• No results found

Alternatieve uitwerking van de najaarsopgaven van Ton Lecluse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Alternatieve uitwerking van de najaarsopgaven van Ton Lecluse"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kerstopgave 2011

De cirkels K1 en K2 snijden elkaar in de punten P en Q. Een lijn door Q snijdt K1 ook

in het punt A en K2 ook in het punt B, waarbij Q tussen A en B ligt. De punten C en

D zijn de middens van de cirkelbogen P A en P B waarop het punt Q niet gelegen is. Het punt M is het midden van het lijnstuk AB. Bewijs dat ∠CMD = 90◦.

Uitwerking (Merlijn Staps en Quintijn Puite)

Noem E het midden van AP en F het midden van BP . We gaan eerst bewijzen dat 4P F D ∼ 4CEP . Allereerst geldt dat ∠P F D = 90◦

= ∠CEP . Verder geldt wegens koordenvierhoek ACP Q dat

∠EP C = ∠AP C = ∠AQC = 12∠AQP = 90 ◦ 1

2∠P QB = 90 ◦

− ∠DQB terwijl wegens de hoekensom in 4P F D en wegens koordenvierhoek BQP D geldt dat

∠F DP = 90◦− ∠DP F = 90◦− ∠DP B = 90◦− ∠DQB. Wegens (hh) geldt dus inderdaad dat 4P F D ∼ 4CEP .

We gaan nu laten zien dat 4CEM ∼ 4CP D. Uit de gelijkvormigheid 4CEP ∼ 4P F D en het feit dat M E middenparallel van 4AP B is, volgt dat

|CP | |P D| = |CE| |P F | = |CE| |EM |.

Voor het bepalen van de tussenliggende hoek gaan we met gerichte hoeken werken (dat wil zeggen modulo 180◦), omdat het niet bepaald is aan welke kant P t.o.v. CD ligt. We gebruiken hierbij dat wegens Z-hoeken geldt dat ∠AP B = ∠AEM = ∠P EM (gericht), wederom omdat M E een middenparallel is van 4AP B.

Er geldt gericht dat

∠CP D = ∠CP A + ∠AP B + ∠BP D = ∠CQA + ∠AP B + ∠BQD = 12∠P QA + 12∠BQP + ∠AEM = 90+ ∠AEM terwijl ∠CEM = ∠CEP + ∠P EM = 90◦+ ∠AEM.

Gericht zijn ∠CP D en ∠CEM dus hetzelfde. We willen bewijzen dat ze ook absoluut gezien hetzelfde zijn.

(2)

Met geori¨enteerde hoeken (waarmee we modulo 360◦ bedoelen) geldt ∠CP D = ∠CEM of ∠CP D = ∠CEM + 180◦, dus voor de werkelijke hoeken in 4CEM en 4CP D geldt |∠CP D| = |∠CEM| of |∠CP D| = 180◦

− |∠CEM|. We gaan het laatste geval uitsluiten door te laten zien dat beide hoeken |∠CP D| en |∠CEM | stomp zijn.

Het is duidelijk dat |∠CEM| > 90◦, omdat M aan de andere kant ligt van de loodlijn AP op CE door E. Voor het stomp zijn van |∠CP D| onderscheiden we drie gevallen. Als P aan dezelfde kant van lijn CD ligt als Q, dan ligt P in het inwendige van de rechthoekige driehoek 4CQD. Maar dan ligt P ook binnen de cirkel met middellijn CD (waar Q op ligt) waaruit volgt dat |∠CP D| > 90◦. Als P op lijn CD ligt geldt |∠CP D| = 180◦ > 90◦. Als P aan de andere kant van lijn CD ligt dan Q, dan geldt |∠CP D| > |∠CP A|+|∠BP D| = 90◦. Omdat blijkbaar zowel |∠CEM | > 90◦ als |∠CP D| > 90◦, vinden we nu dat |∠CP D| = |∠CEM|, waaruit met (zhz) volgt dat 4CEM ∼ 4CP D. En omdat de hoeken ∠CP D en ∠CEM gericht hetzelfde waren, zijn deze driehoeken bovendien gelijk geori¨enteerd (alle corresponderende hoeken zijn gericht hetzelfde). Analoog zien we dat hetzelfde geldt voor 4DF M en 4DP C, dus we krijgen zelfs 4CEM ∼ 4CP D ∼ 4M F D, met alle driehoeken gelijk geori¨enteerd.

Laatste stap in bewijs van Quintijn:

Omdat QC bissectrice is van ∠AQP en QD bissectrice is van ∠P QB, zien we dat ∠CQD = ∠CQP + ∠P QD = 1 2∠AQP + 1 2∠P QB = 1 2∠AQB = 90 ◦ .

Om te bewijzen dat ook ∠CMD = 90◦, is het dus voldoende te laten zien dat M , Q, D en C op ´e´en en dezelfde cirkel liggen. We gaan hiertoe bewijzen dat ∠QCM = ∠QDM . We vinden nu (gericht) dat

∠QCM = ∠QCP + ∠P CE + ∠ECM = ∠QAP + ∠DP F + ∠P CD = ∠BAP + ∠DP B + ∠P CD terwijl ∠QDM = ∠QDP + ∠P DF + ∠F DM = ∠QBP + ∠CP E + ∠P DC = ∠ABP + ∠CP A + ∠P DC. Te bewijzen is dus dat

∠BAP + ∠DP B + ∠P CD = ∠ABP + ∠CP A + ∠P DC,

(3)

of te wel dat

∠BAP + ∠P BA + ∠DP B + ∠AP C + ∠P CD + ∠CDP = 0◦.

Wegens hoekensom in 4ABP geldt ∠P BA + ∠BAP + ∠AP B = 180◦ = 0◦, dus ∠P BA + ∠BAP = −∠AP B = ∠BP A. Analoog vinden we dat ∠P CD + ∠CDP = ∠CP D. Dus te bewijzen dat

∠BP A + ∠DP B + ∠AP C + ∠CP D = 0◦,

wat evident is. 

Alternatief van Merlijn voor de laatste stap:

Omdat 4CEM en 4CP D gelijkvormig en gelijk geori¨enteerd zijn, is er een draaiverme-nigvuldiging met centrum C die E naar M en P naar D stuurt. Er volgt dat 4CEP ∼ 4CM D, dus ∠CMD = ∠CEP = 90◦.



Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze figuur staat ook op de uitwerkbijlage. Figuur 2 staat ook op

[r]

Deze figuur staat ook op de uitwerkbijlage.. In figuur 2 is de bissectrice van hoek A

The approach is based on core principles for the teaching of creative writing, namely the consideration of context; means of cultural transference; the complex dynamics of

If in such a case the opt-out procedure rather than the opt-in procedure is utilised, it may be prejudicial to individuals who have no knowledge of the class proceedings but who

Bereken met behulp van normaalvectoren de hoek tussen de twee dakvlakken in graden nauwkeurig.. Let op: de dakvlakken maken een stompe hoek

Waarom meten we niet hetzelfde bij herhaling van de

[r]