaak is echter alleen de voorganger degene die onderwijst. Het van elkaar leren is vrijwel afwezig in een samenkomst.

Maar de gemeente is naast het feit dat ze een dienende taak heeft, ook een viergemeenschap èn een leergemeenschap. Het leerlingschap is een wezenlijk onderdeel van de navolging van Christus en dus ook van de identiteit van de gemeente. 13

Zou de geloofsoverdracht niet veel overtuigender werken, wanneer heel de

gemeente zich bewust was van haar rol als leergemeenschap en leeromgeving? 14 Zo merk je in samenkomsten waar meer inbreng van gelovigen mogelijk is, dat mensen geloof overdragen aan elkaar en dat werkt inspirerend.

8

Dingemans, In de leerschool van het geloof, p.204.

9 Vries, de, G.C., Leren zien-leren geloven. Een praktisch-theologische theorie van esthetisch-religieus leren,

(Gorinchem; Narratio, 2008) p.31

10 Vries, de, Leren zien-leren geloven. p.52. 11

Dingemans, In de leerschool van het geloof, p. 128.

12 Dingemans, In de leerschool van het geloof, p 125. 13 Vries, de , Leren-zien-geloven. P.45.

(11)

Wat stimuleert het leren geloven?

Ritter die in 1988 een onderzoek deed naar geloof en ervaring, concludeert dat het hebben van een ervaring van groot belang is bij het leren geloven.

Hij zegt: “Raakt het leren voornamelijk het hoofd en verstand aan, dan raakt de ervaring de hele mens aan.” Ervaring brengt mensen in beweging.

Daarom adviseert Ritter om in de geloofspedagogiek het ervaringsleren te stimuleren. 15 Dingemans legt uit dat het van groot belang is, dat explorerende vormen van leren, gericht op de individuele ontplooiing, wel worden gecombineerd met vormen van samenwerking. Volgens hem is verwerking maar gedeeltelijk een individueel proces. Dus vanuit een andere visie komen ze wel tot dezelfde conclusie dat er mogelijkheden voor een ervaring moeten worden gecreëerd. 16 Vooral dan een gemeenschappelijke ervaring, volgens Dingemans.

De gemeente is ook een oefenplaats voor het dialogisch leren, voor het spreken met elkaar over wat ieder persoonlijk ervaart en gelooft. 17

Gemeenten belijden ‘de koinonia’ wel, maar echte leerprocessen om de

gezamenlijkheid van het geloof te oefenen en te beoefenen, zijn er vaak te weinig. 18 James W. Fohler zegt dat iedere leeftijd zijn eigen geloofsvoorstellingen heeft en dat mensen in hun hele leven beeldenstormers en beeldenbouwers blijven. Hij geeft aan dat in elke periode de oude beelden vernietigd moeten worden en er gezocht moet worden naar nieuwe beelden. 19 Hij bedoelt daarmee dat je ervaringen opdoet in het leven waardoor je godsbeeld kan veranderen. Andere gelovigen kunnen je helpen in die processen, zodat de geloofsbeelden levend en relevant blijven.

Verder zegt men dat uit onderzoek gebleken is, dat een mens slechts 10% onthoudt van wat hij te horen krijgt. Als het horen wordt gecombineerd met zien, wordt het percentage dat onthouden wordt 50%. Wordt het door middel van een activiteit verwerkt, dan blijkt 80% te blijven hangen. 20

Praktijk.

Ik denk dat we in de samenkomst mogelijkheden zouden kunnen creëren, die passen bij de verschillende fasen uit de leercirkel van Kolb. Dus om niet alleen activiteiten aan te bieden, die te maken hebben met luisteren en denken, maar ook met

ervaren/voelen en doen. Waardoor een ieder de kans krijgt God zo te leren kennen, dat er concreet handelen uit voort zal komen.

Daarvoor zouden we mogelijkheden kunnen creëren, die het individuele leren en het gemeenschappelijke leren kunnen bevorderen.

15

Ritter, W. H., Glaube und Erfahrung im religionspädagogischen Kontext.

Die bedeutung von Erfahrung für den Christlichen Glauben im religionspädagogischen

Verwendungszusammenhang,, (Göttingen; Vandenhoeck& Ruprecht, 1989) p.303.

16

Dingemans, In de leerschool van het geloof, p.289-299.

17 Vries, de, leren-zien-geloven, p.21.

18 Dingemans, In de leerschool van het geloof, p.143. 19 Dingemans, In de leerschool van het geloof, p.128. 20

(12)

Die mogelijkheden zouden activiteiten kunnen zijn, waarbij bijvoorbeeld een

individuele verwerking gekoppeld wordt aan een gemeenschappelijke verwerking. Geschikt daarvoor zijn de actieve werkvormen, waar de hele mens bij wordt

ingeschakeld, in combinatie met de dialoog tussen mensen.

Tijdens de activiteiten moet er een mogelijkheid zijn om de verbinding met het eigen geloofsleven te kunnen leggen.

In de praktijk betekent dit, dat er naast de luister- en denkactiviteiten in de samenkomst, ook gedacht zou kunnen worden aan werkvormen die te maken

hebben met doen en ervaren. Kolb zegt dat het hoogste leerrendement gehaald kan worden als al deze fasen in het leerproces worden doorlopen.

De verwerking in de GELOOF-WERKPLAATS zou daarom een aanvulling kunnen zijn op de preek in de samenkomst. Je bent dan al doende met een opdracht bezig, die je helpt om over het geloof in je eigen persoonlijke leven na te denken.

Daarnaast hoor je van anderen en wordt het een gemeenschappelijke geloofservaring. Luisteren, denken en doen, alleen maar ook samen!

(13)

In de gemeente van Jezus Christus is het ons doel om mensen bij Hem te brengen, om discipelen te maken. Sommige gemeenten zijn daar doelgericht mee bezig zoals ‘de Saddleback- gemeente’ te Californië. Andere gemeenten hebben daar niet zo’n stappenschema voor. Toch willen we allemaal graag dat wijzelf en anderen steeds meer op Christus gaan lijken, tot glorie van de Heer.

Welke agogische mogelijkheden zijn er dan voor de gemeente om veranderingen op gang te brengen in mensen?

De beleving

In de gemeente proberen we veranderingen op gang te brengen in mensen door hen te vertellen uit het Woord. We proberen de hermeneutische kloof te overbruggen, waardoor mensen kunnen antwoorden op de roep van de drie-enige God, die zich in Jezus geopenbaard heeft, zodat ze een relatie met Hem krijgen en zich willen laten omvormen door Hem. Die relatie is nodig om er anders van te worden. Want geloven is niet hetzelfde als het beamen van een aantal begrippen. Het is op de eerste plaats een beweging van zich tot God wenden en het vertrouwen helemaal op Hem stellen.21 Geloven hangt daarom sterk samen met de praktijk in het dagelijkse leven, waar je de relatie met God onderhoudt.

Maar hoe komen mensen ertoe om die relatie aan te willen gaan?

Van der Kooi, hoogleraar theologie van de charismatische vernieuwing, meent dat ‘de beleving’ de enige sleutel daarvoor is. Mensen willen geraakt worden en dat zou de verbinding tussen God en mens maken. Hij denkt dat alleen die beleving nog als echt telt. 22

Ook andere auteurs beamen die gedachte. Zo zegt Richard Kabisch in zijn boek ’Wie lehren wir Religion?’ dat er een opvallende rol in het geloofsleren toekomt, aan de ervaring en belevenis. 23 en Richard Hays, auteur van het boek ‘The moral vision of the New Testament’, zegt dat de tijdskloof tussen de Bijbel en onze tijd, alleen overbrugd kan worden door een vonk van verbeelding.24

Maar hoe kunnen mensen dan geraakt worden en het zo beleven, dat ze zich open willen stellen voor de Almachtige?

Van der Kooi denkt dat de verschillende mogelijkheden van de menselijke geest daarin een rol zouden kunnen spelen, zoals de verbeelding, emotie, creativiteit en muziek. Hij zegt daarover:”Ze kunnen tot voertuigen gemaakt worden van de Geest van God.” 25 Volgens van der Kooi moeten wij bij een pneumatologische theologie, weer over de plaats van de zintuigen denken. Dat is in de calvinistische traditie wel uit het zicht geraakt, maar nu, tijdens de charismatische vernieuwing mogen de zintuigen weer mee doen.26

21 Kooi, van der C., Tegenwoordigheid van Geest. Verkenningen op het gebied van de leer

van de Heilige Geest, (Kampen: Kok, 2006) p. 96.

22

Kooi, van der, Tegenwoordigheid van Geest. p. 23.

23 Ritter, Glaube und Erfahrung, p 47. 24 Nullens, Verlangen naar het goede, p 268. 25 Kooi, van der, Tegenwoordigheid van Gees,. p.87. 26

(14)

We zouden die gedachte kunnen gebruiken om het Woord te laten zien, horen en voelen, zodat het een belevenis wordt en mensen geraakt kunnen worden. Ritter beweert dat mensen in deze tijd niet langer op de autoriteit van een ander willen geloven. 27 Ze hechten een steeds grotere waarde aan eigen ervaringen. Wat betekent dat nu voor de gemeente?

Mogelijkheden voor de kerk

De relatie van kerkleden met de kerk blijkt steeds vrijblijvender te worden,

en veel mensen hebben de kerk al verlaten. Zij noemen als reden vaak het tekort aan relevantie van kerk en geloof voor het dagelijkse leven. Andere redenen die genoemd worden zijn: de monoloog van de predikant en de passiviteit van de leden tijdens de dienst, het tekort aan gesprek tussen kerkleden, teveel behoudzucht, te weinig gericht op maatschappij en teveel regels. 28

Daarom wordt er steeds meer gepleit voor samenkomsten waarin ook een gesprek mogelijk is, zoals in een dienst, waar de voorganger door middel van een sms-bericht tijdens de preek, vragen krijgt uit het publiek, waar hij dan op in kan gaan. Ook zijn er veel andere initiatieven om de passiviteit van de kerkgangers te

doorbreken en om aandacht te besteden aan de beleving in de dienst, zoals in de Thomasviering. Ook in de Emerging Churches wordt daar veel aandacht aan besteed.

Verscheidene aspecten komen steeds weer naar boven, maar als belangrijkste punt denk ik toch het verlangen naar beleving te zien, met daarnaast het verlangen naar de relevantie van het geloof voor het leven, en het verlangen dat gelovigen betrokken worden in de samenkomst.

Als we het agogisch handelen van de gemeente weer nieuw leven in willen blazen, zouden we niet alleen het hoofd en verstand moeten aanspreken, maar zeker ook ruimte moeten bieden om het geloof te ervaren in de samenkomst.

Het zou goed zijn om mogelijkheden te creëren, waardoor gelovigen met elkaar in gesprek komen, en in bepaalde onderdelen van de samenkomst kunnen

participeren.

Verder zou in de samenkomst gereedschap geboden kunnen worden hoe te werken aan de relatie met God, waardoor mensen tot ontdekking en waarneming van het werk van de Geest komen en ze aangezet worden tot verandering tot eer van de Heer.29

We gaan daarom op zoek naar nieuwe vormen en mogelijkheden voor de samenkomst.

Zouden we daar creativiteit bij kunnen gebruiken?

(15)

Creativiteit

Als je creativiteit wilt definiëren, kom je bij de volgende vier kenmerken uit: 1. Er komt altijd denken of fantasievol gedrag aan te pas.

2. In het algemeen is deze fantasievolle activiteit gericht op het bereiken van een doelstelling.

3. Het proces moet iets origineels voortbrengen.

4.Het resultaat moet van waarde zijn in relatie tot de doelstelling. 30

Dus fantasievolle activiteiten zijn alleen creatief als ze van waarde zijn, in relatie tot het doel ervan.

Dat betekent dat ook sportieve en technische activiteiten creatief genoemd kunnen worden, als het een doelgerichte en fantasievolle of denkactiviteit is, die iets

origineels kan voortbrengen, gericht op het bereiken van een doelstelling.

C.A. van Peursen, cultuurfilosoof, noemt creativiteit: “de menselijke mogelijkheid om te handelen, voorbij wat al is.” 31

De samenleving is in een enorme creatieve stroomversnelling geraakt. Je ziet boeken met titels als: creatief tuinieren, creatief koken, creatieve therapie, creatieve intelligentie. Kortom creativiteit blijkt veel kans te hebben. 32

Maar vreemd genoeg wordt creativiteit in kerk en geloof nauwelijks doordacht en vruchtbaar gemaakt. 33

Creativiteit in de gemeente

Toch is de verbinding tussen kunst en kerk niet vreemd. De christelijke traditie is niet alleen een traditie van woorden en gedachten, maar ook van beelden. Kunstenaars hebben eeuwenlang in opdracht van de kerk geschilderd,34 en toneel werd zelfs gebruikt in kerkelijke vieringen.

Desondanks is er nog weinig praktisch theologisch onderzoek uitgevoerd naar de verbinding tussen kunst en geloofsleren, zeker binnen Nederland. 35

Welke redenen zijn er dan te noemen om kunst en creativiteit te gebruiken in een samenkomst?

Geertje de Vries heeft het kijken naar kunst in catechesematerialen onderzocht en benoemt in haar boek de informatieve, de confronterende en de evocerende36 functie van kunst. Ook benoemt zij de ontmoeting- bevorderende functie. 37

Kunst kan je inspireren tot een nieuw begrijpen en beleven van het verhaal van het evangelie.

30

Trompenaars, F., Creativiteit en innovatie, ( Amsterdam: Nieuw Amsterdam uitgevers, 2007) p.23

31 Lanser A., ‘De lange achtste dag, creativiteit en theologie’ in:praktische theologie, Nederlands tijdschrift voor

pastorale wetenschappen, 2007/1 (Zwolle: Waanders, 2007) p. 73.

32 Thijs, Het experiment schepping, p.10. 33

Thijs, Het experiment schepping, p. 11.

34 Vries, de, Leren-zien –geloven, p265. 35 Vries, de, Leren-zien –geloven ,p 14.

36 Evocerend betekent dat het de bedoeling heeft om iets op te roepen bij de deelnemers. 37

(16)

Het kan ineens de ogen openen voor een verhaal dat je misschien al lang kende, zodat kennis in je hoofd, tot een zaak van het hart kan worden. Daarnaast kan kunst je ook nog doen verlangen om zelf je geloof te verbeelden.

Als je met creatieve vormen werkt in de samenkomst, gaat het naast de schoonheid van het kunstwerk, ook om het verkennen van het verhaal en om de relevantie van de tekst erin te ontdekken. De ‘via creativa’ kan dan over gaan in de ‘via

transformativa’, de weg van de heiliging38 Door kunst kan de mens tot inkeer en tot ommekeer komen.

En voor juist dat laatste motief zou ik kunst en creativiteit willen gebruiken in de samenkomst. Natuurlijk zijn er tal van andere redenen om bezig te zijn met kunst, maar in de gemeente gaat het om de Heer. Mijns inziens is het gebruik van kunst en creativiteit daar vooral geschikt als middel, om ons dichter bij Hem te brengen. Een andere reden om creativiteit te gebruiken in de samenkomst, is dat creatief werken de onderlinge dialoog bevordert. Mensen komen met elkaar in gesprek over geloof en dragen geloof aan elkaar over.

Nog een reden voor het gebruik van creativiteit in de samenkomst, is dat het vaak plezier geeft, vooral als het een gemeenschappelijke activiteit is. Ik denk dat dit ook een reden kan zijn om kunst en creativiteit in de samenkomst te gebruiken, vooral omdat het zoeken van plezier, en vermijden van onlust een rol schijnt te spelen, in alle details van het leven. 39 Dus zeker voor de niet-gelovigen, waar nog steeds de gedachte heerst dat je van de kerk en van God niets mag, je moet stil zitten en luisteren, kan een beetje plezier in de kerk, veel goed doen.

.

Bovendien geeft het bezig zijn met kunst en creativiteit in de kerk, ook ruimte voor het werk van de Geest.

Daarom denk ik dat een vorm als de GELOOF-WERKPLAATS zou kunnen

aansluiten bij de mens, die meer beleving en ervaring verlangt in de samenkomst. De creatieve vormen zouden kunnen helpen om de tekst met het hart te geloven en om de relevantie voor het dagelijkse leven te leren zien.

Daarnaast zou het met elkaar in gesprek gaan, ook kunnen helpen om elkaar geloof te leren. Ik verwacht dat het ook plezier zal geven om zo met elkaar een dienst te beleven en ik hoop dat er inderdaad ruimte is voor de Heilige Geest.

Daarnaast kan het gunstig zijn voor de gemeente om een heleboel mensen zo te coachen, dat zij leiding gaan geven en actief deelnemen aan de samenkomsten, gebruikmakend van alle gaven en talenten.

2.3 Exegetische verantwoording

(17)

Creativiteit van God

God schiep de mens naar Zijn beeld.Veel auteurs proberen hierdoor te verklaren dat mensen ook scheppen en dat creativiteit iets goddelijks is.

Maar het scheppen van God is mijns inziens, een volstrekt uniek en exclusief handelen, dat alleen aan Hem toekomt.

Hij sprak en het was er. Alleen door Zijn Woord was het er. Daarom is wat mensen maken of creëren, nooit te vergelijken met het scheppen van God.

We kunnen dan beter zeggen dat een mens creëert of maakt, in plaats van dat een mens zou scheppen.

Toch is het creëren en daar vreugde aan beleven, wel de flauwe afschaduwing van het scheppen van de Schepper zelf.

We mogen als creaties van God, zelf ook creatief zijn, omdat we beelddrager zijn van de Schepper, tegelijk gelovend dat God deze wereld zal herscheppen.40 Hij maakt alles nieuw!

God is ook creatief in de manieren waarop Hij zich openbaart.

Zo is Hij in de brandende braamstruik (Ex. 3:2-4), in een bevende en rokende berg, in de donder (Ex.19:17-20), maar ook in een zachte koelte (1 Kon.19:12-13).

Hij spreekt door visioenen en dromen (Gen.28:12-13; Dan.7:9; Hand.2:17-18), maar ook door geschreven tekst (Dan.5:5).

God schakelt dieren in, zoals de ezel van Bileam (Num.22:28) of de vis van Jona. (Jona 1:17-2:10)

Daarnaast gebruikt Hij allerlei soorten mensen zoals: David de koning, Amos de schapenfokker, Petrus de visser en Deborah, de richteres.

In de bijbel wordt meermalen vermeld dat God een vorm van creatieve expressie gebruikte om iets duidelijk te maken; zo moest een profeet bijvoorbeeld een gordel dragen, het beeld van de pottenbakker gebruiken, of zijn haar afsnijden.

Daarnaast gebruikte God op heel speciale manier de muziek, om daarmee iets bijzonders te bewerken, zoals toen bij Jericho. 41

Jezus gebruikte ook een vorm van creatieve expressie, door gelijkenissen te vertellen om mensen iets duidelijk te maken.

Zo vertelde Hij bijvoorbeeld de gelijkenis van de talenten en liet door dat verhaal duidelijk horen, dat je hard moet werken met de talenten.

Jezus spreekt voornamelijk in beeldtaal; zo heeft Hij het over de vogels, de haren, de bloemen, het brood en de stenen.

Ook de Heilige Geest openbaart zich op veel verschillende manieren. Hij wordt in Ezechiël omschreven als vuur, wind, water en een wolk. Zijn gaven en vruchten zijn zo verschillend en divers dat je ook bij de Heilige Geest van creativiteit kunt spreken.

40 Beek, ter, J.J. , Emerging Churches, p. 63.

41 Rivière La, L., Creativiteit & Kunst. Bijbelse principes voor creativiteit en kunst,

(18)

Creativiteit van de mens

Het eerste creatieve dat de mens gaat doen, is namen geven aan de dieren. Maar bij de torenbouw van Babel is te zien dat de mens, de door God gegeven creatieve talenten helaas gaat misbruiken, om daarmee slechte dingen voort te brengen. 42 Toch wil God deze door Hem geschonken creativiteit weer ten goede laten gebruiken.

Zo lezen we in Exodus 31: 1, dat God kunstenaars koos voor het maken van de tabernakel. Besaleël en Oholiab waren vervuld met Gods Geest om al dat artistieke werk te kunnen doen. 43 Om die functie te krijgen, was het dus belangrijk dat ze die talenten hadden en daarbij vervuld waren met Gods Geest.

Die combinatie van talent en vervuld zijn met Gods Geest, zie je bijvoorbeeld ook bij David. Hij was een man naar Gods hart, hij dichtte en componeerde veel liederen, stelde zangers en musici aan en bouwde nieuwe instrumenten. 44 Door zijn geloof en in God en zijn ervaring met de Almachtige, konden al zijn gaven en talenten gebruikt worden door de Heer.

Hij voelde een sterke drang om steeds nieuwe dingen te verklanken en te uiten, om steeds te vernieuwen. 45

De ervaring met God en Zijn Geest was daarbij onontbeerlijk.

In het verhaal van Mirjam, na de doortocht door de Schelfzee, (Ex. 15: 20) zie je dat de ervaring met Gods machtige daden haar in beweging zet en haar laat dansen. 46 Door Gods Geest kunnen kunst en creativiteit tot eer van Hem ingezet worden en komen ze tot het doel waarvoor ze gegeven zijn.

Beeldverbod?

Als we nadenken over creativiteit en de Bijbel, lijkt het bijbels beeldverbod een contradictie te zijn.

De Israëlieten mochten immers geen gesneden beeld maken van God. Het woord ‘beeld in de tekst van Exodus 20:4 kan zowel duiden op afgodsbeelden, als op een afbeelding van de Here.

Het is de Israëlieten niet toegestaan een afgodsbeeld te maken van iets.

Ze mochten wel beelden maken, dat zie je aan de leeuwen op de troon van Salomo en de cherubs in de tabernakel.47 Maar het maken van beelden van God was

verboden. Hij is immers met niets te vergelijken en het is in strijd met Zijn onzichtbaarheid.

Mijns inziens gaat het in dit beeldverbod om een verbod op de verering van beelden van God, alsof er geen verschil tussen beeld en werkelijkheid zou zijn.

De Bijbel gebruikt heel veel beelden om over God te praten, zoals het beeld van herder, rots, vuur, vader.

42 Rivière La, Creativiteit & Kunst, p. 16. 43

Rivière La, Creativiteit & Kunst, p.30.

44 Rivière La, Creativiteit & Kunst, p.42. 45 Rivière La, Creativiteit & Kunst, p 46.

(19)

Maar wanneer zo’n metafoor versteent, tast dit ook de vrijheid van God aan. God kan niet vastgelegd worden in één beeld.48 Al die beelden van Hem samen, geven een meer volledig beeld van wie Hij is.

In de reformatie hebben de reformatoren zich heftig verzet tegen de beeldendienst. Vooral de verering van de heiligen, die concreet de gestalte had gekregen in de verering van beelden, was hun een doorn in het oog. Het is echter niet zo, dat ze daarmee alle beeldende voorstellingen uit de kerk wilden bannen.

Zo vond Luther dat de gelovige de voorstellingen van God, Christus en de bijbelse verhalen niet kan missen en heette beelden welkom in de kerk, op voorwaarde dat er zuiver gebruik van werd gemaakt.

Maar binnen de protestantse kerken in Nederland werd het denken over de functie van beeldende kunst in de kerk bepaald door Calvijn, die van mening was, dat de woordverkondiging voldoende moest zijn. 49

Die mening heeft jarenlang geheerst, totdat er in 1954 een belangrijke verandering, in de visie op kunst in de kerk kwam, en de Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk een pleidooi voerde voor beeldende kunst in de kerk.50

Sindsdien is er meer ruimte gekomen voor kunst en kerk.

Ruimte voor creativiteit?

Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen daarmee te helpen,

zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt.51

Deze tekst wordt regelmatig aangehaald om aan te tonen dat we onze creatieve talenten vooral moeten inzetten in de gemeente.

Maar het woord ‘charisma’, wat genadegave betekent, gaat hier niet over talenten maar om geestelijke gaven, die God de gelovigen schenkt, waardoor zij in de gemeente hun bijdrage kunnen leveren.52

In die gaven komt de liefde, wijsheid, rijkdom en veelkleurigheid van God tot uiting. Deze tekst geeft wel alle ruimte voor een grote creativiteit in het dienstbaar maken van de gaven, voor de opbouw van het lichaam van Christus.

Zo wordt ook regelmatig de tekst aan gehaald:

U zegt: Alles is toegestaan. Zeker, maar niet alles is goed. Alles is toegestaan, maar niet alles is opbouwend.53

Deze tekst gaat echter niet over het feit of je creativiteit nu wel of niet zou mogen gebruiken. Daarom moeten we deze tekst niet zomaar aanhalen om ze voor ons karretje te spannen. Daarmee doe je geen recht aan de Bijbel.

48 Vries, Leren-zien-geloven, p 26 49

Steensma, R., In de spiegel van het beeld. Kerk en moderne kunst ( Baarn; ten Have, 1987)p 11

50 Steensma, In de spiegel van het beeld, p.12. 51 1 Petrus 4:10 (NBV)

52 Studiebijbel online 53

(20)

Mijns inziens moeten we de middelen voor geestelijke vorming die ons ter

beschikking staan, biddend tegen het licht houden en bekijken of ze aan de volgende criteria voldoen;

1. Leiden ze tot samenwerking met het werk van de Heilige Geest om Jezus op iedere mogelijke manier te eren?

2. Voorzien ze in onze menselijke behoefte aan geestelijke vorming?54

Belevingstheologie / Woordtheologie

De menselijke behoefte van de tegenwoordige tijd is vaak de beleving of het hebben van een ervaring. Maar staat de belevingstheologie eigenlijk niet haaks op de

woordtheologie? De menselijke ervaring is theologisch gezien immers oninteressant. Het gaat om God, die ons roept en Wiens roep wij mogen beantwoorden.

Schleiermacher gaf echter een aanzet tot een theologische richting, die het begrip beleving of ervaring (Erlebnis) tot grondwoord van de theologie maakte. Geloven is: ‘Anschauung en Gefühl.

Maar in de 20e eeuw kwam er scherpe kritiek op deze ervaringstheologie.

Want als de eigen beleving zo centraal komt te staan, omdat daar de godservaring wordt gevonden, dan kun je verwachten dat de eigen godservaringen als normatief gaan gelden. En juist daar is er kans op ontsporing.

Men kan nooit het alleenrecht toekennen aan de beleving. Datgene wat gesproken of ervaren wordt, moet getoetst worden aan het Woord. De Vader, de Zoon en de Geest zijn immers één. De verkondiging moet mijns inziens daarom ook altijd een plaats houden binnen de samenkomst.

Daarbij zouden we wel toe moeten naar een theologie van de beleving, waarbij de zintuigen aangesproken worden, als één van de manieren waarop God de mens kan bereiken .55 Toch blijft de ervaring gebonden aan het Woord. Wat de Geest

openbaart moet terug te leiden zijn op het Woord.

Gemeente als proefpolder?

Bart Thijs, predikant en auteur, meent dat God de herschepping van alle dingen beoogt en daarbij de gemeente als een instrument gebruiken wil. De gemeente is volgens hem, een proefpolder van het koninkrijk, een speelruimte van de nieuwe schepping. 56 Daardoor zou het een opdracht zijn om creatieve vormen te gebruiken in de gemeente.

Natuurlijk hebben we de verantwoordelijkheid om al onze gaven en talenten in te zetten voor de Heer en Zijn werk. Een gave als creativiteit hoort hier ook bij. En het is ook onze taak om het beste te geven, omdat Hij toch het beste verdient.

Maar zoals in alles, geldt ook voor de gemeente het ‘already-not yet’ principe.

(21)

We zijn geheiligd door Jezus en toch zijn we nog niet heilig, we zijn vernieuwd en toch zullen we ook nog vernieuwd worden.

Bart Thijs beweert verder, dat de gemeente die speelruimte van de nieuwe

schepping zijn wil, zich in een steeds veranderende wereld, telkens zal vernieuwen.

57

Hij zegt dat de oorsprong van het willen vernieuwen in de Bijbel ligt.

In het Nieuwe Testament wordt inderdaad gesproken over een nieuwe mens, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn Schepper en zo tot inzicht komt. Maar het vernieuwd worden is mijns inziens niet iets, waar wij naar zouden moeten streven. In plaats daarvan zou ons streven aanbidding en navolging moeten zijn. Als wij ons meer aan Hem geven, zal de Geest ons attenderen op die aspecten die meer naar Jezus toegekeerd moeten worden. Hij is het die ons vernieuwd.

Zo geeft de Geest ons ook kracht en inspiratie om in deze tijd mensen bij de Vader te brengen. De vormen en manieren binnen de gemeente, zullen waarschijnlijk ook veranderen, want de Geest weet het Woord te zaaien, in welke tijd we ons ook bevinden. Het is daarom zaak, om goed naar de Heer te luisteren en naar Zijn stem te handelen.

De samenkomst met GELOOF-WERKPLAATS is bedoeld om in deze tijd mensen op een andere, meer ervaringsgerichte manier, dicht bij het Woord en bij God te

brengen.

De preek vooraf is van grote waarde en mag mijns inziens in deze diensten niet ontbreken. De bijbeluitleg geeft de juiste richting aan voor het overdenken van de tekst en dat is voor gelovigen, maar zeker voor gasten belangrijk.

Het werken na de preek in de GELOOF-WERKPLAATS is dan een verwerking van de preek, zodat de tekst zich ook eigen gemaakt kan worden en betrekking kan krijgen op het persoonlijke leven van de deelnemer.

In de bijbelse tijd werd deze vorm nog niet beschreven. Toch denk ik dat deze manier van werken te verantwoorden is.

We creëren immers mogelijkheden, zodat mensen zich op Jezus kunnen richten om Hem centraal te stellen in hun levens. We brengen mensen in gesprek met elkaar over hun persoonlijke geloof en we stimuleren om actief aan het werk te gaan met hun talenten en gaven om ze voor de Heer in te zetten.

Al biddend en vertrouwend op Hem die ons zal laten zien of dit de juiste weg is.

“Met uw eigen ogen zult u uw Leraar zien. En als u Gods paden verlaat en afdwaalt, zult u een stem achter u horen zeggen: Nee, dit is de weg, hier moet u lopen.58”

57 Thijs, Het experiment schepping, p. 155. 58

(22)

2.4 Liturgische verantwoording

Wat is liturgie

In de evangelische wereld denken we vaak geen liturgie te hebben. Het is een woord dat daar niet gebruikt wordt. Maar met het woord liturgie bedoelen we:

De structurering van de samenkomst, en de uitdrukking van het geloof van de gemeenschap.59 Daarom kun je ook in evangelische samenkomsten spreken van een liturgie, hoewel het daar meer een vrije liturgie is.

De bedoeling van liturgie is, dat de mens en God elkaar ontmoeten60, zodat de mens tot inkeer en tot ommekeer komt en van woord tot daad.

De gemeente laat in zijn gekozen liturgie zien wie ze is en wat ze gelooft. Maar tegelijk is ook te zien, dat de gemeente nog steeds ‘onderweg’ is. Gelukkig geeft de Heer ons een bemoediging, voor als we samen komen: …”want waar twee of drie verenigd (vergaderd) zijn in mijn Naam,

daar ben Ik in hun midden.”61

Samenkomst in de Bijbel

Vanuit de bijbel weten we over de eerste christenen uit welke onderdelen hun samenkomst bestond: het onderwijs, een maaltijd, het ‘breken van het brood’, de gebeden, de lofprijzing en de gemeenschap. Later wordt hier ook nog het beoefenen van de geestesgaven bij genoemd. 62

Naast deze genoemde basisonderdelen voor de samenkomst, lijken we een grote mate van vrijheid te hebben, als het om de invulling of vorm gaat van de

samenkomsten. 63

Want we treffen in het Nieuwe Testament geen duidelijke regelgeving voor de samenkomst aan. Dit is wel opvallend na de precies geregelde tempeldienst in het Oude Testament.

Grenzen

Als we nadenken over de invulling van de samenkomst, moeten we ons in ieder geval afvragen wat de ruimte daarvoor is in de Bijbel.

Paulus laat ons de twee polen zien, waar we in de samenkomst rekening mee moeten houden. Het ene is om ruimte te laten voor de Geest, zodat God aan het woord komt, en het andere is om te zorgen voor beschaafdheid en orde.64

Daar tussen is er veel mogelijk, als het ten minste tot Gods eer is en het mensen bij Hem brengt .

59 Poll, van de, E.W., Samen in de naam van Jezus. Over evangelische liturgie en muziek.(Zoetermeer:

Boekencentrum, 2009) p.19

60 Hoogstrate, P.J.M., e.a., VEELVORMIG VIEREN- over liturgie,(Cahier/ Stichting Christelijk

Studiecentrum, ICS: 18, jrg. 7 nr. 1; Amsterdam, ICS, 1993) p 37.

61 Matt 18:20

(23)

Evert van de Poll, zendingspredikant, docent missiologie en praktische theologie, noemt nog twee andere grenzen, waar we ons bewust van moeten zijn als we bezig gaan met verandering in liturgie.

Ten eerste noemt hij het Woord, dat van oudsher het hoogtepunt is van de

samenkomst en dus als onderdeel in de samenkomst zou moeten blijven bestaan. En ten tweede noemt hij de gemeente waar je rekening mee moet houden, omdat de liturgie opbouwend moet zijn voor het geheel van de gemeenschap.65

Ik denk dat we hier 4 goede ijkpunten hebben om te zien of een liturgie passend is voor een gemeente.

Mogelijkheden.

We hebben dus vrijheid in de vorm van de samenkomst, maar we mogen nooit vergeten dat het om de relatie met God gaat en om de inhoud van het Evangelie.66 Dat betekent wel, dat we misschien wat meer zouden kunnen experimenteren, zodat de manier van samenkomen niet vastroest. Ze zeggen immers: verandering van spijs doet eten. Dat betekent mijns inziens niet, dat je alleen maar nieuwe vormen zou moeten introduceren, want dat moet je zeker doceren.

Maar er is wel een wisselwerking nodig tussen traditie en vernieuwing. 67 Voor een levende liturgie is er eveneens een wisselwerking nodig tussen de bezinning en de uitdrukking daarvan.68

Praktijk.

Zou een samenkomst met GELOOF-WERKPLAATS nu mogelijk zijn als

liturgievorm? In deze dienst staat het Woord centraal, zoals de gemeente normaal gewend is. Daarna gaat iedereen aan het werk met de verwerking van de gekozen tekst, die in de preek behandeld is. Dat is een andere manier dan mensen gewend zijn en sommigen kunnen er misschien moeite mee hebben.

Daarom is het goed de gemeente vroegtijdig te informeren en hen uitleg te geven, waarom je dit experiment wilt uitproberen.

Met behulp van de werkplaatsen is het mogelijk om tot inkeer en tot ommekeer te komen. Het helpt de mensen zich op het Woord en op God te richten, met hoofd, hart en handen. Het kan opbouwend zijn, maar dat hangt gedeeltelijk van de gids af en of de gelovige zich er voor open wil stellen.

Deze vorm van liturgie moet je ondervinden, voor je er een mening over kunt hebben. Daarna kun je bekijken of deze vorm bij jouw gemeente past en of je deze vorm nog eens wilt gebruiken in de samenkomst.

65 Poll, van de, Samen in de naam van Jezus, p. 121.

66 Hoogstrate, VEELVORMIG VIEREN- over liturgie, p. 50. 67

Poll, van de, Samen in de naam van Jezus. p. 108.

68 Amsterdam, van, M., …Dans binnen de liturgie…? Hoe welkom zijn op de bergen de voeten van de

(24)

In Italië is er een spreekwoord dat zegt, dat je het vuur moet laten branden en niet uit moet laten gaan. Ik hoop dat de samenkomst met GELOOF-WERKPLAATS zal helpen om het vuur in onze gemeenten meer op te laten laaien, maar bovenal dat ons hart in lichterlaaie zal komen te staan voor de levende Heer!

(25)

2.5 Literatuurlijst

Aalders, C., Spiritualiteit. Geestelijk leven vroeger en nu, (‘s Gravenhage: Boekencentrum n.v, 1969) 219pp.

Amsterdam, van, M., …Dans binnen de liturgie…? Hoe welkom zijn op de bergen de

voeten van de vreugdebode(Jes. 52,7), (Liturgie in Perspectief 4; Heeswijk-Dinther:

Abdij van Berne, 1995) 118 pp.

Bakker, H., Creatief Denken, (Baarn: H. Nelissen, 1998) 144 pp.

Beek, ter, J.J., Emerging Churches.nl. Nieuwe visie voor theologie en kerk in een

postmoderne cultuur( Weblog edition: z.p., 2008 ) 155pp.

Beute, B., e.a., Hoogtijd voor de bijbel (Barneveld: de Vuurbaak, 2004)148 pp. Bouwman, K., Bras, K., Werken met spiritualiteit. (Baarn: Ten Have, 2001) 463 pp.

Brink, G., van der, Campen, van, M., Graaf, van der, J., Gegrond geloof.

Kernpunten uit de geloofsleer in bijbels, historisch en belijdend perspectief

(Zoetermeer: Boekencentrum, 1996) 601 pp.

Delrue M. , Kunst en spiritualiteit, (Tielt: Lannoo nv, 2005) 176 pp.

Dingemans, G.D.J., In de leerschool van het geloof. Mathetiek en vakdidactiek voor

catechese en kerkelijk vormingswerk,(Handboek Praktische theologie, Kampen: Kok

Kampen, 1986) 324 pp.

Dulk, den, M., e.a., Handelingen,( tijdschrift voor praktische theologie 2008/3; Zwolle: Waanders, 2008) 72 pp.

Grandia L., Bijbel en spel, bijbelverhalen spelen, (’s Gravenhage: Boekencentrum, 1988) 147 pp.

Hoogerwerf, A., De toekomst van het christendom. Van instituut naar beweging, (Budel: Damon, 2007) 179pp

Hoogstrate, P.J.M., e.a., VEELVORMIG VIEREN- over liturgie,(Cahier/ Stichting Christelijk Studiecentrum, ICS: 18, jrg. 7 nr. 1; Amsterdam, ICS, 1993) 76 pp.

Kooi, van der C., Tegenwoordigheid van Geest. Verkenningen op het gebied van de

leer van de Heilige Geest, (Kampen: Kok, 2006) 252 pp.

Lanser A., ‘De lange achtste dag, creativiteit en theologie’ in:praktische theologie,

Nederlands tijdschrift voor pastorale wetenschappen, 2007/1 (Zwolle: Waanders,

(26)

Nouwen, H.J. M., Creative ministry,(United States of America: Doubleday, 2003)125 pp.

Nullens, P., Verlangen naar het goede. Bouwstenen voor een christelijke ethiek, (Zoetermeer; Boekencentrum, 2006) 317 pp.

Poll, van de, E.W., Samen in de naam van Jezus. Over evangelische liturgie en

muziek.(Zoetermeer: Boekencentrum, 2009) 246pp

Pruyser P.W. , Geloof en verbeelding. Essays over levensbeschouwing en

geestelijke gezondheid, (Baarn: Ambo, 1992)132 pp.

Rivière La, L., Creativiteit & Kunst. Bijbelse principes voor creativiteit en kunst, (Rotterdam; Continental Sound, 2004) 136 pp.

Ritter, W. H., Glaube und Erfahrung im religionspädagogischen Kontext.

Die bedeutung von Erfahrung für den Christlichen Glauben im

religionspädagogischen Verwendungszusammenhang, eine grundlegende Studie,

(Göttingen; Vandenhoeck& Ruprecht, 1989) 340 pp.

Rootmensen, B., 40 woorden in de woestijn. Werkboek voor de gemeente bij de

crisis van kerk, geloof en cultuur, (’s Gravenhage: Meinema, 1989) 206 pp.

Schaap, J.G., Interactief leren. In godsdienst en levensbeschouwing. Zoeken naar

zin in religieuze communicatie binnen een multiculturele samenleving, met als casus het bijbelonderwijs (Zoetermeer: Boekencentrum, 1994) 375 pp.

Steensma, R., In de spiegel van het beeld. Kerk en moderne kunst ( Baarn; ten Have, 1987)176 pp.

Thijs B., Het experiment schepping. Het creatieve proces in cultuur, geloof en

gemeente, (Zoetermeer; Meinema, 2001)215 pp.

Trompenaars, F., Creativiteit en innovatie, ( Amsterdam: Nieuw Amsterdam uitgevers, 2007) 309 pp.

Vries, de, G.C., Leren zien-leren geloven. Een praktisch-theologische theorie van

esthetisch-religieus leren, (Gorinchem; Narratio, 2008) 334 pp.

Willard D., Heel je ziel en zaligheid. Worden als Jezus, (Almere: Coconut, 2004) 248 pp.

(27)
(28)

3.1 De praktijkbeschrijving

Opdrachtgever en literatuur.

Allereerst heb ik contact gehad met de opdrachtgever met wie ik alles heb

doorgenomen. We hebben de samenkomsten ingepland en daarna ben ik begonnen me in te lezen over het onderwerp.

Er zaten verschillende deelonderwerpen in mijn vraagstelling.

Ten eerste moest ik me verdiepen in creativiteit en de mogelijkheden voor de gemeente. Daarnaast was er de kant van mogelijkheden voor de toekomst van de kerk, het aspect van geloofsleren en de mogelijkheden binnen de liturgie van een samenkomst. Dat was een brede range aan onderwerpen die allemaal samen kwamen in mijn vraagstelling. Ik heb vrij veel literatuur gelezen om van elk deelonderwerp iets te kunnen beschrijven.

Invulling GELOOF-WERKPLAATS.

Daarna ben ik gaan ontwerpen hoe de GELOOF-WERKPLAATS ingevuld zou kunnen worden en aan de hand van welk thema we zouden gaan werken. In de opdrachten voor de GELOOF-WERKPLAATS heb ik toegewerkt naar een persoonlijke vraag, als verwerking op de preek. Elke werkplaats beschreef ik zo dat je er twee samenkomsten mee aan de slag kon.

Het schrijven van elke afzonderlijke GELOOF-WERKPLAATS kostte aandacht en tijd, om elke activiteit goed aan te kunnen sturen. Voor sommige activiteiten moest ik me inlezen.

Het thema.

De verzoeking van Jezus in de woestijn werd het thema voor de twee

samenkomsten. Het is een tekst waar je heel beeldend mee kunt werken en je kunt er duidelijk een stuk Evangelieverkondiging in kwijt.

Het gaat over Jezus, Zijn lijden en Zijn overwinning en over de Geest.

In de aanloop van dit verhaal gaat het ook over de Vader die zegt: Dit is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik Mijn welbehagen heb. Verder gaat het over de strijd met de duivel. Ik vermoedde dat we zeker twee samenkomsten over deze tekst zouden kunnen werken en dat gelovigen en niet gelovigen geraakt zouden kunnen worden door dit verhaal.

Exegese en preken.

Allereerst heb ik een exegese gemaakt van deze tekst en daarna 2 preken, elk met een ander thema.

Ik heb voor de kinderen opdrachten in de preken verstopt om hen ook te laten luisteren. Zo zaten er in de eerste preek dieren verstopt die ze moesten opschrijven en in de tweede preek getallen. Ze mochten hun antwoorden bij mij inleveren, om een prijs te kunnen verdienen.

(29)

mens. Voor de tweede preek heb ik foto’s gebruikt van schilderijen van mijn dochtertje, die ik haar gevraagd had te maken voor deze preek.

De preken moesten toegankelijk en opbouwend zijn voor de gelovigen uit de

gemeente, maar ook de kinderen moesten er iets aan hebben, evenals niet- gelovige gasten. Omdat ik een paar weken van te voren wist dat er hoofdzakelijk gelovigen zouden zijn, heb ik me voornamelijk op de gelovigen gericht.

Toch zaten er aspecten in voor elke doelgroep.

Enquête.

Ik stelde een enquête op en vermenigvuldigde die. Deze zou ingevuld worden na elke GELOOF-WERKPLAATS en moest simpel, snel en doeltreffend zijn.

Gidsen.

Toen kwam het zoeken van de gidsen aan de orde. Ik zocht aan de hand van de aanwezige gavenlijst in de gemeente en bij mensen met een specialiteit.

Bij elk gesprek vertelde ik wat de reden was, het doel en hoe de vorm van werken zou zijn van de GELOOF-WERKPLAATS .

De meeste mensen waren direct enthousiast om mee te gaan doen. Het zoeken van de gidsen kostte wel behoorlijk wat tijd, maar na een paar avonden bellen had ik 23 verschillende gidsen bereid gevonden om mee te werken.

Voorbereidingsavond.

Ik organiseerde een voorbereidingsavond voor de gidsen om hen onderwijs te geven en hen te leren hoe ze de GELOOF-WERKPLAATS zouden kunnen begeleiden. Er waren een heel aantal gidsen die niet aanwezig konden zijn op deze avond, dus heb ik daarna nog drie kleinere sessies georganiseerd.

Aan het eind van deze bijeenkomsten hadden ze vertrouwen gekregen om op deze manier aan het werk te gaan. De gidsen dachten goed mee en hadden veel inzet. Ineens was het niet meer het project van mij alleen, maar waren er veel mensen bij betrokken. Dat voelde goed.

Informeren en inschrijven.

Vanaf dat moment ben ik de gemeente gaan informeren. Zo heb ik op de

gemeenteavond wat kunnen vertellen en een aantal keren tijdens de mededelingen, zodat iedereen op de hoogte zou zijn van deze samenkomsten.

Twee weken van te voren liet ik de gemeente inschrijven. Ik maakte inschrijvingsformulieren en hing ze op in de corridor van de gemeente.

Met de gidsen besprak ik hoeveel personen er maximaal mee konden draaien in een werkplaats en dat gaf ik aan op het inschrijvingsformulier.

(30)

Organisatie.

Ik moest na gaan denken over de hele organisatie van de diensten. Waar moest ik iedereen plaatsen, waar zou ik de jongste kinderen laten, hoe kwam ik aan genoeg tafels en stoelen voor de werkplaatsen? Wat moest ik met sommige werkplaatsen als het zou regenen? Ik ging die vragen één voor één langs, tekende op een plattegrond de ruimte voor elke werkplaats in en hoeveel stoelen ik nodig had.

Hoe zou ik iedereen snel uit de samenkomst naar zijn werkplaats kunnen krijgen? Daar bedacht ik een loopschema voor. Verder regelde ik een opbouwmoment. Ik regelde een aantal stukken voor in de pers, had even contact met het

aanbiddingsteam, de kinderdienstcoördinator, het keukenteam en natuurlijk de voorganger en toen waren alle dingen bijna georganiseerd.

Voorbereiding.

Ik bereidde me geestelijk voor op de komende samenkomst en zette de puntjes op de i in de preek. Ik probeerde de ‘les’ uit de preek op mezelf toe te passen.

Met de gidsen had ik de dagen ervoor regelmatig mailcontact. Met één gids heb ik nog samen gepraat en gebeden omdat zij tegenstand ervoer. Tijdens het gebed bleek dat het de eerste keer was, dat ze kunst zou gebruiken voor de Heer en dat gaf blijkbaar die tegenstand. Daarna heeft ze hele goede werkplaatsen kunnen draaien waar iedereen erg enthousiast over was.

Met een aantal gidsen hebben we zaterdag alles klaar gezet in de gemeente.

Eerste samenkomst.

Toen kwam de eerste samenkomst waarin ik gepreekt heb en de organisatie van de werkplaatsen heb geleid. Daarna leidde ik zelf de GELOOF-WERKPLAATS

scrapbook. Na de dienst verzamelde ik de enquêtes.

Evaluatie en voorbereiding.

De dagen erna verwerkte ik de enquêtes, evalueerde de samenkomst en bereidde me voor op de tweede samenkomst. Ik werkte nog wat aan de preek, coachte de gidsen over datgene wat aangescherpt moest worden of anders moest gaan. Ik verwerkte de evaluaties van de gidsen en had contact met de gidsen die geen inschrijving hadden gekregen voor de 2e samenkomst. Ik liet hen ergens inschrijven.

Tweede samenkomst.

De tweede samenkomst preekte ik en leidde ik ook de organisatie, maar heb ik zelf geen werkplaats geleid. Ik heb wel meegedraaid in een werkplaats. Na de

(31)

Evaluatie en scriptie

In de week daarna verwerkte ik de enquêtes en de evaluaties van de gidsen. Ik schreef de evaluatie van de GELOOF-WERKPLAATS in de praktijk, en maakte een logo.

In de weken daarna schreef ik de verantwoording vanuit de literatuur en de rest van de hoofdstukken. Ik maakte een handboek voor andere gemeenten zodat ook zij aan het werk kunnen met de GELOOF-WERKPLAATS.

(32)

3.2 Het procesverslag

In deze paragraaf wil ik beschrijven voor welke dilemma’s ik tijdens dit project heb gestaan.

Seminar.

In het allereerste stadium van het overdenken van een mogelijke afstudeeropdracht had ik het idee om deze werkplaatsen te organiseren in een weekend.

Op vrijdagavond zouden we dan als gidsen bij elkaar komen om te starten met de voorbereiding, die op zaterdag afgerond zou zijn. Op zondag zouden we dan allerlei GELOOF-WERKPLAATSen kunnen geven aan deelnemers uit heel Nederland Het zou een seminar worden om gidsen op te leiden, zodat zij in hun eigen gemeenten konden doorgeven en uitvoeren wat ze geleerd hadden.

Het probleem was dat ik nooit van te voren kon inschatten of er genoeg mensen zouden komen. Als er weinig mensen zouden komen, zou ik niet kunnen toetsen of het inderdaad meerwaarde zou hebben en zou mijn afstudeeropdracht in gevaar komen. Het was een te grote gok.

Op dat moment was ik me al aan het inlezen en bedacht dat het misschien ook een goed idee was, om het in een dienst uit te proberen. Je wist dan in ieder geval zeker dat je deelnemers zou hebben en dus ook genoeg enquêtes. Daarnaast vond ik het een uitdaging om zoiets in een dienst uit te proberen.

Dus ben ik afgestapt van het oorspronkelijke idee maar wel met de gedachte om het later nog eens op te pakken.

Geschikt?

De opdrachtgever maakte zich in eerste instantie een beetje bezorgd of er wel geschikte werkplaatsen zouden komen voor alle mensen en of mensen niet weg zouden blijven. Ik heb toen aangegeven dat ik zou proberen om voor elke doelgroep wat te bedenken, dus ook voor de groep niet-creatieve en niet- sportieve mannen. Dat was de moeilijkste doelgroep en uiteindelijk bedacht ik daar de meer technische werkplaatsen voor zoals: fotograferen, filmen, PowerPoint en timmeren.

Inhoud GELOOF-WERKPLAATS.

En ander probleem was het opzetten van de GELOOF-WERKPLAATS.

De moeilijkheid zat in de verbinding tussen het doen en het nadenken over het geloof. Lange tijd had ik echt geen idee hoe ik het moest doen maar toen ik eenmaal begon te schrijven, kwamen er steeds meer ideeën. Uiteindelijk kwamen zelfs de moeilijkste werkplaatsen als timmeren en PowerPoint op papier.

(33)

Ruimte.

De ruimte in de HOEKSTEEN werd op een gegeven moment echt een dilemma. De Kapel is niet zo heel erg groot en toch heb je voor een stuk of 15 werkplaatsen ruimte nodig. De rest van de werkplaatsen kon naar buiten.

In de grote koffiezaal zitten gewoonlijk de jongste kinderen. En de andere groepen zitten in kleinere zaaltjes. Maar nu had ik die ruimtes nodig.

Ik was van plan om de kinderen in een ruimte dicht bij de HOEKSTEEN te brengen en hen daar samen met de kinderwerkers aan het werk te laten gaan.

De opdrachtgever had daar bezwaren tegen en wilde de kinderen in de Kapel houden. Zijn argument was; dat als we deze diensten ooit nog een keer zouden doen, het dan ook in dit gebouw moest kunnen. Dat vond ik een doorslaggevend argument en bedacht hoe ik het dan kon oplossen. Uiteindelijk zijn de twee kindergroepen in kleinere zaaltjes gegaan en hadden we de grote zaal voor de

werkplaatsen. Ook is er nog één werkplaats bij iemand thuis gehouden die dichtbij de Kapel woont. Zo hadden we net ruimte genoeg. Het mooie weer hielp ook mee

waardoor bepaalde werkplaatsen buiten konden plaatsvinden.

voor welke doelgroep?

Het was moeilijk om preken te maken die geschikt waren voor verschillende

doelgroepen. Als je bedenkt dat er gasten bij kunnen zitten, lees je de preek ineens heel anders. Toen ik wist dat er niet zoveel gasten bij zouden zijn heb ik me

voornamelijk gericht op de gelovigen maar heb bepaalde zaken wel meer uitgelegd en minder voor vanzelfsprekend genomen.

Tijd.

Nu na het beschrijven van een aantal zaken die soms even wat lastig waren kan ik wel concluderen, dat het hele project heel goed verlopen is. Ik heb heel veel

medewerking gekregen vanuit de gemeente. Niet alleen door mij te helpen met het begeleiden van de werkplaatsen maar vooral door het vertrouwen dat zij mij gegeven hebben. Vanaf het allereerste begin hoorde ik alleen maar enthousiaste geluiden. En dat heeft me enorm geholpen, dat gaf moed om er voor te gaan. Het allergrootste dilemma in dit project was toch wel de tijd. Omdat ik nog vakken had af te ronden en tegelijk met dit project bezig was, werd het een zware periode. Vooral ook omdat wij er nog een jongetje van bijna drie bij hadden gekregen die overdag rond liep, waardoor ik alles op de avond moest doen en dus veel te weinig slaap kreeg. Mijn kinderen hebben nog nooit zoveel voor mij gebeden als de laatste tijd, toen ik allerlei klachten kreeg door vermoeidheid.

Gelukkig gaf de Heer mij elke keer op wonderbaarlijke wijze nieuwe kracht om het vol te houden, maar ook inzicht als ik niet meer wist hoe verder te gaan.

Als ik moet beschrijven hoe de meeste problemen zijn opgelost kan ik dus alleen maar zeggen; door gebed naar de levende Heer, die naar mij hoorde.

(34)

Met David kan ik zeggen:

Hij heeft mijn roep om hulp gehoord. Hij trok mij uit de kuil van het graf, Uit de modder, uit het slijk.

Hij zette mij neer op een rots,

(35)

3.3 Uitwerking enquête.

Totaal aantal enquêtes

samenkomst 1:………128

samenkomst 2:……… .. ………..81 69

Totaal:………...209

Aantal mannen en vrouwen

mannen en jongens:………...87 vrouwen en meisjes;………122 totaal:……….209

Aantal in leeftijd en geslacht:

meisjes: 6-15……….. ………21 jongens: 6-15………..15 totaal leeftijd: 6-15……….. …...36 vrouwen: 16-25……… . ………..15 mannen: 16-25 ………...9 totaal leeftijd: 16-25………. ………..24 vrouwen: 26-40………30 mannen: 26-40………..……….34 totaal leeftijd: 26-40………. ……….64 vrouwen: 41-55...………33 mannen: 41-55………..15 totaal leeftijd: 41-55………..48 vrouwen: 56-100………23 mannen 56-100……….. ……….14 totaal leeftijd: 56-100……….37

Meest en minst vertegenwoordigd

minst vertegenwoordigde groep: ………..mannen 16-25. minst vertegenwoordigde leeftijd:………..…………16-25 meest vertegenwoordigde groep:………mannen 26-40 meest vertegenwoordigde groep:……….……..26-40

69

(36)

Uitslag totaal aantal deelnemers.

Ik heb deze GELOOF-WERKPLAATS als goed ervaren: 178 85% Ik heb deze GELOOF-WERKPLAATS als redelijk ervaren: 29 14% Ik heb deze GELOOF-WERKPLAATS als onvoldoende ervaren: 2 1% Ik vond het een aanvulling voor mijn geloofsleven: 158 75% Ik vond het geen aanvulling voor mijn geloofsleven: 41 20% Geen antwoord gegeven: 10 5% Het heeft me geholpen de tekst meer te doorleven: 164 79% Het heeft me niet geholpen de tekst meer te doorleven: 36 17% Geen antwoord gegeven: 9 4% Het samen actief bezig zijn in een samenkomst sprak me aan: 206 99%

Het sprak me niet aan: 3 1% Ik vond deze samenkomst geschikt voor gasten: 164 79%

Ik vond deze samenkomst niet geschikt voor gasten: 41 20% Geen antwoord: 4 1% Het cijfer dat ik geef is een:

10 33 16% 9 33 16% 8 93 45% 7 40 19% 6 8 3% 5 1 0.5% 4 1 0.5%

Gemiddeld cijfer.

meisjes: 6-15…. ………. ….9,0 jongens: 6-15……….9,1 vrouwen: 16-25………7,8 mannen: 16-25………. 8,2 vrouwen: 26-40………... 8,3 mannen: 26-40……….. 7,7 vrouwen: 41-55………. 8,0 mannen: 41-55……….. 7,3 vrouwen: 56-100………..…8,3 mannen: 56-100……… 7,6

(37)

45% geeft een………. 8 19% geeft een……….. ...7 16% geeft een………. 9 16% geeft een……….. .10 Kijk voor de uitwerking per doelgroep en per leeftijd in de bijlage.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn ouderen die geen seksueel leven meer heb- ben en zich daarbij neerleggen, maar er zijn ook ouderen die wel nog seksuele wensen hebben en zelf op zoek gaan naar oplossingen

Hoewel de directe impact van het gevoerde beleid nog verder moet onderzocht worden, is duidelijk dat (1) de taxshift verantwoordelijk is voor een substantieel deel van

Hendriks runt sinds vijf jaar samen met een Niet meer meteen in soorten denken, zoals dat op de meeste opleidingen wordt gedoceerd, maar het beeld dat je wilt nauwkeurig

We zien hierin ook een plus in de bevoegdheden van de gemeente om omwonenden die zelf minder mondig zijn te kunnen beschermen tegen dit soort overlast en andere soorten overlast

Vele vluchtelingen vonden nog geen onderdak, ten- ten blijken niet bestand tegen de stortbuien, kinderen kampen met bronchitis en longontste- king en er dreigt

Ik vind dat artsen en verplegers hun geweten moeten kunnen inroepen om niet te gehoorzamen aan die wet.'' Léonard is van mening dat de Belgische kerk meer tussenbeide moet komen in

Dat is niet alleen ongepast, het is ook geenszins de manier om tot een consensus te komen, en evenmin de manier waarop wij behandeld willen worden.’ CD&V-voorzitter Wouter Beke

Want Baert heeft ook begrip voor zijn artsen en hulpverleners: ‘Meneer