• No results found

Al lezende leert men. Een onderzoek naar de lessen en de moraal in de Nederlandse vertalingen van de populaire zeventiende-eeuwse bestseller Argenis van John Barclay

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Al lezende leert men. Een onderzoek naar de lessen en de moraal in de Nederlandse vertalingen van de populaire zeventiende-eeuwse bestseller Argenis van John Barclay"

Copied!
99
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Al lezende leert men

Een onderzoek naar de lessen en de moraal in de Nederlandse vertalingen van de populaire zeventiende-eeuwse bestseller Argenis van John Barclay

Masterscriptie

Duale master Redacteur/editor Universiteit van Amsterdam Roos Kuipers

Begeleider: Prof. dr. E.M.P. Lia van Gemert. Tweede lezer: Dr. Frans R.E. Blom

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 5

John Barclay 6

Jan Hendrik Glazemaker 7

Instrumentarium 9

Distant reading 10

AntConc 11

1. Argenis in al haar verschijningsvormen 13

1.1 Barclay’s Argenis 13

1.3 Argenis uit 1640 en 1641 17

1.4 Argenis uit 1643 19

1.5 Argenis uit 1680 20

1.6 De Nederlandse roman 22

1.7 De populariteit van Argenis 23

2. Parateksten van Argenis 25

2.1 Historie van Poliarchus en Argenis (1640) 26

2.2 De kracht der liefde (1641) 26

‘Aen de Amstelse Lucretia’ 27

‘d’History van de getrouwe Argenis’ 28

2.3 d’Argenis (1643) 28

‘Aen de Heer Daniel Mostaart, Geheim-Schryver der stadt Amsterdam’ 29

‘Aen de E. Iuffrou G.V.I.’ 30

‘Op de Nederlandsche Argenis’ 31

‘Op de Nederduitze Argenis’ 33

‘Aanwysing’ 34

2.4 d’Argenis (1680) 34

‘Aan de lezer’ 35

‘De boekverkoper aan de lezer’ 37

Sleutel 37

‘Op de Nederlandsche Argenis’ 38

2.5 Conclusie parateksten 38

2.6 Afbeeldingen 39

Afbeeldingen 1643 39

Afbeeldingen 1680 42

Conclusie afbeeldingen 46

3. Analyse Argenis en Poliarchus 48

(4)

3.2 Close reading 50 3.3 Analyse Argenis 51 3.4 Conclusie 71 3.5 Analyse Poliarchus 72 3.6 Conclusie 91 4. Conclusie 93 Bibliografie 96

(5)

Inleiding

Als je een boekwinkel binnenloopt vliegen de bestsellers je om de oren. In een top-10

presenteren ze zich, in de hoop verkocht te worden en als allerbeste uit de bus te komen. Zo is

De acht bergen van Paolo Cognetti in Nederland, met zo’n 126.000 exemplaren, een van de

bestverkochte boeken van 2018. Hoewel de term ‘bestseller’ in de twintigste eeuw is geïntroduceerd, is het fenomeen al eeuwenoud.1 De zeventiende eeuw is bijvoorbeeld een belangrijke periode voor literatuur in Nederland. Grote Nederlandse dichters als Vondel, Hooft en Huygens schreven heel wat af en ook werd er veel buitenlandse literatuur vertaald naar het Nederlands. Die boeken werden voor een groot deel in Amsterdam gedrukt en verkocht in de winkels van de boekverkopers. Het werk van deze dichters was vooral gericht op een specifiek, intellectueel publiek: hun eigen netwerk en burgers die onderwijs in Latijn hadden gehad en zodoende op de hoogte waren van literaire conventies en van de klassieke stijl die de zeventiende-eeuwse dichters gebruikten. Net als tegenwoordig, was poëzie een moeilijk genre en waren de bestsellers over het algemeen vooral proza-uitgaven. Tussen die proza-bestsellers uit de zeventiende eeuw en Cognetti’s succesvolle De acht bergen zit natuurlijk een wereld van verschil.

Een opvallende verschijning tussen de zeventiende-eeuwse bestsellers is d’Argenis, van de hand van de Schots-Franse schrijver John Barclay (1582-1621). In 1621 werd deze bijzondere roman uitgegeven in Parijs, vlak na zijn dood. Hij heeft het werk nooit in handen gehad, laat staan dat hij het succes ervan mee heeft kunnen maken. De gelaagde inhoud van

Argenis, waarin liefdesromantiek en actuele politiek met elkaar verstrengeld zijn en waarmee

een nieuw, breder publiek werd aangesproken, heeft het boek een bestsellerstatus bezorgd. Het werk verscheen in het Neo-Latijn en is in dertien verschillende talen bewerkt: in een periode van honderd jaar zijn er vijftig edities van gemaakt.2 In Nederland werden er vier vertalingen uitgegeven, waarvan twee door Jan Hendrik Glazemaker (1620-1682) – een gevestigde zeventiende-eeuwse vertaler – zijn vertaald. Tussen Glazemakers vertalingen zit bijna veertig jaar. In dit onderzoek probeer ik grip te krijgen op de populariteit van Argenis en wil ik achterhalen wat de roman precies te bieden had aan het Nederlandse publiek. Voor antwoorden moeten we eerst helemaal terug naar waar het allemaal begon.

1 Volgens het Chronologisch woordenboek bestaat de term sinds 1931 in Nederland. Van der Sijs 2002: 888.

(6)

John Barclay

John Barclay werd in 1582 geboren in Frankrijk, als zoon van een Franse moeder en een Schotse vader. Over zijn moeder is maar weinig bekend. Zijn vader, William Barclay (1546-1608), werd geboren in Schotland en ging aanvankelijk naar de Universiteit van Aberdeen. In 1571 emigreerde hij naar Frankrijk, waar hij rechten ging studeren in Parijs.3 Daar werd hij professor in civiel recht aan de universiteit van Pont-à-Musson en stichtte hij een gezin. Toen in 1603 koning James I in Londen de troon besteeg, vertrok Barclay sr. naar Engeland. Hij was aanhanger van de absolute monarchie als staatsvorm – wat Barclay jr. later van hem zou overnemen. Barclay sr. nam zijn vrouw en zoon zeer waarschijnlijk mee, al was dit verblijf maar kort, want in 1604 keerde het gezin weer terug. Barclay sr. kreeg een functie als decaan aan de rechtenfaculteit van Angers. 4 Hij overleed in 1608, maar de uitgesproken ideeën die hij erop nahield – hij was groot voorstander van de absolute macht van het koningshuis – werden overgenomen door zijn zoon. Die opvattingen, die zijn vader zorgvuldig op schrift had gezet, zijn terug te vinden in het werk van Barclay jr. Ook in Argenis schemert de geest van zijn vader door.

Tijdens zijn studietijd in Parijs wordt Barclay jr. al snel bekwaam in Latijn. Hij steekt veel op over woordgebruik, zinsconstructies en toespelingen; technieken die hij later in

Argenis veel zou toepassen.5 Zijn eerste publicatie in 1601 bestaat uit een commentaar op het werk Thébaid van Statius. In de voetsporen van zijn vader, verdiept Barclay jr. zich steeds meer in de monarchie. In 1605 gaat hij op zichzelf wonen in Londen. Hier begint een cruciale periode voor de ontwikkeling van zijn schrijverschap. Met verschillende gedichten en het verhaal Satyricon laat hij zijn toewijding aan het Engelse koningshuis en koning James I zien. Met zijn werk vleit hij de koning en Barclay treedt langzaam maar zeker toe tot de hogere hofkringen. Hij wordt regelmatig door James I genoemd (ook in gezelschappen), hij mag aanwezig zijn bij diners en wordt kamerheer van de koning.6 De band met James I wordt nog eens versterkt door Barclay’s hulp tijdens een conflict met het hoofd van de rooms-katholieke kerk, de paus. Hij zorgt voor de vertalingen in de correspondentie, van Latijn naar Engels en andersom. Omdat het werk van Barclay sr. ook zeer gewaardeerd wordt aan het hof, krijgt Barclay jr. naast zijn vertaalwerk de opdracht om in 1609 een editie van zijn vaders De

Potestate Papae te maken.7 Barclay werkt ook aan zijn Europese reputatie en raakt bevriend

3 Riley & Pritchard Huber 2004: 6. 4 Riley & Pritchard Huber 2004: 6-7. 5 Riley & Pritchard Huber 2004: 4. 6 Riley & Pritchard Huber 2004: 6. 7 Riley & Pritchard Huber 2004: 7.

(7)

met de Franse intellectuelen Isaac Casaubon en Nicolas Claude Fabri de Peiresc, die er later voor zal zorgen dat

Argenis daadwerkelijk gedrukt wordt.8

Barclay wordt als afgevaardigde van het koningshuis door James I door heel Europa gestuurd, waar hij veel contacten opdoet. Intussen is hij getrouwd met zijn vrouw Louise Debonaire en hebben ze

kinderen. Als rooms-katholiek ziet hij met lede ogen aan dat zijn kinderen in Engeland een protestantse scholing krijgen en hij wil het land verlaten. Daarnaast zit hij financieel krap. De inkomsten die hij krijgt voor zijn werkzaamheden voor het koningshuis zijn niet genoeg

om zijn gezin van drie kinderen en zijn vrouw te onderhouden.

In een poging zijn situatie te verbeteren schijft hij in een brief aan paus Paulus de vijfde dat hij graag in Rome wil komen wonen. Hij hoopt dat hij, ondanks alle conflicten tussen Engeland en de paus, in de stad ontvangen kan worden.9 Rond 1615 vertrekken vader, moeder en de drie kinderen naar Italië, waar ze jarenlang in alle rust kunnen leven en waar Barclay een interesse voor tuinieren ontwikkelt. Aan de rust komt abrupt een einde in 1621, als twee van zijn kinderen overlijden.10 Op 12 augustus, terwijl zijn Argenis in Parijs van de drukpersen rolt, overlijdt hij zelf op 39-jarige leeftijd. Hij heeft de invloedrijke en zeer populaire roman nooit zelf in handen gehad.

Jan Hendrik Glazemaker

Bij de Nederlandse verspreiding van Argenis, was een belangrijke rol weggelegd voor Jan Hendrik Glazemaker. Hij maakte twee keer een uitgebreide vertaling van het verhaal. Eén aan het begin van zijn vertaalcarrière in 1643 en één aan het eind van zijn carrière in 1680, twee jaar voor zijn dood.

Glazemaker werd omstreeks 1619 of 1620 geboren, als kind van Hendrik Jansz. en Sibbeltien Hendrix.11 Zijn vader heeft hij vrijwel niet gekend, die overleed toen hij twee of drie jaar was. Zo’n vier jaar later trouwde de moeder van Glazemaker met Wijbrant Reyners. Deze man heeft veel invloed op het leven van Glazemaker gehad. Hij was lid van de Vlaamse

8 Riley & Pritchard Huber 2004: 6. 9 Riley & Pritchard Huber 2004: 11. 10 Riley & Pritchard Huber 2004: 11. 11 Thijssen-Schouten 1967: 208.

Buste van John Barclay, door François Duquesnoy

(8)

doopsgezinden, waar Glazemaker zich in 1642 ook bij aansloot. Dat was de doopsgezinde gemeente ‘Het Lam’, vernoemd naar de naastgelegen brouwerij.12 Op deze plek werd later de Singelkerk gebouwd. Ook gaf Reyners zijn beroep als glazenmaker door aan zijn stiefzoon. Glazemaker heeft dus veel aan hem te danken: zijn achternaam, beroep en voor een deel ook zijn geloofsovertuiging.13 De doopsgezinde achtergrond van Glazemaker had logischerwijs invloed op zijn leven. Ook zijn vrouw Cathalyntie Cardinaels, met wie hij op 27 mei 1651 in het huwelijksbootje stapte, hoorde bij de Amsterdamse dopersgemeenschap. Ze kwam uit een bekende doopsgezinde familie. Ze krijgen samen een dochter, Sibilla, waar verder weinig over bekend is, behalve dat ze zonder man, maar met een redelijk bezit door het leven is gegaan.

Tot een jaar of drieëntwintig werkte Glazemaker hoofdzakelijk als ‘glaesemaecker’ in Amsterdam. Daarna verschoven zijn interesses meer richting literatuur en dan met name het vertalen daarvan. Hij maakt dan zijn eerste vertaling: De deugdelyke vrou (1643), dat in 1632 geschreven was door Jacques Du Bosc.14 In zijn vertaling nam Glazemaker twee eigen opdrachten in dichtvorm op. Hij droeg het werk op aan 58 vrouwen uit het doopsgezinde circuit.15 Hij noemt elke vrouw bij naam en complimenteert ze onder andere met hun deugdzaamheid en intelligentie. Glazemaker liet hiermee niet alleen het grote doopsgezinde netwerk van Amsterdam zien, maar ook zijn eigen, brede kennissenkring. Dit was voor zover bekend de enige keer dat Glazemaker eigen gedichten in zijn vertaalwerk heeft opgenomen.16 Wie ook tot zijn kennissenkring behoorden, zijn de twee auteurs van de ander gedichten in De

deugdelyke vrou. De bekende uitgevers Jacob Lescaille (1611-1679) en Jan Jacobsz. Schipper

(1616-1669) schreven elk een lofdicht. Glazemaker had aan het begin van zijn vertaalcarrière al een flink netwerk binnen de boekenwereld opgebouwd. Het is dus niet geheel onverwacht dat hij daarna, in opdracht van Schipper, aan Argenis is begonnen, waarover in de volgende paragraaf meer.

Glazemaker ontwikkelde zich snel als vertaler en na zijn vertaling van Argenis besloot hij zich de Latijnse taal eigen te maken. Dit opende een wereld aan nieuwe

vertaalmogelijkheden, want er werd in die tijd veel in het Latijn geschreven. Wat

karakteriseerde Glazemaker als vertaler? Allereerst stond hij bekend als een echte purist.17 Hij

12 Thijssen-Schouten 1967: 212. 13 Thijssen-Schouten 1967: 212. 14 Originele titel: L'Honneste Femme. 15 De Jeu 2000: 274.

16 Keyser 1982: XIV. 17 Akkerman 1982: IX.

(9)

werkte nauwkeurig en was zorgvuldig in zijn woordkeuze. Hij hield er niet van om ver van de tekst af te wijken, laat staan eigen toevoegingen te doen. Daarnaast zette hij altijd een

behoorlijke vaart achter zijn werk. Zijn opdrachten waren zijn inkomen, dus hoe sneller hij werkte hoe meer hij kon verdienen. Helaas bracht die snelheid wel wat slordigheden met zich mee. Aan de andere kant zorgde het ook weer voor heldere taal en weinig complexiteit, wat een publiek dat een duidelijke tekst wil lezen goed uitkomt.18

Glazemaker vertaalde veel beschrijvingen van verre landen, avonturenromans en reisverslagen, maar ook veel filosofische werken. Hij heeft, op enkele titels na, het volledige werk van Descartes naar het Nederlands vertaald en van Spinoza de Opera posthuma en het

Tractatus theologico-politicus.19 Collega-vertaler Pieter Balling, eveneens doopsgezind, opereerde in hetzelfde genre en heeft ook werk van Spinoza vertaald. Het is niet toevallig dat Glazemaker voor filosofische werken koos. Binnen de doopsgezinde kring was er veel interesse voor (nieuwe) filosofie. De werken die Glazemaker onder zijn hoede nam staan daarmee in verband en tonen zijn ambitie om nieuwe ideeën in Nederland te verspreiden. Glazemaker heeft dus niet alleen interesse in het genre, maar ziet het, blijkens zijn grote vertaalproductie, als zijn taak om de werken beschikbaar te maken voor de lezer.

Op latere leeftijd hield Glazemaker zich, naast het vertalen, ook met handel van boeken bezig.20 Waarom hij in 1680 precies besloot om Argenis opnieuw te vertalen, daar kunnen we alleen maar naar gissen. Hij zegt in het voorwoord, waarover in het hoofdstuk ‘parateksten’ meer, dat hij gevraagd is om het te doen. Hij was net klaar met het vertalen van Spinoza, dus mogelijk was hij ook gewoon op zoek naar nieuw werk. Hoe dan ook hebben hij en de uitgever Jan ten Hoorn elkaar gevonden. In 1681 heeft Glazemaker het vervolg op

Argenis ook voor hem vertaald. Van het succes en de opbrengsten heeft hij niet lang kunnen

genieten, want op 5 december 1682 overleed Glazemaker.

Instrumentarium

Hoe is de populariteit van Argenis te verklaren aan de hand van de vier Nederlandse versies die van het werk verschenen zijn? In dit onderzoek wil ik zicht krijgen op wat dit verhaal kon bieden aan de lezers. Het verhaal heeft verschillende lagen, waar ik in het volgende hoofdstuk verder op in ga. Het is een roman, een politiek betoog en een historische allegorie. Barclay schreef de roman voor een belezen intellectueel publiek. We zullen zien dat de Nederlandse

18 Akkerman 1982: X.

19 Thijssen-Schouten 1967: 207. 20 Thijssen-Schouten 1967: 217.

(10)

vertalingen ook op een breder publiek mikten. Het doorgronden van het politieke verhaal en het duiden van de allegorische verwijzingen was niet voor elke lezer weggelegd. Daar kwam veel leeservaring en politieke kennis bij kijken. Het liefdesverhaal daarentegen was eigenlijk voor elke lezer met interesse in Argenis begrijpelijk. Dit zorgde er ook voor dat de drempel om het boek te pakken lager kwam te liggen dan bijvoorbeeld bij filosofische werken uit die tijd.

Omdat Argenis en Poliarchus jonge mensen zijn, is het goed mogelijk dat jonge, huwbare, ontwikkelde mannen en vrouwen ook interesse hadden in het verhaal, omdat ze zich met de personages konden identificeren. Argenis en Poliarchus, die willen trouwen, kunnen een voorbeeld zijn voor de huwbare vrouwen en mannen. Hoe hoor je je als man en vrouw te gedragen? Niet alleen in de politieke laag, maar ook in het liefdesverhaal zitten vermoedelijk lessen verstopt. Je hoeft de politieke boodschap dus niet te achterhalen en te begrijpen om lessen te leren uit het gedrag van Argenis en Poliarchus. Maar wat valt er precies te leren en welke leerzame elementen heeft Barclay in zijn verhaal gebruikt, die Glazemaker heeft overgenomen?

Omdat het liefdesverhaal eigenlijk het meest toegankelijk was en dus het grootste bereik had onder de lezers, ligt de focus in dit onderzoek daarop. Het is natuurlijk

onvermijdelijk dat politieke en allegorische elementen af en toe aan bod komen, maar met oog op de begrijpelijkheid en de afbakening van het onderzoek probeer ik dit te minimaliseren.

In de roman speelt Argenis als hoofdpersoon een grote en belangrijke rol in de beleving voor de lezers. Onlosmakelijk verbonden met Argenis is haar geliefde Poliarchus. Als hoofdrolspelers is het onvermijdelijk dat ze invloed uitoefenden op de lezers en een boodschap overbrachten. Daarom stel ik de vraag hoe de populariteit van Argenis te verklaren is aan de hand van de hoofdpersonages Argenis en Poliarchus. Wat kenmerkt deze

personages, hoe worden ze aan de lezer gepresenteerd en welke effecten kan dat hebben gehad op de zeventiende-eeuwse lezer? Deze vraagstukken wil ik in de analyse oplossen. Dat doe ik door vanuit twee verschillende perspectieven naar het verhaal te kijken. Vanaf een afstand en van dichtbij.

Distant reading

Distant reading is een onderzoeksmethode die voortkomt uit digital humanities. Een vrij

nieuwe stroming binnen de geesteswetenschappen waarbij digitale middelen een grote rol spelen. Door computers te betrekken bij geesteswetenschappelijk onderzoek is het mogelijk om grote gedigitaliseerde corpora van teksten te onderzoeken en te analyseren. Het is

(11)

mogelijk om patronen op te sporen door teksten naast elkaar te leggen, overeenkomsten en onregelmatigheden te ontdekken, statistische gegevens te genereren en deze gegevens te visualiseren in bijvoorbeeld een grafiek of tabel. Kortom: je kunt met distant reading analyses doen die met een letterlijke individuele lezing met het blote oog (close reading) niet mogelijk zijn.21

Voor mijn onderzoek heb ik de vier Nederlandse versies van Argenis gebruikt uit 1640, 1641, 1643 en 1680. Ik leg de focus op Poliarchus en Argenis en probeer te achterhalen wat ze uitdragen naar de zeventiende-eeuwse lezers en wat ze voor die lezers mogelijk hebben betekend. Dit doe ik door te bekijken hoe deze personages worden gepresenteerd door het gebruik van bepaalde woorden en in hoeverre die presentaties overeenkomen en verschillen in de vier versies.

AntConc

AntConc is een computationeel concordantieprogramma: een programma waarmee het mogelijk is om informatie te verzamelen over de vindplaatsen en frequenties van woorden uit een corpus. Het programma is ontwikkeld door Dr. Laurence Anthony, professor aan de Waseda Universiteit in Japan.22 Je kunt woordenlijsten opstellen van verschillende teksten, woordfrequenties bekijken, met woordclusters werken en zien waar woorden zich in de tekst bevinden.. Met behulp van AntConc voer ik de disant reading-analyse uit van de vier

Nederlandse vertalingen van Argenis, met die uit 1643 als uitgangspunt. De gegevens die uit de distant reading-analyse komen, vormen de basis voor een close reading. Hoe ik dit precies aanpak en welke resultaten beide analysevormen geven, dat komt in hoofdstuk 3 aan bod. Op dit moment is het eerst zaak om inhoudelijk wat meer kennis met Argenis te maken. Waar gaat de roman over en zijn er verschillen tussen de Nederlandse versies? In hoofdstuk 1 duiken we het verhaal in en komen we via Barclays versie uit 1621, de korte versies uit 1640 en 1641 bij de versies van Glazemaker uit 1643 en 1680 uit.

De potentiële lezer die het boek in handen kreeg en opensloeg, kwam eerst nog andere teksten tegen dan de hoofdtekst. Alle teksten die niet onder de hoofdtekst vallen, schaar ik onder parateksten. Voor die parateksten is een belangrijke rol weggelegd, want ze laten zien hoe het verhaal aan de lezer werd gepresenteerd, welke elementen als belangrijk werden beschouwd en welke contacten de schrijver of vertaler had. Daarom kijk ik in hoofdstuk 2

21 Van Dalen-Oskam 2014: 48. 22 AntConc 2017.

(12)

uitgebreid naar deze parateksten, inclusief de afbeeldingen. In hoofdstuk 3 volgt, zoals gezegd, de distant reading-analyse evenals de close reading-analyse.

(13)

1. Argenis in al haar verschijningsvormen

Omdat er zonder inhoudelijke kennis van Argenis geen touw vast te knopen is aan dit onderzoek, ga ik daar eerst verder op in. Zoals in de inleiding al duidelijk werd, staat het onderzoek in het teken van de vier Nederlandse vertalingen van het werk. In dit hoofdstuk ga ik die stuk voor stuk langs en bespreek hoe ze in verhouding staan tot elkaar.

1.1 Barclay’s Argenis

John Barclay introduceert met Argenis in 1621 een nieuw genre: de politieke roman.23

Barclay gaf zijn verhaal verschillende lagen en bracht daarmee een romantisch liefdesverhaal én een politieke boodschap, met ook een religieuze dimensie. Veel elementen uit de roman kunnen we terugleiden tot zijn eigen leven, zoals de vele reizen die hij door Europa heeft gemaakt, zijn werk aan het hof van koning James I, de ideeën die hij van jongs af aan van zijn vader meekreeg en de lessen Latijn die hij in Parijs heeft gevolgd. Waar hij in zijn eerdere werk, zoals Satyricon, vooral de Romeinse Petronius als voorbeeld gebruikte, onder andere voor karaktervorming en plot, combineert hij die kennis in Argenis met nog meer klassieke bronnen.24 Hij is bijvoorbeeld geïnspireerd door de roman Aethiopica van de Griekse auteur Heliodorus en door de Metamorphosen van de Romein Ovidius.25 Barclay had dus gedegen kennis van de Griekse en Latijnse literatuur. Zijn roman zit verfijnd in elkaar en is op

meerdere niveaus interessant. Een klein voorbeeld van de vernuftigheid is al te geven aan de hand van de titel. Argenis is de Griekse naam van het vrouwelijke hoofdpersonage in het boek én een anagram van ‘regina’ en dat betekent prinses.26 Het vrouwelijke hoofdpersonage komt voornamelijk voor in het liefdesverhaal, maar ze neemt met haar naam ook direct een

politieke rol aan. En dan hebben we het alleen nog maar over de titel van deze gelaagde roman. Welke verschillende lagen zitten er nu precies in? Riley en Pritchard Huber hebben in hun editie uit 2004 een helder onderscheid gemaakt:27

1. Een roman: het liefdesverhaal van Poliarchus en Argenis

2. Een politiek betoog: verschillende West-Europese politieke en religieuze onderwerpen geïnspireerd op Barclay’s tijd aan het hof van koning James I, op zijn reizen door Europa en zijn verblijf in Rome

23 Riley & Pritchard Huber 2004: 11. 24 Riley & Pritchard Huber 2004: 3. 25 Connors 2005: 248.

26 Ijsewijn 1983: 7.

(14)

3. Een historische allegorie: de hoofdrolspelers verbeelden historische figuren uit Barclay’s tijd

Het verhaal begint met de aankomst op Sicilië van Archombrotus, de zoon van Koningin Hyanisbe van Mauritanië, in Afrika. Dit is het begin van zowel het politieke als het liefdesverhaal. Archombrotus helpt Poliarchus namelijk bij een gevecht en ze worden

vrienden. Poliarchus, de koning van Gallië, is in een strijd met Lycogenes verwikkeld, die het koningschap wil grijpen. Archombrotus wordt verliefd op Argenis, tot grote schrik van Poliarchus, die ook verliefd op haar is. Door een list van Lycogenes wordt Poliarchus verbannen uit het koninkrijk van Meleander, de vader van Argenis en koning van Sicilië. Voor zijn eigen veiligheid zet Poliarchus zijn dood in scène, iets wat Argenis radeloos maakt en haar doet overwegen om zichzelf te doden. Haar dienstmeid, Selenisse, grijpt in.

Lycogenes beraadt een aanval op het hof van Meleander, maar Radirobanes, de koning van Sardinië, weet dit te voorkomen. Hij krijgt hierdoor een heldenstatus. Maar ook

Radirobanes valt voor Argenis en wil, naast het koningschap, ook haar liefde voor zich winnen en schakelt de hulp van Selenisse in. Poliarchus heeft nu met twee concurrenten te maken. Meleander ziet Radirobanes als ideale schoonzoon, tegen de wil van Argenis in. Als Argenis en Poliarchus elkaar in het geheim zien beloven ze elkaar trouw en spreken af dat Poliarchus voorgoed terug zal komen. Radirobanes broedt op een plan om Argenis en Meleander van de troon te stoten en hij wil een aanslag op ze plegen. Nu is Archombrotus degene die de aanval weet te voorkomen. Meleander ziet hem nu als waardige man voor zijn dochter. Argenis smeekt hem om uitstel, waarmee ze Poliarchus meer tijd geeft. Als hij niet komt, zal ze zichzelf alsnog van het leven beroven. Hyanisbe, de moeder van Archombrotus laat in een brief aan Meleander weten dat hij de vader van Archombrotus en dus de halfbroer van Argenis is. Poliarchus blijft over als meest geschikte man voor Argenis en ze treden dan ook snel in het huwelijk.

Het ligt voor de hand dat Barclay de recente geschiedenis van Europa in gedachten had toen hij schreef over het koninkrijk van Meleander.28 De problemen in Sicilië lijken bijvoorbeeld op die in Frankrijk halverwege de zestiende eeuw, Sardinië representeert het Spanje onder Philip II en Mauritanië vertoont gelijkenissen met Engeland in Barclay’s tijd. In de tien jaar tijd dat Barclay aan het hof van James I van Engeland werkte, heeft hij veel meegekregen over politiek Europa en veel van die informatie heeft hij in Argenis gebruikt. De politieke

(15)

debatten gaf hij via zijn personages vorm en zijn veelal in dialogen en soms in een speech terug te vinden.29 Deze discussiepunten moeten dagelijkse kost zijn geweest aan de hoven in West- en Zuid-Europa.30

Veel geografische gebieden in tonen dus overeenkomsten met politieke grootmachten in het zeventiende-eeuwse Europa. Dat geldt ook voor de personages, die figuren uit de politiek verbeelden en soms uit godsdienst.31 Argenis is dus een allegorische vertelling. Bij het verhaal van Barclay uit 1621 is, in tegenstelling tot sommige latere edities, geen sleutel opgenomen met alle personages. Hij heeft dus niet geëxpliciteerd welke verwijzingen achter zijn personages zitten, maar in de vakliteratuur wordt er niet aan deze verwijzingen

getwijfeld. Uitgevers hebben al snel geconcludeerd dat lezers op zoek zouden gaan naar betekenissen achter personages en dat ze hier duidelijkheid in moesten scheppen. De eerste editie waarin een sleutel werd opgenomen is in 1627 gedrukt door de uitgeversfamilie Elzevier in Leiden.32 Dit was een Latijnse editie en tevens de eerste in Nederland. In de edities die hierna zijn verschenen is in de meeste gevallen ook een sleutel opgenomen.

1.2 Bestseller

We weten dat Argenis een bekend verhaal was, maar hoe kun je van een zeventiende-eeuws boek nu bepalen of het een bestseller was of niet? Verkoopcijfers hebben we niet, evenmin als oplagecijfers of omzetgetallen. Waar we wel iets uit kunnen afleiden zijn de verschillende edities die er van Argenis zijn gemaakt en het aantal vertalingen dat is verschenen. In honderd jaar tijd zijn er meer dan vijftig verschillende edities van Argenis gepubliceerd.33 Al gauw werden allerlei vertalingen in gang gezet. Het werk is, naast de Latijnse versie, in twaalf verschillende talen verschenen: in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Deens, Italiaans, Zweeds, Pools, Russisch, Hongaars, IJslands en Nederlands.34 Door deze vertalingen verspreidde het boek zich al snel over Europa.

De Nederlandse vertalingen lieten even op zich wachten. In 1640 had een Nederlander die geen Latijn las voor het eerst de mogelijkheid om een, weliswaar verkorte, versie van

Argenis in het Nederlands te lezen. In 1641 verscheen nagenoeg hetzelfde korte verhaal in een

29 Riley & Pritchard Huber 2004: 21.

30 Alle zestien politieke en religieuze discoursen die Barclay in zijn verhaal aanstipt hebben Riley & Pritchard Huber op een rij gezet in hun editie van Argenis uit 2004.

31 Riley & Pritchard Huber 2004: 22. 32 Riley & Pritchard Huber 2004: 45. 33 Riley & Pritchard Huber 2004: 55. 34 Miert 2005: 152.

(16)

bundel. Twee jaar later was er voor het eerst een uitgebreide editie van Argenis beschikbaar, dankzij Glazemaker. In 1680 vertaalde hij het werk opnieuw.

Een overzicht:

• Historie van Poliarcus en Argenis, 164035

Dit verhaal zit in een bundel samen met het verhaal: Historie van

Celion en Bellinde (geschreven door Honoré d'Urfé) en is gedrukt in

Leiden door Willem Christiaens.36 Het Franse origineel is in 1624 door Nicolas Coëffeteau geschreven.37 De vertaler die het verhaal naar het Nederlands heeft overgezet is vooralsnog onbekend.

§ d’History van de Getrouwe ARGENIS, 1641

Dit verhaal is het laatste verhaal in een bundel met vier verhalen over beroemde vrouwen: De kracht der liefde, betoont aen de

Schoone Olimpia, Kuysche Silvia, Deugdelyke Melinde, en Getrouwe Argenis. 38 Het werk is uit het Frans vertaald door boekverkoper J.J. Schipper en ook in zijn drukkerij gedrukt.

§ d’Argenis, 1643

Dit verhaal is door drie verschillende drukkers gedrukt. Een keer door J.J. Schipper, een keer door J. Broersz en een keer door D.C. Houthaeck.39 Mogelijk hebben deze uitgevers samen aan de productie gewerkt. Het is door Jan Hendrik Glazemaker vertaald vanuit het Frans, de brontekst is van P. Marcassus en komt uit 1623.

35 Historie van Poliarcus en Argenis 1640. Geen digitaal bestand beschikbaar. In samenwerking met Lucas van der Deijl en Julia Steiner heb ik een transcriptie gemaakt van het boek dat in de gemeentebibliotheek van Rotterdam ligt.

36 In de geraadpleegde versie staat op pagina 171 dat het verhaal door Willem Christiaens is gedrukt in Leiden. In andere bronnen duikt de naam Jacob Roels op als drukker van het werk. Bijvoorbeeld bij M. Buisman 1960: 394, Nr. 2285 en op Picarta.

37 Originele titel: Histoire de Poliarque et d’Argenis.

38 d’History van de Getrouwe ARGENIS 1641. Te raadplegen via Google books. Hier hebben we eveneens een transcriptie van gemaakt.

39 Argenis 1643. Via google books zijn alle drie de versies te vinden: J.J. Schipper , J. Broersz en D.C. Houthaeck. (zie de literatuurlijst voor complete URL’s)

(17)

§ d’Argenis, 1680

Dit verhaal is gedrukt door Jacobus van Hardenberg voor boekverkoper Johannes ten Hoorn.40 Het is door Jan Hendrik Glazemaker vanuit het Latijn vertaald naar het Nederlands. De Latijnse brontekst komt uit 1659 en is van Gabriel Bugnotius, gedrukt te Leiden.

1.3 Argenis uit 1640 en 1641

Argenis is in vele vormen en variaties verschenen en werd steeds weer vertaald – soms vanuit de grondtaal, maar vaak ook vanuit een Engelse of Franse vertaling. Daardoor zijn er veel veranderingen in geslopen en in sommige gevallen zijn er delen weggelaten, woorden

toegevoegd of verhaallijnen geschrapt.41 De nadruk is in veel gevallen komen te liggen op de liefdesgeschiedenis. Zo ook bij de versies uit 1640 en 1641.

In 1640 is dus de eerste Nederlandse versie van Argenis verschenen. Het is een verkorte bewerking van Barclay’s verhaal. Een jaar daarna verscheen eveneens een korte versie van Argenis, in een bundel met drie andere verhalen. Op de titelpagina is te zien dat I.I. Schipper het werk heeft vertaald – dezelfde uitgever die in 1643 aan Glazemaker de opdracht gaf om de complete versie van Argenis voor hem te vertalen. Uit de opdracht van Schipper aan Daniel Mostaart in de druk van 1643 blijkt dat hij zelf niet genoeg tijd had om het werk te vertalen. In de opdracht staat: ‘[…] heeft te weeg gebracht, dat ik, my zelf daer toe, door te veel andere bezigheden, niet konnende begeven, zoo veel, aen de Vertaelder dezes, heb gedaen, dat hy ’t by der hand genomen, en, als gy zien kont, volvoert heeft.’42 Schipper had zoveel andere bezigheden dat hij Glazemaker vroeg om de 733 pagina’s tellende Argenis voor hem te vertalen.43 Het is interessant dat Schipper in 1641 dus zelf ook een verkorte versie van

Argenis heeft vertaald, samen met drie andere verhalen. De focus ligt, afgaande op de titel van

dit verhaal: d’History van de Getrouwe Argenis, op Argenis als trouwe vrouw. Dat past goed in de stijl van het bundeltje dat verder over de knappe Olympia, de kuise Silvia en de

deugdelijke Melinde gaat. Schipper geeft in het voorwoord aan waarom Argenis hierin thuishoort, daar ga ik in het volgende hoofdstuk verder op in. Het is duidelijk dat Argenis een

40 Argenis 1680. Te raadplegen via google books. 41 Riley & Pritchard Huber 2004: 14.

42 Argenis 1643: fol. *3v. 43 Keyser 1982: XV.

(18)

belangrijk rol speelt.

Het verhaal is tot op zinsniveau nagenoeg hetzelfde als de versie uit 1640. De

gebeurtenissen, de vertelvolgorde en de lengte zijn identiek: Schipper heeft dus mogelijk ook Coëffeteaux’ Franse bewerking als voorbeeld gebruikt en de vertaling uit 1640 naast zijn eigen vertaling gehouden. Een andere mogelijkheid is dat Schipper zélf de vertaler van de versie uit 1640 is. Het is onwaarschijnlijk, omdat Schipper zich dan waarschijnlijk bekend zou hebben gemaakt, maar we kunnen het niet uitsluiten. De versie uit 1640 telt 88 duodecimo pagina’s en de versie uit 1641 heeft 85 duodecimo pagina’s. Beide verhalen hebben geen indeling in boeken en/of hoofdstukken, geen sleutel met personages en geen afbeeldingen. We krijgen met deze informatie geen antwoord op de vraag wie de vertaler is die zich in 1640 over Argenis heeft gebogen, maar dat de vertaler(s) dezelfde brontekst hebben gebruikt is, gezien de overeenkomsten, zeer aannemelijk. Als Schipper niet de vertaler is, was hij ongetwijfeld op de hoogte van wat er speelde. Met zijn grote netwerk in de uitgeefwereld en zijn interesse in de roman, wist hij waarschijnlijk van de vertaling af en kende hij de vertaler. Mogelijk hebben ze zelfs samengewerkt met het uitwisselen van teksten.

Welke verschillen zijn er dan wel tussen de teksten? Ze zijn tot op zinsniveau gelijk dus de verschillen moeten we vooral zoeken in woordkeuze, zinsvolgorde en spelling. Een voorbeeld van de verschillen in woordkeuze is in de volgende zin te lezen, waarin Poliarchus vermomd met een baard naar het hof komt.

Hy claerden sijn saecken soo wel, dat Poliarcus, in spijt van alle de practijcken van den Koninck van Sardinia en Archombrotus, by sijn Argenis quam, door het faveur van sijn ghemaeckte Baert.44

Hy klaerde het zoo behendigh dat Poliarckus, ondanks de listen des Konings van Sardinia, en Archombrot, door middel van zijn valse baert, by zijn Argenis quam.45

Daarnaast verschillen de citaten in lengte en is Poliarchus anders gespeld. De korte versies verschillen ook met de lange versies. Zo begint het verhaal hier niet met Archombrotus die op Sicilië aankomt, maar met een introductie van Meleander en zijn dochter Argenis. Zij wordt beschreven als een volmaakte schoonheid die de harten van vele jonge helden sneller laat kloppen. 46 Wederom ligt de focus hier op Argenis en niet op andere personages, zoals Archombrotus.

44 De historie van Poliarchus en Argenis 1640: 139. 45 d’History van de Getrouwe Argenis 1641: 225. 46 Argenis 1640: 84.

(19)

Omdat de twee versies uit 1640 en 1641 een stuk korter zijn ontbreken er dingen die in het origineel en in de Nederlandse versies uit 1643 en 1680 wel opgenomen zijn. Zo staan er geen gedichten en brieven in de tekst, die in andere versies wel staan en worden geschreven of voorgedragen door personages. Ook zijn er verschillende personages die geen of nauwelijks een rol hebben in de verkorte versies – zoals dienstmeid Selenisse, Lycogenes en Timoclea (een vriendin van Poliarchus). Behalve minder personages, worden er ook minder

gebeurtenissen beschreven. De belangrijke gebeurtenissen, zoals de ontmoeting tussen Argenis en Poliarchus die ook hier precies in het midden van het verhaal plaatsvindt, worden wel beknopt verteld, maar kleinere gebeurtenissen niet. In de verhalen uit 1643 en 1680 zitten bijvoorbeeld veel flashbacks en flashforwards waarin gebeurtenissen worden beschreven, zoals een moment waarop Poliarchus vermomd naar het hof van Meleander gaat. In de twee verkorte versies zitten die nauwelijks, waardoor bepaalde gebeurtenissen niet worden

beschreven of alleen kort worden aangestipt. Het verhaal is daardoor een stuk minder gelaagd. De aanslag die Radirobanes bijvoorbeeld op het hof van Meleander wil plegen wordt alleen genoemd, maar niet beschreven. Daardoor komt de nadruk niet op de politieke laag, maar meer op de romantische laag te liggen. Een gevolg van het inkorten van Argenis is dat de beschrijvingen van Poliarchus en Argenis ook een stuk meer ingeperkt zijn, de personages die ik juist ga onderzoeken. Het verschil zit, behalve in de ingekorte gebeurtenissen, vooral in de beschrijving van emoties. Hoewel de nadruk in het verhaal op Argenis ligt, worden haar emoties korter en beknopter beschreven. Er is bijvoorbeeld maar een enkele keer te lezen dat ze zichzelf van het leven wil beroven. De emoties van Poliarchus worden vrijwel niet

beschreven. De haat die ontstaat tussen Poliarchus en Archombrotus komt bijvoorbeeld niet zo heftig naar voren als dat in de lange versies gebeurt. Dergelijke verschillen verwacht ik in het analyse-hoofdstuk nog meer tegen te komen.

1.4 Argenis uit 1643

Schipper was kennelijk was hij zo onder de indruk van de korte versie van Argenis, die hij vertaalde, dat hij niets liever wilde dan de volledige versie drukken en uitgeven. Hij vraagt Glazemaker om het werk te vertalen, omdat hij daar zelf geen tijd voor heeft, zo schrijft hij in het voorwoord van die vertaling van Argenis.47 Glazemaker maakt de vertaling vanuit het Frans, omdat hij geen Latijn kent. Als brontekst gebruikt hij de Franse tekst van P. Marcassus

47 Argenis 1643: fol.*3v.

(20)

uit 1626.48 Marcassus maakte in 1622 ook al een vertaling, maar die is door een vriend van Barclay, Peiresc, enorm bekritiseerd dus een nieuwe vertaling kon niet uitblijven.

Tussen de tekst van Marcassus en Glazemaker zijn wel wat verschillen op te merken. In de versie van Marcassus staan meer en andere afbeeldingen, maar geen sleutel en ook een stuk minder gedichten, die Glazemaker in zijn vertaling wel heeft opgenomen. De Franse tekst kon dus onmogelijk de enige brontekst van Glazemaker zijn. Mogelijk heeft hij ook de Elzevier-editie geraadpleegd, die in 1627 in Leiden gedrukt is.49 Deze versie is in het Latijn, dus het is opvallend dat Glazemaker, die beweerde dat hij op dat moment geen Latijn beheerste, toch deze bron heeft gebruikt. Misschien heeft hij hulp ingeschakeld voor het vertalen van de sleutel en alle gedichten. Het zou kunnen dat Schipper hem hierbij heeft geholpen of een andere vriend die Latijn kon lezen. Of Glazemaker kende op dat moment toch meer Latijn dan hij beweerde. Drie jaar later gebruikt hij namelijk voor een andere vertaalklus ook zowel een Franse als een Latijnse tekst.50 Hij heeft zich de taal dus erg snel eigen gemaakt en misschien kende hij het zelfs al een beetje. De Elzevier-editie bevatte geen afbeeldingen, dus deze komen uit de Marcassus-editie of misschien via weer een andere weg. In de vertaling van Glazemaker is voorafgaand aan elk hoofdstuk een afbeelding te zien. In zijn latere vertaling, uit 1680, zien we dat hij veel meer afbeeldingen heeft opgenomen. In het hoofdstuk ‘Parateksten’ bekijk ik deze afbeeldingen uitgebreid.

Logischerwijs drukt Schipper de tekst in zijn eigen drukkerij, maar er zijn ook twee identieke versies verschenen van andere drukkers. Een van J. Broersz en een van D.C. Houthaeck. Het ligt voor de hand dat de uitgevers hebben samengewerkt, aangezien ze op precies hetzelfde moment identieke versies van Argenis hebben gedrukt.

1.5 Argenis uit 1680

In 1680 vertaalt Glazemaker Argenis opnieuw. Hij schrijft in het voorwoord dat hij, al direct nadat de editie uit 1643 was uitverkocht, door verschillende, voor hem belangrijke mensen, is gevraagd om het werk opnieuw te vertalen.51 Waarschijnlijk gaat het hier om mensen uit zijn Amsterdamse drukkers- en boekverkopersnetwerk, zoals Schipper en Lescaille, die hem in de jaren na zijn vertaling vroegen om het werk weer in druk te brengen. Ook zijn toekomstige uitgever Ten Hoorn zal hier een aandeel in hebben gehad.

48 Riley & Pritchard Huber 2004: 56. Originele titel: L’Argenis de I. Barclay. Traduction nouvelle par P. de

Marcassus.

49 Van der Deijl 2018: 21. Lucas van der Deijl is zo behulpzaam geweest om het hoofdstuk ‘J.H. Glazemaker’ uit zijn nog ongepubliceerde proefschrift te delen, waarvoor ik hem zeer dankbaar ben.

50 Thijssen-Schouten 1967: 206. 51 Argenis 1680: fol.*3r.

(21)

Omdat Glazemaker ondertussen al veel ervaring met Latijnse vertalingen heeft, kiest hij ervoor om het volledige werk vanuit de oorspronkelijke Latijnse taal te vertalen. Hij beargumenteert dat hij het belangrijk vindt om het werk vanuit de grondtaal te vertalen en maakt zich er niet makkelijk vanaf door zijn Franse vertaling te herschrijven, maar begint hij van voor af aan met een andere brontekst. Daarmee doet hij zijn puristische werkwijze eer aan. Hij had de inkomsten natuurlijk ook gewoon nodig als vertaler dus dat zal ongetwijfeld ook meegespeeld hebben toen hij de opdracht aannam.

Als brontekst gebruikt Glazemaker de Latijnse tekst van Gabriel Bugnotius, gedrukt te Leiden in 1659. Bugnotius gebruikte de originele tekst van Barclay en voegde onder andere een hoofdstukindeling toe.52 De indeling in vijf boeken is nog wel hetzelfde gebleven. Ook voegde hij een tekstje over Barclay toe en een brief van Koning James I aan de Hertog van Lorraine, maar die zijn door Glazemaker niet overgenomen. Zijn Nederlandse vertaling is gedrukt door Jacobus Hardenberg voor boekverkoper Johannes (Jan) ten Hoorn. Hij was gespecialiseerd in het drukken van filosofische, politieke en medische werken. Zijn broer, Timotheus, drukte juist romans en populaire boeken. 53 Als broers stonden ze bekend om hun moderne uitgeefmethode: ze wisten hun lezers te bereiken, hadden een commerciële insteek en een hoop lef. Ze spraken daarmee een ander, nieuw publiek aan.54 Alhoewel ze natuurlijk in een ander genre opereerden. Jan richtte zich op het publiek dat geïnteresseerd was in filosofie en politiek en Thimotheus sprak een doelgroep aan die hield van makkelijke en vermakelijke romans. Argenis paste dan ook goed in het fonds van Jan ten Hoorn, hoewel het natuurlijk ook een roman is. Hij heeft zijn broer vast en zeker gewezen op deze roman en wie weet heeft Timotheus hem in zijn eigen winkel ook wel verkocht. Het verhaal kon daardoor een breed publiek bereiken. Ten Hoorn stelde zich als doel het hele oeuvre van Barclay uit te geven, zo schreef hij in het voorwoord uit 1680.

De twee lange versies uit 1643 en 1680 liggen inhoudelijk niet zo gek ver van elkaar af. De sleutel in de editie van 1680 zit bijvoorbeeld voorin het boek in plaats van achterin. Het aantal afbeeldingen is uitgebreid van zes naar dertien: een behoorlijke investering voor Ten Hoorn. De zes toegevoegde afbeeldingen zijn gesigneerd door Jan Luyken, een bekende boekillustrator uit de zeventiende eeuw. De nieuwe titelprent is gesigneerd door Luyken en door Romeyn de Hooghe, eveneens een zeer bekende illustrator uit die tijd.55 Ten Hoorn heeft

52 Titel Bugnotius: Jo. Barclaii Argenis: nunc primum illustrata. Riley & Pritchard Huber 2004: 53.

53 Van Gemert & Van der Deijl 2018. Ik mocht de uitgewerkte presentatie inzien die Van Gemert en Van der Deijl gaven op een congres in Gent op 9 februari 2018. Daarvoor ben ik ze zeer dankbaar.

54 Dijstelberge 2015: 103.

(22)

de afbeeldingen dus speciaal voor deze uitgave laten maken en heeft daarvoor kosten noch moeite bespaard.

De tweeëndertig gedichten, die in de versie uit 1643 ook zaten, maar in de korte versies niet, zijn overgenomen in deze versie. Alleen het eerste gedicht is anders.56 Met deze gedichten kon Barclay laten zien dat hij, naast proza, ook poëzie kon schrijven. Hierin was het mogelijk om nog eens extra te verwijzen naar Griekse mythologie en literatuur en zo zijn kennis te etaleren. Nieuw aan de versie in 1680 is dus de hoofdstukindeling en de korte samenvatting aan het begin van elk hoofdstuk. De tekst is daardoor begrijpelijker voor de lezer.

Een ander verschil tussen de twee lange Nederlandse versies, is de nadruk die in de latere versie toch wat meer op de politieke laag lijkt te liggen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de tekst op de titelpagina. In de versie uit 1643 staat daar alleen dat er koperplaten en een sleutel in het boek te vinden zijn, maar in de versie uit 1680 staat er het volgende:

Daar in niet alleenlijk veel vreemde voorvallen van gebeurlijke dingen, maar bezonderlijk voortreffelijke zaken, die de Godsdienst, de Bestiering van Staten, Beleit van oorlogen, en de burgerlijke Handel aangaan, vertoont worden.57

In het verhaal gaat het niet alleen over allerlei eigenaardige dingen die kunnen gebeuren, maar in het bijzonder om zaken als godsdienst, heerschappijen, oorlogsbeleid en burgerlijk recht. Hier wordt de diepere, politieke laag dus aangegrepen en geëxpliciteerd om de lezer in het verhaal te trekken.

Andere verschillen tussen de twee lange versies zijn wat gedetailleerder van aard en zullen in de loop van het onderzoek nog naar voren komen. Voor nu hebben we in ieder geval voldoende inhoudelijke kennis van de verschillende versies die er in Nederland zijn

verschenen.

1.6 De Nederlandse roman

Je zou misschien denken dat de romantische, politieke en allegorische lagen Argenis nodeloos ingewikkeld maken, maar daar wist Barclay goed mee om te springen. Juist het feit dat

Argenis een breder publiek aansprak dan de klassieke werken uit dezelfde tijd, maakt de

roman zo bijzonder. Er bestonden wel romans in de zeventiende eeuw, maar die waren anders dan Argenis. Rond 1640 waren dit vaak liefdesverhalen, die weliswaar avontuurlijk waren,

56 Arensman 2018: 19. Argenis 1643: 5. Argenis 1680: 5-6. 57 d’Argenis 1680: fol.*2r.

(23)

maar weinig diepgang bevatte. Later veranderde dit genre en met name de reputatie ervan. Rond de tweede vertaling van Glazemaker in 1680 werden romans vooral platvloers en schunnig bevonden. In de Renaissance waren klassieke werken de maatstaf, bedoeld voor een intellectueel publiek. In die trant werd ook Argenis geschreven. Juist in de oppervlakkige romans en de scabreuze verhalen konden auteurs hun gang gaan. Ze hadden alle vrijheid om te schrijven en hielden zich niet aan de klassieke richtlijnen die bij de intellectuele verhalen zo belangrijk waren. 58

Argenis is door Barclay niet geschreven voor het oppervlakkige en platvloerse publiek,

maar voor de intellectuele lezer. Toch was het liefdesverhaal, anders dan de klassieke werken, toegankelijk voor een breed publiek, dat door de sleutel ook aangemoedigd werd om het verhaal te begrijpen. De twee korte versies van Argenis uit 1640 en 1641 vertonen

overeenkomsten met de avontuurlijke liefdesverhalen die zo populair waren in die tijd. De versie van Glazemaker uit 1643 lijkt daar minder op, maar bevat nog wel dat romantische element. De versie uit 1680 is gedrukt door Jan ten Hoorn, een moderne uitgever, wiens broer gespecialiseerd was in het drukken van romans. Ook dit is een teken dat Argenis een publiek aansprak dat net wat breder was dan het publiek van de klassieke, intellectuele werken uit die tijd. Het werk valt eigenlijk tussen twee genres in. Welke doelgroep Barclay, Glazemaker en de verschillende drukkers van Argenis zelf voor ogen hadden; daar is wellicht in de

voorwoorden en lofdichten informatie over te vinden. Alle zogeheten parateksten die bij de Nederlandse edities van Argenis horen bestudeer ik in hoofdstuk 2.

1.7 De populariteit van Argenis

Wat maakte Argenis zo aantrekkelijk voor de lezer? Daar wil ik in dit onderzoek antwoord op geven. Voorop staat dat Argenis een liefdesverhaal brengt. Argenis en Poliarchus komen steeds obstakels tegen die hun geluk in de weg staan en voeren beiden een strijd en hebben als doel met elkaar te trouwen. De grote vraag is of dat ze zal lukken. Het is een spannend en meeslepend verhaal en dat spreekt de lezer aan.

Tegelijk zit er, zoals we zagen, een politieke boodschap in en worden de verhoudingen in het Europa van de zeventiende eeuw getoond. De boodschap wordt onder andere gebracht door Barclay, in de rol van verteller Nicopompus. Hij wil laten zien wat goede politieke beleidsvoering is.59 Barclay heeft bewust bedriegers in het verhaal gestopt om de lezer te laten zien hoe het niet moet en zet daarmee zijn politieke punten kracht bij. De lezer kan leren hoe

58 Van Gemert 2006: 38.

(24)

je een goed beleid voert, wanneer je deugdzaam bent en wanneer juist niet, wat er met bedriegers gebeurt en dat deugdzaamheid het langst zal duren. Daarnaast draagt de allegorische vertelling bij aan de aantrekkelijkheid, herkenning en een beter begrip.

De klassieke elementen bevorderen de aantrekkelijkheid en herkenning ook, want veel lezers waren al bekend met deze retorische instrumenten. De structuur van Argenis laat een balans zien. Verschillende onderzoekers, waaronder J. IJsewijn, benadrukken de harmonie en balans in de tekst.60 Allereerst is er de constructie met de drie personages Poliarchus,

Archombrotus en Radirobanes: ze willen alle drie de hand van Argenis. Ook is het verhaal opgedeeld in vijf boeken, een indeling die teruggaat op de klassieke indeling van een

toneelstuk. Barclay creëert spanning door informatie langere tijd achter te houden en hij geeft steeds kleine hints en wekt suggesties en verwachtingen. Al deze elementen maken het verhaal aantrekkelijk en zorgen ervoor dat de lezer in het verhaal getrokken wordt.

Omdat dit onderzoek gaat over de populariteit van de roman is het interessant om te kijken hoe de verschillende versies worden gepresenteerd aan het publiek. Wie richten er een woord aan de lezer en welke elementen worden door hen als belangrijk geacht? Dat komt in het volgende hoofdstuk aan bod. Ook komen hier de afbeeldingen en hun functies aan bod.

(25)

2. Parateksten van Argenis

Om lezers te interesseren voor een verhaal wordt vaak gebruik gemaakt van parateksten. Gérard Genette schreef er in 1987 een belangrijk studie over. Hij schaart alles waar een auteurstekst in een boek door omgeven is onder parateksten. Daaronder vallen onder andere de titel, het omslag, het voorwoord, voetnoten en afbeeldingen.61 Deze elementen noemt Genette peritext. Daarnaast onderscheidt hij epitext: alles wat zich niet in de buurt van het boek zelf afspeelt, bijvoorbeeld mediaberichten en privédocumenten zoals dagboeken.62 Genette gebruikt het woord ‘drempel’ om uit te leggen wat parateksten precies zijn in

verhouding tot de auteurstekst. Kiene Brillenburg Würth en Ann Rigney leggen deze metafoor in hun boek Het leven van teksten als volgt uit: ‘De metafoor van “drempel” geeft aan dat de grenzen niet scherpomlijnd zijn en dat men om toegang te krijgen tot de hoofdtekst over allerlei andere teksten heen moet stappen.’63 De lezer krijgt dus altijd wel te maken met een vorm van parateksten vóór hij of zij de auteurstekst bereikt.

In feite zijn parateksten onderschikt aan de tekst waar ze voor bedoeld zijn: de auteurstekst. Maar ze kunnen wel veel invloed hebben op de leeservaring van het boek. Ze geven zowel een mogelijkheid om duiding aan de tekst te geven en voor beter begrip te zorgen, als een mogelijkheid tot beïnvloeding. Een paratekst kan een bepaalde intentie meegeven aan de lezer of een interpretatie onder de aandacht brengen. Dit noemt Genette

illocutionary force.64 In de parateksten schuilt dus een kracht om te sturen, een boodschap mee te geven en informatie in te vullen voor de lezer. Door bijvoorbeeld te vermelden dat het een roman is, plaats je de tekst al in een genre en stuur je de verwachting en interpretatie van de lezer.

Ook in de zeventiende eeuw werd er veelvuldig gebruik gemaakt van parateksten om een boek extra aantrekkelijk te maken. In een onderzoek naar wat Argenis de lezer te bieden had, kan een analyse van de parateksten niet ontbreken. Dat is waar de lezers naar gekeken hebben toen ze Argenis opensloegen en dat heeft ze mede over de streep getrokken om de roman te kopen en hun verwachting en interpretatie beïnvloed.

De Nederlandse vertalingen van Argenis bestaan dus niet enkel uit het verhaal zelf, want aan de hoofdtekst gaan ook nog andere teksten vooraf. Deze parateksten bestaan

voornamelijk uit gelegenheidspoëzie in de vorm van drempeldichten. Dit type gedichten komt

61 Genette 1987: 1. 62 Genette 1987: 5.

63 Brillenburg Würth & Rigney 2006: 86. 64 Genette 1987: 10-11.

(26)

vaak voor in het voorwerk van boeken en wordt meestal in opdracht geschreven.65 Naast deze poëzie zijn er vooraf aan de hoofdtekst ook berichten van de vertaler Glazemaker en de verschillende uitgevers te vinden. Dit type parateksten bevat vaak verwijzingen naar de tekst zelf en daardoor kun je een idee krijgen welke inhoudelijke aspecten belangrijk werden gevonden. Wat wil de auteur van een paratekst onder de aandacht brengen bij de lezer en wat laat hij achterwege? In dit hoofdstuk lees en onderzoek ik alle parateksten en probeer ik zo dicht mogelijk bij het doel én het effect dat deze teksten in de zeventiende eeuw hadden te komen. Onder de parateksten die ik bekijk vallen alle voorwoorden, drempeldichten en andere teksten die voorafgaan aan de hoofdtekst en de verklarende sleutels en de afbeeldingen die in sommige versies zijn opgenomen.

2.1 Historie van Poliarchus en Argenis (1640)

Dit verhaal is de eerste Nederlandse versie van Argenis en zoals in het vorig hoofdstuk al duidelijk werd is dit een verkorte versie van Barclay’s verhaal. Het ligt dus in de lijn der verwachting dat ook de parateksten beperkt zijn. De versie uit 1640 bevat één voorwoord, van een onbekende auteur.66 Mogelijk zat dit voorwoord al in de Franse brontekst van waaruit de roman is vertaald. Het voorwoord gaat over het lot (vrouwe Fortuna) dat meer uit de hoogte en onredelijker is dan men zich kan voorstellen. Ze toont zich machtig aan de hoven van machtige koningen en laat zien hoe hooghartigheid ze is. Ze wil de koning van de troon stoten en door middel van vernielingen zegevieren. Zodra ze naast die droevige voorvallen ergens genoegen uit haalt, onderdrukt ze die. Het verhaal van Argenis is daar een levendig schilderij van, oftewel: een mooie illustratie, waarin enkele opmerkelijke voorbeelden worden gegeven.

Dit voorwoord staat symbool voor het lot waardoor Argenis en Poliarchus worden geteisterd. Dat lot is erop uit om het hof kapot te maken en hun liefde te dwarsbomen. De lezer leert hier wat voor type verhaal dit is: eentje waarin ze veel tegenslagen en droevige gebeurtenissen kunnen verwachten. Dit voorwoord bereidt de lezer daarop voor. In deze versie van Argenis zijn geen afbeeldingen opgenomen en er is ook geen verklarende sleutel.

2.2 De kracht der liefde (1641)

De volledige titel van de bundel is: De kracht der Liefde, Betoont aen de Schoone Olimpia,

Kuysche Silvia, Deugdelyke meline, en Getrouwe Argenis. In deze bundel zijn vier verhalen

65 Algemeen Letterkundig Lexicon DBNL 2012:

http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_00467.php. 66 Historie van Poliarchus en Argenis 1640: 85.

(27)

opgenomen waarin belangrijke vrouwen de hoofdrol spelen. Hierin staat de tweede

Nederlandse versie van Argenis. Dit boek is, zoals we al weten, vertaald door J.J. Schipper en hij heeft ook een voorwoord geschreven, waarin hij uiteenzet waarom deze vrouwen

belangrijk zijn én wat er zo speciaal is aan de vrouw aan wie hij dit werk opdraagt.

‘Aen de Amstelse Lucretia’

Het algemene voorwoord dat Schipper op 12 juli 1641 schrijft, richt hij aan de ‘Amstelse Lucretia’, een vooralsnog onbekend persoon.67 Hij noemt haar zowel aan het begin als aan het einde van zijn voorwoord ‘Tweede Aurora’: hij vergelijkt haar dus met Aurora, de godin van de ochtendgloren. Haar omgeving heeft de eer om van haar licht te mogen genieten. Schipper brengt De kracht der liefde bij de Amstelse Lucretia onder de aandacht, hoewel de vier

vrouwen, hoe volmaakt ze ook zijn, toch door haar worden overtroffen. Ze heeft de gaven van alle negen muzen samen.68 Daarna vertelt Schipper verder over de ‘schoone Olimpia’, de ‘kuysche Silvia en de ‘deugdelyke Melinde’. Tot slot is de ‘getrouwe Argenis’ aan de beurt.69 De trouw van Argenis kan niet ‘verwaggelen’ ofwel aan het wankelen worden gebracht. Hoeveel rampen zich ook voordoen, zij blijft volharden tot ze haar beloning krijgt: de dappere Poliarchus. Die haar op zijn beurt verdient door zijn vroomheid. Hun liefde verenigt zich en laat zien dat de echte ware liefde zuiver is ondanks alle tegenspoed en onrust die vrouwe Fortuna in al haar wispelturigheid voortbrengt.

[…] daerom bedekte de oude de rechterhand, als zy aen de ghetrouheyd offerde, met een wit aentreksel, tot een getuygenis dat de trou wit, zuyver, en bedekt moet zijn: en d’uwe dan in ’t wit van alle zuyverheyd blinkkende, noodzaekt my, mits de blijken te klaer schijnen, daer niet te van te spreken […]’70

Schipper vertelt hier dat je aan de trouw offert door iets wits aan te trekken, door de

overtuiging dat de trouw wit, zuiver en bedekt moet zijn. Het wit van Lucretia blinkt nog het meest zuiver, maar hij kan daar niet over spreken. Wat betekent de trouw waarmee Poliarchus bekroond is? Het lot heeft de uiterste proef nog niet uitgevoerd, Schipper denkt dat er een wonder zal gebeuren dat zal overtreffen wat Rome voelde toen Lucretia zichzelf doorstak na

67 De kracht der liefde 1641: fol. *3.

68 Mythologische verwijzing naar de negen muzen: de dochters van Zeus en de zussen van Apollo. 69 De kracht der liefde 1641: fol. *6.

(28)

het verlies van haar eer.71 Het zou de Amstel wel tot de trots van Rome doen juichen, maar ook laten kwijnen door de rouw, omdat wat gaat komen zo treurig is. Hier bouwt Schipper spanning op en dat maakt deze paratekst effectief.

Schipper vergelijkt Argenis in dit voorwoord direct met Lucretia. Een grote

overeenkomst is dat Lucretia zichzelf heeft doorstoken en Argenis dit ook wil doen. Barclay is waarschijnlijk door Lucretia geïnspireerd en Schipper maakt dat in dit voorwoord expliciet. Hij benadrukt het licht dat de vier vrouwen, waaronder Argenis, uitdragen en hij laat de deugdzaamheid zien die bij Lucretia én Argenis belangrijk is. Er is ook veel aandacht voor trouw in het voorwoord. Alle vrouwen krijgen een eigenschap toebedeeld en bij Argenis is dit trouw. Daarmee komt ze alle tegenslagen te boven, voordat ze uiteindelijk wordt beloond met de hand van Poliarchus. In dit voorwoord blijkt Argenis dus een deugdzame, trouwe en krachtige vrouw te zijn. De lezer kan tegenspoed en rampen verwachten, maar weet dat zij zal volharden en dat er een goede afloop zal zijn. Ze toont de kracht van de liefde en maakt de titel van de bundel waar.

‘d’History van de getrouwe Argenis’

De titel van het verhaal over Argenis lijkt op de titel uit 1640. Alleen gaat het nu alleen om Argenis en is het woord ‘getrouwe’ toegevoegd. Voorafgaand aan de hoofdtekst is wederom nog een klein voorwoord te vinden, dat vrijwel identiek is aan het voorwoord in de versie uit 1640. Dat bevestigt de aanname dat Schipper en de onbekende vertaler dezelfde Franse brontekst hebben gebruikt en dat dit korte voorwoord dus ook al in die versie zat. Net als de verhalen zelf verschillen de voorwoorden enkel op woordniveau. Het voorwoord uit 1641 bevat minder metaforen en lijkt wat directer te zijn, maar bereid de lezer ook voor op het lot, tegenslagen en een goede afloop.

2.3 d’Argenis (1643)

Argenis uit 1643 bevat vier parateksten: een voorwoord en drie drempeldichten. Daarnaast is

er achterin het boek een sleutel opgenomen.

71 Schipper bedoelt met ‘Amsterdamse Lucretia’ dat Argenis de Amsterdamse variant op de Romeinse Lucretia is. Lucretia stond bekend om haar deugdzaamheid: ze bleef haar echtgenoot trouw toen die op veldtocht was en pleegde zelfmoord nadat ze verkracht was door een koningszoon.

(29)

‘Aen de Heer Daniel Mostaart, Geheim-Schryver der stadt Amsterdam’

De eerste tekst in het boek is het voorwoord, in de vorm van een opdracht, van de uitgever I.I. Schipper. Hij richt zijn brief aan ‘Daniel Mostaart, geheim-schryver72 der stadt Amsterdam’. Mostaart heeft Schipper gewezen op het boek Aithiopika, geschreven door Heliodorus, omdat hij daar zo enthousiast over was. 73 Dit boek inspireerde Barclay tot Argenis. Mostaart heeft net zo veel plezier aan Argenis beleefd als aan Aithiopika en dat gaf bij Schipper de doorslag om Argenis te vertalen. Hij is Mostaart dankbaar dat hij via deze weg op Argenis is gewezen en drukt zijn waardering voor hem uit. Omdat Schipper zelf teveel andere bezigheden had – hij had al wel een beginnetje gemaakt met de vertaling – heeft hij een andere vertaler

(Glazemaker) gevraagd om de klus af te maken. Dit is het moment waar Glazemaker in beeld komt. Schipper vraagt Mostaart om het boek onder zijn goedkeuring te laten verschijnen, omdat hij de waarde ervan kent en het werk kan verdedigen als dat nodig is. Door de vriendschapsgevoelens is Schipper gedreven om Argenis naar hem toe te sturen.

Daer isse dan, verdient zy’t, neem ’er aen; is zy’t onwaerdig, wil’er evenwel niet verstoten, maer laet de Medoogzaemheyt van al de tochten, die u beheerschen, voorzitster zijn, op dat d’andere, oogmerk op’er volle magt hebbende, toe-staen, datse, onder uw bescherming, in vrede leef, als, om haer Poliarchus wil, verdriet, en hertseer genoeg geleden hebbende, om voortaen de rust te smaken.74

Schipper vraagt Mostaart Argenis aan te nemen als hij vindt dat het boek goed genoeg is. Als hij het niet goed vindt, hoopt hij dat Mostaart het niet zal afstoten en medelijden laat heersen boven de andere emoties, zodat ze in vrede kan leven en het Nederlandse publiek het kan lezen. Vanwege Poliarchus heeft ze al genoeg verdriet en hartzeer gehad om voortaan van de rust te mogen genieten. Schipper vertrouwt erop dat Mostaart haar (d’Argenis) naar behoren zal onthalen en onderhouden. Zijn hoffelijkheid strekt namelijk over het hele Amstelland en heel Nederland. Schipper laat zijn waardering en eerbied voor Mostaart nog eens extra zien door af te sluiten met ‘allerminste dienaer’.

Uit dit voorwoord blijkt de dankbaarheid die Schipper voelt voor Mostaart, omdat hij

Argenis onder zijn aandacht heeft gebracht. Uit die dankbaarheid blijkt ook de liefde die

Schipper koestert voor Argenis. Het verhaal gaat hem aan het hart en het is voor hem belangrijk dat het goed terechtkomt. Hij heeft zelf het begin van de vertaling gemaakt, maar

72 Daniël Mostaart was secretaris van het stadsbestuur van Amsterdam. 73 Van der Deijl 2018: 19.

(30)

moest de tekst door tijdgebrek uit handen geven – iets wat hem gezien zijn bezorgdheid moeite kostte. Zowel het boek als de persoon Argenis staan centraal in dit voorwoord, in beide gevallen een kostbaar bezit. Kort wordt benadrukt dat Argenis veel ellende over zich heen heeft gekregen, met name door alle tegenslagen met Poliarchus. De nadruk ligt hier meer op Argenis als bijzondere en speciale verschijning dan op haar als krachtige vrouw, zoals in de voorwoorden van eerdere versies het geval was. Maar het is duidelijk dat het boek én het personage indruk hebben gemaakt op Schipper.

‘Aen de E. Iuffrou G.V.I.’

De tweede paratekst in Argenis 1643 is een gedicht ‘Aen de E. Iuffrou G.V.I.’, ondertekend met de boodschap ‘mon heure viendra’, wat ‘mijn tijd zal nog komen’ betekent. Deze zin was de lijfspreuk van Schipper en dat toont aan dat hij de auteur van dit gedicht is.75 Wie juffrouw G.V.I. is, dat is onbekend. We weten dat Schipper in 1650 getrouwd is met Suzanna

Veselaers.76 Zij kan de mysterieuze juffrouw dus niet zijn. In het gedicht wordt deze juffrouw vergeleken met Argenis. Schipper schrijft dat hij haar wil loven tot in de sterren, want haar koninklijkheid doet niet onder voor de koninklijkheid die Barclay in Argenis toont. Ze is net zo mooi als Argenis. Uit de dichtregels ‘Zoo speur gy datelijk dat gy, // Geen minder eer verdient dan zy’77 blijkt dat Schipper vindt dat de juffrouw evenveel eer verdient als Argenis. Want Argenis toont haar edele gewoonten: haar deugdzaamheid en volmaakte schoonheid en uiterlijk. Ze bezig alle nodige eigenschappen en is een volwaardig evenbeeld van Barclay’s hoofdpersoon:

Zoo kan men warelijk bevinden, Dat gy daer in, op deze tijd, Een Argenis, als Barclays, zijt.78

Schipper concludeert dat juffrouw G.V.I. de Argenis van Barclay van vandaag de dag is. Als hij haar minnaar zou zijn dan zou er geen moeilijkheid in de wereld kunnen zijn die hij niet voor haar zou verdragen. Hij zou dan zijn jeugd met haar willen doorbrengen. Lycogenes zou dat niet kunnen verdragen, want hij wil alles in haar leven tegenwerken en verhinderen dat ze

75 Keyser 1982: XIV.

76 Nieuw Nederlands biografisch woordenboek 1912: 1286. 77 Argenis 1643: fol.*5r.

(31)

samenleven. Van die plannen zou Schipper zich niets aantrekken, maar steeds voor vrijheid strijden en voor bestraffing van Lycogenes. Dan kan hij in rust en vrede met haar kunnen genieten en ze samen een onsterfelijk leven zouden leiden.

Uit dit gedicht blijkt dat juffrouw G.V.I. een bijzonder iemand moet zijn voor

Schipper. Mogelijk was ze zijn vriendin of echtgenote in die tijd, maar dat is niet te herleiden. Hij weidt uitgebreid uit over de schoonheid en de mooie eigenschappen van Argenis en zegt dan dat deze juffrouw eigenlijk precies als Argenis is. Schipper haalt dus inhoudelijke

elementen in het verhaal aan in zijn gedicht: de deugdzaamheid, schoonheid en volmaaktheid van Argenis. Opnieuw steekt Schipper zijn bewondering voor Argenis niet onder stoelen of banken. En wederom vergelijkt Schipper Argenis met een andere vrouw. In het voorwoord bij de versie uit 1641 vergeleek hij Lucretia en Argenis met elkaar en hier vergelijkt hij juffrouw G.V.I. met Argenis. Hij haalt in dit gedicht Lycogenes aan, die Argenis kwaad aan probeert te doen. Het is opvallend dat alléén hij als slechterik wordt genoemd, terwijl Radirobanes

bijvoorbeeld een minstens zo grote rol speelt. Schipper vond het in zijn gedicht dus belangrijker om Lycogenes te noemen die verraad pleegt, dan een andere bedrieger als Radirobanes. De lezer is hierdoor wel voorbereid op het feit dat Lycogenes op een zeker moment ten tonele zal verschijnen. Mogelijk haalt hij de eerste slechterik aan, omdat die verwachting vrij snel wordt ingelost tijdens het lezen. Een andere verklaring is dat Lycogenes als doel heeft de troon te veroveren en minder met Argenis bezig is. Radirobanes wil juist Argenis’ hand en op de tweede plaats de troon. Lycogenes staat dus redelijk los van het liefdesverhaal en door hem in het voorwoord te noemen wordt er ook aandacht op het politieke verhaal gevestigd. Schipper laat zien dat bedriegers er slecht vanaf komen en toont daarmee een les die in het verhaal verborgen zit.

‘Op de Nederlandsche Argenis’

De derde paratekst is een lofdicht ondertekend met ‘prudenter’, dat in Latijn ‘verstandig’ betekent. Hoewel Marja Keyser er in 1982 van uitgaat dat dit lofdicht van de uitgever Jacob Lescaille komt, staat dat idee tot op de dag van vandaag nog op losse schroeven.79 Het lofdicht dat hierop volgt, de vierde paratekst, is ondertekend met ‘I.L. volstandig’. Dat moet ongetwijfeld Jacob Lescaille zijn. Het eerste lofdicht heeft betrekking op Barclay en de tweede op Glazemaker. De aanname dat Lescaille beide lofdichten heeft geschreven en de laatste afsluit met zijn initialen is logisch, maar niet waterdicht. De ondertekening ‘prudenter’

(32)

in het lofdicht op de Nederlandse Argenis wijst namelijk een andere kant op. Iemand die zijn gedichten soms afsloot met dit onderschrift was Vondel. Veel van de gedichten die dit onderschrift bevatten staan inhoudelijk of stilistisch dicht bij Vondel.80 Toch is er geen sluitend antwoord te geven op de vraag of Vondel achter de ‘prudenter’ in deze vertaling zit. Het was natuurlijk een manier om anoniem te schrijven dus mogelijk hebben (ook) andere schrijvers zich achter dit onderschrift schuilgehouden. Toch hebben meerdere Vondelkenners, zoals Jacob van Lennep, de anonieme gedichten en daarmee het onderschrift ‘prudenter’ toegekend aan Vondel.81

‘Op de Nederlandsche Argenis’ richt zich op Barclay, die met zijn goddelijke verstand Argenis aan de wereld heeft voorgesteld. ‘Of yeder wierd belust, om in haer deftigh weezen, En vroome minneplicht de wijsheid op te leezen.’82 Iedereen wilde haar karakter en haar dappere liefdesplicht als teken van wijsheid zien. De lezers willen dus leren van Argenis en lessen trekken uit haar gedrag. Door de Latijnse inhoud hebben andere talen ook de

mogelijkheid om het verhaal en de lessen over te nemen en dus hun kwaliteit te verbeteren. Dat is in Nederland ook gebeurd. Wie vooruit kon kijken begreep en wie blind was kreeg inzicht in hoe het verwarde hof, ondanks alle slimme lieden, verdwaalde. De deugdzame mensen willen van het hof genieten, de slechterikken maken het kapot en de slimme mensen moeten sturing geven. Iedereen gaat en baant zijn weg, maar nergens worden de paden zo duidelijk aangewezen als in dit boek.

In deze passage lijken de verschillende personages uit Argenis naar voren te komen: deugdzame, kwade en dappere personages. Het is duidelijk dat Argenis deugdzaam is, Lycogenes en Radirobanes kwade personages zijn en Poliarchus dapper en slim is.

Hier kan een hooge Geest het alte booven raekken, En kiest in glad geluk en splinterige zaekken

Den vryen middelwegh, en houd gerustigh stand, Door dappre oeffeningh van moed, en rijp verstand.83

Een verstandig persoon kan hier goed overzicht krijgen en kiest, temidden van glibberig toeval en onbetrouwbare zaken, de vrije middenweg en houdt rustig stand door steeds zijn moed en wijze verstand te oefenen. Hiermee wordt eigenlijk het stoïcisme bedoeld: je laat je

80 Sterck 1918: 230. 81 Sterck 1918: 231. 82 Argenis 1643: fol.*5v. 83 Argenis 1643: fol.*5v.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Afgelopen week heb ik, zoals u nog zult weten, of uit de ingekomen stukken hebt kunnen lezen, ook al mijn zorgen ingesproken over het voorgenomen vervoer per 280.000

De linguistiek zoals wij die kennen is eenmaal begroet als een bevrijding. Het was de eenvoud die een systeem mogelik maakte, dat geen andere lacune vertoonde, dan aan de

schouwt als gegeven, als vaststaande orde waarbinnen alles voor zover het is, zijn plaats heeft. Het ‘theologische toneel’ dat Derrida beschrijft, is ook de wereld, waarin

weerlegging Het gedrag van apen duidt niet op empathie, maar op zelfzucht / Apen dekken zich in tegen agressie.. conclusie De natuur / het dierenrijk biedt ons geen

weerlegging Het gedrag van apen duidt niet op empathie, maar op zelfzucht / Apen dekken zich in tegen agressie.. conclusie De natuur / het dierenrijk biedt ons geen

In de eerste twee bijdragen gaan Cyrille Fijnaut en Jan Wouters in op de crises waarmee de Europese Unie momenteel wordt geconfronteerd en op

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor