• No results found

Memorandum 'Zorg op een kantelpunt'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Memorandum 'Zorg op een kantelpunt'"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AAnbevelingen voor de beleidsmAkers

2014-2019

zorg op een

(2)

Redactie:

Nico De fauw, Peter Degadt, Lieve Dhaene

Vormgeving:

www.dotplus.be

Illustraties:

Miet Lassuyt

2014 © Zorgnet Vlaanderen, Guimardstraat 1, 1040 Brussel (België)

D/2014/12607/1

ISBN 978-94-913-2313-3

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvou-digd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toe-stemming van de uitgever. Uitgezonderd zijn kor-te fragmenkor-ten, die uitsluikor-tend kor-ten behoeve van de recensies geciteerd mogen worden.

Citeren als: De fauw, N., Degadt, P., Dhaene, L. Zorg op een kantelpunt. Aanbevelingen voor de beleidsmakers, 2014-2019.

(3)

AAnbevelingen voor de beleidsmAkers

2014-2019

zorg op een

(4)

inHoud

Woord vooraf 5

Wat komt er op ons af? 6

Tijd voor verandering! 7

Het vijfpuntenplan van Zorgnet Vlaanderen 8 1. Een nieuw zorgmodel dat vertrekt vanuit de noden van de burger 11 2. Zorg die betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol is 17 3. Dankzij de volle inzet van deskundige artsen en medewerkers in de zorg 21 4. Ondersteund door drie hefbomen 27 5. Gestuurd door een efficiënte besluitvorming 33

(5)

zorg op een kantelpunt

5

Woord voorAf

De burger kiest op 25 mei zijn mandatarissen voor het Vlaamse, het fede-rale en het Europese parlement. Die gelijktijdigheid biedt een aantal op-portuniteiten. Het betekent dat er zich (normaal) een periode van minstens vier jaar ontvouwt zonder onmiddellijke electorale druk. Met plaats voor een beleid op middellange en lange termijn, met kansen voor structurele hervormingen. Een moedig beleid ook, dat de echte uitdagingen in onze samenleving het hoofd biedt.

Zorgnet Vlaanderen wil het thema “zorg” prominent op de agenda plaat-sen van de volgende regeringen. De burgers in dit land zijn behoorlijk te-vreden over hun gezondheidszorg. De meeste vormen van zorg zijn goed toegankelijk en kwaliteitsvol. Om dat zo te houden, zijn er echter grondige aanpassingen nodig. Er zijn immers gigantische uitdagingen en verscheu-rende keuzes komen op ons af.

Zorgnet Vlaanderen presenteert aan de kiezers, de kandidaat-mandata-rissen en de toekomstige regeringsleiders zijn bekommernissen voor zorg en welzijn. We hopen dat ze in de volgende beleidsperiode ter harte wor-den genomen op federaal, Vlaams en Europees niveau. We vragen aan de overheden een ondersteunend beleid om als sociale ondernemers onze visie op zorg te realiseren. We roepen ook op tot een breed maatschappe-lijk debat over die thema’s. We denken dat er diepgaande hervormingen nodig zijn en een volledig nieuw zorgmodel om de fundamenten van onze goede zorg in de toekomst veilig te stellen. Demografische en medisch-technologische ontwikkelingen, en de schaarste aan personeel dwingen ons om anders na te denken over de wijze waarop we onze samenleving in het algemeen en de zorg in het bijzonder inrichten en wat we daarin

belangrijk of waardevol vinden. Er zijn geen kleine stapjes nodig, maar radicale ontwikkelingen.

Zorgnet Vlaanderen verenigt meer dan 500 Vlaamse zorgvoorzieningen die gespecialiseerd zijn in acute ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg en ouderenzorg. Samen werken er meer dan 100.000 medewerkers. Onze zorginstellingen zijn social-profitorganisaties, die in de eerste plaats goe-de zorg willen geven aan patiënten, cliënten en bewoners. Zij streven niet naar winstmaximalisatie. Elke persoon heeft nu en in de toekomst recht op een toegankelijke, betaalbare en kwaliteitsvolle zorg. Dat zijn onze kern-waarden, dat is het referentiekader waaraan we elk beleid en elke maatre-gel willen aftoetsen.

De leden van Zorgnet Vlaanderen zijn sociale ondernemers. We nemen onze rol en verantwoordelijkheid als zorgaanbieder op, en doen dat met enthousiasme, gedrevenheid en maatschappelijke betrokkenheid. We zijn bereid op een transparante wijze verantwoording af te leggen over de aan-wending van de gemeenschapsmiddelen. We zijn fier over het dagelijkse werk, maar tegelijk ook bezorgd om de toekomst van onze gezondheids-zorg: de dreigende onbetaalbaarheid, doelgroepen die uit de boot vallen, zorg als een winstgevend product, de keuzes inzake terugbetaling.

We staan op een kantelpunt in de zorg. Laat ons er samen werk van maken om onze zorg betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol te houden.

Peter Degadt Dr. Etienne Wauters Gedelegeerd bestuurder Voorzitter

(6)

WAt komt er op ons Af?

Oud is niet “out”

Een betere voeding, hygiëne, een hoger welvaartspeil en de enorme vlucht van de medische kennis hebben ervoor gezorgd dat onze levensverwachting in de afgelopen eeuw spectaculair is gestegen. Op het einde van de 19de eeuw was de levensverwachting 45 jaar. Een vrouw die vandaag wordt geboren, heeft een reële kans de kaap van de 100 jaar te ronden. De vergrijzende bevolking levert een nieuwe populatie van actieve senioren op die een belangrijke maatschap-pelijke rol blijven vervullen. Oud is niet langer synoniem met “out”.

Zorg wordt chronisch

De groep patiënten met een chronische aandoening stijgt pijlsnel. 50% van de mensen ouder dan 65 jaar heeft minstens drie chronische aandoeningen, 20% heeft er zelfs meer dan vijf. Het beeld van een patiënt met één acute aandoe-ning op één moment, die verzorgd wordt door één arts, evolueert snel naar dat van een persoon met meerdere (chronische) aandoeningen (met acute opsto-ten), die verzorgd wordt in wisselende episodes door verschillende zorgver-strekkers. Tegelijk is er de trend in de geneeskunde naar hooggespecialiseerde en vaak dure behandelingen, voor vaak kleine patiëntengroepen.

Psychische aandoeningen onderschat

Wereldwijd is er een grote toename van psychische aandoeningen, met specifiek voor België veel zelfdodingen en een hoog gebruik van antide-pressiva. De last van een psychische aandoening mag niet worden onder-schat. Mentale en gedragsstoornissen zijn in de OESO-landen goed voor

7,4% van de gezonde jaren die verloren gaan als gevolg van invaliditeit. Chronische aandoeningen zijn dus zowel fysiek als psychisch.

Artsen en zorgpersoneel zijn schaars

Recent zijn er weer meer jongeren die kiezen voor een zorgberoep. Toch zal dat niet voldoende zijn om in de vervanging te voorzien van het zorg-personeel dat met pensioen gaat, laat staan om te beantwoorden aan de stijgende zorgvraag. De gezondheids- en welzijnssector staat voor de grote uitdaging om voldoende medewerkers te kunnen blijven rekruteren. Ook bij bepaalde artsendisciplines is er schaarste. De jonge artsen – in meer-derheid vrouwen – vragen bovendien een andere work-life balans.

De gezondheidskloof neemt toe

Het solidaire systeem, en de daarmee samenhangende betaalbaarheid van de zorg, lijkt op zijn grenzen te botsen, zeker in tijden van stijgende kosten en budgettaire krapte. Daardoor dreigt een tweedeling te ontstaan in de zorg. In het jaar dat de ziekteverzekering in haar huidige vorm haar 50ste verjaardag viert, wordt duidelijk dat de gezondheidskloof niet afneemt, integendeel. Gezondheid blijft erg ongelijk verdeeld over de bevolking. Hooggeschoolden leven gemiddeld vijf jaar langer dan laaggeschoolden, en hebben tot vijftien gezonde levensjaren meer dan de armen en de laaggeschoolden.

De burger heeft hoge verwachtingen

De betaalbaarheid staat enerzijds onder druk wegens de vergrijzing en het toenemend aantal chronisch zieken. Anderzijds zijn er de vele technologi-sche innovaties en de hooggespecialiseerde zorg. De eisen die de samenle-ving en de burger aan de gezondheidszorg stellen, veranderen. Burgers zijn mondiger, goed geïnformeerd en hebben hoge verwachtingen. Ze vragen

(7)

zorg op een kantelpunt

7

Zorg op een kantelpunt

7

dat ze altijd de best mogelijke behandelingen kunnen krijgen, en dat het solidaire systeem daarvan ook de kosten draagt. Tegelijkertijd is er steeds minder tolerantie tegenover medisch falen en tegenover diegenen die on-voldoende preventie in acht nemen.

Zorg te koop?

Zorg als een commercieel product doet steeds meer zijn intrede. Er zijn commerciële klinieken, die vooraf geplande ingrepen uitvoeren of geeste-lijke gezondheidszorg bieden, en die vooral de beter gegoeden aanspreken. In de ouderenzorg stijgt het aantal initiatiefnemers dat dividenden uitkeert aan zijn aandeelhouders. De keuze voor het bedienen van de minder moei-lijke zorgvragen heeft enkele kwamoei-lijke neveneffecten. De erkende voorzie-ningen dreigen nog uitsluitend te moeten zorgen voor patiënten met le-vensbelangrijke pathologie, voor problemen buiten de kantooruren, voor de meest kwetsbare cliënten en de complexe zorgvragen.

Ethische vragen

Steeds opnieuw zullen zich scherpe ethische vragen aanbieden ten gevolge van zowel nieuwe technologische ontwikkelingen in de zorg - die mooie kansen bieden tot de verbetering van de kwaliteit van de zorg en de zelf-standigheid van kwetsbare groepen - als van maatschappelijke ontwikke-lingen die de onderlinge verbondenheid en de zorgrelatie in het bijzonder beïnvloeden. Het is nodig erop toe te zien dat er geen afbreuk gedaan wordt aan fundamentele waarden zoals de waardigheid, de integriteit, de vrij-heid en de privacy van de zorgvrager en dat het een bevordering inhoudt van het zorgvuldig handelen van de zorgverleners en voorzieningen con-form hun eigen deontologisch en ethisch waardenkader.

tijd voor

verAndering!

In een recente enquête van de KU Leuven prijkt het thema Gezondheids-zorg in de top drie van de thema’s die het stemgedrag van de Belgische burger bepalen. De Belgen zijn doorgaans ook heel tevreden over hun ge-zondheids- en welzijnszorg. Dat is al jaren zo, we staan hiermee aan de top in Europa. De toegang tot kwaliteitsvolle zorg wordt door de meerderheid van de bevolking ook als een evidentie ervaren. Voor velen, burgers en po-litici, is er nog altijd geen vuiltje aan de lucht, en kunnen we nog jaren op dezelfde manier doorgaan. Wij denken van niet. De uitdagingen die op ons afkomen, zijn van die aard dat het tijd is voor grondige reflectie, maar ook voor gecoördineerde actie. Willen we ons kwaliteitsvol zorgsysteem voor iedereen toegankelijk en betaalbaar houden, dan zijn er fundamentele in-grepen nodig. Anders stevenen we af op het deficit, een geneeskunde met twee snelheden en Amerikaanse situaties.

Er tekenen zich moeilijke keuzes af. De gezondheidszorg is een spiegel voor de waarden die we als samenleving koesteren en de manier waarop we die willen behoeden. Op welk pakket basiszorg heeft iedereen recht? Hoeveel gemeenschapsmiddelen willen we daaraan besteden? In hoeverre kan de samenleving tegemoetkomen aan de vraag naar zorg op maat? Er zal een zorgvuldige afweging moeten gebeuren welke vragen als “zorgvragen” wor-den gedefinieerd. We vragen dat er in de komende legislatuur daarover een diepgaand maatschappelijk debat wordt gevoerd. Niet enkel in de media, waar individuele gevallen en emoties niet zelden de boventoon voeren, maar wel in het parlement, met de inbreng van de belangrijke stakeholders.

(8)

Het

vijfpuntenplAn

vAn

zorgnet

vlAAnderen

1. een nieuW zorgmodel dAt vertrekt

vAnuit de noden vAn de burger

De manier waarop we de zorg organiseren heeft een aantal grondige aan-passingen nodig. Goede zorg neemt de zorgvrager als uitgangspunt en be-geleidt hem doorheen de verschillende vormen van zorg. Zorgaanbieders werken daarvoor samen in netwerken.

Aan de overheid vragen we dat zij de samenwerking tussen de zorgactoren faciliteert en stimuleert: ze tekent een regelluw kader uit, neemt de juridi-sche barrières weg en zorgt voor een aangepaste financiering.

2. zorg die betAAlbAAr, toegAnkelijk

en kWAliteitsvol is

In een samenleving waar de kloof tussen de haves en de have nots steeds groter wordt, vraagt Zorgnet Vlaanderen expliciete aandacht voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. De zorg moet betaalbaar en toegankelijk blijven, ook voor zij die het moeilijk hebben.

We pleiten voor transparante informatie over tarieven van opname en be-handeling. Alle zorgactoren moeten zich daarvoor gezamenlijk inspannen. Elke patiënt heeft recht op kwaliteitsvolle zorg, en op heldere informatie over die kwaliteit. In de afgelopen jaren kwam een nieuwe dynamiek op gang in de zorgvoorzieningen. We vragen aan de overheid dat ze die ont-wikkeling verder ondersteunt en daarvoor de nodige middelen voorziet.

(9)

zorg op een kantelpunt

9

3. dAnkzij de volle inzet vAn deskundige

Artsen en medeWerkers in de zorg

Deskundige en gemotiveerde medewerkers zijn de kritische succesfactor om het transitieproces naar geïntegreerde zorg te doen slagen. Er heerst schaarste: aan verpleegkundigen, aan leidinggevenden, aan bepaalde art-sendisciplines. Bovendien is er weinig tot geen budgettaire ruimte. We zul-len dus creatief moeten nadenken over nieuwe vormen van arbeidsorgani-satie, personeelsinzet, taakinvullingen en verloning.

Dat vraagt een hedendaags HR-beleid, dat inzet op volgende prioriteiten:

• Een voldoende instroom

• Aantrekkelijke loopbanen met flexibiliteit en doorgroeimogelijk-heden

• Functiedifferentiatie en taakherverdeling

• Een functiegerichte verloning, met bijzondere aandacht voor leiding-gevenden en een contractueel eenheidsstatuut.

4. ondersteund door drie Hefbomen

Geïntegreerde zorg zal niet vanzelf ontstaan. Zorgaanbieders willen vaak wel samenwerken, maar allerlei barrières staan die dromen in de weg. We vragen dat de overheid de nodige stimulansen voorziet, en de cruciale hefbomen realiseert om te komen tot geïntegreerde zorg voor de patiënt en cliënt.

• Een financiering die de samenwerking bevordert

• Een performant elekronisch dossier per zorggebruiker

• Een inventieve ruimtelijke ordening

5. gestuurd door een efficiënte

besluitvorming

In de volgende legislatuur wordt de VIe staatshervorming voltrokken. Vlaanderen krijgt een aantal hefbomen in handen die kansen bieden voor een integraal beleid en ontschotting in de zorg. We vragen:

• Een Vlaams Masterplan Zorg met een goede taakverdeling tus-sen overheid en middenveld

• Een aanpassing van de federale besluitvorming

• Een intens overleg tussen de verschillende overheden

(10)
(11)

zorg op een kantelpunt

11

De manier waarop we de zorg organiseren heeft een aantal gron-dige aanpassingen nodig. Goede zorg neemt de zorgvrager als uit-gangspunt en begeleidt hem doorheen de verschillende vormen van zorg. Zorgaanbieders werken daarvoor samen in netwerken.

Aan de overheid vragen we dat zij de samenwerking tussen de zorgactoren faciliteert en stimuleert: ze tekent een regelluw kader uit, neemt de juridische barrières weg en zorgt voor een aangepaste financiering.

De zorgvrager aan het roer

Centraal vertrekpunt voor de manier waarop we de zorg gaan organiseren is de zorgvrager zelf. Daarvoor is een grondige omslag nodig in ons denken en doen. Ons zorgmodel is immers nog altijd sterk aanbodgericht. De pa-tiënt/cliënt moet zich doorgaans zelf een weg banen doorheen de verschil-lende vormen van ambulante hulpverlening, residentiële zorg en diensten in gezondheid en welzijn. Hij maakt weleens foute keuzes, komt niet op de juiste plaats terecht, of er gaat kostbare tijd verloren. Na een ontslag uit het ziekenhuis bijvoorbeeld, is er nog te weinig begeleiding naar andere beschikbare (vervolg)zorgvormen. Dé opdracht voor de toekomst is het bestaande aanbod met elkaar te verbinden in een zorgnetwerk waarin de patiënt niet verloren loopt. Het is aan de zorgaanbieders om samen met de zorgvrager trajecten uit te tekenen en hem te begeleiden in zijn individuele keuzes voor zijn zorg en welzijn. Dat zal de efficiëntie van het systeem ver-hogen en de zorgconsumptie verlagen. Een cliëntgerichte samenwerking tussen de zorgaanbieders is hét sleutelwoord voor de toekomst.

Zorgnet Vlaanderen ondersteunt het idee dat zorg niet enkel een taak of ver-antwoordelijkheid is van professionals. Wij zijn als samenleving allemaal samen verantwoordelijk dat iedereen de zorg krijgt die hij nodig heeft. We moeten ons allemaal samen inzetten om personen met een beperking en al wie zorgbehoevend is, maximaal te integreren in de samenleving. De visie op ouder worden verdient een meer positieve invulling. De inrichting van de openbare ruimte en het aanbieden van passende woonvormen, mobili-teit en veiligheid, vorming en cultuur, samenlevingsopbouw en welzijn zijn kernthema’s voor een geïntegreerd beleid.

1. een nieuW zorgmodel dAt vertrekt

vAnuit de noden vAn de burger

(12)

De vermaatschappelijking van de zorg heeft als doel om zorgbehoevende personen zolang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te laten wonen. Het natuurlijke netwerk treedt daarbij ondersteunend op: mantelzorg en vrijwilli-gers, met – daar waar nodig - de steun van professionals. We vragen dat

man-telzorgers en vrijwilligers voldoende worden begeleid en erkenning krijgen

via een specifiek statuut. De ontgroening, de opschuivende pensioenleeftijd en de individualisering van de samenleving tonen echter ook de grenzen van de informele zorg. Eenzaamheid bij thuiswonende ouderen bijvoorbeeld, is een groeiend probleem waarvoor we de ogen niet mogen sluiten.

We willen de zorgvrager ook stimuleren in het nemen van zijn verantwoor-delijkheid over zijn eigen gezondheid: levensstijl, therapietrouw, keuze van behandeling enz. Patiënt en cliënt maken volwaardig deel uit van het mul-tidisciplinaire team en sturen - afhankelijk van hun draagkracht - hun eigen zorgproces. Initiatieven gericht op het verhogen van de kennis en vaardighe-den van zorgvragers verdienen aanbeveling en ondersteuning. Op die manier zijn ze in staat hun eigen aandoeningen beter te begrijpen en op te volgen. Zelfmanagement zorgt voor een groter gevoel van autonomie en een hogere levenskwaliteit. Het is belangrijk dat de zorgverstrekkers het proces van em-powerment ondersteunen. Patiënten- en gebruikersorganisaties kunnen nut-tige expertise leveren door ervaringen te verzamelen en te delen met zorgver-leners, maar ook door de therapietrouw van de zorgvrager te verhogen.

Preventie en technologie

We moeten volop inzetten op preventie, zowel voor psychische als somati-sche problemen. Een effectieve preventie creëert welzijns- en gezondheids-winst en is kostenbesparend. Het huidige preventiebeleid is sterk versnip-perd over tal van meestal zeer kleinschalige initiatieven en is niet altijd voldoende gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. We vragen aan de overheid beter op elkaar afgestemde preventiestrategieën, die vertrekken van gezondheidsdoelstellingen.

Technologie is een ondersteunend middel voor de zelfredzaamheid van de patiënt/cliënt. De mogelijkheden van zorg op afstand, zelfmanagement, elektronische communicatie, sociale media enz. dienen volop ontwikkeld

te worden. Daardoor zal de plaats van behandeling meer verschuiven van instellingen naar ambulante verzorging.

Verzoening van twee tendensen

Het zorgmodel van de toekomst moet twee belangrijke tendensen verzoenen. Enerzijds vraagt de zorg voor chronische patiënten met meerdere aandoenin-gen tegelijk een totaalaanpak. Die neemt zowel de lichamelijke, psychische als sociale aspecten van de zorggebruiker in rekening. Chronische patiënten hebben nood aan zorg dichtbij huis en een goede communicatie tussen de zorgverleners. Ook de woonomgeving speelt een belangrijke rol. Anderzijds is er de evolutie naar een steeds verdergaande specialisatie in de acute zorg. Hypergespecialiseerde geneeskunde voor zeldzame aandoeningen, waarvoor vaak dure technologie noodzakelijk is ,leidt tot meer fragmentering in het aan-bod. Dat zorgt voor spanningen in tijden dat budgettair de sky niet langer de limit is. Er zijn diepgaande veranderingen nodig aan ons zorgmodel om een duurzaam, efficiënt en effectief antwoord te bieden op die twee tendensen. In de zorg van de toekomst moeten de traditionele scheidingslijnen tussen residentiële zorg en thuiszorg, tussen gezondheid en welzijn (én belenden-de sectoren als huisvesting, arbeid…) plaatsmaken voor een totaalaanbod dat gedifferentieerd is naargelang de (evoluerende) behoeften van zij die zorg nodig hebben. We vertrekken echter niet van een tabula rasa. We moe-ten rekening houden met historiek, (tegengestelde) belangen, bestaande machtsverhoudingen. De noodzakelijke paradigmashift zal moeten worden waargemaakt binnen het gekende en bestaande zorgorganisatielandschap. Dat zal moed vergen, verbeeldingskracht en de wil om bestaande paden en stellingen te verlaten. Initiatiefnemers zullen in de toekomst intens gaan samenwerken. Zorgaanbieders moeten lerende organisaties worden in sa-menwerking. We vragen dat de overheden die vormen van samenwerking en netwerking faciliteren en stimuleren. Elke beleidsmaatregel dient in de toekomst te worden getoetst aan die maatstaf.

Krachtlijnen van een nieuwe zorgorganisatie

We vragen dat krachten en expertise gebundeld worden in netwerken van zorgprofessionals, organisaties en sectoren. Het doel is het borgen van

(13)

conti-zorg op een kantelpunt

13

nuïteit over de lijnen, sectoren en disciplines heen 24u op 24u, 7 dagen op 7. De organisatie van het nieuwe model vertrekt vanuit de cliënt. De zorgte-ams overstijgen disciplines, voorzieningen en diensten. Een “zorgcoach” (bv. de huisarts, een (thuis)verpleegkundige, een sociaal werker in een woonzorgcentrum…), die het lokale zorglandschap goed kent, coördineert in samenspraak met de cliënt en zijn omgeving de zorg en dienstverlening. Hij vormt de schakel tussen de zorgactoren.

Horizontale netwerken

Horizontale netwerken brengen vanuit een holistische visie alle benodigde zorg rond een patiënt/cliënt samen op de momenten wanneer hij daaraan nood heeft. Het gaat om multidisciplinair en multiprofessioneel teamwerk. Een horizontaal netwerk vereist een lokale of regionale nabijheid en sa-menwerking van alle betrokken actoren, aangevuld met een performant ICT-systeem, zodat zorgdossiers vlot kunnen worden geraadpleegd door de betrokken zorgverlener(s). De samenwerking tussen alle zorg- en wel-zijnsactoren is voor chronische patiënten met multimorbiditeit bijzonder belangrijk.

Netwerken in de zorg impliceert eveneens een verschuiving van de manier en de plaats waar de zorg wordt verleend. Alle zorgvoorzieningen zullen daarvoor buiten de gekende paden moeten treden, en hun knowhow en expertise ten dienste stellen van de cliënt in het netwerk. De bestaande capaciteit dient geheroriënteerd te worden voor de nieuwe zorgbehoeften in de chronische zorg, revaliderende zorg, herstelzorg of crisiszorg.

Het woonzorgcentrum ontwikkelt zich als een voorziening die - afgestemd op de specifieke lokale kenmerken en behoeften - een diversiteit aan zorg- en woonvormen, diensten en ondersteuning aanbiedt, al dan niet voor specifieke doelgroepen (bv. personen met dementie, met een chronische uitbehandelde psychiatrische aandoening of met beperkingen, NAH, coma….). Kortverblijf, dagverzorging, crisisopvang, assistentiewoningen zijn nodig op lokaal niveau. Het woonzorgcentrum kan, gezien zijn lokale inbedding, bij uitstek niet leeftijdsspecifieke buurtgerichte zorg mee hel-pen uitbouwen samen met de andere lokale partners in de woonzorg. Het

kan daarvoor zijn beschikbare infrastructuur beschikbaar stellen en met de lokale verenigingen en organisaties samenwerken. Woonzorgcentra schrij-ven zich in netwerkverbanden in die tot doel hebben geïntegreerde zorg in de vertrouwde omgeving te waarborgen. Om die doelstelling te realiseren verwacht Zorgnet Vlaanderen dat de overheid de voorwaarden creëert voor de ontwikkeling en realisatie van een uniforme indicatiestelling, een elek-tronisch dossier per zorggebruiker en een kostendekkende geïntegreerde financiering. Daarnaast is er ook een juridisch kader nodig dat de woon-zorgcentra en hun partners in staat stelt om medewerkers flexibel en over de grenzen van een voorziening in te zetten in functie van de noden van de lokale bevolking.

Een goede geestelijke gezondheid is een essentieel fundament voor een goed functionerende samenleving. De projecten 107 legden de basis voor de netwerking in de geestelijke gezondheidszorg. De GGZ-actoren werken er regionaal samen met eerstelijnsactoren om de GGZ-zorg voor alle vol-wassen inwoners van het werkingsgebied te realiseren. In België werden 19 projectregio’s goedgekeurd en werden middelen van psychiatrische zie-kenhuizen omgezet voor de opbouw van mobiele teams die in de thuissitu-atie intensieve zorg verlenen. Dat gebeurt in een samenwerkingsverband met alle zorgactoren in de GGZ. We vragen dat de overheden deze projec-ten, na evaluatie, op de verschillende beleidsniveaus duurzaam veranke-ren in regelgeving en financiering. Zorgnet Vlaandeveranke-ren wil samen met de bevoegde overheden deze projecten verder ontwikkelen door:

• De conceptuele uitbouw van de verschillende functies (verdieping). • De verdere ontwikkeling van mobiele teams zodat ze in alle regio’s

operationeel zijn (verbreding).

We vragen dat dergelijke netwerken ook voor de doelgroepen “kinderen en jongeren” en “ouderen met GGZ-problemen” worden opgestart (zie verder). We pleiten ook voor verder wetenschappelijk onderzoek dat de hervorming zorginhoudelijk en organisatorisch ondersteunt.

Een heikel punt bij de horizontale netwerking is het functioneren van de

(14)

geëvo-lueerd tot heuse eerstelijnscentra binnen het ziekenhuis. In sommige stre-ken functioneren daarnaast huisartsenwachtposten, in andere gebieden de huisartsenwachtdienst. In de geestelijke gezondheid is er een manifest tekort aan crisisopvang in een zorgprogramma met alle actoren. Door een betere afstemming, een andere financiering en een gemeenschappelijke structuur kan de continuïteit van zorg efficiënter worden gewaarborgd en kan overconsumptie van de spoeddiensten worden ontmoedigd.

Verticale netwerken

Voor de behandeling van complexe, intensieve of zeldzame zorgnoden zijn er gespecialiseerde verticale netwerken nodig. Daarbij ligt de focus op één aandoening waarbij de patiënt in de meest geschikte omgeving de nodige zorg krijgt. Verticale netwerken hebben de volgende taken:

• Het maken van functionele afspraken voor aandoeningen die zeer specifieke expertise, apparatuur of zeer intensieve zorg vereisen. Dat moet het mogelijk maken om voldoende medische subdisciplines uit te bouwen en te voorzien in permanente vorming binnen de gezamen-lijke netwerken van algemene en geestegezamen-lijke gezondheidszorg, onder meer via outreach en liaison.

• Het maken van afspraken over doorverwijzingen en snelle transpor-ten tussen voorzieningen op een gestructureerde en kwaliteitsvolle wijze.

• Het systematisch leren van de opgedane ervaring bij de behandeling van zeer zeldzame aandoeningen of het gebruik van experimentele diagnostiek of behandelmethoden via wetenschappelijke analyse en publicatie.

Als gevolg van die evolutie zullen de opdrachten van de academische

centra een nieuwe definitie moeten krijgen. De volgende vragen dienen

daarbij als leidraad:

• Gaan de opleidingen tot geneesheer-specialist verder in de richting van subspecialisatie en verdere fragmentering, of denken we ook aan meer generalistische specialismen?

• Houden we voldoende rekening met de evoluerende behoeften ten

gevolge van het stijgend aantal chronische patiënten?

• Hoe werken de universitaire centra onder elkaar samen zodat elk hun sterke polen kunnen ontwikkelen en (duur) dubbel gebruik kan wor-den vermewor-den?

• Zijn er voldoende middelen en mogelijkheden voor toegepast weten-schappelijk onderzoek, en worden die middelen efficiënt besteed? • Hoe vatten we de rol op van de praktijkopleiding in de algemene, de

psychiatrische en de universitaire ziekenhuizen?

• Hoe bedenken we een kader waarin mobiliteit tussen academische en andere professionals kruisbestuiving genereert?

• Onder welk statuut valt de reguliere tweedelijnszorg die de academi-sche ziekenhuizen verstrekken?

(15)

zorg op een kantelpunt

15

Zorg op een kantelpunt

15

We willen de zorgvrager ook

stimuleren in het nemen van zijn

verantwoordelijkheid over zijn eigen

gezondheid: levensstijl, therapietrouw,

keuze van behandeling enz. Patiënt en

cliënt maken volwaardig deel uit van

het multidisciplinaire team en sturen -

afhankelijk van hun draagkracht - hun

eigen zorgproces.

(16)
(17)

zorg op een kantelpunt

17

In een samenleving waar de kloof tussen de haves en de have nots steeds groter wordt, vraagt Zorgnet Vlaanderen expliciete aandacht voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. De zorg moet betaalbaar en toegankelijk blijven, ook voor hen die het moeilijk hebben.

We pleiten voor transparante informatie over tarieven van op-name, behandeling en verblijf. Alle zorgactoren moeten zich daarvoor gezamenlijk inspannen.

Elke patiënt heeft recht op kwaliteitsvolle zorg, en op heldere informatie over die kwaliteit. In de afgelopen jaren kwam een nieuwe dynamiek op gang in de zorgvoorzieningen. We vragen aan de overheid dat ze die ontwikkeling verder ondersteunt en daarvoor de nodige middelen voorziet.

De betaalbaarheid van de zorg staat steeds meer onder druk. Ons zo ge-roemde solidaire systeem lijkt op zijn grenzen te botsen. Patiënten in ar-moede stellen noodzakelijke zorg uit, de gezondheidskloof wordt groter. Toch heeft onze samenleving een steeds grotere som veil voor de heidszorg. In 1970 besteedde de overheid 2,9% van het bbp aan gezond-heidszorg, nu is dat 8,1%. Daarmee zitten we in de buurt van het Europese gemiddelde. De Belgen betalen 25% van hun gezondheidsuitgaven zelf. Dat is veel. In slechts zeven OESO-landen moet de patiënt nog meer zelf betalen. De algemene perceptie dat we een goede dekking hebben van

ge-zondheidskosten door de verplichte ziekteverzekering, is dus wat achter-haald en die dekking dreigt steeds verder uitgehold te worden. Er is dus nood aan een herdenking van het verplichte luik en het aanvullende luik om een geneeskunde met verschillende snelheden te vermijden.

De federale en Vlaamse overheid leveren belangrijke inspanningen om de zorg voor iedereen betaalbaar te houden. Elke burger heeft recht op een gelijk basispakket zorg op basis van zijn zorgbehoefte, ongeacht zijn fi-nanciële situatie. Zorgnet Vlaanderen is voorstander van een universeel toegankelijk systeem, met prioriteit voor de zwaarst zorgbehoevenden. Sociale beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld de maximumfactuur, het Omnio-statuut en de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering, moeten aanvullend zorgen voor de nodige correcties voor een aantal doel-groepen, onder meer die met een laag inkomen. Een verdere uitbouw van de zorgverzekering in Vlaanderen kan, bij voorrang in de complexe lang-durige zorg, in de toekomst zorgen voor extra middelen om die sociale be-scherming te garanderen.

Heldere tarieven en goede communicatie

Er kan nog veel vooruitgang geboekt worden op het vlak van duidelijke financiële informatie op maat van de patiënt/cliënt: opnameverklaringen, tariefzetting, supplementen enz. Het is een ingewikkeld kluwen, waarmee velen worstelen. Het is de gedeelde verantwoordelijkheid van overheid, zorgvoorzieningen, individuele zorgverstrekkers en ziekenfondsen om hier een tandje bij te steken. Patiënten hebben nood aan heldere informatie over de financiële implicaties van hun ziekenhuisopname of verblijf. De zorgvoorzieningen willen hier hun verantwoordelijkheid nemen en inves-teren in een goede communicatie. Alle zorgactoren moeten zich daarvoor samen engageren, ook de artsen. Ook zij dienen aan de patiënt te

commu-2. zorg die betAAlbAAr, toegAnkelijk

en kWAliteitsvol is

(18)

niceren over hun tarieven, supplementen en de kostprijs van de materialen die zij gebruiken.

Het huidige financieringssysteem in de algemene ziekenhuizen zorgt al-lerminst voor een transparante tariefzetting. Een arts mag voor de behan-deling van een patiënt die kiest voor een verblijf in een eenpersoonskamer honorarium supplementen aanrekenen, die soms tot 300% kunnen oplopen. Ook andere artsen kunnen daar voor dezelfde patiënt nog eigen supplementen aan toevoegen (bv. anesthesist, klinisch bioloog). In een transparant systeem zou er voor een zelfde prestatie van zorg slechts één tarief mogen gelden, onge-acht de patiënt kapitaalkronge-achtig is of niet. De patiënt betaalt dan enkel supple-menten voor de luxe van zijn eenpersoonskamer. Dat zou het voordeel hebben dat de premies van de hospitalisatieverzekeringen niet steeds sneller zouden groeien, een ontwikkeling die de tweedeling in de zorg nog groter maakt. Een dergelijk logisch uitgangspunt vergt echter een grondige hervorming van de financiering. Ziekenhuizen zijn vandaag ondergefinancierd, en dus aangewezen op afdrachten van de honoraria van de artsen. Het is een vici-euze cirkel, die enkel kan doorbroken worden door de financiering grondig te herzien (zie verder). Dat moet een absolute prioriteit zijn in de volgende legislatuur. In afwachting daarvan willen wij ons engageren om binnen de huidige krijtlijnen te investeren in een goede communicatie naar de patiënt, door bijvoorbeeld prijsramingen voor geplande ingrepen op de ziekenhuiswebsites te plaatsen, en de patiënten in vooropnamegesprekken te informeren. We vragen dat de overheid dat ondersteunt. We vragen ook dat de overheid de genomen maatregelen om de betaalbaarheid voor de zwaksten te garanderen, niet enkel afwentelt op de zorgvoorzieningen, maar die correct compenseert.

Zorgaanbod voor specifieke doelgroepen

Het is zonneklaar dat er vooral voor minderjarigen en hun omgeving een groot tekort is aan tijdige, bereikbare psychiatrische zorg in de eigen leef- en leeromgeving. Zorgnet Vlaanderen wil actief meewerken aan het uitte-kenen van een gepast aanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren. We vragen alle overheden om hiervan een absolute prioriteit te maken in de volgende regeerperiode. De wil en de dynamiek zijn op het werkveld aanwezig om over de beroepsgroepen en voorzieningen daaraan te werken.

De recente erkenning van klinisch psychologen en psychotherapie openen perspectieven om aan de toenemende behoefte van cliënten tegemoet te komen. Naast de kwalitatieve voorwaarden dient ook de prijszetting dui-delijk afgesproken te worden en kenbaar gemaakt aan de cliënten. De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg vormen een reëel probleem, waarop een antwoord moet worden geboden om de zorgvragers niet te demotiveren en de problemen niet onnodig te laten escaleren. Zorgnet Vlaanderen vraagt dat de ambulante Centra Geestelijke Gezondheidszorg vlot kunnen samenwerken met erkende psychotherapeuten, zodat kan ver-holpen worden aan de lange wachttijden voor zorgvragers. Het opnemen van zelfstandige medewerkers in het therapeutisch team botst vandaag op grenzen in de regelgeving. De overheid kan een kader creëren om de sa-menwerking te stimuleren en te verbinden aan kwaliteit en transparantie in de prijszetting.

We vragen verdere politieke aandacht voor de forensisch-psychiatrische

patiënten. De uitbouw van twee forensisch psychiatrische centra in Gent

en Antwerpen komt tegemoet aan de noden voor geïnterneerden met een hoog risico. Maar deze centra hebben niet het nodige aanbod voor alle geïnterneerden. We vragen een verdere uitvoering van het federaal meer-jarenplan van 2008, dat de uitbouw van een zorgtraject voor forensisch-psychiatrische patiënten uittekende. De focus moet liggen op de nood aan ambulante en residentiële initiatieven binnen de reguliere en categorale geestelijke gezondheidszorg.

Vlaanderen telt vandaag zo’n 100.000 personen met dementie, waarvan ongeveer 65% thuis woont, al dan niet omringd door familie, kennissen en vrienden. Hun aantal zal tegen 2020 stijgen met bijna 30% en bereikt zo een omvang die iedereen zal beroeren en een andere aanpak vergt dan de huidige. In alle zorgsettings - thuis, residentieel en het ziekenhuis – wor-den zorgverleners en mantelzorgers geconfronteerd met personen met de-mentie. Een goede basiskennis van de aandoening en de wijze waarop die kan behandeld en benaderd worden in elke individuele zorgcontext, dient standaard deel uit te maken van elke opleiding tot een zorgberoep. Vroeg-detectie en –diagnose van dementie zullen in een toenemende mate een belangrijke opdracht worden van de huisartsen en de artsen-specialisten. Goede observaties van alle zorg- en dienstverleners (formeel-informeel)

(19)

zorg op een kantelpunt

19

tisecentra voor dementie kunnen daarbij een ondersteunende rol vervul-len, in de eerste plaats voor mantelzorgers en eerstelijnsactoren.

Kwaliteitsvolle zorg

De Belgische burgers zijn doorgaans heel tevreden over hun gezondheids-zorg. Toch is de laatste jaren de roep naar objectiveerbare kwaliteit en pa-tiëntveiligheid steeds luider gaan weerklinken. De zorgvoorzieningen na-men de handschoen op. In de afgelopen jaren werd systematisch gewerkt aan kwaliteitszorg. Van de overheid verwachten we dat ze eenduidig vast-legt wat van elke zorgorganisatie wordt verwacht, en dat ze aan die orga-nisaties de middelen ter beschikking stelt om dat te realiseren. Investeren in kwaliteitszorg impliceert immers de extra inzet van stafmedewerkers. Op dit ogenblik zijn bijna alle Vlaamse ziekenhuizen zich aan het voor-bereiden op het behalen van een internationale accreditering, ofwel bij NIAZ (Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg) ofwel bij JCI (Joint Commission International). Drie ziekenhuizen verwierven die ook al effec-tief. Daarnaast zette Zorgnet Vlaanderen samen met ICURO, de Vlaamse Vereniging van Hoofdgeneesheren, het agentschap Zorginspectie en het agentschap Zorg en Gezondheid het Vlaams Indicatorenproject (VIP²) op, waarbij een breed draagvlak werd bekomen met andere belangrijke stakeholders zoals het Vlaams Patiëntenplatform, het Kankerregister, het WIV (Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid), het Intermutu-alistisch Agentschap, en vele wetenschappelijke en beroepsverenigingen. Op één ziekenhuis na participeren alle Vlaamse ziekenhuizen op vrijwillige basis aan VIP². Eind vorig jaar zetten de meeste ziekenhuizen reeds hun resultaten voor borstkanker op hun websites.

Ondertussen verschaffen de kwaliteitsindicatoren elk ziekenhuis objec-tieve informatie over het eigen presteren, wat een goede basis vormt om de eigen processen en resultaten kritisch te bekijken en steeds verder te verbe-teren. We hopen dat de overheid dat dynamisch proces verder ondersteunt en haar inspecties hierop afstemt.

Een zelfde beweging naar meer kwaliteitsvolle zorg is ingezet in de geeste-lijke gezondheidszorg. Net zoals voor de algemene ziekenhuizen werd een Vlaams Indicatorenproject GGZ opgestart, waarbij het de bedoeling is om te komen tot sectorbrede kwaliteitsindicatoren voor de centra geestelijke gezondheidszorg, de initiatieven beschut wonen, de psychiatrische

afde-lingen in algemene ziekenhuizen, de psychiatrische ziekenhuizen en ver-zorgingstehuizen en de GGZ-revalidatiecentra.

Ook de woonzorgcentra namen de laatste jaren steeds meer initiatieven om hun focus op prijs/kwaliteit te verscherpen en duidelijker zichtbaar te maken. Zo heeft Zorgnet Vlaanderen gekozen voor het PREZO-kwaliteits-systeem, en zijn meerdere voorzieningen vandaag aan het proefdraaien. Ook hier is een flankerend en ondersteunend beleid van de overheid nodig. De inspanningen dienen te worden voortgezet om de voorzieningen in staat te stellen te evolueren naar een grotere transparantie over hun kwaliteit. Het referentiekaderproject van de Vlaamse overheid wordt daartoe voortgezet in nauw overleg met de koepelorganisaties en andere stakeholders. Extra steun in de omkadering is hier sterk aangewezen. We vragen dat de overheid bijzondere aandacht heeft voor relevante en correcte publieksinformatie, en inspanningen doet voor een correcte beeldvorming in de media. De overheid dient te zorgen voor een uniform kwaliteitsbeleid binnen de sectoren die val-len onder het woonzorgdecreet. Dat is noodzakelijk om beleidskeuzes te on-derbouwen, maar ook als keuze-element voor de zorggebruikers.

De bevoegdheid van de federale overheid om nieuwe normen voor zieken-huizen te bepalen gaat met de VIe staatshervorming over naar Vlaanderen. De programmatiebevoegdheid blijft federaal. Dankzij de adviezen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen trad de laatste jaren een kentering op in de normering, waarbij meer rekening werd gehouden met internationale praktijkaanbevelingen en wetenschappelijke studies. Zorg-net Vlaanderen hoopt dat die evolutie zich in Vlaanderen zal doorzetten. Wij vragen dat ook de commerciële zorgvoorzieningen een zelfde transpa-rant beleid inzake tariefzetting moeten voeren. Hetzelfde geldt voor de ei-sen inzake kwaliteit en patiëntveiligheid. Vandaag moeten de commerciële klinieken bijvoorbeeld aan minder strenge voorwaarden voldoen dan de erkende voorzieningen voor vergelijkbare ingrepen en behandelingen. De regelgeving dient daarom gelijkgeschakeld te worden, zowel met betrek-king tot de patiënt, de medewerkers als de omgevingsaspecten. We vragen ook een solidaire participatie aan permanenties en netwerken.

In alle zorgvoorzieningen waar medische hulpmiddelen, materialen en implantaten worden gebruikt moeten strikte regels inzake traceerbaarheid worden gehanteerd om bij eventuele problemen de betrokken doelgroep van patiënten snel en volledig te kunnen opsporen.

(20)
(21)

zorg op een kantelpunt

21

3. dAnkzij de volle inzet vAn deskundige

Artsen en medeWerkers in de zorg

Deskundige en gemotiveerde medewerkers zijn de kritische suc-cesfactoren om het transitieproces naar geïntegreerde zorg te doen slagen. Er heerst schaarste: aan verpleegkundigen, aan leidinggevenden, aan bepaalde artsendisciplines. Bovendien is er weinig tot geen budgettaire ruimte. We zullen dus creatief moeten nadenken over nieuwe vormen van arbeidsorganisatie, personeelsinzet, taakinvullingen en verloning.

Dat vraagt een hedendaags HR-beleid, dat inzet op volgende prioriteiten:

• Een voldoende instroom

• Aantrekkelijke loopbanen met flexibiliteit en doorgroei­ mogelijkheden

• Functiedifferentiatie en taakherverdeling

• Een functiegerichte verloning, met bijzondere aandacht voor leidinggevenden en een contractueel eenheidssta-tuut.

Zorgmedewerkers gevraagd!

De aantrekkelijkheid van de zorgberoepen is verhoogd; de laatste jaren no-teren we een sterk gestegen aantal inschrijvingen in de hogere opleidingen. Die verhoogde instroom zal in de komende jaren echter onvoldoende zijn om de uitstroom te compenseren, laat staan om een antwoord te bieden op de stijgende zorgvraag. De zorgsector staat voor de grote uitdaging om voldoende medewerkers te kunnen blijven rekruteren. De positieve cam-pagnes om het imago van de zorgberoepen te promoten zullen ook in de toekomst broodnodig zijn. Specifieke aandacht kan gaan naar categorieën met een onderbenut arbeidspotentieel: mannen en migranten, evenals naar de zij-instromers (via heroriënteringstrajecten). Ook een eenvoudig honoreringssysteem voor EVC (Elders Verworven Competenties) is een be-langrijk aandachtspunt.

Internationale migratie van zorgpersoneel is een manier om iets te doen aan de personeelsschaarste. Toch moet daarmee zorgvuldig worden omge-gaan. We vragen aan de overheid dat ze de migratiestromen beter in kaart brengt en een charter opstelt met ethische en deontologische adviezen.

Artsencontingentering: ja of nee?

Het is ondertussen duidelijk dat het in 2004 ingevoerde systeem van artsencontingentering aan beide kanten van de taalgrens erg verschil-lend werd ingevuld, en zo het risico loopt zijn eigenlijke doel te missen. Vlaanderen heeft via een ingangsexamen de instroom beperkt; Wallonië en Brussel laten meer dan dubbel zoveel studenten afstuderen dan er

(22)

vol-gens de quota een RIZIV-nummer kunnen krijgen. Het systeem wordt nog meer uitgehold door het vrij verkeer van diensten en personen in Europa. Artsen die het nodige opleidingsniveau in hun land van herkomst heb-ben behaald, kunnen zich vrij vestigen in een andere lidstaat, genieten van een automatische erkenning van hun diploma en van het terugbe-talingssysteem. Tussen 2004 (de invoering van de contingentering) en 2011 ontvingen meer dan 1116 buitenlandse artsen een RIZIV-nummer. De marktbeperking is dus achterhaald. Voor bepaalde medische disciplines is er momenteel een tekort, bv. geriaters, psychiaters en urgentie-artsen. Concreet vragen we:

• Het invoeren van een kadaster voor zorgverstrekkers. De registratie moet op regelmatige tijdstippen hernieuwd worden op basis van ac-creditatie-inspanningen en praktijkervaring. Die inspanningen gelden voor alle artsen, zowel voor Belgische als voor de Europese collega’s die zich in ons land komen vestigen. Daardoor is er steeds een overzicht beschikbaar van het aantal effectief inzetbare zorgverstrekkers. • Het veralgemenen van het ingangsexamen over heel het land. • Het aanpassen van het aantal stageplaatsen. Dwingend

uitgangs-punt dient daarbij de evoluerende epidemiologie te zijn, met zowel de kwantitatieve behoeften die eruit volgen, als de organisatorische context waarin de zorg wordt verstrekt. Ook het gewijzigd profiel van de jonge artsen (meerderheid vrouwen, met bij de jongere generaties een andere opvatting over de work-life balans) moet in rekening wor-den gebracht.

• Het invoeren van een algemene verplichting om deel te nemen aan het waarborgen van de continuïteit van zorg (wachtdeelname) als voorwaarde voor het bekomen en behouden van een RIZIV-nummer (analoog aan de regeling voor huisartsen).

• Een aanpassing van het huidig financieringssysteem zodat het min-der prestatiegevoelig wordt en dus minmin-der risico’s inhoudt voor over-consumptie (zie verder).

Aantrekkelijke loopbanen

Een voldoende instroom in de zorgberoepen is niet genoeg. Zorgverleners moeten ook gemotiveerd aan de slag blijven en zich verder kunnen

ont-plooien op de werkvloer. Het komt erop aan voldoende differentiatie te cre-eren in de vlakke beroepscarrière door een continue professionele ontwik-keling en interne jobmobiliteit via functiedifferentiatie.

Iedereen is het erover eens dat we ons samen moeten inspannen om de werkdruk te beheersen en waar mogelijk te verminderen, onder meer door het waarborgen van stabielere en beter voorspelbare uurroosters. Een deel van de oplossing is een structurele verruiming van het perso-neelskader. Pieken in de werkdruk en uurroosterwijzigingen, al dan niet in combinatie met plotse stijgingen in de zorgvraag, kunnen zo beter wor-den opgevangen.

Werknemers vragen de nodige flexibiliteit om arbeid, gezin en vrije tijd in evenwicht te houden. In de afgelopen decennia nam de overheid veel maatregelen om daaraan tegemoet te komen. We noemen er enkele: tijds-krediet, loopbaanvermindering, ouderschapsverlof, palliatief verlof, lan-dingsbanen, anciënniteitsverlof, eindeloopbaanverlof… Zo genieten niet alleen zorgmedewerkers op hun 55ste van 36 extra verlofdagen bovenop de jaarlijkse vakantie, ook het personeel in administratieve diensten in de zorgsector krijgt op die leeftijd 20 extra verlofdagen. In tijden van perso-neelsschaarste zorgt dat niet zelden voor moeilijkheden om de zorgcon-tinuïteit rond te krijgen. Zorgnet Vlaanderen vraagt dat erover wordt na-gedacht om dat systeem van extra verlofdagen op een andere manier in te vullen. Een mogelijke piste is het invoeren van een “loopbaankrediet” waarbij verlofsystemen worden vereenvoudigd en over gans de loopbaan gespreid kunnen worden.

Maatwerk bij arbeidsduur

We vragen dringend enkele gerichte en selectieve aanpassingen aan de ar-beidswetgeving in de zorgsector. De huidige regels zijn hopeloos verouderd en houden onvoldoende rekening met de continuïteit van zorg die 7 dagen op 7, en de klok rond moet worden verzekerd. Sommige bepalingen, oor-spronkelijk bedoeld als bescherming van de werknemers, zijn tegenstrijdig met de verzuchtingen van het personeel, die ook zelf hun arbeidstijd flexi-bel willen kunnen invullen. Daar ligt echt een win-win voor werkgevers

(23)

zorg op een kantelpunt

23

en werknemers. Concreet gaat het bijvoorbeeld om de mogelijkheid een vroege dienst te doen na een late dienst mits een redelijke rustpauze, of de mogelijkheid om zeven dagen opeenvolgend te kunnen werken. Geschei-den partners met kinderen zijn voor dat laatste vragende partij.

Teams zonder grenzen

De kernconcepten van geïntegreerde zorg en netwerken dienen explicie-ter dan vandaag in de opleidingen aan bod te komen. Zowel in de basis-opleiding als in de voortgezette basis-opleiding moet er meer ruimte gecreëerd worden voor interprofessioneel samenwerken. Ook ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld in de geestelijke gezondheidszorg, vervullen een belangrijke rol. Zij verdienen eveneens een aangepaste opleiding.

Wetenschappelijk inzichten in praktijk

Goede geïntegreerde zorg impliceert dat die zo goed mogelijk aansluit bij de hedendaagse wetenschappelijke inzichten. Onderzoek in de gezond-heidszorg genereert die nieuwe inzichten en innovatieve benaderingswij-zen. Toch wordt nog te vaak zorg verleend vanuit traditie en vastgeroeste gewoontes. Enerzijds geraken de resultaten uit wetenschappelijk onder-zoek vaak niet tot op de werkvloer, anderzijds zijn de onderzochte thema’s vaak niet voldoende relevant en afgestemd op de noden van de werkvloer. Goede praktijken zoals werkplekleren en leerzorgcentra wijzen de richting.

Kerncompetenties valoriseren

Artsen, verpleegkundigen en paramedici worden soms overladen met ta-ken die belastend zijn en niet tot hun kerncompetenties behoren. Func-tiedifferentiatie en een herverdeling van de taken kunnen zorgen voor een doelmatiger inzet van personeel. Dat vereist een grondige herziening van KB 78 (de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen). Nu zijn de taken die de beroepsgroepen mogen uitoefenen zeer strikt afgebakend in allerlei lijstjes van zogenaamde technische handelingen. In functie van een teamaanpak vragen we meer flexibiliteit in dat sterk hiërarchisch en medisch gestuurd systeem van taakverdeling. Zo zou het bijvoorbeeld mo-gelijk moeten zijn dat zorgkundigen de bloeddruk mogen meten en

glyce-mie bepalen, mits het respecteren van een aantal zorgvuldigheidsvereisten geëxpliciteerd binnen teamverband. We vragen ook administratieve onder-steuning voor het zorgpersoneel.

In functie van de concrete zorgnoden (chronische en complexe zorg) vra-gen we meer waardering voor intellectuele prestaties en multidisciplinair overleg (zie ook verder, financiering). Nieuwe functies, zoals de nurse prac-titioner en de praktijkassistent, kunnen kostenefficiënt ingezet worden in de eerste en tweede lijn. Er is nood aan meer generalistische en integre-rende specialismen (algemeen internist, geriaters, psychiaters).

De verbinding van geestelijke gezondheid met de acute zorg en met wel-zijnsdiensten, houdt in dat GGZ medewerkers niet alleen getraind zijn om psychiatrische stoornissen te behandelen, maar ook oog hebben voor het algemeen welzijn en gerelateerde gezondheidsproblemen kunnen scree-nen. Uiteraard dienen ook medewerkers uit de algemene ziekenhuizen en woonzorgcentra alert te zijn voor psychische problemen. De integratie van diensten vraagt ook het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden in-zake casemanagement, supervisie en ondersteuning van elke professional die in de eerstelijnszorg GGZ-problemen behandelt.

Middelen beter benutten

Voor een efficiënt beleid dat adequaat omgaat met de schaarse financiële middelen moeten werkgevers een juiste kwalificatiemix van personeelsle-den kunnen inzetten. Zorgnet Vlaanderen vraagt om de bestaande norme-ring grondig te herzien met een meer globale formulenorme-ring op voorzienings-niveau (in plaats van op dienst-, team-, of afdelingsvoorzienings-niveau). Dat geeft meer flexibiliteit en mogelijkheden tot optimalisatie, zowel aan werkgevers als werknemers. Dan kunnen de medewerkers optimaal worden ingezet, in functie van behoeften en aanbod kan het gepaste zorgteam samengesteld worden afgestemd op de noden van elke individuele patiënt/cliënt. Die teams zijn zoveel mogelijk zelfsturend.

Op dit ogenblik wordt een niet onaanzienlijk personeelsbudget beheerd door de zgn. “fondsen” (sociale en fiscale maribel, peterschap,

(24)

generatie-pact enz.). Voor de fondsen van de sectoren van de gezondheidszorg gaat het om een budget van meer dan 300 miljoen euro (meer dan 9000 VTE). Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de verschillende overheden om de moge-lijke pistes te onderzoeken waarmee die middelen kunnen worden geïn-tegreerd in de reguliere financieringskanalen. Dat zal de voorzieningen de mogelijkheid geven om een efficiënter personeelsbeleid te voeren en de juiste mensen op de juiste plaats in te zetten.

Competentiegerichte verloning

In het licht van de bevoegdheidsoverdracht is het belangrijk dat de ar-beidsvoorwaarden en verloning voor zorgverleners in Vlaanderen en Bel-gië gelijk blijven, en dat over de zorgvormen heen.

Van het recente attractiviteitsplan voor de verpleegkunde van de federale overheid zijn onlangs een aantal nefaste bijwerkingen aan het licht geko-men. Verpleegkundigen die een bijkomende opleiding gevolgd hebben, en daarvoor een “bijzondere beroepstitel” (BBT) verwerven, ontvangen een premie van 10% van hun jaarloon, op voorwaarde dat ze exact dezelfde job blijven uitoefenen. Zo zijn er bijvoorbeeld BBT’s voor verpleegkundigen ge-specialiseerd in pediatrie en neonatologie, in geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie, in de geriatrie enz. Daarnaast zijn er Bijzondere Beroepsbe-kwaamheden (BBK’s) voor bijvoorbeeld verpleegkundigen met een bijzon-dere bekwaamheid in de palliatieve zorg, in de diabetologie enz. Gevolg is dat alle verpleegkundigen van elke discipline vragen om een “bijzondere beroepstitel” te kunnen behalen. Dat zal een enorme meerkost met zich meebrengen (momenteel wordt die grotendeels door de ziekenhuizen ge-dragen). De bijzondere beroepstitels doen een spiraal ontstaan van steeds meer specifieke erkende diploma’s, die de jobmobiliteit en de brede inzet-baarheid van het al schaarse zorgpersoneel ernstig inperken.

Zorgnet Vlaanderen pleit voor een attractief verloningssysteem dat uitgaat van competenties, kennis en verantwoordelijkheid. De functie bepaalt de verloning en niet, of niet alleen, het diploma of het aantal dienstjaren. De sociale partners werkten hiervoor de IF-IC functieclassificatie uit. In dat systeem worden niet enkel kennis en kunde gewaardeerd, maar ook

de mate van leidinggeven, verantwoordelijkheid, communicatievaardig-heden, het probleemoplossend vermogen en de specificiteit van een zorg-omgeving. Die nieuwe rangschikking dient ook als onderbouw voor een loonhuis. Nieuwe barema’s en een moderne loonpolitiek kunnen op die manier worden ontwikkeld.

Een nieuw loonhuis zal moeten rekening houden met het gebrek aan of hoogstens een beperkte economische groei. De budgetten die nu bestemd worden voor de bijzondere beroepstitels kunnen best daarin geïnvesteerd worden. Ook het bestaande systeem van anciënniteit verdient in dat licht een kritische blik. Het verloont immers niet de bijkomend verworven erva-ring. Studies geven aan dat ervaringsgroei na een tiental jaren aftopt. Ver-loning dient gekoppeld te zijn aan functie-inhoud, met oog voor de aange-wende competenties. Er dient méér te worden geïnvesteerd in permanente opleiding en vorming.

Waardering van middenkader, diensthoofden &

leiding-gevenden

De schaarste aan leidinggevenden vormt al jarenlang een probleem in de zorgsector. Hoofdverpleegkundigen, coördinatoren en diensthoofden oe-fenen de facto een managementfunctie uit, maar dan wel zonder de bij-horende verloning. Er is bijvoorbeeld nauwelijks een verschil tussen het loon van een hoofdverpleegkundige en dat van een basisverpleegkundige (die haar basisloon flink kan optrekken door de toeslagen voor nacht- en weekendwerk). Een loonspanning van 35% moet zorgen voor voldoende gemotiveerde leidinggevenden. Bij de invoering van de nieuwe functiewe-ging dient die doelgroep absolute prioriteit te krijgen. In navolfunctiewe-ging van het algemene principe dat verloning steeds gekoppeld moet worden aan de ef-fectieve taakinhoud, is er bijzondere aandacht nodig voor hoofdverpleeg-kundigen en voor middenkaderfuncties in de ouderenzorg en de geeste-lijke gezondheidszorg.

Diensthoofden zijn op vandaag nog altijd vervat in de wettelijke perso-neelsnormen. In vergelijking met vroeger staan zij echter nog heel weinig in de rechtstreekse zorg, maar zijn ze belast met coördinerende,

(25)

leiding-zorg op een kantelpunt

25

gevende of andere beleidstaken. Het is dus logisch dat zij uit de norm wor-den gehaald zodat de voorzieningen hun normpersoneel integraal kunnen inzetten voor zorguitvoering.

Net zoals het nu het geval is in de belendende welzijnssectoren, is het no-dig dat er in de woonzorgcentra staffuncties worden voorzien en gefinan-cierd om onder meer de kwaliteitszorg en de netwerkfuncties naar behoren te kunnen opnemen.

Statuut en aanvullend pensioen

Op 1 januari 2012 trad de nieuwe wetgeving rond de financiering van de pensioenen van statutaire medewerkers in provinciale en plaatselijke be-sturen in werking. De berekeningswijze van de patronale bijdragen voor de pensioenen van statutaire medewerkers werd daardoor ingrijpend her-vormd. De hervorming heeft een zeer grote impact op ziekenhuizen die nog statutaire medewerkers tewerkstellen of tewerkgesteld hebben. Het uitbou-wen van een contractueel eenheidsstatuut voor het zorgpersoneel en het uitdoven van het systeem van vaste benoemingen vormen absolute priori-teiten voor de volgende legislatuur. Zorgnet Vlaanderen vraagt dat er in de zorgvoorzieningen geen statutaire benoemingen meer gebeuren ten laste van het budget van de federale of Vlaamse overheid.

Alle medewerkers in de zorg, of ze nu statutair benoemd zijn of niet, heb-ben recht op gelijk loon en gelijke voordelen voor gelijk werk. Bij een vol-ledige loopbaan heeft een statutaire verpleegkundige maandelijks een netto pensioen dat ca. 500 euro hoger ligt dan dat van een verpleegkundige in de private sector. Dat is fundamenteel onrechtvaardig. Zorgnet Vlaanderen pleit daarom voor de uitbouw van een volwaardige tweede pensioenpijler voor alle niet-vastbenoemde personeelsleden in de private en openbare sector.

(26)
(27)

zorg op een kantelpunt

27

4. ondersteund door drie Hefbomen

Hefboom 1: een financiering die samenwerking bevordert

Vele hoofdrolspelers hebben het ondertussen een voldoende aantal keren herhaald: de huidige financieringssystemen voldoen niet langer. Financiering van de zorg moet de juiste stimuli bevatten om kwaliteitsvolle en geïntegreerde zorg te bevorderen, en dat in alle sectoren van zorg en welzijn. Zij moet zorgtra-jecten en teamwerking aanmoedigen. De vergoeding van de zorgverstrekkers en voorzieningen moet eerlijk en fair zijn naar inzet, inspanning, continuïteit, verantwoordelijkheid en teamwerking. De invoering van nieuwe vormen van financiering is een absolute prioriteit voor de komende regeringen.

Uitgangspunten voor een nieuwe financiering:

Een financiering gebaseerd op kwaliteit van geleverde zorg.

• Het aanzetten tot samenwerking. Dat omvat zowel een financiering van de coördinatie-opdracht als van het geheel van de zorg (over de zorgvormen heen).

• Financiële stabiliteit brengen voor de voorzieningen door het voor-zien van voldoende middelen en een voorspelbaar budget dat een meerjarenbegroting toelaat.

• Een financiering die rekening houdt met de reële zorgzwaarte, en on-derscheid maakt tussen standaardiseerbare en niet-standaardiseer-bare processen, planniet-standaardiseer-bare en niet-planniet-standaardiseer-bare zorg.

• Een vergoeding van de zorgverleners op basis van inzet, verantwoor-delijkheid en expertise.

• Het stimuleren van een efficiënte bedrijfsvoering. • Het aanmoedigen van innovatie en duurzaamheid.

• Verlaging van de administratieve last en verhoging van de transparantie.

Geïntegreerde zorg zal niet vanzelf ontstaan. Zorgaanbieders willen vaak wel samenwerken, maar allerlei barrières staan die dromen in de weg. We vragen dat de overheid de nodige stimu-lansen voorziet, en de cruciale hefbomen realiseert om te komen tot geïntegreerde zorg voor de patiënt en cliënt.

• Een financiering die de samenwerking bevordert • Een performant elekronisch dossier per zorggebruiker • Een inventieve ruimtelijke ordening

(28)

Ziekenhuisfinanciering

Voor de nieuwe financiering van de algemene en psychiatrische zieken-huizen besliste de aftredende federale regering tot een stappenplan, en belastte het federaal Kenniscentrum (KCE) met de opdracht voorstellen uit te werken na raadpleging van de diverse actoren. Zorgnet Vlaanderen gaf mee de aanzet tot die nieuwe financiering, en zal constructief meewerken aan de uitwerking. De huidige financiering van de algemene ziekenhuizen loopt in essentie nog steeds via twee kanalen, enerzijds via het budget van financiële middelen en anderzijds via afhoudingen op de artsenhonoraria. Die dualiteit staat haaks op een geïntegreerd ziekenhuismodel, interdis-ciplinaire patiëntenzorg en transmurale samenwerking via zorgtrajecten. Het vigerende model van prestatiefinanciering zet onvoldoende aan tot samenwerking. Binnen het artsenkorps is de verloning voor gelijke inspan-ningen zeer ongelijk verdeeld. Precies zij die instaan voor rechtstreekse patiëntenzorg en zorgen voor de zorgcontinuïteit zijn soms het minst goed beloond. Het is aangewezen dat er nieuwe modellen worden uitgetest en tegen elkaar afgewogen. Lessen uit het buitenland leren dat er geen finan-cieringsmodel bestaat dat altijd en in alle situaties kan worden toegepast. De oplossing ligt dus in de keuze voor meerdere modellen, afhankelijk van het probleem of de casus.

In de psychiatrische ziekenhuizen vragen we dat het historische verschil in kostprijsvergoeding wordt geobjectiveerd en gelijkgemaakt. Net zoals de sa-menwerking tussen de woonzorgcentra en de thuiszorgdiensten in de zorg van zorgbehoevende ouderen, dient er ook voor GGZ-cliënten werk te wor-den gemaakt van een geïntegreerde financiering, waarbij bijvoorbeeld de sectoren GGZ en huisvesting, of de sectoren GGZ en arbeidstoeleiding hun middelen gemeenschappelijk kunnen inzetten ten bate van een zelfde cliënt.

Uniforme financieringsprincipes

Met de VIe staatshervorming zal Vlaanderen volledig bevoegd zijn voor de financiering van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf en de cen-tra voor dagverzorging. Voor de financiering van het personeel wordt het RIZIV-budget overgedragen naar Vlaanderen. Er is bovendien een dubbele druk op het budget. Enerzijds is er de vraag naar bijkomende

woongele-genheden wegens het groter aantal ouderen dat zorg behoeft. Anderzijds stellen we vast dat de bewoners in een woonzorgcentrum gemiddeld een steeds zwaarder zorgprofiel hebben. Dat zorgt voor druk op de personeels-omkadering. Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de overheid een gelijke financiering voor een gelijke zorgzwaarte. Dat vereist een inhaaloperatie en bijkomende middelen in de basisfinanciering. De RVT-reconversie is immers sinds 2012 stopgezet, en dat terwijl de gemiddelde zorgzwaarte per bewoner in de ouderenzorg nog steeds stijgt. Daarnaast dient het uitbrei-dingsbeleid van de laatste jaren – tal van voorzieningen creëerden nieuwe woongelegenheden om aan de gestegen vraag te voldoen – een vervolg te krijgen in de financiering. We vragen aan de Vlaamse overheid dat zij na de overdracht van de bevoegdheden de sector voldoende financiële conti-nuïteit en stabiliteit biedt. Nadien kunnen er stap voor stap eigen Vlaamse accenten worden gelegd.

Goede financieringsprincipes vertrekken vanuit de cliënt, en zijn onlosmake-lijk verbonden met diens zorgbehoeften. Elke zorgvrager zou in de toekomst een indicering van zijn of haar zorgzwaarte moeten krijgen via een uniforme indicatiestelling. Dat kan zich in de toekomst vertalen in een persoonsvol-gend trekkingsrecht, de voucher. Met die voucher kan de cliënt beroep doen op een erkende voorziening of dienst. In de financiering op het niveau van de voorziening wordt tevens rekening gehouden met specifieke organisatie-gebonden aspecten zoals bv. anciënniteit van het personeel. Verder is het belangrijk dat bepaalde vaste kosten verbonden aan een collectieve zorg-voorziening, los van bezetting, door de overheid worden gefinancierd.

Infrastructuursubsidies

Zorgaanbieders worden geacht soepel in te spelen op maatschappelijke trends. Daarvoor is er in de eerste plaats nood aan investeringskapitaal om in bijkomende en gevarieerde capaciteit aan residentiële zorgvormen te voorzien. De grootste architecturale uitdagingen zijn flexibiliteit, duur-zaamheid en integratie in de leefomgeving.

Afhankelijk van de voorziening, betaalt de bewoner zelf vandaag minder dan de helft van de totale kost van zijn verblijf in een woonzorgcentrum.

(29)

zorg op een kantelpunt

29

In bepaalde gevallen overtreft die bijdrage het maandelijks pensioen. Een belangrijke component in de totale kost is de woonkost. Het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) komt voor vzw’s en OCMW’s tussen voor ongeveer 55% van de totale bouwkost en drukt zodoende de wooncomponent ten laste van de bewoner. Om VIPA- financiering te kunnen krijgen, dienen woonzorgcentra een uitgebreide zorgstrategische oefening te maken en aan bijkomende bouwnormen te voldoen. Momenteel liggen er tientallen dossiers te wachten op een princi-pieel akkoord. Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de nieuwe Vlaamse regering om zich te engageren tot een snelle afhandeling van die lopend VIPA-dos-siers, waarvoor de voorzieningen reeds investeringen hebben gedaan. Zorgnet Vlaanderen is voorstander om in de toekomst de pure huisves-tingskosten ten laste te leggen van de bewoner, mits een passende sociale correctie. Desalniettemin zijn bepaalde infrastructuurkosten zorggebon-den. Cliënten die kiezen voor een residentiële zorgvorm hebben doorgaans een hogere zorgbehoefte. Die specifieke zorggerelateerde infrastructuur-kost kan vertaald worden in een forfait per verblijfsdag.

Na de bevoegdheidsoverdracht krijgt Vlaanderen de kans om de financie-ringsregels in de ouderenzorg aan te passen conform de Europese regelge-ving. De overheid bepaalt gelijke erkennings- en financieringsvoorwaarden waaraan alle aanbieders, los van beheerinstantie, dienen te voldoen en die de zorg op een kwaliteitsvol niveau borgen. Daaraan gekoppeld dienen aanbieders transparant te zijn over hun kosten- en opbrengststructuur. We pleiten voor uniforme boekhoudprincipes zodat duidelijk kan gemaakt worden dat de bewoner ‘waar krijgt voor zijn geld’, d.w.z. goede zorg in een aangepaste leefomgeving tegen betaalbare prijzen. Bovendien moeten de geldstromen tussen exploitant en kapitaalverschaffer zichtbaar zijn in de boekhouding en dienen maxima te worden bepaald, zodat het uitbaten van een voorziening voor ouderenzorg niet wordt overgeleverd aan initia-tieven die louter op winstbejag uit zijn.

Alle zorgverstrekkers responsabiliseren

Commerciële zorg en nichepraktijken zitten in de lift. Ze zijn meestal

ge-richt op gegoede patiënten, niet-complexe aandoeningen en planbare in-grepen. De complexe problemen en kwetsbare patiënten komen terecht bij de erkende voorzieningen, die ook de continuïteit van zorg moeten garan-deren. De financiering dient daaraan aangepast te zijn; maatregelen zijn nodig om de vlucht van artsen en zorgpersoneel naar commerciële praktij-ken tegen te gaan. Vanuit het perspectief van een toegankelijke zorg voor iedereen is de verzekering van acute en spoedeisende zorg 24/24 en 7/7 een absolute topprioriteit. Wij vragen dat alle artsen solidair aan die continuï-teit participeren. Dat kan op verschillende manieren:

• Door een koppeling van de RIZIV-middelen aan een solidaire deel-name in de zorgnetwerken. Wie geen wachtdeeldeel-names doet, verliest zijn RIZIV-nummer, en kan geen prestaties meer doen waarvoor een terugbetaling wordt voorzien.

• Door een aanpassing van het RIZIV-nummer van knelpuntspecialis-men. Zo is voor de betrokken artsen een honorariumdifferentiatie mo-gelijk. Een regeling naar analogie met het honorariumverschil tussen geaccrediteerde en niet geaccrediteerde artsen of een integratie van die aspecten in de accreditatieregeling zijn daarvoor eveneens moge-lijke pistes.

Samenwerking tussen artsen bevorderen

In afwachting van een nieuwe financiering kan ook de Orde der Genees-heren de samenwerking tussen artsen bevorderen. Dat kan door een mo-dernisering van de deontologische regels waardoor pooling van inkomsten en kosten door artsen op multidisciplinaire basis mogelijk wordt. De Orde kan ook nieuwe opdrachten opnemen, bv. een evaluatie van het medisch functioneren van alle artsen.

Overheidsopdrachten

Zorgvoorzieningen zijn verplicht de wetgeving op de overheidsopdrachten te volgen, of ze nu een openbaar of een privaat statuut hebben, commer ciële doeleinden of non-profit. Hun inkomsten verbonden aan de exploitatie zijn immers voor meer dan 50% afkomstig uit overheidsmiddelen. Zorginstel-lingen worden Europeesrechtelijk al gelijkgesteld met ondernemingen,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Stichting Hypothecaire Zekerheden Crowdestate waarborgt het eerste hypotheekrecht ten gunste van de investeerders van Crowdestate en daarnaast wordt er een borgtocht afgegeven

gecontracteerd zijn of met welke opdrachtgever zij een subsidierelatie hebben, zoals RIGG (jeugd), de Ommelander Samenwerking (W mo), Centrumgemeente (Beschermd W onen

Terra Management Search, Malderburch, Informatienotitie manager Zorg en Welzijn, december 2020 1/11.. Manager Zorg

Je kunt je alleen aanmelden voor deze opleiding als je een arbeidscontract/werkgever hebt.. Voor informatie over opleidingsplaatsen en hoe te solliciteren, surf naar het

De opleidingen Helpende zorg en welzijn en Facilitair medewerker vallen onder de studierichting Dienstverlening.. Als je kiest voor een van deze opleidingen start je in een

voor mensen die thuis ondersteuning en zorg nodig hebben. Daarnaast is in 2022 ruim 4 miljoen beschikbaar in ‘subsidieregeling juiste zorg op de juiste plek’, onder andere bedoeld

• Het wetsvoorstel geeft aanvullende voorschriften mee over het gebruik van vermogen om de solidariteitsreserve of het compensatiedepot te vullen bij de transitie (art.. Dit

In de driehoek Apeldoorn, Hattem en Doetin- chem biedt Riwis Zorg & Welzijn ambulante begeleiding en beschermd wonen aan zo’n 1320 cliënten met psychische en of licha-