• No results found

Hooggehakte schrijvers

In document Serious literature or pool reading? (pagina 45-56)

In 2011 schrijft auteur en journalist Sarah Meuleman in het feministische opinieblad Opzij dat “het mannenbastion van het spannende boek [...] het afgelopen decennium [is] bestormd door vrouwen.”116 En, voegt ze toe, “met groot succes”. Meuleman interviewde vier van de grootste Nederlandse literaire thrillerschrijvers: Saskia Noort, Esther Verhoef, Simone van der Vlugt en Marion Pauw. Deze vier schrijvers worden ook wel “de grote vier”117 genoemd. Hun

opvattingen als schrijvers van het genre, waarvan die van Noort en Pauw al gedeeltelijk aan bod kwamen, zijn belangrijk met betrekking tot het beantwoorden van de hoofdvraag van dit onderzoek. Deze zullen namelijk een completer beeld geven van hoe de schrijvers tegen de literaire thriller en het bijbehorende label aankijken.

Het mannenbastion waar Meuleman het over heeft in het interview bestond volgens haar uit schrijvers als Appie Baantjer en Tomas Ross. Deze laatste kwam met zijn eigen opvattingen al aan bod. Noort maakte, volgens Meuleman, eigenhandig korte metten met dit fort van mannelijke thrillerschrijvers middels de publicatie van haar debuut Terug naar de kust in 2003. Ze liet de “thrillerwereld op haar grondvesten [...] schudden”118, aldus Meuleman. In de jaren hierna, signaleert ze, schrijft de ene na de andere vrouwelijke schrijver een – goed verkopend – spannend boek. Het feit dat de mannelijke schrijver werd vervangen door een vrouwelijke kwam de boeken ten goede, vindt Meuleman. En wel omdat “de norse inspecteur van middelbare leeftijd is ingewisseld door een vrijgevochten dertiger” en “het wie-heeft-het-gedaan wordt overschaduwd door het waarom.”119 Volgens Meuleman is het genre er dus op

vooruitgegaan door het intreden van de vrouwelijke thrillerschrijver. Niet alleen hebben de boeken naar Meulemans mening nu sterkere personages, maar ook staan de motieven van de

116 Sarah Meuleman, “Vrouwen hebben de thriller groot gemaakt,” Opzij 39, nr. 6 (2011), Nexis Uni. 117 Meuleman, “Vrouwen.”

118 Meuleman, “Vrouwen.” 119 Meuleman, “Vrouwen.”

dader nu voorop waar eerder het ontrafelen van zijn identiteit centraal stond. Dit laatste aspect kwam eveneens in het vorige hoofdstuk aan bod. Dolf Koning maakte hier duidelijk dat hij dit als een voorwaarde voor de literaire thriller ziet en Gerry van der List zei dat hij dit element terugzag in het boek Dood van een soldaat van Johanna Spaey.

Meuleman vroeg Noort, Verhoef, Van der Vlugt en Pauw waarom zij thrillers schrijven. Pauw zegt dat wat haar interesseert hetgene is dat iemand tot moord drijft. Zij noemt hier dus ook de motieven van de dader; het whodunit. Van der Vlugt vertelt dat zij deze “affiniteit met moord en geweld”120 niet bezit, maar dat ze een boek waarin een vrouw niets meemaakt saai vindt om te schrijven. Oftewel, volgens Van der Vlugt dient het thrillerelement als ruggensteun voor de roman die zich erachter verschuilt. Noort is het hiermee eens. “De thriller trekt de kar”121, zegt ze. Van der Vlugt en Noort schrijven hun thrillers dus niet vanuit een interesse voor moord, maar hebben voor het schrijven van dit genre gekozen omdat volgens hen alleen een spannend boek het schrijven waard is. Verhoef geeft geen antwoord op de vraag.

Tot slot vraagt Meuleman de schrijvers wat zij ervan vinden dat het genre als vrouwengenre wordt aangeduid. Noort biedt weerwoord: “Waarom zou dat precies een belediging zijn? Dan zijn alle boeken vrouwenboeken. Vrouwen lezen gewoon meer.”122 De

vraag is of dit is waar Meuleman op doelde of dat ze bedoelde dat de boeken voornamelijk door vrouwen worden geschreven. Dat daargelaten kan worden gesteld dat de grote literaire thriller- schrijvers bewust voor het schrijven van spannende boeken hebben gekozen; zij staan achter hun genre. Ook lijken zij, in ieder geval Van der Vlugt en Noort, te vinden dat de literaire thriller wat betreft de kwaliteit van de boeken te vergelijken is met een roman. Vermoedelijk plaatsen zij de literaire thriller daarom in de legitimate taste-smaakzone.

Het literaire thriller-genre wordt dus regelmatig aangeduid als vrouwengenre. In het vorige hoofdstuk noemde Bertram Mourits al de Writer on Heels die hij aanduidt als het groepje

120 Meuleman, “Vrouwen.” 121 Meuleman, “Vrouwen.” 122 Meuleman, “Vrouwen.”

vrouwelijke pulpschrijvers. Mourits rekent onder meer Simone van der Vlugt tot deze groep. Criminoloog en schrijver Herman Franke schrijft in een artikel in de Volkskrant uit 2005 dat Siska Mulder, Susan Smit, Saskia Noort en Van der Vlugt tot de Writers on Heels behoren.123

Het artikel schreef hij naar aanleiding van de oprichting van de Writers on Heels-beweging door Mulder, Smit en Noort. De benaming werd dus niet door Mourits of Franke bedacht, maar door de schrijvers zelf. Bovendien draait de beweging niet alleen om vrouwelijke thrillerschrijvers, maar ook om vrouwelijke schrijvers uit andere genres, zoals Susan Smit.

Franke zet zich fel af tegen de groepering. Hij duidt de schrijvers aan met “mediageile letterbabes” en “hooggehakte would-be-schrijfsters op jacht naar mediaroem.”124 Hun beweging

noemt hij een “kakelvers manifestje”. Franke zegt liever “echte Writers on Heels” te lezen waarbij hij de namen Manon Uphoff, Christine Otten, Esther Gerritsen en Marie Kessels noemt. Hij stoort zich in eerste instantie dus niet aan de sekse van de schrijvers; wat doet het Mulders- Smit-Noort-Van der Vlugt-clubje volgens hem dan verkeerd?

Wat betreft Siska Mulder noemt Franke dat zij tot dan toe alleen nog maar “kekke columns” heeft geschreven. Haar onervarenheid zit hem dus kennelijk dwars. Met betrekking tot Susan Smit, die destijds net haar debuutroman Elena’s vlucht had uitgebracht, is Franke van mening dat zij zowel bij haar titelkeuze als in de manier waarop ze schrijft “ongeschoeid” is. Hij noemt haar boek een “aartsweke streekroman, overgoten met een flauw zigeunersausje.”125

Franke rekent Smit dus af op zowel haar schrijfstijl al haar keuze voor de titel van haar roman. Vervolgens maakt Franke korte metten met Van der Vlugt. Zij zou, volgens hem, in een interview met Cicero hebben gezegd dat ze met wat literair heet niets te maken wil hebben en bij schrijvers als Reve in slaap valt. Hieruit concludeert hij dat dit betekent dat zij eenvoudigweg niets gelezen heeft. Hier voegt hij aan toe dat Van der Vlugt naar zijn mening daarom mijlenver van de wereld waarover ze oordeelt afstaat. Van der Vlugt heeft volgens

123 Herman Franke, “Hooggehakte schrijvers op oorlogspad,” de Volkskrant, 14 oktober 2005, https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/hooggehakte-schrijvers-op- oorlogspad~bf6ccd7b/.

124 Franke, “Hooggehakte schrijvers.” 125 Franke, “Hooggehakte schrijvers.”

Franke dus geen recht van spreken omdat zij geen kennis zou hebben van literatuur. Zijn gevolgtrekking doet echter subjectief aan; Van der Vlugt zegt nergens dat zij geen literaire boeken heeft gelezen. Deze bewering van Franke lijkt daarom gegrond op partijdigheid.

De enige die Franke onaangetast laat, is Noort. Haar noemt hij “een meester in haar genre.”126 Hij beschouwt haar dus wel als een goede schrijver en vraagt zich daarom af waarom

ook zij zich dan toch wegdraait van de literatuur. Franke signaleert hier een frustratie die zij en de andere Writers on Heels zouden bezitten; “in hun hart [zouden zij er] graag bij willen horen, bij de échte literatuur.”127 Zij zijn volgens hem teleurgesteld over het feit dat het hen aan het talent voor het literair schrijven ontbreekt: “Ze hebben iets van gemankeerde hoogspringers die omdat ze niet hoger kunnen, gewoon de lat lager leggen en zeggen dat ze niet hoger willen. De springers die wel hoger kunnen, maken ze uit voor chagrijnige, saaie uitslovers.”128 Franke is dus van mening dat de Writers on Heels zich afzetten tegen de literatuur, omdat zij niet in staat zijn zelf literaire boeken te schrijven. Deze constatering sluit echter niet aan op het feit dat hij Noort wél een getalenteerd schrijver vindt.

Een ander die zich negatief uitspreekt over de Writers on Heels is Arnold Jansen op de Haar. In zijn artikel uit 2005 in de Volkskrant betoogt deze dichter, schrijver en columnist dat een “goede schrijfster eigenlijk een vent is.”129 Dit onderbouwt hij door te zeggen dat een man liever niet

over problemen schrijft, maar ze oplost, dat hij liever oorlog voert – of een polemiek – bij voorkeur met andere mannen en dat het ego van de man onbegrensd is en daarom schrijven een noodzaak. Vrouwen, zegt Jansen op de Haar, zijn bescheidener. Dientengevolge zijn het voornamelijk de mannen die literaire stromingen oprichten. Behalve de Writers on Heels, die deden dit wel. Maar, niet op de manier waarop het volgens Jansen op de Haar moet:

126 Franke, “Hooggehakte schrijvers.” 127 Franke, “Hooggehakte schrijvers.” 128 Franke, “Hooggehakte schrijvers.”

129 Arnold Jansen op de Haar, “Een goede schrijfster is eigenlijk een vent,” de Volkskrant, 5 december 2005, https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/een-goede-schrijfster-is- eigenlijk-een-vent~bcdcf979/.

“Aantrekkelijke vrouwen op hoge hakken als basis voor een literaire stroming. Het moet niet gekker worden.”130

In het slot van zijn artikel wordt uiteindelijk duidelijk dat Jansen op de Haar toch niet daadwerkelijk vindt dat een goede schrijfster eigenlijk een vent is en dat vrouwen niet kunnen schrijven. Vrouwen kunnen namelijk net zulke goede boeken schrijven als mannen, zegt hij. Het verschil tussen een goed en een slecht boek bestaat volgens hem echter wel en over het algemeen zijn mannen net wat meer gedreven om hun boek gepubliceerd te zien en maken zij geen gebruik van hun uiterlijk om hun succes te doen groeien. Hij sluit zijn artikel af met de frase “een writer on heels is een chick zonder lit.”131 Oftewel, een schrijver op hakken schrijft

geen literatuur. Jansen op de Haar is dus van mening dat er wel degelijk vrouwen bestaan die goed kunnen schrijven, maar dat de vrouwelijke schrijver in het algemeen minder gemotiveerd is om haar boek op de markt te krijgen. Ook vindt hij dat vrouwelijke schrijvers vaak gebruik maken van hun uiterlijk om de verkoopcijfers een boost te geven en stelt hij dat deze vrouwen daarom nou juist geen literatuur schrijven.

In een uitzending van het tv-programma Barend & Van Dorp spraken Mulder, Smit en Noort over de oprichting van Writers on Heels.132 Susan Smit begint met uit te leggen dat het woord

heels, oftewel hakken, metaforisch bedoeld is. Het symboliseert het “frivole”; het plezier in het schrijven, legt ze uit. De Writers on Heels beklemtonen dus hun nadruk op de liefhebberij voor het schrijversvak.

Desondanks zagen de schrijvers noodzaak in hun beweging, namelijk het bestaan van slechts twee categorieën in het Nederlandse literaire veld: de “serieuze literatuur” enerzijds en de “chicklit” anderzijds. Met chicklit doelen zij op luchtige, herkenbare literatuur voor vrouwen. Smit legt uit dat er niets tussen deze twee bewegingen lijkt te zitten; er ontbreekt een

130 Jansen op de Haar, “Een goede schrijfster.” 131 Jansen op de Haar, “Een goede schrijfster.”

132 Barend & Van Dorp, “Writers on Heels te gast bij Barend & Van Dorp,” uitgezonden op 14 september 2005 op RTL 4. YouTube video, 9:22, https://www.youtube.com/watch?v=nXzTveBESIE.

tussensoort. Wanneer haar vervolgens wordt gevraagd wat hier volgens haar dan tussen zit, antwoordt zij dat dit boeken zijn die “smakelijk geschreven” zijn, waarin een plot aanwezig is, maar die toch ook geschreven zijn met de nodige inzichten. In literaire werken gebeurt naar haar mening niets; in deze werken zou slechts worden geobserveerd.

Vaste tafelgast, Jan Mulder, stelt vervolgens de vraag of uit hun hele beweging niet iets van een minderwaardigheidscomplex spreekt. Hierop reageert (Siska) Mulder dat dit niet klopt. Zij noemt hierbij de reden dat de Writers on Heels met hun beweging de vrolijke kant wensen te benadrukken. Of, zoals Smit het verwoordt, ze “tillen niet al te zwaar aan het schrijverschap, maar willen wel inhoud brengen met hun boeken.”133 Hiermee bedoelen zij het clichébeeld van

de schrijver die lijdt onder het schrijven – de tobbende schrijver – te verpletteren, aldus Mulder. De Writers on Heels staan dus voor het plezier dat een schrijver aan zijn schrijven beleeft. Desondanks zijn zij ervan overtuigd dat zij geen lectuur schrijven, maar boeken die zich ergens tussen dit en de ‘echte’ literatuur in plaatsen. Deze tussensoort zou zich laten plaatsen in de smaakzone middle-brow taste. De Writers on Heels schrijven boeken met inhoud, maar waarin wel iets gebeurt.

Verschillende vrouwelijke schrijvers die doorgaans het verwijt naar zich toe krijgen geworpen dat zij geen literatuur schrijven, verenigden zich dus met de beweging Writers on Heels, maar een succes werd het niet. In 2007 kwam een bundel uit: Writers on heels: de

verleiding, samengesteld door Mulder en Smit, maar hierna viel het stil rondom de beweging.

Dit betekende echter niet einde verhaal voor de schrijvers; sindsdien schreven zij namelijk het ene na het andere boek.

Al het bezwaar op de beweging bijeengenomen lijkt sekse en uiterlijk een rol te spelen bij het vaststellen van literaire waarde. Volgens Mourits, Franke en Jansen op de Haar kunnen de schrijvers, de Writers on Heels, die zich op een vrouwelijke manier presenteren om deze reden minder goed schrijven dan de gemiddelde literator. De schrijvers zelf zijn het hier echter niet mee eens, maar vinden desondanks ook niet dat zij literatuur schrijven. Zij pleiten daarom

voor een tussencategorie die zich tussen de ‘echte’ literatuur en de lectuur positioneert. De schrijvers plaatsen hun werk hiermee in Bourdieu’s smaakzone middle-brow taste.

In 2011 kwam de bundel Is uw man al af? van Esther Verhoef uit. In deze bundel zijn haar tot dan toe meest recente columns die zij schreef voor het tijdschrift Margriet gebundeld. Een van deze columns gaat over het feit dat haar vaak de vraag wordt gesteld over wat er nou literair is aan de literaire thriller. Een vraag waarop ze zegt liever niet in te gaan. Verhoef schrijft wel dat dit een kwestie is die de gemoederen al jarenlang bezighoudt. Zelf noemt ze de literaire thriller in haar column “een gelukkige fusie tussen roman en thriller.”134 Verhoef zegt dus dat het

literaire niveau van de literaire thriller vergelijkbaar is met dat van de roman.

Vervolgens gaat Verhoef tegen Connie Palmens opvatting dat de lezer van de literaire thriller bedrogen wordt in. Verhoef vindt dat de lezer zelf prima kan bepalen wat hij wil lezen en wat hij wel of niet literair vindt. Ook zegt ze dat de lezer zich echt niet laat leiden door een label op een omslag. Tegenstanders van de literaire thriller vindt Verhoef maar eng; daar blijft ze het liefst zo ver mogelijk bij uit de buurt. Zelf houdt ze zich dan ook liever niet bezig met het “beoordelen, ontleden en categoriseren van boeken.”135

Verhoef is dus van mening dat de literaire thriller wel ‘echte’ literatuur is – legitimate taste, maar mengt zich verder liever niet in het debat en houdt zich bij voorkeur niet bezig met het categoriseren van boeken. Toch maakt ze duidelijk dat ze het niet eens is met Palmens opvatting dat de literaire thriller oplichterij van de lezer betreft. De lezer is volgens haar wel in staat om zijn eigen keuzes te maken betreffende de boeken die hij leest en de vraag wat literatuur is.

Saskia Noort uit in 2013 tijdens een optreden in de talkshow RTL Late Night dat ze inmiddels wel klaar is met zichzelf te verdedigen. Ondanks dat ze vaak doet alsof de kritiek die

134 Esther Verhoef, Is uw man al af? (Amsterdam: Anthos, 2010). Geraadpleegd 5 juni 2020, https://books-google-

nl.ru.idm.oclc.org/books?id=68wwAgAAQBAJ&pg=PT12&lpg=PT12&dq=literaire+thriller&source=bl&ots=Z8We6K2Oex&sig=ACfU3U1LBugRTWNc34Nmzp9rekl_fBZa cA&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwi_uM-cmfnoAhWL6aQKHbC8ClI4jAEQ6AEwBnoECAcQAQ#v=onepage&q&f=false.

ze ontvangt haar niet raakt, doet dit haar toch pijn. Ze omschrijft dit als “altijd maar dat getik met dat hamertje tegen je kop.”136 Verder vertelt Noort dat ze haar product – haar boeken –

maakt en dat ze er vervolgens niet bij nadenkt of dit literatuur, een thriller of iets anders is. Welk label hier vervolgens door de uitgeverij op wordt geplakt, interesseert de schrijver niet zoveel. Ook snapt ze dat een prijs als de AKO Literatuurprijs niet voor haar is weggelegd.

Noort lijkt zich niet te willen mengen in de discussie door zich afzijdig te houden van de beslissing welk label en welk genre haar boeken wordt toegekend. Wel kan uit Noorts uitspraak dat ze wel snapt dat de AKO Literatuurprijs niet voor haar bedoeld is worden opgemaakt dat ze ervan overtuigd is dat haar boeken nooit tot de literatuur zullen worden gerekend. Zelf houdt ze zich dan ook niet bezig met het classificeren van haar werk; het onderscheid lijkt er voor haar niet toe te doen.

Marion Pauw besluit zich op een minder directe manier uit te laten over de literaire thriller, namelijk door een van haar hoofdpersonage het woord te laten doen. In haar literaire thriller – dit label staat op de omslag – We moeten je iets vertellen uit 2015 zegt Kathelijne: “‘Literaire thriller’ wil zeggen dat een boek tussen het klassieke thrillergenre en een roman in zit. Niet meer of niets minder. Daarom kan ook een kutboek nog steeds een literaire thriller zijn. Capisce?”137 Vervolgens laat Pauw Kathelijne zeggen dat in een literaire thriller doorgaans

nooit iets normaal gezegd wordt, maar altijd met “hijgen, slissen of kreunen.”138 Verder zegt het

personage dat ‘literaire thriller’ slechts een genreaanduiding is.

Er kan niet met zekerheid gezegd worden dat wat Kathelijne zegt ook is wat Pauw zelf vindt, maar in ieder geval draagt het boek de opvatting uit dat het label slechts aangeeft dat het boek zich ergens tussen een klassieke thriller en een roman in bevindt en dat dit daarom niet wil zeggen dat een literaire thriller over enige literaire waarde beschikt. Heel positief over de

136 RTL Late Night, “Saskia Noort klaar met zichzelf te verdedigen”. American Hotel, Amsterdam. Uitgezonden op 13 november 2013 op RTL4. YouTube video, 2:49, https://www.youtube.com/watch?v=KqJ5wr_Sfcs.

137 Marion Pauw, We moeten je iets vertellen (Amsterdam: Ambo|Anthos, 2015) Kobo. 138 Pauw, We moeten je iets vertellen.

schrijfstijl van de gemiddelde literaire thriller is Kathelijn echter niet. Het hoofdpersonage van

We moeten je iets vertellen neemt dus het standpunt in dat een literaire thriller geen literatuur is,

maar zegt verder niets over de literaire kwaliteit van het genre.

Pauw is niet de enige die haar hoofdpersonage uitspraken over de literaire thriller laat doen. In een interview met Peter Kuijt vertelt schrijver Pauline Slot dat ze in haar boek Dood

van een thrillerschrijfster – gepositioneerd als roman – over het genre schrijft.139 Wanneer Kuijt haar vraagt waar ze denkt dat het door komt dat literaire thrillers zo vaak door vrouwen worden

In document Serious literature or pool reading? (pagina 45-56)