AANPASSINGEN EXAMENS 2013 TIJDVAK 1
VMBO-BB BIOLOGIE
EXAMENOPGAVEN titelblad
Tekst aangepast (Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.) Beantwoord alle vragen op een apart blad.
bladzijde 2
Tekst bovenaan aangepast (Meerkeuzevragen enz.)
Meerkeuzevragen
Schrijf alleen de letter van het goede antwoord op. Vraag 1: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Organismen worden ingedeeld in groepen: bacteriën, dieren, planten en schimmels. Hieronder staan twee cellen omschreven.
Cel A: met celkern, bladgroenkorrel en celwand.
Cel B: met celkern, geen bladgroenkorrel en geen celwand. --> Bij welke groep hoort cel A? En bij welke groep hoort cel B? Vraag 2: invulmogelijkheid vervalt (Bij dieren: ... en Bij planten: ...) bladzijde 3
Afbeelding (kalender) vervalt bladzijde 4
Vraag 5: tekst aangepast
De vier zinnen hieronder gaan over het begin van een zwangerschap. 1 De eicel wordt bevrucht in de eileider.
2 Het embryo nestelt zich in het baarmoederslijmvlies. 3 Bij de ovulatie komt een eicel vrij.
4 Er vormt zich een placenta (moederkoek). De vier zinnen staan niet in de juiste volgorde. Wat is de juiste volgorde?
(Kies uit: A B C D E F) A 1 2 3 4
B 1 2 4 3 C 1 4 3 2 D 3 1 2 4
E 3 1 4 2 F 3 2 4 1
Vraag 7: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Na de geboorte van Jalien knipte vader Bart de navelstreng door. Na enige tijd had Ingrid opnieuw weeën en volgde de nageboorte.
--> Welke drie van de volgende delen worden bij de nageboorte afgevoerd? Kies uit:
baarmoeder embryo
(deel van de) navelstreng placenta
vruchtvliezen bladzijde 5
Vraag 8: afbeelding vervalt
Vraag 9: tabel als opsomming + tekst aangepast (In de tabel staat aangegeven hoe dit gedaan wordt.)
Hieronder staat aangegeven hoe dit gedaan wordt. Karakteristieken
- kleur lichaam:
0 punten: blauw of bleek
1 punt: armen roze en benen blauw 2 punten: geheel roze
- ademhaling: 0 punten: geen 1 punt: onregelmatig 2 punten: goed - aantal hartslagen: 0 punten: geen
1 punt: minder dan 100 per minuut 2 punten: meer dan 100 per minuut - spierspanning: 0 punten: slap 1 punt: matig 2 punten: goed - reactie op prikkels: 0 punten: geen
1 punt: enige beweging 2 punten: huilen
Vraag 10: tekst aangepast (Welk cijfer geeft zij Jalien volgens de tabel?)
Welk cijfer geeft zij Jalien? Gebruik hierbij de lijst met karakteristieken bij vraag 9. bladzijde 6
Vraag 12: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Welk orgaan doodt bacteriën die in ons voedsel ziten? (Kies uit: A B C D)
A urineblaas B darm
C maag D lever
bladzijde 7: geen aanpassingen bladzijde 8
Afbeelding vervalt + tekst vervalt (Je ziet een deel van de bloedsomloop.) Vraag 17: tekst aangepast
Welk bloedvat vervoert het bloed van de organen naar het hart? (Kies uit: A B C D)
A aorta B holle ader C longader D poortader
Vraag 18: tekst aangepast
Welk bloedvat maakt deel uit van de kleine bloedsomloop? (Kies uit: A B C D)
A longader B aorta C holle ader D poortader
Vraag 19: tekst aangepast
Welk deel van het hart pompt bloed naar de aorta? (Kies uit: A B C D) A linkerboezem B linkerkamer C rechterboezem D rechterkamer bladzijde 9 Afbeelding vervalt
Vraag 20: tekst vervalt (volgens de foto)
Vraag 22: invulmogelijkheid vervalt (1 ... en 2 ...) bladzijde 10
Vraag 23: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Op het consultatiebureau is tot Jaliens eerste verjaardag regelmatig haar gewicht gemeten. De resultaten worden in een tabel gezet.
begin tabel
De tabel bestaat uit 2 kolommen: Kolom 1: tijd (..1..)
Kolom 2: gewicht (kg)
tijdstip 1; 4,1 kg tijdstip 2; 4,7 kg tijdstip 3; 5,4 kg
tijdstip 4; 5,7 kg tijdstip 5; 6,1 kg einde tabel
Wat moet er in de tabel op plaats (..1..) staan? (Kies uit: A B C)
A weken B maanden C jaren bladzijde 11
Vraag 24: afbeelding vervalt
Vraag 25: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Na de inenting komt er een beetje bloed naar buiten. Al snel stolt het bloed en stopt het bloeden.
Welk type bloeddeeltje heeft als functie het laten stollen van het bloed? (Kies uit: A B C)
A rode bloedcel B bloedplaatje C witte bloedcel bladzijde 12
Afbeelding vervalt + tekst vervalt (Je ziet op de foto ... geprikt te worden.) Vraag 26: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Traanvocht wordt gemaakt in de traanklieren. Waar bevinden zich de traanklieren bij het oog? (Kies uit: A B C)
A onder het bovenste ooglid B onder het onderste ooglid C in de ooghoek bij de neus bladzijde 13
Vraag 28: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Jalien hoort niet zo goed meer. Bij het schoonmaken van haar gehoorgang met een wattenstaafje is namelijk oorsmeer tegen een vlies geduwd.
--> Hoe heet dit vlies tussen de gehoorgang en de trommelholte? bladzijde 14
Afbeelding vervalt + tekst vervalt (De raamversiering van ... een baby gebracht heeft.) Vraag 30: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt al jaren bij hoeveel jongens en meisjes in Nederland worden geboren. Hieronder staan de gegevens voor 1980, 1990 en 2000. 1980: 105 jongens, 88 meisjes
1990: 101 jongens, 96 meisjes 2000: 105 jongens, 101 meisjes
Bereken in welk jaar er verhoudingsgewijs de meeste jongens werden geboren. Geef de drie berekeningen en het jaartal.
1 pt 1980 1 pt juiste berekeningen: 105 / (105 + 88) = 0,544 101 / (101 + 96) = 0,51 105 / (105 + 101) = 0,51 bladzijde 15
Vraag 31: afbeeldingen vervallen + tekst aangepast
In Nederland leven o.a. de volgende dieren: ooievaar (vogel), karper (vis) en adder (reptiel). Welke twee dieren hebben hetzelfde type ademhalingsorganen?
(Kies uit: A B C)
A de karper en de adder B de ooievaar en de adder C de ooievaar en de karper
Vraag 32: afbeelding vervalt + tekst aangepast
Een ooievaar heeft een lange snavel waarmee hij goed kikkers en mollen kan vangen. Een torenvalk is een roofvogel. Vaak zie je hem aan de kant van de weg op insecten en muizen jagen.
--> Aan welk lichaamsdeel van de torenvalk kun je zien dat het een roofvogel is en kleine dieren eet?
aanpassing correctievoorschrift vraag 32 (maximumscore 2) 1 pt poten, klauwen
1 pt want deze moeten de prooi goed grijpen. of
1 pt haaksnavel
1 pt want deze moet de prooi in stukken kunnen scheuren bladzijde 16
Vraag 33: afbeelding vervalt
Vraag 34: afbeelding vervalt + invulmogelijkheid vervalt (Het opgenomen gas heet: ... en Het afgegeven gas heet: ...)
bladzijde 17
Vraag 35: tekst aangepast
Drie manieren om zwangerschap te voorkomen zijn: - gebruik van "de pil";
- gebruik van condooms; - sterilisatie van de man.
De werking van deze drie manieren is niet dezelfde. Hieronder staan zes zinnen.
--> Geef van elke zin aan of deze juist of onjuist is.
1 Bij gebruik van "de pil" komt er geen eicel in een eileider. 2 Bij gebruik van "de pil" komt er geen zaadcel in een eileider. 3 Bij gebruik van condooms komt er geen eicel in een eileider. 4 Bij gebruik van condooms komt er geen zaadcel in een eileider. 5 Bij sterilisatie van de man komt er geen eicel in een eileider. 6 Bij sterilisatie van de man komt er geen zaadcel in een eileider.