Hoofdstuk 1:
Machtsfuncties.
V_1.
a. Een kwadraat is altijd positief. b. x2 9 x 3 x 3 c. De y-as: x 0 d. De oorsprong: (0, 0). V_2. a. b. x3 x 3 2 2 x x 0 x(x 1) 0 x 0 x 1 x 1 x 1 (0, 0) ( 1, 1) (1, 1) c. f(x) g(x) : x , 1 0,1 V_3.
a. De grafiek van k heeft twee asymptoten (x 0 en y 0 ) die loodrecht op elkaar staan. b. D : x 0k B : y 0k
c. De wortelfunctie heeft een randpunt. De grafiek begint in dat punt in verticale richting. d. D : x 0l B : y 0l V_4. a. b. x3 x1 4 x 1 x 1 x 1 ( 1, 1) (1, 1) c. g(x) k(x) : x , 1
0,1
V_5. a. f(x) x x 2 6 x2 6 x8 e. 4 7 4 7 3 8 3 t t A(t) t t t b. H(r) r r r 5 2 10 r5 2 10 r17 f. K(p) (p ) 2 53p p7 3 p2 5 3p7 3 4p10 c. R(q) q72 q7 2 q5 q g. W(t) t t t t t t 6 6 1 0,5t7,5 8 1 8 9 9 0 g g g x y 1 2 -1 -2 1 2 3 4 5 -1 -2 -3 -4 -5 x x3 x y 1 2 -1 -2 1 2 3 4 5 -1 -2 -3 -4 -5 x31
x
V_6. a. m(x) x (x 2 4 x ) x3 6x5 b. f(t) t (1 t ) t 2 4 2t6 c. w(q) q(q q 2q ) q3 2q3q4 d. Q(y) y(1 y) y y y y y e. R(t) t (t t ) 3t 3 2 4 t4t5 3t4 4t4t5 f. k(p) 5p (2p 8p ) 10p 2 7 340p9 g. s(t) 3t t34 25 3t88 3 t (t ) 1.
a. Alle grafieken gaan door (0, 0) en (1, 1). De even machtsfuncties gaan door (-1, 1) en de oneven machtsfuncties door (-1, -1). b. De even machtsfuncties liggen in z'n
geheel boven de x-as (behalve voor x 0 ) en de oneven machtsfuncties gaan van groot negatief naar groot positief. (als
3
y x ) c.
d. even machtsfuncties: y 0 en oneven machtsfuncties: ¡
2.
a. Even machtsfuncties hebben als symmetrie-as de lijn x 0 . b. De oneven machtsfuncties hebben als symmetriepunt: (0, 0). c. f(x) 3 heeft twee oplossingen: x 3 x 3
f(x) 0 heeft een oplossing: x 0 f(x) 2 heeft geen oplossing.
d. Voor g en k heeft elke vergelijking één oplossing. Voor h geldt hetzelfde als voor f.
3.
a. Bij de even machtsfuncties heeft de grafiek een symmetrie-as: g(x) en h(x) b. Alle grafieken gaan door (1, 1). Alleen de oneven machtsfuncties gaan door (-1, -1).
c. De grafieken van f(x) en k(x) hebben 1 snijpunt met de lijn y 20 , en ook 1 met de lijn y 8. De grafieken van g(x) en h(x) hebben ieder 2 snijpunten met de lijn y 20 . Ze hebben geen
y 8 x y 1 2 -1 -2 1 2 3 4 5 -1 -2 -3 -4 -5 x2 x4 x3 x5
4.
a.
b. De grafiek van f is in verticale richting ingedrukt; de grafiek van A loopt dus minder steil.
c. Beide vergelijkingen hebben 2 oplossingen.
5. a. Totale oppervlakte: 12 4 1 2 150,80 dm2. b. O 12 4 r 2 48 r 2 150,80 r 2 c. Totale inhoud: 4 3 3 12 1 16 50,27 dm3. d. 4 r 3 r3 3 3 10 1000 I 12 ( ) 16 0,05 r e. 0,05r3 100.
Voer in: y1 0,05x3 en y2 100 intersect: x 12,60 De straal van één bal kan dan hoogstens 12 cm zijn.
6.
a. Hij rekent eerst 0, 4 10 4 uit en doet vervolgens 43 64 .
b. 0, 4 v 3 1000 13 3 v 2500 v 2500 13,57 m / s
c. Neem v 27,14 . Dan is P 0,4 (27,14) 3 8000 watt . Bij een twee keer zo grote snelheid wordt het vermogen 8 keer zo groot. Hans heeft geen gelijk.
7.
a. De functie bestaat niet voor x 0 . b. Horizontale asymptoot: y 0
Verticale asymptoot: x 0 c.
d. De vergelijking x1 2 heeft één oplossing: 1 2
x
8.
a. Ze bestaan niet voor x 0 (verticale asymptoot). b. Voor de even waarden van a.
c. x2 x12 x3 x13 4 4
1 x
x
d. Dan nadert de grafiek de x-as. De functiewaarden worden steeds kleiner en naderen naar 0. e. a is dan even. x -2 -1 1 2 0 1 2 1 2 4 f(x) 1 2 -1 -2 - 2 1 1 2 41 t 1 2 -1 -2 1 2 3 4 5 6 7 -1 -2 x y 1 2 3 4 -1 -2 -3 -4 1 2 3 4 5 6 -1 -2 -3 -4 -5
9.
a. zie het voorbeeld op bladzijde 16.
b. De grafiek van g(x) is puntsymmetrisch en die van f(x) heeft een symmetrieas. c. x3 heeft één oplossing. ( x 0,634 )
d. 2x3 4 3
x heeft ook slechts één oplossing. ( x2 0,79) e. met intersect. 10. a. d 2,51 0,3 1 2 6,4oC/uur. b. d 0 Voer in: 1 1
y 2,51 x 2 2nd tracé (calc) optie 2 (zero): x 1,255
c. De temperatuursdaling is d 2,51 0,7 1 2 1,6 oC/uur.
De lichaamstemperatuur daalt met 1oC in 60
1,638 minuten.
11.
a. Q 60 1,62 2 22,9. Er is bij haar geen sprake van overgewicht.
b. 25 G 1,80 2 G 81 kg. c. Q 85 l 2 27 Voer in: y185 x 2 en 2 y 27 intersect: x 1,77 Bij lengten tot en met 177 cm is er sprake van overgewicht.
12.
a. De grafieken van f(x) en h(x) zijn gelijk: 1 2
f(x) x x b. De grafiek van g(x) loopt in de buurt van de oorsprong
verticaal.
13.
a.
b. f(x) g(x) voor x 0 x 1
c. Het bereik van f is 0, en het bereik van g is ¡ .
14.
a. f(x) g(x) voor 0,1 .
b. f(x) 2 heeft geen oplossing. c. g(x) 1,5 voor x 7,59 x y 1 2 3 4 -1 1 2 -1 f(x) g(x)
15.
a. Ja klopt, als A groter wordt, wordt 1 3 A ook groter. b. c. 1 3 28,6 A 300 Voer in: 1 3 1
y 28,6 x en y2 300. Dan met 2nd trace (calc) optie
5 (intersect): x 1154 mile2 16. a. b. L 11,75 4000 61,7 5 jaar. c. L 30,9 Voer in: 15 1 2 y 11,75 x en y 30,9 intersect: x 126 kg.
d. Iemand van bijvoorbeeld 75 kg zou dan een levensverwachting hebben van 28 jaar.
17.
a. T 0,1994 778 1,54327 dagen.
b. 0,1994 A 1,5 88
Voer in: y10,1994 x 1,5 en y2 88 intersect: x 58
De afstand van Mercurius tot de zon is ongeveer 58 miljoen kilometer. c. De omlooptijd van de aarde is 365,25 dagen.
1,5
0,1994 A 365,25
Voer in: y10,1994 x 1,5 en y2 365,25 intersect: x 150 De afstand van de aarde tot de zon is bijna 150 miljoen kilometer.
18.
a. M 12,2 6,5 0,92 68,3 kg
b. M 12,2 15000 0,9284,8 ton
c. 0 exponent 1 , dus afnemend stijgend.
19.
a. na 10 seconden: h 1,2 10 3 1200m en na een halve minuut: h 1,2 30 3 32400m
b. Voer in: y11,2 x 3 en y2 20000. Dan met 2nd trace (calc) optie 5 (intersect): t 25,5 s.
20. a. x3 13 b. 3x6 30 1 3 x 13 2,35 1 1 6 6 6 x 10 x 10 1,47 x 10 1, 47 A 500 1000 1500 2000 2500 -500 100 200 300 400 500 -100 gewicht (in kg) levensverwachting 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 0 10 20 30 40 50 60 70
21. a. x8 1200 b. x5 6 c. p4 12 1 8 x 1200 2,43 x 2,43 1 5 x 6 1, 43 geen oplossing d. 7x6 285 e. 0,5x9 3 1 1 6 6 6 x 40,7 x 40,7 1,85 x 40,7 1,85 19 9 x 6 x 6 1,22 22. a. x5 6 b. 1 4 x 2 c. 34 2 3 x d. 7g0,9 18 1 5 x 6 0,70 x 2 4 16 2 43 3 x ( ) 0,58 g0,9 247 10 9 4 7 g (2 ) 23. a. 1 6 S 40 0,75 38 vogelsoorten en 1 6 S 40 1500 135 vogelsoorten. b. S 50 1 6 1 6 6 40 A 50 A 1,25 A 1,25 3,81 vierkante mijl c. 1 6 S 40 A 1 6 1 40 6 6 6 10 6 A S 0,025 S A (0,025 S) 0,025 S 2,44 10 S 24. a. P 25 Q 3,5 b. P 0,75 Q 1,38 c. P 1, 46 Q 0,67 d. P 0,002 Q 1,5 3,5 1 25 0,29 Q P Q 0,40 P 1,38 1 3 0,72 Q 1 P Q 1,23 P 0,67 1,49 Q 0,68 P Q 1,76 P 2 3 1,5 Q 500 P Q 63 P 25.
a. H 241 4000 0,25 30 slagen per minuut.
b. Hhaas 161 en Hvos135,5 en dat is niet de helft van 161.
c. G0,252411 H 1 1 1 0,25 0,25 0,25 9 4 1 1 241 241 G ( H) ( ) H 3,37 10 H d. G 3,37 10 50 9 4 539,7 kg. e. g 0,25 1 0,25 0,25 0,25 1000 1000 H 241 ( ) 241 g 1355 g
26. a. 1,8x0,6 2,4 b. 2 3 30 8,25 t 10 c. 4p1,75 1200 3000 1 0,6 0,6 1 3 1 3 x 1 x (1 ) 0,62 2 3 2 3 14 33 8,25 t 20 t 2 1,75 1,75 4p 1800 p 450 3 2 14 33 t (2 ) 3,77 p 450 47 32,82 d. 2x4 1 5 1 1 4 4 4 4 2x 6 x 3 x 3 0,76 x 3 0,76 27. a. Z 0, 4 2400 0,33 0,03 ml/kg. 1 km T 0,03 2400 73,6 ml en T5 km 368 ml. b. Z 0,4 20 0,33 0,15 ml/kg. 1 km T 0,15 20 2,98 ml en T5 km 14,9 ml. c. Z 0,4 L 0,33 1 0,33 0,33 3,03 3,03 Z L 2,5 Z 0,4 L (2,5 Z) 0,06 Z L 0,06 0,08 126 kg
d. 80,33 0,5. Dus het zuurstofverbruik van de geit is ongeveer 2 keer zo klein.
e. TZ 0, 4 L 0,33 L 0, 4 L 0,67
f. TZ100 meter101 0,4 0,032 0,67 0,004 ml.
28.
a. BA g(x) f(x) x 3x2 1
Voer in: y1x3x en y2 2 1 intersect: x 1,47
b. 1 1 3 2 DC b b 1 Voer in: 21 31 1 2 y x x en y 1 intersect: x 9,91 29.
a. Als v groter wordt, dan wordt de breuk kleiner en de emissie dus ook. b. e(60) 4,4 196 7,7 60 g/km c. e 14 298,5 7,1 298,5 14 6,9 v 298,5 7,1 v v 42 km / u
d. d ek ew 6,9 298,5 (4,4 196,0) 6,9 298,5 4,4 196,0 2,5 102,5 v v v v v e. d 10 102,5 7,5 102,5 d 2,5 10 v 102,5 7,5 v v 13,7 km / u T_1.
a. f(x) en h(x) zijn symmetrisch in de lijn x 0 en g(x) is puntsymmetrisch in het punt (0, 0). b. Alleen f(x) gaat door (-1, 1).
c. f(x) en h(x) hebben twee snijpunten en g(x) heeft één snijpunt met y 10001 .
T_2. a. f(x) 4 b. f(x) 100 1 1 4 4 4 4 2 x 4 x 2 x 2 x 2 1 1 4 4 4 4 2 x 100 x 98 x 98 x 98 0,32;0 0;0,32
c. x4 is groter dan 0 voor alle waarden van x, dus f(x)
is groter dan 2.
T_3.
a. HG 0,012 1 0,67 0,012 kg. b. 0,012 LG 0,67 0,75
Voer in: y10,012 x 0,67 en y2 0,75. Dan met 2nd trace (calc) optie 5 (intersect): LG 479 kg.
c. LG wordt 10 groter. Omdat er sprake is van een afnemende stijging zal HG minder toenemen bij grote waarden van LG. Dus bij de ree en de vos is het verschil het grootst.
d. HG wordt dan 1000,76 21,9 keer zo groot.
x y 1 2 3 -1 -2 -3 1 2 3 4 5 6 7 -1
T_4. a. x5 8 b. y6 20 c. x4 3 1 5 x 8 1,52 y 2061 1,65 y 20 61 1,65 geen oplossing. d. p14 100 e. 3z32 12 f. 13 6p 1,58 1 4 6 p 100 100 10 23 3 2 z 4 z 4 8 1,581 1,58 p 2 p 2 1,55 T_5.
a./b. Als de productie toeneemt, wordt n groter en 2500 n 1 kleiner (vrijwel 0) en komen de
gemiddelde kosten steeds dichter bij de €2,- te liggen. c. GK 3 1 1 2 2500 n 3 2500 n 1 n 2500
Men moet dan minimaal 2500 tekensets produceren. d. TK n GK n (2 2500 n ) 2n 2500 1
e. Als CREATEC nog niets produceert zijn de kosten al
€2500,-T_6. a. O 0,1 360000 0,67 528 m2 b. G0,67 0,1O 0,11 O 10 O 1 1 1 0,67 0,67 0,67 1,49 G (10 O) 10 O 31,08 O
c. G 31,08 350 1,49 194829 kg. Het gewicht is 150 000 kg, dus er mag nog 44 829 kg vracht mee. T_7. a. E 0,15 2 3 5 2 3 kilojoule. b. 0,15 v 3 1 2 2 c. E 0,15 v 1 3 1 3 3 1 2 3 2 3 2 3 0,15 v 2 v 26 v (26 ) 2,99 km / u 1 1 1 3 3 3 3 1 0,15 3 1 1 0,15 0,15 v E v ( E) ( ) E 1,88 E T_8. a. f(x) x 2 1 2 g(x) x x h(x) 1 x 21 x b. f(x) x 3 g(x) x 2 2 2 1 h(x) x x