• No results found

Krimp als kans

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Krimp als kans"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Voorwoord

Beste lezer,

Eindelijk is het dan zover, mijn afstudeerscriptie is klaar! Na een periode van veel lezen, diepgaand onderzoek en veel analyseren is het dan toch voor me-kaar. voor u ligt mijn afstudeerscriptie: Krimp als Kans. Het is een zeer interes-sant en leuk, maar ook een zeer lastig onderwerp. Het is ook niet voor niets dat het al een geruime tijd een actueel onderwerp is binnen de Stedebouw-kunde. En de discussies over het krimpvraagstuk zal voorlopig nog wel even doorgaan.

Deze scriptie heb ik geschreven in het kader van mijn afstudeerproject van de opleiding Civiele Techniek met uitstroomprofiel Stedebouwkunde aan de Avans Hogescholen te Tilburg. De scriptie kan gezien worden als de theore-tische onderbouwing van mijn afstudeeropdracht. Het doel van dit verslag is een waardevolle bijdrage leveren aan de huidige krimpdiscussie.

Veel leesplezier, Dirk van Roij

(4)
(5)

Inhoudsopgave

Inleiding

Pagina

3

Hoofdstuk 1

Statements over krimp algemeen

Pagina

5

Hoofdstuk 2

Analyse regio De Achterhoek

Pagina

15

Hoofdstuk 3

Uitgangspunten krimpscenario Achterhoek

Pagina

29

Hoofdstuk 4

Gebiedsvisie Oude Riviervlakte

Pagina

31

Hoofdstuk 5

Krimpkern Ulft

Pagina

33

Hoofdstuk 6

(6)
(7)

Inleiding

Sinds 2005 daalt het aantal inwoners van de Achterhoek. In 2040 zullen er zo’n 15.000 minder mensen in deze regio wonen dan nu. Deze bevolkings-afname is onafwendbaar en zal grote invloed hebben op allerlei gebieden, bijvoorbeeld: huisvesting en woningbouw, scholen en behoefte aan (thuis) zorg. Met die vraag krijgen bijna Nederlandse regio’s, dus ook de achterhoek, te maken. (bron: brochure demografische ontwikkeling Achterhoek)

Dat er sprake is van krimp in deze regio wil niet zeggen dat dit een negatief gegeven is. Krimp in deze regio is onafwendbaar en dus niet tegen te houden. Door krimp goed te begeleiden kunnen er echter wel belangrijke kansen ont-staan voor de Achterhoek. Deze kansen zullen gevonden moeten worden in de robuuste structuur van de regio. Dit zijn bijvoorbeeld kansen in landschap, natuur, ecologie en optimalisering van leefbaarheid in de woonomgeving. Ook de vergrijzing biedt kansen voor de regio in zorg.

Om tijdig te anticiperen dient er een nieuwe integrale ruimtelijke strategie ontwikkeld te worden. Stimuleren van ruimtelijke kwaliteit is één van de be-langrijke pijlers.

(8)
(9)

Hoofdstuk 1

Statements over krimp algemeen

Krimp is feit.

Bevolking in een eeuw verdrievoudigd

Bevolkingsgroei wordt veroorzaakt door meerdere factoren. Ten eerste is het verschil tussen het aantal levendgeborenen en het aantal overledenen bepa-lend voor bevolkingsgroei. Dit verschil is het geboorteoverschot of de natuur-lijke groei van de bevolking.

Een tweede oorzaak van bevolkingsgroei is het verschil tussen het aantal per-sonen dat zich vanuit het buitenland in Nederland vestigt, de immigranten, en het aantal personen dat Nederland verlaat, de emigranten. Dit verschil is het migratiesaldo.

De som van het geboorteoverschot en het migratiesaldo is de totale groei van de bevolking.

Het inwonertal van Nederland is in de afgelopen eeuw ruim verdrievoudigd, van ruim 5 miljoen in 1900 naar 16,5 miljoen op dit moment. Deze bevol-kingsgroei was veel sterker dan in de meeste andere landen van de Europese Unie. Zo nam de bevolking van België in de afgelopen eeuw toe van 7 miljoen naar ruim 10 miljoen.

De bevolkingsdichtheid is het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilo-meter land. Nederland is verreweg het dichtstbevolkte EU-land. Met onge-veer 490 inwoners per vierkante kilometer is de bevolkingsdichtheid bijna vier keer zo hoog als het EU-gemiddelde. Tussen de provincies bestaan overi-gens grote verschillen in bevolkingsomvang en -dichtheid. Drenthe is met on-geveer 185 inwoners per vierkante kilometer het dunst bevolkt, Zuid-Holland met ongeveer 1 250 inwoners per vierkante kilometer het dichtst.

Tot ongeveer veertig jaar geleden was de bevolkingstoename vooral een

Sterke vergrijzing

De samenstelling van de bevolking naar leeftijdsgroepen verandert in de loop der tijd. Deze leeftijdsopbouw is zowel oorzaak als gevolg van demografische processen. Een geboortegolf in het verleden heeft een bevolking met veel ou-deren in de toekomst tot gevolg. Een bevolking met een groot aandeel oude-ren - een vergrijsde bevolking - is vervolgens weer de oorzaak van een hoger aantal sterfgevallen. Uit de leeftijdsopbouw kan de demografische druk wor-den berekend. De demografische druk geeft een indruk van de mate waarin de ‘werkenden’ moeten voorzien in het onderhoud van de ‘niet-werkenden’. Deze druk geeft de verhouding weer tussen het aantal jongeren plus ouderen enerzijds en het aantal 20-64-jarigen anderzijds. De druk van de jongeren wordt ‘groene druk’ genoemd en de druk van de ouderen ‘grijze druk’.

De leeftijdssamenstelling van de Nederlandse bevolking verandert geleidelijk door een afnemend aantal jongeren en een toenemend aantal ouderen. Rond 1950 waren er op elke tien 20-64-jarigen ongeveer zeven jongeren van 0-19 jaar; inmiddels zijn het er nog vier. Vooral de sterke afname van het aantal geboorten sinds de jaren zeventig is hieraan debet.

De bevolking vergrijst hierdoor sterk. Het effect van deze vergrijzing zal in de komende decennia, als de babyboomgeneratie op leeftijd komt, nog aanzien-lijk toenemen. Inmiddels is 15 procent van de bevolking 65-plusser, een twee keer zo groot aandeel als een halve eeuw geleden.

De toenemende vergrijzing valt vooral op door de grote toename van de al-leroudsten. Ongeveer 650 duizend inwoners zijn momenteel 80 jaar of ouder, tegen nog geen 100 duizend in 1950. Twee derde van deze hoogbejaarden bestaat uit vrouwen. Deze onevenwichtigheid is het gevolg van de lagere sterfte onder vrouwen. Hun levensverwachting bij geboorte ligt momenteel op ruim 82 jaar. Mannen leven gemiddeld vier jaar korter.

Kindertal beneden vervangingsniveau

De afgelopen eeuw schommelde het jaarlijks aantal levendgeborenen in Nederland tussen de 160 en 210 duizend. Uitzondering was de naoorlogse

(10)

Het gemiddeld aantal kinderen per vrouw is in de afgelopen eeuw sterk afge-nomen. Het totaal (leeftijdsspecifiek) vruchtbaarheidscijfer, een benadering van dit gemiddeld kindertal, daalde van 4,5 in 1900 naar de huidige 1,7 à 1,8. Het aantal geboorten bevindt zich daarmee al enige tijd onder het niveau waarop de bevolking zichzelf op den duur kan vervangen (ca. 2,1 kinderen per vrouw).

Lagere sterfte, meer sterfgevallen

In de afgelopen halve eeuw is het jaarlijks aantal sterfgevallen bijna verdub-beld tot ongeveer 135 duizend. Ook het aantal sterfgevallen per duizend inwoners is licht gestegen. Oorzaak van deze toename is, behalve de be-volkingsgroei, de veranderde samenstelling van de bevolking naar leeftijd: doordat er minder kinderen worden geboren en mensen steeds langer leven, vergrijst de bevolking. Hoewel het overlijdensrisico is gedaald, neemt het aantal overledenen toe.

Het aantal jaren dat een pasgeborene gemiddeld zal leven, is in de afgelopen honderd jaar met ruim een kwart eeuw toegenomen. Voor vrouwen ligt de levensverwachting bij geboorte boven de 82 jaar. Mannen leven gemiddeld ongeveer vier jaar korter. De laatste jaren neemt dit verschil af. Vooral omdat vrouwen in de afgelopen decennia meer zijn gaan roken, stagneert hun winst in levensverwachting.

Met betrekking tot zuigelingensterfte is de afgelopen eeuw zeer grote voor-uitgang geboekt. Een eeuw geleden overleed nog een op de zes levendgebo-renen vóór de eerste verjaardag, tegenwoordig bedraagt deze sterfte onge-veer een half procent.

De sterke daling van de sterfte is vooral het gevolg geweest van een succes-volle strijd tegen infectieziekten. Hun rol als belangrijkste doodsoorzaak is overgenomen door welvaartsziekten en ouderdomskwalen. Kanker en hart- en vaatziekten zijn nu de (primaire) oorzaak van twee derde van alle sterfge-vallen.

Prognoses

De prognose of voorspelling van de omvang van de bevolking is gebaseerd op veronderstellingen over de ontwikkeling van het gemiddeld aantal kinde-ren dat een vrouw krijgt, de levensverwachting en het migratiesaldo in de

groeien, maar dat het tempo van de groei zal afnemen. Rond 2038 zal de de maximale omvang van ongeveer 17,5 miljoen worden bereikt. Daarna zal de omvang van de bevolking naar verwachting licht afnemen. Vrouwen zullen ook op de lange termijn namelijk gemiddeld minder dan twee kinderen krij-gen, het aantal dat nodig is om een bevolking getalsmatig in stand te houden. Hoewel er waarschijnlijk meer mensen naar Nederland zullen komen dan er vertrekken, zal dit onvoldoende zijn om de afname van de bevolking te com-penseren.

Naast de bevolkingsomvang zal ook de bevolkingsstructuur in de toekomst veranderen. Tussen 2000 en 2050 zal het aantal mensen tussen de 25 en 50 jaar, een belangrijk deel van de beroepsbevolking, afnemen. De groep ou-deren zal als gevolg van de vergrijzing juist toenemen. Dit betekent dat de demografische druk, de verhouding tussen werkenden en niet-werkenden, in 2050 aanzienlijk hoger is.

(11)
(12)

Groei en krimp versterken zichzelf.

In feite is krimp een heel normaal verschijnsel. Het komt in de wereld om ons heen overal voor. Groei en krimp horen bij elkaar – samen vormen ze een organisch, ritmisch proces. In de natuur wemelt het van de voorbeelden. Na de zomer komt de herfst, net zo goed als op eb vloed volgt. Bloemen bloeien, maar na verloop van tijd gaan ze verwelken. En hoe zouden we moeten inademen als we niet konden uitademen? Hoe verschillend deze processen ook zijn, ze komen op één punt met elkaar overeen: groei is altijd begrensd , eindig en tijdelijk. In de natuur heeft alles de neiging tot expansie, maar op een bepaald moment houdt het op. De krimp die daarop volgt is weer een voorwaarde voor nieuwe groei. Of het nu gaat om organismen, kristallen of bergen - ze zijn uiteindelijke een keer uitgegroeid. Dat de bomen in werkelijk-heid niet tot in de hemel groeien, weet zelfs een kind. Groei en krimp houden elkaar in balans; ze zijn kanten van dezelfde medaille.

Stadsonderzoekers en stedenbouwers hadden lange tijd geen reden om zich druk te maken over krimp. Dankzij de industrialisatie beleven steden maar groeien. Dat veranderde in de jaren zeventig: industriesteden als Detroit, Manchester en Duisburg zaten in een zware crisis en kregen te maken met bevolkingskrimp. Voor het eerst werd er gesproken over urban decline en schrumpfende Städte.

Krimpgebieden kunnen door migratie in een neerwaartse spiraal terecht komen. Groei en krimp kunnen zichzelf versterkende effecten opleveren. Dit komt doordat de gevolgen van een eenmaal ingezette ontwikkeling zich op-stapelen. Vestigt zich bijvoorbeeld een grote onderneming in een gemeente, dan levert dat nieuwe banen op. De stad krijgt een impuls en trekt migranten aan die op zoek zijn naar werk. Dankzij de groeiende economie en bevolking krijgt het gemeente bestuur extra belastinginkomsten die weer ten goede komen aan de lokale infrastructuur. Het vestigingsklimaat verbetert daardoor, wat op zijn beurt nieuwe migranten en bedrijven trekt, enzovoort. Maar deze groei vindt niet zomaar plaats, maar gaat ten koste van de ontwikkeling in omliggende gebieden. Gemeenten in de buurt of elders in het land verliezen inwoners en bedrijven aan de groeipool en moeten lijdzaam toezien hoe hun belastingopbrengsten teruglopen en de lokale economie en de infrastructuur verslechteren, met als gevolg dat er nog minder mensen willen wonen. Deze

lisme.

Juist omdat het kerngebied groeit, krimpt het ommeland. Het terugloopeffect biedt daarmee een verklaring voor nationale en regionale centrum-periferie-relaties. Zo groeit de Achterhoek al jaren minder dan de Randstad, terwijl het in Middelburg beter gaat dan in Kapelle. Toch is er hoop voor de minder be-deelde plaatsen, want groei en krimp zijn, evenals de natuur, nooit oneindig. (Bron: SUN Statements no. 3, Krimp!, auteur: Gert-Jan Hospers)

(13)

Bewoners raken huis niet kwijt.

Uit een artikel in dagblad De Limburger wordt geschreven dat de 55+er die willen verhuizen naar een huurappartement (met zorg) hun koopwoning steeds moeilijker kwijt raken. Dat blijkt uit een onderzoek van krimpcoach Mark Renne uitvoerde in Kerkrade. Woningen van senioren staan gemiddeld langer te koop dan een woning van een doorsnee huishouden. Staat een gemiddeld huis in Parkstad 1 jaar te koop, dat van een oudere verkoopt pas na gemiddeld 2 jaar. De verkoopduur stijgt met de hoogte van de gevraagde koopsom. Senioren in Kerkrade met een huis dat méér dan 200.000 euro moet kosten, hebben hun woning zelfs na 30 maanden nog niet verkocht. Ouderen die willen verkopen hebben hulp en advies nodig.

Deze situatie betreft in zuid-Limburg waar de bevolkingskrimp al in een ge-vorderd stadium is. Maar ook voor de regio de Achterhoek kan aangenomen worden dat deze problemen zich al voor doen, of in de nabije toekomst voor gaan doen.

(bron: Dagblad de Limburger, 10 februari 2011)

Bewoners van krimpregio’s staan er economisch

niet slechter voor.

Ondanks dat Nederland tot een van de dichtstbevolkte landen van de wereld behoort, staat bevolkingskrimp hoog op de politieke agenda. De komende de-cennia zullen naar verwachting Limburg, Groningen en Zeeuws-Vlaanderen te maken krijgen met bevolkingskrimp. Bevolkingsdaling hangt vaak samen met een zwakke economische situatie van een regio, maar kan vervolgens ook weer leiden tot verdere verzwakking van de regionale economie. Ook komen voorzieningen, sociale cohesie en verkoopbaarheid van woningen onder druk te staan. De overheid heeft recentelijk 90 miljoen euro uitgetrokken voor het tegengaan van leegstand en verloedering van krimpregio’s. De discussie over de bevolkingskrimp kan bevreemdend overkomen. Hoe erg is het om in een ontvolkte regio te wonen in een land dat binnen een uur of vier van de ene uithoek naar de andere per auto kan worden bereikt? Vanuit iedere krimp-regio zijn binnen, zeg, twee uur diverse steden in meer bevolkte gebieden te bereiken. Forenzen tussen Limburg en zeg Eindhoven, Nijmegen, Tilburg en Duitse steden is goed mogelijk en gebeurt op grote schaal. En het platteland biedt rust, ruimte en vrije natuur. Veel Nederlanders blijken het ook prima te vinden als de Nederlandse bevolking wat zou krimpen (Van Dalen en Hen-kens, 2009). Enigszins kort door de bocht zou je als econoom kunnen stellen dat als de huizenprijzen maar voldoende dalen, er vanzelf weer mensen in de ontvolkte gebieden gaan wonen. Maar dat gaat natuurlijk voorbij aan het feit dat als de winkels, scholen en dorpshuizen eenmaal gesloten zijn, het tij moeilijk te keren is.

De inschatting van bewoners.

Waar een groot deel van de discussie ook aan voorbij lijkt te gaan, is de con-sument in de economische krimpregio. Wat vindt, denkt en voelt de consu-ment wonend in de periferie van Nederland over de economische situatie? En

(14)

proeven, zoals bewoners uit de krimpregio’s: Groningen, Limburg en Zeeuws-Vlaanderen (in totaal 310 respondenten).

Bewoners van krimpregio’s staan er economisch niet slechter voor.

Uit resultaten van de meest recente peiling (december 2010), blijkt voor het eerst dat er verschillen bestaan tussen inwoners van de krimpregio’s en de rest van Nederland, niet zo zeer in hun evaluaties van de economische situ-atie als wel de emoties die ze daar over hebben: 11% van de inwoners van krimpregio’s vindt dat de financiële situatie van het eigen huishouden is verbeterd, 16% denkt dat het verbetert in de komende 12 maanden (voor Nederland als geheel: resp. 11% en 15%). In de krimpregio’s vindt 11% dat de ontwikkeling van de Nederlandse economie is verbeterd (Nederlands gemid-delde: 19%) en 26% denkt dat het gaat verbeteren in het komende jaar (ge-middeld: 30%). Uit de onderstaande tabel blijkt aldus dat het consumenten-vertrouwen op een schaal van 1 tot 5 in deze regio’s op hetzelfde niveau ligt als voor de rest van Nederland. Verder schatten bewoners van de krimpregio’s de kans op baanverlies (15,5%) nauwelijks hoger in dan Randstedelingen. Ook over het huishoudinkomen, sociale contacten, gezondheid en het leven als geheel zijn bewoners van krimpregio’s net zo tevreden als Randstedelingen en overige Nederlanders. Een score tussen 3 (niet tevreden en ontevreden) en 4 (tevreden) op al deze aspecten duidt zeker niet op slechte leefbaarheid. In vorige kwartalen was dit beeld nagenoeg hetzelfde.

(Bron: artikel Wonen in een krimpregio: hoe voelt dat nou? 15 februari 2011, www.vanmeernaarbeter.nl)

(15)

Investeren in krimpgebieden zinloos.

Extra geld pompen in gebieden waar de bevolking nu al krimpt heeft op de lange duur geen effect. ‘Bedrijven willen naar de regio waar het meest gebeurt, de rest heeft pech’, stelt de Groningse hoogleraar Brakman. De standaardreactie dat geld moet worden gepompt in krimpgebieden om ze aantrekkelijker te maken is gebaseerd op een illusie, zegt Steven Brakman, hoogleraar Internationale Economie aan de Universiteit van Groningen. ‘Landelijk zal de bevolking vanaf ongeveer 2035 onherroepelijk gaan dalen. Dat moet érgens neerslaan. Er is geen enkele reden te bedenken waarom die tendens kan worden gekeerd in gebieden waar de bevolking nu al krimpt, terwijl landelijk het bevolkingsaantal vooralsnog groeit.’ Brakman wijst op een denkfout in de redeneringen over krimp: ‘Er wordt gedaan alsof die gebieden eilanden zijn in de economische ruimte, alsof ze geïsoleerd liggen. Maar een stad maakt onderdeel uit van een systeem van steden. Men denkt: in die re-gio gaat iets mis, laten we het er aantrekkelijker maken en dan komt het wel goed. Maar dan misken je de invloed van de omgeving. Ik noem dat agglome-ratieschaduw: met Heerlen op zich is niks mis, maar Maastricht ligt er vlakbij. Daar doe je nou eenmaal niks aan.’ Van Londen via de Randstad naar Noord-Italië concentreert de bedrijvigheid zich in wat onder economen de ‘hot banana’ heet: het gebied dat van zichzelf een aanzuigende werking heeft. Alle andere gebieden verliezen het daar onherroepelijk van bij bevolkingskrimp, constateert Brakman. ‘Sommige gebieden zijn nu eenmaal aantrekkelijker dan andere, en de rest heeft simpelweg pech. Onderzoek laat zien dat in die aan-trekkelijke gebieden een zelfversterkend proces speelt. Er gebeurt veel waar-door nieuwe mensen er naartoe trekken, waarwaar-door het alleen maar weer aantrekkelijker wordt. Bedrijven willen naar die regio waar het meest gebeurt en nemen ongemakken als hoge grondprijzen en files voor lief.’

(Bron: www.binnenlandsbestuur.nl, artikel Investeren in krimpgebieden zin-loos)

(16)

Kerktorenpolitiek lijdt tot inwonerskannibalisme.

Kijk verder dan uw eigen kerktoren, concentreer de voorzieningen in de groei-briljant van het gebied en vorm de acht Achterhoekse gemeenten om tot één gemeente. Dat advies gaf Gert-Jan Hospers, professor aan de universiteiten van Nijmegen en Enschede en schrijver van het boek ‘’Krimp uit de Kramp’’ mee aan de bezoekers van het Groot Achterhoeks Krimpdebat, georganiseerd door De Gelderlander, dat maandagavond in de Gruitpoort in Doetinchem werd gehouden. Hospers: „In Duitsland is het normaal een half uur te rijden naar een supermarkt. Accepteer dat niet elk dorp alle voorzieningen heeft.” Hospers beschrijft in zijn boek: Krimp! de gevaren van kerktorenpolitiek: Dat we zo bekrompen denken over afstanden, ligt niet alleen aan de kleine oppervlakte van ons land. Het wordt nog eens versterkt door onze verou-derde bestuurlijke organisatie. Het Huis van Thorbecke (het rijk, een aantal provincies en honderden gemeenten) stamt uit het midden van de negentien-de eeuw. Toen volnegentien-deed het systeem prima: voor negentien-de meeste mensen speelnegentien-de het leven zich binnen een straal van een paar kilometer af. Hoewel het aantal gemeenten drastisch is gedaald, zitten we in ons kleine Nederland nog altijd met 430 gemeenten opgescheept. Dat aantal past niet meer in deze tijd: mensen verplaatsen zich voor hun werk, sociale contacten en vrijetijdsbeste-ding kris-kras door de regio. Ook de meeste bestuurlijke vraagstukken spelen zich op regionale schaal af. Krimp is daarvan een sprekend voorbeeld: of een gemeente krimp, hangt voor een groot deel af van ontwikkelingen elders in de regio. Groei van de één gaat ten koste van de ander. Elke gemeente zal echter proberen met nieuwbouwprojecten inwoners binnen te hengelen en de eigen voorzieningen in stand te houden met als gevolg dat de regionale koek niet groter wordt, maar onder vele partijen wordt verdeeld. Nog meer concurrentie is het gevolg. Om onverkoopbare woningen en overcapaciteit in het voorzieningenaanbod ter voorkomen, is regionale afstemming en samen-werking hard nodig.

(Bron: artikel uit de Gelderlander, Krimpdebat: verder kijken dan eigen kerkto-ren 29 november 2010)

(17)

Kijk uit met slopen.

Wees verder voorzichtig met slopen: dat kost ook geld en weg is weg. In een langetermijnproces als krimp maken een paar leegstaande huizen meer of minder niet uit. Vroeg of laat worden de verborgen waarden van leegstand vast ontdekt.

Emscher Park

Emscher Park is een verlaten industriegebied in het Duitse Ruhrgebied. Na het verlaten van de industrie bleef enkel de infrastructuur over. Men heeft hier besloten om de natuur weer terug te laten trekken en enigszins gecon-troleerd zijn gang te laten gaan. Nu is het een park in een hoog stedelijke en dynamische omgeving met veel toerisme en recreatie en een internationale bekendheid.

Sicilië

Voor 1970 woonde de meeste inwoners op Sicilië in het binnenland. Maar door de opkomst van het toerisme en de ontwikkelingen in de landbouw die akkerbouw op bergterrassen onmogelijk maakte, trokken steeds meer inwo-ners naar de kustgebieden. Nu woont vrijwel 80% van de bevolking aan de kust. De verlaten bergdorpjes inlands worden nu ontdekt door welvarende mensen uit steden als Rome en Milaan. Zij gebruiken deze woningen als va-kantiewoning om de drukte van hun stad te ontvluchten.

Bouwval gezocht

Op de televisie zijn vaak series te zien die gaan over het opknappen van een vervallen woningen en daar een eigen droomhuis van te maken. Dat is een goed voorbeeld waarvan de waarde van leegstand ontdekt worden.

(18)

Mensen maken zelf wel uit waar ze heen gaan.

Veel gemeenten en regio’s proberen krimp te bestrijden met nieuwe woon-concepten en campagnes. Die ‘koude’ city- en regiomarketing is grotendeels geldverspilling. Mensen verhuizen niet zomaar en maken zelf wel uit waar ze heen gaan. Het heeft meer zin om krimp te accepteren en ermee te leren om-gaan. Dat vraagt om ‘warme’ marketing die de huidige bevolking aan de stad of regio probeert te binden. Matig nieuwbouwplannen, renoveer bestaande huizen en maak het aantrekkelijk voor jonge plaatsgenoten om een woning te kopen.

(19)

Hoofdstuk 2

Analyse regio De Achterhoek

Ligging

Internationaal gezien liggen er verschillende belangrijke economische sterke stedelijke agglomeraties in de omgeving van de regio de Achterhoek. Dit zijn de regio’s Randstad, Vlaamse Ruit, Ruhrgebied en Hamburg. Dit zijn allen hoog stedelijke gebieden van internationaal belang. Regio de Achterhoek ligt hier in het zogenaamde ommeland van deze regio’s.

Ook op een kleinere schaalgrootte wordt de regio de Achterhoek omringt door stedelijke zones. Deze stedelijke zones zijn Arnhem-Nijmegen, Apel-doorn-Zutphen-Deventer, Almelo-Hengelo-enschede en steden uit het Ruhr-gebied zoals Bottrop. Ook hier vormt de regio de Achterhoek het ommeland.

(20)

Gemeenten

De regio de Achterhoek bestaat uit een 8-tal gemeenten. Dit zijn de gemeen-ten: • Bronckhorst • Berkelland • Oost Gelre • Winterswijk • Aalte • Oude IJsselstreek • Montferland • Doetinchem

Bebouwingstructuur

De regio de Achterhoek bestaat uit vele kleinere en grotere bebouwings-kernen. De grootste is Doetinchem. Deze stad is ook verbonden via rijksweg A18 op de A12. De verschillende dorpen worden ontsloten door provinciale wegen. Ook loopt er een spoorweg door de regio met een dieseltrein. Dit is de railverbinding tussen Arnhem-Doetinchem-Winterswijk-Zutphen.

(21)

Natuur en water

De vele beekjes en rivieren meanderend door natuurgebieden zijn kenmer-kend voor de regio de Achterhoek. De verschillende waterlopen hebben een vrijwel westelijke stroomrichting uiteindelijk uitmondend in de IJssel.

Nationale landschappen

In de regio bevinden twee beschermde nationale landschappen. Dit zijn het Graafschap en Winterswijk.

Graafschap met de vele buitenplaatsen en landgoederen verlenen dit deel van Gelderland zijn grandeur. Op en buiten de landgoederen ligt gaaf, klein-schalig boerenland met verspreide gehuchten en boerderijen. De natuurlijke landschapsstructuur bestaat uit een afwisseling van dekzandruggen, -vlaktes en beekdalen, met een oost-west ligging.

De omgeving van Winterswijk is een coulissenlandschap. Houtwallen en weg-begroeiingen delen het landschap op in kleine, onregelmatige vlakken, die vaak als essen in gebruik zijn.

(22)
(23)

Landschapstypologieën

Coulisse landschap

Het coulisse landschap kenmerkt zich door een voortdurende afwisseling van essen, houtwallen, bosjes, laantjes, beken en boerderijen met een bijzondere beslotenheid en kleinschaligheid als gevolg. Bebouwing is in kleine clusters gelegen, niet per definitie direct langs de weg. Het kavel en wegenpatroon heeft een kronkelig karakter. Deels zijn de wegen onverhard. De aanwezige essen zijn herkenbaar aan het hoogteverschil. Beken slingeren zich als een van de weinige doorgaande structuren door het landschap. Er is een geleide-lijke overgang van kernen naar landelijk gebied.

Heide ontginning

De heideontginning wordt gekenmerkt door een grote mate van openheid en lange lijnvormige structuren. Incidenteel komen lijnvormige landschaps-elementen voor. De verkaveling wordt gekenmerkt door een rationeel recht-hoekig patroon. De boerderijen zijn volgens een regelmatige spreiding direct langs de wegen gelegen. Erfbeplanting is grotendeels afwezig. Er is een vrij scherpe overgang tussen kernen en landelijk gebied.

Landgoederen zone

Deze zone wordt gekenmerkt door een besloten landschap, waarbij bosperce-len en agrarische percebosperce-len elkaar afwissebosperce-len. Plaatselijk zijn de bosgebieden meer aaneengesloten. De bossen hebben het karakter van een heideont-ginning (regelmatig van opzet, grote complexen met vaak naaldhout). Veel bossen en landerijen houden met elkaar verband doordat ze behoren bij een kasteel of buitenplaats. De aanwezige beeklopen gaan geheel op in het om-ringende landschap en zijn niet als zelfstandige structuurdragers herkenbaar.

(24)

Rivierduinen

Hoger gelegen duinen langs de Oude IJssel. Grotendeels bebost gebied, waar-bij het bos grillige patronen volgt die de natuurlijke loop van de duinen of de ondergrond volgen. Het bos wordt onderbroken door landbouwgebieden (essen) en enkele dorpen. In het bosgebied is een enkel landhuis gelegen. Er is een vrij scherpe overgang tussen kernen en landelijk gebied.

Terras

Open gebied tussen Oude IJssel en Montferland. Hoofdzakelijk een regel-matige verkaveling met duidelijke rivierinvloeden, rechte wegen, lage be-bouwingsdichtheid, boerderijen direct langs de wegen gelegen, overwegend graslandgebruik en relatief weinig erfbeplanting aanwezig. De kernen die aanwezig zijn kennen een geleidelijke overgang van landelijk naar stedelijk gebied.

Montferland

Volledig beboste stuwwal in het landschap geaccentueerd door een ring van akkers en een ring van kernen en bebouwingslinten. Het bos en de akkers volgen de verschillen in hoogte en ondergrond en vormen een grillige struc-tuur. Overwegend is er sprake van geleidelijke overgangen van stedelijk naar landelijk gebied. Het bosgebied is geheel vrij van bebouwing, evenals de ring van akkers hieromheen. Kenmerkend is het zicht op de stuwwal tussen de verschillende kernen door.

(25)

Rivierweide

Voornamelijk open uiterwaardengebied langs de Oude IJssel, met plaatselijk een nat en natuurlijk karakter. Beplanting bevindt zich voornamelijk in de zogenaamde ‘overhoekjes’ aansluitend aan waterparijen en watergangen, aangevuld met heggenstructuren. Er is een regelmatige verkaveling, rechte wegen, lage bebouwingsdichtheid, boerderijen direct langs de wegen gelegen en overwegend graslandgebruik.

Oeverwal

Opbouw van een rivierkleigebied is alsvolgd: rivier de IJssel, uiterwaarden, dijklichaam, oeverwal, komgronden.

Uiterwaarden: open weidegebied met plaatselijk aanwezige heggenstructu-ren, incidenteel aanwezige bomen, natuurlijke waterpartijen en plas-drasmili-eus, bebouwing bestaat enkel uit boerderijen.

Oeverwal: iets hoger gelegen zandige zone met een enigszins besloten karak-ter door een hogere dichtheid aan bebouwing en opgaande beplantingsele-menten, de aanwezigheid van fruitteelt, onregelmatige verkaveling, kronke-lige wegen. Bebouwing komt zowel in dorpen of gehuchten voor als verspreid langs de wegen. Er is geen duidelijke ruimtelijke scheiding tussen kernen en landelijk gebied.

Komgronden

De komgronden of broekontginningen hebben een meer grootschalig karak-ter, dat in belangrijke mate gekenmerkt wordt door openheid, de afwezigheid van bospercelen, een regelmaige verkaveling, rechte wegen, lage bebou-wingsdichtheid, boerderijen direct langs de wegen gelegen en overwegend

(26)
(27)

Ontstaanswijze

De geologische basis van de Achterhoek werd zo’n tweehonderdduizend jaar geleden gelegd tijdens de voorlaatste ijstijd. Een enorme massa land-ijs bewoog zich toen door het huidige IJsseldal naar het zuiden tot waar nu Nijmegen ligt. In het oosten schoof het ijs langzaam via Lochem en Aalten zuidwaarts en daarbij werden enorme hoeveelheden zand, stenen en klei opgestuwd tot de hoge heuvels van Montferland, de Lochemse Berg en de Kalenberg. In de gletsjerdalen bleef na het smelten van het ijs een dikke on-doorlaatbare laag keileem achter. Gaandeweg werden die laagten verder op-gevuld met erosiemateriaal van hoger gelegen gebieden en bodemmateriaal dat de rivieren aanvoerden. In de laatste ijstijd was het niet alleen koud maar ook droog en sterke winden bedekten bijna de hele Achterhoek met een laag zand. Zo onstond het dekzandlanschap: langgerekte, licht golvende ruggen en ondiepe laagten, die slecht afwateren omdat de keileem dicht onder het zand zit. Na de laatste ijstijd werd het klimaat wat milder en raakten de hogere delen van de Achterhoek begroeid met bos. In de ondoorlaatbare laagten ontstonden moerassen en venen.

De geologische basis is ook de basis voor het ontstaan van dorpen en steden. Het Winterswijks plateau ten oosten van de regio werd al vrij vroeg bewoond door boeren die hier gebieden gingen ontginnen op de dekzandruggen. Ook ontstonden er dorpen aan de rand van het hoger gelegen plateau. Deze dor-pen ontstonden vaak op de hoge zijde van kleine rivieroevers. Groenlo is hier een voorbeeld van.

Het middengebied van de Achterhoek was erg nat omdat de geologische on-derlaag weinig vocht doorlatend is. Hier ontstonden moerassen en veengron-den waardoor bewoning van dit gebied nauwelijks mogelijk was. Pas in het begin van de 20e eeuw was de techniek zo ver dat ook deze natte gronden ontgonnen werden.

Het laagste deel van de Achterhoek is het zuid-westelijk gebied waar de Oude IJssel stroomt. Hier vond vaste bewoning ook pas laat plaats door onstuimige

(28)

Historische groei

Anno 1868

In deze tijd was het in de regio betrekkelijk leeg. Er waren vele natte en woes-te gronden die in die tijd nog niet ontgonnen konden worden. Op de kaart van 1868 is dan ook te zien dat het natte middendeel van de regio gemeden werd. De eerste bewoning ontstond dan ook op de hogere delen. In deze tijd waren dat alleen kleine vestigingen waarvan de belangrijkste ook stadsrech-ten hadden. Vrijwel alle wegen waren onverhard.

Anno 1910

De zandwegenstructuur van eerdere tijden is hier nog steeds zichtbaar en zijn inmiddels vrijwel allemaal verhard. Ook is er een tramspoorbaan aangelegd in de regio. Dat gebeurde overal in Nederland om achteraf gelegen dorpen en kernen beter te ontsluiten. Op de trambaan reed een stoomtram. Echter was deze tram reed echter maar van 1880 tot 1930. Hierna werd deze overbodig door de intrede van de auto en nam de bus het over. De dorpen en steden groeide zeer langzaam en minimaal.

Anno 1965

Na de tweede wereld oorlog groeide de steden en dorpen wat in hun omvang maar het blijft beperkt. Alleen in de stad Doetinchem is een vrij forse groei te zien en wordt belangrijker in de regio. Een deel van de overbodige trambaan wordt vervangen door een spoorweg met een dieseltrein.

Anno 2010

Na 1970 vindt in de regio de Achterhoek de grootste groei plaats. Steden en dorpen worden stukken groter. Dit is o.a. goed te zien in de stad Doetinchem waar grote uitbreidingswijken gerealiseerd zijn. Ook is de rijksweg A18 aan-gelegd waardoor Doetinchem aangesloten werd op het snelwegnetwerk van Nederland.

(29)
(30)

Cultuurhistorie

In een proces van miljoenen jaren hebben ijs, wind en water in de Achterhoek een landschap doen ontstaan van licht golvende ruggen en ondiepe natte laagten. Het oostelijk deel van dit landschap, rond Winterswijk, wat deel uit maakt van een verheffingsgebied, het Oost-Nederlandse plateau, ligt zo’n tien meter hoger dan het westelijk deel van de Achterhoek.

De driehoek tussen Rijn, Gelderse IJssel en Oude IJssel onderscheid zich van de rest van de Achterhoek. Het maakt geomorfologisch deel uit van het rivie-rengebied en heeft een weids en vlak landschap, waarin verspreid grote en kleinere rivierduinen voorkomen. Uit deze riviervlakte rijst het Montferland op als een van veraf zichtbare hoge heuvel.

De morfologische verschillen tussen de Achterhoek en de riviervlakte zijn van grote invloed geweest op de waterhuishouding en in het verlengde daarvan op de occupatiegeschiedenis. Daarbij komt dat het gebied eeuwenlang strijd-toneel geweest is, waarbij de verschillen tussen nat en droog van invloed zijn geweest op de bestuurlijke en militaire grenzen.

Dat alles is ook nu nog duidelijk te ervaren: de lange ontginningsgeschiede-nis en de verdeling van macht en eigendom hebben in de Achterhoek en op Winterswijks Plateau gezorgd voor een lappendeken van verschillende land-schappen, terwijl de riviervlakte, die pas relatief laat in cultuur gebracht is, zich kenmerkt door weidsheid en eenvormigheid. Het Montferland vormt een uitzondering. Het is te beschouwen als een Achterhoeks “eiland”, waar de staalkaart aan landschappen is gedrapeerd rond de voet van de heuvel, op de overgang naar de riviervlakte.

We onderscheiden in de Achterhoek drie gebieden: • Achterhoek rond het natte midden

• Winterswijks Plateau • Oude Riviervlakte

(31)

Achterhoek rond het natte midden

De grens tussen het westelijk deel van de Achterhoek en het Winterswijks plateau was vaak het decor van twisten, waar vestingwerken en schansen nog steeds van getuigen (natte midden). Het gebied kent ook nog steeds een sterke afwisseling van jonge en oude landschappen, kleinschalige boom-rijke gebieden met verspreide boerderijen, door akkers omringde dorpen en weidegronden langs beken ( afwisselend boerenland). Landgoederen in Graafschap en Hummelo-Keppel herinneren aan de rijkdom in de zeventiende eeuw (macht en praal). IJzerwinning in de Romeinse tijd en de Middeleeuwen kreeg een modern vervolg in de tamelijk omvangrijke metaalindustrie van de Oude IJsselstreek (ijzersterk).

Winterswijks Plateau

Het Winterswijks plateau was regelmatig het toneel van internationale confl icten. Door de vele invloeden van buitenaf ontwikkelde het een eigen ka-rakter (omstreden ligging). Het gebied kent een van de meest kleinschalige landschappen van Gelderland met een grote landschappelijke variatie (klein-schalig boerenland). Hier vinden we ook de typisch Winterswijkse landgoede-ren met kenmerkende gebouwen en grond voor landbouw, bosbouw en jacht (scholtengoederen).

Oude riviervlakte

Tot vorige eeuw was de Liemers nauwelijks bewoond vanwege het gevaar van de rivieren (eeuwenoude leegte). De rusteloze rivier vormde een voortduren-de bedreiging, maar bood ook kansen voor hanvoortduren-del, tolheffing, grondstofwin-ning, baksteenfabricage en visserij (leven met de rivier). Op het hooggelegen

(32)

Demografische ontwikkelingen regio De

Achterhoek

Demografische krimp, in zijn verschillende vormen, zal zoals de cijfers laten zien ook de Achterhoek en haar gemeenten bereiken. De totale bevolking van de Achterhoek zal in dertig jaar dalen van 300.000 inwoners in 2010 naar 275.000 inwoners in 2040. Per gemeente is het verschillend hoeveel de be-volking zal dalen, wel zal elke gemeente ermee te maken krijgen. De oorzaken van deze daling os per gemeente verschillend. Voor de ene gemeente in de achterhoek is de natuurlijke groei de voornaamste oorzaak, terwijl bij andere gemeenten de oorzaak te vinden is in het migratiesaldo.

De grootste bedreiging voor de ruimtelijke ontwikkeling in de Achterhoek ligt in de ontgroening en vergrijzing van de regio. De leeftijdsgroep 0 tot 20 jaar zal in de periode 2010-2040 met ruim 16 procent dalen en ook de leef-tijdsgroep 20 tot 65 kent een forse daling van 23 procent. Terwijl deze twee groepen een daling kennen, stijgt de leeftijdsgroep 65 jaar of ouder erg sterk met 53 procent in de periode 2010-2040. Dit heeft onder meer grote gevol-gen voor het onderwijs, de arbeidsmarkt, de zorgsector en de woningbouw. Zo zullen er minder kinderen naar de basisonderwijs gaan, waardoor er eventueel scholen zullen moeten sluiten. De daling in de leeftijdsgroep 20 tot 65 jaar zal in de toekomst zorgen voor een structurele krapte op de arbeids-markt. Dit betekent onder meer dat de groter wordende vraag voor zorg door de stijging van het aantal ouderen niet goed opgevangen kan worden. Ook de woningbouw zal moeten veranderen om zo de vraag naar levensloopbesten-dige woningen en meer eenpersoonshuishoudens, die door de vergrijzing zul-len ontstaan, op te vangen. De woningbouw wordt tevens bedreigd door de huishoudenontwikkeling in de Achterhoek. Alhoewel het aantal huishoudens in de eerste 15 jaar zal stijgen mede door huishoudenverdunning, zal vanaf 2025 het aantal huishoudens in de Achterhoek gaan dalen. Ook verandert de samenstelling van de huishoudens. Het aantal eenpersoonshuishoudens zal met 37,5% stijgen, terwijl het aantal meerpersoonshuishoudens met 13,6% zal dalen. Gemeenten en woningcorporaties zullen met deze ontwikkeling re-kening moeten gaan houden. Dit betekent niet veel meer woningen bouwen dan de prognose voorspelt en tevens meer levensloopbestendige woningen

Deze demografische ontwikkelingen zullen de verhoudingen in de samen-leving veranderen. Belangrijk is dat deze ontwikkeling worden begeleid in plaats van bestrijd. Dit vereist regionaal en lokaal maatwerk en het is daarbij van belang dat er gekeken wordt naar de kansen die de demografische ont-wikkelingen met zich mee brengt en deze daarna als Achterhoek gezamenlijk aan te pakken.

(33)

Hoofdstuk 3

Uitgangspunten krimpscenario

Achterhoek

1. Doetinchem en Winterswijk stabiele factor in regio, de anderen gaan krimpen.

Uit cijfers van het CBS, te vinden in hoofdstuk 1, wordt verwacht dat in de regio de Achterhoek alleen Doetinchem en Winterswijk in de toekomst stabiel blijven in inwonersaantallen. Ook hebben deze steden een hoger voorzienin-genniveau dan de omliggende kernen. En geografisch liggen Doetinchem en Winterswijk ook gunstig en kunnen met hun voorzieningenniveau ook omlig-gende kernen bedienen

2. Identiteitbepalende elementen versterken.

Identiteit van de regio wordt sterk bepaald door een aantal elementen. De belangrijkste dragers voor identiteit in de regio zijn:

• Natuur • landschap • Cultuur • Historie

Deze elementen moeten in de regio de Achterhoek versterkt worden om de identiteit te waarborgen.

(34)

3. Cultuurhistorie benutten voor kansen in zorg, recreatie, toerisme, cultuur en werk benutten in regio die hieraan het meest schikbaar is.

Door verschillende elementen in de regio die in de voorgaande analyse naar voren komen brengen kansen met zich mee. Elementen en kansen die aan elkaar worden gekoppeld zijn:

Kans: Belangrijke elementen:

Toerisme en recreatie Natuur, landschap en cultuur Zorg Rustige omgeving, hoge vergrijzing

Cultuur Aanwezigheid cultureel erfgoed, historische karakteristieken

Werk Infrastructuur, ligging

Agrarische sector Rationeel landschap, dunbevolkte gebieden Cultuurhistorisch is de regio in drie gebieden te verdelen. Dit zijn het Winters-wijks plateau, Natte midden en Oude riviervlakte. Elk gebied heeft zijn eigen identiteit en karakteristieken zoals is geanalyseerd. Aan deze gebieden zijn kansen te koppelen die voor hen het meest geschikt zijn. Dit is in onderstaan-de tabel te zien.

Winterswijks plateau

Het winterswijks plateau kenmerkt zich door haar kleinschalige coulisseland-schap op de hogere zandgronden. Met de vele oude boerderijen en schol-tengoederen wordt een idyllische omgeving gevormd. Het gebied is daarmee dan ook een nationaal landschap. Met deze landschappelijke kwaliteiten is dit gebied zeer geschikt om verder ontwikkeld te worden voor toerisme en

recre-Kans: Gebied: Karakteristiek: Algeme typering:

Toerisme en recreatie

Winterswijks plateau Oude landschappen, omstreden ligging, scholtengoederen Goede ondergrond Zorg en agrarische sector

Natte midden Jonge landschappen, rijkdom uit 17e eeuw, strategische ligging

Laag dynamisch

Cultuur en werk

Oude riviervlakte Open landschap, leven met water, ijzerindustrie

Hoog dynamisch

Natte midden

Door de late ontginningen in dit gebied is een rationeel landschap ontstaan met lange rechte lanen en open landschappen. Agrarische bedrijven in het algemeen willen graag een schaalsprong maken om hun voortbestaan te verzekeren. Een rationeel en jong landschap ontleend zich hier waardoor het ruimtelijk mogelijk is voor uitbreiding voor agrarische bedrijven. Ook het dun-bevolkte gebied in dit Natte midden maakt dit mogelijk door een minimale overlast. Ook is de rust en het laagdynamisch landschap gunstig voor ontwik-kelingen in de zorg. In de dorpen aan de rand van het Natte midden kunnen hierop anticiperen.

Oude riviervlakte

De rivier de Oude IJssel was in dit gebied erg gunstig voor de handel. Ook de ijzer die in dit gebied gemakkelijk te delven was zorgde voor een bloeiende ijzerindustrie in de vorige eeuw. Nu is vrijwel al deze industrie verdwenen, maar vele resten zoals oude fabrieken zijn gebleven. Dit zijn nu iconen in de omgeving en bieden een onderdak aan verschillende culturele voorzieningen en nieuw werk. In dit gebied ligt dus een kans voor cultuur en werk.

4. Krimp begeleiden, het is niet tegen te houden.

Krimp is niet tegen te houden dus het moet geaccepteerd worden. Voor een goede ruimtelijke ordening en leefbaarheid is het wel noodzakelijk dat krimp goed begeleid wordt. Krimp kan daarmee benut worden als een kans voor de regio. Om de regio leefbaar te houden moet de identiteit gewaarborgd worden.

(35)

Hoofdstuk 4

Gebiedsvisie Oude riviervlakte

Stabiele kern

De stad Doetinchem is een stabiele kern in het gebied. Deze stad wordt ook wel eens hoofdstad van de Achterhoek genoemd. Dat komt door de vele voorzieningen die hier aanwezig op het gebied van o.a. cultuur, bedrijvigheid, winkels en infrastructuur. De stad Doetinchem hoeft niet in krimp te denken.

Landschap, natuur en ecologie

Het gebied Oude riviervlakte kenmerkt zich door drie verschillende land-schapstype. Dit zijn het open landschap, gesloten landschap en stromen landschap. Dit landschap loopt in veel gevallen in elkaar over en zorgt voor een vloeiende overgang. Doordat in de zone langs de Oude IJssel in de loop der tijd dorpen steeds dichter naar elkaar toe zijn gegroeid vormt het hier een barrière. Door landschapsverbindingen te maken gaan ook hier landschap-pen in elkaar overvloeien. De dynamische zone moet voorzien worden van dwarsverbindingen voor het landschap. Ook moet een ecologische verbinding gevormd worden door het landschap. Deze moet de verschillende natuurge-bieden met elkaar in verbinding brengen.

Wonen en werken

Doordat elk dorp zijn eigen vaak kleine bedrijventerrein beschikt is er versnip-pering ontstaan. Ook zijn sommige bedrijven te grootschalig voor het dorp en de omgeving. Daarom is een niveau structuur hier gewenst. Grootschalige bedrijven kunnen naar grote bedrijventerreinen die gerealiseerd worden in de stabiele kern Doetinchem. De kleinschaligere bedrijven kunnen hun vesti-gen op de kleinere bedrijventerreinen nabij dorpen. Zoeklocatie voor uitbrei-dingen van bedrijfsterreinen liggen dan ook bij Doetinchem. Deze

zoekloca-Cultuur en cultuurhistorie

De ijzerindustrie uit de vorige eeuw is nu een cultureel erfgoed. Het is belang-rijk voor de identiteit van dit gebied. Dit cultureel erfgoed samen met andere culturele functies zijn belangrijk in het gebied Oude riviervlakte. De culturele hotspots in het gebied zijn:

• Cultuurfabriek DRU • Paasberg

• Centrum Doetinchem

Deze hotspots hebben allen een relatie met de Oude IJssel. De Oude IJssel zou hierbij een verbindende rol voor de verschillende culturele hotspots kun-nen vormen. Deze verbinding zou dan reflecteren aan de oude ijzerroute die er ooit was in hoogtij jaren van de ijzerindustrie in dit gebied.

De oude wegen en lintenstructuur zijn belangrijk voor de identiteit van het gebied. Deze linten moeten herkenbaar zijn in de omgeving. Waar mogelijk moeten deze linten versterkt worden.

Krimpen

Krimp is een feit en is niet tegen te houden. Daarom worden er plekken ge-zocht waar deze krimp plaats kan vinden. De zoeklocaties hiervoor zijn wijken die er slecht voor staan en gerevitaliseerd moeten worden. Hier is dus ook de kans om krimp toe passen en identiteit van deze kernen te versterken.

(36)
(37)

Dynamische zone

Het gebied de Oude riviervlakte is een dynamische gebied dat gevormd wordt langs de rivier de Oude IJssel. In deze zone is een hoge concentratie van be-bouwing aanwezig. Sommige dorpen zijn volledig tegen elkaar aan gegroeid. Ook zijn hier duidelijk de lengte richtingen te zien. Ook de bebouwing kent een lengte richting langs de rivier.

Stedelijke druk in dynamische zone

De verstedelijking in deze zone ontstaan langs de Oude IJssel zorgt voor een druk op het landschap. Het landschap wordt steeds verder uit elkaar getrok-ken door de uitbreiding van dorpen. Op deze manier zal de Oude IJssel ooit volledig volgebouw kunnen worden.

Dwarsverbindingen

Door het aanbrengen van dwarsverbindingen worden de lengte richtingen onderbroken. Zo kan het landschap een betere verweving krijgen. Ook wordt de druk op het landschap door verstedelijking verminderd.

(38)

Hoofdstuk 5

Krimpkern Ulft

Ulft is een kern in de gemeente Oude IJsselstreek. In deze context is het een dorp dat ligt in het gebied van de Oude Riviervlakte in de regio de Achter-hoek. In de gebiedsvisie Oude Riviervlakte is deze kern aangeduid als een dorp dat in de toekomst moet denken in krimp. De manier van krimpen van Ulft wordt gedaan volgens de principes zoals uit voorafgaande analyse. In Ulft komt krimp tot uitvoering.

Principes uit gebiedsvisie Oude Riviervlakte

In de gebiedsvisie Oude Riviervlakte komen de volgende principes die door-vertaald behoren te worden in het plan voor Ulft:

• Kansen voor cultuur en werk optimaal benutten.

• Eigenwaarde van het dorp versterken door versterken van identiteit. • Landschappelijke dwarsverbindingen realiseren.

• Krimp gebruiken om kansen te benutten.

Huidige structuur Ulft

Ulft is een dorp dat aan de west oever van de rivier de Oude IJssel is gelegen. Het centrum van het dorp ligt ook nabij deze rivier, al heeft het een nieuwer winkelcentrum dat meer gecentreerd in het dorp ligt. Ten noorden en ten zuiden van het dorp ligt een bedrijventerrein. Het zuidelijke bedrijventerrein verbind Ulft met het dorp Gendringen. De verkeersontsluiting gebeurd via een ringweg om het dorp.

Ontstaanswijze en groei

Het dorp Ulft is ontstaan op de hoger gelegen stuwwallen die ontstonden langs de rivier de Oude IJssel. Belangrijk voor de ontwikkeling van Ulft was de aanwezigheid van ijzeroer. Deze ijzeroer ontstond in de dalgebieden van rivieren en was in deze omgeving makkelijk te delven. Al ver voordat in Ne-derland de industriële revolutie door drong werden hier al de productie van ijzer en ijzerwaren. Op de kaart van 1900 is te zien dat er een ijzerhut en een ijzergieterij aanwezig zijn. Deze fabrieken zijn in de jaren hierna steeds groter geworden en er waren steeds meer arbeiders nodig. Deze arbeiders moesten

(39)

de ijzerindustrie ook groeide. De rivier de Oude IJssel heeft hierbij altijd een belangrijke rol gespeeld voor de handel. Deze rivier maakte onderdeel uit van een ijzerroute die van Doesburg tot ver in Duitsland ging.

Enkele jaren geleden is de belangrijkste ijzerfabriek DRU verhuist naar een andere locatie. Maar sporen van de rijke ijzergeschiedenis zijn nog altijd sterk zichtbaar in het dorp.

Geplande uitbreidingen en revitalisering

Ulft heeft de ambitie om een uitbreiding van woningen te realiseren ten wes-ten van het dorp. Uit de gebiedsvisie Oude Riviervlakte blijkt dat deze ambitie veel te hoog is, en dat er gedacht moet worden aan krimp. Ook zijn er plan-nen om een slechte wijk te revitaliseren. In deze wijk is veel verloedering en huizen zijn in slechte staat van onderhoud.

Karakteristieken

Om Krimp als te kans te gaan benutten zijn de karakteristieken van een dorp belangrijk. Deze karakteristieken zijn de dragers van identiteit van Ulft kunnen waar mogelijk versterkt worden.

Lintenstructuur

De lintenstructuur is kenmerkend voor het dorp. Deze linten ontstonden op de hogere stuwwallen waaraan de eerste bebouwing van het dorp gelegen is. Het lint heeft verschillende functies in wonen en werken. Werken vind daarin vaak plaats net achter de bebouwing van dit lint in schuren of vaak kleine bedrijfshallen. Bedrijvigheid aan een lint is vaak kleinschalig.

De lintstructuur is erg herkenbaar en is een drager voor identiteit en cultuur-historie van het dorp.

(40)

DRU cultuurfabriek

De DRU fabriek stamt uit de tijd dat de ijzerindustrie in deze regio zijn furore maakte. Het is een groot complex met verschillende bedrijfshallen en bijge-bouwen. Het icoon van het fabriekscomplex is de oude watertoren die meters boven de bebouwing steekt. Nadat het bedrijf zich elders gevestigd heeft is opzoek gegaan naar een andere bestemming.

Ook door de omvang van dit complex is het een icoon voor het dorp. Bij de DRU fabriek hoort een maat en schaal die niet bij Ulft past. Het complex had een functie tot ver buiten het dorp met een omvang die niet past binnen het dorp. Maar de fabriek was wel erg belangrijk voor het dorp. De cultuur fabriek in ontwikkeling krijgt ook een regionale functie en blijft een icoon van het dorp waardoor het nog steeds belangrijk is voor Ulft.

(41)

Rivier de Oude IJssel en stromenlandschap

De Oude IJssel is voor Ulft belangrijk geweest voor de handel en het dorp ontleent zijn ontstaanswijze hier ook aan. De rivier is daarmee ook een drager voor de identiteit van het dorp. Ook het kenmerkende stromenlandschap is een drager van identiteit. Dit open en vlakke landschap is ontstaan door de vroegere ontembare rivier. Na het bedwingen van deze rivieren liet het dit kenmerkende open landschap achter.

Maar door de ontwikkeling van het dorp is de Oude IJssel steeds verder uit het beeld verdwenen. De belangrijke rivier is nu moeilijk toegankelijk en zicht-baar. Het dorp heeft zijn rug naar de rivier gekeerd.

(42)

Wijze van krimpen

Er worden hier twee manieren van krimpen onderscheiden. Dit zijn krimp door sloop en krimp door herstructureren. Deze zijn schematisch verbeeld.

Krimp door sloop

Bij krimp door sloop wordt er een hap uit de bebouwingskern genomen. Dit is een makkelijke manier om tot een minder aantal woningen te komen. Echter brengt dit problemen met zich mee. Door een hap te nemen uit de bebouwingskern sloop je mogelijk woningen uit één specifiek segment. Bij krimp dient goed te worden bekeken welke woningen gesloopt kunnen gaan worden. In krimpkernen blijft de behoefte naar een bepaalde woning altijd bestaan. Er moet dus ook gekeken worden naar de doelgroep.

Krimp door herstructureren

Bij krimp door herstructureren worden bepaalde delen in een bebouwings-kern die niet goed meer functioneren of verloederd zijn opnieuw leven inge-blazen. Hierbij kan meteen gekeken worden voor een geschikte doelgroep in de te herstructureren gebied. Er kunnen woningen gesloopt, gerenoveerd en aangepast worden voor een bepaalde doelgroep.

Krimp in wonen en werk

Uit de strategie van de Gebiedsvisie Oude Riviervlakte wordt bepaald dat de grootschalige bedrijven in de stabiele kern Doetinchem gepland worden. Voor Ulft betekend dit dat er in de toekomst een krimp in bedrijvigheid zal plaats-vinden. Bedrijventerreinen kunnen hierdoor deels leeg te komen staan. Hier moet rekening mee gehouden worden.

Ook wordt in de Gebiedsvisie Oude Riviervlakte bepaald dat alle kernen behalve Doetinchem moeten denken van krimp van inwoners. Dit betekend voor Ulft dat er minder woningen nodig zijn dan dat nu het geval is. Echter moet wel rekening gehouden worden met de nieuwe doelgroepen die zich gaan voordoen in de toekomst. Krimp wil niet alleen zeggen dat er woningen weg moeten, er moeten ook woningen aangepast worden voor nieuwe doel-groepen.

Krimp als kans

Met krimp als uitgangspunt kunnen kansen worden benut. Krimp als kans dus. Met het uitgangspunt krimp worden de volgende kansen benut: • Versterken identiteit en eigenwaarde

• Landschappelijke verbeteringen • Verbetering in leefbaarheid • Kansen voor het ‘nieuwe werken’ Uitgangspunten voor de Dorpsvisie Ulft zijn: • Landschappelijke dwarsverbinding leggen

• Rivier de Oude IJssel meer laten betrekken met het dorp • Wijk in slechte staat herstructureren

• Nieuwe linten met plaats voor het ‘nieuwe werken’ realiseren • Linten versterken voor andere doelgroepen

(43)

Dorpsvisie Ulft

Herstructurering woonwijk

De woonwijk zoals op de afbeelding aangegeven dient geherstructureerd te worden. In de wijk is verloedering opgetreden en blijft achter op de moderne wensen van deze tijd.

De herstructurering gaat gepaard met krimp. Het is dus de bedoeling om het woning aantal in deze wijk te verminderen. Ook moeten er woningen aange-past worden voor het huisvesten voor de doelgroepen 65+ en één persoons-huishoudens. Uit analyse blijkt dat deze twee doelgroepen in de krimpregio stijgen.

Krimp is het uitgangspunt van de Dorpsvisie Ulft en daarbij wordt gebruik ge-maakt om kansen in het herstellen en optimaliseren van identiteit en eigen-waarde. Daarom worden kenmerkende karakteristieken van het lintenstruc-tuur opgenomen in het ontwerp van deze herstructureringsopgave.

Oude IJssel

De rivier de Oude IJssel is een belangrijke karakteristiek voor het dorp Ulft. Was het in het verleden belangrijk voor de handel en het ontstaan van de ijzerindustrie, is het nu belangrijk voor toerisme en recreatie. Toch is de rivier door de jaren heen steeds verder uit het beeld van het dorp verdwenen. Dit komt doordat de rivier afgeschermd wordt door een barrière van bebouwing. Een goede relatie tussen dorp en rivier geeft het dorp een sterkere identiteit en leefbaarheid.

Landschappelijke dwarsverbinding

Deze verbinding is belangrijk voor het samenbrengen van verschillende land-schapstypen en om te voorkomen dat het gebied langs de Oude IJssel volledig volgebouwd wordt. De dynamische stedelijke zone langs de Oude IJssel vormt een grens tussen twee landschappelijke gebieden. Door verbindingen te ma-ken wordt het landschap versterkt en is er een mogelijkheid om een ecologi-sche zone te realiseren.

(44)

Saneren bedrijventerrein

Tussen de dorpen Ulft en Gendringen ligt het bedrijventerrein De IJsselweide. Het terrein van ca. 22ha is intensief bebouwd en biedt de uitvalsbasis van ongeveer 40 bedrijven die in veel verschillende branches actief zijn. Het be-drijventerrein is rond 1970 aangelegd en verbindt sindsdien de dorpen Ulft en Gendringen met elkaar. Door de beoogde krimp in wonen en werk in com-binatie met de verouderde staat maakt het terrein overbodig. Ook heeft het dorp aan de noordzijde nog een groot bedrijventerrein onlangs gerealiseerd waar nog plaats is voor bedrijven. Kleinschalige bedrijven kunnen zich vesti-gen op een nieuwe locatie in het dorp. Grootschalige bedrijven kunnen zoals in de Gebiedsvisie Oude Riviervlakte beschreven wordt naar een locatie in de stabiele kern Doetinchem.

(45)

Hoofdstuk 6

Drie principe oplossingen

Ontwerpprincipe Linten in de Vogelenbuurt

Lintstructuur versterken

Op de afbeelding is te zien dat de wijk gebouwd is binnen de historische we-genstructuur van anno 1900. Dit stratenpatroon is nu nog steeds herkenbaar in de huidige wegenstructuur. De kaart uit anno 1900 helpt bij het vinden van locaties voor het versterken van de lintstructuur. Ook de historische ontwikke-lingen van een lintenstructuur is een uitgangspunt voor de locatie van nieuwe te ontwikkelen bebouwingslinten. In de wijk Ulft-West worden twee nieuwe linten gecreëerd.

Functies aan het lint

Aan de linten hoort een combinatie van wonen en werken. En omdat het hier op nieuwe linten gaat, hoort er ook het concept van het ‘nieuwe werken’ bij. Dat houd in dat mensen zelfstandig of voor een bedrijf thuis werkzaam zijn. Ook moet er de mogelijkheid zijn om een kantoor of werkruimte aan huis te hebben. In het nieuwe lint komt ook de ruimte voor kleine zaakjes of winkel-tjes.

Het karakter van een lint is een variëteit aan woningen voor verschillende doelgroepen. Doelgroepen aangetrokken worden in deze linten zijn: gezin-nen, alleenstaanden en senioren.

Lintkarakteristieken

Karakteristieken van een lint zijn:

• Verspringende rooilijn bebouwing • Gemengde functies

• Bebouwingtypologie uit verschillende tijden

(46)

Het ‘nieuwe werken’

Het ‘nieuwe werken’ is een andere manier van werken en samenwerken, ondersteund door de laatste technologie. In het ‘nieuwe werken’ gaan men-sen en organisaties flexibeler om met arbeidstijd en werkomgeving. Dit heeft voordelen voor mensen die zich prettiger gaan voelen en een organisatie kan productiever worden.

Voor Ulft ligt er een kans in het nieuwe werken. Deze nieuwe manier van wer-ken is goed in te passen in een lintstructuur. Hier heeft vanuit de historie altijd al verschillende vormen van arbeid plaats gevonden. Aan het lint of daarach-ter kunnen woningen of werkplekken gerealiseerd worden die het ‘nieuwe werken’ mogelijk maken.

Ook voor de DRU-cultuurfabriek is een rol weggelegd in het concept van het ‘nieuwe werken’. Het kan een ontmoetingsplek zijn voor mensen die thuis werken maar daar geen bezoek kunnen of willen ontvangen. Dan kan er uit-geweken worden naar de DRU-cultuurfabriek. Er zou een samenwerkingsver-band kunnen ontstaan tussen ‘het nieuwe werken’ en de DRU-cultuurfabriek.

(47)
(48)

Ontwerpprincipe Landschapszone

Sanering bedrijventerrein IJsselweide

Om de landschapszone te kunnen realiseren dient het bedrijventerrein ‘De IJsselweide’ gesaneerd te worden. Dit zal gedaan worden zoals in de dorpsvi-sie beschreven staat. Door de sanering van het bedrijventerrein kunnen deze gronden weer terug gegeven worden aan de natuur.

Invulling

Na het saneren van het bedrijventerrein wordt de grond zoveel mogelijk terug gebracht in zijn historische vorm. Ook de omgeving speelt hierbij een rol.

Randen

Door de sanering van het bedrijventerrein komen de randen van het dorp en een ander daglicht. De randen van het dorp met het landschap zijn belangrijk voor het terugbrengen van de historische omgeving. Op een foto van Ulft in 1930 is te zien hoe het dorp op ging in het landschap. Door erfbeplanting van op boerderijen en laanbeplanting langs wegen en pleinen was het dorp een onderdeel in het landschap. Deze elementen gaan ook terugkomen in het ontwerp.

(49)

Historisch gebruik van de plek

Het gebied tussen de kernen Ulft en Gendringen was vroeger een erg nat gebied waar bewoning nauwelijks mogelijk was. Deze natte weide gronden werden gebruikt om het vee te laten grazen. Deze zone was regelmatig onbe-gaanbaar als de Oude IJssel bij hoog water buiten haar oevers trad. ¬¬

Zonering

De landschapszone tussen de dorpen Ulft en Gendringen worden de volgende functie gerealiseerd of behouden:

• Agrarische graslanden (weide) • Sportpark

• Landschapspark

Dat maakt dat deze zone niet alleen bestemd wordt voor natuur maar ook functies biedt voor ontspanning en recreatie.

Landschapspark

Landschapspark

Sportpark

(50)
(51)
(52)

Ontwerpprincipe Ulft en de Oude IJssel

Ontwerp tussen lint en water

Aan het historische lint aan de noordzijde van Ulft is het bedrijventerrein de Rieze ontstaan. De bebouwing die tussen het water en het lint staat blokkeert het zicht op de Oude IJssel. De Oude IJssel is een karakteristiek voor het dorp en belangrijk voor de identiteit. Daarom is hier een opening gemaakt door het weg halen van twee bedrijfspanden. Op deze manier is de rivier zichtbaar vanaf het historische lint.

Randen

De bebouwingsranden die aan beide zijde zijn ontstaan door de sloop van tussenliggen panden worden verborgen door een groenbuffer. Het midden-deel blijft open voor een goede zichtlijn naar het water.

Park

Het kleine grasveldje krijgt een parkinrichting met bankjes en tafeltjes. Het kleine parkje kan gebruikt worden als onderdeel van een lunchwandeling. Er zijn verschillende bedrijven in de buurt, maar het parkje is te klein voor een hele wandeling hier te verblijven.

Ontwerp bij DRU-Cultuurfabriek

De DRU-Cultuurfabriek is een bedrijfscomplex uit de voormalige ijzerindus-trie die het dorp kende. Deze fabriek is getransformeerd tot een complex voor verschillende maatschappelijke functies. Echter is hier nog winst te behalen door een beter gebruik van de Oude IJssel.

Openlucht Theater

In dit ontwerp wordt een openlucht theater gerealiseerd die gebruik maakt van het hoogteverschil in de oeverbanken van de rivier. Dit theater kan ge-bruikt worden voor toneelstukken en andere podium acts.

Vorm van het Openlucht Theater

Dit theater is gebaseerd op de theaters die de oude Grieken bouwde. Deze theaters hebben een halve cirkelvorm met een rond podium in het mid-den. Deze vorm was optimaal voor de

akoestiek. In dit plan is de akoestiek van minder belang. De Grieken posi-tioneerde hun theaters altijd met de open kant naar de open zee of een open landschap. Dit diende als decor voor de speler of spreker op het podium. Dat is in dit ontwerp ook zo. Het publiek in dit theater heeft zicht op de Oude IJssel dat hiermee als decor dient.

(53)
(54)

Strandje

Aan de overkant van de Oude IJssel is een klein strandje ontworpen. Hier kun-nen mensen ontspankun-nen. Het strandje kijkt uit op het oude fabriekscomplex en op het Openlucht Theater. Dat maakt dat het theater een centrale plek krijgt tussen woningen, DRU-compex en het strandje.

Wandelroute

Door de twee bruggen die aanwezig zijn kan een ronde gelopen worden om de rivier heen en door het DRU-complex. Ook kan hierbij het Openlucht Theater genomen worden op de route. Als er niets gaande is in dit theater (dat het grootste deel van de tijd is) kan het door mensen gebruikt worden als ontmoetingsplek, eenden voerplek aan de Oude IJssel(podium), rustplaats of speel terrein voor kinderen.

Cultuur

De DRU-cultuurfabriek en het daar bijhorende Openlucht Theater dragen bij aan de kans voor cultuurontwikkelingen in de Oude Riviervlakte. De Oude IJs-sel dat een sterke karakteristiek is in het dorp wordt nuttig gebruikt voor deze ontwikkeling.

(55)
(56)
(57)

Dankwoord

Hierbij wil ik graag de volgende personen bedanken die zeer betrokken zijn geweest met het tot stand komen van mijn afstudeerscriptie:

Begeleider Arcadis Nederland BV:

Hans van Loon (Stedebouwkundige)

Begeleiders Avans Hogescholen:

Jan van de Heuvel (Plonoloog) Karin Akkers (Landschapskundige) Wim Waarma (Jurist)

Studieloopbaan begeleider:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de methodiek voor het bepalen van de kans op werk voor de Helpende zorg en welzijn worden deze gediplomeerden niet meegeteld als instroom op de arbeidsmarkt en deze banen

De resultaten uit de enquête zijn op kwalificatieniveau en worden met name gebruikt om de vacaturegegevens vanuit Jobfeed verder te specificeren, onder andere voor het aandeel

- in 2016 en 2017 meer kwalificaties zijn waarvoor geen uitspraak kan worden gedaan 2 - in 2016 minder kwalificaties zijn met een ruim voldoende Kans op werk.. - in 2018

Daarna goot Vlaams minister-president Geert Bourgeois in het kader van de Ice Bucket Challenge een emmer ijskoud water over het hoofd van de gillende viceminister-president en

Aan de hand van dit onderzoek wordt kennis verzameld over manieren waarop sociaal agogen van organisatie X cliënten met een met een lichtverstandelijke beperking

Reguliere acties worden die het netwerk en sociale contacten tussen jongeren verhogen, blijft behouden en versterkt waar nodig (zie bijlage 4 aanbieders) - Ontmoetingsplaatsen

Wanneer positief sociaal contact plaatsvindt tijdens een activiteit is de kans groter dat dit een positief effect heeft op het welzijn en de gezondheid van de deelnemers (Adams et

Het lokaal openbaar groen wordt gezien als een ontmoetingsplaats voor bewoners waar zij sociale contacten met elkaar kunnen hebben.. Naast deze ontmoetingsplaats kunnen zij