• No results found

Meredith, C., Struyve, C. & Gielen, S. (2013) Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking, SSL/2013.14/3.2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meredith, C., Struyve, C. & Gielen, S. (2013) Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking, SSL/2013.14/3.2"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SCHOOLTEAMVRAGENLIJST:

INSTRUMENTONTWIKKELING

EN STEEKPROEFTREKKING

(2)
(3)

SCHOOLTEAMVRAGENLIJST:

INSTRUMENTONTWIKKELING EN

STEEKPROEFTREKKING

C. Meredith, C. Struyve & S. Gielen

Research paper SSL/2013.14/3.2

Januari 2014

(4)

Het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen is een samenwerkingsverband van KU Leuven, UGent, VUB, Lessius Hogeschool en HUB.

Gelieve naar deze publicatie te verwijzen als volgt:

Meredith C., Struyve C. & Gielen S. (2014), Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking, Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen, Leuven.

Voor meer informatie over deze publicatie:

chloe.meredith@ppw.kuleuven.be; charlotte.struyve@ppw.kuleuven.be; sarah.gielen@kuleuven-kulak.be

Deze publicatie kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap, Programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek.

In deze publicatie wordt de mening van de auteur weergegeven en niet die van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de opgenomen gegevens.

D/2014/4718/typ het depotnummer – ISBN typ het ISBN nummer © 2014 STEUNPUNT STUDIE- EN SCHOOLLOOPBANEN

p.a. Secretariaat Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving Parkstraat 47 bus 5300, BE 3000 Leuven

(5)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | v

Voorwoord

Dit intern rapport kadert binnen de derde generatie van het Steunpunt Studie‐ en Schoolloopbanen (2012‐2015). Dit steunpunt omvat verschillende onderzoeksdomeinen, waarvan één betrekking heeft op loopbanen van leerkrachten. Deze onderzoekslijn omvat een contextuele analyse van de Vlaamse lerarenloopbanen.

Dit rapport beschrijft de instrumentontwikkeling van de schoolteamvragenlijst die in functie van onderzoekslijn 3.2 zal afgenomen worden, evenals de steekproeftrekking van de substeekproef van LiSO-scholen waarbij dit instrument zal afgenomen worden.

(6)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | vi

Inhoud

Voorwoord v

Inhoud vi

Inleiding 1

1. Opbouw van de schoolteamvragenlijst 2

1.1 Achtergrondkenmerken 2 1.2 Jobattitudes 3 1.3 Schoolteamkenmerken 4 2. Pilootstudie 7 3. Steekproef 10 Bijlagen 12

Bijlage 1 Overzicht schalen en sociale netwerkvragen 13

Bijlage 2 Schermafdruk van de online versie van de schoolteamvragenlijst van de pilootstudie 26

Bijlage 3 Papieren versie van de schoolteamvragenlijst 39

Bijlage 4 Overzicht samenstelling substeekproef OL 3.2 59

(7)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 1

Inleiding

In dit intern rapport wordt de schoolteamvragenlijst die afgenomen zal worden in functie van onderzoekslijn 3.2 verder toegelicht.

Het onderzoek spitst zich toe op de loopbanen van secundaire leerkrachten en hoe de school als werkcontext een invloed uitoefent op de loopbaanbeslissingen van leerkrachten. De vragenlijst focust zich enerzijds op persoonlijke kenmerken en opvattingen waarvan we, op basis van de literatuur, verwachten dat ze een belangrijke rol zullen spelen in de opvattingen van leerkrachten over hun job en loopbaan. Gezien deze onderzoekslijn een contextuele analyse wil uitvoeren, zal de vragenlijst zich anderzijds toespitsen op kenmerken van het schoolteam die tegelijk belangrijke werkcondities vormen voor leerkrachten.

De vragenlijst wordt afgenomen in functie van onderzoekslijn 3.2 maar wordt tegelijk gekaderd binnen het LiSO-project gezien de online survey afgenomen wordt bij een substeekproef van de LiSO-scholen. Ieder schoolteamlid krijgt, op basis van zijn of haar functie, een schoolteamvragenlijst die peilt naar persoonsgegevens, jobattitudes en schoolteamkenmerken. In dit intern rapport wordt de algemene opzet en opbouw van de vragenlijst verder toegelicht. We gaan hierbij in op de variabelen die bevraagd worden in de vragenlijst en hoe deze variabelen geoperationaliseerd worden. Daarnaast worden de resultaten van de pilootstudie toegelicht die een zicht kunnen bieden op de betrouwbaarheid van validiteit van de vragenlijst. Tenslotte wordt de substeekproef, die in functie van deze bevraging getrokken werd, kort besproken.

(8)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 2

1. Opbouw van de schoolteamvragenlijst

Zoals reeds aangegeven, willen we met deze vragenlijst de loopbaan van Vlaamse secundaire leerkrachten uitgebreid onderzoeken. Gezien het beroep gekenmerkt wordt door een hoge mate van verloop, werd reeds heel wat onderzoek gevoerd naar lerarenloopbanen en hoe het tekort kan teruggewerkt worden (Ingersoll, 2002; Ingersoll & Smith, 2003). Hierin werden retentie en uitstap vaak gerelateerd aan een uitgebreid aantal complexe variabelen die zowel te maken hebben met individuele kenmerken als kenmerken van het beroep en de school als werkcontext (Xin & MacMillan, 1999; Skaalvik & Skaalvik, 2009). In navolging van voorgaand onderzoek, focussen we binnen deze studie niet enkel op de individuele leerkracht, maar ook op de werkomgeving, namelijk de school als werkcontext. De vragenlijst kan opgedeeld worden in drie delen: achtergrondkenmerken, jobattitudes en schoolteamkenmerken.

1.1 Achtergrondkenmerken

In deze vragenlijst bevragen we enkele achtergrondkenmerken die van belang kunnen zijn bij de verdere analyses van de surveyresultaten. Deze achtergrondkenmerken worden nagegaan en verder aangevuld op basis van de administratieve gegevens die voorhanden zijn bij het Ministerie van Onderwijs en Vorming. De surveygegevens van deze schoolteamvragenlijst worden bijgevolg gekoppeld aan deze administratieve data over zowel schoolteamleden (zoals plaats(en) van tewerkstelling, tewerkstellingsbreuk, behaalde diploma’s, …) en scholen (zoals schoolteamgrootte, mate van verloop, teamcompositie, …) om zo de dataset verder te verrijken. We maken deze koppeling op basis van het stamnummer van het schoolteamlid.

We beginnen de survey met het bevragen van het geslacht, het geboortejaar en de ervaring van het schoolteamlid. Bij ervaring maken we ook nog het onderscheid tussen ervaring in de school en ervaring in het onderwijs. Daarnaast vragen we ook de tewerkstellingsbreuk van het schoolteamlid, waardoor we zicht krijgen op het aantal uren per week een schoolteamlid binnen de school aangesteld is. Om zicht te krijgen op het aantal uren dat het schoolteamlid in andere scholen opneemt en hoeveel uren het schoolteamlid de vorige jaren opnam in het onderwijs, wordt tevens beroep gedaan op de gekoppelde administratieve gegevens. We vragen ook welke

(9)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 3

leerkracht, schoolleider, zorgleerkracht, leerlingenbegeleider, mentor, zorg-, graad-, algemeen coördinator en andere functie. Respondenten kunnen meerdere functies aanduiden en krijgen per aangevinkte functies vijf conditionele vragen die peilen naar het aantal formeel aangestelde

uren in de functie binnen de school, de gra(a)d(en) waarin het schoolteamlid werkzaam is, de onderwijsvorm(en) waarin het schoolteamlid werkzaam is, de jaren ervaring in de functie binnen de school en de jaren ervaring in de functie in de volledige onderwijsloopbaan. Bij

leerkrachten worden twee extra conditionele vragen gesteld, namelijk of de leerkracht

interimaris is binnen de school en in welke vakken de leerkracht lesgeeft. Een laatste vraag peilt

naar de extra verantwoordelijkheden die het schoolteamlid opneemt binnen de school naast de verantwoordelijkheden die gepaard gaan met zijn of haar formele functie. Tenslotte vragen we het schoolteamlid om het nummer van zijn of haar lerarenkaart in te vullen met de melding dat we de surveygegevens zullen koppelen met zijn of haar gegevens over geslacht, leeftijd, diploma’s, tewerkstellingsbreuk, tewerkstellingsplaatsen en functies die voorhanden zijn op het Ministerie van Onderwijs en Vorming.

1.2 Jobattitudes

Binnen de literatuur naar lerarenloopbanen is er reeds evidentie dat jobattitudes belangrijke variabelen kunnen zijn in het onderzoek naar lerarenloopbanen (Hall, Pearson, & Carroll, 1992; Tett & Meyer, 1993; Billingsley & Cross, 1992; Shann, 1998; Ingersoll, 2001; Ingersoll, 2002; Ingersoll & Smith, 2003). Binnen deze studie worden jobtevredenheid, eigen doelmatigheidsbeleving,

betrokkenheid, burn-out en intentie om het beroep te verlaten en intentie om de functie te verlaten verder onderzocht. Voor het meten van jobtevredenheid zal gebruik gemaakt worden

van de schaal van Caprara, Barbaranelli, Borgogni, Petitta en Rubinacci (2003) die overgenomen werd in het onderzoek van Klassen (2010). De schaal telt drie items en ieder item wordt beoordeeld op een Likert-schaal van zes punten gaande van ‘helemaal niet akkoord’ tot ‘helemaal akkoord’. In voorgenoemde onderzoeken werd een interne consistentie van .89 vastgesteld. De

individuele doelmatigheidsbeleving wordt gemeten door een schaal van negen items die

gebaseerd is op de schaal van Tschannen-Moran & Hoy (2001). De schaal werd reeds gebruikt in het SiBO-project, waarin de interne consistentie steeds varieerde tussen .79 - .83. Daarnaast zal deze meting van doelmatigheidsbeleving ook opgenomen worden in de vakleerkrachtenvragenlijst van LiSO. Om de affectieve betrokkenheid van schoolteamleden tot

de organisatie in kaart te brengen, wordt gebruik gemaakt van de schaal van Meyer, Allen en

Smith (1993). Deze schaal telt acht items en wordt tevens gescoord op een antwoordschaal van zes punten. In het onderzoek van Meyer, Allen en Smith (1993) had deze schaal een cronbachs

(10)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 4

alfa van .88. Burn-out wordt in leerkrachtenonderzoek doorgaans gemeten aan de hand van de Maslach Burnout Inventory (MBI) (Maslach, Jackson, & Leiter, 1986). In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de Nederlandstalige versie voor leerkrachten, de MBI-NL-Le van Schaufeli en Van Horn (1995). Hierbij worden drie dimensies van burn-out gemeten: emotionele uitputting (acht items), depersonalisatie (vijf items) en verminderde persoonlijke verwezenlijking (zeven items). De interne consistentie in het onderzoek van Schaufeli en Van Horn (1995) bedroeg .87 voor emotionele uitputting, .71 voor depersonalisatie en .78 voor persoonlijke verwezenlijking. Hoewel de originele antwoordschaal een zeven punten Likert-schaal was met als antwoordmogelijkheden ‘nooit’ , ‘sporadisch’ (een paar keer per jaar of minder), ‘af en toe’ (eens per maand of minder), ‘regelmatig’ (een paar keer per maand), ‘dikwijls’ (eens per week), ‘zeer dikwijls’ (eens per week), ‘zeer dikwijls’ (een paar keer per week) en ‘altijd’, volgen we de redenering van Skaalvik en Skaalvik (2007; 2009) dat sommige items moeilijk te beantwoorden zijn op deze antwoordschaal. In de aangepaste versie werd de Likert-type antwoordschaal in overeenstemming met Skaalvik en Skaalvik gereduceerd tot een zes punten Likert-schaal, gaande van ‘helemaal niet akkoord’ tot ‘helemaal akkoord’. De schaal om intentie om het beroep te

verlaten is afkomstig uit het onderzoek van Skaalvik en Skaalvik (2011) en telt drie items die peilen

naar de intenties van leerkrachten om uit het beroep te stappen met een interne consistentie van .92. Voor schoolteamleden die andere functies opnemen binnen de school, werd de aanvullende schaal intentie om de functie te verlaten gecreëerd, deels op basis van de schaal van Skaalvik en Skaalvik (2011). Op basis van de bespreking van de vragenlijst binnen een overleg van onderzoeksdomein 3 werd een extra item toegevoegd aan beide schalen, namelijk ‘Ik denk er vaak aan om deze school te verlaten’. Hierdoor kan een onderscheid gemaakt worden tussen intentie om het beroep/de functie te verlaten en intentie om de school te verlaten. Afhankelijk van welke functies de schoolteamleden opnemen in de school, worden deze items aangepast (en indien nodig herhaald) voor de opgenomen functies in de school (conditionele vragen).

1.3 Schoolteamkenmerken

Binnen de vragenlijst worden drie schoolteamkenmerken bevraagd: de sociale structuur van de school, de collectieve doelmatigheidsbeleving en samenwerking binnen de school. Om de sociale

structuur van de school in kaart te brengen, worden enkele sociometrische vragen gesteld die

zich toespitsen op verschillende types sociale netwerken binnen het schoolteam. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen instrumentele netwerken, namelijk werkgerelateerde netwerken, en de expressieve netwerken die eerder gericht zijn op het affectieve, niet-werkgerelateerde, component. Twee instrumentele netwerken worden bevraagd, namelijk bij

(11)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 5

wie het schoolteamlid te rade gaat voor informatie die betrekking heeft op zijn/haar functie(s) en naar wie het schoolteamlid gaat om te praten over zorg binnen de klas of op school. Een derde vraag peilt naar het expressieve netwerk gericht op het hebben van persoonlijke

gesprekken, waarmee we sociale steun (social support) meten. De instrumentele vraag rond te

rade gaan voor informatie en de expressieve vraag rond persoonlijke gesprekken zijn gebaseerd op eerder onderzoek van Moolenaar, Sleegers, Karsten en Daly (2012). De vraag over te rade gaan voor informatie wordt herhaald voor elke functie die de respondent opneemt binnen de school (conditionele vraag).

De antwoordmogelijkheden bij deze drie vragen bestaan uit de namen van alle schoolteamleden. Per school wordt dus een aangepast namenrooster voorzien. We hebben ervoor geopteerd om de namen van het volledige pedagogisch schoolteam op te nemen in de vragenlijst. Dit impliceert dat alle schoolteamleden die betrokken zijn bij het pedagogisch aspect van de school opgenomen worden in het namenrooster. Schoolteamleden die bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van de school worden niet vermeld. Hoewel dit in bepaalde scholen leidt tot een uitgebreid namenrooster, willen we het risico vermijden dat bepaalde relaties niet geregistreerd worden omdat we bijvoorbeeld enkel de collega’s die in dezelfde graad of onderwijsvorm werken, vermelden. Om het namenrooster overzichtelijk te houden, wordt het namenrooster alfabetisch geordend op voornaam, gezien schoolteamleden hun collega’s het beste of soms enkel kennen bij voornaam. Er worden daarnaast twee andere opties voorzien in het namenrooster, namelijk ‘bij/met geen enkele collega’ en ‘bij/met andere collega(‘s)’. Zo kunnen respondenten enerzijds aanduiden als ze geen relaties van dit type hebben binnen het schoolteam. Anderzijds kunnen schoolteamleden andere collega’s, zoals vroegere studiegenoten, ex-collega’s of niet vermelde collega’s, aanvullen in het conditionele kader dat verschijnt wanneer ze de optie ‘bij/met andere collega(‘s)’ aanduiden.

Van zodra een respondent een schoolteamlid aanvinkt bij een sociometrische vraag , verschijnt onderaan een conditionele vraag die peilt naar de gemiddelde frequentie van de relatie. Hierbij wordt gevraagd hoe vaak de respondent gemiddeld ten rade gaat of gesprekken heeft met de aangeduide schoolteamleden. Hierbij kunnen respondenten kiezen uit 7 antwoordmogelijkheden, namelijk ‘meerdere keren per dag’, ‘één keer per dag’, ‘meerdere keren per week’, ‘één keer per week’, ‘meerdere keren per maand’, ‘één keer per maand’, ‘meerdere keren per jaar’ en ‘één keer per jaar’.

Een tweede schoolteamkenmerk waarnaar deze online survey peilt, is de collectieve

(12)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 6

het onderzoek van Moolenaar, Sleegers, Karsten en Daly (2012) en is gebaseerd op de schaal van Goddard (2002). Respondenten dienen op een antwoordschaal van zes punten aan te geven in welke mate ze akkoord zijn met de vijf items. In het onderzoek van Moolenaar et al. (2012) bedroeg de Cronbachs alfa van de schaal .79.

Ten slotte worden de opvattingen rond de gewenste samenwerking en de feitelijke

samenwerking binnen het schoolteam in kaart gebracht. De schaal peilt enerzijds naar de

algemene opvattingen van het schoolteamlid rond samenwerken. Anderzijds wordt ook gevraagd in welke mate de uitspraken rond samenwerking opgaan voor het schoolteam. Hiervoor wordt de schaal van Leonard (2002) gebruikt die in totaal twaalf paren items telt.

In bijlage 1 kan een volledig overzicht van de schalen teruggevonden worden, in bijlage 2 zit een voorbeeldversie van de online vragenlijst die tijdens de pilootstudie afgenomen werd. Net zoals in de pilootstudie, zullen respondenten een gepersonaliseerde uitnodiging in hun mailbox krijgen om deel te nemen aan deze vragenlijst. In deze uitnodigingsmail staat een persoonlijke link waarop respondenten kunnen doorklikken om bij de online survey te komen. Deze link bevat een ‘token’, een unieke code, waardoor iedere respondent aan zijn eigen versie van de vragenlijst gelinkt wordt. Eens de respondenten gestart zijn met de vragenlijst, wordt bovenaan de vragenlijst de tijdsbalk aangegeven die aanduidt hoe ver de respondent gevorderd is in de vragenlijst. Op basis van de pilootstudie kunnen we concluderen dat schoolteamleden gemiddeld 15 à 20 minuten nodig hebben om de vragenlijst volledig te doorlopen. Eens respondenten de vragenlijst aangevat hebben, kunnen ze echter tussentijds opslaan en later verder werken. Ter afsluiting krijgen alle respondenten een eindscherm en een mail ter bevestiging en bedanking van hun deelname.

(13)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 7

2. Pilootstudie

De pilootstudie kan onderverdeeld worden in drie verschillende fasen. Zo werd de vragenlijst eerst en vooral besproken in een intern onderzoeksseminarie, ten tweede werd de vragenlijst in detail overlopen met drie leerkrachten en ten slotte werd een volledig schoolteam bevraagd.

In december 2013 werd de vragenlijst uitvoerig besproken op een intern onderzoeksseminarie, om de gebruiksvriendelijkheid, duidelijkheid en vormgeving van het instrument af te toetsen bij collega's met reeds heel wat ervaring met het opstellen en verwerken van surveys. Op basis van de commentaren en aanvullingen, werd de vragenlijst geoptimaliseerd.

Bijkomend werd de vragenlijst ook in detail besproken met drie leerkrachten uit de doelgroep. Hierbij werd telkens nagegaan of de vragen duidelijk waren en hoe de leerkrachten de vragen interpreteerden. Hierbij werden alle vragen, inclusief de sociometrische vragen, als duidelijk en valide geëvalueerd.

Ten slotte werd het instrument uitgetest bij één schoolteam van een secundaire school in Vlaanderen. Eind december 2013 werd de vragenlijst online rondgestuurd naar alle 80 schoolteamleden. Begin januari 2014 werd de online vragenlijst afgesloten met een beantwoordingsgraad van ongeveer 50%.

Enerzijds kunnen er op basis hiervan resultaten op het vlak van interne consistentie weergegeven worden (N=40, zie tabel 1). Vanzelfsprekend zullen deze resultaten opnieuw berekend worden op basis van de volledige dataset die gebaseerd is op het definitieve instrument. Op dat moment zullen er ook confirmatorische factoranalyses gebeuren op de items, die de gewichten van de items voor de meting van het latente construct zullen bepalen.

(14)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 8

Variabele N items Cronbachs alfa

Jobtevredenheid 3 .838 Collectieve doelmatigheidsbeleving 5 .734 Betrokkenheid 8 .791 Burn-out Emotionele uitputting Depersonalisatie Persoonlijke verwezenlijking 8 5 7 .911 .571 .697

Intentie om het beroep te verlaten 3 .868 Intentie om de functie te verlaten 6 Te weinig metingen om α te berekenen

Tabel 1: Cronbach’s alfa van de verschillende schalen in de schoolteamvragenlijst

Op basis van deze resultaten kunnen we concluderen dat een groot deel van de schalen als betrouwbaar kan geëvalueerd worden en deze schalen bijgevolg meegenomen kunnen worden naar de grootschalige bevraging. Enkel de ‘depersonalisatie’-schaal toont een lagere Cronbach’s alfa dan verwacht, namelijk .571. Het weglaten van bepaalde items zou echter weinig invloed hebben op de Cronbach’s alfa. Gezien de MBI als dé schaal bij uitstek beschouwd wordt om burn-out bij leerkrachten en andere schoolteamleden te meten, zijn het aantal andere beschikbare schalen om burn-out of depersonalisatie na te gaan beperkt. Daarom zal verder onderzocht worden of het veranderen van de antwoordschaal een mogelijke verklaring kan bieden voor de lage Cronbach’s alfa. Ook bij de uiteindelijke analyses zullen we aandachtig zijn voor dit concept en de interne consistentie van de schaal.

(15)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 9

Bij ‘intentie om de functie’ te verlaten waren er slechts 3 metingen, gezien deze vraag aangepast wordt naargelang de aangeduide functie. Slechts drie respondenten hadden een andere functie dan leerkracht binnen onze pilootschool, waardoor deze schaal niet kan geëvalueerd worden op basis van de Cronbach’s alfa. Gezien deze schaal grotendeels gebaseerd is op de schaal die ‘intentie om het beroep te verlaten’ meet, gaan we ervan uit dat deze schaal betrouwbaar is. De schalen om de eigen doelmatigheidsbeleving en de percepties over de gewenste en feitelijke samenwerking werden na de pilootstudie toegevoegd, dus hiervan kunnen geen Cronbachs alfa’s van de pilootstudie weergegeven worden. Op basis van de literatuur die vorige toepassingen van de schalen en de betrouwbaarheid ervan beschrijven, kunnen we er echter van uitgaan dat ook deze schalen betrouwbaar zullen zijn.

Aangezien de sociometrische vragen niet te herleiden zijn tot schaalscores, is het hierbij niet mogelijk om via Cronbach's alfa de kwaliteit ervan na te gaan. Twee aandachtspunten die belangrijk zijn voor deze sociometrische meting zijn gebruiksvriendelijkheid en psychologische veiligheid. Op basis van de reacties van de respondenten menen we te kunnen concluderen dat dit in orde is. We testen wel nog uit of het aanbieden van de vragenlijst op papier aan de respondenten die we niet digitaal konden bereiken een zinvolle strategie is om de reponsgraad verder te verhogen (voor de papieren versie die tijdens de pilootstudie gebruikt werd, zie bijlage 3). Om valide uitspraken te kunnen doen over de sociale netwerken binnen het schoolteam is er immers een minimum responsgraad van 80% vereist. Deze responsgraad werd voorlopig nog niet bereikt in de pilootschool na één maand en het uitsturen van twee herinneringsmails. Eén van de moeilijkheden bleek te zijn dat scholen niet altijd over up-to-date informatie over e-mailadressen van personeelsleden beschikken, of dat schoolteamleden geen gebruik maken van de door de school aangeboden e-mailadressen. Ten slotte bestaat ook de mogelijkheid dat bepaalde schoolteamleden onvoldoende vertrouwd zijn met online vragenlijsten en daardoor afhaken.

Anderzijds gaf deze testbevraging ons de mogelijkheid om via de analyse van de antwoorden op de open vraag naar opmerkingen aan het einde van de vragenlijst inzicht te krijgen in de reacties van de respondenten, en de eventuele nood om een aantal dingen te verduidelijken en/of aan te vullen. Op basis van deze open vraag op het einde van de vragenlijst werden de vragen over

formele tewerkstelling (tewerkstellingsbreuk) en over de extra verantwoordelijkheden naast de formele functie verduidelijkt en aangepast.

(16)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 10

3. Steekproef

De online vragenlijst zal afgenomen worden bij de schoolteams van 20 Vlaamse secundaire scholen. De substeekproef van deze scholen werd getrokken uit de grotere steekproef van LiSO-scholen. Bij deze steekproeftrekking werd rekening gehouden met verschillende criteria. Op deze manier hopen we scholen met verschillende profielen op te nemen in onze steekproef. Zo werden de scholen gekozen op basis van schoolteamgrootte, de aangeboden onderwijsvorm(en), het

onderwijsnet waartoe te school behoort, de mate van verloop en de schoolteamcompositie. Zo

werden kleinere schoolteams (50 tot 100 schoolteamleden), middelgrote schoolteams (100 tot 150 schoolteamleden) en grote schoolteams (meer dan 150 schoolteamleden) meegenomen in de substeekproef. Voor de aangeboden onderwijsvorm(en) konden we een onderscheid maken tussen scholen die enkel een A-stroom in de 1e graad en ASO in de 2e en 3e graad aanbieden, scholen met een A- en B-stroom, TSO en BSO en scholen die een A- en B-stroom hebben met minimum drie onderwijsvormen (ASO/KSO/TSO/BSO) in de 2e en 3e graad. Ook voor onderwijsnet hebben we ervoor gezorgd dat er zowel scholen van het gemeenschapsonderwijs (GO), het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO) en het officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO) opgenomen werden in de substeekproef. Voor de mate van verloop werd op basis van de administratieve data over scholen die beschikbaar zijn op het Ministerie van Onderwijs en Vorming gekeken naar het gemiddelde percentage nieuwe schoolteamleden over de afgelopen vijf jaar. Hierbij werden scholen geselecteerd die zowel door een lagere, gemiddelde als hogere mate van verloop gekenmerkt worden, dit wil zeggen: scholen waarvan de afgelopen vijf jaar het gemiddelde percentage nieuwe schoolteamleden ofwel laag (minder dan 15%), gemiddeld (tussen de 15 en 20%) of hoog (hoger dan 20%) was. Een laatste criterium was een aspect van de schoolteamcompositie namelijk de man-vrouw verhouding binnen het team (M/V). Zo werden drie scholen opgenomen waarin meer mannen dan vrouwen werkzaam zijn.

Verschillende scholen uit de LiSO-steekproef hadden op basis van deze verschillende criteria een soortgelijk profiel. Om de definitieve keuze te maken tussen twee scholen die aftikten voor dezelfde criteria, werden de leerlingprestaties Nederlands bekeken van de eerste LiSO-test die begin dit schooljaar (september 2013) afgenomen werd. Op basis van deze leerlingprestaties werden zowel hoog presterende als minder hoog presterende scholen voor deze test meegenomen in onze substeekproef.

(17)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 11

Voor al deze criteria hebben we, in de mate van het mogelijke, een variëteit en representativiteit proberen te voorzien. In bijlage 4 kan de samenstelling van de substeekproef voor onderzoekslijn 3.2 teruggevonden worden. De scholen werden eind januari 2014 voor het eerst gecontacteerd in functie van de schoolteamvragenlijst. Aangezien de afname van de schoolteamvragenlijst kadert binnen het LiSO-onderzoek waarvoor de scholen reeds hun medewerking toezegden, gaan we uit van een responsgraad van 100% op schoolniveau. Om scholen voldoende in te lichten over de schoolteamvragenlijst, wordt in alle scholen van deze sub-steekproef een schoolbezoek gepland zodat we de schoolteamvragenlijst en de opzet ervan verder kunnen toelichten. Om onze toelichting te structureren, wordt, indien nodig, gebruik gemaakt een PowerPointpresentatie. Daarnaast worden folders voor elk van de schoolteamleden voorzien en worden posters (A3 formaat) gemaakt om op het prikbord in de leraarskamer(s) op te hangen. Op deze manier hopen we het volledige schoolteam te bereiken, ook diegene die nog niet bekend zijn met het LiSO-project.

(18)

| 12

(19)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 13

Bijlage 1 Overzicht schalen en sociale netwerkvragen

Concept Items Antwoordschaal

Jobtevredenheid

Caprara et al. (2003)

1. Ik ben tevreden met mijn job. helemaal niet akkoord-

akkoord

(Likertschaal 6 punten) 2. Ik ben tevreden met wat ik bereik als leerkracht.

(20)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 14

Concept Items Antwoordschaal

Doelmatigheidsbeleving

SiBO- & LiSO-schaal, gebaseerd op Tschannen-Moran & Hoy (2001)

1. Ik slaag erin om elke leerling op zijn/haar niveau aan te spreken in de les. helemaal niet akkoord- akkoord

(Likertschaal 6 punten) 2. Ik slaag er doorgaans in om alle leerlingen belangrijke vorderingen te laten maken.

3. Ik ben in staat om een waaier van onderwijsstrategieën te gebruiken in de klas.

4. Ik slaag er doorgaans in om leerlingen bij te brengen dat leren belangrijk is.

5. Ik slaag erin om ook leerlingen die weinig interesse tonen voor schoolwerk te motiveren.

6. Ik slaag erin om alle leerlingen het gevoel te geven dat ze werkjes en oefeningen goed kunnen maken.

7. Ik slaag erin om de leerlingen de regels te laten naleven in de klas.

8. Ik slaag erin om storend gedrag in de klas onder controle te houden.

(21)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 15

Concept Items Antwoordschaal

Betrokkenheid tot de organisatie

Meyer, Allen, & Smith (1993)

1. Ik voel geen sterke verbondenheid met deze school. (R.) helemaal niet akkoord-

akkoord

(Likertschaal 6 punten) 2. Ik zou heel blij zijn indien ik de rest van mijn loopbaan in deze school mag doorbrengen.

3. Ik denk dat ik mij even gemakkelijk aan een andere school zou kunnen binden dan aan deze school. (R.)

4. Ik hou ervan om te praten over mijn school met andere mensen buiten de school.

5. Ik heb het gevoel dat de problemen binnen de school ook die van mij zijn.

6. Ik voel dat ik deel uitmaak van deze school.

(22)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 16

Concept Items Antwoordschaal

Burn-out

Aangepaste versie van de MBI-NL-Le van Schaufeli & Van Horn (1995)

Emotionele uitputting helemaal niet akkoord-

akkoord

(Likertschaal 6 punten) 1. Ik voel me mentaal uitgeput door mijn werk.

2. Aan het eind van een schooldag voel ik me leeg.

3. Ik voel me vermoeid als ik ‘s morgens opsta en er weer een werkdag voor me ligt.

4. De hele dag met mensen werken vormt een zware belasting voor mij.

5. Ik voel me ‘opgebrand’ door mijn werk.

6. Ik voel me gefrustreerd door mijn job.

7. Ik denk dat ik me te veel inzet voor mijn werk.

8. Ik voel me aan het eind van mijn Latijn.

Depersonalisatie

9. Ik heb het gevoel dat ik sommige leerlingen te onpersoonlijk behandel.

(23)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 17

11. Ik maak me zorgen dat mijn werk me emotioneel verhardt.

12. Het kan me echt niet schelen wat er van mijn leerlingen terechtkomt.

13. Ik heb het gevoel dat leerlingen mij de schuld geven van hun leerproblemen.

Persoonlijke verwezenlijking (R.)

14. Ik denk dat ik me goed in de belevingswereld van leerlingen kan verplaatsen.

15. Ik weet de problemen van mijn leerlingen adequaat op te lossen.

16. Ik heb het gevoel dat ik door mijn werk het leven van anderen positief beïnvloed.

17. Ik kan gemakkelijk een ontspannen sfeer scheppen met mijn leerlingen.

18. Als het lesgeven erop zit ,kijk ik er tevreden op terug.

19. Ik heb het gevoel dat ik in deze baan veel waardevolle dingen bereik.

(24)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 18

Concept Items Antwoordschaal

Intentie om het beroep te verlaten

Skaalvik & Skaalvik (2011)

1. Ik wou dat ik een ander beroep had dan leerkracht. helemaal niet akkoord-

akkoord

(Likertschaal 6 punten) 2. Als ik opnieuw zou kunnen kiezen, zou ik geen leerkracht meer worden.

3. Ik denk er vaak aan om het lerarenberoep te verlaten.

Extra item 4. Ik denk er vaak aan om deze school te verlaten

Intentie om de functie te verlaten

Eigen schaal, gebaseerd op Skaalvik & Skaalvik (2011)

1. Ik wou dat ik een andere functie had dan die van (functie). helemaal niet akkoord- akkoord

(Likertschaal 6 punten) 2. Als ik opnieuw zou kunnen kiezen, zou ik geen (functie) meer worden.

3. Ik denk er vaak aan om mijn functie als (functie) op te geven.

4. Ik denk er vaak aan om het onderwijs te verlaten.

5. Als ik zou kunnen kiezen, zou ik liever leerkracht zijn binnen deze school.

6. Ik wou dat ik een functie met minder verantwoordelijkheden had binnen de school.

(25)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 19

Concept Items Antwoordschaal

Collectieve

doelmatigheidsbeleving

Schaal van Moolenaar, Sleegers, Karsten en Daly (2012) gebaseerd op Goddard (2002)

1. De leerkrachten in deze school slagen er in om de leerlingen te motiveren. helemaal niet akkoord- akkoord

(Likertschaal 6 punten) 2. De leerkrachten in deze school slagen er in om de leerlingen uit te dagen.

3. De leerkrachten in deze school slagen er in om succesvol om te gaan met zwakke leerlingen.

4. De leerkrachten in deze school geloven er in dat iedere leerling kan leren.

(26)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 20

Concept Items Antwoordschaal

Samenwerking

Leonard (2002)

1. Professioneel samenwerken onder leerkrachten is erg wenselijk. helemaal niet akkoord- akkoord

(Likertschaal 6 punten) 2. Leerkrachten in mijn school werken sterk samen.

3. Scholen moeten gekenmerkt worden door een hoge participatiegraad van leerkrachten in de besluitvorming.

4. Mijn school wordt gekenmerkt door een hoge participatiegraad van leerkrachten in de besluitvorming.

5. Lesgeven moet eerder een coöperatief gebeuren zijn dan een individueel gebeuren.

6. In mijn school is lesgeven eerder een coöperatief gebeuren dan een individueel gebeuren.

7. Het onderhouden van goede relaties tussen de leerkrachten is van essentieel belang voor succesvolle samenwerking.

8. In mijn school wordt het samenwerken gekenmerkt door goede relaties tussen de leerkrachten.

9. Leerkrachten werken beter samen wanneer zij oprecht goed met elkaar overeenkomen.

10. In mijn school werken leerkrachten goed samen omdat zij oprecht goed met elkaar overeenkomen.

11. Scholen functioneren beter wanneer leerkrachten er gelijke waarden en opvattingen over onderwijs op na houden.

(27)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 21

13. Diversiteit in opvattingen en praktijken leidt tot een gezondere schoolorganisatie.

14. In mijn school worden verschillende opvattingen en praktijken aangemoedigd

15. Leerkrachten hebben nood aan een voldoende hoeveelheid tijd om effectief te kunnen samenwerken.

16. In mijn school hebben leerkrachten voldoende tijd om samen te werken.

17. Frequent samenwerken is een zinvolle tijdsbesteding van leerkrachten.

18. In mijn school wordt professioneel samenwerken gezien als een zinvolle tijdsbesteding van leerkrachten.

19. Verwachtingen omtrent samenwerkingspraktijken beïnvloedt in sterke mate de tijdsbesteding van leerkrachten.

20. In mijn school werken leerkrachten samen omdat dit ook van hen wordt verwacht.

21. Effectieve samenwerkingspraktijken vereisen voldoende administratieve ondersteuning.

22. In mijn school is er voldoende administratieve ondersteuning voor samenwerking.

23. Leerkrachten moeten beschikken over specifieke vaardigheden om een effectieve samenwerkende professional te zijn.

24. De leerkrachten in mijn school moeten meer leren over hoe een effectieve samenwerkende professional te zijn.

(28)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 22

Concept Vragen Antwoordformat

Sociale

netwerkstructuur: te rade gaan voor informatie

Leerkracht: Bij welke collega(‘s) gaat u te rade voor informatie die relevant is voor uw klaspraktijk?

[Conditionele vraag ‘Bij andere collega’s’:]

Bij de vorige vraag gaf u aan dat u ook bij 'andere collega('s)' te rade gaat. Bij welke interne (niet vermeld onder de keuzemogelijkheden) of externe collega's gaat u ten rade voor informatie die relevant is voor uw klaspraktijk? Externe collega's zijn bijvoorbeeld vroegere studiegenoten werkzaam in een andere school, andere collega's binnen de scholengemeenschap, ex-collega's, pedagogische begeleiders, CLB-medewerkers, etc. U kan hierbij meerdere personen vermelden. Geef telkens: - hun naam - hun functie en de school/organisatie waar ze tewerkgesteld zijn - de gemiddelde frequentie waarmee u deze personen raadpleegt (gebruik hierbij de categorieën: één keer per dag, meerdere keren per dag, één keer per week, meerdere keren per week, één keer per maand, meerdere keren per maand, één keer per jaar, meerdere keren per jaar)

[Conditionele vraag ‘Frequentie’:]

Hoe vaak gaat u hiervoor gemiddeld te rade bij deze collega('s)?

Namenrooster schoolteamleden

Open vraag

Eén keer per jaar- meerdere keren per dag (8 punten Likertschaal)

(29)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 23

Sociale

netwerkstructuur: te rade gaan voor informatie

Moolenaar,

Sleegers, Karsten en Daly (2012)

Andere functie(s):Bij welke collega(‘s) gaat u te rade voor informatie die relevant is voor uw specifieke verantwoordelijkheden als (functie: schoolleider/ zorgcoördinator, leerlingenbegeleider of zorgleerkracht/ mentor/ coördinator).

[Conditionele vraag ‘andere collega’s’:]

Bij de vorige vraag gaf u aan dat u ook bij 'andere collega('s)' te rade gaat. Bij welke interne (niet vermeld onder de keuzemogelijkheden) of externe collega's gaat u ten rade voor informatie die relevant is voor uw verantwoordelijkheden als (functie)? Externe collega's zijn bijvoorbeeld vroegere studiegenoten werkzaam in een andere school, andere collega's binnen de scholengemeenschap, ex-collega's, pedagogische begeleiders, CLB-medewerkers, etc. U kan hierbij meerdere personen vermelden. Geef telkens: - hun naam - hun functie en de school/organisatie waar ze tewerkgesteld zijn - de gemiddelde frequentie waarmee u deze personen raadpleegt (gebruik hierbij de categorieën: één keer per dag, meerdere keren per dag, één keer per week, meerdere keren per week, één keer per maand, meerdere keren per maand, één keer per jaar, meerdere keren per jaar).

[Conditionele vraag ‘Frequentie’:]

Hoe vaak gaat u gemiddeld te rade voor informatie bij deze collega('s)?

Namenrooster schoolteamleden

Open vraag

8 punten Likert schaal (Eén keer per jaar- meerdere keren per dag)

(30)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 24

Sociale

netwerkstructuur: Praten over zorg

Bij welke collega('s) gaat u om te praten over aspecten die met zorg binnen de klas of op school te maken hebben (bv. bij moeizaam leren van een leerling, hoogbegaafdheid, sociaal-emotionele problemen, ontoelaatbaar gedrag van leerlingen, maar ook aspecten van het algemeen zorgbeleid op school) ?

[Conditionele vraag ‘bij andere collega(‘s):]

Bij de vorige vraag gaf u aan dat u ook naar ‘andere collega(‘s) gaat om te praten over zorg binnen de klas of op school. Bij welke interne (niet vermeld onder de keuzemogelijkheden) of externe collega's gaat u om te praten over zorg binnen de klas of school? Externe collega's zijn bijvoorbeeld vroegere studiegenoten werkzaam in een andere school, andere collega's binnen de scholengemeenschap, ex-collega's, pedagogische begeleiders, CLB-medewerkers, etc. U kan hierbij meerdere personen vermelden. Geef telkens - hun naam - hun functie en de school/organisatie waar ze tewerkgesteld zijn - de gemiddelde frequentie waarmee u deze personen raadpleegt (gebruik hierbij de categorieën: één keer per dag, meerdere keren per dag, één keer per week, meerdere keren per week, één keer per maand, meerdere keren per maand, één keer per jaar, meerdere keren per jaar).

[Conditionele vraag ‘frequentie’:]

Hoe vaak gaat u gemiddeld te naar deze collega('s) om te praten over zorg?

Namenrooster schoolteamleden

Open vraag

Eén keer per jaar- meerdere keren per dag (8 punten Likertschaal)

(31)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 25 Sociale netwerkstructuur: sociale steun Moolenaar, Sleegers, Karsten en Daly (2012)

Naar welke collega's gaat u wel eens voor meer persoonlijke gesprekken?

[Conditionele vraag ‘met andere collega(‘s)’:]

Bij de vorige vraag gaf u aan dat u ook naar 'andere collega('s)' gaat voor meer persoonlijke gesprekken. Naar welke interne (niet vermeld onder de keuzemogelijkheden) of externe collega's gaat u voor deze persoonlijke gesprekken? Externe collega's zijn bijvoorbeeld vroegere studiegenoten werkzaam in een andere school, andere collega's binnen de scholengemeenschap, ex-collega's, pedagogische begeleiders, CLB-medewerkers, etc. U kan hierbij meerdere personen vermelden. Geef telkens - hun naam - hun functie en de school/organisatie waar ze tewerkgesteld zijn - de gemiddelde frequentie waarmee u deze personen raadpleegt (gebruik hierbij de categorieën: één keer per dag, meerdere keren per dag, één keer per week, meerdere keren per week, één keer per maand, meerdere keren per maand, één keer per jaar, meerdere keren per jaar).

[Conditionele vraag ‘frequentie’:]

Hoe vaak heeft u gemiddeld persoonlijke gesprekken met deze collega('s)?

Namenrooster schoolteamleden

Open vraag

Eén keer per jaar- meerdere keren per dag (8 punten Likertschaal)

(32)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 26

Bijlage 2 Schermafdruk van de online versie van de

schoolteamvragenlijst van de pilootstudie

(33)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 27

(34)
(35)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 29

B2.3

Deel 3: Jobattitudes (1) & Collectieve

doelmatigheidsbeleving

(36)
(37)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 31

B2.4

Deel 4: Sociale structuur

Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden

(38)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 32 Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden

(39)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 33 Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden

(40)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 34 Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden

(41)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 35 Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden Namen Schoolteam- leden

(42)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 36

(43)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 37

(44)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 38

(45)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 39

(46)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 40

Schoolteamvragenlijst (naam school)

Beste,

Voor u ligt de schoolteamvragenlijst die afgenomen wordt in het kader van het doctoraatsproject van Chloé Meredith,

oud-leerlinge van (naam pilootschool).

Neem rustig de tijd om deze vragenlijst in te vullen. Het invullen van de vragenlijst zal niet meer dan 20 minuten in beslag nemen. Niet alle vragen zijn voor iedereen van toepassing, dus lees goed of u de vraag dient in te vullen.

Wanneer u hiermee klaar bent, kan u mij de ingevulde vragenlijst bezorgen door gebruik te maken van de bijsluitende gefrankeerde envelop. U kan ook, indien dit voor u gemakkelijker is, de gesloten envelop in de daartoe voorziene brievenbus in de leraarskamer van uw school leggen. Deze wordt dan ten gepaste tijde opgehaald.

Indien u niet wil deelnemen aan deze pilootstudie, kan u dit schriftelijk meedelen via het bijgevoegde formulier. Dit bijgevoegde formulier kan u tevens indienen aan de hand van de gefrankeerde envelop of de voorziene brievenbus in de leraarskamer.

Alvast bedankt voor uw medewerking!

Chloé Meredith

(47)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 41

1. Vink uw geslacht aan:

0 Vrouwelijk 0 Mannelijk

2. Vul onderstaande vragen in:

a. Hoe oud bent u? ___________________________________ b. Hoeveel jaren bent u reeds werkzaam in deze school? ___________________________________ c. Hoeveel jaren bent u reeds werkzaam in het onderwijs? ___________________________________ d. Wat is uw totale tewerkstellingspercentage in deze school? (bv. fulltime=100; halftime=50,

andere=10,20,30,40,60,70,80,90) ___________________________________ e. Wat is uw totale tewerkstellingspercentage in het onderwijs? (bv. fulltime=100; halftime=50,

(48)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 42

3. Welke functie(s) vervult u momenteel binnen de school? Geef hierbij aan:

- hoeveel uren per week u formeel aangesteld bent om deze functie uit te voeren binnen deze school? - hoeveel jaren ervaring u reeds heeft in deze functie binnen deze school?

- hoeveel jaren ervaring u reeds heeft in deze functie in uw totale loopbaan?

Functie Formele aanstelling in aantal uren Aantal jaren ervaring binnen deze school Aantal jaren ervaring in uw totale loopbaan Leerkracht Schoolleider Zorgcoördinator Zorgleerkracht Leerlingenbegeleider Mentor GOK-leerkracht ICT-coördinator Graadcoördinator

(Algemeen of pedagogische) Coördinator Andere functie:

___________________________________________

4. Welke andere verantwoordelijkheden, die niet noodzakelijk tot het takenpakket van uw functies behoren, neemt u op binnen deze school?

________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________

(49)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 43

5. Geef aan in welke mate u akkoord gaat met de volgende uitspraken:

Helemaal niet akkoord Niet akkoord Eerder niet akkoord Eerder akkoord Akkoord Helemaal akkoord De leerkrachten in deze school slagen er in om de

leerlingen te motiveren.

Ik zou heel blij zijn indien ik de rest van mijn loopbaan in deze school mag doorbrengen. Ik ben tevreden met mijn job.

De leerkrachten in deze school slagen er in om de leerlingen uit te dagen.

Ik hou ervan om te discussiëren over mijn school met andere mensen buiten de school.

De leerkrachten in deze school slagen er in om succesvol om te gaan met zwakke leerlingen. Het voelt voor mij zo aan alsof de problemen binnen de school ook die van mij zijn.

Ik ben tevreden met wat ik bereik binnen mijn job. De leerkrachten in deze school geloven er in dat iedere leerling kan leren.

Ik voel dat ik deel uitmaak van deze school. Ik voel mij niet emotioneel verbonden met deze school.

Ik voel mij goed in mijn job.

Wanneer een leerling niet wil leren, geven de leerkrachten van deze school het snel op. Deze school betekent veel voor mij.

Ik voel geen sterke verbondenheid met deze school.

Ik denk dat ik mij even gemakkelijk aan een andere school zou kunnen binden als aan deze school.

(50)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 44

6a. Bij welke collega('s) gaat u ten rade voor informatie die relevant is voor uw klaspraktijk? (Bijvoorbeeld rond didactisch materiaal, leerinhouden, werkvormen, klasmanagement, etc.). Vink de juiste perso(o)n(en) aan.

1. André De Wolf 2. Annelore Bonte 3. Ans De Moor 4. Arne Deprez 5. Arnold Catteeuw 6. Belinda Blomme 7. Bram De Laere 8. Brigitte Wenes 9. Christel Wille 10. Christina Smedt 11. Christopher Morton 12. Cindy Vandecasteele 13. Connie Van de Moortel 14. Didier Pollet 15. Dieter Vandevelde 16. Dirk Ryon 17. Domien Ameye 18. Dominique Delchambre 19. Eddy Decreton 20. Emmanuelle Borghmans 21. Erwan Daneels 22. Eva Ovaere 23. Evelyn Vyncke 24. Filip Callens 25. Firdaousse Omari 26. Franky Vinck 27. Fréderic Dehaudt 28. Gino Caen 29. Ilse Vanherpe 30. Iris Speleers 31. Iris Walgraeve 32. Jan De Smet 33. Jan Vervaeke 34. Joke Vansteenkiste 35. Jonathan De Gryse 36. Jos Duchi 37. Jurgen Demeyere 38. Karen Delombaerde 39. Karen Deschamps 40. Karen Vanholme 41. Karoline Vanterwyngen 42. Katrien Van den

Nieuwenhuizen 43. Kenny Grulois 44. Kim Vanherpe 45. Kirsten Coucke 46. Kristl Coolsaet 47. Luc Carlier 48. Marianne Cools 49. Marieke Vanderbeken 50. Marie-Louise Swillen 51. Mariska Tytgat 52. Marjan Decreus 53. Martine De Rouck 54. Miet Dierick

55. Mohammed Ali Mokhtarmnou 56. Nadine Derweduwen 57. Naomi Ovaere 58. Nathalie Van Ham 59. Nebosja Hinic

60. Nicolas Van Elslander 61. Oliver Sandra 62. Ophelia Devos 63. Pauline Wijnakker 64. Pieter Wyseur 65. Rob Merchie 66. Seppe De Craemere 67. Sharon Deschamps 68. Siegfried Pinket 69. Silvie Cagnie 70. Stefaan Leroy 71. Stephanie Vandenberghe 72. Steve Vantieghem 73. Steven Buyse 74. Steven Gryspeerdt 75. Sybille Vanweehaeghe 76. Timothy Vanhulsen 77. Tine Tyberghien 78. Veerle Knockaert 79. Wouter Van Hoorne

Bij geen enkele collega

Andere collega('s):

80.__________________________ 81.__________________________ 82.__________________________

Let op: U kan ook opteren voor de keuze 'Bij geen enkele collega' wanneer u hiervoor niet ten rade gaat bij collega's. U kan ook kiezen voor de keuze 'Andere collega('s)' wanneer u de gewenste collega's niet in de lijst ziet staan of wanneer het externe collega's (bv. vroegere studiegenoten werkzaam in een andere school, andere collega's binnen de schoolgemeenschap, pedagogische begeleiders, CLB-medewerkers, etc.) betreft. Vul dan de namen van deze personen in op de daartoe voorziene plaats. U mag ook zowel collega's binnen de school aanvinken als 'Andere collega('s)' aanvullen.

(51)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 45

Indien u bij de vorige vraag (vraag 6a) ‘bij geen enkele collega’ aanduidde, kan u deze vraag overslaan.

6b. Hoe vaak gaat u hiervoor gemiddeld ten rade bij deze collega(‘s)?

- U kan het nummer van de collega (zie vorige vraag, bv. Annelore Bonte= nr. 2) telkens in de linkerkolom aanvullen en aanduiden met welke frequentie u gemiddeld ten rade gaat.

- Indien u ‘andere collega(‘s)’ aanduidde, kan u ook voor deze collega(‘s) aanvullen hoe vaak u ten rade gaat.

Nr. Collega Meerdere keren per dag Één keer per dag Meerdere keren per week Één keer per week Meerdere keren per maand Één keer per maand Meerdere keren per jaar Één keer per jaar Vb.: ‘2’ x

(52)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 46

U dient deze vraag enkel in te vullen, indien u nog andere functies dan leerkracht opneemt binnen deze school (zie vraag 3). Gelieve de juiste functie (bv. mentor, zorgleerkracht,…) aan te vullen in de onderstaande vraag.

7a. Bij welke collega('s) gaat u ten rade voor informatie die relevant is voor uw functie als _____________________________________? Vink de juiste perso(o)n(en) aan.

1. André De Wolf 2. Annelore Bonte 3. Ans De Moor 4. Arne Deprez 5. Arnold Catteeuw 6. Belinda Blomme 7. Bram De Laere 8. Brigitte Wenes 9. Christel Wille 10. Christina Smedt 11. Christopher Morton 12. Cindy Vandecasteele 13. Connie Van de Moortel 14. Didier Pollet 15. Dieter Vandevelde 16. Dirk Ryon 17. Domien Ameye 18. Dominique Delchambre 19. Eddy Decreton 20. Emmanuelle Borghmans 21. Erwan Daneels 22. Eva Ovaere 23. Evelyn Vyncke 24. Filip Callens 25. Firdaousse Omari 26. Franky Vinck 27. Fréderic Dehaudt 28. Gino Caen 29. Ilse Vanherpe 30. Iris Speleers 31. Iris Walgraeve 32. Jan De Smet 33. Jan Vervaeke 34. Joke Vansteenkiste 35. Jonathan De Gryse 36. Jos Duchi 37. Jurgen Demeyere 38. Karen Delombaerde 39. Karen Deschamps 40. Karen Vanholme 41. Karoline Vanterwyngen 42. Katrien Van den

Nieuwenhuizen 43. Kenny Grulois 44. Kim Vanherpe 45. Kirsten Coucke 46. Kristl Coolsaet 47. Luc Carlier 48. Marianne Cools 49. Marieke Vanderbeken 50. Marie-Louise Swillen 51. Mariska Tytgat 52. Marjan Decreus 53. Martine De Rouck 54. Miet Dierick

55. Mohammed Ali Mokhtarmnou 56. Nadine Derweduwen 57. Naomi Ovaere 58. Nathalie Van Ham 59. Nebosja Hinic

60. Nicolas Van Elslander 61. Oliver Sandra 62. Ophelia Devos 63. Pauline Wijnakker 64. Pieter Wyseur 65. Rob Merchie 66. Seppe De Craemere 67. Sharon Deschamps 68. Siegfried Pinket 69. Silvie Cagnie 70. Stefaan Leroy 71. Stephanie Vandenberghe 72. Steve Vantieghem 73. Steven Buyse 74. Steven Gryspeerdt 75. Sybille Vanweehaeghe 76. Timothy Vanhulsen 77. Tine Tyberghien 78. Veerle Knockaert 79. Wouter Van Hoorne

Bij geen enkele collega

Andere collega('s):

80.__________________________ 81.__________________________ 82.__________________________

(53)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 47

Indien u de vorige vraag (vraag 7a) niet ingevuld hebt of ‘bij geen enkele collega’ aanduidde, kan u deze vraag

overslaan.

7b. Hoe vaak gaat u hiervoor gemiddeld ten rade bij deze collega(‘s)?

- U kan het nummer van de collega in de linkerkolom aanvullen en aanduiden met welke frequentie u gemiddeld ten rade gaat.

- Indien u ‘andere collega(‘s)’ aanduidde, kan u ook voor deze collega(‘s) aanvullen hoe vaak u ten rade gaat.

Nr. Collega Meerdere keren per dag Één keer per dag Meerdere keren per week Één keer per week Meerdere keren per maand Één keer per maand Meerdere keren per jaar Één keer per jaar

(54)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 48

U dient deze vraag enkel in te vullen, indien u nog andere functies dan leerkracht aanduidde bij vraag 3.

8a. Bij welke collega('s) gaat u ten rade voor informatie die relevant is voor uw functie als _________________________________? Vink de juiste perso(o)n(en) aan.

1. André De Wolf 2. Annelore Bonte 3. Ans De Moor 4. Arne Deprez 5. Arnold Catteeuw 6. Belinda Blomme 7. Bram De Laere 8. Brigitte Wenes 9. Christel Wille 10. Christina Smedt 11. Christopher Morton 12. Cindy Vandecasteele 13. Connie Van de Moortel 14. Didier Pollet 15. Dieter Vandevelde 16. Dirk Ryon 17. Domien Ameye 18. Dominique Delchambre 19. Eddy Decreton 20. Emmanuelle Borghmans 21. Erwan Daneels 22. Eva Ovaere 23. Evelyn Vyncke 24. Filip Callens 25. Firdaousse Omari 26. Franky Vinck 27. Fréderic Dehaudt 28. Gino Caen 29. Ilse Vanherpe 30. Iris Speleers 31. Iris Walgraeve 32. Jan De Smet 33. Jan Vervaeke 34. Joke Vansteenkiste 35. Jonathan De Gryse 36. Jos Duchi 37. Jurgen Demeyere 38. Karen Delombaerde 39. Karen Deschamps 40. Karen Vanholme 41. Karoline Vanterwyngen 42. Katrien Van den

Nieuwenhuizen 43. Kenny Grulois 44. Kim Vanherpe 45. Kirsten Coucke 46. Kristl Coolsaet 47. Luc Carlier 48. Marianne Cools 49. Marieke Vanderbeken 50. Marie-Louise Swillen 51. Mariska Tytgat 52. Marjan Decreus 53. Martine De Rouck 54. Miet Dierick

55. Mohammed Ali Mokhtarmnou 56. Nadine Derweduwen 57. Naomi Ovaere 58. Nathalie Van Ham 59. Nebosja Hinic 60. Nicolas Van Elslander 61. Oliver Sandra 62. Ophelia Devos 63. Pauline Wijnakker 64. Pieter Wyseur 65. Rob Merchie 66. Seppe De Craemere 67. Sharon Deschamps 68. Siegfried Pinket 69. Silvie Cagnie 70. Stefaan Leroy 71. Stephanie Vandenberghe 72. Steve Vantieghem 73. Steven Buyse 74. Steven Gryspeerdt 75. Sybille Vanweehaeghe 76. Timothy Vanhulsen 77. Tine Tyberghien 78. Veerle Knockaert 79. Wouter Van Hoorne

Bij geen enkele collega

Andere collega('s):

80.__________________________ 81.__________________________ 82.__________________________

(55)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 49

Indien u de vorige vraag (vraag 8a) niet ingevuld hebt of ‘bij geen enkele collega’ aanduidde, kan u deze vraag overslaan.

8b. Hoe vaak gaat u hiervoor gemiddeld ten rade bij deze collega(‘s)?

- U kan het nummer van de collega in de linkerkolom aanvullen en aanduiden met welke frequentie u gemiddeld ten rade gaat.

- Indien u ‘andere collega(‘s)’ aanduidde, kan u ook voor deze collega(‘s) aanvullen hoe vaak u ten rade gaat.

Nr. Collega Meerdere keren per dag Één keer per dag Meerdere keren per week Één keer per week Meerdere keren per maand Één keer per maand Meerdere keren per jaar Één keer per jaar

(56)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 50

9. Naar welke collega’s gaat u wel eens voor meer persoonlijke gesprekken? Vink de juiste perso(o)n(en) aan. 1. André De Wolf 2. Annelore Bonte 3. Ans De Moor 4. Arne Deprez 5. Arnold Catteeuw 6. Belinda Blomme 7. Bram De Laere 8. Brigitte Wenes 9. Christel Wille 10. Christina Smedt 11. Christopher Morton 12. Cindy Vandecasteele 13. Connie Van de Moortel 14. Didier Pollet 15. Dieter Vandevelde 16. Dirk Ryon 17. Domien Ameye 18. Dominique Delchambre 19. Eddy Decreton 20. Emmanuelle Borghmans 21. Erwan Daneels 22. Eva Ovaere 23. Evelyn Vyncke 24. Filip Callens 25. Firdaousse Omari 26. Franky Vinck 27. Fréderic Dehaudt 28. Gino Caen 29. Ilse Vanherpe 30. Iris Speleers 31. Iris Walgraeve 32. Jan De Smet 33. Jan Vervaeke 34. Joke Vansteenkiste 35. Jonathan De Gryse 36. Jos Duchi 37. Jurgen Demeyere 38. Karen Delombaerde 39. Karen Deschamps 40. Karen Vanholme 41. Karoline Vanterwyngen 42. Katrien Van den

Nieuwenhuizen 43. Kenny Grulois 44. Kim Vanherpe 45. Kirsten Coucke 46. Kristl Coolsaet 47. Luc Carlier 48. Marianne Cools 49. Marieke Vanderbeken 50. Marie-Louise Swillen 51. Mariska Tytgat 52. Marjan Decreus 53. Martine De Rouck 54. Miet Dierick

55. Mohammed Ali Mokhtarmnou 56. Nadine Derweduwen 57. Naomi Ovaere 58. Nathalie Van Ham 59. Nebosja Hinic

60. Nicolas Van Elslander 61. Oliver Sandra 62. Ophelia Devos 63. Pauline Wijnakker 64. Pieter Wyseur 65. Rob Merchie 66. Seppe De Craemere 67. Sharon Deschamps 68. Siegfried Pinket 69. Silvie Cagnie 70. Stefaan Leroy 71. Stephanie Vandenberghe 72. Steve Vantieghem 73. Steven Buyse 74. Steven Gryspeerdt 75. Sybille Vanweehaeghe 76. Timothy Vanhulsen 77. Tine Tyberghien 78. Veerle Knockaert 79. Wouter Van Hoorne

Bij geen enkele collega

Andere collega('s):

80.__________________________ 81.__________________________ 82.__________________________

(57)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 51

Indien u bij de vorige vraag (vraag 9a) ‘bij geen enkele collega’ aanduidde, kan u deze vraag overslaan.

9b. Hoe vaak heeft u gemiddeld meer persoonlijke gesprekken met deze collega(‘s)?

- U kan het nummer van de collega telkens in de linkerkolom aanvullen en aanduiden met welke frequentie u gemiddeld ten rade gaat.

- Indien u ‘andere collega(‘s)’ aanduidde, kan u ook voor deze collega(‘s) aanvullen hoe vaak u persoonlijke gesprekken heeft Nr. Collega Meerdere keren per dag Één keer per dag Meerdere keren per week Één keer per week Meerdere keren per maand Één keer per maand Meerdere keren per jaar Één keer per jaar

(58)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 52

10a. Bij welke collega’s gaat u ten rade wanneer u vragen heeft over zorg binnen de klas of op school (bv. rond leermoeilijkheden, sociaal-emotionele problemen, ontoelaatbaar gedrag van leerlingen, etc. en hoe daar mee om te gaan)? Vink de juiste perso(o)n(en) aan.

1. André De Wolf 2. Annelore Bonte 3. Ans De Moor 4. Arne Deprez 5. Arnold Catteeuw 6. Belinda Blomme 7. Bram De Laere 8. Brigitte Wenes 9. Christel Wille 10. Christina Smedt 11. Christopher Morton 12. Cindy Vandecasteele 13. Connie Van de Moortel 14. Didier Pollet 15. Dieter Vandevelde 16. Dirk Ryon 17. Domien Ameye 18. Dominique Delchambre 19. Eddy Decreton 20. Emmanuelle Borghmans 21. Erwan Daneels 22. Eva Ovaere 23. Evelyn Vyncke 24. Filip Callens 25. Firdaousse Omari 26. Franky Vinck 27. Fréderic Dehaudt 28. Gino Caen 29. Ilse Vanherpe 30. Iris Speleers 31. Iris Walgraeve 32. Jan De Smet 33. Jan Vervaeke 34. Joke Vansteenkiste 35. Jonathan De Gryse 36. Jos Duchi 37. Jurgen Demeyere 38. Karen Delombaerde 39. Karen Deschamps 40. Karen Vanholme 41. Karoline Vanterwyngen 42. Katrien Van den

Nieuwenhuizen 43. Kenny Grulois 44. Kim Vanherpe 45. Kirsten Coucke 46. Kristl Coolsaet 47. Luc Carlier 48. Marianne Cools 49. Marieke Vanderbeken 50. Marie-Louise Swillen 51. Mariska Tytgat 52. Marjan Decreus 53. Martine De Rouck 54. Miet Dierick

55. Mohammed Ali Mokhtarmnou 56. Nadine Derweduwen 57. Naomi Ovaere 58. Nathalie Van Ham 59. Nebosja Hinic

60. Nicolas Van Elslander 61. Oliver Sandra 62. Ophelia Devos 63. Pauline Wijnakker 64. Pieter Wyseur 65. Rob Merchie 66. Seppe De Craemere 67. Sharon Deschamps 68. Siegfried Pinket 69. Silvie Cagnie 70. Stefaan Leroy 71. Stephanie Vandenberghe 72. Steve Vantieghem 73. Steven Buyse 74. Steven Gryspeerdt 75. Sybille Vanweehaeghe 76. Timothy Vanhulsen 77. Tine Tyberghien 78. Veerle Knockaert 79. Wouter Van Hoorne

Bij geen enkele collega

Andere collega('s):

80.__________________________ 81.__________________________ 82.__________________________

(59)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 53

Indien u bij de vorige vraag (vraag 10a) ‘bij geen enkele collega’ aanduidde, kan u deze vraag overslaan.

10b. Hoe vaak gaat u hiervoor gemiddeld ten rade bij deze collega(‘s)?

- U kan het nummer van de collega telkens in de linkerkolom aanvullen en aanduiden met welke frequentie u gemiddeld ten rade gaat.

- Indien u ‘andere collega(‘s)’ aanduidde, kan u ook voor deze collega(‘s) aanvullen hoe vaak u ten rade gaat.

Nr. Collega Meerdere keren per dag Één keer per dag Meerdere keren per week Één keer per week Meerdere keren per maand Één keer per maand Meerdere keren per jaar Één keer per jaar

(60)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 54

11. Geef aan in welke mate u akkoord gaat met de volgende uitspraken:

Helemaal niet akkoord Niet akkoord Eerder niet akkoord Eerder akkoord Akkoord Helemaal akkoord

Ik voel me mentaal uitgeput door mijn

werk.

Ik heb het gevoel dat ik sommige leerlingen

te onpersoonlijk behandel.

Ik denk dat ik me goed in de

belevingswereld van leerlingen kan

verplaatsen.

Aan het eind van een schooldag voel ik me

leeg.

Ik voel me vermoeid als ik ‘s morgens opsta

en er weer een schooldag voor me ligt.

Ik heb het gevoel dat ik onverschilliger ben

geworden tegenover mensen sinds ik deze

job heb.

Ik weet de problemen van mijn leerlingen

adequaat op te lossen.

De hele dag met mensen werken vormt een

zware belasting voor mij.

Ik heb het gevoel dat ik door mijn werk het

leven van anderen positief beïnvloed.

Ik voel mij 'opgebrand' door mijn werk.

Ik maak me zorgen dat mijn werk me

emotioneel verhardt.

Ik kan gemakkelijk een ontspannen sfeer

scheppen met mijn leerlingen.

Ik voel me gefrustreerd door mijn job.

Als de schooldag erop zit, kijk ik er

tevreden op terug.

Ik denk dat ik me te veel inzet voor mijn

werk.

Het kan me echt niet schelen wat er van

mijn leerlingen terechtkomt.

Ik heb het gevoel dat ik op mijn werk veel

waardevolle dingen bereik.

Ik voel me aan het eind van mijn Latijn.

Ik heb het gevoel dat leerlingen mij de

schuld geven van hun (leer)problemen.

In mijn werk ga ik heel rustig om met

emotionele problemen.

(61)

Schoolteamvragenlijst: instrumentontwikkeling en steekproeftrekking | 55

12. Geef aan in welke mate u akkoord gaat met de volgende uitspraken over uw functie als leerkracht:

Helemaal niet akkoord Niet akkoord Eerder niet akkoord Noch akkoord, noch niet akkoord Eerder akkoord Akkoord Helemaal akkoord

Ik wou dat ik een ander beroep had dan

leerkracht.

Als ik opnieuw zou kunnen kiezen, zou ik

geen leerkracht meer worden.

Ik denk er vaak aan om het lerarenberoep te

verlaten.

Afbeelding

Tabel 1: Cronbach’s alfa van de verschillende schalen in de schoolteamvragenlijst

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook proeven in kleine testopstellingen zijn lastig voor het controleren op geldigheid van modellen, omdat het effect van vegetatie onder lage golven niet zomaar kan worden

[r]

In termen van tariefontwikkeling betekent het voorgaande dat het college het noodzakelijk acht dat KPN voor diensten waarvoor deze variant proportioneel wordt geacht

[r]

Overige vaste activa ………. Vooruitontvangen

[r]

Hsu et al. [25] propose a novel way to detect web-service hosted by bot- nets, that are using FFSN, in real time. This technique is based on three assumptions about some intrinsic

Als er meerdere metingen worden gedaan en van de bijbehorende historische leeftijden het gemiddelde wordt genomen, zal de kans dat het gemiddelde van deze historische