• No results found

M. Kuitenbrouwer, M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten. Bouwstenen voor een interdisciplinaire benadering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "M. Kuitenbrouwer, M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten. Bouwstenen voor een interdisciplinaire benadering"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

406 Recensies

comparitiefrequentie, leeftijd en burgerlijke staat, opleiding, beroep en godsdienstige overtui-

ging-Al met al is in dit boek een schat aan gegevens bijeengebracht, waarvoor wij de auteurs veel dank verschuldigd zijn. Uit eigen ervaring weet de recensent hoeveel moeite, werkkracht en werklust een dergelijke onderneming kost. Het is nu aan de onderzoeker om gretig gebruik te maken van het resultaat.

Hoe moet deze zee aan gegevens nu worden beoordeeld? Mijns inziens door de interne sa-menhang na te gaan en verder door een steekproefsgewijze vergelijking met soortgelijke re-cente uitgaven. En dan valt er helaas nog wel wat aan te merken. In de eerste plaats is het bij dit soort ondernemingen noodzakelijk om eenstemmigheid te verkrijgen over de vraag welke gegevens bijeen worden gebracht en hoe deze vermeld moeten worden. Kortom: gelijk-vormigheid en eenheid. Hier is met name een taak voor de eindredactie weggelegd. Het ziet er naar uit dat er hier per kwartier een redacteur bezig is geweest. Daardoor zijn er verschillen ontstaan tussen de delen. De gegevens over de echtgenotes, ouders en kinderen (namen, data en plaatsen) zijn bijvoorbeeld lang niet eenduidig. Verder vallen nogal wat tegenstrijdigheden en slordigheden in de tekst zelf op. Bij Heshusius worden bijvoorbeeld twee verschillende data van zijn emeritaat aangegeven (248). Soms zijn onderdelen van de portretten niet vermeld of weg-gevallen: bij Ter Meulen (201 ) en Ten Bokkel Huinink (208) ontbreekt bijvoorbeeld de vermelding van hun opleiding. Soms zijn de benamingen van functies en organen anachronistisch. Tussen 1811 en 1813 kan Verstege niet tegelijk wethouder en adjunct-maire zijn geweest ( 148). In 1798 bestond er geen Wetgevend maar een Vertegenwoordigend lichaam en met Intermediair bestuur moet bedoeld zijn het Intermediair wetgevend lichaam; in 1798 bestond er geen ministerie maar een agentschap van oorlog (155) en van 1795 tot 1815 be-stond er geen continu burgemeesterschap.

Een aantal Gelderse representanten is lid geweest van de diverse volksvertegenwoordingen in Den Haag. Deze zijn prosopografisch onderzocht in het boek van A. M. Elias en P. C. M. Schölvinck, Volksrepresentanten en wetgevers. Bij vergelijking van de onderlinge gegevens valt op dat voor het Veluwedeel het boek van Elias en Schölvinck niet is gebruikt, waardoor er in de vermelde carrières nogal wat abuizen en hiaten voorkomen. Het meest stoort dit bij Hultman (219), wiens Haagse loopbaan volkomen verkeerd is weergegeven. Bovendien was raadpensionaris Schimmelpenninck niet in 1807 maar in 1805-1806 aan het bewind. Een soort-gelijke uitglijder is de bewering in de inleiding op pagina 56 als zou stadhouder Willem V in

1801 in Nederland zijn teruggekeerd. Deze ontsporingen, die heel wel te voorkomen waren geweest, ontsieren jammer genoeg dit boek.

H. Boels

M. Kuitenbrouwer, M. Leenders, ed., Geschiedenis van de mensenrechten. Bouwstenen voor een interdisciplinaire benadering (Hilversum: Verloren, 1996, vi + 312 blz., ISBN 90 6550 522 9).

Het actuele probleem van de definiëring, reikwijdte en handhaving van mensenrechten of grond-rechten dateert niet van vandaag of gisteren. Het is schoolboekenwijsheid dat de mensen- en burgerrechten aan het einde van de achttiende eeuw werden geformuleerd in de beginperiode van de Franse Revolutie. Minder aandacht pleegt te worden besteed aan de manier waarop die progressieve Fransen met de rechten van hun vermeende tegenstanders omgingen. Nog minder vaak realiseren historici zich doorgaans dat de formulering van (de) mensenrechten

(2)

Recensies 407

een fase is geweest in de westerse rechtsontwikkeling en dat ze kunnen worden begrepen in samenhang met de wording van de rechtsstaat.

In 1995 organiseerde de interdisciplinaire onderzoeksschool 'Rechten van de mens' (Rijks-universiteit Utrecht) een symposium. De redacteuren van de hier besproken bundel voeren als redenen voor die wetenschappelijke bijeenkomst enkele institutionele en historisch-weten-schappelijke argumenten aan, waaronder opvallend ontbreekt het simpele feit dat toen twee eeuwen tevoren de Bataafse Rechten van de mens en de burger waren geproclameerd (verge-lijk en passant 156). Het zal wel geen opzet zijn, maar een opvallende omissie is het wel in het paarse fin-de-siècle-k\imaat dat meer naar oranje neigt dan men hardop wil toegeven. Geen wonder dat er van officiële zijde geen woord aan werd vuilgemaakt, evenmin als een jaar later, in 1996, aan de verkiezingen en bijeenkomst van onze eerste nationale volksvertegenwoordi-ging (1 maart 1796). De Koninklijke Post durft aan de Republikeinse oorsprongen van ons staatkundige bestel geen zegeltje te wijden. Gêne is zelden een goede gids voor kritisch weten-schappelijk onderzoek.

De onderhavige bundel wijdt aan de Nederlandse geschiedenis maar beperkte aandacht. Van de drie rubrieken waaruit ze bestaat, gaat de eerste over 'multidisciplinaire perspectieven' waaronder in casu internationale organisaties, internationaal recht en de politicologische in-valshoek worden verstaan. In de tweede afdeling 'vluchtelingen, migranten en minderheden' wordt hier en daar - met name door L. Lucassen - incidenteel naar de Nederlandse situatie verwezen. Slechts het artikel van Leenders en W. van Meurs betreft in hoofdzaak ons land: 'Nederland en het Nansen-paspoort voor statenloze vluchtelingen' (108-119). Het nogal res-trictieve beleid van Nederland ten aanzien van Russen en Armeniërs in de jaren twintig wordt aan de hand van deze casus kritisch gevolgd.

De titel van de derde rubriek 'Nederlands beleid' spreekt voor zich. Redacteur Kuitenbrouwer behandelt in zijn bijdrage 'Nederland en de mensenrechten, 1795-1995' (156-201) de grond-rechten in de koloniën, met name de slavernijkwestie, het ethisch imperialisme (waarvan mij overigens de relevantie ontgaat), de neutraliteitspolitiek en de weg naar een 'volwaardig' mensenrechtenbeleid (1945-1995). M. Maters stelt de vraag naar 'Persvrijheid en persbreidel in Nederlands-Indië 1906-1942: een onontkoombaar dilemma?' (202-226) waarbij hij onder meer de zaak-Douwes Dekker (sinds 1913) bespreekt en de angst voor het 'communisme': de aanhalingstekens worden jammer genoeg niet toegelicht, maar hier en daar krijgt de lezer de indruk dat auteurs niet veel benul hebbben van de, om het zacht uit te drukken, negatieve betekenis van de communistische staatsleer en -praktijk voor 'de' mensenrechten (11, 197). De laatste drie artikelen zijn gewijd aan aspecten van naoorlogs buitenlands beleid: T. de Goede schrijft over de relaties met Spanje, Portugal en Griekenland (227-258), S. de Boer over de aparfheidskwestie in ZuidAfrika (259280) en P. Malcontent over de hele Derde Wereld (281 -308). Opmerkelijk is het feit dat uit de Tweede Kamer in de jaren zeventig tien keer zoveel vragen werden gesteld over Zuid-Afrika als over Oeganda en Cambodja samen (279), en de inconsistente rol van Cuba-vriend Jan Pronk (302-303). Enfin, dit alles overstijgt niet steeds het niveau van goede journalistiek, aangezien de kritisch-historische inpassing in een bredere maatschappelijke en politieke context vooralsnog ontbreekt. Alles bij elkaar is dit echter toch een nuttige introductie in het probleemveld. De rechtshistorische component verdient echter verdieping. Günter Birtsch heeft in die richting een goede weg gewezen.

(3)

408 Recensies

H. L. Zwitzer, Comptabiliteit in uniform. 200 Jaar militaire administratie 1795-1995 (Den Haag: Sectie militaire geschiedenis Koninklijke landmacht, 1995,224 blz., ISBN 90 70677 41 5).

Dit gedenkboek geeft een beeld van de ontwikkeling van het beroep van militair administra-teur in de laatste 200 jaar. Het jaar 1795 betekende een scherpe breuk met het verleden. De auteur zet allereerst uiteen hoe het leger tijdens de Republiek georganiseerd was. Door de federale structuur van de Republiek financierden de provincies afzonderlijk gedeelten van het leger volgens het zogenaamde repartitiestelsel.

Ten tijde van de Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland werd de basis gelegd van de moderne militaire administratie. Allereerst verdween het repartitie-stelsel. De financiering van het leger geschiedde in het vervolg door de centrale overheid, die door regelgeving meer greep trachtte te krijgen op het militaire apparaat. Onder meer voerde zij een verantwoordingsplicht in voor militaire functionarissen ten aanzien van de bestede gelden. Daarmee was de militaire administratie een feit.

Na de Franse tijd werd de organisatie van het leger opnieuw ter hand genomen. Nauwelijks was de nieuwe organisatie gereed of de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden werden één staat, hetgeen ook zijn consequenties had voor de legervorming. Na de Belgische Opstand bleef de Nederlandse staat met een torenhoge schuld zitten. De bezuinigingen troffen ook het leger en de militaire administratie. De opbouw kon weer opnieuw beginnen onder financieel moeilijke omstandigheden.

Vervolgens beschrijft de auteur nauwkeurig de geschiedenis van de militaire administratie in de daaropvolgende perioden: van 1840 tot vlak voor de Eerste Wereldoorlog, vervolgens de jaren 1913-1939, dan de mobilisatie en de mei-dagen van 1940 en tenslotte de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de ontwikkelingen tot 1987 (de stroomlijning ofwel de zoge-noemde Geautomatiseerde ondersteuning van de compagniesadministratie). Het slothoofdstuk behandelt de gevolgen van alle reorganisaties voor de militaire administratie, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de uitzendingen in VN-verband. Het werk wordt ontsloten door een bibliografie en een register op persoons-, plaats- en zaaknamen.

Gedetailleerd en met noten en bijlagen gaat de auteur in op de veranderingen in de admini-stratie, die vaak hun oorzaak vonden in politieke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen krij-gen dan ook ruimschoots de aandacht. Zo ontstaat een samenhankrij-gend geheel, dat voor de liefhebber zeker de moeite waard is.

W. J. Dral

L. M. L. van Rijckevorsel, Een wereld apart. Geschiedenis van het Sacré-Coeur in Nederland (Hilversum: Verloren, 1996, 182 blz., ƒ35,-, ISBN 90 6550 534 2).

'Op 12 december 1799 werd in het Bourgondische stadje Joigny Madeleine Louise Sophie Barat geboren. Dit kleine meisje was voorbestemd om een grote rol te spelen in de geschiede-nis van de katholieke kerk in haar land en daarmee in de geschiedegeschiede-nis van de hele christelijke wereld. Dankzij haar leven en werken hebben vele generaties vrouwen, in Frankrijk en in tientallen andere landen over de hele wereld, een heel speciale rooms-katholieke vorming en opvoeding genoten, de opvoeding 'op het Sacré-Coeur'. Laetitia van Rijckevorsel, de auteur van het gedenkboek Een wereld apart, gaat vooral in op de ontwikkeling van de Sacré-Coeurhuizen in Nederland. De huizen bevonden zich voor kortere of langere tijd in Blumenthal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zoals hierboven reeds werd genoemd, streefde de Ethische Politiek behalve naar welvaartsverhoging tevens naar verbetering van het onderwijs en de ontwikke- ling van Indië in

Op 2 februari 1940 presenteerde de Japanse gezant in Den Haag een memorandum aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken waarin werd voorgesteld om alle handelsbarrières

resumptivee pronoun see pronoun revisedd raising analysis see raising revisedd standard theory see standard th. main

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons.. In case of

Het moeizame be- staan — bij elke verlenging van het octrooi van de WIC moest uitvoerig overlegd en gelobbyd worden, de personeelssterkte in Afrika was slechts een fractie van die

The reason for taking random input data is obviously that sorting algorithms will than expose an almost average-case behaviour.. Some algorithms have a worst-case behaviour which is

Dee samenstelling en de inrichting van de Volksraad komen in hoofdlijnen aan de orde in het tweede hoofdstukk van de Indische staatsregeling (Van den Volksraad), met name in

As for the instrumental variable regression, using the IV coefficients as a measure for cognitive bias per token taken and the average tokens taken in each treatment group