• No results found

De digitale tienerpooier: Een kwalitatief onderzoek naar de rol van sociale media in de methodiek van tienerpooiers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De digitale tienerpooier: Een kwalitatief onderzoek naar de rol van sociale media in de methodiek van tienerpooiers"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE DIGITALE TIENERPOOIER:

EEN KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR DE ROL VAN

SOCIALE MEDIA IN DE METHODIEK VAN TIENERPOOIERS.

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door (01604387) (Van Geyt Margo)

Academiejaar 2019-2020

Aantal woorden (exclusief referenties en bijlagen): 13335 woorden

Promotor: Commissaris:

(2)
(3)

Abstract

The influence of social media platforms is an undeniable fact today. These platforms are used and unfortunately, also abused in various ways. In the latter, people are getting more and more familiar with the concept of loverboys (also known as Romeo/ boyfriend pimp). However, there is relatively little recent literature on the influence of social media on the applied methods of these loverboys. This master thesis aims to gain a deeper understanding of the influence of social media on the methodology of loverboys and the current prevention measures.

The conduct of this thesis is based on qualitative research. Semi-structured interviews were conducted with six stakeholders operating in the social assistance, the police and the public prosecutor's office. The master thesis main focus is on the methodology by male offenders to exploit underage girls in Flanders. The interviews were transcribed and coded to form a conclusion of the obtained information about the four phases of the loverboy’s methodology: recruiting, charming, isolating and exploiting.

This research shows clearly that Facebook, Instagram, Snapchat, WhatsApp and the website Redlights are the main online platforms used in these different stages. The social media platforms of (mostly) vulnerable girls serve as a source of information to initiate the first contact. Through coercion, pressure and continuous manipulation, the loverboys abuse the popularity of social media to exploit girls faster and more safely for their own benefit.

The insight in the social media influence has resulted in a series of preventive measures taken by various organizations.

Keywords

Nederlands: Tienerpooier, tienerpooiermethodiek, sociale media, ronselen, inpalmen, isoleren,

uitbuiten, preventiemaatregelen

English: Loverboy, loverboy method, social media, recruiting, charming, isolating, exploiting,

(4)

Woord vooraf

De laatste vier jaar heb ik tijdens mijn opleiding Criminologische Wetenschappen aan de Universiteit van Gent erg veel geleerd. Elk vak had zijn uitdagingen en ook kansen die me toelieten om zowel persoonlijk alsook als criminoloog te groeien. Deze masterproef is een mooi einde van de opleiding en mogelijks de start van een interessante carrière.

Ik wil hierbij mijn promotor professor Wim Hardyns bedanken voor zijn hulp en vertrouwen bij zowel mijn bachelor- als masterproef. Daarbij wil ik ook zijn onderzoeksassistente Janneke Schokkenbroek bedanken voor al haar feedback, geduld en ondersteuning die ze me gaf bij het opstellen van deze masterproef. Ook dank ik al mijn respondenten voor de interessante gesprekken en voor de tijd die ze voor mij hebben vrijgemaakt. Mede dankzij jullie allen is mijn onderzoek tot stand gekomen.

Aan mijn ouders een speciale dank om mij vier jaar lang de mogelijkheid te geven om deze opleiding te volgen, alsook voor hun blijvende steun en hulp op de momenten wanneer het nodig was. Ook wil ik mijn beste vriendinnen Marthe Landuydt en Jackelien Ackx enorm bedanken voor hun steun, kritische blikken en het luisteren naar mijn frustraties, twijfels en doorbraken bij het opstellen van mijn masterproef.

Deze masterproef is het sluitstuk van een mooi en interessant hoofdstuk in mijn leven en het begin van een nieuw hoofdstuk/boek.

(5)

Inhoudstafel

Abstract ... I Keywords ... I Woord vooraf ... II Inhoudstafel ... III I. Inleiding ...1

II. Theoretische achtergrond ...4

1. Tienerpooiers ...4 2. Slachtoffers ...6 3. Tienerpooier methodiek ...6 4. Sociale media ...7 III. Methodologie ...9 1. Inleiding ...9 2. Respondenten...9 3. Onderzoeksstrategie ... 10 3.1 Literatuurstudie ... 10 3.2 Kwalitatief onderzoek ... 11 4. Onderzoeksvragen ... 12 5. Data-analyse ... 12 IV. Resultaten ... 14

Wat verstaan de respondenten onder de termen tienerpooier en slachtoffer? ... 14

1. Welke methoden gebruiken tienerpooiers vandaag en wat is de rol van sociale media in deze methodiek? ... 15

Wat is het meest voorkomende tienerpooierprofiel? ... 15

Wat is het meest voorkomende slachtofferprofiel? ... 16

Welke kanalen worden er gebruikt? ... 18

Welke stappen worden er door de dader ondernomen vooraleer hij het slachtoffer in het prostitutiecircuit kan dwingen? ... 19

(6)

Is er sprake van een samenspel van online en offline methodes? ... 25

2. Welke preventiemaatregelen bestaan er om te vermijden dat minderjarige meisjes slachtoffer worden van tienerpooiers... 27

Welke maatregelen passen politie en parket toe? ... 27

Welke maatregelen past de hulpverlening toe? ... 28

Zijn de maatregelen afgestemd op de digitalisering van de maatschappij? ... 30

V. Discussie ... 32

VI. Conclusie en aanbevelingen ... 34

Conclusie ... 34

Aanbevelingen ... 36

Zet in op sensibilisering ... 36

Rol van onderwijs ... 36

Rol van instellingen ... 37

Noodzaak wetenschappelijk onderzoek ... 37

VII. Bibliografie ... 39 VIII. Bijlagen ... I Bijlage 1: Voorbeeldvragen interview: ... II Bijlage 2: Kleurencodes coderen ... IV Bijlage 3: Data Management Plan ... V Bijlage 4: Informatiebrief respondenten ... XII Bijlage 5: Informed consent ... XIII IX. Wetenschapspopulariserende abstract... XIV

(7)

I.

Inleiding

De invloeden van de technologische ontwikkelingen en digitalisering die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan, manifesteren zich op verschillende vlakken. 96,1% van de Belgische bevolking is in bezit van een mobiele telefoon (De Smet & Mahjoub, 2008). Een contact met iemand van ver of dichtbij is op een seconde gemaakt. De kinderen groeien ermee op en ze kunnen sneller swipen dan dat ze kunnen schrijven. Een leven zonder deze technologieën is ondenkbaar geworden en de impact is tevens terug te vinden op het vlak van verliefdheid, relatie en seks. Adolescenten experimenteren en ontdekken wat zij of hun partner al dan niet leuk vinden. Deze seksuele experimentfase wordt nu meer en meer online of digitaal verkend, terwijl dit vroeger directer of eerder face-to-face gebeurde (De Graaf, Vanwesenbeeck, Woertman, & Meeus, 2009; De Smet & Mahjoub, 2008).

Op zich is de digitale technologische evolutie op vele vlakken onschuldig en vooruitstrevend. De populariteit van de socialemediakanalen wordt helaas ook misbruikt door mensen met slechte bedoelingen zoals bijvoorbeeld tienerpooiers. Wat is nu de impact van deze digitale ontwikkelingen op de methodiek van die tienerpooiers?

In eerste instantie werd hierover een grondige literatuurstudie gedaan. Deze studie bevestigt de positieve elementen van de digitalisering, zoals de verbondenheid en het kunnen onderhouden van vriendschappen en relaties over een grote afstand (Coyne, Padilla-Walker, Holmgren & Stockdale, 2018; Valken-burg, Peter, & Schouten, 2006). Ook werd snel duidelijk dat tienerpooiers de populariteit van sociale media niet ontgaan is. Al schuilende achter hun scherm, schuimen ze de verschillende socialemediakanalen af, op zoek naar potentiële slachtoffers. Daarna zal de tienerpooier via het grooming-proces zo veel mogelijk persoonlijke informatie en zelfs beeldmateriaal van het uitgekozen slachtoffer verzamelen. Dit doet hij om de jongere in te palmen en zo veel mogelijk te isoleren om dan de stap naar de seksuele uitbuiting te verkleinen. De impact van sociale media op de methodiek van tienerpooiers ten opzichte van vroeger is zeer duidelijk aanwezig. De literatuurstudie gaf evenwel een onvoldoende actueel beeld van de invloed van sociale media op de methodiek van tienerpooiers. De beschikbare bronnen dateerden van een periode tussen 2008-2015. Dat maakt de gebruikte literatuur toch enigszins achterhaald. Dit ten opzichte van de snelheid waarmee de technologie,

apps en andere innovatieve ontwikkelingen bijna dagdagelijks evolueren zoals nieuwere

socialemediaplatformen (denk maar aan Tinder, Snapchat...) die een boost gekregen hebben qua populariteit.

(8)

De masterproef wil bijdragen aan een beter inzicht van de invloed die sociale media hebben op de methodiek van tienerpooiers en daarenboven te kijken naar de preventiemaatregelen hieromtrent. Welke kanalen worden er vandaag gebruikt? Is de impact van de sociale media gegroeid ten opzichte van 2015? Hoe kunnen er aanbevelingen worden gegeven en kan er preventief te werk worden gegaan als er geen recente data ter beschikking is? De laatste jaren is er een groeiende bewustwording bij de bevolking en bij de professionals over de tienerpooierproblematiek. Er werd een meldpunt ontwikkeld, verschillende campagnes werden opgestart, budgetten werden vrijgemaakt om het actieplan rond tienerpooiers te verfijnen en de problematiek werd uitvoerig besproken in het nieuws en de politiek (Belga, 2018; Child Focus, 2017; Garré, 2019).

De literatuurstudie bracht een belangrijk pijnpunt naar boven dat de noodzakelijkheid van mijn masterproefonderzoek onderschrijft. De zeer snelle technologische evoluties en ontwikkeling van nieuwe apps zorgen ervoor dat de gevonden literatuur, die dateert tussen 2008-2015, voor een stuk achterhaald is. Een actueel beeld vormen over de methodiek die tienerpooiers vandaag gebruiken en welke invloed de sociale media hierin spelen, is niet mogelijk. Het beschikken van recente en accurate data omtrent die invloed van sociale media op de methodiek van tienerpooiers, geeft de mogelijkheid om aangepaste preventieve maatregelen hieraan te toetsen. Dit masterproefonderzoek tracht een beeld te ontwikkelen van de methodiek van de Vlaamse tienerpooiers en de rol van sociale media hierin, alsook de preventiemaatregelen die hieromtrent genomen worden, om slachtofferschap te vermijden. Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan campagnes als “Laat je niet pakken!” (Child Focus, n.d.).

Deze masterproef streeft naar een praktijkgericht doel. De onderzoeksoptieken die worden gehanteerd zijn probleemanalytisch in functie van het in kaart brengen van de methodiek van tienerpooiers (Hardyns, 2019). Er wordt getracht inzicht te creëren in de veranderende methodiek van tienerpooiers in functie van de evolutie van sociale media, waarna er aangepaste aanbevelingen kunnen worden opgesteld. Hieruit kan het onderzoeksdoel worden gehaald, namelijk: het ontwikkelen van een actueel beeld van de methodiek van tienerpooiers met betrekking tot het gebruik van sociale media. Om dit doel te bereiken, zal een uiteenzetting worden gemaakt van de methodiek van tienerpooiers die door hulpverlening, politie en parket worden herkend, alsook de preventieve maatregelen die door deze gebruikt worden.

Er is in functie van deze masterproef eerst een literatuurstudie gevoerd omtrent het onderzoeksonderwerp. Dit door het raadplegen van verschillende boeken, tijdschriften en

(9)

onderzoeken via verschillende databanken. Daarnaast werd er ook een eigen empirisch onderzoek opgezet in de vorm van diepte-interviews bij hulpverleners, bij de politie en bij parket.

De masterproef is opgesteld op basis van het denk- en werkproces dat plaatsvond tijdens dit onderzoek. Zo worden er op basis van een uitgebreide literatuurstudie in hoofdstuk II, verschillende concepten uitgediept. Begripsbepalingen van ‘tienerpooiers’ en ‘slachtoffers’ worden ontwikkeld. Er wordt dieper ingegaan op de ‘omkadering omtrent de methodiek van tienerpooiers’ en wat er onder ‘sociale media’ wordt verstaan. Hoofdstuk III bespreekt het methodologisch verloop van de masterproef. Specifiek gaat het over de keuze van de respondenten, de onderzoekstrategie, de onderzoeksvragen en de manier van data-analyse. Hoofdstuk IV is toegewijd aan de bespreking van de resultaten van het onderzoek. Deze uiteenzetting gebeurt met de doelstelling van het onderzoek in het achterhoofd, namelijk om kennis te verwerven omtrent de invloed van sociale media op de methodiek van tienerpooiers en de preventiemaatregelen die genomen worden om slachtofferschap te vermijden. In hoofdstuk V, de discussie, wordt er kritisch naar eigen onderzoek gekeken. De masterproef wordt afgerond met hoofdstuk VI, waarbij er de conclusie en enkele aanbevelingen worden uiteengezet.

(10)

II.

Theoretische achtergrond

In deze masterproef is het noodzakelijk om de volgende begrippen te bepalen: tienerpooiers, slachtoffers, methodiek (ronselen, inpalmen, isoleren en uitbuiten) en sociale media. Dit zijn namelijk de bouwstenen in het onderzoek.

1. Tienerpooiers

In 2015 kom Child Focus na een exploratief onderzoek tot het inzicht dat de term ‘loverboys’ niet de juiste lading dekt. Deze term geeft een te zacht en vals romantisch beeld van de omvattende problematiek (Child Focus, 2017). In deze masterproef wordt de definitie ‘tienerpooier’ uit het rapport van het onderzoek van Child Focus gehanteerd. Deze definitie werd gekozen voor zijn volledigheid, duidelijkheid en operationeerbaarheid. De begripsbepaling gaat als volgt: “mensenhandelaars die tieners doelbewust feitelijk afhankelijk

en emotioneel aanhankelijk maken om hen vervolgens – via misleiding, dwang, fysiek, psychisch geweld en/of misbruik van kwetsbaarheid – uit te buiten in de prostitutie” (Child

focus, 2015, p.10). De term ‘tieners’ in deze masterproef wordt gehanteerd als minderjarige met de leeftijd tussen 12 tot en met 18 jaar. Deze leeftijdscategorie maakt zeer frequent gebruik van de socialemediakanalen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de meeste slachtoffers tot deze leeftijdscategorie behoren. Daarnaast wordt de focus ook gelegd op mannelijke tienerpooiers (Child Focus 2015; Van Geyt, 2019).

Juridisch kader

Juridisch gezien bestaat de term tienerpooier niet. Het zijn mensenhandelaars en worden op juridisch vlak zo bekeken.

Tienerpooiers maken zich dus schuldig aan mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting in de prostitutie van minderjarigen. De juridische definitie van mensenhandel is in artikel 433 quinquies van het Strafwetboek terug te vinden.1 Ook artikel 433 septies van het Strafwetboek is van toepassing op tienerpooiers.2 Vanaf september 2018 is er sprake van een officiële erkenning van slachtoffers van tienerpooiers. Mits enkele voorwaarden krijgen zij het statuut slachtoffer van mensenhandel. Tienerpooiers werden voor deze beslissing echter al langer als

1Art. 433quinquies Sw.

(11)

mensenhandelaars beschouwd en vervolgd. Over de erkenning van de slachtoffers werd echter lang gediscussieerd. Het juridische statuut, dat momenteel enkel in Vlaanderen wordt gehanteerd, maakt dit duidelijk (Ratinckx, 2018).

Deze masterproef verdiept zich specifiek in de mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting in de prostitutie van minderjarigen zoals te vinden in artikel 380 van het Strafwetboek. Dit artikel heeft betrekking op zowel slachtoffers, als klanten en uitbuiters.3 Personen jonger dan achttien jaar kunnen nooit vrijwillig kiezen voor prostitutie. De minderjarigen worden meestal door een bepaalde levenssituatie of traumatische ervaring onrechtstreeks/rechtstreeks gedwongen tot prostitutie. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen dwang en vrijwilligheid (Repetur, 2006). Child Focus maakt een onderscheid tussen de verschillende vormen van seksuele uitbuiting: kinderpornografie, kinderprostitutie, kindersekstoerisme, alsook de online vormen zoals sexting, grooming en sextortion (Child Focus, 2017).

Kinderprostitutie wordt in deze masterproef omschreven volgens de definitie van Koojmans (2008). Namelijk een seksuele uitbuiting van een kind tegen betaling in geld of natura dat meestal, maar niet altijd, georganiseerd is door een tussenpersoon zoals een ouder, familielid, leraar enz. Sexting, een samenstelling van sex en texting, duidt op het versturen, ontvangen of doorsturen van seksueel getint beeldmateriaal via online platformen als Snapchat, Whatsapp, Facebook. Dit kan gaan over de uitwisseling van de naaktfoto’s of -filmpjes van jongeren (Child focus, 2017; Van Ouytsel, Walrave & Ponnet, 2018). De term grooming kan zowel gebruikt worden in de online-setting, als in het echte leven. Het wordt beschreven als een proces waarbij een bepaalde persoon het kind, belangrijke volwassenen en de omgeving voorbereidt tot het misbruiken van het kind. Dit door meer toegang te verkrijgen tot het kind, handhaving van geheimhouding, enzovoort (Whittle, Hamilton-Giachritsis, Beech & Collings, 2013). Tot slot staat de term sextortion voor het chanteren van jongeren met hun seksueel getint beeldmateriaal, met als doel om meer foto’s te bemachtigen, seks of andere handelingen af te dwingen (Wolak, Finkelhor, Walsh & Treitman, 2018).

Het is niet enkel van belang om te verstaan wie tienerpooiers zijn, maar ook hoe ze te werk gaan. Dit met het oog op preventiemaatregelen zodat het duidelijk is op welke mensen deze

(12)

maatregelen zich eventueel kunnen richten. Alsook om een antwoord te bieden op de onderzoeksvraag omtrent de methodiek. In dit onderzoek wordt dan ook gekeken naar de profielkenmerken van deze daders.

2. Slachtoffers

Zoals in het juridisch kader wordt weergegeven, kunnen slachtoffers van mensenhandel gedefinieerd worden als personen die op verschillende manieren kunnen worden uitgebuit.4 In het kader van deze masterproef wordt er gekeken naar minderjarige slachtoffers, leeftijd tussen 12 tot en met 18 jaar, van mensenhandelaars, waarbij hun emotioneel aanhankelijkheid en feitelijke afhankelijkheid misbruikt wordt door de dader met het oog op seksuele uitbuiting in de prostitutie (Child focus, 2015). Daarnaast focust deze masterproef zich op vrouwelijke slachtoffers. Er zijn uiteraard ook mannelijke slachtoffers van tienerprostitutie. De mogelijke schaamte en beperkte getuigenissen hierover, zorgen voor een grote onwetendheid en beperkte informatie instroom. De mannelijke slachtoffers komen vaak in het homo-gerichte circuit terecht, dikwijls in een sfeer van taboe. Want desondanks de progressieve wereld, blijft homofilie vandaag de dag nog steeds in bepaalde mate moeilijk bespreekbaar (Child Focus, 2015b).

Zoals het van belang is om een profielschets te maken van tienerpooiers, geldt dit ook bij slachtoffers. Respondenten worden in dit onderzoek bevraagd over de profielkenmerken van een tienerpooierslachtoffer. Dit voor het belang van het creëren van een actueel beeld over de methodiek en de toepassing van preventiemaatregelen.

3. Tienerpooier methodiek

Uiteraard is het belangrijk om niet enkel te begrijpen wie de daders en slachtoffers zijn, maar is omkadering omtrent de methodiek noodzakelijk. Een tienerpooier staat bekend omwille van zijn specifieke methodiek die hij toepast op slachtoffers. Uit de literatuurstudie werd het al snel duidelijk dat er vier fases in de methodiek van tienerpooiers steeds terugkwamen en uitvoerig worden besproken. Deze fases dienen als kader waaruit de masterproef bekeken wordt. Meer specifiek gaat het over: ronselen, inpalmen, isoleren en uitbuiten, die vaak op verschillende manieren of volgorde worden ingevuld door de daders. (Child Focus, 2015).

(13)

De eerste stap in het proces, het ronselen, duidt op het contact dat de dader maakt met slachtoffer. Dit wordt gezien als een eerste kennismaking met de tienerpooier. Ze proberen indruk te maken en informatie te verzamelen van hun potentiële slachtoffers. Dit kan op verschillende manieren gebeuren (Bullens & Van Horn, 2000; Child Focus, 2015).

De tweede fase is het inpalmen. Hieronder wordt de techniek verstaan die tienerpooiers gebruiken om het slachtoffer volledig te kunnen manipuleren en in te palmen. Er wordt ingespeeld op de noden van het slachtoffer (Dettmeijer-Vermeulen, 2014).

Vervolgens wordt er gesproken over isoleren. Dit wil zeggen dat de dader ervoor zal zorgen dat het slachtoffer geïsoleerd geraakt en afhankelijk wordt van de tienerpooier (Child Focus, 2015). De uitbuiting wijst op het feit dat de dader het slachtoffer zal dwingen tot prostitutie of andere soorten criminele handelingen (Child Focus, 2015).

Child Focus erkent deze vier fases en in dit onderzoek wordt de methodiek dus ook in deze vier fases gekaderd en bevraagd aan de respondenten. Deze kadering werd gemaakt met oog op de beantwoording van de onderzoeksvraag die peilt naar de invloed van sociale media op de methodiek van tienerpooiers.

4. Sociale media

De uiteenzetting van het begrip sociale media is in dit kader dan ook van belang. De masterproef analyseert namelijk naar de invloed van sociale media op de methodiek van tienerpooiers.

Het ontstaan van het internet heeft vrijwel ieders leven op drastische wijze beïnvloed en het internet wordt gebruikt voor heel wat uiteenlopende doeleinden (Correa, Hinsley & De Zuniga, 2010), variërend van informatie opzoeken tot het kopen van producten en diensten, alsook alomvattend entertainment, zoals bijvoorbeeld het kijken van films. Het internet wordt tegenwoordig ook intensief gebruikt voor communicatie met anderen die, geografisch gezien, zowel dichtbij als ver weg kunnen zijn (Jones & fox, 2009). We definiëren sociale media als een op internet gebaseerde sites/apps die het mogelijk maken om (1) een openbaar of privé-profiel aan te maken, (2) de privé-profielen van andere mensen te volgen en/of gevolgd te worden door anderen en tot slot (3) om foto’s en berichten te delen met zowel vrienden als onbekenden. De sociale media geeft individuen dus de mogelijkheid om in contact te komen met vrienden van over de hele wereld maar ook met onbekenden (Boyd & Ellison, 2007).

(14)

Meer specifiek zijn Instagram, Snapchat, Facebook belangrijke communicatiekanalen om aan te halen in functie van deze masterproef aangezien deze het meest gebruikt worden onder tieners (Anderson & Jiang, 2018).

Via Instagram kan men foto’s en video’s delen op het persoonlijk profiel, dat ofwel enkel zichtbaar kan zijn voor vrienden of openbaar is. Volgers van een profiel hebben de mogelijkheid om op gedeelde foto’s en video’s te reageren en te liken. Ook is het versturen van berichten naar andere gebruikers mogelijk. (Frommer, 2010; Sheldon & Bryant, 2016).

Snapchat kan gebruikt worden voor het vluchtig versturen van foto’s, filmpjes en berichten naar vrienden, die na een gekozen tijd verdwijnen (tussen 1-10 seconden of tot de ontvanger de foto weg tikt). Na onderzoek bleek dat 13%, dat is meer dan 1 op 10 van de deelnemers, Snapchat inderdaad gebruikte voor seksuele doeleinden (Vaterlaus, Barnett, Roche & Young, 2016). Tot slot wordt het platform Facebook besproken. Hierop kan men foto’s, video’s, statussen... delen via hun profiel die vrienden, vrienden van vrienden of onbekende kunnen liken of op reageren. Het is een online voorstelling van jou als persoon door het delen van de hierboven opgesomde elementen (Ellison, Steinfield & Lampe, 2007). Ook wel te vergelijken met een

online dagboek.

In dit onderzoek wordt er naar deze specifieke kanalen, alsook naar andere online platformen gekeken om te kijken hoe deze een rol spelen op de methodiek van tienerpooiers.

(15)

III. Methodologie

1. Inleiding

Vanuit de bachelorproef is de wens gekomen om de methodiek van tienerpooiers en de rol die sociale media daarin spelen, in de praktijk te onderzoeken. Er is in functie van deze masterproef een eigen empirisch onderzoek opgestart om een bijdrage te leveren aan de kennisvermeerdering omtrent de invloed van sociale media op de methodiek van tienerpooiers. Dit houdt in dat tienerpooiers als onderzoeksobject zijn benaderd en de gebruikte methodiek en de rol van sociale media als de onderzoeksoptiek wordt gehanteerd. Deze keuze werd gemaakt doordat er in de literatuur niet echt sprake was van actuele bronnen die de methodiek van de tienerpooiers beschrijven. Zoals eerder vermeld beperkte de literatuur zich tot de periode van 2008-2015, wat door de snelle technologische evoluties misschien geen accuraat beeld meer geeft van de werkelijkheid. Een afbakening van het onderzoeksobject is noodzakelijk om tot de doelstelling van het onderzoek te komen. Door de beperkte tijd en mogelijkheden focust het onderzoek zich op de methodiek van tienerpooiers in Vlaanderen. Er moet hierbij vermeld worden dat een veralgemening naar andere landen en of België in het geheel met enige voorzichtigheid dient te gebeuren.

In dit hoofdstuk wordt het methodologisch kader van de masterproef geschetst. Er wordt gekeken naar de respondenten, de onderzoeksstrategie meer specifiek naar de literatuurstudie en het kwalitatief onderzoek. Verder zal er een uiteenzetting zijn van de onderzoeksvragen en tot slot een beschrijving van de data-analyse die gehanteerd werd bij het opstellen van deze masterproef.

2. Respondenten

Voordat er een onderzoeksstrategie werd gekozen, werd er nagedacht over drie kernbeslissingen die met het onderzoek te maken hebben. Er werd geopteerd om in de diepgang te werken met behulp van kwalitatief onderzoek in de praktijkomgeving. Het is namelijk de bedoeling om te weten te komen hoe de tienerpooiers te werk gaan, en welke preventiemaatregelen er genomen worden om slachtofferschap tegen te gaan. Er wordt zodoende nadruk gelegd op diepgang en niet op de omvang van het onderzoek (Hardyns, 2019).

Vanuit deze beslissingen werd snel duidelijk dat interviews de meest toepasselijke onderzoeksmethode is om tot de doelstelling te bekomen. Deze methode biedt de mogelijkheid om dieper in te gaan op de methodiek die tienerpooiers vandaag de dag hanteren. Om een

(16)

duidelijk beeld te kunnen schetsen van deze problematiek, werden er zes stakeholders bevraagd. Drie respondenten uit de organisaties Payoke en Pag-Asa, twee stakeholders uit de politie, meer specifiek een rechercheur werkzaam in het gebied mensenhandel en jeugdbrigade Antwerpen en tot slot een parketmagistraat mensenhandel. Hierdoor werden er drie pijlers, de hulpverlening, politie en parket betrokken in het onderzoek. Dit zijn de actoren die met zowel slachtoffers als daders in contact komen. Er kan met andere woorden kennis zowel vanuit het daderperspectief als vanuit het slachtofferperspectief geïntegreerd worden in de masterproef. Deze invalshoeken kunnen helpen tot een grondig antwoord op beide onderzoeksvragen. Er is in dit onderzoek met andere woorden sprake van een strategische steekproeftrekking (Hardyns, 2019).

De doelstelling van dit onderzoek werd bereikt door het gebruik van een hiërarchische case

study. Het is in het masterproefonderzoek niet nodig om een volledige organisatie te bestuderen,

slechts enkele actoren die met de problematiek in contact komen, werden bevraagd om de complexe methodiek ten volle te begrijpen en in kaart te brengen (Copes & Miller, 2015; Hardyns, 2019; Noor, 2008). Dit soort case study verloopt in twee fases. Als eerste zullen alle actoren onafhankelijk van elkaar worden bevraagd met de vooropgestelde interviewvragen. In de tweede stap zullen alle getranscribeerde interviews met elkaar worden vergeleken om zicht te krijgen op de gelijkenissen en verschillen omtrent de methodiek van tienerpooiers en de rol van sociale media (Hardyns, 2019).

3. Onderzoeksstrategie

Het onderzoek werd vormgegeven doormiddels van een literatuurstudie en een kwalitatief onderzoek. De literatuurstudie werd in het academiejaar 2018-2019 gevoerd. Het resultaat werd opgeschreven in een bachelorproef.

3.1 Literatuurstudie

Zoals uitgelegd in de probleemstelling, werd voor de start van het onderzoek een uitgebreide literatuurstudie uitgevoerd. Hieruit kwam de noodzakelijkheid voor een nieuw onderzoek duidelijk naar boven. De literatuur die geraadpleegd werd voor het inlezen en het opstellen van de bachelorproef werd tevens gebruikt bij het opstellen van de interviewvragen, begripsbepalingen en het theoretisch kader in deze masterproef. Het diende als kennisbron in het onderzoek. Het is gebaseerd op een gevarieerd bronnenarsenaal van wetteksten, recente

(17)

krantenartikelen, boeken, onderzoeksrapporten en tijdschriftartikelen die werden geraadpleegd en opgezocht doormiddel van lib.ugent.be en Google Scholar.

3.2 Kwalitatief onderzoek

Om tot de doelstelling van de masterproef te bekomen, werden er semigestructureerde of halfopen interviews afgenomen met de verschillende actoren. De keuze tot het afnemen van dit soort interview ligt bij het feit dat de interviewer zo de mogelijkheid heeft om af te wijken van de vooropgestelde vaste structuur. De topiclijst met vragen en of thema’s die zeker bevraagd moeten worden, zullen een sturing geven, maar de interactie met de respondent zal het verdere verloop van het interview bepalen (Decorte & Zaitch, 2016). In het interview is gepeild naar hun kennis omtrent de methodiek van tienerpooiers en de preventiemaatregelen die worden toegepast. Zo werd bevraagd of ze een bepaalde verandering in de methodiek hebben opgemerkt, welke socialemediakanalen eventueel gebruikt worden door tienerpooiers, of er een bepaald slachtofferprofiel is, of de huidige preventiemaatregelen rekening houden met de digitalisering van de maatschappij (zie bijlage 1). Voordat het interview van start kon gaan, ondertekende elke respondent een informed consent, waarin de aard, de doelstelling en andere belangrijke informatie omtrent het onderzoek uitgeschreven stonden. Nadat de respondent zijn toestemming gaf, kon het interview van start gaan (Decorte & Zaitch, 2016).

Op één interview na, verliep elk interview individueel. In eenzelfde organisatie werd er op voorhand afgesproken om twee personen met een verschillende functie te bevragen. Echter was op de dag van het interview een van de respondenten ziek. Dit werd door de organisatie zelf opgelost door iemand anders van het team ter beschikking te stellen. De keuze voor dit groepsinterview werd niet op voorhand beslist, maar kwam tot stand door de omstandigheden. De focus bleef liggen op de interactie tussen de onderzoeker en de respondenten. Er kan dus niet gesproken worden over een focusgroep (Vander Laenen, 2015). Deze verandering werd niet ervaren als een struikelblok, integendeel, beide personen konden elkaar op deze manier goed aanvullen met voorbeelden die ze in de praktijk tegenkwamen. Verder merkte zij soms verschillen op over de informatie die ze al dan niet verkregen van de slachtoffers.5

3.2.1 Covid-19

Naar aanleiding van Covid-19 werden er door de federale overheid verschillende veiligheidsmaatregelen opgelegd. Aangezien de parketmagistraat later dan de andere stakeholders bevraagd werd, was het, gezien de omstandigheden, niet meer mogelijk om een

(18)

face-to-face interview af te nemen. Via het medium Skype werd het interview afgenomen. Het informed consent dat in normale omstandigheden voor het interview getekend wordt, werd voor

de geplande datum per mail opgestuurd en ondertekend. Dankzij de huidige digitale technologie, is het ook in deze scenario’s enigszins mogelijk een onderzoek te voeren.

4. Onderzoeksvragen

Rekening houdend met de doelstelling van het onderzoek kunnen er centrale vragen en deelvragen worden opgesteld. De twee centrale vragen in deze masterproef luiden als volgt:

- “Welke methoden gebruiken tienerpooiers vandaag en wat is de rol van sociale media in deze methodiek?”

- “Welke preventiemaatregelen bestaan er om te vermijden dat minderjarige meisjes slachtoffer worden van tienerpooiers?”

Hieruit werden verschillende bijvragen afgeleid, waarbij de antwoorden tezamen een antwoord dienen te bieden op een van de twee centrale vragen:

“Welke methoden gebruiken tienerpooiers vandaag en wat is de rol van sociale media in deze methodiek?”

- Wat is het meest voorkomende tienerpooierprofiel? - Wat is het meest voorkomende slachtofferprofiel? - Welke kanalen worden er gebruikt?

- Welke stappen worden er door de dader ondernomen vooraleer hij het slachtoffer in het prostitutiecircuit kan dwingen?

- Is er sprake van een samenspel van online en offline methodes?

“Welke preventiemaatregelen bestaan er om te vermijden dat minderjarige meisjes slachtoffer worden van tienerpooiers?”

- Welke maatregelen passen politie en parket toe? - Welke maatregelen past de hulpverlening toe?

- Zijn de maatregelen afgestemd op de digitalisering van de maatschappij?

5. Data-analyse

Met toestemming van de respondenten werden de interviews opgenomen, om nadien te kunnen transcriberen. De codering kon van start gaan nadat de transcripten door de respondenten werden nagelezen. Zo hadden ze een mogelijkheid om na het interview dingen te verduidelijken of te kaderen. Elke transcriptie werd gecodeerd op basis van verschillende codes die werden ontwikkeld op basis van de verschillende bijvragen. Elke code kreeg zijn eigen kleur en

(19)

creëerde op deze manier structuur in de hoeveelheid aan informatie. Data over de ronselfase werd aangeduid met de kleur roze en de invloed van sociale media op deze fase werd golvend onderstreept (zie bijlage 2). Dit proces verliep niet via Nvivo, aangezien er een persoonlijke voorkeur was om deze fase niet digitaal te laten plaatsvinden. Meer gedetailleerde informatie met betrekking tot de verwerking van de data, vindt u in bijlage 3: Het Data Management Plan.

(20)

IV. Resultaten

Wat verstaan de respondenten onder de termen tienerpooier en slachtoffer?

Voor er dieper in gegaan wordt op de verschillende vragen die helpen een antwoord te bieden op de onderzoeksvragen, werd er in het begin van elk interview gepeild naar wat de respondenten verstaan onder de termen tienerpooier en slachtoffer. Dit om eventuele verschillen in interpretatie te ontdekken ten opzichte van de verschillende respondenten en de begripsbepaling die in deze masterproef gehanteerd wordt. Uit al de empirische gegevens kan geconcludeerd worden dat er een gelijkenis is in de interpretatie van de term tienerpooier tussen de respondenten en de gehanteerde begripsbepaling.

[…] Voor mij is een tienerpooier een mensenhandelaar die minderjarige meisjes in de prostitutie brengt, houdt of dwingt of wat dan ook. Meestal door gebruik te maken van wat wij dan de loverboymethode noemen: door minstens een soort van afhankelijkheid te creëren tussen hem en het slachtoffer. (Respondent 6)

Uit dit citaat wordt meteen duidelijk dat er gesproken werd van mannelijke daders en vrouwelijke slachtoffers. Al werd er in elk interview zeker aangehaald dat dit niet altijd het geval is en er dus ook mannelijke slachtoffers zijn en vrouwelijke daders. Deze invulling wordt echter niet verder besproken binnen het kader van deze masterproef.

Daarnaast werd er ook gekeken naar wat een meisje nu juist slachtoffer maakt. Dit wordt door al de respondenten duidelijk beschreven met begrippen als: controle, gemanipuleerd en uitgebuit. Er wordt ook zeker verwezen naar het wettelijk kader dat hieromtrent is opgezet.6

“Vanaf controle en uitbuiting aanwezig is. Puur op het wettelijke. We werken in dat wettelijk kader en daar houden we ons aan” (respondent 4). Al wordt er duidelijk aangehaald dat

ondanks deze omkadering, niet elk meisje zich slachtoffer voelt. De wettelijke elementen kunnen dan wel aanwezig zijn, maar het meisje beseft vaak niet dat ze wordt uitgebuit en dat ze een slachtoffer is. Dit heeft natuurlijk te maken met de methodiek die de daders hanteren en die in deze masterproef verder wordt uitgelegd.

6 Art. 433quinquies Sw

(21)

1. Welke methoden gebruiken tienerpooiers vandaag en wat is de rol van

sociale media in deze methodiek?

Wat is het meest voorkomende tienerpooierprofiel?

Er kan niet echt gesproken worden van één exact, specifiek tienerpooierprofiel omwille van een verscheidenheid aan type personen. Wel kunnen er enkele kenmerken naar voor geschoven worden die door de respondenten worden herkend. Tienerpooiers zijn doorgaans tussen de 16 en 28 jaar oud en beschikken meestal niet over een diploma of werk. Men tracht via prostitutie op een makkelijke manier geld te verdienen, zodoende dat ze zelf niet dienen te solliciteren voor een job. Er kan gesproken worden over een meerderheid van tweede en derde generatie allochtonen, afkomstig van Oost-Europese of Noord-Afrikaanse origine. Over de persoonlijkheidskenmerken van tienerpooiers werd er niet specifiek iets gezegd. Wel werd er benadrukt dat het gaat over personen die een vlotte babbel hebben, een bepaalde charme uitstralen, tof en populair zijn of lijken en beschikken over een goede mensenkennis. “Het feit

dat ze zo manipulatief zijn, dat wijst erop dat ze dat kunnen aanvoelen, weten en inschatten. Dat ze zich kunnen verplaatsen in wat [slachtoffers] denken of voelen” (respondent 5).

Druggebruik, meer specifiek het geven en toedienen van verdovende middelen aan minderjarigen, is een voorbeeld van criminele feiten waar de tienerpooier naast uitbuiting vaak schuldig aan is. Echter wordt er met enige voorzichtigheid gezegd dat het effectief dealen van drugs niet systematisch voorkomt. De focus ligt namelijk in de meeste gevallen enkel op prostitutie omdat hier sneller en makkelijker geld mee kan worden verdiend. Naast het druggebruik komt het gebruiken van geweld en bezit van wapens bij sommige tienerpooiers ook voor, al wordt dit niet door elke respondent genoemd.

[…] Heb al dingen gezien, das enkel in films mogelijk, maar dat is pure realiteit en dat is wel zorgwekkend, van geweld, wapens, drugs, de manier van omgaan en neerkijken op de meisjes. Dat zijn allemaal hoeren en sletten voor hun en doen ermee wat ze willen. […] (Respondent 1)

Er is een algemene consensus over de afwezigheid van een tienerpooiernetwerk, maar een aanwezigheid van een samenwerking tussen personen zoals familie en vrienden van de dader. De uitbuiting op zich gebeurt volgens de respondenten individueel. Om het proces te vergemakkelijken worden er contacten aangesproken. Voorbeelden hiervan zijn: het uitlenen

(22)

van auto’s, verblijfplaatsen en het helpen met vervoer. Zo zegt de parketmagistraat mensenhandel het volgende:

[…] Allé, ik denk altijd dat mensen die denken dat er een groot netwerk is, ne keer die gasten moeten ontmoeten, want dat is niet het scherpste mes uit de schuif. Dat zijn geen topcriminelen die een heel netwerk kunnen opzetten. Wat er wel is, is dat die mannen meestal niet alleen werken. […] (Respondent

6)

De invloed van sociale media op deze samenwerking is bij de respondenten onbekend. Een respondent haalt aan dat dit tienerpooiers met elkaar in contact kan brengen en ze makkelijker contacten zullen leggen met een persoon die op een afstand woont. Maar de organisatie via sociale media, is een factor die de stakeholders niet konden beantwoorden.

Online profiel

Aangezien deze masterproef de invloed van sociale media op de methodiek bespreekt, werd er ook naar de socialemediaprofielen van de tienerpooiers gepeild. Zelfs na bevraging van zes belangrijke stakeholders in de problematiek, is het moeilijk om hier een goed uitgebreide omschrijving van te geven. Er wordt hier namelijk niet vaak onderzoek naar gedaan, of verder niet echt over gesproken met de slachtoffers, waardoor de informatie over dit onderwerp redelijk beperkt is. Er kan op basis van de interviews besloten worden dat er niet echt één soort profiel naar voor komt. De foto’s die worden gedeeld van daders variëren sterk. “Je hebt er

inderdaad die heel bling bling zijn en merkkledij en mooie auto’s, maar ik heb er ook al gezien dat ze er onherkenbaar opstaan” (respondent 5). Die onherkenbaarheid duidt bijvoorbeeld op

een foto met een vervaagd gezicht, die langs achter werd getrokken, foto van een hand met een zeer duur horloge. Al zijn er uiteraard tienerpooiers die juist de feestjes, rijkdom, auto’s en populariteit promoten om zo de aandacht van potentiële slachtoffers te trekken. Ook omtrent de afscherming en privacy van de profielen, is er geen sluitend antwoord. De ene tienerpooier zorgt ervoor dat alles goed afgeschermd is, terwijl bij anderen dit niet persé van toepassing is.

Wat is het meest voorkomende slachtofferprofiel?

Het is nuttig om kennis te hebben over het profiel van de meisjes die potentiële slachtoffers kunnen zijn van tienerpooiers. Het opstellen van één profiel is zoals bij de tienerpooier niet evident. Maar op zeer voorzichtige wijze een algemeenheid destilleren, is zeker en vast zinvol. Slachtoffers zijn doorgaans tussen de 12 jaar tot 18 jaar. Al zijn er in uitzonderlijke gevallen ook meisjes met de leeftijd van 11 jaar. De pubertijd zorgt voor een periode van veranderingen

(23)

zowel lichamelijk als geestelijk. Dit maakt meisjes extra kwetsbaar. Het zijn zowel Belgische meisjes als meisjes met een migratieachtergrond. Het overgrote deel van de gekende slachtoffers komt uit een jeugdvoorziening meestal als gevolg van bijvoorbeeld een traumatische jeugd, verliezen van ouders, alcoholproblematiek bij de ouders, persoonlijke kwetsbaarheden en een gebrekkig of geen sociaal netwerk. “Meisjes met een rugzak, die iets

hebben meegemaakt. Dat kan van alles zijn hè: pesten bijvoorbeeld […]” (respondent 4).

Daarnaast lopen de slachtoffers vaak meermaals weg uit de instellingen en zijn het vaak dezelfde slachtoffers die in de klauwen van een tienerpooier terechtkomen. Er wordt vooral gesproken van tieners die zeer sterk beïnvloedbaar en naïef zijn. Een respondent verwijst naar problemen in het hechtingsproces dat tijdens de eerste levensjaren plaatsvindt (Jacobs, 2002). Ze ervaren een tekort aan liefde, vrienden, voelen zich eenzaam, willen graag gezien worden en denken dit te vinden bij de tienerpooier. Bovendien kijken ze niet naar seks als liefdevolle daad, maar als een betaalmiddel.

[…] Die zijn gewoon dat als ze weglopen en ergens onderdak willen of eten, dan moet ik gewoon seks hebben met de gast die daar woont en dan is het in orde. Fin, ik kan mij dat moeilijk inbeelden, maar voor hun is dat echt een leefwereld. […] (respondent 6)

Deze actoren zorgen ervoor dat het besef van slachtofferschap daalt en het risico op potentieel slachtofferschap groot is. Echter zijn het niet altijd kinderen uit kwetsbare groepen die slachtoffer worden. Door één respondent werd aangehaald dat ook meisjes uit betere milieus tot deze slachtoffers kunnen behoren. Al wordt dit eerder als een uitzondering ervaren.

[…] Dat er ook een grote groep was die uit beter milieus komen, echt wel goede milieus. Maar die dan de spanning opzoeken naar bv rapgroepjes, bendeachtige. Waardoor het niet noodzakelijk de kinderen uit de gebroken gezinnen, uit zwakkere sociale context komen. Maar voor de spanning het opzoeken, het opzetten tegen het rijke milieu waar ze zelf uitkomen. Hier heb je evenzeer potentiële slachtoffers. […] (Respondent 2)

Bij de respondenten bestaat er bezorgdheid over de invloed van sociale media. De kans om slachtoffer te worden, wordt hierdoor voor iedereen groter. De tienerpooiers halen via de socialemediakanalen eruit wie er kwetsbaar is en wie niet. Meisjes die hun gedachten of gevoelens delen op een sociaalmediaplatform, door dingen die ze liken of vrienden die ze hebben, zullen ze er zo sneller worden uitgepikt. Hier wordt later verder op ingegaan.

(24)

Welke kanalen worden er gebruikt?

De socialemediaplatformen die in de begripsomschrijving kort werden vermeld: Instagram, Facebook en Snapchat, komen duidelijk ook naar voor in de verschillende interviews. Vooral Instagram en Snapchat blijken de hoofdspelers te zijn in kader van de methodiek van tienerpooiers. Facebook daarentegen verliest aan populariteit en werd vroeger meer gebruikt. Naast deze drie hoofdpijlers, zijn er ook verschillende andere kanalen die gebruikt worden bij de methodiek. Aantal voorbeelden van platformen die vermeld worden zijn: WhatsApp, Skype, Viber, Messenger, Kik en de website Redlights.

WhatsApp voor afspraken omdat iedereen dat heeft. Snapchat, omdat alle jongeren dat nog altijd hebben. Instagram ook nog steeds populair. Facebook is over zijn hoogtepunt en dan zijn er een aantal waar ik zelf weet dat ze gebruikt worden, zeker in seksuele misbruiken, is die Kik. […] (Respondent

3)

Het blijken vooral de niet traceerbare kanalen te zijn die het meest gebruikt worden bij tienerpooiers. De invulling van de kanalen verschilt van platform tot platform. Zo wordt Snapchat vaak ingezet voor contacten en de aanbieding van meisjes. Tienerpooiers gebruiken dit kanaal vaak, aangezien de berichten meteen verdwijnen nadat ze verstuurd worden, alsook meldingen krijgen indien er een screenshot wordt genomen. Op deze manier kunnen tienerpooiers controle hebben over het feit dat hun conversaties niet worden doorgestuurd en verdwijnt het eventuele bewijsmateriaal na het bekijken van het bericht vanzelf. Instagram en Facebook worden voornamelijk gebruikt voor het sturen van berichten en minder het plaatsen van foto’s. In Nederland zou er veel prostitutie via Facebookgroepen gebeuren. Al zien de respondenten dit voorlopig nog niet in België. Hier is zeer weinig zicht op. Politie en parket doet er onderzoek naar, maar er is niet goed geweten over welke Facebookgroepen dit dan juist zou gaan.

Naast socialemediakanalen als Facebook, Snapchat en Instagram kan er gekeken worden naar platformen die op het eerste zicht niet onder de term sociale media vallen, zoals WhatsApp en de website Redlights.

[…] Bewijze van spreken elke maand staat er een nieuw messengerservice die hoopt de nieuwe WhatsApp te worden. Dit zijn dan nog de conservatieve, de groots gekende. Het internet hè, je vindt voor alles iets. Het is ook onmogelijk om er controle over te houden. […] (Respondent 3)

(25)

WhatsApp wordt, zoals eerder vermeld, gezien als een belangrijke speler bij het regelen van afspraken. In sommige onderzoeksdossiers wordt er zelfs gesproken over WhatsApp-groepen waarin slachtoffers en mogelijke daders zouden zitten. Hierbij bieden daders dan onderdak aan. Al werden deze WhatsApp groepen nooit echt gevonden en is het niet zeker of dit effectief gebeurt. De seksadvertentiesite Redlights wordt gebruikt om de meisjes te adverteren. Er worden vandaag de dag minder minderjarige op teruggevonden, mogelijks door een verschuiving naar de socialemediakanalen. Dit kan liggen aan het feit deze site verschillende sporen nalaat zoals een telefoonnummer en een IP-adres. Verder voert de politie controle uit op deze site.

Welke stappen worden er door de dader ondernomen vooraleer hij het slachtoffer in het prostitutiecircuit kan dwingen?

Zoals eerder vermeld in de begripsbepaling, wordt de methodiek van tienerpooiers gekaderd binnen vier begrippen: ronselen, inpalmen, isoleren en uitbuiten. Deze vier fases worden niet afzonderlijk doorlopen. Ze zijn verweven in elkaar. Een strikte scheiding van deze fases is dan ook niet correct. In deze masterproef wordt getracht enkele kenmerkende elementen van elke fase aan te kaarten.

Ronselen

De allereerste stap die tienerpooiers ondernemen, is het maken van contact met het slachtoffer. Als er gekeken wordt naar het ronselen van slachtoffers in de werkelijke wereld, dan zien we vooral openbare plaatsen terugkomen. Voorbeelden hiervan zijn speeltuinen, de schoolpoort, in de buurt van jeugdinstellingen en shoppingcenters. In het algemeen, elke plaats waar jongeren rondhangen. Tienerpooiers spreken hier dan verschillende meisjes aan en hopen zo een meisje te kunnen overhalen om bijvoorbeeld iets leuks te gaan doen. Er wordt door een respondent verwezen naar de mensenkennis van deze daders:

Maar dat is zoals bijvoorbeeld: iemand dat groot geworden is met een alcoholist, kan later perfect de mensen op straat uithalen wie ook drinkt. Dat is het eigenlijk, die pooiers kunnen eruit halen wie ze kunnen gebruiken en wie niet. Dat zit in die mensen. (Respondent 4)

Al wordt het in alle interviews snel duidelijk dat dit ronselproces zeer sterk verschoven is naar de online wereld, meer specifiek de socialemediakanalen. Tienerpooiers schuimen verschillende platformen af, op zoek naar een potentieel slachtoffer. Dit gebeurt op een heel gerichte en specifieke manier. Tienerpooiers maken gebruik van zoektermen of het zoeken in

(26)

vriendenlijsten van een vorig slachtoffer. “[…] In het shoppingcenter ga je niet zien wie er

zelfmoordgedachten heeft. Dat ga je online wel terugvinden via bepaalde linken. Wie dat er in een instelling zit, wie er heeft ingezeten of wie er babbelt met iemand uit een instelling […]”

(respondent 3). Jongeren vandaag de dag posten alles online, van frustraties en problemen tot wat ze gaan doen of waar ze naar school gaan. Op zich niets mis mee, al denken ze niet altijd na over de mogelijke gevolgen hiervan. De verschillende socialemediaplatformen zijn namelijk een bron van informatie voor de tienerpooiers. Dit maakt het voor voor hen makkelijk om een aanknopingspunt te vinden om de conversatie te starten en een band op te bouwen. Voorbeelden van aanknopingspunten zijn: dat ze op dezelfde school hebben gezeten, terwijl dit niet altijd klopt, reageren op foto’s met complimentjes, vragen hoe het komt dat het meisje zich zo verdrietig voelt: “[…] Vertel keer, hoe was je dag? Hoe komt het dat je je zo slecht voelt? Das

niet plezant als er niemand naar u luistert, ik ga een keer luisteren […]” (respondent 1). Dit

zorgt ervoor dat de slachtoffers zich gehoord en goed voelen bij het eerste contact van de tienerpooier, wat de baan vrijmaakt om het ronselproces verder te ontwikkelen. Daarnaast is de

online wereld voor de jongeren de nieuwe manier om contact te maken met verschillende

mensen. Er is een drang naar veel vrienden, likes en erkenning op sociale media waardoor jongeren vaak niet nadenken over wie ze al dan niet toevoegen. Dat is toch leuk een nieuwe vriend hebben?

[…] accept, accept, accept en je hebt heel veel vrienden. Als jij dat vroeger niet hebt gehad of uit een milieu komt waar je dat niet hebt. […] Tuurlijk is dat leuk, vonden wij vroeger ook leuk hè, veel vrienden. De vrienden van vroeger zijn niet hetzelfde als nu hè. (Respondent 3)

Tienerpooiers dienen dikwijls slechts een vriendschapsverzoek te sturen en er ontstaat een open lijn tot communicatie. Deze communicatie vindt plaats in een vertrouwde omgeving voor zowel de dader als het slachtoffer, wat zorgt voor een verminderd schaamtegevoel. Dit brengt ons bij het feit dat de tienerpooier in deze fase ook begint te vragen om seksuele handelingen voor de camera te stellen. Het is een soort van test:

[…] Als je daar aan een meisje vraagt om seksuele handelingen voor de camera te stellen en ze doet dat, dan weet, allé dan is de kans dat ze zich wilt prostitueren wel groter dan een meisje dat daar en zegt: nee, dat doe ik niet. […] (Respondent 6)

Op deze manier kan de tienerpooier ook een inschatting maken over wie er vatbaar is en wie niet. Bovendien heeft de dader de mogelijkheid om verschillende potentiële slachtoffers

(27)

tegelijkertijd aan te spreken, hopende dat er iemand zou reageren. Sociale media zorgen er ook voor dat tienerpooiers de mogelijkheid hebben om meermaals berichten te versturen eens de gebruikersnaam van het slachtoffer gekend is. Het ronselproces wordt met andere woorden via sociale media zeer sterk vergemakkelijkt. Al is het niet steeds de tienerpooier zelf die stuurt. Zo wordt er door een respondent aangehaald, dat ook slachtoffers heel soms de eerst stap tot contact zetten. Hier speelt de populariteit van de dader op sociale media een rol. Zo wordt het voorbeeld gegeven over rapper Moreno (Somers, 2019). Sommige meisjes verstuurde een bericht naar hem om mee te doen in zijn videoclip.

Zelf slachtoffer zijnde ronselen zij andere meisjes, al dan niet onder dwang van de tienerpooier. Deze manier gebeurt minder via sociale media omdat het namelijk vaak vrienden of andere meisjes uit de instelling zijn. Ze bieden dan onderdak aan of een manier om geld te verdienen met alle gevolgen nadien.

Inpalmen

Nadat de eerste gesprekken hebben plaatsgevonden, zal de tienerpooier er alles aandoen om het slachtoffer in een afhankelijkheidspositie te krijgen. Dit doet hij door manipulatie en het gebruik van zijn reeds vermelde mensenkennis.

[…] Die gasten spelen ook in op wie dat er voor hun zit. Als dat een meisje is dat opgegroeid is in kans armoede, dat kind gaat 1001 cadeaus krijgen. Is dat een kind dat is opgegroeid zonder liefde? Dan zal het bedolven worden met liefde. […] (Respondent 4)

Er zal getracht worden om de slachtoffers te bieden wat ze juist missen om ze zo te kunnen inpalmen. Ze laten slachtoffers verliefd worden door het maken van beloftes over de toekomst: trouwen, kindjes. Ze bieden perspectief, waardoor het overvallen met cadeautjes niet altijd noodzakelijk is. Al is er uiteraard ook sprake van het af en toe geven van een ‘cadeautje’, om hun te belonen dat ze goed bezig zijn. De tienerpooiers gebruiken het als manier om de meisjes in hun macht te houden. Het is vooral de aandacht en de manipulatie die ervoor zorgen dat meisjes niet beseffen wat er eigenlijk echt aan het gebeuren is. Het geven van bijvoorbeeld complimenten, het charmeren, het afspreken met vrienden van de tienerpooier, de toegang tot drugs en de mogelijkheid tot een slaapplaats, zorgen er allemaal voor dat het slachtoffer stap voor stap afhankelijk wordt van de dader. Het wordt door een respondent gezien als de minst risicovolle methode. Het is de manier om als dader beschermd te worden door zijn eigen slachtoffer. Meisjes beseffen vaak niet dat met deze gecreëerde afhankelijkheid, ze

(28)

daadwerkelijk slachtoffer zijn. Dit zorgt voor situaties waar dat slachtoffers bij vervolging van de tienerpooier hem zullen verdedigen. Ze zijn zo gemanipuleerd dat ze effectief geloven dat het hun lief is.

Via de populariteit van sociale media zien de respondenten ook andere fenomenen opduiken die te maken hebben met het inpalmen van de slachtoffers. Om te beginnen gebeurt de manipulatie van slachtoffers meer en meer via deze socialemediakanalen. Er kan een constante invloed worden uitgeoefend op de slachtoffers. Hierdoor wordt niet enkel het vertrouwen sneller ontwikkeld, daarnaast kunnen tienerpooiers ook een veel sterkere controle op de slachtoffers uitvoeren:

Constante controle. Constant sturen wat ze aan het doen zijn, met wie ze op stap zijn. Waarom antwoord je niet? Je gaat me toch sturen als je thuis bent hè? Als je op je kamer zit hè? Wat heb je nu aan? Wanneer ga je slapen? Wanneer sta je op? (Respondent 5)

De slachtoffers worden geen seconde met rust gelaten, om op deze manier druk uit te oefenen op de meisjes. Dit verloopt moeizamer indien er geen gsm ter beschikking is. De manipulatie gebeurt met andere woorden constant. Daarnaast wordt er soms ook gebruik gemaakt van chantage, dwang of druk. Er moet duidelijk gesteld worden dat dit zeker nog niet de bovenhand neemt in de dossiers, maar het werd toch aangehaald bij al de respondenten. Hier wordt verwezen naar het misbruiken van naaktfoto’s of filmpjes die slachtoffers in vertrouwen hebben doorgestuurd naar de tienerpooier. De agressievere aanpak wordt hierbij dan gebruikt, waardoor dat zogezegde amoureuze verhaal stilaan van het toneel verdwijnt. Zo haalt een respondent aan dat bij een lezing van Helse Liefde, een organisatie uit Nederland, er vermeld werd dat men ervan overtuigd is dat het meer en meer die kant aan het opgaan is.

Isoleren

Naast het inpalmen van de slachtoffers, zullen tienerpooiers de meisjes stap voor stap isoleren. Hier proberen de daders het gevoel te ontwikkelen dat er geen weg meer terug is. Deze isolatie is zowel sociaal, financieel, alsook emotioneel door de afhankelijkheidspositie waarin het slachtoffer zich bevindt. Vandaag de dag is de gsm en dus alle mogelijke socialemediaplatformen, vaak het middel om in contact te blijven met het sociaal netwerk. De tienerpooier zal de telefoon van de meisjes daarom soms afnemen en bijhouden, om controle te voeren op de contacten die de meisjes eventueel nog hebben. Men zal er alles aan doen om deze

(29)

contacten stap voor stap te verbreken. Zo dienen slachtoffers vaak vrienden en vriendinnen te verwijderen op sociale media om op deze manier te laten zien dat ze te vertrouwen zijn. Daarnaast zullen tienerpooiers de meisjes soms ook verplichten om bepaalde berichten te sturen naar personen die dicht bij hun staan:

[…] Wat dat ook gebeurt, is dat slachtoffer naar bepaalde personen: begeleiding of ouders, negatieve berichten moet versturen […] (Respondent

4). Of naar een goeie vriendin sturen: ik wil u niet meer zien, ik weet dat je

achter mijn rug ligt te roddelen, ik wil niets meer van u horen. Ook al willen ze dat misschien helemaal niet hè. (Respondent 5)7

Bovendien proberen de daders, zoals eerder vermeld, ook naaktfoto’s of filmpjes van de meisjes te bemachtigen. Dit is ook een vorm van isoleren. De schaamte die er wordt ontwikkeld, de angst voor de eventuele verspreiding, zullen ervoor zorgen dat het slachtoffer afstand neemt van bijvoorbeeld haar ouders. Twee respondenten halen aan dat dit vaak bij moslimameisjes toegepast wordt. In hun cultuur heeft niet enkel het gezin, maar ook de gemeenschap een zeer belangrijke plaats. Door middel van chantage met een naaktfoto, -filmpje proberen ze zo de meisjes helemaal voor zich te binden.

[…] Of het filmpje of foto wordt wel gepubliceerd, dan ontstaan er thuis immense conflicten. Het kan zijn dat er thuis wel goed op wordt gereageerd, maar dat de gemeenschap, de context niet zo’n goede reactie heeft. De jongere geraken echt wel geïsoleerd. (Respondent 4)

Daarbij sluit aan dat sociale media zoals al eerder vermeld een zeer interessante informatiebron is voor de tienerpooier. Hij heeft zo makkelijk toegang tot het hele sociale netwerk van het slachtoffer door te kijken op de online profielen van de meisjes. Op deze manier proberen ze elke tak in het sociale netwerk van het slachtoffer af te breken tot enkel hij, de tienerpooier zelf nog overblijft.

Uitbuiting

Nadat het vertrouwen en de afhankelijkheid gecreëerd is, zal de tienerpooier stap voor stap richting uitbuiting gaan. Er bestaan verschillende vormen van uitbuiting: seksuele, het laten plegen van criminele feiten, orgaanhandel, bedelarij en economische uitbuiting8 (Pag-Asa,

7 Respondent 4 en respondent 5 behoren tot het groepsinterview en vulde elkaar in dit citaat aan. 8 Art. 433quinquies Sw.

(30)

2019). De respondenten vermelde in de interviews dat vooral prostitutie en het plegen van criminele feiten in deze problematiek voorkomen. Zo zal de tienerpooier zorgen voor klanten, beslissen welke seksuele handelingen het meisje moet verrichten en zal hij het grootste deel of al het verdiende geld bijhouden, al beseft het slachtoffer dit niet altijd. “[…] Maar voor een

12-jarige, ik zeg nu maar iets, is 200 euro veel geld he. Ze staan daar niet bij stil dat ze eigenlijk 1000 euro verdiend hebben […]” (respondent 1). Daarnaast plegen slachtoffers ook criminele

feiten onder dwang van de tienerpooier. Voorbeelden die door de respondenten werden aangehaald zijn: drugverkoop, druggebruik en diefstal. Dit zorgt ervoor dat slachtoffers op een manier ook daders worden van feiten. De stap naar uitbuiting gebeurt meestal geleidelijk. Zo zal er worden aangehaald dat zijn geld op is en het slachtoffer hierbij moet helpen. Hij zal de dingen die hij allemaal voor haar heeft gedaan in de vorige fases, gebruiken om een soort schuldgevoel aan te praten om het meisje te laten prostitueren.

[…] Zeggen ze van ja, als ge wilt dat ik dat blijf doen of zeggen van ja ik kan dat niet betalen. Zou jij een keer met mijn vriend seks willen hebben? Eerst willen ze dat niet, maar na een tijdje doen ze dat toch en dan één vriend, worden twee vrienden en de eerste klant wordt de tweede klant… En zo begint dat. […] (Respondent 1)

Bij vele slachtoffers is de emotionele chantage voldoende om ze in het prostitutiecircuit te lokken. Door de reeds besproken voorgaande stappen, is de liefde en het vertrouwen van de slachtoffers voor hun tienerpooier enorm groot. De tienerpooier is alles voor hun en ze zullen er daarom ook alles voor doen. Al is chantage met naaktfoto’s en filmpjes en het dreigen met geweld zeker niet uitgesloten. Ook met het doorsturen van eventuele naaktfoto’s of filmpjes van de slachtoffers naar tienerpooiervrienden kunnen zij deze slachtoffers eventueel chanteren.

De sociale media worden vooral ingezet voor de organisatie met betrekking tot die uitbuiting. De tienerpooiers gebruiken de sociale media om klanten te ronselen, onderling contact te houden, afspraakjes te regelen, meisjes aan te bieden, vervoer te regelen, locatie en prijzen af te spreken, kortom alles. Hier worden vooral de platformen WhatsApp, Snapchat en in Nederland ook Facebook genoemd. De website Redlights wordt gebruikt voor het plaatsen van seksadvertenties, al is hier een daling in op te merken.

(31)

Stereotype beeld

Er kan gesteld worden dat er bepaalde elementen of gedragingen steeds terugkomen in de methodiek die tienerpooiers hanteren. De verschillende stakeholders die bevraagd werden, erkennen de vier fases waarin de masterproef gekaderd is. Daarbij wordt het creëren van afhankelijkheid ten opzichte van de dader, gezien als de kern van de methodiek. Het proces om deze afhankelijkheid te creëren, kan op verschillende manier worden ingevuld. Al werd doorheen de interviews snel duidelijk dat het stereotype, geromantiseerde beeld van de tienerpooiers dat vaak in de pers wordt omschreven niet meer echt accuraat is. Er mag niet meer blind worden gekeken op dat typische beeld, van het overrompelen met cadeautjes en de dure auto’s. De chantage en de manipulatie door tienerpooiers komt meer en meer naar voor.

[…] Want iedereen zegt een loverboy dat is dat, maar ik geloof niet dat dat nog altijd zo is. Dat is even goed dat onder druk zetten, emotioneel chanteren. […] We hebben recent nog dossiers gedraaid waar meisjes zeer weinig kregen. Meer iets van: wat ga je doen? Je kunt nergens heen? Als ze dan toch weggaan, krijgen ze slaag. Dat is totaal niet begonnen met eerst romantiek. Dat was heel snel van: ah, gij wilt ergens blijven? Dan ga je dat moeten doen.

(Respondent 3)

Er kan met andere woorden gesteld worden, dat het vooral die afhankelijkheid is waar tienerpooiers op inspelen. Dit zien we ook terug in de vier fases die hierboven besproken worden. In Nederland wordt er een verschuiving opgemerkt naar het gebruik van chantage door tienerpooiers. De respondent die dit aanhaalde verklaarde daarom ook dat het belangrijk is om niet te blijven denken in een tunnelvisie van het stereotype beeld, maar de ogen moeten worden opengetrokken. Zo kunnen er eventuele andere dynamieken worden herkend.

Is er sprake van een samenspel van online en offline methodes?

Zoals in de bovenstaande besproken fases duidelijk wordt, is er sterk sprake van een samenspel van de online en offline wereld. De online platformen zorgen er namelijk vooral voor dat het contact- en informatieproces vergemakkelijkt wordt. Zo vindt het ronselen meer en meer plaats via sociale media, omdat tienerpooiers op deze manier veilig en comfortabel kunnen schuilen achter hun scherm. Er wordt hierdoor minder risico genomen, dan bij het ronselen op de openbare plaatsen. Toch wordt die manier van ronselen op openbare plaatsen zeker nog toegepast. Vaak hebben daders dan al reeds contact gehad met het slachtoffer via sociale media, of weten ze in welke instelling hun vorig slachtoffer terecht is gekomen. Daarnaast wordt door de respondenten ook opgemerkt dat door de invloed van sociale media het verloop van het

(32)

proces tot uitbuiting sneller kan verlopen. Er werden voorbeelden aangehaald, die aantoonden dat na een contact via een sociaalmediakanaal als Facebook, een meisje na maar liefst 24uur al sekswerk aan het verrichten was. Al moet er duidelijk gesteld worden dat dit zeer sterk afhangt van verschillende factoren. Bij meisjes die al eerder slachtoffer zijn geweest, zal het proces sneller verlopen. Daarnaast wordt er een verschil gemaakt met het al dan niet opbouwen van een intentionele band. Indien een tienerpooier een intentionele band opbouwt met een slachtoffer, kan dit proces tussen zes à acht weken duren. Chantage met naaktfoto’s en of filmpjes, kan ervoor zorgen dat een meisje binnen de 48uur in het prostitutiecircuit terecht komt. Deze meisjes beseffen hierdoor zeer snel dat ze zich in een foute situatie bevinden. Bij de opbouw van een intentionele band, is het ook beter dat tienerpooier en slachtoffer elkaar in het echt zien. Contacten via sociale media zijn vaak minder intens, al kan het constant sturen van berichten hier wel een invloed op uitoefenen. Tienerpooiers misbruiken zeer duidelijk de voordelen van sociale media en zijn er zich ook van bewust dat het gebruik van deze platformen de opsporing van hun feiten moeilijker maakt. “[…] Ik denk dat het alleen, maar zoals voor

alle vormen van criminaliteit, moeilijker en moeilijker gaat worden om effectief die feiten op te sporen hè. Ze weten heel goed dat sociale media het ons veel moeilijker maakt” (respondent 6).

Tijdens het onderzoek is het namelijk moeilijk om op de socialemediaplatformen te rekenen. Uiteraard bieden deze kanalen snel hulp indien het leven van een minderjarige echt in gevaar is. Anders duurt het soms twee maanden vooraleer er kan worden samengewerkt met de verschillende platformen. Dit is niet snel genoeg voor het onderzoek. Daarnaast kan er ook niet naar inhoud worden gevraagd, de locatie waar dat tienerpooiers of slachtoffers zich bevinden is minder van belang.

Bovendien zien de respondenten een duidelijk effect van sociale media op het hervallen van het slachtoffer. Tienerpooiers maken gebruik van deze platformen om terug in contact te kunnen komen met de meisjes. De slachtoffers blokkeren vaak het profiel van de tienerpooier of veranderen hun nummer. Desondanks deze maatregelen wordt er vastgesteld dat tienerpooiers zeer eenvoudig terug contact kunnen opnemen met de slachtoffers. Dit doen ze door middel van het aanmaken van nieuwe profielen op de verschillende online platformen. De naïviteit van de meisjes zorgt ervoor dat ze niet altijd beseffen dat het opnieuw toevoegen van de tienerpooier opnieuw de eerste stap kan zijn in het proces tot uitbuiting. Tienerpooiers gebruiken deze opportuniteit om het contact rustig aan op te bouwen: “[…] Dan excuseren ze zich ne keer,

maar de bal is terug aan het rollen hè. In het begin gaan ze dat niet meer doen, maar na een tijd… ja, dat gedrag blijven ze stellen, dus op die manier” (respondent 1). De link met het

(33)

cirkel ontstaan, waarbij steeds dezelfde slachtoffers in de klauwen van de tienerpooier terecht komen.

2. Welke preventiemaatregelen bestaan er om te vermijden dat

minderjarige meisjes slachtoffer worden van tienerpooiers

Welke maatregelen passen politie en parket toe?

Zowel de actoren, politie en parket werken vooral in de opsporings- en vervolgingsketen. Uiteraard zijn er maatregelen of initiatieven die aansluiten bij de preventieve aanpak om slachtofferschap te voorkomen. Bij de bevraging van respondenten binnen politie en het parket, komt de nadruk zeer sterk te liggen op de ontwikkeling van het netwerk tussen verschillende actoren die met de problematiek in contact komen. Concreet gaat het over: Payoke, Child Focus, jeugdparket, jeugdrechter, politie, instellingen, scholen en uiteraard nog een tal van andere organisaties. “[…] We moeten wel onze middelen zo intelligent mogelijk inzetten, vandaar dat

partnerschap. De instellingen, wij komen uit een tijd waar de instellingen een halve vijand waren van ons en wij van hun een halve vijand waren […]” (respondent 3). Dit citaat van een

respondent binnen politie duidt aan dat er sterk werd/wordt ingezet op de opbouw van het vertrouwen en communicatie tussen de verschillende actoren. Er moeten bruggen gebouwd worden tussen de verschillende eilandjes die samen zouden moeten streven tot een goede aanpak van de problematiek. Er werd verwezen naar een goede samenwerking tussen de politie, Payoke en parket. Door het ontstaan van die bruggen kan er ook een kruisbestuiving plaatsvinden. Zo gaat de jeugdbrigade van Antwerpen, vaak samen met Payoke op bezoek in instellingen of op vraag in scholen om preventief toelichting te geven over bijvoorbeeld de gevaren van tienerpooiers. Hoe kunnen jongeren dit herkennen en bij wie ze allemaal terecht kunnen in het geval dat nodig zou zijn. Die uitwisseling van kennis verkleint de kans op tunnelvisie. Niet enkel werd er meer begrip voor elkaar opgemerkt, ook het vertrouwen tussen de verschillende actoren en de communicatie steeg positief volgens de respondenten. Al bleven ze kritisch en gaven ze toe dat het altijd beter kan. Naast de kruisbestuiving over de verschillende eilandjes heen, wordt ook binnen verschillende recherchediensten aan uitwisseling gedaan. Zo organiseert de jeugdbrigade van Antwerpen studiedagen voor andere recherchediensten om hun kennis en expertise omtrent de problematiek te delen. Er wordt bijvoorbeeld ingegaan over hoe ze te werk gaan, welke feiten er belangrijk zijn om te weten/onderzoeken, welke onderzoeksmogelijkheden de dienst heeft en hoe ze de problematiek in kaart kunnen brengen. Naast deze voorbeelden van de politie, kan er een voorbeeld

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

7:658 BW moet een werkgever zorgen voor een veilige werkplek en deze zorgplicht ziet niet alleen op fysieke schade, maar ook op psychische schade.. Op grond

Ook voor andere personen worden deze gegevens in de RNI bijgehouden, het is echter niet altijd duidelijk waar deze wijzigingen doorgegeven kunnen worden.. Oplossingen met

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval

Op deze wijze werden vissen gevangen, die zich aanvankelijk met de stroom mee naar het opvoerwerk hebben verplaatst, maar uiteindelijk voor het opvoerwerk

scheprADen schepradgemaal Overige OpvOerWerken

Voor deze ouderen geldt dat er geen andere manieren zijn om zich autonoom te verplaatsen dan de scootmobiel.. Ze beleven plezier aan het rijden op hun scootmobiel: liefst 86%

We beoordelen de eerste norm als voldaan: in de gesprekken is aangegeven dat alle relevante organisaties (VluchtelingenWerk, de afdeling inkomen, Werkkracht en werkgevers) door