• No results found

Milieubelasting melkveebedrijf stopt niet bij de erfgrens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Milieubelasting melkveebedrijf stopt niet bij de erfgrens"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Milieumaatregelen in Nederland zijn vooral gericht op de vermindering van nitraat- en fos-faatuitspoeling en ammoniakemissie op bedrijfsniveau. Ook de vermindering van broei-kasgassen krijgt inmiddels meer aandacht. De uitputting van natuurlijke hulpbronnen (energie en land) en de afwenteling van de milieubelas-ting van aangekochte producten (inclusief transport) is tot nu toe onderbelicht. De onder-zoekmethode levenscyclusanalyse (zie kader) neemt deze effecten wel mee.

Minder land, meer energie

Koeien & Kansenbedrijven gebruiken min-der land dan Bioveembedrijven, zie figuur 1. Waarschijnlijk is de productiviteit van de eigen en de externe hectares hoger dan die van de biologische bedrijven. Deze laatste gebruiken immers geen kunstmest en synthe-tische pesticiden en herbiciden.

De productie en het transport van kunst-mest en pesticiden kost energie. Het totale energieverbruik van de Koeien & Kansenbedrijven komt dan ook zo’n 20 % hoger uit als het energieverbruik van de bio-logische bedrijven. Het hogere mengvoerge-bruik speelt hierbij eveneens een rol.

Emissies slechts ten dele verschillend De totale verzuring (ammoniak, stiksto-foxiden en zwaveldioxide) per kg meetmelk is in beide groepen gelijk. Het totale broeikasef-fect (koolstofdioxide, methaan en lachgas) van de bedrijfsgroepen is eveneens vergelijk-baar.

Wel is de vermesting (voornamelijk nitraat, fosfaat en ammoniak) van Koeien & Kansenbedrijven hoger dan die van de Bioveembedrijven. De grotere mengvoeraan-koop op de Koeien & Kansenbedrijven gaat niet alleen gepaard met een groter nutriën-tenoverschot op het bedrijf; ook bij de externe productie van mengvoercomponenten vindt al nitraat- en fosfaatuitspoeling plaats.

Mengvoer is rode draad

Het onderzoek toont aan dat de aankoop van mengvoer een grote rol speelt in de berekende milieubelasting. Figuur 2 toont voor de verschillende milieueffecten welk aandeel afkomstig is van mengvoer. Vooral de grote invloed op energieverbruik springt eruit, direct gevolgd door de invloed op land-gebruik en het broeikaseffect.

Gangbare melkproductie op de Koeien & Kansenbedrijven resulteert in een lager land-gebruik en een lager broeikaseffect op bedrijfsniveau in vergelijking met de biologi-sche bedrijven. Mengvoer is de ‘hotspot’ als het gaat om milieubelasting. Er valt daar nog veel milieuwinst te halen. Denk dan vooral aan milieuvriendelijkere mengvoercomponen-ten met kortere transportafstanden.

Betekenis voor brede melkveehouderij-praktijk

In 2002 werkten de Koeien & Kansen-bedrijven al vier jaar aan een ver doorge-voerd mineralenmanagement. Uit de vele ver-gelijkingen blijkt dat de deelnemers op bedrijfsniveau betere milieuresultaten boeken dan een groot aantal andere melkveehouders in Nederland. Het is dus aannemelijk dat de mondiale effecten van een meer doordacht mengvoergebruik in de Nederlandse melk-veehouderij groter zijn dan uit dit onderzoek blijkt.

Marlies Thomassen, Imke de Boer en Michel Smits, ASG van Wageningen UR Goaitske Iepema, Louis Bolk Instituut Een uitvoerig artikel over dit onderzoek verschijnt in V-focus van februari 2007 (www.V-focus.nl).

3

Milieubelasting melkveebedrijf stopt niet bij de erfgrens

Geïmporteerde grondstoffen en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen bepalen een aanzienlijk deel van de totale milieubelasting van de Nederlandse melkveehouderij. Dit blijkt uit onderzoek aan groepen bedrijven in Koeien & Kansen en Bioveem. Mengvoer is een ‘hot-spot’. Milieuvriendelijkere mengvoercomponenten met minder transport zijn een mogelijke oplossing.

0 1 2 3 4 5

Koeien & Kansen Bioveem

Totaal landgebruik (m2/kg meetmelk) Totaal energieverbruik (MJ/kg meetmelk)

0 1 2 3 4 5

Koeien & Kansen Bioveem

Totaal landgebruik (m2/kg meetmelk) Totaal energieverbruik (MJ/kg meetmelk)

Figuur 1. Land- en energiegebruik van de verschillende melkproductiesystemen; referentiejaar 2002/2003. 0 10 20 30 40 50 60 70

Landgebruik Energieverbruik Verzuring Vermesting Broeikaseffect

Percentage (%) van totaal

Koeien & Kansen Bioveem

0 10 20 30 40 50 60 70

Landgebruik Energieverbruik Verzuring Vermesting Broeikaseffect

Percentage (%) van totaal

Koeien & Kansen

Koeien & Kansen BioveemBioveem

Figuur 2. Aandeel van mengvoer in een aantal milieueffecten van de verschillende melkproduc-tiesystemen; referentiejaar 2002/2003.

Levenscyclusanalyse

Een levenscyclusanalyse (LCA) berekent de werkelijke totale milieubelasting van een bedrijf en drukt die – in ons geval – uit per kilogram meetmelk. LCA houdt, naast emissies en uitspoelingen op bedrijfsniveau, rekening met de teelt, bewerking en het transport van ruwvoer, stro en mengvoeders, de productie en het transport van kunstmest en pesticiden, het transport van dierlijke mest en de opfok van aangekochte dieren. Voor het onderzoek zijn 12 bedrijven van Koeien & en Kansen en 11 bedrijven van Bioveem II (biologische melkveehouderij) geanalyseerd, met referentiejaar 2002/2003. Er is gekeken naar landge-bruik, energieverlandge-bruik, verzuring, vermes-ting en broeikaseffect.

LCA vereist veel gedetailleerde gegevens. We zijn Bioveem en Koeien & Kansen en de toenmalige studenten Leonie ‘s Gravendijk en Roelien Werkman zeer erkentelijk voor hun bijdragen aan deze LCA-studie.

Import van mengvoergrondstoffen levert een grote bijdrage aan de totale berekende milieubelas-ting van Nederlandse melkveebedrijven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In an attempt to provide a solution to the problem stated above, the aim of this study is to supply an overview of educational and instructional leadership to determine to what

The internal argument batho is the causer dependent on the causative –is- and the interrogative –eng (what) is dependent on the applicative –el- which appears as –ets- because

Conclusie is dus dat principieel een beroep gedaan kan worden op grote- re eigen verantwoordelijkheid, maar dat in praktisch opzicht veel aanpassingen nodig zullen zijn om deze

4.2 Annual statistical parameters of historical streamflow data from flow station C9R002 54 4.3 Average annual and monthly statistical parameters of the stochastic streamflow

176 Artikel 3(1) van die Boedelbelastingwet bepaal "By die toepassing van hierdie Wet bestaan die boedel van 'n persoon uit al die eiendom van daardie persoon op die datum van

Die instelling van In l\bsionalc Onderwys-Advie sraad in Suid-Afrika is

Several studies have shown that there is an important connection between service quality and customer satisfaction (Johns et al., 2004, p.. Additionally, these researchers

SAUVCA (South African Universities Vice-Chancellors Association). Quality assurance in South African universities. Using an external quality audit as a lever of