• No results found

Verslag entproeven met Solanaceeën in 1961

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag entproeven met Solanaceeën in 1961"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefstation voor Groente en Fruitteelt onder glas .

VERSLAG ENTPROEVEN MET SOLAÏÏACEEElf IN I96L

Doel»

In voorafgaande jaren werd een groot aantal Solanaceeè'n met elkaar verent om na te gaan welke entcombinaties in de familie der Solanaceeè'n mogelijk zijn en of het goed vergroeien van ent en onder-stam verband houdt met de systematische indeling van deze familie. Om de combinatie zo volledig mogelijk te maken werd dit jaar weer •.. _ aantal Solanaceeè'n met elkaar verent.

Opzet»

De Solanaceeè'n, die dit jaar als onderstam gebruikt zouden wor-den, waren» Solanum gracilae Solanum capsicastrum Solanum aviculare Solanum mammosum Solanum sisymbrifolium Solanum melongena Solanum sodomeum Solanum cornutum Solanum sanitwongeï Solanum tomentosum Solanum muricatum Solanum deoerarense Solanum boerhaavii Solanum villosum.

(2)

Solanum nigrum. Solanum ochroleucum. Solanum dulcamara. Lycopersicum esculentum Capsicum frutescens. Capsicum annuum. Scopolia lurida. Datura stramonium. Salpiglossis. sp. Petunia, sp. Cyphomandre betacae.

De Solanaceeën, die als ent gebruikt werden waren; Solanum capsi-castrum, Capsicum annuum(spaanse peper) Capsicum frutescens (paprika) Physalis, Petunia, Datura stramonium en Solanum melongena (aubergine). Voor zover mogelijk worden de combinaties volledig gemaakt.

Van elke combinatie moesten 10 planten geënt worden. Eet enten gebeurde volgens de spleetentmethode. Het slagingspercentage van het enten werd genoteerd. Zo mogelijk werden van elke groep 5 planten uit-gepoot in warenhuis 21.

Ter vergelijking werden ongeënte planten uitgepoot. Van de ont-wikkeling van de geënte planten moesten regelmatig notities worden gemaakt. Bij het opruimen van het gewas moest zoveel mogelijk de ont-wikkeling van de onderstamwortels worden beoordeeld, evenals de aan-tasting door knol en kurkwortel.

Uitvoering en resultaten.

De uitvoering en de resultaten van het enten worden per onder-stam besproken.

Solanum Ivlammosum.

De zaden werden van deze Sdanacae werden op 8 februari uitgezaaid. Het kiemingspercentage van de zaden was vrij laag. Er kon op 20 februari een aantal plantjes worden verspeend; het oppotten gebeurde op 21 maart.

Op Solanum mammosum werden de 17 april 10 Datura's geënt; alle 10 entingen slaagden. De datum van uitplanten was 26 april. Van de 5 uitgepote planten v/as de gewasontwikkeling op 15 oei vrij goed.

(3)

3.

Op 7 juni was de groei ook nog vrij goed, terwijl op 20 juli de groei van de enten matig was. Alle 5 planten waren toen nog in le-ven. Op 31 augustus waren er 3 planten dood, van de 2 overgebleven planten was het gewas matig ontwikkeld. De enten zijn 30 cm. lang geworden. De wortelontwikkeling van de onderstam was zeer licht, de onderstam was dunner dan de ent.

Op de 17 april werden eveneens 10 petunia's op deze onder-stam geënt. Eet slagingspercentage van het enten was $0 $. Het uitpoten in het warenhuis gebeurde op 26 april. De groei van de ge-Snte Petunia's was op 15 mei vrij slecht. De 7 juni waren de 5

planten nog in leven en was de ontwikkeling slecht. De 20 juli waren er 3 planten dood, de 2 andere planten waren slecht ontwik-keld. Op 31 augustus waren alle planten afgestorven.

Solanum cornatum.

Na op 8 februari te zijn gezaaid kon er op 17 februari worden verspeend en op 22 maart worden opgepot. De opkomst van de zaden is matig geweest.

Het enten van 10 Datura's op de onderstam gebeurde op 24 april, geen van de entingen mislukte. Op 3 mei werden er 5 planten in het warenhuis uitgepoot. De groei van deze planten was op 15 mei matig.

g

De 7 juni groe: 5 planten dood.

Q

De 7 juni groeiden de entens goed, op 20 juli echter waren alle

Solanum demerarense.

De zaden wan deze Solanacae, die op 8 februari werden gezaaid, ontkiemdenslecht. Op 27 februari kon een aantal plantjes worden verspeend, op 22 maart werd opgepot.

Op 24 april werden er 10 spaanse pepers op de onderstam geënt. g

1 van de entingen mislukte. De 5 beste plantjes werden de 3 mei uitgepoot. Op 15 mei was de ontwikkeling van het gewas vrij slecht,

g

bij latere beoordelingen slecht. De 20 juli was er 1 plant afge-storven, de andere 4 planten groeiden slecht. Op 31 augustus waren er nog 2 planten in leven, deze waren slecht gegroeid. Bij het

opruimen van het gewas waren de enten maar 10 cm. lang. De ontwik-keling van de onderstamwortels was slecht. De ent en de onderstam waren gelijk van dikte.

(4)

Er werden op 24 april ook 10 Petunia's op Sol. demerarense geënt. Het slagingspercentage van deze entoombinaties was 70 $. De groei van de 5 uitgepote planten was op 15 mei vrij slecht, ook op 7 juni was

dit nog het geval. De 20 juli waren er nog 4 planten in leven, die

zich toen matig hadden ontwikkeld. Op 31 augustus waren alle planten dood.

Solanum sodomeum.

De onderstam werd op 8 februari uitgezaaid;: het kiemingspercenta-ge van de zaden was matig. Eet verspenen vond plaats op 20 februari

en het oppotten op 21 maart.

Q

De 17 april konden er 10 Datura's op deze Solanacea worden ge-ënt. Alle enten sloegen goed aan. De datum van uitplanten was 26 april De groei van de 5 uitgepote planten was op 7 juni goed. Bij beoorde-lingen op 20 jul en 31 augustus was de stand van het gewas vrij goed. Alle vijf planten zijn tot het eind van de teelt in leven gebleven.

De enten zijn 60 cm. groot geworden, de onderstammen zijn dunner geble-ven dan de enten. Het wortelstelsel van de onderstam was vrij licht ontwikkeld.

•. f

Solanum muricatum.

De zaden hiervan werden op 8 februari uitgezaaid. Er zijn geen gegevens van de opkomst bekend. Er kon op 22 maart een aantal planten worden opgepot.

0p deze Solanacae werden de 17 april 9 Spaanse pepers geënt, deze entingen slaagden allen. Op 26 april werden 5 geënte planten in het warenhuis uitöepoot. Op 15 mei waren er nog 4 planten, deze groeiden

vrij slecht. De 4 planten zijn tot het opruimen van het gewas in leven gebleven, de ontwikkeling is steeds als vrij slecht gewaardeerd. De enten zijn 15 cm groot geworden, ze bleven dunner dan de onderstammen.

Op 17 april werden er ook 10 aubergines op Solanum muricatum ge-ënt. Het slagingspercentage van deze entcombinatie was 90 "/». Op 26 april werden de 5 heste entingen uitgepoot. Op 15 mei was de ont-wikkeling hier goed van. De geënte aubergines zijn tot het eind van de teelt in leven gebleven.

De 7e juni was de groei nog goed, op latere data was de stam van het

(5)

5.

De aubergines zijn op deze onderstam 100 cm lang geworden. De onderstam had een vrij zwaar ontwikkeld wortelstelsel, onderstam en ent waren even dik.

Solanum gracilae.

Het zaad van Sol. gracilae werd op 8 februari gezaaid. Van de 1200 zaden ontkiemde er niet een, zodat op di'..t Solanacae geen entingen konden worden verricht.

Solanum aviculare.

e

Ook deze onderstam werd de 8 februari uitgezaaid. Eet kiemings-percentage was laag. Op 27 februari kon een aantal plantjes worden verspeend, het oppotten gebeurde op 22 maart.

Het enten van 10 Sol. capsicastrum op deze Solanacae vond plaats op 12 april en slaagde voor 100 fo. Vijf van de entingen werden de 20 april in het warenhuis uitgepoot. Op 15 mei was de groei van deze plan-ten zeer goed. Ook op latere data was de ontwikkeling van deze entingen zeer goed. Tijdens de teelt is er een 1 plant uitgevallen, deze is op de entplaats afgebroken. De enten zijn 100 cm. lang geworden, dat is even lang als ongeënte planten. De onderstamwortels waren zeer zwaar ontwikkeld en waren niet aangetast door knol of kurkwortel. De door-snee van de onderstam was groter dan die van de ent.

e * De 12 april werden eveneens 10 Petunia's op Sol. aviculare geënt.

De entingen slaagden voor 90 c/a. De datum van uitplanten was 20 april.

e

De 15 mei waren alle 5 uitgepote planten nog in leven, de ontwikke-e

ling was toen vrij slecht. De 7 juni waren er 2 planten afgestorven en was de groei van de 3 overige planten matig. Cp 20 juli waren alle entingen dood.

Solanum capsicastrum.

Het zaaien van deze Solanacae gebeurde op 8 februari. De opkomst van de zaden was matig, op 6 maart kon een aantal plantjes worden

verspeend. Het oppotten vond plaats op 22 maart.

De 24 april werden 10 Datura's op Sol. capsicastrum geënt, alle entingen slaagden.

(6)

Op 15 mei was de ontwikkeling slecht, "bij de 3 volgende beoordelingen was de stand van de geënte Datura's zeer slecht. Op 20 juli waren alle 5 planten nog in leven, op 4 augustus was er 1 plant dood gegaan. De

enten zijn slechts groot geworden 10 cm. De wortelontwikkeling van de enten was zwak, de wortels waren niet door knol of kurkwortel aange-tast.

Op 17 april werden 10 Petunia's op Sol. capsicastrum geënt, hier-van zijn geen entingen mislukt. Het uitpoten hier-van 5 entingen gebeurde op 26 april. De 15 mei was de grond van de geënte Fetunia's vrij

Q

slecht, de 7 juni was de groei slecht en er was 1 plant afgestorven, de 20 juli waren er nog 2 planten in leven en was de stand zeer slecht. Op 31 augustus waren alle 5 planten dood.

Solanum nigrum.

Van de zaden van Solanum nigrum, die op 20 februari werden uit-gezaaid, zijn geen plantjes opgekomen.

Solanum villosum.

Deze Solanacae werd 20 februari uitgezaaid. De kieming van de zaden was* matig. Eet verspenen kan op 27 februari gebeuren en het op-potten 21 maart.

De 6 april werden Datura's op deze onderstam geënt, van de 10 entingen zijn er 9 geslaagd. Het uitplanten in het warenhuis gebeurde

op 20 april. Op 15 mei groeiden de 5 uitgepote planten matig en op 7 e

juli was de groei vrij slecht. De 20 juli was 1 van de planten afge-storven en was de ontwikkeling van de andere 4 planten slecht. Op 31 augustus was er nog maar 1 plant in leven, deze was vrij slecht

ontwikkeld. De enten zijn gemiddeld 20 cm groot geworden. De ontwik-keling van de onderstamwortels was zeer licht, ze waren niet door knol of kurkwortel aangetast. Ent en onderstam waren gelijk van stamdikte.

Eveneens op 6 april werden 10 Petunia's op Sol. villosum geënt. Het slagingspercentage van deze combinatie was 70 c/o.

Het uitpoten vond plaats op 20 april. De groei van de geënte Petunia's was de 15e mei matig. De 7 juni waren de 5 planten nog in leven en

was de ontwikkeling matig. Op 20 juli was er geen enkele enting meer in leven.

(7)

7.

Solanum sanitwongel.

Eet kiemingspercentage van de zaden hiervan was matig. Na op 20 februari te zijn gezaaid, werd op 1 maart verspeend en op

22 maart opgepot.

Er werden 10 Sol. capsicastrum op deze onderstam geënt, hier-van is 1 enting mislukt. Het uitplanten hier-van 5 entingen gebeurde op 3 mei. Op 15 mei was de groei van de geënte planten matig, Alle 5 planten zijn tot het eind van de teelt in leven gebleven. De stand van het gewas is steeds matig tot vrij goed geweest. De lengte van de enten was bij het opruimen 70 cm., ongeënte S. capsicastrum werd 100 cm. lang. De onderstammen hadden, een goed ontwikkeld

wor-telstelsel en werden niet aangetast door knol of kurkwortel. De onderstam was dikker dan de ent.

Solanum sisymbrifolium.

Hiervan zijn geen plantjes opgekomen.

Solanum ochroleucum.

Deze solanacae werd op 20 februari gezaaid, de kieming was matig. De verspeendatum was 1 maart, het oppotten gebeurde op 21 maart.

Op 6 april werden 10 Petunia's op Sol. ochroleucum geënt, 6 van de entingen slaagden. Op 20 april werden 5 geënte Petunia's uitgepoot. Op 15 mei was de groei van deze planten matig. De 7 juni leefden er nog 3 planten waarvan de ontwikkeling matig was. Op 20 juli waren er twee planten over, terwijl op 31 augustus alle entingen waren afgestorven.

Solanum dulcamara.

Het uitzaaien van deze onderstam gebeurde op 20 februari, de zaden ontkiemden vrij slecht. Het verspenen kon op 3't maart gebeuren en het oppotten op 22 maart.

De 6 april werden Petunia's op Sol. dulcamara geënt. Yan de 10 entingen zijn er 9 geslaagd en 5 ervan zijn op 20 april in het

e warenhuis uitgepoot. De ontwikkeling was op 15 mei slecht. De 7

juni waren er nog 2 planten in leven, op 20 juli nog maar 1 en de 31 augustus waren ze allemaal dood.

(8)

De groei is steeds zeer slecht geweest.

Solanum tomentosum.

Het kiemingspercentage van de zaden van deze Solanacae was vrij slecht. Na op 23 februari te zijn gezaaid kon op 20 maart

een aantal plantjes worden verspeend en op 7 april kon worden op-gepot.

Er zijn geen entingen op deze onderstam gezet, omdat toen de plantjes groot genoeg waren er geen enten meed waren.

Solanum boerhaavii.

De zaden zijn op 23 februari gezaaid, en kiemden matig. Het verspenen gebeurde op 1 maart en het oppotten de 21 maart.

Op 6 april konden 10 Datura's worden gee*nt op deze onderstam, deze zijn alle 10 geslaagd. Er werden de 20 april 5 planten uit-gepoot. De groei hiervan was op 15 mei goed, op 7 juni matig en later vrij slecht tot slecht. Eén van de 5 planten is doodgegaan. De enten zijn 20 cm. lang geworden, ze waren even dik als de onder-stam. De onderstamwortels waren zeer licht ontwikkeld en waren vrij van kurkwortel en knol.

Salpiglossis.

Het zaad van Salpiglossis kwam vrij slecht op. Het zaaien gebeurde op 8 februari, op 22 maart werden de plantjes opgepot. Er werden op 24 april 10 Datura's op deze Solanacae geënt. Het slagingspercentage van de entingen was was 50 $• De 5

geslaag-e

de entingen werden de 3 mei in het warenhuis uitgepoot. De Datura's

zijn van het begin af zeer slecht gegroeid. Op 7 juni waren de 5 planten nog in leven, op 20 juli waren alle planten dood.

e

De 17 april konden 10 aubergines op Salpiglossis worden geënt, hiervan zijn tien entingen geslaagd. Het uitpoten gebeurde op 26 april.De 15 mei was de groei van de 5 uitgepote planten vrij goed. Op 7 juni was 1 van de enten dood gegaan en groeiden de andere enten slecht. Op 20 juli waren er nog maar 2 planten over waarvan de ont-wikkeling zeer slacht was. Op 31 augustus was er geen enkele plant meer in leven.

(9)

Op 17 april werden ook 10 Solanum capsicastrum op deze onder-stam gezet, vijf van de entingen zijn mislukt. Er werd op 26 april uitgepoot. De groei van deze enten was direct al slecht, op 15 mei waren 2 planten afgestorven. De ontwikkeling van de J overgebleven planten was op 7 juni zeer slecht, terwijl op 20 juli alle planten dood waren.

Het enten van 10 Petunia's op Salpiglossis vond plaats op 17 april. De entcombinatie slaagde voor 50 fo. Deze planten werden de 26 april in het warenhuis uitgezet. De groei van de enten was op 15 mei matig en op 7 juni vrij slecht. De 20 juli waren alle

Petunia's op deze onderstam afgestorven. De 17 april werden er nog 10 Physa

Hiervan zijn slechts 2 entingen geslaagd. De datum van uitpoten was 26 april. De gewasontwikkeling van d

juni waren beide planten reeds dood. G

De 17 april werden er nog 10 Physalis op deze solanacae geënt. 26 april. De gewasontwikkeling van de 2 enten was slecht, de 7

Dature stramonium.

De kiemkracht van de zaden was matig. Na op 8 februari te zijn gezaaid kon op 17 februari worden verspeend.

Daar het bekend was dat tomaten op Dature zeer goed groeien, maar plotseling snel gaan verwelken, werden een aantal tomaten op Dature geënt volgens de afzuigmethode. Dit om na te gaan of op

deze manier de tomaten wel in leven blijven en ook goed groeien. Ter vergelijking werden 7 tomaten op Dature geënt volgens de spleetent-methode. Hiervan is 1 enting mislukt. De 6 gespleetente tomaten op

Q

Datura werden de 20 april uitgepoot en groeiden op 15 mei goed. Op 7 juni waren alle planten echter al dood nadat ze + 150 cm. groot waren geworden.

Het enten volgens de afzuigmethode gebeurde op 27 maart. De planten werden de 20 april in het warenhuis gezet. De gewasontwik-keling van de enten was ook zeer goed. Enige tijd na het uitpoten werd bij enkele planten de eigen wortel doorgeknipt om na te gaan

of de vergroeiing tussen ent en onderstam goed was geweest. De vergroei-ing bleek zeer slecht te zijn geweest, van de 5 planten die

losge-sneden zijn er 5 doodgegaan en bleven de andere 2 lange tijd slap. De

Daturaonderstam had practisch geen wortels gevormd,de enten groeiden op de eigen wortels.

(10)

Het enten volgens de afzuigmethode de dus niet geslaagd.

Scopolia lurida.

Het zaad van Scopolia lurida werd op 20 februari uitgezaaid. Het kiemingspercentage van deze zaden was vrij hoog. De opgekomen plantjes konden op 3 maart worden verspeend en op 22 maart worden op-gepot.

De 6 april werden Datura's op deze onderstam geënt, van de 10 entingen zijn er 9 goed aangeslagen. Het uitplanten van 5 geënte Datura's gebeurde op 20 april. Op 7 juni waren er al 4 planten dood, 1 plant groeide zeer goed. Deze bleek te zijn doorgeworteld.

Op 6 april werden ook 10 paprika's op deze onderstam geënt. Het slagingspercentage van deze groep was maar 40 fo,

e e De gewasontwikkeling was de 15 mei al slecht. De 7 juni waren er

nog 2 planten in leven, de 20 juli waren alle planten dood.

Op Scopolia werden op 6 april eveneens 10 aubergines geënt, hier-van was het percentage slagingen 70 °/o. De 5 planten, die op 20 april in het warenhuis waren uitgezet, groeiden op 15 meiiZeer slecht. Er was toen al 1 plant afgestorven, terwijl er op 7 juni al 4 planten dood waren. De ene overgebleven plant groeide ook zeer slecht en was op 20 juli dood.

De 6 april werden op deze onderstam Solanum capsicastrum geënt. Van de 10 entingen zijn er 8 goed aangeslagen. De datum van uitpoten was 20 april. Van de 5 uitgepote planten waren er op 15 mei al 2

af-* e gestorven en was de ontwikkeling zeer slecht. De 7 juni was er geen enkele ent meer in leven.

Het enten van 10 Petunia's op Scopolia lurida gebeurde op 6 april en slaagde voor 40 fo. De 20 april konden er 3 planten uitgepoot wor-den. Deze entingen groeiden op 15 mei vrij slecht. De 7 juni was er 1 plant over, die zeer slecht groeide. De laatste plant was op 20 juli ook dood.

Op 6 april werden er nog 10 Physalis op deze Solanacae gezet. Het enten slaagde voor 80 c/o. De 20 april konden ër 5 planten

uit-gezet worden in het warenhuis, hiervan was op 15 mei de groei ma-tig. De 7 juni was er 1 plant dood, de andere 4 planten groeiden slecht.

(11)

11.

Op 20 juli was er nog 1 plant in leven, waarvan de ontwikkeling slecht was. Deze laatste plant was op 31 augustus ook dood.

Cypfomandra betacae.

Het uitzaaien gebeurde xp 20 februari. De kiemkracht van de zaden was vrij goed. Er kon op 6 maart worden verspeend en 22 maart werden

opgepot.

Er werden alleen tomaten op deze onderstam geënt, dit gebeurde op 17 april. Van de 7 entingen zijn er 5 geslaagd. Deze 5 planten

werden de 26 april uitgepoot. Op 15 mei groeiden de geënte tomaten slecht. Op 7 juni waren er al 4 planten afgestorven, de enig over-gebleven plant groeide vrij slecht. Deze ene plant is tot het eind van de teelt in leven gebleven, het bleek later dat deze plant door-geworteld was.

Capsicum annuum.

Van deze Solanacae werd op 2 februari gezaaid. Het verspenen vond plaats op 13 februari en het oppotten op 10 maart.

De 6 april werden op deze onderstam (spaanse peper) 10 Petunia's geënt. Alle entingen slaagden. Het uitpoten van 5 planten gebeurde op 20 april. Op 15 mei was de ontwikkeling vrij slecht. Op 7 Ju n i

' e was de groei van de planten slecht. De 20 juli waren er nog 2 •

Q

planten in leven, die vrij slecht waren ontwikkeld. De 31 augustus waren alle entingen dood.

Capsicum frutescens.

De zaden hiervan werden de 2 februari uitgezaaid. Er werd op 13 februari verspeend en op 10 maart opgepot. Op deze Solanacae (paprika) werden de 6 april 10 Petunia's geënt. De entcombinatie slaagde voor 80 fo. Van de 5 entingen, die op 20 april werden uügepoot, was de groei op 15 ^ei zeer slecht. Op 7 juni waren er al 3 planten dood, de overige 2 planten waren zeer slecht ontwikkeld. De 20e juli was er geen plant meer in leven van deze groep.

Solanum melongena.

Van deze Solanacae werden op 2 februari een antal zaden uitge-zaaid. v

(12)

De datum van verspenen was 10 februari en de datum van oppotten 10 maart.

Op de aubergines werden de 17 april 10 Solanum capsicastrum geënt, hiervan zijn 8 entingen geslaagd. Op 26 april werden de 5 beste entingen idtgepoot. De groei van deze planten was op 15 mei goed. Ook bij de volgende beoordelingen was de gewasontwikkeling goed tot zeer goed. Van de enten zijn er geen dood gegaan. Bij het

opruimen van het gewas waren de enten gemiddeld 70 cm. groot geworden. De onderstam was dikker dan de ent, de ontwikkeling van de onderstam-wortel was goed.

Petunia.

Deze vertegenwoordiger uit de familie van de Solanaceeën werd behalve als ent ook als onderstam gebruikt. Het zaaien had plaats gevonden op 16 februari, het verspenen op 27 februari en het oppotten op 21 maart. Het zaad was vrij goed opgekomen.

6

De 24 april konden er 10 Datura stramonium op Petunia worden geënt, hiervan was het slagingspercentage 90 f°> Het uitpoten van 5 planten gebeurde op 3 mei. De gewasontwikkeling was matig tot vrij goed. Op 20 juli was er 1 plant dood gegaan en op 31 augustus waren

4 planten afgestorven. De enig overgebleven plant was matig ontwikkeld. Op 12 april werden 10 Capsicum annuum (spaanse peper) op deze

Solanacae geënt, waarvan er 6 goed zijn aangeâtagen. Het uitzetten , ... in het warenhuis vond plaats op 20 april. Van de 5 uitgepote planten was de ontwikkeling op 15 mei slecht. De 7 juni waren nog 3 planten

in leven, deze groeiden zeer slecht. Bij de volgende beoordeling op 20 juli waren alle entingen afgestorven.

Ook 10 Capsicum frutescens (paprika) werden op deze onderstam geënt, hiervan slaagden 5 entingen. Deze entingen konden de 26 april uitgepoot worden in het warenhuis. De ontwikkeling van de geënte pap-rika's was zeer slecht. Op 15 mei waren er al 2 planten afgestorven en op 7 juni als 3« Op 20 juli waren alle planten dood.

Het enten van 10 Solanum melongena (aubergine) gebeurde op 12 april. Het slagingspercentage van deze entcombinatie was 100 %. Het uitpoten van de 5 best geënte planten vond plaats op 20 april. De ontwikkeling was de 15e mei matig. 7 juni was er 1 plant dood

(13)

13.

De 20 juli was er geen enkele plant meer in leven.

Op 12 april werden ook 10 Solanum capsicastrum op Petunia geënt, hiervan is 1 enting mislukt.- Aanvankelijk was de groei van de 5

plan-ten, die op 20 april waren uitgepoot, vrij goed. Op 7 juni stonden

Q

alle 5 planten er nog, deze groeiden slecht. De 20 juli waren 3

planten afgestorven, de overgebleven entingen waren zeer slecht ont-wikkeld. Op 31 augustus was hiervan nog een plant doodgegaan. De

lengte van deze plant was 20 cm., de onderstam was even dik als de ent, de onderstamwortels waren zeer licht ontwikkeld.

• e ' Op deze onderstam werden de 17 april nog 10 Physalis geënt,

hier-van zijn slechts 2 entingen goed aangeslagen. Deze 2 planten werden de 26 april uitgezet in het warenhuis. Van het "begin af is de ont-wikkeling van de enten slecht geweest. Op 7 juni waren beide planten nog in leven, de groei was zeer slecht. Op 20 juli waren de 2 entingen dood.

Samenvatting.

Het enten van Dature stramonium slaagde goed op 8 Solanaceeën, op Salpiglossis was het resultaat zeer matig. Op geen van de dit

jaar onderzochte Solanaceeën ontwikkelde Datura zich goed. Met Sol. sodomeum als onderstam was de groei vrij goed en met Sol. mammosum

als onderstam werd een matige gewasontwikkeling bereikt. Op Scopolia . lurida, Sol. cornutum en Salpiglossis gingen de enten spoedig dood.

Spaanse peper werd geënt op Petunia, Sol. muricatum en Sol.

demerarense. Bij eerstgenoemde slaagde het enten matig, bij de anderen goed. De ontwikkeling van de enten was bij alle 3 slecht.

Paprika werd dit jaar geënt op Scopolia lurida en Petunia. Bij beide slaagden het enten matig, en was de ontwikkeling van de enten slecht.

Als onderstam voor aubergine werden gebruikt Scopolia, Petunia, Sol. muricatum en Salpiglossis. Bij de eerste slaagde het enten

matig, bij de anderen goed. Alleanop Sol. muricatum groeiden de aubergines vrij goed, de overige 3 onderstammen veroorzaakten een slechte groei.

Tomaten werden geënt op Cyphomandra betacae en op Dature stramonium.

(14)

Bij -beiden was het slagingspercentage van het enten vrij hoog. Op Cyphomandra hehben de tomaten steeds slecht gegroeid en gingen ze snel dood. fflp Daturawas de groei eerst goed, later gingen de enten plotseling verwelken en stierven af.

Op 6 Solanaceeën werd Solanum capsicastrum geënt. Het enten slaagden bij 5 hiervan vrij goed tot goed, op Salpiglossis was het entresultaat zeer matig. De enten ontwikkelde zich goed op Sol.

aviculare, aubergine en Sol. sanitwongeï. Op Scopolia en Salpiglossis gingen de enten vroeg dood.

Als onderstam voor Petunia' werden 12 Solanaceeën beproefd. Met het enten werd een laag slagingspercentage gehaald met Sol.

ochroleucum, Scopolia en Salpiglossis als onderstam. Alleen op Daturcb. stramonium groeiden de Petunia's goed, op alle andere onderstammen gingen ze vrij spoedig dood.

Physalis werd geënt op Scopolia, Petunia en Salpiglossis. Op eerstgenoemde slaagde het enten vrij goed, op de beide anderen zeer slecht. De gewasontwikkeling van Physalis was op alle 3 onderstam-men slecht, de enten gingen vrij spoedig dood.

18 September 19&3. De Proefnemer, R.v.V. G. Pet.

(15)

B i j l a g e 1 Solanum mammosum. Solanum cornutum. Solanum demerarense. Solanum sodomeum. Solanum muricatum. Solanum gracilae. Solanum aviculare. Solanum capsicastrum. Solanum nigrum. Solanum villosum. Solanum sanitwongeï. Solanum sisymbrifolium. Solanum ochroleucum. Solanum dulcamara. Solanum tomentosum. Solanum boerhaavii. Physalis. Salpiglossis. Datura stramonium. Scopolia lurida. Cyphomandra Betacae. Capsicum annuum. Capsicum frutescens. Solanum melongena. Petunia. Schizanthus. zaai da-tum. 8/2 8/2 8/2 8/2 8/2 8/2 8/2 8/2 20/2 20/2 20/2 20/2 20/2 20/2 23/2 23/2 8/2 8/2 8/2 20/2 20/2 2/2 2/2 2/2 16/2 kie-ming. vrij slecht matig slecht matig slecht matig matig matig matig vj?ij slecht vrij slecht matig vtij slecht matig vrij goed vrij goed vrij goed ver-speen datum-20/2 17/2 27/2 20/2 27/2 6/5 27/2 1/3 1/3 3/3 20/5 1/3 17/2 3/3 6/3 13/2 13/2 10/2 27/2 op-pot datum. 21/3 22/5 22/5 21/5 22/3 22/5 22/5 21/5 22/5 21/5 22/3 7/4 21/3 10/3 22/5 22/3 22/5 10/5 10/3 10/3 21/3 7/4

(16)

Gegevens van enten en ontwikkeling. stramonium • tam m villosum loa öoerhaavii lia lurida anua mammosum ia. sodomeum ilanum capsicastrum anum cornuturn iglossis tunia

ioum annuum (spaan tunia nu« BurioatuB um demerarense s^HLicum frutescens (p tcopolia lurida tunia

.anum Melongena (aub olia lurida ^ K u n i a •mum muricatum jiglossis oersicum esculentu homandra detacae ara stramonium ent-d a tum 6/4 6/4 6/4 17/4 ; 17/4 24/4 24/4 24/4 24/4 se pepe 12/4 17/4 24/4 aprika' 6/4 17/4 ergine} 6/4 12/4 17/4 17/4 ji 17/4 12/4 i aantal' geSnt 10 10 10 10 10 10 10 10 10

rt i

10 9 10 1 ,0 10 10 10 10 10 7 7 aantal geslaagd 9 10 9 10 10 10 10 5 9 6 y 9 4 5 7 10 9 9 5 6 uitpoot datum 20/4 20/4 20/4 26/4 26/4 5/5 3/5 3/5 3/5 20/4 26/4 3/5 20/4 26/4 20/4 20/4 26/4 26/4 26/4 20/4 aantal uitgepoot 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 4 5 5 5 5 5 5 6 i groei op 15 mei matig goed vrij goed f slecht matig zeer slecht matig slecht • vrij slechl vrij slecht slecht zeer slecht zeer slecht ,4 »atig goed vrij goed slecht goed 7 juni aantal planten 5 5 1 5 5 5 5 5 5 3 4 5 2 2 1 4 5 4 1 0 1 20 juli \ aantal groei \ , groei \planten ° vrij slecht matig vrij goea goed zeer slecht goed zeer slecht vrij goed »eer slecht vrij slecht slecht slecht zeer slecht zeer slecht slecht goed sleoht vrij sleoht 4 5 1 5 5 5 0 0 4 0 4 4 0 0 0 0 5 2 1 slecht slecht doorgew.? zeer goed matig vrij goed zeer slecht matig vrij slecht slecht vrij goed zeer slecht •rij slecht 31 autf. aantal , _. i groei planten ö 1 4 1 2 5 4 0 0 1 0 4 2 0 0 0 0 5 0 1 lengte vrij slecht i 20 cm vrij slecht j 20 cm z.goed doorgew. matig J 30 cm vrij goed j 60 cm zeer slecht matig vrij slecht slecht vrij goed vrij slecht 10 cm 15 cm 16 cm 100 om wortelont-wikkeling zeer licht zeer licht zeer licht vrij licht zwak slecht slecht vrij zwaar onder- kurk-stam knol

hror-ent.. tel ! oe ' -o-e 0>e ; ) -o>e o>« o-e -tm -e» o-e . doorgeworteld

(17)

Bijlage II

Gegevmns van enten en ontwikkeling. Solanum capsicastrum Onderstam Scopolia lurida Solanum aviculare Petunia Solanum melongena Salpiglossis Solanum sanitwongel ongeënt. Petunia Solanum villosum Solanum ochroleucum Capsicum frutescens Capsicum annuum Scopolia lurida Solanum dulcamara Solanum aviculara Datura stramonium Solanum mammosum Solanum capsicastrum Salpiclossis Solanum demerarense ongeënt. Physalis Scopolia lurida Petunia t jSalpiglossis • ent-datumi 6/4 12/4 12/4 17/4 17/4 24/4 6/4 6/4 6/4 6/4 6/4 6/4 12/4 12/4 17/4 17/4 17/4 24/4 6/4 17/4 17/4 aantal geënt 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 • 10 10 10 10 aantal geslaagd 8 10 9 6 5 9 7 6 8 10 4 9 9 9 9 10 5 7 8 2 2 uitpoot datum 20/4 20/4 20/4 26/4 26/4 3/5 20/4 20/4 20/4 20/4 20/4 20/4 20/4 20/4 20/4 26/4 26/4 26/4 3/5 20/4 20/4 26/4 26/4 aantal uitgepoot 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 3 5 5 5 5 5 5 5 5 5 2 2 groei op 15 mei

zeer slecht fe-zeer goed vrij goed goed slecht T"^F matig goed matig matig zeer slecht vrij slecht vrij slecht slecht vrij slecht goed vrij slecht vrij slecht matig vrij slecht zeer goed matig slecht slecht 7 juni aantal planten 0 5 5 5 3 5 5 5 3 2 5 1 2 3 5 5 4 5 5 5 4 2 0 groei zeer goed slecht zeer goed zeer slecht matig goed matig matig zeer slecht slecht zeer slecht slecht matig goed slecht slecht vrij slecht vrij slecht zeer goed slecht zeer slecht 20 juli aantal planten 0 4 2 5 0 5 5 0 2 0 2 0 1 0 5 2 2 0 4 5 1 0 0 groei zeer goed zeer slecht goed matig goed matig vrij slecht slecht goed slecht zeer slecht matig zeer goed slecht 31 aug. aantal planten 0 4 1 5 0 5 5 0 0 0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 5 0 0 0 groei zeer goed zeer slecht zeer goed vrij goed zeer goed goed zeer goed lengte 100 cm 20 cm 70 cm 70 cm 100 cm 65 cm 80 cm _^______ wortelsBBÉ*-ontwikkeling zeer zwaar zeer licht goed goed zeer zwaar matig goed onder-stam ent 0 ^ e 0 « e o^e 0 > e o \ e knol -«* - kurk- wor-tel -mm

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alles bij elkaar moet worden vastgesteld dat er zoveel ongenoegen was over het gebrek aan overeenstemming, dat bij vele fractieleden gelei- delijk aan de stemming

~Gite (Je niet-vrijgestelde onderne- raers in de detailhandel zullen moeten ealèuleren. Naarmate men meer over deze matec l'ic sm·eekt komt sterker naar voren dat

Burgemeester en Wethouders maken bekend dat na uitvoerig onderzoek is gebleken dat onderstaande per- sonen niet meer woonachtig zijn, op het adres waar zij in de

Slecht slapen (slapeloosheid) is bijvoorbeeld: slecht inslapen, lang wakker liggen, te vaak of te vroeg wakker worden.. Daardoor bent u overdag moe, slaperig

Want als er nu in één segment van onze onvolprezen samenleving sprake is van wat de “ multiculturele verrijking ” heet, dan zal het wel in de voetbalsport zijn.Waar op

* We gaan het hier niet (meer) hebben over Rik en zijn Sophie, maar we blijven ons toch de prangende alsmede pertinente vraag stellen of deze vurige happening ook

Ik weet het niet, maar Charles de Gaulle zal zeker hebben vermoed dat een van zijn politieke erfgenamen zich twee generaties later zo goed met het geesteskind van Hergé zou weten

Het feit dat ze in Antwerpen één zetel verloren, zegt helemaal niks, politiek schommelt nu eenmaal, je hebt overal kiezers die vandaag op deze en morgen op andere partijen