• No results found

3. Analyse Argenis en Poliarchus

3.5 Analyse Poliarchus

Waar Argenis het belangrijkste personage in het verhaal is, heeft Poliarchus de grootste rol. Hij beleeft avonturen en reist veel, terwijl Argenis eigenlijk steeds op één locatie blijft. In de versie uit 1643 komt de naam ‘Poliarchus’ 833 keer voor en ‘Argenis’ 575. In de andere drie versies liggen de verhoudingen hetzelfde. Poliarchus is een heldhaftig personage en hoewel er soms vanuit andere personages getwijfeld wordt aan zijn intenties, komt het geluk hem in het slot toe omdat hij zich bewezen heeft als dappere held. Uit zijn gedrag zijn wijze lessen te trekken en daarom heeft hij ongetwijfeld als voorbeeld gefungeerd voor de lezers van

Argenis.

De analyse die ik voor Argenis heb uitgevoerd, wordt hier herhaald voor Poliarchus. Wederom heb ik met AntConc de meest frequente woorden in een straal van twintig woorden links en twintig woorden rechts van Poliarchus geselecteerd, die iets zeggen over het karakter of de gemoedstoestand van Poliarchus. De tabel voor Poliarchus bestaat uit de volgende

woorden: vrees, droefheid, verblijd, gelukkig, dapper, toorn, vreugd, sterven, geneegenheid, naerstig, bewogen en moed. In de tekst uit 1643 heb ik citaten bij deze woorden gezocht. Vervolgens heb ik de top twaalf en de citaten ook in de andere drie teksten opgezocht. Bij de analyse volg ik de chronologie van het verhaal. In de volgende tabellen staan alle frequenties onder elkaar, maar worden gedurende de analyse ook steeds per woord herhaald.

Anders dan bij Argenis, hebben de geselecteerde woorden niet alleen betrekking op het romantische deel van de roman. Poliarchus is niet alleen een hoofdpersonage als het om de liefde gaat, maar ook op politiek vlak. Sommige woorden komen in beide situaties voor, zoals ‘dapper’ of ‘vrees’. Ik heb me natuurlijk gericht op het liefdesverhaal en op woorden die iets over zijn karakter of emotie zeggen. In de context van Poliarchus zijn natuurlijk wel woorden met dat thema te vinden zoals ‘strijd’ (komt 23 keer voor), ‘oorlog’ (19 keer) of ‘kracht’ (23 keer). Dit soort woorden heb ik buiten beschouwing gelaten, omdat ze niets specifieks over Poliarchus zeggen.

Nadat de dood van Poliarchus in scène is gezet, verschuilt hij zich in een hol onder de grond. Zijn vriend Arsidas bezoekt hem. Poliarchus is ongeduldig en boos dat hij zich niet kan vertonen en in het hol moet blijven. Hij kan haast niet stilstaan van ongeduld en beweegt steeds heen en weer. Hij is zo boos dat hij niet meer kan praten.

Polyarchus hoorde met groot ongedult deze reedenen, konnende nauwelijks zo lang stil staan. Hy veranderde, op yder woord, van plaats en gelaat. De toornicheid had hem zo ontsteeken, dat hy was als een, die niet spreeken kan.134

Poliarchus kon Arsidas niet zonder gramschap uithoren. Hy zwierde heen en weder met grote heftigheit, en was gelijk de geen, die spreken wilde.135

Toorn

Poliarchus is boos en laat dat blijken ook. Zoals we al eerder zagen, komt het woord ‘toorn’ voornamelijk in de versie van Argenis uit 1643 voor en wordt het in de versie uit 1680 in veel gevallen vervangen door ‘gramschap’. Het woord ‘toorn’ komt in de eerste versie 26 keer voor in combinatie met Poliarchus en in de latere versie zeven keer. ‘Gramschap’ komt in de versie uit 1643 vier keer voor en in de versie uit 1680 vijfentwintig keer in combinatie met Poliarchus. Glazemaker had in 1680 dus duidelijk een voorkeur voor dat woord. In de versies uit 1641 komt ‘toorn’ één keer voor en ‘gramschap’ twee keer. Bovenstaande passage is daar niet in opgenomen.

Even later volgt er een terugblik naar het moment waarop Poliarchus nog in Sicilië is en hij op bevel van Meleander het land moet verlaten. Argenis is hier droevig over en Poliarchus ook. Dit voorval staat haaks op zijn dappere karakter. De herinnering aan het plezier van vroeger maakt zijn ellendige gevoel alleen maar erger. Hij denkt aan het fijne karakter van Argenis en al haar wonderlijke volmaaktheden. De dingen die hem eerst niets deden vullen nu zijn gedachten in zulke grote mate dat hij van verdriet wel kan sterven als hij denkt aan alles wat hij verliest. Het lijden dat hij bij Argenis veroorzaakt doet hem nog het meest pijn.

134 Argenis 1643: boek 1, 61. 135 Argenis 1680: boek 1, 66.

In de concordance plot zien we dat ‘toorn’ eerst vrij constant voorkomt en daarna steeds intensief met langere tussenposen. Met name de strijd die Poliarchus met Radirobanes voert, net na de helft, en die met Archombrotus, drijft zijn woede op. Hij heeft er moeite mee om zijn woede voor zich te houden, want zelfs aan het einde van het verhaal wordt hij boos als Archombrotus met Argenis dreigt te trouwen.

Sterven

De geheugenis van zijn verleede geneuchten, vermeerderde ’t gevoelen van zijn

teegenwoordige elenden. De heerlijke hoedanicheeden van Argenis, en haar wonderlijke volmaaktheeden vertoonden zich in zijn gedachten. Ja die dingen, die hem te voren niet bewogen hadden, vervulden zijn overdenking met zo groot, en heerlijk een achting, dat hy by- na van droefheid stierf, als hy zijn verlies overdacht. Maar zijn grootste lijden was, dat hy Argenis ontellijke droefheeden veroorzaakte.136

Poliarchus laat zich van een kwetsbare kant zien door zijn emoties te tonen. Naast zijn dappere kant, heeft hij ook een gevoelige kant. Opvallend is dat hij ook bijna van droefheid sterft, terwijl het woord ‘sterven’ in eerste instantie met Argenis geassocieerd werd. Toch komt dit woord achttien keer in combinatie met Poliarchus voor. In de versie uit 1680 is dit een stuk minder, namelijk zeven keer. In veel gevallen is de formulering van de zin anders of wordt er helemaal niet over sterven gesproken. Zo ook in de versie uit 1680:

De geneuchten, die hy te voren genoten had, quetsten zijn ziel, die alreê van droefheit vervoert was. Alle de deuchden van Argenis, en alle haar gaven verschenen weêr voor zijn geheugenis; ja zelfs de dingen, die hy weinig geacht had, vervulden toen zijn gedachten met een groter vertoning, om dat hy hen moest verliezen. In zo veel qualen was aan hem niets lastiger, dan dat hy oorzaak van Argenis droefheit was.137

Dit citaat is een stukje korter en de zin over het sterven van droefheid komt hier helemaal niet in voor. De emoties van Poliarchus zijn hier wel zichtbaar, maar minder extreem dan in de versie uit 1643. In de twee korte versies is dit citaat niet opgenomen, dus wordt Poliarchus

136 Argenis 1643: boek 1, 121. 137 Argenis 1680: boek 1, 133.

minder emotioneel gepresenteerd. Het woord droefheid komt in bovenstaande citaten steeds twee keer voor.

Poliarchus sterft bijna van droefheid in het begin van het verhaal. Tegen het einde van het verhaal komt ‘sterven’ in zijn context vaker voor en dat is ook in de concordance plot te zien. Als hij gewond is na het gevecht met Radirobanes vreest hij bijvoorbeeld voor zijn dood en als Argenis bijna met Archombrotus trouwt, is hij voor het eerst in staat om zichzelf te doden uit verdriet. Zowel op politiek vlak als op het gebied van de liefde ervaart Poliarchus toorn, bij Argenis is dit alleen bij de liefde.

Droefheid

Zoals bij de analyse van Argenis ook al te zien is komt ‘droefheid’ in de eerste versie 167 keer voor en in de versie uit 1680 177 keer. Met betrekking tot Poliarchus komt het woord nagenoeg even vaak voor (45 en 46 keer). Dat laat zien dat er geen verschil in de versies zit wat betreft het beschrijven van de droefheid van Poliarchus.

Poliarchus overweegt in zijn woede om Sicilië met een leger aan te vallen, maar vreest dat hij Argenis dan diep kwetst omdat hij haar vader Meleander en haar vaderland aantast.

Nu wilde hy, door toorn vervoert, een groot heirleeger in Sicilien brengen. Dan vreesde hy de Dochter, om haar Vader, of onderdanen, te verstoren. Zijn gevoeling, vermengt met zijn ellenden, veroorzaakte, in zijn geest, ontellijke tochten, die hem nu in uitneemende razernijen, dan in diepe overdenkingen, stelden.138

Hij heeft gemengde gevoelens en piekert. Zijn gemoed wisselt tussen razernij en diepe overpeinzingen. Poliarchus is dus boos, maar handelt niet direct naar zijn boosheid. Hij denkt over de situatie na. In de versies uit 1640 en 1641 is deze passage wederom niet terug te vinden. In de versie uit 1680 is het volgende te lezen:

Hy dan, van gramschap vervoert, overwoog te gelijk dat hy Siçiliën met de wapenen zou aantasten, en vreesde met eenen, dat hy Argenis in haar vader, of in haar vaderlant zou

quetsen: in voegen dat zijn gramschap, met droefheit vermengt, zijn geest tot verscheide hartstochten dreef, en hem nu verbaast maakte, en dan buiten ’t spoor deê hollen.139

In het eerste citaat is zijn ‘gevoeling’ met ellende vermengd en in het tweede citaat zijn gramschap met droefheid vermengd. Gevoeligheid en boosheid zijn verschillende emoties en hierdoor ontstaat een nuanceverschil tussen de twee citaten. Het tweede citaat is wat

explicieter: Poliarchus is boos. Vervolgens wordt zijn geest eerst tot tochten en in het tweede citaat tot hartstochten gedreven. Al eerder zagen we dat het woord ‘hartstochten’ niet in de versie uit 1643 voorkomt, maar hier wordt er een heel ander woord voor in de plaats gebruikt. Zijn geest zorgt soms voor razernij en soms voor overdenkingen in het citaat uit 1643. In het citaat uit 1680 maakt zijn geest hem soms verbaasd en laat hem soms ‘buiten het spoor hollen’, ofwel afdwalen van hoe hij zich hoort te gedragen. Poliarchus is verbaasd over zijn eigen reactie op zijn gevoelens. Zoals verwacht op basis van vorige citaten, is ‘toorn’ in het tweede citaat vervangen door ‘gramschap’.

De concordance plot laat ook voor Poliarchus zien dat het aantal keer dat ‘droefheid’ wordt gebruikt afneemt. Op het gebied van politiek laat hij zijn emoties nauwelijks zien, maar als het om Argenis gaat lukt het hem niet altijd om zijn gevoelens te beheersen, maar hij werkt er hard aan. Hij kan zich niet zwak tonen naar anderen toe, maar als het om Argenis gaat én hij alleen is, lukt het hem niet altijd om zijn emotie voor zich te houden.

Vrees

In bovenstaande citaten komt ook de vrees van Poliarchus naar voren. Dit is een belangrijk woord aangezien het ruim bovenaan staat in de tabel van woordfrequenties. In de versie uit 1643 heeft dit woord 65 keer betrekking op Poliarchus en in de versie uit 1680 44 keer. De vrees van Poliarchus wordt in deze versie dus minder vaak benadrukt. Hoewel Poliarchus voor situaties vreest, zoals hij in voorgaand citaat vreest dat hij Argenis zal kwetsen,

weerhoudt het hem er niet van om door te zetten. Hiermee laat hij zijn dappere karakter zien

en geeft hij direct een les voor de lezer mee: je kunt vrezen voor dingen, maar daar moet je overheen stappen en doorzetten.

Inhoudelijk laat Poliarchus veel emoties zien in deze passage. Hij is aan de ene kant boos, maar ook droevig en hij voelt hartstochten. Het zet hem aan het denken. Hoewel de emoties wel invloed op hem hebben en van blij naar droevig schieten, houdt hij ze voor zichzelf en denkt hij na over wat hij voelt. Dit is een van de weinige momenten dat we de emoties van Poliarchus zo goed zien, want verder toont hij zich vooral dapper. Je ziet hier dat hij zijn dapperheid eventjes aan de kant zet en daarmee draagt hij de boodschap uit dat ook dappere personen af en toe emoties hebben, maar zich er niet door moeten laten leiden.

Ook ‘vrees’ komt zowel in politieke als in romantische context voor bij Poliarchus. Soms vreest hij dat hij een oorlog verliest en soms dat hij Argenis kwijtraakt, in ieder geval is het een constant gevoel. Tot het einde toe blijft hij voor dingen bang, maar in veel gevallen blijft het bij die vrees en uit hij de emoties die daarbij horen niet. Je ziet dus dat hij zichtbaar vrees ervaart, maar handelt er niet naar en gaat rationeel met de vrees om – slechts op enkele momenten is het andersom en is zijn emotie hem de baas.

Blijdschap

Naast droevige emoties, komen er ook positieve emoties voor bij Poliarchus. Een voorbeeld is ‘blij’, al komt dit woord vooral in de politieke context voor en niet in de passages over

Argenis. Het volgende citaat is een goed voorbeeld.

Hy deê’er drie van boejen, die zich voor zijn voeten neêr wierpen. Deze Vorst was grotelijks verblijd, ziende dat hy zijn wapenen, tot verlossing van zo veel menschen, gebruikt had.140

Na een schipbreuk gaan Poliarchus en zijn mannen aan boord van een zeeroversschip. De zeerovers hebben echter kwaad in de zin, maar Poliarchus weet iedereen in veiligheid te

brengen. Er worden drie rovers gevangen en Poliarchus is blij dat hij zoveel mensen heeft kunnen redden. Zijn mannen prijzen daarna zijn dapperheid. In de versie uit 1680 is het citaat een stuk langer, terwijl er eigenlijk hetzelfde staat.

Hy beval dan dat men drie, die zich voor zijn voeten nedergeworpen hadden, gevangen zou nemen, en wierd, onder het dankbewijs der gener, die door zijn beleit van de macht der zeerovers verlost waren, van een zeer zoete troost overstort, om dat hy de gemene welstant scheen bevordert te hebben.141

Poliarchus is in het eerste citaat ‘grotelijks verblijd’ en in het tweede citaat ‘van een zeer zoete troost overstort’. Het eerste citaat is wat positiever dan het tweede citaat. Als we naar ‘blijdschap’ in het algemeen kijken zien we dat het woord in de versie uit 1643 minder vaak voorkomt dan in de versie uit 1680 (43 keer tegenover 55 keer). In de laatste versie wordt Poliarchus dus vaker als blij omschreven. Mogelijk wordt het verschil opgevuld door ‘vreugde’. In de versie uit 1640 komt ‘blij’ twaalf keer voor, maar heeft het geen betrekking op Poliarchus. Dit citaat benadrukt de dapperheid en goedheid van Poliarchus, omdat hij mensen verlost heeft van ellende door zijn wapens te gebruiken. Ook is te zien dat Poliarchus naast droevige, ook positieve emoties heeft. Bij Argenis hebben alle woorden die haar

gemoedstoestand uitdrukken betrekking op haar liefde voor Poliarchus. Ze is blij als er goed nieuws is aan het liefdesfront. Poliarchus heeft naast de liefde nog te maken met politiek en oorlog. Dit citaat, waarin hij blij is over een strategische zet, staat los van Argenis. Hij heeft in het verhaal extra hindernissen die hij moet overwinnen voor hij met Argenis kan zijn.

De concordance plot laat de toename van het woord ‘blij’ zien. Dit woord bleek voornamelijk in de politieke context voor te komen bij Poliarchus, ook daar zit een toename in. Hij is blij als hij de mannen van het schip heeft gered, als Lycogenes is verslagen, als Radirobanes is verslagen en hij het koninkrijk kan redden. Hij krijgt steeds weer nieuwe beproevingen, maar slaat zich er steeds beter doorheen en heeft daardoor steeds vaker reden om blij te zijn.

141 Argenis 1680: boek 2, 203.

Genegenheid

Als Poliarchus en Argenis elkaar in het midden van het verhaal ontmoeten, maken ze plannen om samen te vertrekken. Argenis vindt het moeilijk om op te biechten dat ze het niet ziet zitten. Hij merkt dit en kan het niet over zijn hart verkrijgen om met Argenis te vluchten.

Doch zijn geneegenheid strekte niet tot deze vlucht. Want hy wist dat dit een gemeene middel was, en dat de geschied-boeken, met zulke voorbeelden vervult waren.142

Zijn liefde voor Argenis kan niet instemmen met het vluchten en hij weet geschiedenisboeken vol staan met zulke situaties. Hij besluit om het niet door te zetten. Dit is het eerste citaat waarin de genegenheid van Poliarchus voor Argenis zichtbaar is. In deze versie komt dit woord zeventien keer voor in combinatie met Poliarchus, in de versie uit 1640 twee keer, de versie uit 1641 drie keer en in de versie uit 1680 negen keer. Dit citaat staat ook in de versie uit 1680, maar in andere woorden.

Maar hy zelf was ook met deze vlucht niet zeer verheugt, omdat hy wist dat deze hulpmiddel zeer gemeen was, en dat men naauwelijks enig verhaal van gelieven vond, daar in de dochter niet met haar minnaar wechvluchtte.143

Er staat dat het plan hem ook niet bevalt, omdat het een oplossing is die in vele verhalen staat: een dochter die met haar minnaar wegvlucht. Zijn liefde voor Argenis lijkt bij zijn besluit geen rol te spelen, terwijl dat in het eerste citaat de hoofdreden is. Daarmee laat hij zich in deze versie dus minder door gevoel en emotie leiden.

De concordance plot laat duidelijk zien dat ‘genegen’ vaak voorkomt rondom de ontmoeting tussen Argenis en Poliarchus, de passage waaruit bovenstaande citaten ook komen. Poliarchus toont hier zijn genegenheid het meest en het lukt hem tegenover Argenis niet om rationeel te zijn. In andere gevallen probeert hij dat wel, maar nu hij tegenover haar staat is dat

142 Argenis 1643: boek 3, 391. 143 Argenis 1680: boek 3, 419.

onmogelijk voor. Daarna toont hij nauwelijks meer genegenheid, alleen aan het eind van het verhaal.

Gelukkig

Hoewel het woord ‘geluk’ vaak in de context van Poliarchus voorkomt, heeft het niet vaak betrekking op zijn gemoedstoestand. Wel drukt het woord in veel passages het doel van Poliarchus uit: het streven naar een gelukkig leven samen met Argenis. Zo ook in onderstaand citaat. Vlak voor Poliarchus en Argenis weer uit elkaar gaan, belooft hij dat hij zal zorgen dat ze uit Sicilië wegkunnen, zodat ze veilig zijn van vijanden en niets hun geluk in de weg staat. Zo onze vyanden ons weeder beletten, zal ik, door de wapenen, onz beider geluk uit Sicilien rukken. Beloof my alleenlijk, dat gy zo lang zult leeven: en ik zal, zo de doot my niet verrast, ’t geen ik gezegt heb, volbrengen. Zo ik ondertusschen sterf, zult gy deze troost hebben, dat hy niet by mijn sterven zijt geweest. 144

Hier blijkt ook goed het verschil tussen Poliarchus en Argenis. Zij moet haar best doen om te blijven leven en zichzelf niet te doden, terwijl hij zijn best moet doen om niet gedood te worden. Als hij doodgaat, hoeft Argenis dat in elk geval niet te zien.

Indien onze vijanden zich dan ook daar tegen zullen stellen, zo zal ik door genoechsame krachten Siçiliën mijn, en gezamentlijk uw geluk afwringen. Beloof alleenlijk dat gy zo lang zult leven. Ik zal spoediglijk hier weêrkomen, ’t en zy de doot my wechrukt: en indien zulk een haastige doot my overvalt, zo zult gy ten minsten dit geluk genieten, dat gy niet by zulk een droevig schouspel geweest zult hebben.145

Ook in de versie uit 1680 gaat het om het gezamenlijke geluk waar Poliarchus naar streeft. In