• No results found

Serious literature or pool reading?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Serious literature or pool reading?"

Copied!
91
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Serieuze literatuur of zwembadlectuur?

De status van de literaire thriller binnen het

Nederlandse literaire veld

Robin Arntz (s1029708)

MA Letterkunde

Specialisatie Literair Bedrijf 2019-2020 Radboud Universiteit te Nijmegen

Eerste lezer:

Dr. U.M. Wilbers

Tweede lezer:

Prof. dr. J.H.T. Joosten

(2)

Voorwoord

Voor u ligt de scriptie “Serieuze literatuur of zwembadlectuur? Het functioneren van de literaire thriller binnen het Nederlandse literaire veld”. In september 2019 begon ik aan mijn master Letterkunde met de specialisatie Literair Bedrijf aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. In de periode januari tot en met juli 2020 heb ik – ter afsluiting van de master – deze scriptie geschreven. Het onderwerp van deze scriptie, de literaire thriller, heb ik gekozen vanuit mijn persoonlijke interesse voor het genre en het belang van de vraag wat wel of niet tot de literatuur behoort.

Gedurende mijn onderzoek kon ik altijd rekenen op opbouwende feedback van mijn scriptiebegeleider, Usha Wilbers. Zij heeft mij enorm geholpen bij het goede verloop van mijn onderzoek. Bij deze wil ik Usha daarom graag bedanken voor haar prettige begeleiding. Bovendien wil ik alle uitgevers bedanken die mee hebben gewerkt aan de vragenlijst. Zonder hun medewerking was mijn onderzoek niet volledig geweest.

Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn scriptie.

Robin Arntz

(3)

Abstract

This thesis revolves around the literary thriller: a genre that suggests a thriller of higher literary quality. On the one hand the genre is regarded as legitimate literature, on the other hand certain parties in the field believe that it is not. The purpose of this study is to define the exact position of the literary thriller and the label attached to it in the Dutch literary field.

To determine the precise status of the literary thriller in this field the main question of this thesis is: ‘When the label ‘literary thriller’ is used which views are then possessed by the literary critics, the publishers and the writers and in which of the three taste zones of Bourdieu can the literary thriller therefore be placed?’ Bourdieu devised a model of a taste world to which every product of art is subject1. The taste zones he invented are legitimate taste, middle-brow

taste and popular taste.

To answer the question a substantial corpus of textual utterances on the literary thriller has been analysed and a handful of publishers have been questioned about the topic. This analysis has shown that no taste zone in general can be assigned to the literary thriller. The views on the genre have turned out to be too disparate. Bourdieu's taste zones can therefore not be copied one-on-one for the 21st century literary field; an independent field that is constantly in motion. This constant changing means that the way taste takes shape in this field is mutating and that the boundaries between legitimate literature and other genres are fading. There also appear to be two types of interests with regard to the label ‘literary thriller’; commercial interests and literary interests. Some actors in the literary field seem to use the label to increase revenues, others underline the value of legitimate literature and consider it threatened.

In conclusion, the analysis of the status of the literary thriller has unravelled the functioning of taste in the modern Dutch literary field. A follow-up study would be needed to redefine Bourdieu's world of taste. It would then be possible to examine how the literary thriller relates to this renewed world.

(4)

Inhoudsopgave

1

Introductie ... 6

2

De literaire thriller; een groot gevaar ... 11

3

Literatuuropvattingen in het literaire veld ... 20

4

Pulp is het en pulp blijft het; of niet? ... 26

5

Hooggehakte schrijvers ... 46

6

Truc van de marketingmachine ... 56

7

Uitgevers over de literaire thriller ... 66

8

Discussie ... 76

Bibliografie ... 80

Bijlage I

Vragenlijst uitgeverijen ... 86

(5)

1

Introductie

“Scheer je weg, nietsnutten, in het land van de literatuur!.”2 Nadat schrijver Connie Palmen tijdens het Boekenbal van 2009 schrijvers als Saskia Noort en Kluun opdroeg op te donderen uit het “land van de literatuur” besloot Matthijs van Nieuwkerk beide schrijvers uit te nodigen aan tafel bij zijn televisieprogramma De Wereld Draait Door. Hier beweert Palmen dat de boeken die Noort schrijft niets met literatuur te maken hebben. Noort schiet in de verdediging: “Ik heb nooit ergens gezegd dat ik literatuur maak. Er staat literaire thriller op mijn omslag.”3 Palmen is

van mening dat dit bedrog betreft: “Je suggereert dat iets literair is en dat is het niet.”4 Het feit

dat haar boeken als literaire thriller op de markt worden gebracht, vertelt Noort, is niet door haar bedacht. Palmen vraagt haar of ze zich dan niet verantwoordelijk wenst te stellen voor het genre. Noort verklaart – en ze beweert dan ook namens haar uitgever te spreken – dat het woordje literair betekent dat het geen standaard thriller is. Ook noemt ze het hele woord literatuur en de discussie daaromheen uiterst vermoeiend en niet meer van deze tijd. Deze discussie over literatuur, expliciet met betrekking tot de literaire thrillers van Saskia Noort en consorten, staat centraal binnen dit onderzoek.

Eerder, in 2015, onderzocht Lili Burki de opvattingen van de lezer van de literaire thriller omtrent het genre in haar masterscriptie “Big data en het menselijk oog”.5 Zij maakte hierbij gebruik van Het Nationale Lezersonderzoek: een grootschalige enquête die online stond tussen 4 maart en 27 september 2013. De enquête had als doel het onderzoeken van literaire kwaliteit en was onderdeel van het onderzoeksproject The Riddle of Literary Quality. Binnen dit project is eveneens onderzoek gedaan naar literaire kwaliteit en de vraag wat een boek nu goed of slecht maakt – literair óf niet-literair – in samenwerking met Huygens ING, de Fryske Akademy

2 De Wereld Draait Door, “Connie Palmen en Saskia Noort over literatuur”. Studio Plantage, Amsterdam. Uitgezonden op 16 april 2009 op Nederland 3. YouTube video, 51:24, https://www.youtube.com/watch?v=zs7BfyLKCXU&t=2373s.

3 De Wereld Draait Door, ‘Connie Palmen’. 4 De Wereld Draait Door, ‘Connie Palmen’.

(6)

en het Institute for Logic, Language and Computation (Universiteit van Amsterdam). Onderzoeker Kim Jautze concentreerde zich binnen dit onderzoeksproject voornamelijk op het onderwerp van de literaire thriller. Ook zij keek hierbij, net als Burki, echter voornamelijk naar de opvattingen van de lezer.

In dit onderzoek ligt de focus daarentegen op de opvattingen van twee instituties uit het literaire veld – de literatuurkritiek en de uitgeverijen – en de opvattingen van de schrijvers. Hoe positioneren deze actoren zich ten opzichte van het genre en het gebruik van het label ‘literaire thriller’? De materiële productie van het genre, van de zijde van de uitgeverijen en schrijvers, wordt tegenover de symbolische productie, van de kant van de literatuurkritiek, geplaatst. Dit zal de status van de literaire thriller binnen het Nederlandse literaire veld verduidelijken. De termen materiële productie en symbolische productie komen aan bod in een studie van C.J. van Rees en G.J. Dorleijn uit 1993 naar de rol van literatuuropvattingen binnen het literaire veld – zoals beschreven in hoofdstuk 3.6 Deze studie dient hoofdzakelijk als theoretische kader voor dit onderzoek. Van Rees en Dorleijn schetsten in hun studie het literaire veld; een theorie die de Franse cultuursocioloog Pierre Bourdieu in 1983 ontwierp. Hij bedacht tevens in 1979 het concept van de smaakwereld, waarbinnen hij drie smaakzones onderscheidt: legitimate taste,

middle-brow taste en popular taste. 7

Met dit theoretisch kader in gedachte is de hoofdvraag van dit onderzoek:

‘Wanneer er gebruik wordt gemaakt van het label ‘literaire thriller’ welke opvattingen zijn hier dan aan verbonden vanuit de hoek van de literatuurkritiek, vanuit de uitgeverijen en de schrijvers en binnen welke van Bourdieu’s drie smaakzones valt de literaire thriller op basis van deze inzichten te plaatsen?’

6 C. J. Van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap, (Den Haag: Stichting Literatuurwetenschap, 1993).

(7)

Hierbij moet in gedachte worden gehouden dat Bourdieu zijn smaakwereld al in 1984 bedacht en dat het literaire veld er nu anders uitziet dan aan het eind van de 20e eeuw. Tevens zijn

Bourdieu’s smaakzones vrij statische begrippen; de vraag is in hoeverre deze daadwerkelijk stand houden in het dynamische8 literaire veld.

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zal er met betrekking tot alle drie de actoren in het literaire veld – de literatuurkritiek, de uitgeverijen en de schrijvers – een tweetal vragen worden gesteld, namelijk: ‘Welke opvattingen hebben zij omtrent het label ‘literaire thriller?’ en ‘Welke opvattingen hebben zij aangaande het genre literaire thriller?’ Het onderscheid tussen deze twee vragen is subtiel, maar belangrijk. In de eerste vraag gaat het over de opvattingen die bestaan rondom het gebruik van het label ‘literaire thriller’ dat door de uitgeverijen op de omslagen van de boeken wordt geplaatst. De tweede bevraagt de standpunten die heersen aangaande het genre literaire thriller; waar wordt het geplaatst in de rangorde van de genres? Deze laatste vraag zal bijdragen aan het bepalen van waar in Bourdieu’s smaakwereld de literaire thriller kan worden geplaatst.

Het belang van dit onderzoek zit hem in het schetsen van het grijze gebied tussen literatuur en lectuur waarin de literaire thriller zich bevindt. Op welke manier functioneert de thriller in het literaire veld op het moment dat hier door een uitgeverij het label ‘literaire thriller’ op wordt geplakt? Het onderzoek werpt hiermee een blik achter het label. Met welke redenen wordt (door een uitgever) besloten het label te gebruiken? Hoe staan de schrijvers van het genre hiertegenover? Zijn zij het eens met het gebruik van het label? Vinden zij dat ze wel of geen literatuur schrijven? En tot slot, wat vindt de literatuurcriticus van de literaire thriller en het bijbehorende label? Dit cluster aan vragen toont dat er genoeg twijfel bestaat omtrent de functie van de literaire thriller en meer in het algemeen aangaande de vraag wat literatuur is en wat niet.

Mijn analyse van de functie van de literaire thriller en het label bestaat enerzijds uit literatuuronderzoek en anderzijds uit een digitale vragenlijst. Het onderzoek is kwalitatief van

(8)

aard; wát er gezegd wordt staat centraal. Het literatuuronderzoek omvat een analyse van een corpus van zo’n vijftig tekstuele uitingen waarin het label ‘literaire thriller’ genoemd wordt.

Het corpus bestaat uit (tekstuele) uitingen van literatuurcritici, uitgeverijen en schrijvers9. Ik heb me hierbij beperkt tot teksten die online vindbaar zijn, onder meer in de

databases ‘Delpher’ en ‘Nexis Uni’. Iedere uitspraak met betrekking tot het label is vervolgens gecategoriseerd in ‘Microsoft Excel’. De enige ingesloten voorwaarde waaraan iedere uitspraak moest voldoen was dat deze iets meedeelde over (de waarde van) de literaire thriller of specifiek het gebruik van het label. Aansluitend zijn alle uitingen gerangschikt op basis van de volgende categorieën: uitspraak over het label, uitspraak over (de literaire waarde van) het genre en uitspraak over de kenmerken van een literaire thriller.

De vragenlijst bestond zowel uit open als gesloten vragen en is verstuurd naar 57 uitgeverijen. Een voorbeeld van de vragenlijst is te vinden in bijlage I. De resultaten zijn als losse bijlage bij deze scriptie gevoegd. Er is een selectie gemaakt van Nederlandse uitgeverijen die in ieder geval fictie uitgeven voor volwassenen, mogelijk in combinatie met andere genres. Deze is gemaakt met behulp van de ledenlijst van de Groep Algemene Uitgevers10 en met de

‘Zoek-een-uitgever tool’ van Pumbo.11 Uitgevers die boeken uitgeven in eigen beheer van de

schrijver zijn niet meegenomen.

Naast het corpus en de resultaten van de vragenlijst is gebruik gemaakt van een journalistiek artikel uit de Volkskrant van René Appel waarin de positie van de literaire thriller anno 2016 beknopt geschetst wordt. Verder is een eerdere masterscriptie die het onderwerp van de literaire thriller behandelt aangewend voor een eerste bepaling van de plaats die de literaire thriller inneemt in het Nederlandse literaire veld. Ook is een tweetal boeken van professionals uit het literaire veld bestudeerd: De literatuur draait door van Sander Bax en Het geluk van de

9 In een aantal gevallen heeft het individu dat de tekstuele uiting deed een binaire functie in het literaire veld, bijvoorbeeld een schrijver die ook literatuurcriticus is, in deze gevallen is gekeken naar in welke hoedanigheid diegene de uiting uitrichtte.

10 “GAU-leden,” Groep Algemene Uitgevers, geraadpleegd 7 april 2020, https://algemene-uitgevers.nl/leden/.

(9)

eenzaamheid van Connie Palmen. Bax beschrijft hoe de schrijver zich verhoudt tot de

hedendaagse mediacultuur en of de ‘echte’ literatuur vandaag de dag nog wel bestaansrecht heeft. Palmen verdedigt de roman en wijst als grote bedreiging de populaire cultuur aan. Tot slot is gebruik gemaakt van een tweetal wetenschappelijke theorieën. Enerzijds Bourdieu’s smaakwereld, anderzijds de theorie van Van Rees en Dorleijn die de relatie tussen literatuuropvattingen en het literaire veld benadert.

Met behulp van de resultaten van beide methodes is ten slotte een beeld geschetst van de opvattingen die er met betrekking tot de literaire thriller en het label door de uitgeverijen, de literatuurkritiek en de schrijvers in het Nederlandse literaire veld op na worden gehouden. Aansluitend is een poging gedaan om de literaire thriller in te delen in één van Bourdieu’s smaakzones: legitimate taste, middle-brow taste of popular taste.

In het volgende, inleidende hoofdstuk wordt allereerst een algemeen beeld geschetst van de opvattingen die bestaan in het Nederlandse literaire veld rondom de vraag wat literatuur is en aangaande de literaire thriller. In het derde hoofdstuk volgt het theoretisch kader waar dit onderzoek op steunt. Het vierde hoofdstuk beschrijft hoe er, door de literatuurkritiek enerzijds en de schrijvers anderzijds, over het genre van de literaire thriller gedacht wordt. Zowel positieve als negatieve standpunten zullen aan bod komen. Het vijfde hoofdstuk beeldt af hoe literaire thrillers vaak door vrouwen worden geschreven. Het genre wordt dan ook geregeld omgedoopt tot het ‘vrouwengenre’. Hoofdstuk 6 laat zien wat schrijvers en literatuurcritici ervan vinden dat het label ‘literaire thriller’ regelmatig op boekomslagen terug te vinden is. In het zevende hoofdstuk komen de standpunten van de uitgevers – wel of niet van het genre – aan bod. In het laatste hoofdstuk is ten slotte een discussie te lezen met betrekking tot de hoofdvraag van dit onderzoek.

(10)

2

De literaire thriller; een groot gevaar

De Russische formalist12 J. Tynjanov merkte in zijn Tekstboek algemene literatuurwetenschap uit 1977 al op dat het steeds moeilijker wordt een sluitende definitie te geven van wat wel of niet tot de literatuur behoort.13 Desondanks, zegt hij, zal elke tijdgenoot met de vinger kunnen aanwijzen wat een literair feit is en wat geen deel uitmaakt van de literatuur. Volgens Tynjanov zal dus op een gegeven moment in de geschiedenis iedereen kunnen benoemen wat wel en niet literair is, maar blijft het lastig te definiëren wat literatuur in zijn geheel is.

Literatuurwetenschapper J. Lotman bouwde voort op Tynjanovs ideeën en stelde dat “het onderscheid dat elk cultureel systeem in de praktijk maakt tussen ‘literaire’ en ‘niet-literaire’ teksten”14 benaderd kan worden vanuit twee perspectieven: de culturele functie van de

tekst en de interne organisatie van de tekst. Maakt men aanspraak op het eerste perspectief dan wordt iedere (verbale) tekst die een esthetische functie heeft in een zekere cultuur als literatuur beschouwd. Wendt men zich tot het tweede perspectief dan zijn alleen teksten die op een specifieke manier zijn opgebouwd literatuur. In een definitie van literatuur ligt volgens Lotman dus zowel een functie van smaak als een afzonderlijke structuur van de tekst ingesloten. Hoe de twee zich in een specifieke definitie van literatuur op een bepaald moment binnen een cultuur tot elkaar verhouden, hangt af van de modellen, normen en waarden van die cultuur.15 Of de literaire thriller heden ten dage wel of niet tot de literatuur kan worden gerekend, is volgens Lotman dus afhankelijk van de patronen, de gedragsregels en de principes die in de huidige samenleving van kracht zijn.

In zijn studie De literatuur draait door, in 2019 verschenen bij Prometheus, schrijft universitair docent Sander Bax dat wij vandaag de dag leven in een mediatijdperk en legt hij uit wat dit

12 Het Russisch formalisme (1915-1930) pleitte voor een ergocentrische of autonomistische benadering van literatuur. Uit: “Formalisme,” Algemeen letterkundig lexicon, geraadpleegd 12 juni 2020, https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_00916.php.

13 “Literair feit,” Algemeen letterkundig lexicon, geraadpleegd 26 maart 2020, https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_03878.php. 14 “Literatuur,” Algemeen letterkundig lexicon, geraadpleegd 26 maart 2020, https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_03080.php. 15 “Literatuur,” Algemeen letterkundig lexicon.

(11)

betekent voor onze definitie van literatuur en het schrijverschap. In zijn boek stelt Bax de vraag of literatuur – in zijn klassieke gestalte van groothartigheid, autonomiteit en kunstzinnigheid – nog wel bestaansrecht heeft in de eenentwintigste eeuw. Volgens traditionele denkbeelden moet literatuur “vernieuwend [...], tegendraads en fictioneel”16 zijn. Bax vraagt zich af of dit nu nog

wel mogelijk is. Hij stelt dat de literaire schrijver van nu zich altijd te midden van twee “‘definities’ van literatuur” bevindt; de klassieke definitie en de definitie die er door de mediacultuur aan gegeven wordt. Bax zegt dat wanneer er in de media (tv, radio, dag- en weekbladen en sociale media) over literatuur gesproken wordt dit altijd op een aantal telkens terugkerende “manieren van spreken” gebeurt. Deze manieren van spreken onderzoekt Bax in zijn boek; hij gaat op zoek naar de discursieve regels. Deze (ongeschreven) regels zouden door een schrijver moeten worden gevolgd om succesvol over te komen in de massamedia van deze tijd, aldus Bax. Hij voegt hier wel aan toe dat deze losstaan van de mensen die ze gebruiken. Drie van deze regels beschrijft Bax in zijn boek: “het belang dat in de mediacultuur wordt gehecht aan het fenomeen ‘succes’”, “de fascinatie van de media voor het ‘echte’, het ‘intieme’ en het ‘waargebeurde’” en “het spreken over actualiteit en politiek.”17 Alleen de eerste regel

heeft betrekking op dit onderzoek. De literaire thriller maakt namelijk geen aanspraak op de tweede regel, omdat het fictie betreft. Bovendien dragen deze boeken (meestal) weinig bij aan het actuele debat en de politiek.

Bax legt uit dat het feit dat de literatuur zich in de mediacultuur bevindt “de grenzen tussen literaire en populaire genres steeds verder doet vervagen.”18 Deels komt dit volgens hem

doordat de media geen geduld hebben voor teksten die als moeilijk kunnen worden ervaren door de lezer. Volgens Bax zijn diegene daarom succesvol – in de mediacultuur – die ervoor zorgen dat de lezer een boek “in één ruk” uitleest en het niet weg kan leggen. Dit doet denken aan het succes van de literaire thriller-schrijvers, waaronder Saskia Noort. Iets verderop zegt Bax dat een andere voorwaarde om succesvol te kunnen zijn in de literaire cultuur van vandaag de dag is

16 Sander Bax, De literatuur draait door: De schrijver in het mediatijdperk (Amsterdam: Prometheus, 2019), 16. 17 Bax, De literatuur, 17-19.

(12)

dat een schrijver zich moet presenteren als een publiek figuur. Dit houdt in dat de schrijver veelvuldig aanwezig is in de media, een commerciële houding aanneemt, een herkenbaar imago opvoert en transparant is in zijn taalgebruik. Deze aanwezigheid, stelt Bax, bepaalt voor een groot deel hoe er momenteel over literatuur gesproken wordt19.

Bax schrijft ten slotte ook over het tv-optreden van Noort en Connie Palmen bij De

Wereld Draait Door in 2009. Bax stelt dat het gesprek tussen de twee schrijvers illustreert dat

het een stuk moeilijker is geworden om te rechtvaardigen wat ‘echte’ literatuur is. De dialoog tussen de twee schrijvers beschrijft hij als “een frontale botsing tussen twee manieren van spreken over literatuur.”20 Palmen deelde hier volgens Bax zonder succes haar klassieke

literatuuropvatting; deze werd volgens hem gepositioneerd als een maatgevende, dikdoenerige opvatting die “vooral beoogt een bepaalde categorie schrijvers te onderscheiden van andere schrijvers.”21 Noorts literatuuropvatting zou volgens Bax een bredere zijn; een literatuuropvatting waarin moeilijk doen wordt vermeden en waarin simpelweg elk boek tot de literatuur wordt gerekend. Hoe een literatuuropvatting functioneert binnen het Nederlandse literaire veld staat beschreven in het volgende hoofdstuk.

Palmen bezit de overtuiging dat de hedendaagse roman in een crisis verkeert. Haar angst voor deze alarmtoestand bleek al uit haar kreet die de nietsnutters moest doen verdwijnen uit het land van de literatuur. In haar essay Het geluk van de eenzaamheid wijst Palmen de populaire cultuur als “het grote gevaar”22 voor de roman aan. De populaire cultuur heeft zijn eigen

kwaliteitseisen, zegt ze. Het is een consumentencultuur waarin een product in overeenstemming wordt gebracht met emoties. De populaire cultuur heeft als doel telkens eenzelfde effect te bewerkstelligen bij een publiek, namelijk “een roes van verbroedering.”23 Om dit te realiseren

worden alsmaar bevestigde technieken gebruikt. In een interview met Daniël van der Meer en

19 Bax, De literatuur, 21. 20 Bax, De literatuur, 15. 21 Bax, De literatuur, 15. 22 Bax, De literatuur, 23.

(13)

Daan Heerma van Voss beschrijft Palmen deze roes, die zij zelf ook heeft ervaren: “Ik heb ze wel gelezen, Bridget Jones en Heleen van Royen, maar het voelde eigenlijk meer als opeten. Snoepen. Je leest die boeken in een roes.”24 Palmen legt in het slot van haar essay uit dat zijzelf

dan ook zeker niet vies is van bepaalde uitingen van de populaire cultuur. Ze zegt fan te zijn van “popmuziek, Duitse schlagers, volksmuziek, country en smartlappen”25, te kijken naar de

Amerikaanse soapserie As The World Turns en zelfs – gedurende haar vakanties – toe te geven aan het lezen van een thriller.

Of een boek goed of slecht is, stelt Palmen, wordt gemeten aan de hand van of het effect dat door het genre in eerste instantie beloofd wordt wel of niet behaald is en in hoeverre. In het geval van een thriller zou de kwaliteit van het boek dus bepaald worden door het spanningsgehalte, want een thriller belooft in de eerste plaats spannend te zijn. Palmen zet hierna het verschil tussen literatuur en lectuur uiteen. Lectuur is volgens haar een uiting van de massacultuur, oftewel de populaire cultuur. De lezer van lectuur krijgt volgens Palmen precies dat wat hij verwacht. Volgens Palmen wordt saamhorigheid teweeggebracht wanneer mensen zich onderwerpen aan de manipulaties van een kunstenaar die zelf weer gebonden is aan de clichés die een genre bezit. Palmen stelt dat commerciële producten, waartoe zij lectuur dus rekent, het verlangen dempen naar “zelfvergetelheid, naar het kortstondig opheffen van het individuele en afzonderlijke.”26 Een roman daarentegen zou iets teweegbrengen bij de lezer

door middel van het doen van onthullingen die alleen een roman kan doen. Literatuur wijst op de nood en plicht van het individuele en afzonderlijke. Het is daarom volgens Palmen in strijd met datgene wat lectuur het meest karakteriseert, namelijk het versterken van het stereotype. Tot slot legt Palmen de schuld bij de schrijvers en uitgevers die “pulp verkopen onder het mom van literatuur.”27 Volgens haar doen zij aan bedrog; zij zouden de massa afzetten.

24 Daniël van der Meer en Daan Heerma van Voss, “Vrouw van de Letteren versus cultureel omnivoor,” De Groene Amsterdammer, 1 juli 2009, https://www.groene.nl/artikel/vrouw-van-de-letteren-versus-cultureel-omnivoor.

25 Palmen, Het geluk van, 112. 26 Palmen, Het geluk van, 28. 27 Palmen, Het geluk van, 113.

(14)

In het artikel uit de Volkskrant “Literaire thriller: Marketingtruc of genre?” uit 2016 stelt René Appel, die algemeen bekend staat als de ‘godfather’ van de Nederlandse psychologische thriller, dat sommige literatoren – welke dit zijn, vermeldt hij echter niet – de literaire thriller als marketingtruc zien.28 Volgens Appel werd het label ‘literaire thriller’ voor het eerst gebruikt in

de VN Detective & Thrillergids van Vrij Nederland uit 1998 met betrekking tot de eerste twee romans van het Britse schrijversduo Nicci French. In de inleiding van deze gids van (misdaad)schrijver Rinus Ferdinandusse trof Appel voor het eerst een verklaring aan voor het gebruik van het label: “Ook van literaire zijde worden pogingen waargenomen tot annexatie van het woord thriller.”29 Hiermee wordt bedoeld dat uitgeverijen die zich in eerste instantie

toeleggen op romans zich het woord thriller toe-eigenen op het moment dat zij boeken beginnen aan te bieden waarin een moord of misdaad centraal staat en het spannend verteld wordt. Als voorbeeld staat Uitgeverij Anthos genoemd; die het nieuwe genre – de literaire thriller – bemachtigde. Deze uitgeverij fuseerde in 1996 met uitgeverij Ambo tot Ambo|Anthos.30

Uit deze woorden in de VN Detective & Thrillergids kan een eerste definitie van de literaire thriller gedestilleerd worden. Volgens Ferdinandusse c.s. zijn dit dus “romans waarin moord of een misdaad centraal staat.”31 In het geval dat het verhaal spannend verteld wordt,

mag het “terecht als literaire thriller omschreven worden.”32 In de gids wordt dus beweerd dat

de combinatie van ‘roman gesitueerd rondom een moord of misdaad’ en ‘spannend’ gelijk staat aan ‘literaire thriller’. Deze definitie acht ik vrij kort door de bocht. In eerste instantie is niet iedere roman per definitie literair. Op het encyclopedische platform ‘Ensie’ staat de volgende bepaling van het begrip roman:

Dit is de naam van een enigszins breedvoerig verhaal in proza, waarin de ontwikkelingsgang van het karakter en de lotgevallen van een of ander persoon geschilderd worden. Deze persoon is dan de „held”, de hoofdpersoon. Hoe fijner de

28 René Appel, “Literaire thriller.” De Volkskrant, 4 juni 2016, https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/literaire-thriller-marketingtruc-of-genre~bffa0003/. 29 Appel, “Literaire thriller.”

30 “Over ons,” Ambo|Anthos uitgevers, geraadpleegd 16 juni 2020, https://www.amboanthos.nl/over-ons/. 31 Appel, “Literaire thriller.”

(15)

ontleding van het karakter is, hoe hoger de waarde van de roman als kunstgewrocht wordt.33

De hoogte van het literaire gehalte van een roman hangt op grond van deze definitie dus af van de manier waarop de personages ontleed worden. Niet iedere roman is dus intrinsiek even literair. Bovendien is niet helder op welke manier de toevoeging van het criteria ‘wanneer spannend verteld’ bijdraagt aan het literaire gehalte van zo’n moord- of misdaadroman. Welbeschouwd zegt de VN Detective & Thrillergids dus dat ieder verhaal in proza met aandacht voor de ontwikkeling van het personage en waarin een moord of misdaad centraal staat dat spannend verteld wordt een literaire thriller is.

Appel constateert verder in zijn artikel dat Uitgeverij Anthos steeds vaker boeken begon uit te geven met op de omslag het label ‘literaire thriller’. Met dit beschrijft hij de annexatie waar het in de VN Detective & Thrillergids over ging. Appel haalt hierbij een verduidelijking omtrent het gebruik van het label van Marc Zwartjes, toenmalig marketingmanager van de uitgeverij, aan: “Het gebruik van de term ‘literaire thriller’ was vooral een marketingbeslissing en je kunt ook je twijfels hebben over wat er later met dat etiket is gebeurd.”34 Het was dus de marketingafdeling

van de uitgeverij die besloot het label te gaan gebruiken. Dit is wat Appel moet hebben bedoeld met zijn stelling dat de literaire thriller door een aantal spelers in het literaire veld als een marketingtruc wordt beschouwd.

Het label ‘literaire thriller’ wordt dus geproblematiseerd. Enerzijds wordt het label ingezet bij het proberen toe te kennen van een bepaalde literaire waarde aan spannende boeken of een zeker spanningsgehalte aan een roman. Anderzijds wordt deze ‘annexatie’ van oftewel het begrip ‘literair’ oftewel het begrip ‘thriller’ niet serieus genomen en wordt het label dat hier en daar op een boekomslag prijkt als truc van de marketingmachine beschouwd. Dit onderzoek zal deze problematisering proberen op te helderen.

33 “Roman,” Ensie, geraadpleegd 16 juni 2020, https://www.ensie.nl/wetenswaardig-allerlei/roman. 34 Appel, “Literaire thriller.”

(16)

Volgens Appel werd het label ‘literaire thriller’ dus voor het eerst gebruikt in 1998. Burki beweert in haar masterscriptie echter dat het label al eerder werd ingezet.35 Zij doorzocht het

online tijdschrift- en krantenarchief ‘Delpher’ en concludeerde dat uitgeverijen en critici het label al in de jaren zestig van de vorige eeuw gebruikten, met name in aanbiedingsfolders en recensies. Als eerste geval noemt ze de aanduiding van de Nederlandse vertaling van Shirley Jacksons Bramen met arsenicum door Uitgeverij Bruna in de Leeuwarder courant van 1963. Na zelf de zoekterm ‘literaire thriller’ te hebben ingevoerd in de zoekbalk van ‘Delpher’ kwam deze vermelding als de op één na oudste vermelding uit de bus. Een eerste gebruik van het label is namelijk te vinden in de Friese koerier van 4 november 1961. Het label werd door dit blad ingezet bij het aanduiden van De gedoemde oase van Hammond Innes. Burki noemt dit geval ook, maar besloot het niet als een eerste geval aan te wijzen, omdat dit als literaire thriller aangeduide boek onder de kop ‘ontspanningslectuur’ staat. Dit zou volgens haar suggereren dat het boek niet tot de ‘echte’ literatuur behoort.36 Opvallend is dit besluit van Burki wel. De

gedoemde oase mag dan wel in de categorie ontspanningslectuur geplaatst zijn, toch werd het

aangewezen als literaire thriller. Omdat de Friese koerier volgens Burki besloot het boek toch niet als literatuur te evalueren, door het onder het kopje ‘ontspanningslectuur’ te plaatsen, besluit zij dat het boek door het blad daarom niet daadwerkelijk als een literaire thriller beschouwd wordt. Burki stelt hiermee dat literatuur en lectuur twee losse categorieën zijn; een boek kan volgens haar niet beide zijn. Een thriller die dus als lectuur wordt beschouwd, is geen literatuur.

Vanaf de jaren zeventig, schrijft Burki, verschijnt het label vervolgens ook op boekomslagen. Als eerste geval noemt ze De gouden driehoek uit 1987 van de Canadese schrijver John Ralston Saul bij Uitgeverij Sijthoff – in 1989 gefuseerd met Uitgeverij Luitingh tot Luitingh-Sijthoff37 – en Winter in Lissabon van de Spaanse schrijver Antonio Munoz Molina

35 Burki, “Big data,” 33-46. 36 Burki, “Big data,” 39-40.

(17)

bij uitgeverij Agathon – de literaire imprint van Uitgeverij Meulenhoff.38 Een opvallendheid die

Burki vaststelt, is dat het label niet alleen gebruikt wordt om aan te duiden dat een thriller literair van aard is, maar dat ‘literaire thriller’ soms ook naar de setting van het verhaal verwijst. Zo kreeg Fern dead van Richard H.R. Smithies het label mee. In dit boek raakt het hoofdpersonage bezeten van een dode dichteres. Vervolgens wordt hij zelf dichter en belandt hij zodanig in het literaire39 circuit. Het boek De grote achtervolging van Tom Sharpe wordt eveneens als literaire thriller aangeduid, omdat het zich afspeelt in de literaire wereld.

Burki constateert vervolgens dat na de uitgeverijen ook de critici het label beginnen te gebruiken. Ze beschrijft dat Ab Visser in 1980 in de Leeuwarder courant over Wraak van Nick Funke-Bordewijk zegt: “Ik geloof wel dat dit boek tot de serieuze literatuur gerekend moet worden, maar het heeft alle kenmerken van de thriller; laten we het dus even een literaire thriller noemen.”40 Visser lijkt enige twijfel te bezitten; hij schijnt te aarzelen over de vraag of een thriller wel als een literair werk bestempeld mág worden. Deze besluiteloosheid weerspiegelt het sentiment dat men in het literaire veld omtrent de literaire thriller lijkt te bezitten; moeten thrillers die aan alle eisen van een literaire roman voldoen als ‘echte’ literatuur beschouwd worden en daarmee literaire thriller heten?

Burki noemt verder dat de jury van de Gouden Strop van 1994 het winnende boek Het

woeden der gehele wereld van Maarten ‘t Hart als een combinatie tussen een misdaadboek en

een literair werk beschouwt, dus – volgens Burki – als een literaire thriller. Deze term gebruikt de jury in het juryrapport zelf echter niet. De Gouden Strop is de prijs voor de beste oorspronkelijk Nederlandstalige misdaadroman en werd in 1986 in het leven geroepen door dertien schrijvers, het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs, op initiatief van misdaadschrijver Tomas Ross.41

38 “Wie is wie in uitgeversland: Meulenhoff,” Schrijven Online, geraadpleegd 16 juni 2020, https://schrijvenonline.org/nieuws/wie-is-wie-in-uitgeversland-meulenhoff. 39 De term literair verwijst niet altijd naar het behoren tot de literatuur. In een aantal gevallen betekent het woord eenvoudigweg ‘betrekking hebbend op de literatuur’. Deze betekenis is terug te vinden in de Van Dale. In dit geval betekent literaire circuit dus iets in de trant van ‘het circuit betrekking hebbend op de literatuur’.

40 Burki, “Big data,” 40.

(18)

Tevens vermeldt Burki een citaat van een niet nader genoemde recensent van

Nieuwsblad van het Noorden uit 1987 over het boek Handicap van Appel waaruit zij

concludeert dat deze recensent het boek destijds als een literaire thriller beschouwde. Toch gebruikt ook deze recensent het label niet zelf. In 1999, observeert Burki, formuleert uitgeverij Ambo|Anthos – dezelfde uitgeverij die Appel al noemde – in het Literaire Thrillermagazine een volgens haar eerste definitie van de literaire thriller. Deze luidt:

Hoewel er in iedere literaire thriller sprake is van een misdaad, druipt die nooit van de bladzijde. Een literaire stijl en een duidelijke karakterontwikkeling van de hoofdpersoon zijn kenmerken. De nadruk ligt niet op het oplossen van de misdaad. De hoofdfiguur is zelden een detective of inspecteur, maar eerder een personage dat worstelt met zichzelf. De enige echte private eye is de lezer.42

Volgens deze definitie moet een literaire thriller dus de nadruk leggen op de ontwikkeling van het hoofdpersonage en is de stuwende kracht van het verhaal niet de misdaad.

Burki signaleert ten slotte dat met het toenemen van het commerciële succes van de boeken die het label ‘literaire thriller’ met zich meedragen ook de discussie rondom dit label groeit. Tegenstanders van het gebruik van het label bevinden zich onder schrijvers, literatuurcritici en lezers. Zij nemen geen blad voor de mond en zetten de literaire thriller weg als ‘pulp’, ‘huis-tuin-en-keukenthriller’, ‘wegleeslectuur’ en ‘vakantieboek’. Ook noemt Burki het feit dat redacteur Bertram Mourits de boeken niet als literaire stroming, maar als ‘marketingvondst’ betitelde.43 Deze term sluit aan bij het woord marketingbeslissing dat door

Marc Zwartjes gebruikt werd.

Appel signaleert eenzelfde succes van de literaire thriller in zijn artikel; hij schrijft dat in de vele jaren na het ontstaan van het label de literaire thriller mateloos populair werd. Literaire thriller-schrijvers als Saskia Noort, Esther Verhoef en Loes den Hollander verkopen het ene na het andere boek. Toch, zegt Appel, omdat ook boeken van minder bekende

42 Burki, “Big data,” 40. 43 Burki, “Big data,” 41.

(19)

schrijvers, zoals Maartje Fleur en Els Kerkhoven, het label toebedeeld kregen, werd het vraagstuk steeds meer wat deze aanduiding te betekenen heeft. De literaire elite begon zich volgens Appel steeds meer af te vragen wat er precies literair is aan een literaire thriller. Wie die literaire elite precies is, vermeldt Appel overigens niet. Maar volgens hen zouden schrijvers van literaire thrillers zich “een kwalificatie toe-eigenen die ze in het geheel niet verdienen;”44 zij

zouden de literatuur bevlekken en zelfs “het einde van de literatuur” veroorzaken. Als het ware wordt er dus gesuggereerd dat er een tegenstelling bestaat tussen de echte literatuur en de literaire thriller, zegt Appel. Deze tegenstelling komt volgens hem overeen met die tussen de vermeende hoge en lage cultuur.45 Dit onderscheid is terug te vinden in het werk van Bourdieu,

zoals beschreven in het volgende hoofdstuk.

De gevolgtrekking kan gemaakt worden dat de literaire thriller en het bijbehorende label geproblematiseerd worden op het moment dat het genre en daarmee de schrijvers van de literaire thriller succesvol worden. Wanneer de ene na de andere literaire thriller-schrijver een kassucces vervaardigt, schiet menigeen uit het literaire veld in de verdediging. Kunnen deze boeken daadwerkelijk als literatuur worden beschouwd? Is het niet slechts een truc van de marketingafdeling van de uitgeverijen om de verkopen te stimuleren? De precieze status van de literaire thriller en het label zal in de volgende hoofdstukken uiteengezet worden: allereerst wordt echter het theoretisch kader dat als fundament van dit onderzoek dient beschreven.

44 Appel, “Literaire thriller,” 5. 45 Appel, “Literaire thriller,” 5.

(20)

3

Literatuuropvattingen in het literaire veld

Pierre Bourdieu zette het verschil tussen hoge en lage cultuur uiteen in zijn Distinction: A

Social Critique of the Judgement of Taste, oorspronkelijk gepubliceerd in 1979.46 Hierin legt hij

uit dat kunst classificeert; het verdeelt onze smaak. Om deze reden onderscheidt Bourdieu een drietal smaakzones waarin ieder werk van kunst – waaronder dus ook literatuur – ingedeeld kan worden. Verder ontwikkelde Bourdieu de theorie van het literaire veld, die Van Rees en Dorleijn doorontwikkelden met betrekking tot literatuuropvattingen. Een voorbeeld van het functioneren van literatuuropvattingen in het literaire veld noemde Sander Bax: de klassieke literatuuropvatting van Connie Palmen die tegenover de bredere literatuuropvatting van Saskia Noort kwam te staan tijdens hun gesprek bij De Wereld Draait Door.

Bourdieu stelt in Distinction dat van alle voorwerpen waaruit een consument kan kiezen werken van kunst het meest classificeren. Hoewel in het algemeen onderscheidend bewerkstelligen kunstwerken een oneindige hoeveelheid distincties door het gebruik van verdelingen en sub-verdelingen in genres, periodes, stijlen, schrijvers etc. Binnen de smaakwereld, die is opgebouwd uit deze elkaar opvolgende verdelingen, is het daarom mogelijk – vasthoudend aan de voornaamste tegenstellingen – drie smaakzones te onderscheiden. Bourdieu onderscheidt: legitimate taste, middle-brow taste en popular taste. Respectievelijk ‘echte’ kunstwerken, kleinere werken binnen de grotere kunstvormen – deze zijn doorgaans gemakkelijke toegankelijk – en werken gedevalueerd door popularisatie. Met betrekking tot de literatuur vertaalt dit zich naar ‘echte’ literatuur, gemakkelijk toegankelijke literatuur en populaire literatuur, ook wel lectuur. Binnen welke van deze drie categorieën de literaire thriller is te plaatsen, is de vraag die centraal staat in dit onderzoek. De mateloze populariteit van deze boeken suggereert dat het genre tot de laatste categorie behoort, maar is dit wel zo? Er valt

(21)

namelijk ook iets te zeggen voor een indeling in de tweede categorie. De literaire thriller zou in dit geval als een subcategorie van het genre thriller worden beschouwd. Mogelijk zou de literaire thriller daarnaast als legitimate taste beoordeeld kunnen worden; er zijn immers individuen die vinden dat ook een thriller literair kan zijn. In welke van de drie categorieën de literaire thriller te plaatsen is, blijkt ingewikkeld.

Bourdieu initieerde naast bovenstaand onderzoek uit 1979 in 1983 nog een ander baanbrekend onderzoek, namelijk: The Field of Cultural Production, Or: The Economic World Reversed. 47 Dit onderzoek behandelt de theorie van het veld. Volgens Bourdieu bestaat de maatschappij of de sociale omgeving uit een geheel van elkaar overlappende, betrekkelijk autonome velden. Binnen dit geheel handelen verschillende actoren. Een van Bourdieu’s velden is het literaire veld. Binnen dit veld, dat zijn eigen unieke structuur kent, gelden specifieke doelstellingen. Het is een sociaal geordende ruimte die bestaat uit verscheidene posities en constant in beweging is. Binnen deze ruimte strijden diverse actoren om symbolisch kapitaal; zijnde literaire legitimiteit. De goederen waar het literaire veld uit bestaat, zijn eveneens symbolisch van aard. Dit betekent dat de waarde van deze producten niet uitsluitend bepaald wordt door hun economische waarde (de prijs van het product).

Deze veldtheorie van Bourdieu gebruikten Van Rees en Dorleijn onder meer in De

impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap uit 1993.48 In deze studie introduceert het tweetal

onderzoekers een nieuwe studie binnen het literatuurwetenschappelijk onderzoek die twee benaderingen samenvoegt, zijnde de reconstructie-benadering, die tracht denkbeelden over literatuur te reconstrueren en systematiseren, en de institutionele benadering (van o.a. Bourdieu), die de wisselwerking tussen instituties bestudeert. Deze nieuwe studie zou “de

47 “Veldtheorie” Algemeen letterkundig lexicon, geraadpleegd 9 juni 2020, https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_04257.php. 48 Van Rees en Dorleijn, De impact van.

(22)

ontwikkeling en het gebruik van literatuuropvattingen door deelnemers van het literaire veld analyseren” met als einddoel:

[...] het inzicht te vergroten in de – dikwijls strategische rol – die literatuuropvattingen vervullen en te verduidelijken hoe de perceptie van de eigenheid en kwaliteit van literaire werken gestuurd wordt door een combinatie van literatuuropvattingen en de respectievelijke posities die voor- en tegenstanders in het literaire veld in een gegeven periode bekleden.49

Of een werk wel of niet als literair wordt beschouwd, de precieze waarde die een werk op een bepaald moment krijgt toegekend en de bewoordingen die geoorloofd worden geacht met betrekking tot dat werk zijn de uitkomst van een ingewikkeld proces dat gestuurd wordt door instituties uit het literaire veld in interactie met de schrijvers. Deze instituties, de schrijvers en de lezers (en niet-lezers) vormen samen dit veld: een systeem van machtsrelaties voortdurend aan veranderingen onderhevig. Van Rees en Dorleijn maakten een schets van dit literaire veld, te zien op afbeelding 1. Dit schema kan als handvat gebruikt worden voor het bepalen van de verschillende instituties in het veld op een bepaald moment in de tijd. De beroepsorganisatie, het adviesorgaan,

de subsidieverlenende instantie en de VBBB worden in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten, onder meer omdat deze instanties heden ten dage niet meer bestaan of zijn veranderd.

Afbeelding 1: het literaire veld van Van Rees en Dorleijn.50

49 Van Rees en Dorleijn, De impact van, 2. 50 Van Rees en Dorleijn, De impact van, 7.

(23)

Te midden van de instituties staan de schrijvers die het literaire werk maken. Dit werk wordt vervolgens door een uitgeverij uitgegeven. Al is dit vandaag de dag niet altijd meer zo; er zijn genoeg schrijvers die besluiten hun werk zelf uit te geven, wat mogelijk is door de digitalisering. De schrijvers en uitgeverijen dragen dus bij aan de materiële productie van het boek, oftewel het verspreiden van de literatuur. Via de uitgeverij – of via eigen beheer – belandt het boek vervolgens bij boekhandels, boekenclubs en bibliotheken. Niet ieder werk vindt echter zijn weg naar iedere boekhandel en boeken die in eigen beheer worden uitgegeven komen er mogelijk nooit. Hetzelfde geldt voor het terechtkomen bij boekenclubs en bibliotheken. Dit zijn desondanks wel de distributiekanalen middels welke een boek mettertijd bij de lezer terechtkomt.

De twee overige instituties zijn de literatuurkritiek en het literatuuronderwijs. Deze verzorgen de symbolische productie van een boek: “het specificeren en uitdragen van bepaalde opvattingen over literatuur (literatuurkritiek) en voor dit oogmerk specifieke kanalen aanwenden (literatuuronderwijs aan volwassenen en jeugdigen, wetenschappelijke en literaire tijdschriften, pers en media).”51 Naast de schrijvers en uitgeverijen in het schema begeven zich

de literaire tijdschriften. Deze dragen bij aan de beeldvorming omtrent schrijvers en hun werk. Onderaan het schema staan het lezerspubliek en de niet-lezers. Deze twee groepen worden, net als de schrijvers, niet als instituties beschouwd, maar als categorieën personen waarvan het cultureel handelen – bijvoorbeeld het wél of niet lezen van een boek – wordt beïnvloed door de mate waarin zij in contact komen met de opvattingen die in de literatuurkritiek en het literatuuronderwijs worden gedeeld.

Van Rees en Dorleijn willen de vraag welke (strategische of andere) doeleinden gebruikers van een bepaalde literatuuropvatting nastreven beantwoorden. Onder een literatuuropvatting verstaan de onderzoekers “een verzameling normatieve denkbeelden over de aard en functie van literatuur alsmede een verzameling definities van teksteigenschappen en literaire technieken

(24)

(procedés), waardoor de tekst geacht wordt bepaalde effecten op de lezer te hebben.”52 Van

Rees en Dorleijn noemen het literaire debat als een specifieke context waaruit literatuuropvattingen gehaald kunnen worden. Deelnemers aan een literair debat uiten namelijk hun normatieve denkbeelden die geregeld een strategische rol spelen in een openlijk gevoerde pennenstrijd. Een voorbeeld is de discussie tussen Saskia Noort en Connie Palmen tijdens de uitzending van De Wereld Draait Door. Aan de hand van wat beide schrijvers te zeggen hebben, kan een (gedeeltelijke) literatuuropvatting bepaald worden voor beiden. Bax deed dit al door Palmens klassieke literatuuropvatting tegenover de bredere literatuuropvatting die Noort bezit te plaatsen. Een andere gangbare context waarbinnen volgens Van Rees en Dorleijn literatuuropvattingen worden geuit is het vellen van een waardeoordeel door literatuurbeschouwers (commentatoren of critici).53

Mogelijk de belangrijkste institutie in het literaire veld, aldus de onderzoekers, is de literatuurkritiek. Deze gebruikt literatuuropvattingen namelijk om het literaire aanbod te ordenen en er vervolgens waarde en betekenis aan toe te kennen. Hierbij ontstaan beeldvormingsprocessen: literatuuropvattingen vormen een beeld dat een maatschappij op een bepaald moment vooropstelt aangaande het literaire erfgoed of het recente aanbod. Beeldvormingsprocessen worden dus in het bijzonder door literatuuropvattingen bepaald. Ze geven het verdere debat rondom een werk of schrijver vorm – zowel binnen als buiten de kritiek. Het zijn dus de literatuurcritici, aldus Van Rees en Dorleijn, die een beeld van een werk, schrijver of groep schrijvers ontwerpen. Dit beeld symboliseert dan voortaan dit werk of deze schrijver(s). Of de rol van de literatuurcriticus in de 21e eeuw nog zo aanzienlijk is, zal eveneens

duidelijk worden uit dit onderzoek. Wanneer blijkt dat wat de critici van de literaire thriller vinden doorslaggevend is, wordt de dominante positie van de literatuurkritiek bevestigd.

52 Van Rees en Dorleijn, De impact van, 3. 53 Van Rees en Dorleijn, De impact van, 3.

(25)

4

Pulp is het en pulp blijft het; of niet?

Volgens Connie Palmen doen schrijvers en uitgevers die “pulp” doen voorkomen als literatuur aan oplichterij.54 Zij beschuldigt hen van “volksverlakkerij”; het volk – de massa – wordt door

hen bedrogen. Eenieders argumentatie voor het opheffen van het onderscheid tussen hoge en lage cultuur, volgens Palmen het onderscheid tussen verheven en vulgair, beschouwt zij als “een uitvloeisel van een afstompend populisme.” 55 Hier voegt ze nog aan toe dat het toelaten van

lectuur op de literaire leeslijsten in klassen een bederving van de jeugd is en dat kranten- en weekbladredacties die zich verre van de strijd voor het behouden van kunst- en literatuurbijlagen houden een publiek naar zich toe trekken waarmee zij niets van doen hebben. Palmen vindt het nodig de strijd aan te binden met “de middelmaat en de massacultuur” 56, op

het moment dat de intellectuele elite (volgens haar schrijvers, docenten, wetenschappers, journalisten en politici) meent deze groep te moeten verdedigen. Volgens Palmen zijn thrillers lectuur – Bourdieu’s popular taste; het als literair bestempelen van deze boeken zou volgens haar moeten worden gedefinieerd als oplichterij. Of deze opvatting het Nederlandse literaire veld domineert, zal blijken uit onderstaande uiteenzetting. Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag: ‘Welke opvattingen bezitten de literatuurcritici en de schrijvers aangaande het genre literaire thriller?’

Schrijvers, vooral thrillerschrijvers, zijn meestal diegene die pleiten voor de thriller of het spannende boek. Op verschillende momenten uiten zij hun opvattingen omtrent het genre. Een voorbeeld hiervan is romanschrijver Ernst Timmer. Op het moment dat hem in 1991 het Gouden Ezelsoor wordt toegekend voor zijn debuut Het waterrad van Ribe – dat wordt aangeduid als een literaire thriller – besluit hij te pleiten voor het spannende boek “dat de lezer

54 Palmen, Het geluk van de eenzaamheid, 113. 55 Palmen, Het geluk van de eenzaamheid, 113. 56 Palmen, Het geluk van de eenzaamheid, 114.

(26)

in zijn stoel vastkluistert.”57 Timmer doopt de prijs om in het Rode Lezersoor. Hij is dus van

mening dat ook de thriller of het spannende boek een literaire prijs verdient. Hieruit kan worden opgemaakt dat Timmer vindt dat het genre tot de literatuur behoort; hij plaatst de literaire thriller dus in de categorie legitimate taste.

Het Gouden Ezelsoor wordt ieder jaar uitgereikt aan het best verkochte literaire debuut. Timmers debuut was dat jaar overigens niet het best verkochte debuut, maar de jury van de prijs besloot hem toch tot winnaar uit te roepen, omdat zij niet om het “onomstotelijke literaire gehalte”58 van het boek heen konden en Timmer als een veelbelovende auteur zagen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat eveneens de jury’s standpunt wat betreft de literaire thriller is dat deze wel degelijk tot de ‘echte’ literatuur kunnen worden gerekend.

Timmer gaf zijn literaire thriller uit bij Bert Bakker na eerder zowel bij de uitgeverijen Contact – in 2012 gefuseerd met Amstel Uitgevers tot Atlas-Contact59 – en Luitingh-Sijthoff te zijn afgewezen. Uitgeverij Contact vond zijn boek te veel een thriller, terwijl Luitingh-Sijthoff het boek juist te literair achtte. Uitgeverij Atlas Contact legt zich voornamelijk toe op literaire fictie en non-fictie.60 Uit het feit dat zij Het waterrad van Ribe als te veel een thriller

beschouwen, kan dus worden afgeleid dat de uitgeverij van mening is dat een thriller per definitie niet literair is. Luitingh-Sijthoff, naar eigen zeggen “een toonaangevende uitgeverij op het gebied van spannende fictie”61, maakt tevens het onderscheid tussen de thriller en literatuur

door te zeggen dat Timmers thriller te literair is. Beide uitgeverijen lijken de thriller dus los te zien van de literatuur, of zij het genre daarmee in Bourdieu’s middle-brow taste of popular taste smaakzone plaatsen blijft onduidelijk, maar legitimate taste is het in ieder geval niet.

Voor Het Parool interviewde journalist en literatuurcriticus Peter Kuijt in 2005 zeven Nederlandse thrillerauteurs: Esther Verhoef, Charles den Tex, Simon de Waal, René Appel,

57 Margot Engelen, “Ezelsoorwinnaar pleit voor spannende boeken,” NRC Handelsblad 22, nr. 50 (27 november 1991): 14, Delpher. 58 Engelen, “Ezelsoorwinnaar pleit,” 14.

59 Redactie de Volkskrant, “Uitgeverij Contact en Amstel Uitgevers fuseren,” de Volkskrant, 8 december 2011, https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/uitgeverij-contact-en-amstel-uitgevers-fuseren~b181da9f/.

60 Veen Bosch & Keuning, “Atlas Contact,” geraadpleegd 19 juni 2020, https://www.vbku.nl/publishers/atlas-contact/. 61 Luitingh-Sijthoff, “Over ons,” geraadpleegd 16 juni 2020, https://www.lsamsterdam.nl/over-ons/.

(27)

Saskia Noort, Chris Rippen en Tomas Ross.62 Hij stelde hen onder meer de vraag of de

begrippen literair en thriller samen gaan. Esther Verhoef antwoordde hierop dat ze niet zou weten waarom de twee termen niet samen zouden gaan. Ze licht toe: “De onderwaardering van thrillers wordt kunstmatig in stand gehouden door vragen zoals deze.”63 Schrijvers Charles den

Tex, Simon de Waal en René Appel zijn het hiermee eens. Den Tex zegt: “Ja, reken maar. Lees

The New York trilogy van Paul Auster. Drie literaire varianten op het thrillerverhaal.

Jaloersmakend mooi.”64 De Waal stelt de vraag of een prachtige zin in een thriller minder mooi

is dan een dergelijke zin in literatuur. Appel merkt op dat hij de samenkomst van beide termen met ieder boek probeert te bewijzen. Deze vier schrijvers zijn dus duidelijk van mening dat een thriller wel literatuur kan zijn en plaatsen het genre dus in de smaakzone legitimate taste.

Vervolgens komt Noorts standpunt aan bod dat opvalt vanwege een verwijzing naar het commerciële aspect. Zij zegt namelijk dat het combineren van de twee begrippen ter bevordering van het imago en het verhogen van de verkoopcijfers prima kan. Hier voegt ze aan toe dat er genoeg romans tot de literatuur worden gerekend die deze kwalificatie volgens haar niet verdienen. Noort vindt dus dat een thriller best een literaire thriller genoemd mag worden om de verkoopcijfers een impuls te geven. Rippen merkt iets vergelijkbaars op, namelijk dat het label ‘literaire thriller’ opeens op vele boekomslagen staat, omdat de term volgens hem door de promotie is toegeëigend, waardoor nu ook boeken die de kwalificatie niet verdienen toch als literair worden aangeduid. Rippen vermeldt er vervolgens ook bij dat het label op zijn nieuwe boek ontbreekt: “Toch is deze net zo literair of niet-literair als mijn vorige boeken.”65 Noort is

het stellig met het aanwenden van het label voor de verkoopbevordering eens. Rippen lijkt daarentegen niet akkoord te gaan met deze werkwijze, zeker niet op het moment dat een boek de literaire kwalificatie volgens hem niet verdient.

62 Peter Kuijt, “Het gezicht achter het spannende boek: Ik besef dat veel mensen juist thrillers lezen vanwege de puzzel. Maar als ik wil puzzelen, pak ik de Denksport wel,”

Het Parool, 2 juni 2005, Nexis Uni.

63 Kuijt, “Het gezicht.” 64 Kuijt, “Het gezicht.” 65 Kuijt, “Het gezicht.”

(28)

De enige die duidelijk ontkennend antwoordt op Kuijts vraag is Tomas Ross. Desondanks is hij niet van mening dat een thriller geen literatuur kan zijn. Ross vindt dat het begrip literair überhaupt niet bestaat. Dit verklaart hij als volgt: “Een goede thriller is literatuur, want alles wat gedrukt is, is dat naar de letterlijke betekenis.”66 Deze definitie van wat literatuur

is, komt overeen met de inhoudsbepaling van ‘Ensie’ dat literatuur definieert als “het geheel aan teksten.”67 Toch staat ook hier vermeld dat er in de regel onderscheid wordt gemaakt tussen literatuur en lectuur. Ross is het niet eens met deze conventie; iedere tekst is volgens hem literatuur. Het bestaan van een onderscheid tussen literair en niet-literair ontkent hij daarmee. Als het ware ontkent Ross dus ook het bestaan van Bourdieu’s smaakzones; kunst – waartoe ook de literatuur behoort – zou volgens hem niet moeten classificeren.

Ook in 2010 werd een aantal schrijvers van spannende boeken, ditmaal Gouden Strop-winnaars Roel Janssen, Charles den Tex, Marion Pauw en Elvin Post, geïnterviewd over het genre.68 Hen werd onder meer gevraagd naar hun indruk van de uitspraken van Connie Palmen tijdens het Boekenbal. Roel Janssen reageert hierop met:

Connie Palmen. Daar voel ik me meewarig over. Het misdaadgenre en de literatuur zijn volgens haar twee aparte werelden. En het ene mag haar dan niet aanstaan, maar ik vind haar toontje tamelijk treurig. Hoezo mogen wij niet op het Boekenbal komen? Wij verkopen veel meer boeken, wij financieren dat feestje zo’n beetje.69

Janssen neemt dus aanstoot aan Palmens offensief. Charles den Tex stelt vervolgens dat er veel thrillerschrijvers zijn bijgekomen, waardoor het genre een bovenmatige ontwikkeling heeft doorgemaakt. Dit in tegenstelling tot de literatuur, zegt hij. Den Tex vindt het dan ook niet zo vreemd dat Palmen vecht voor “haar eigen veldje”. Hij neemt dus een meer neutrale positie in

66 Kuijt, “Het gezicht.”

67 “Literatuur,” Ensie, geraadpleegd op 16 juni 2020, https://www.ensie.nl/redactie-ensie/literatuur.

68 Anne Versloot en Kim Bos, “‘Dat de literatuur bijna dood is, ligt niet aan ons’; SPECIAL DETECTIVE & THRILLERGIDS 2010; Discussie / Thrillers vs. literatuur,” Vrij

Nederland, 29 mei 2010, Nexis Uni.

(29)

dan Janssen; waar Janssen zich ergert aan Palmens uitspraken kan Den Tex er wel begrip voor opbrengen.

Marion Pauw observeert naar aanleiding van de vraag dat literaire prijzen op dat moment vaak worden overhandigd aan boeken die volgens haar tien jaar eerder ook hadden kunnen winnen. De tijdsgeest ontwikkelt zich, zegt ze, maar de literatuur blijft stilstaan. Hiermee sluit zij zich aan bij wat Den Tex zei; beiden zijn zij van mening dat de ontwikkeling van de literatuur achterblijft op enerzijds de thriller en anderzijds de tijdsgeest. Wat Pauw specifiek van Palmens standpunt vindt, laat ze overigens achterwege.

Elvin Post is van mening dat de literaire thriller wordt veroordeeld, juist omdat de boeken zo goed verkocht worden:

Tussen 1998, toen de term literaire thriller opdook, en het verschijnen van de eerste bestseller van Saskia Noort had niemand kritiek. Omdat haar boeken met duizenden tegelijk verkochten en die van sommige andere misdaadauteurs ook, mag het plotseling geen literaire thriller meer heten. Tja.70

Post brengt hier de idee naar voren dat een succesvol genre niet als literatuur mag worden beschouwd. Wat hij hier zelf van vindt, vermeldt hij echter niet. Verder zegt Post dat literaire thriller maar een term is en dat lezers hier toch niet op letten. Hij voegt hier aan toe dat hij genreaanduidingen in het algemeen niet interessant vindt. Als het aan Post ligt, zouden dergelijke labels dus in zijn geheel worden afgeschaft, niet alleen omdat de lezer hier toch niet naar kijkt, maar ook omdat ze in feite niets zeggen.

Tot slot komt Den Tex nogmaals aan het woord. Volgens hem is de discussie nu toch echt voorbij. Hij haalt een eerdere uitspraak uit het interview van Pauw aan:

(30)

Marion Pauw zegt net dat het echte literaire thrillergenre is vervuild door actiethrillers. Maar in literaire kringen vinden ze dat de literatuur is bevuild door literaire thrillers. In de beeldende kunst is het onderscheid tussen ‘hogere’ kunst en de rest opgeheven.71

Den Tex gaat hiermee rechtstreeks tegen Palmens opvattingen omtrent het onderwerp in; het zou volgens hem gedaan moeten zijn met het onderscheid tussen literatuur en lectuur, terwijl Palmen dit onderscheid juist toejuicht. Ook Den Tex is dus, net als Ross, van mening dat literatuur niet langer zou moeten classificeren; ieder onderscheid zou moeten worden afgeschaft.

De genoemde schrijvers, ondanks dat zij onderling verschillende standpunten bezitten, pleiten vóór de thriller – of het spannende boek. De een is van mening dat een thriller wel degelijk tot de literatuur mag worden gerekend, de ander vindt dat het onderscheid tussen literatuur en lectuur – of hoge en lage literatuur –, in zijn geheel niet geldt en dat de thriller dus gelijk is aan de roman. Ook wordt de opvatting dat het label ‘literaire thriller’ een marketingtruc is, genoemd. Deze zienswijze zegt niets over de classificatie van het genre, maar meer over de werking van genres in het literaire veld: klaarblijkelijk wordt door sommige spelers gevonden dat genreaanduidingen, zoals ‘literaire thriller’, ingezet worden vanuit commerciële belangen.

In 1991, hetzelfde jaar dat Ernst Timmer het Rode Lezersoor afkondigt, pleit literatuurcriticus Nico Hylkema in de Leeuwarder Courant voor de literaire thriller. Hij schrijft:

Als een uitgever of schrijver een boek betitelt als ‘literaire thriller’ wekt dat enige argwaan. Het klinkt alsof er een scheiding zou bestaan tussen thriller en literatuur. Het toevoegsel ‘literaire’ suggereert dat een liefhebber van literatuur zich zou moeten schamen voor het lezen van een gewone thriller, of dat literatuur niet spannend als een thriller zou kunnen zijn. En dat zijn onterechte suggesties.72

71 Versloot en Bos, “‘Dat de literatuur bijna dood is’.”

(31)

Hylkema maakt deze opmerking in een recensie van Winter in Lissabon – dat literaire thriller op de omslag heeft staan – van de Spaanse schrijver Antonio Muñoz Molina. Hylkema’s standpunt lijkt enigszins tegenstrijdig. In de eerste twee zinnen schijnt hij te zeggen dat er geen onderscheid bestaat tussen de thriller en de literatuur, maar vervolgens maakt hij dit onderscheid zelf wel. De literaire lezer zou zich namelijk niet moeten schamen voor het lezen van een “gewone” thriller en een literaire roman kan, aldus Hylkema, net zo spannend zijn als een thriller. Een gewone thriller verschilt volgens hem dus wel van literatuur en een spannend literair boek is nog geen thriller. Over het label ‘literaire thriller’ heeft hij desondanks zijn bedenkingen; het suggereert iets dat volgens hem niet klopt.

Over Winter in Lissabon zegt Hylkema verder dat het boek “nog wel trekjes van een thriller”73 heeft, maar desondanks meer weg heeft van een roman. Het verhaal heeft volgens hem een vormgeving met een literaire dimensie, waardoor het thrillerelement op de achtergrond komt te staan. Al met al heeft Muñoz, volgens Hylkema, een spannende roman geschreven “die door diepgang en stijl tot de literatuur behoort.”74 Hylkema gelooft dus zelf wel in een onderscheid tussen de thriller en literatuur, maar waar hij de thriller precies plaatst, is niet duidelijk.

Johan Diepstraten vindt daarentegen dat een thriller wel degelijk tot de literatuur kan behoren; een thriller kan legitimate taste zijn. In 1993 zegt hij namelijk dat het thrillergenre dan eindelijk tot de serieuze literatuur wordt gerekend.75 Aanzet voor deze uitspraak was de benoeming van

Bob Mendes tot Gouden Strop-winnaar met zijn boek Vergelding. In het artikel bespreekt Diepstraten onder meer de toenmalige status van de literaire thriller binnen de Nederlandse literatuur. Als eerste ontwikkeling signaleert hij dat het spannende boek op dat moment het op één na bestverkochte genre is. Deze waarneming geeft een eerste indicatie van de periode

73 Hylkema, “Een spannende roman,” 2. 74 Hylkema, “Een spannende roman,” 2.

(32)

waarin de spannende boeken aan hun opmars begonnen. Een tweede ontwikkeling die Diepstraten opmerkt, is dat de hogeropgeleide lezer het genre heeft ontdekt:

Had de thriller vijf jaar geleden nog het imago minderwaardig te zijn, tegenwoordig wordt voor een deel aanvaard dat ook spannende boeken qua plot, verhaallijnen en psychologische intrige niet onderdoen voor wat tot de ‘gewone’ literatuur wordt gerekend.76

Zelf zegt Diepstraten overigens wel dat het een en ander – dit expliceert hij verder niet – toch nog moet veranderen wil het ooit zover komen dat het spannende boek door het literaire veld in zijn geheel als literatuur wordt beschouwd.

In de Leeuwarder Courant van 1994 stond een artikel met daarin de uitspraak van de jury van de Gouden Strop van dat jaar. Dit jaar won, zoals eerder vermeld, Maarten ’t Hart de prijs met zijn boek Het woeden der gehele wereld. De jury doet een uitspraak die aangeeft dat zij het niet eens zijn met het onderscheid dat gemaakt wordt tussen het misdaadgenre en de literatuur:

[…] in het buitenland, vooral in het Angelsaksische taalgebied, [neemt men het] niet zo nauw […] met het onderscheid tussen de literatuur met een grote ‘l’ en die van het misdaadgenre. Wijlen Ab Visser […] verfoeide deze ‘hokjesgeestmentaliteit’. Het ging volgens hem om de intrinsieke kwaliteit van elk afzonderlijk werk. Volgens die redenering kan een misdaadroman ook een literair verantwoord werk zijn, en omgekeerd. Wij denken dat Visser daarin gelijk had.77

Het in hokjes plaatsen van boeken is volgens de jury dus niet correct. Voor ieder boek zou apart bepaald moeten worden of het wel of niet goed is. De jury van de Gouden Strop is daarom van mening, zoals hierboven al vermeld, dat een misdaadroman – of een spannend boek of een thriller – ook tot de literatuur kan behoren.

76 Diepstraten, “De willekeur van.”

(33)

Uit bovenstaande blijkt dat niet alleen schrijvers, maar ook enkele spelers binnen de literatuurkritiek het opnemen voor de (literaire) thriller of het spannende boek. Ook jury’s van literaire prijzen – die geregeld bestaan uit critici – worden binnen het kader van dit onderzoek tot de literatuurkritiek gerekend. Volgens hen kan een literaire lezer ook prima een thriller lezen en kunnen thrillers die goed genoeg geschreven zijn wel degelijk als ‘echte’ literatuur worden beschouwd.

In 2007 start Bertram Mourits in NRC Handelsblad een discussie over de literaire waarde van de literaire thriller; “wat is er in ‘s hemelsnaam literair aan een ‘literaire thriller’?”, vroeg de literatuur- en popmuziekcriticus zich af.78 Een vraag die hij overigens niet alleen stelt met betrekking tot de literaire thriller, maar later ook over literaire non-fictie.79

De enige thrillers die volgens Mourits het label ‘literair’ met zich meedragen, zijn de thrillers die juist niét literair zijn. Mourits beschrijft de literaire thriller als een spannend boek dat “gewoon goed” is, maar dat vooral niets met “Grote Kunst” te doen heeft. De literaire thriller is volgens Mourits een marketingvondst, geen literaire stroming. Het enige dat volgens hem literair is aan deze boeken is het bijvoeglijk naamwoord dat op de omslagen prijkt.80 Dat

Mourits deze opvatting bezit, merkte Burki al op in haar masterscriptie. Mourits standpunt sluit aan bij Connie Palmens sentiment wat betreft literatuur versus lectuur; zij zijn beiden overtuigt van het bestaan van deze twee categorieën en zijn er zeker van dat de (literaire) thriller tot de laatste behoort. Dit betekent, aldus Mourits, niet dat deze boeken slecht geschreven zijn, maar ze kunnen niet tippen aan de ‘echte’ literatuur; de thriller is popular taste.

Mourits schreef ook – vijf jaar na zijn artikel over de literaire thriller – een stuk over literaire non-fictie. Hierin stelt Mourits dat dit genre aanvankelijk gemakkelijk te definiëren is als: “op een literaire manier schrijven over waargebeurde zaken.”81 Dit “op een literaire manier”

78 Bertram Mourits, “Het einde van de literatuur: Waarom thrillerschrijvers zich tooien met een klassiek etiket,” NRC Handelsblad, 31 augustus 2007, Nexis Uni. 79 Bertram Mourits, “Journalistiek in chique verpakking: Over Nederlandse literaire non-fictie,” Werkwinkel 7, nr 1 (2012), http://ifa.amu.edu.pl/werkwinkel/W_7-1/BERTRAM%20MOURITS.pdf.

80 Mourits, “Het einde van.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

En geld is nu eenmaal nodig voor een Stadsschouwburg, die niet alleen een goed gerund be- drijf dient te zijn maar tevens dienst moet doen als culture-. le tempel en

De Koninklijke Nederlandse Bil- jart Bond (KNBB), vereniging Carambole, zoals dat met in- gang van 1 januari officieel heet, heeft besloten om voor het eerst met deze

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

Gemotiveerde bezwaarschriften kunnen gedurende 6 weken na de dag van verzending van de vergunning worden ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders van Velsen

Jongeren die zijn gezakt voor één of twee vakken vmbo-tl en die heel gemotiveerd zijn om naar het mbo te gaan, kunnen in het programma ’Alvast Stude- ren in

Voor zover de aanvragen voor een omgevingsvergunning betrekking hebben op een bouwactiviteit, kunnen deze worden voorgelegd aan de commissie Stedelijk Schoon Velsen.

 Aangepaste activiteiten – aandacht voor de persoon zelf.  NOAH Berlaar: accent