• No results found

De invloed van IFRS en de mate van handhaving daarvan op de werking van financiële markten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van IFRS en de mate van handhaving daarvan op de werking van financiële markten"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2014/2015

Universiteit van Amsterdam, drs. Erik M. van der Veer

Lorenzo J. Baars, 10365583

De invloed van IFRS en de mate

van handhaving daarvan op de

werking van financiële markten

Scriptie BSc Accountancy en Control, Definitieve Versie, 27 juni 2015

(2)

Inhoud

Lijst van tabellen 1

Verklaring eigen werk 2

Abstract 2

1. Introductie 2

2. Achtergrond 5

2.1. De definitie van IFRS en voorganger IAS 5 2.2. Het verloop van de wereldwijde implementatie van IFRS 6 2.3. De definitie van een goede werking van financiële markten 7 2.3.1. Voorspellingen financiële analisten en goede werking 7

financiële markten

2.3.2. Liquiditeit financiële markten en goede werking financiële 8 markten

2.3.3. Betrouwbaarheid verslaggeving en goede werking financiële 8 markten

2.3.4. Kapitaalkosten van bedrijven en goede werking financiële 9 markten

2.4. Rechtssystemen en de handhaving van IFRS 10 3. De effecten van de implementatie van IFRS op de werking van financiële markten 11 3.1. De effecten op de voorspellingen van de financiële analisten 11 3.2. De effecten op de liquiditeit van financiële markten 16 3.3. De effecten op de betrouwbaarheid van verslaggeving 18 3.4. De effecten op de kapitaalkosten van bedrijven 21

4. Conclusie 24

Referenties 27

Lijst van tabellen

Tabel 3.1. Implementatie van IFRS en de voorspellingen van financiële analisten 15 Tabel 3.2. Implementatie van IFRS en de liquiditeit van financiële markten 18 Tabel 3.3. Implementatie van IFRS en de betrouwbaarheid van verslaggeving 21 Tabel 3.4. Implementatie van IFRS en de kapitaalkosten van bedrijven 24

(3)

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Lorenzo Juliën Baars, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

Abstract

Een ingrijpende verandering zoals de verplichte implementatie van IFRS in de EU in 2005 heeft een discussie tot gevolg over de effecten op de financiële markten. Het onderzoek hiernaar richt zich tot op heden op vier verschillende aspecten, namelijk de voorspellingen van financiële analisten, de liquiditeit van financiële markten, de betrouwbaarheid van verslaggeving en de kapitaalkosten van bedrijven. Dit artikel doet op basis van een literatuuronderzoek een poging deze vier aspecten samen te brengen en zo tot een algemene conclusie te komen aangaande de effecten op de financiële markten. Op basis van de huidige stand van zaken concludeert dit onderzoek dat de implementatie van IFRS de werking van de financiële markten bevordert. Zo is namelijk sprake van een verbeterde vergelijkbaarheid van accountinginformatie, wat zich uit in zowel internationaal actievere en beter presterende financiële analisten, als in een hogere liquiditeit op de financiële markten. Tevens is sprake van een hogere kwaliteit van accountinginformatie. Dit uit zich in een hogere betrouwbaarheid van verslaggeving en lagere kapitaalkosten bij bedrijven. Tot slot komt naar voren dat het grotendeel van de literatuur een strenge handhaving als voorwaarde ziet voor een verbetering in de werking van financiële markten. Echter, daar staat tegenover dat enkele onderzoeken het tegengestelde waarnemen, terwijl een derde groep beweert dat handhaving en verschillende rechtssystemen van minder belang zijn dan algemeen verondersteld.

1.

Introductie

Bij het doen van investeringen is duidelijkheid essentieel. Een investeerder wil weten waar hij aan toe is en waar hij het hoogste rendement kan behalen. In de huidige geglobaliseerde maatschappij is dit een internationaal vraagstuk waarbij de investeerder zijn mogelijkheden en

(4)

informatie tot over de grenzen zoekt. Door middel van het invoeren van International Financial Reporting Standards (IFRS) zijn deze grenzen minder zichtbaar geworden. Zo geven beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie (EU) sinds 1 januari 2005 hun geconsolideerde jaarrekening verplicht uit volgens deze zelfde set van standaarden, met als doel dat deze harmonisatie leidt tot het verbeteren van de efficiëntie op de financiële markten (Guggiola, 2010).

Een dergelijke ingrijpende verandering heeft echter een discussie tot gevolg over de effecten op de werking van financiële markten waarbij de resultaten niet volledig eenduidig zijn. In de literatuur valt op dat het onderzoek aangaande deze discussie zich afwisselend richt op vier verschillende aspecten, namelijk voorspellingen van financiële analisten, liquiditeit van financiële markten, betrouwbaarheid van financiële verslaggeving en kapitaalkosten van bedrijven. Zo blijkt uit onderzoek van Ashbaugh en Pincus (2001) dat financiële analisten sinds de invoering van International Accounting Standards (IAS, de oude naam van IFRS tot 2001) minder fouten maken in hun voorspellingen aangaande winstcijfers van bedrijven. Ook vinden zij een positieve relatie tussen de verschillen van IAS met nationale standaarden (GAAP) en het aantal fouten in de voorspellingen. Jiao, Koning, Mertens en Roosenboom (2012) bevestigen deze resultaten op basis van hun onderzoek naar de effecten na de verplichte invoering van IFRS in de EU.

Een ander aspect dat in de literatuur naar voren komt, is het effect van het gebruik van IFRS op de liquiditeit van financiële markten. Daske, Hail, Leuz en Verdi (2008) doen hier bijvoorbeeld verslag van en concluderen dat verplichte invoering frequentere handel en lagere transactiekosten tot gevolg heeft.

Het derde aspect betreft vervolgens de betrouwbaarheid van verslaggeving, waarbij de resultaten niet eenduidig zijn. Na de implementatie van IAS nemen Barth, Landsman en Lang (2008) namelijk een toename waar wat betreft de betrouwbaarheid van accountinginformatie. Zo is er sprake van minder resultaatsturing, worden verliezen tijdiger erkend en zijn de cijfers in de jaarrekening van een hogere relevantie. Echter, hier staat tegenover dat Ahmed, Neel en Wang (2013) vermelden dat na de verplichte overgang naar IFRS in 2005 in de EU en enkele andere landen de mate van resultaatsturing is toegenomen. Onder andere hieruit maken zij op dat de kwaliteit van accountinginformatie achteruit is gegaan sinds de implementatie van IFRS.

Een laatste aspect dat naar voren komt in de literatuur is die van kapitaalkosten en marktprijzen. Uit onderzoek blijkt dat de waardering van het eigen vermogen toeneemt en dat

(5)

de kapitaalkosten dalen bij bedrijven vanaf het moment van verplichte implementatie van IFRS (Daske et al., 2008). Daarnaast constateren Lambert, Leuz en Verrecchia (2007) een samenhang tussen hogere kwaliteit van accountinginformatie en lagere kapitaalkosten. Dit is het gevolg van een dalende risicopremie, waardoor bedrijven gemakkelijker toegang hebben tot kapitaal op de financiële markten.

Naast de bovengenoemde vier aspecten valt bij bestudering van de literatuur op dat het rechtssysteem en de mate van handhaving van IFRS belangrijke elementen zijn wanneer men kijkt naar de invloed van IFRS op de werking van financiële markten. Zo schrijven Byard, Li en Yu (2011) dat financiële analisten de winstcijfers slechts accurater voorspellen bij strenge handhaving, terwijl Ahmed et al. (2013) minder betrouwbare informatie waarnemen bij bedrijven die aan strenge handhaving onderhevig zijn. Echter, Preiato, Brown en Tarca (2009) brengen tegen deze beide onderzoeken in dat verschillen in handhaving weinig invloed hebben en dat het van minder belang is dan algemeen gedacht.

Zo blijkt uit het bovenstaande dat de literatuur enkele tegenstellingen naar voren brengt en dat het onderzoek zich tot op heden doorgaans slechts op één van de vier genoemde aspecten richt waardoor de resultaten niet eenduidig zijn en hieruit geen algemene conclusie af te leiden is wat betreft de effecten op de financiële markten als geheel. Dit onderzoek stelt zich daarom tot doel bij te dragen aan deze huidige stand van zaken door deze resultaten middels een literatuuronderzoek met elkaar te vergelijken en in verbinding te brengen en tegenstellingen hierin te verklaren. Zo geeft deze tekst antwoord op de volgende vraag:

In hoeverre bevordert de implementatie van IFRS en de mate van handhaving daarvan de werking van financiële markten?

Rekening houdend met de huidige geglobaliseerde maatschappij en de bijbehorende frequentie van internationale investeringen, staat hierbij niet de overgang van de GAAP naar IFRS van een specifiek land centraal, maar richt dit onderzoek zich op de wereldwijde financiële markt. De gezamenlijke overgang van alle EU-landen naar IFRS in 2005 is tot op heden verantwoordelijk voor de grootste bijdrage aan de literatuur op dit gebied en daarom levert die gebeurtenis ook een belangrijke bijdrage aan dit onderzoek.

(6)

Gebaseerd op de huidige literatuur concludeert dit onderzoek vervolgens dat de implementatie van IFRS de werking van de financiële markten bevordert. Zo zijn positieve ontwikkelingen waarneembaar bij financiële analisten en in de liquiditeit van de financiële markten, hetgeen een hogere mate van vergelijkbaarheid van accountinginformatie aantoont. Daarnaast blijkt, ondanks enkele tegengestelde resultaten, dat de literatuur overwegend een stijging in de betrouwbaarheid van verslaggeving waarneemt en dat kapitaalkosten van bedrijven dalen. Zo bewerkstelligt de implementatie van IFRS eveneens een verbeterde kwaliteit van accounting. Deze verbeterde kwaliteit leidt samen met de verbeterde vergelijkbaarheid tot een betere werking van financiële markten. Tot slot zijn de resultaten wat betreft de rechtssystemen en de handhaving in grotere mate verdeeld. Weliswaar noemt het merendeel van de literatuur strenge handhaving een voorwaarde voor betere financiële markten, toch bestaan er ook onderzoeken die ofwel het tegengestelde beweren, dan wel beweren dat handhaving en rechtssystemen minder belangrijk zijn dan verondersteld.

Het vervolg van deze tekst is opgebouwd uit drie hoofdstukken. Het tweede hoofdstuk gaat in op de theoretische achtergrond van IFRS en op de definitie van een goede werking van financiële markten, waarna het derde hoofdstuk een analyse geeft van de bestaande literatuur. Ten slotte sluit het vierde hoofdstuk dit onderzoek af met een conclusie.

2.

Achtergrond

Om een oordeel te kunnen vellen over de effecten van de implementatie van IFRS en de handhaving daarvan op de werking van financiële markten, is het van belang deze begrippen duidelijk te definiëren. Daarom komen in dit hoofdstuk achtereenvolgens de definities van IFRS, de implementatie daarvan, de werking van financiële markten en de relevante handhaving aan de orde.

2.1. De definitie van IFRS en voorganger IAS

Om te beginnen dateren de eerste International Accounting Standards (IAS) van 1975 (Barth et al., 2008). Deze werden toentertijd samengesteld door de International Accounting Standards Committee, afgekort IASC. Sinds 1 april 2001 is echter opvolger IASB, voluit International Accounting Standards Board, verantwoordelijk voor het opstellen van deze

(7)

internationale standaarden. Zij ontwikkelen sinds dat jaar nieuwe standaarden onder de naam IFRS. Als doel formuleren zij hierbij om een set van standaarden van hoge kwaliteit samen te stellen. Daarbij is het van belang het aantal toegestane opties bij het opstellen van de financiële jaarverslagen te beperken en zo een getrouw beeld te creëren van de werkelijke situaties bij beursgenoteerde bedrijven. Guggiola (2010) voegt hieraan toe dat de IASB dit wil bereiken met een set van standaarden die principles based is. IFRS blijkt verder vergelijkbaar met accountingstandaarden uit Angelsaksische landen, gezien het feit dat de bijbehorende beginselen gelijkenissen vertonen. Dit heeft tot gevolg dat IFRS aan te merken is als een systeem dat zich voornamelijk richt op de bescherming van investeerders en in mindere mate op de bescherming van kredietverstrekkers.

2.2. Het verloop van de wereldwijde implementatie van IFRS

De laatste twintig jaar speelt globalisatie een grote rol op de financiële markten, waardoor een sterke toename in internationale handel waarneembaar is (Yip & Young, 2012). Deze toename van grensoverschrijdende investeringen brengt een stijgende vraag naar eenduidige financiële informatie met zich mee. Die is vervolgens beantwoord met het samenstellen van IFRS. De IASB poogt met deze standaarden namelijk een soepele werking van financiële markten te realiseren.

Echter, de wereldwijde implementatie van IFRS is geen eenmalige gebeurtenis, maar verloopt geleidelijk. Het is een proces dat nog steeds gaande is. Wel zijn er in de huidige situatie ruim honderd landen die het gebruik van IFRS verplichten (Daske et al., 2008). De belangrijkste bijdrage van de afgelopen jaren is de adoptie binnen Europa, aldus Byard et al. (2011). In 2002 stemde het Europese Parlement namelijk voor een voorstel om alle beursgenoteerde bedrijven binnen de EU te verplichten IFRS te gebruiken bij het opstellen van de financiële jaarverslagen (Armstrong, Barth, Jagolinzer, & Riedl, 2010). Deze verplichting bestaat sinds 1 januari 2005 en treft alle 28 lidstaten en circa 7.000 bedrijven. Ook de EU bevestigt bij deze beslissing het doel van IASB, namelijk het verbeteren van de werking van financiële markten (Jiao et al., 2012). Zoals uit het eerste hoofdstuk al blijkt, levert deze Europese implementatie vanwege haar doel en haar omvang de voornaamste bijdrage aan dit onderzoek.

Verder bestaat er naast de landen met verplichte implementatie nog een groep landen waarbij implementatie slechts vrijwillig is (Horton, Serafeim, & Serafeim, 2013). Een voorbeeld daarvan is Japan, waar wel een plan bestaat om het gebruik van IFRS in de

(8)

toekomst te verplichten, maar waar vrijwillig gebruik is toegestaan. Daartegenover staat nog een laatste groep landen waar het gebruik verboden is en bedrijven verplicht zijn volgens de nationale GAAP te rapporteren, ondanks de implementatie in ruim honderd landen. Voorbeelden uit deze groep zijn Mexico, China, Maleisië, Brazilië en ook de Verenigde Staten. Echter, wat betreft de laatstgenoemde overweegt de SEC het gebruik van IFRS in de toekomst toe te staan.

Samenvattend blijkt dus dat de wereldwijde implementatie van IFRS een dynamisch proces is en dat momenteel drie groepen bedrijven zijn te onderscheiden, namelijk niet-gebruikers, vrijwillige gebruikers en verplichte gebruikers.

2.3. De definitie van een goede werking van financiële markten

Uit formuleringen van onder meer Brochet, Jagolinzer en Riedl (2013) blijkt dat betere financiële markten het gevolg zijn van verbeterde vergelijkbaarheid en hogere kwaliteit van accountinginformatie. In de literatuur valt verder op dat effecten op de werking van financiële markten meetbaar zijn aan de hand van vier verschillende aspecten. De eerste twee aspecten, de voorspellingen van financiële analisten en de liquiditeit van financiële markten, hebben betrekking op de genoemde vergelijkbaarheid. De andere twee aspecten, de betrouwbaarheid van accountinginformatie en de kapitaalkosten van bedrijven, hebben betrekking op de genoemde kwaliteit. Hieronder licht deze paragraaf de vier aspecten afzonderlijk toe.

2.3.1. Voorspellingen financiële analisten en goede werking financiële markten

Om te beginnen is het van belang te kijken naar de voorspellingen van financiële analisten, aangezien deze groep tot de belangrijkste gebruikers van jaarverslagen behoort en omdat op basis van hun voorspellingen investeringsbeslissingen tot stand komen (Bae, Tan, & Welker, 2008). Bij het al dan niet analyseren van een bedrijf maken zij een kosten-batenafweging. Het analyseren van buitenlandse bedrijven die hun jaarverslagen baseren op een andere GAAP brengt echter hogere kosten met zich mee en vergt meer tijd. Om van een verbeterde werking van financiële markten te spreken, moet implementatie van IFRS er dus voor zorgen dat analisten meer buitenlandse bedrijven analyseren. Dit doen zij met de verwachting de winstcijfers accurater te voorspellen en ook de absolute waardes van hun afwijkingen daarbij in te perken (Ashbaugh & Pincus, 2001). Zodra zich dit voordoet, spreken Horton et al.

(9)

(2013) van een betere informatieomgeving voor bedrijven, wat betekent dat de financiële markt beter functioneert.

Daarnaast houdt een verbeterde vergelijkbaarheid van informatie volgens Jiao et al. (2012) in dat de voorspellingen van financiële analisten na implementatie van IFRS minder spreiding vertonen. Brochet et al. (2013) voegen daar nog aan toe dat ook lagere abnormale rendementen na implementatie een hogere vergelijkbaarheid van informatie impliceren. Zij vermelden hier namelijk bij dat lagere abnormale rendementen samenhangen met minder voorkennis, wat betekent dat analisten vaker over dezelfde informatie beschikken.

2.3.2. Liquiditeit financiële markten en goede werking financiële markten

Wat betreft het tweede aspect merken DeFond, Hu, Hung en Li (2011) op dat ook een stijging in het volume van de internationale investeringen duidt op een verbeterde vergelijkbaarheid van accountinginformatie. Investeerders komen zo namelijk makkelijker aan de benodigde informatie voor hun investeringsbeslissingen. Verder vermelden zij in hun artikel dat het verbeteren van die vergelijkbaarheid de belangrijkste motivatie van de EU was bij de verplichte invoering van IFRS in 2005. Daske et al. (2008) voegen daar verder aan toe dat IFRS zich in grotere mate oriënteert op de werking van financiële markten dan de meeste nationale sets van standaarden. Ook deze oriëntatie uit zich in een poging de liquiditeit van financiële markten te verhogen door middel van meer investeringen over de grens en betere differentiatie bij investeerders.

2.3.3. Betrouwbaarheid verslaggeving en goede werking financiële markten

Ook bij het derde aspect, de betrouwbaarheid van financiële verslaggeving, is er sprake van een verband met de werking van financiële markten. Zo impliceert een hogere betrouwbaarheid volgens Barth et al. (2008) en Ahmed et al. (2013) een hogere kwaliteit van informatie, wat, zoals uit het begin van deze paragraaf blijkt, één van de door Brochet et al. (2013) genoemde oorzaken is voor een betere werking van financiële markten. Volgens Barth et al. (2008) is deze betrouwbaarheid meetbaar met behulp van gegevens over resultaatsturing. Zij menen dat minder resultaatsturing na invoering van een universele set van standaarden wat dit betreft een positief effect heeft. Van minder resultaatsturing is volgens hen sprake wanneer onder andere nettowinsten meer spreiding vertonen, verliezen tijdiger genomen worden en boekwaardes beter overeenkomen met aandelenkoersen. Daarnaast

(10)

spreken Ahmed et al. (2013) ook van minder resultaatsturing zodra het management haar doelstellingen, zoals het rapporteren van zwarte cijfers, minder vaak haalt of overtreft.

Een andere mogelijkheid waarmee betrouwbare verslaggeving kan bijdragen aan een betere werking van financiële markten, bestaat in de vorm van leningen van de Wereldbank ten behoeve van economische ontwikkeling (Lamoreaux, Michas, & Schultz, 2014). De Wereldbank verstrekt deze leningen namelijk met het doel ontwikkelingslanden en ook middeninkomenslanden te ondersteunen bij het versterken van onder meer de werking van financiële markten. Echter, gezien het feit dat de Wereldbank afhankelijk is van afbetalingen, is het waarschijnlijk dat zij haar leningen onder andere baseert op kwaliteit van financiële verslaggeving binnen de betreffende landen.

2.3.4. Kapitaalkosten van bedrijven en goede werking financiële markten

Wat betreft het vierde en laatste aspect, de kapitaalkosten van bedrijven, is er wederom sprake van een samenhang met een goede werking van financiële markten. Zo veronderstellen Lambert et al. (2007) in hun werk dat lagere kapitaalkosten het gevolg zijn van een toename in de kwaliteit van verslaggeving. Zij definiëren kapitaalkosten namelijk als het verwachte rendement op het eigen vermogen van een onderneming. Dit rendement is opgebouwd uit drie elementen: de risicovrije interestvoet, het bedrijfsrisico en het informatierisico (Arens, Elder, Beasley, & Hogan, 2014). Het informatierisico is in deze context het risico dat de schatting van het bedrijfsrisico niet klopt. De oorzaak van een dergelijke foutieve schatting ligt bij onvoldoende kwaliteit van accountinginformatie. Zo blijkt dat het verhogen van deze kwaliteit het informatierisico verkleint, waardoor ook de kapitaalkosten dalen. Daske et al. (2008) bevestigen namelijk dat het verhogen van de kwaliteit van verslaggeving leidt tot minder informatieasymmetrie en adverse selectie, wat volgens Armstrong et al. (2010) een lager informatierisico tot gevolg heeft.

Alles bij elkaar zijn verschillende resultaten noodzakelijk om een verbetering van de werking van financiële markten vast te kunnen stellen. Ten eerste leveren accuratere voorspellingen en kleinere fouten van financiële analisten een bijdrage, evenals meer analyses van buitenlandse bedrijven en minder spreiding in die analyses. Deze resultaten duiden namelijk op een verhoogde vergelijkbaarheid van informatie. Ten tweede dragen meer internationale investeringen bij aan een hogere liquiditeit en daarmee een betere werking van financiële markten, ook als gevolg van meer vergelijkbaarheid. Verder levert een vermindering in resultaatsturing een derde bijdrage door middel van betrouwbare

(11)

verslaggeving. De laatste bijdrage bestaat ten slotte in de vorm van lagere kapitaalkosten bij bedrijven als gevolg van minder informatieasymmetrie en daarmee een hogere kwaliteit van accountinginformatie.

2.4. Rechtssystemen en de handhaving van IFRS

Ten slotte is het van belang om de verschillen in rechtssystemen en de handhaving van IFRS te verduidelijken, aangezien uit de literatuur blijkt dat zij een rol spelen bij de effecten van alle vier de aspecten op de werking van financiële markten. Wat betreft de rechtssystemen zijn er volgens Beest (2008) twee varianten te onderscheiden, namelijk landen met gewoonterecht en landen met coderecht. Eerstgenoemden hanteren over het algemeen een strenge handhaving van accountingstandaarden en richten zich met name op de bescherming van investeerders. Landen met coderecht hebben echter een minder strenge handhaving en een lagere bescherming van investeerders. Barniv, Myring en Thomas (2005) beweren daarnaast dat landen met gewoonterecht doorgaans een hogere kwaliteit van verslaggeving kennen dan landen met coderecht. Binnen de EU zijn het Verenigd Koninkrijk en Ierland de enige landen die gewoonterecht hanteren (Armstrong et al., 2010).

Verder is IFRS volgens Barth et al. (2008) een set standaarden die principles based is en toont het overeenkomsten met de nationale standaarden van landen met gewoonterecht. Byard et al. (2011) bevestigen dit door middel van een eigen meting waarmee zij onderscheid maken tussen landen met strenge en minder strenge handhaving. Daaruit blijkt namelijk onder meer dat het Verenigd Koninkrijk en Ierland inderdaad een strenge handhaving hanteren en dat er weinig verschillen bestaan tussen IFRS en de GAAP van beide landen. Het bovenstaande impliceert dus dat IFRS zich richt op de bescherming van investeerders, hetgeen overeenkomt met de eerste paragraaf van dit hoofdstuk. Daarnaast lijkt strenge handhaving gepast, gezien de overeenkomsten met standaarden uit landen met gewoonterecht. Om die reden is ook een hoge kwaliteit van verslaggeving de verwachting.

(12)

3.

De effecten van de implementatie van IFRS op de werking van

financiële markten

Zoals uit het bovenstaande blijkt, zijn er vier aspecten te onderscheiden bij de beoordeling in hoeverre de implementatie van IFRS de werking van financiële markten bevordert. Aan de hand van vier paragrafen presenteert dit hoofdstuk een analyse van de resultaten die de literatuur op elk van die vlakken voortbrengt. De eerste paragraaf behandelt de ontwikkelingen in de voorspellingen van financiële analisten rond de implementatie van IFRS. Vervolgens presenteert de tweede paragraaf de veranderingen in de liquiditeit van financiële markten, waarna de derde paragraaf uiteenzet in hoeverre de betrouwbaarheid van verslaggeving is veranderd. De vierde paragraaf behandelt tot slot de wijzigingen in de kapitaalkosten van bedrijven. Zoals gezegd hebben de eerste twee aspecten betrekking op verbeterde vergelijkbaarheid van informatie, terwijl de laatste twee aspecten om verbeterde kwaliteit van accountinginformatie draaien. Eveneens behandelt elk van deze vier paragrafen de rol van verschillende rechtssystemen en handhaving rond de implementatie.

3.1. De effecten op de voorspellingen van de financiële analisten

Zoals uit het vorige hoofdstuk blijkt, is het bij het beoordelen van een eventuele verbetering van de werking van financiële markten van belang een grotere vergelijkbaarheid van informatie waar te nemen. Positieve ontwikkelingen bij financiële analisten leveren daar een bijdrage aan. Deze bijdrage houdt in dat analisten na implementatie van IFRS internationaal actiever moeten zijn, accurater moeten voorspellen, minder grote fouten maken en dat voorspellingen minder spreiding vertonen.

Om te beginnen hebben verschillen tussen de nationale standaarden van verschillende landen tot gevolg dat financiële analisten internationaal minder actief zijn. Ook zijn de voorspellingen die zij doen minder accuraat naarmate standaarden grotere verschillen vertonen. Uit onderzoek van Bae et al. (2008) blijkt namelijk dat er een sterke negatieve relatie bestaat tussen zowel de activiteit van analisten als de accuraatheid van hun voorspellingen en verschillen in nationale standaarden. Van deze relatie is eveneens sprake bij landen die vergelijkbare rechtssystemen hanteren. Zij baseren hun resultaten op een steekproef van 6.888 financiële analisten die 43.968 maal de winstcijfers van 6.169 bedrijven

(13)

voorspellen. Deze bedrijven zijn afkomstig uit 49 landen, waaronder ook veel EU-lidstaten, en de voorspellingen dateren van 1998 tot en met 2004, vlak voor de implementatie van IFRS in de EU. Op basis hiervan concluderen zij verder dat verschillen in nationale standaarden kosten met zich meebrengen en inefficiëntie veroorzaken. Ze doen echter geen uitspraak over de kwaliteit van afzonderlijke standaarden. Ook zeggen de resultaten nog niets over de voordelen van een universele set standaarden.

Tevens concluderen Ashbaugh en Pincus (2001) in hun onderzoek dat de absolute waardes van de fouten in de voorspellingen van financiële analisten een positieve relatie vertonen met verschillen in nationale standaarden ten opzichte van IAS. Echter, zij bestuderen wel het effect van een implementatie van een universele set standaarden, namelijk IAS. Dit doen zij in de periode van 1990 tot en met 1993 aan de hand van een steekproef van tachtig bedrijven die niet afkomstig zijn uit de Verenigde Staten. Ruim een vierde deel is afkomstig uit een land dat destijds lid van de EU was. Uit hun resultaten valt op te maken dat de absolute waardes van de fouten in de voorspellingen van analisten afgenomen zijn. Zo suggereert het voorgaande dat harmonisatie van accountingstandaarden voordelen met zich meebrengt.

Daarnaast bestaat er ook bewijs van voordelen van een accountingharmonisatie dat gebaseerd is op data rond de gezamenlijke invoering van IFRS in de EU. Jiao et al. (2012) richten zich in hun onderzoek namelijk op achttien EU-lidstaten, en ook Zwitserland, die IFRS in 2005 verplicht implementeerden. Zo bestuderen zij de data van financiële analisten uit 2004 en 2006, waaruit blijkt dat zij significante verbeteringen vertonen in hun voorspellingen van winstcijfers. Die verbeteringen uiten zich in het feit dat voorspellingen in 2006 accurater zijn dan in 2004 en dat analisten ook in grotere mate gelijkgestemd zijn wat betreft hun voorspellingen. Aangezien de adoptie van IFRS de enige gebeurtenis van betekenis was in deze periode, impliceren deze resultaten dat de implementatie een positief effect heeft op de besluitvorming van financiële analisten en dus op de werking van financiële markten. Echter, deze resultaten zeggen enkel iets over de korte termijn.

Aanvullend ondersteunt de literatuur het vermoeden dat betere resultaten van financiële analisten het gevolg zijn van verbeterde vergelijkbaarheid. Zo maken Horton et al. (2013) gebruik van drie groepen analisten. Het werk van de eerste groep beslaat slechts bedrijven die onder één enkele nationale set van standaarden opereren, waarna een gedeelte overstapt op IFRS. Bij de tweede groep stappen echter alle bedrijven over naar IFRS. De voorspellingen van de derde groep omvatten ten slotte bedrijven die onder verschillende nationale

(14)

standaarden werken en gezamenlijk overstappen naar IFRS. Deze verschuivingen doen vermoeden dat de vergelijkbaarheid van informatie voor de eerste, tweede en derde groep respectievelijk afneemt, gelijk blijft en toeneemt. De resultaten bevestigen dit vermoeden, gezien het feit dat de financiële analisten van de derde groep inderdaad nauwkeuriger zijn gaan voorspellen. Verder blijkt nog dat grotere verschillen tussen nationale standaarden en IFRS dit effect versterken, overeenkomstig de eerdere resultaten in deze paragraaf. Voor de volledigheid benadrukken de onderzoekers dat zij geen bewijs hebben dat resultaatsturing ten grondslag ligt aan de verbeterde nauwkeurigheid van analisten.

Ook Brochet et al. (2013) isoleren in hun onderzoek het effect van de toegenomen vergelijkbaarheid die verantwoordelijk is voor een betere werking van financiële markten. Dit bereiken zij door in de periode van 2003 tot en met 2006 ondernemingen te bestuderen die gevestigd zijn in het Verenigd Koninkrijk. Zoals uit het vorige hoofdstuk blijkt, zijn deze bedrijven sinds 1 januari 2005 verplicht IFRS te hanteren. Echter, IFRS vertoont veel overeenkomsten met de desbetreffende nationale standaarden. Het is daarom aannemelijk dat de overgang niet van invloed is op de kwaliteit van accountinginformatie van deze bedrijven. Aangezien de onderzoekers zich richten op de behaalde abnormale rendementen op deze ondernemingen, is het aannemelijk dat een daling hiervan het gevolg is van verbeterde vergelijkbaarheid van informatie met die van andere buitenlandse investeringen. Bovendien laten de resultaten na de adoptie van IFRS inderdaad een dergelijke daling zien van de abnormale rendementen op ondernemingen gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. Het feit dat ondernemingen die een sterkere toename in vergelijkbaarheid kennen grotere dalingen zien in hun abnormale rendementen, onderschrijft deze resultaten des te meer. Het verdient echter de attentie dat deze resultaten slechts gebaseerd zijn op één jaar data na de verplichte implementatie van IFRS en daarom niets zeggen over de lange termijn.

Verder blijkt uit onderzoek van Byard et al. (2011) dat ook de mate van handhaving van belang is bij de effecten op de voorspellingen van financiële analisten. Zij tonen dit aan door middel van een steekproef van 1.168 in de EU gevestigde bedrijven, waarbij ze kijken naar de voorspellingen van analisten van zowel twee jaar voor als twee jaar na de verplichte implementatie. Deze 1.168 bedrijven zijn verplichte gebruikers. Daarnaast gebruiken zij nog een steekproef van 250 vrijwillige gebruikers die IFRS al minimaal twee jaar hanteerden voor de verplichte implementatie. Uit de resultaten blijkt vervolgens dat de voorspellingen van analisten aangaande de winstcijfers van verplichte gebruikers slechts minder fouten en minder spreiding vertonen ten opzichte van die van de vrijwillige gebruikers wanneer sprake is van

(15)

strenge handhaving. Zo suggereren deze bevindingen dat alleen verplichte implementatie niet afdoende is, maar dat ook de mate van handhaving een belangrijke rol speelt bij het bepalen van de uitwerking van de implementatie van IFRS op de werking van financiële markten. Echter, wederom verdient het hier de aandacht te vermelden dat deze resultaten slechts op de korte termijn gebaseerd zijn.

Evenzeer blijken verschillen in rechtssystemen relevant te zijn in relatie tot de nauwkeurigheid van financiële analisten, wat de importantie van de mate van handhaving bevestigt. Zo blijkt uit onderzoek van Barniv et al. (2005) dat excellente analisten afkomstig uit landen met gewoonterecht minder moeite hebben zich te onderscheiden van collega’s dan excellente analisten afkomstig uit landen die coderecht hanteren. Gezien het in paragraaf 2.4. gepresenteerde feit dat landen met gewoonterecht over het algemeen een strenge handhaving kennen, impliceert dit resultaat wederom dat strenge handhaving een bijdrage levert aan betere prestaties van financiële analisten. Bovendien onderzoeken Barniv et al. (2005) de prestaties van analisten in landen met coderecht. Zij kijken daarbij naar Frankrijk, Duitsland en Scandinavië. Frankrijk kent een hoge kwaliteit van verslaggeving, terwijl Duitsland strenge wetten hanteert ten behoeve van de bescherming van investeerders. Scandinavische landen voldoen echter aan beide eigenschappen. Uit de resultaten blijkt vervolgens dat de prestaties van Scandinavische analisten het hoogst zijn, gevolgd door Franse en Duitse analisten. Wederom betekent deze conclusie dat handhaving van belang is. Echter, ook de kwaliteit van verslaggeving, die later dit hoofdstuk aan bod komt, blijkt belangrijk.

Ten slotte presenteren Preiato et al. (2009) in tegenstelling tot het voorgaande een andere conclusie wat betreft de rol van handhaving. Echter, met betrekking tot de prestaties van financiële analisten komen zij wel tot dezelfde conclusies als de onderzoeken hierboven. Zij stellen namelijk vast dat de verplichte adoptie van IFRS leidt tot significant kleinere fouten en minder spreiding bij de voorspellingen van winstcijfers. Dit baseren zij op een steekproef van 40.123 maanden van bedrijfsvoering in dertien Europese landen in de periode van 2002 tot en met 2007. De resultaten behelzen zo twee jaar vanaf het punt van verplichte implementatie en daarom betreft dit andermaal een effect op de korte termijn. Zoals gezegd formuleren Preiato et al. (2009) een andere conclusie wanneer zij kijken naar de rol van de mate van handhaving. Weliswaar treffen zij aan dat analisten significant nauwkeuriger zijn onder strenge handhaving, toch concluderen zij dat deze resultaten slechts een statistische betekenis hebben. In de realiteit is als gevolg van strenge handhaving namelijk weinig vooruitgang te zien. Dit wekt de suggestie dat de voordelen van strenge handhaving kleiner zijn dan gedacht op basis van andere onderzoeken, hetgeen de aandacht verdient, aangezien

(16)

implementatie niet kosteloos is. Verder suggereert het dat de verschillen tussen landen wat betreft rechtssystemen minder belangrijk zijn dan algemeen gedacht.

Samenvattend blijkt dat de implementatie van IFRS een positieve bijdrage levert aan de activiteit en de prestaties van financiële analisten. Het gebruik van verschillende sets van standaarden leidt namelijk tot een lagere activiteit en accuraatheid bij analisten. De harmonisatie van accounting door middel van een universele set standaarden als IFRS lost dit probleem echter op. Na implementatie nemen de absolute waardes van de fouten van analisten namelijk af. Zo zijn voorspellingen van winstcijfers accurater en minder verspreid sinds de invoering van IFRS in de EU. Daarnaast presenteert deze paragraaf bewijs dat deze effecten het gevolg zijn van een verbeterde vergelijkbaarheid van informatie. Ten slotte zijn de resultaten wat betreft de rol van verschillende soorten rechtssystemen en handhaving niet volledig eenduidig. Zo zijn er aan de ene kant onderzoekers die beweren dat strenge handhaving een bijdrage levert aan de positieve effecten op financiële analisten, aan de andere kant beweren anderen dat de bijdrage van strenge handhaving minder belangrijk is dan gedacht. Al met al is er sprake van een positieve ontwikkeling bij financiële analisten, wat duidt op een verbeterde vergelijkbaarheid van informatie en dus een betere werking van financiële markten. Echter, de resultaten hebben voornamelijk betrekking op de korte termijn en de rol van rechtssystemen en handhaving is niet volledig duidelijk. Tabel 3.1. geeft een overzicht.

Tabel 3.1. Implementatie van IFRS en de voorspellingen van financiële analisten

Onderzoek Bevindingen

Bae et al. (2008)

Sterke negatieve relatie tussen verschillende nationale standaarden en de activiteit en accuraatheid.

Steekproef van 43.968 voorspellingen van winstcijfers van 6.169 bedrijven door 6.888 analisten tussen 1998 en 2004.

Bedrijven uit 49 landen, waaronder veel EU-lidstaten.

Ashbaugh en Pincus (2001)

Positieve relatie tussen de verschillen van IAS met nationale standaarden en absolute waardes van fouten in voorspelling.

Steekproef van tachtig bedrijven tussen 1990 en 1993. Bedrijven niet in de VS gevestigd.

Jiao et al. (2012)

Voorspellingen analisten accurater en minder verspreid na invoering IFRS in Europa.

(17)

Tabel 3.1. (vervolg) Implementatie van IFRS en de voorspellingen van financiële analisten

Onderzoek Bevindingen

Horton et al. (2013) Bij implementatie IFRS: positief verband tussen accuraatheid analisten en

verschillen tussen GAAP en IFRS.

Brochet et al. (2013)

Daling abnormale rendementen in VK na verplichte implementatie in 2005. Grotere daling van abnormale rendementen bij sterkere stijging van vergelijkbaarheid van informatie.

Byard et al. (2011)

Slechts minder fouten en minder spreiding in voorspellingen analisten bij strenge handhaving.

Steekproeven van 1.168 verplichte en 250 vrijwillige gebruikers in de EU.

Barniv et al. (2005) Strenge handhaving levert een positieve bijdrage aan de prestaties van

financiële analisten.

Preiato et al. (2009)

Verplichte adoptie van IFRS leidt tot minder fouten en minder spreiding bij voorspellingen van analisten.

Strenge handhaving en verschillen in rechtssystemen minder belangrijk dan gedacht.

Steekproef van 40.123 maanden bedrijfsvoering in dertien Europese landen van 2002 tot en met 2007.

3.2. De effecten op de liquiditeit van financiële markten

Uit de vorige paragraaf blijkt dat de implementatie van IFRS positieve ontwikkelingen in de prestaties van financiële analisten tot gevolg heeft. Dit duidt op een verbeterde vergelijkbaarheid van informatie en daarmee een verbeterde werking van financiële markten. Echter, bij het beoordelen van een verbeterde vergelijkbaarheid van informatie is het eveneens van belang te kijken naar de effecten op de liquiditeit van financiële markten. Het voorgaande hoofdstuk vermeldt wat dat betreft namelijk dat het aantal internationale investeringen stijgt zodra investeerders beter in staat zijn bruikbare informatie te bemachtigen. Zo blijkt dus dat een verhoogd volume van internationale investeringen duidt op beter vergelijkbaarbare informatie.

Om te beginnen blijkt uit de literatuur inderdaad dat verplichte invoering van IFRS een stijging in het aantal internationale investeringen tot gevolg heeft. Zo vinden Daske et al. (2008) in hun onderzoek dat het percentage van het aantal dagen dat voorbijgaat zonder aandelentransacties afneemt met één procentpunt voor de verplichte gebruikers van IFRS. Zij concluderen eveneens dat dit voor een stijging van nagenoeg vier procent staat in de

(18)

liquiditeit van de financiële markten. Daar komt bij dat de transactiekosten en de bid-ask spread na verplichte implementatie beide met twaalf basispunten afnemen. Wederom duidt dit op een verhoging in de liquiditeit met een percentage tussen de drie en zes procent. Deze resultaten baseren zij op een steekproef van 35.000 jaren bedrijfsvoering van 9.000 verschillende bedrijven afkomstig uit 26 landen. Achttien van deze landen zijn EU-lidstaten. Daske et al. (2008) stellen verder dat deze resultaten voor verplichte gebruikers weliswaar significant zijn, maar dat de resultaten bij vrijwillige gebruikers sterker zijn. Bovendien doen deze resultaten zich slechts voor in landen die een strenge handhaving hanteren. Ten slotte zijn de resultaten het sterkst voor landen die een groot verschil kennen tussen de nationale set van standaarden en IFRS, overeenkomstig de resultaten van Ashbaugh en Pincus (2001) en Bae et al. (2008) in de vorige paragraaf. Zij vonden namelijk een positief verband tussen de verschillen in nationale standaarden met IFRS en de activiteit en prestaties van financiële analisten na implementatie. Het voorgaande suggereert een samenhang tussen deze verhoogde activiteit en de toegenomen liquiditeit.

Tevens uiten deze verhoogde activiteit en liquiditeit zich in een toename van het aantal internationale investeringen. DeFond et al. (2011) tonen dit aan door middel van een onderzoek naar 5.460 jaren van bedrijfsvoering van verplichte gebruikers uit veertien EU-lidstaten in de periode van 2003 tot en met 2007. Zij concluderen namelijk dat het aantal internationale investeringen tussen bedrijven toeneemt met de verplichte invoering van IFRS in de EU in 2005. Echter, deze resultaten zijn louter significant voor bedrijven die gevestigd zijn in landen met een streng handhavingsregime. Daarnaast blijkt uit hun onderzoek dat er naast de stijging in internationale investeringen geen sprake is van een stijging in binnenlandse investeringen. Dit impliceert een verbeterde vergelijkbaarheid van informatie door de harmonisering van accountingstandaarden.

Al met al blijkt dat de implementatie van IFRS ook de liquiditeit van financiële markten positief beïnvloedt. Deze toename in de liquiditeit is namelijk waarneembaar in de vorm van lagere transactiekosten, een lagere bid-ask spread en een frequentere handel die tot uiting komt in meer buitenlandse investeringen. Ook deze resultaten, in aanvulling op de verbeterde prestaties van financiële analisten, tonen een verbetering aan in de vergelijkbaarheid van accountinginformatie en daarmee ook in de werking van financiële markten. Ten slotte komt in deze paragraaf nog naar voren dat een strenge handhaving een voorwaarde is voor een toename in de liquiditeit. Echter zij nog wel vermeld dat bovenstaande resultaten voortkomen uit onderzoek gericht op effecten op de korte termijn. Tabel 3.2. geeft een overzicht.

(19)

Tabel 3.2. Implementatie van IFRS en de liquiditeit van financiële markten

Onderzoek Bevindingen

Daske et al. (2008)

Lager percentage van dagen zonder aandelentransacties, lagere transactiekosten en lagere bid-ask spread na implementatie IFRS.

Resultaat slechts in landen met strenge handhaving.

Steekproef van 35.000 jaren bedrijfsvoering van 9.000 bedrijven uit 26 landen, waarvan achttien EU-lidstaten.

DeFond et al. (2011)

Toename aantal internationale investeringen na implementatie EU. Resultaten louter significant bij strenge handhaving.

Steekproef van 5.460 jaren bedrijfsvoering van verplichte gebruikers uit veertien EU-lidstaten tussen 2003 en 2007.

3.3. De effecten op de betrouwbaarheid van verslaggeving

Naast een verbeterde vergelijkbaarheid is ook een hogere kwaliteit van accountinginformatie van belang bij het waarnemen van een betere werking van financiële markten als gevolg van implementatie van IFRS. Zoals uit het vorige hoofdstuk blijkt, zoekt de literatuur op twee manieren naar aanwijzingen voor een hogere kwaliteit van informatie. Ten eerste zoekt men een hogere mate van betrouwbaarheid van verslaggeving. Daarnaast zoekt men ook naar een daling in de kapitaalkosten van bedrijven. Wat betreft het aspect van een hogere betrouwbaarheid is het van belang een daling waar te nemen in resultaatsturing. Een dergelijke daling drukt zich onder andere uit in minder spreiding van winstcijfers, het tijdiger nemen van verliezen, boekwaardes overeenkomstig de aandelenkoersen en in een daling van het aantal doelstellingen dat het management haalt.

Allereerst presenteren Barth et al. (2008) in hun onderzoek dat de verslaggeving van bedrijven die gebruik maken van IAS betrouwbaarder is dan die van bedrijven die nog rapporteren volgens de desbetreffende nationale GAAP. Deze hogere betrouwbaarheid uit zich volgens hen in minder resultaatsturing, het tijdiger nemen van verliezen en adequatere waarderingen van de posten in de verslaggeving. Daarnaast constateren zij bij de gebruikers van IAS een grotere spreiding in de mutaties van de winstcijfers dan bij niet-gebruikers. Ook is bij hen sprake van een minder sterk verband tussen transitorische posten en kasstromen, grote verliezen komen vaker voor en gepubliceerde cijfers aangaande de nettowinst en het eigen vermogen zijn adequater. Zo blijkt dat de kwaliteit van accountinginformatie toeneemt

(20)

met de invoering van IAS, wat de werking van financiële markten ten goede komt. Bovenstaande resultaten zijn gebaseerd op een steekproef van 1.896 jaren bedrijfsvoering van 327 bedrijven die IAS gebruikten tussen 1994 en 2003. Deze bedrijven zijn afkomstig uit 21 landen en circa dertig procent van de waarnemingen is afkomstig uit EU-lidstaten. De eerste gegevens dateren verder van 1990, wat betekent dat dit onderzoek informatie geeft over de effecten tot tien jaar na de implementatie. Dit heeft tot gevolg dat deze resultaten, in tegenstelling tot hetgeen wat hierboven is behandeld, betrekking hebben op de lange termijn.

Echter, in tegenstelling tot het voorgaande bestaan er ook aanwijzingen dat de betrouwbaarheid van informatie afneemt na implementatie van IFRS. Zo doen Ahmed et al. (2013) onderzoek naar twintig landen die IFRS in 2005 implementeren. Het merendeel van deze landen is Europees en veertien daarvan zijn tevens lid van de EU. In hun onderzoek naar 16.310 jaren bedrijfsvoering van 3.262 bedrijven in de periode van 2002 tot en met 2007 komt naar voren dat resultaatsturing bij gebruikers van IFRS is toegenomen ten opzichte van een steekproef van niet-gebruikers afkomstig uit vijftien niet-Europese landen. Zij constateren namelijk dat de IFRS-gebruikers een kleinere spreiding in hun winstcijfers vertonen. Ook komen nettowinsten in mindere mate overeen met kasstromen, zijn transitorische posten groter en frequenter en het tijdig nemen van verliezen neemt af. Alles bij elkaar impliceert dit dat de kwaliteit van accounting is afgenomen, wat de werking van de financiële markten belemmert. Verder blijkt nog dat deze bevindingen zich voornamelijk voordoen in landen die een strenge handhaving hanteren, terwijl de kwaliteit van accounting niet significant afneemt in landen met een zwakke handhaving. Ook dit spreekt andere onderzoeken tegen, aangezien die hoofdzakelijk concluderen dat strenge handhaving bijdraagt aan positieve uitwerkingen bij de implementatie van IFRS.

Aanvullend komt in de literatuur naar voren dat er een verband bestaat tussen de vergelijkbaarheid van informatie en de kwaliteit van accounting. Zoals uit de eerste twee paragrafen van dit hoofdstuk blijkt, heeft de implementatie van IFRS tot gevolg dat de vergelijkbaarheid toeneemt. Dat resulteert in betere prestaties van financiële analisten en in een hogere liquiditeit van financiële markten. Yip en Young (2012) concluderen vervolgens in hun onderzoek naar 6.256 bedrijven uit zeventien EU-lidstaten in de periode van 2002 tot en met 2007 dat deze verbeterde vergelijkbaarheid zijn oorzaak onder meer vindt in een hogere kwaliteit van informatie. Daarom is het aannemelijk, gezien het feit dat de literatuur onverdeeld is wat betreft de positieve effecten op de vergelijkbaarheid, dat de kwaliteit van accounting eveneens is toegenomen. Dit impliceert, gekeken naar die andere onderzoeken, dat

(21)

de resultaten van Barth et al. (2008) representatiever zijn voor de werkelijkheid dan de resultaten van Ahmed et al. (2013). Tevens concluderen Yip en Young (2012) dat verbeteringen in de werking van financiële markten waarschijnlijker zijn wanneer bedrijven uit verschillende landen onder vergelijkbare rechtssystemen opereren. In de EU is dit echter niet volledig het geval, gezien het feit dat het Verenigd Koninkrijk en Ierland het gewoonterecht kennen en de overige landen het coderecht. Dit heeft tot gevolg dat Europese bedrijven niet optimaal kunnen profiteren van de voordelen van de verplichte implementatie van IFRS.

Ten slotte heeft de implementatie van IFRS de potentie bij te dragen aan een goede werking van financiële markten door middel van de Wereldbank. Uit onderzoek van Lamoreaux et al. (2014) blijkt namelijk dat de Wereldbank haar ontwikkelingsleningen ten behoeve van het verbeteren van de werking van de financiële markt onder meer baseert op de betrouwbaarheid van verslaggeving in het desbetreffende land. Zo zijn de leningen aan landen met betrouwbare verslaggeving en deugdelijke accountantsverklaringen hoger. Daar komt bij dat leningen hoger uitvallen naarmate de GAAP van het land in kwestie meer overeenkomsten vertoont met IFRS of wanneer dat land het gebruik van IFRS verplicht. Deze parallel insinueert wederom dat IFRS een verhoogde betrouwbaarheid van informatie met zich meebrengt, wat de kwaliteit van accounting en de werking van financiële markten ten goede komt. Ditmaal ook met behulp van leningen ten behoeve van de economische ontwikkeling.

Samengevat toont deze paragraaf aan dat de uitwerkingen van de implementatie van IFRS op de betrouwbaarheid van verslaggeving niet volledig eenduidig zijn. Zo bestaat er aan de ene kant onderzoek waarin naar voren komt dat resultaatsturing afneemt als gevolg van harmonisatie van accountingstandaarden. Aan de andere kant is er echter onderzoek dat een toename van resultaatsturing ziet na harmonisatie. Al met al blijkt verder, gekeken naar bovenstaande resultaten, dat eerstgenoemde resultaten een overwicht hebben. Zo draagt adoptie van IFRS dus bij aan een verhoogde betrouwbaarheid van verslaggeving, wat de werking van financiële markten bevordert. Tot slot presenteert deze paragraaf, in tegenstelling tot eerdere paragrafen, dat strenge handhaving negatieve effecten met zich meebrengt. Die komen in dit geval tot uiting in minder betrouwbare informatie als gevolg van meer resultaatsturing. Daar staat tegenover dat een ontwikkeld accountantsberoep leidt tot hogere ontwikkelingsleningen, die vervolgens dienen om de werking van de financiële markten te bevorderen. Tabel 3.3. geeft een overzicht.

(22)

Tabel 3.3. Implementatie van IFRS en de betrouwbaarheid van verslaggeving

Onderzoek Bevindingen Barth et al. (2008)

Afname resultaatsturing na implementatie IAS.

Steekproef van 1.896 jaren bedrijfsvoering van 327 IAS-gebruikers uit 21 landen tussen 1994 en 2003.

Ahmed et al. (2013)

Toename resultaatsturing na implementatie IFRS.

Steekproef van 16.310 jaren bedrijfsvoering van 3.262 IFRS-gebruikers uit twintig landen tussen 2002 en 2007.

Resultaten enkel bij strenge handhaving.

Yip en Young (2012)

Verbeterde betrouwbaarheid van verslaggeving de oorzaak van verbeterde vergelijkbaarheid van informatie.

Verbeterde werking financiële markten waarschijnlijker bij vergelijkbare rechtssystemen.

Onderzoek naar 6.256 bedrijven uit zeventien EU-lidstaten tussen 2002 en 2007.

Lamoreaux et al. (2014)

Hogere ontwikkelingsleningen bij hoge betrouwbaarheid van verslaggeving en verplichte implementatie van IFRS.

Verbeterde werking financiële markten als gevolg van leningen.

3.4. De effecten op de kapitaalkosten van bedrijven

De vierde en laatste manier om een verbetering in de werking van financiële markten aan te tonen, bestaat, zoals het vorige hoofdstuk vermeldt, in de vorm van lagere kapitaalkosten van bedrijven na implementatie van IFRS. Deze lagere kapitaalkosten duiden namelijk op een lager informatierisico als gevolg van een hogere kwaliteit van accountinginformatie, één van de genoemde voorwaarden voor een betere werking van financiële markten. Naast waarnemingen van lagere kapitaalkosten levert een constatering van een stijging in de marktprijzen eveneens een bijdrage. Deze marktprijzen zijn namelijk gebaseerd op de voorspellingen van de winstcijfers van financiële analisten nadat ze zijn verdisconteerd met de kapitaalkosten. Zo leiden lagere kapitaalkosten tot hogere marktprijzen.

Om te beginnen doet Li (2010) onderzoek naar de veranderingen van de kapitaalkosten van Europese bedrijven rond de verplichte implementatie van IFRS in 2005. Dit doet zij door in de periode van 1995 tot en met 2006 1.084 bedrijven te observeren in achttien EU-lidstaten. Dit levert haar een steekproef op van 6.456 jaren van bedrijfsvoering. Op basis daarvan concludeert zij dat de verplichte implementatie van 2005 tot gevolg heeft dat de kapitaalkosten van de verplichte gebruikers significant dalen met 47 basispunten. Daar staat

(23)

tegenover dat er geen sprake is van een dergelijke daling bij bedrijven die al voor 2005 vrijwillig aan de hand van IFRS rapporteerden. Deze laatste groep liet daarentegen voor 2005 wel significant lagere kapitaalkosten zien ten opzichte van de bedrijven die destijds hun verslaggeving opstelden volgens de nationale GAAP. Echter, het verschil in kapitaalkosten tussen deze twee groepen is sinds de verplichte implementatie in 2005 niet langer significant. Zo valt uit deze resultaten op te maken dat het gebruik van IFRS lagere kapitaalkosten voor de gebruikers met zich meebrengt. Aanvullend benadrukt Li (2010) dat zij de significantie in haar resultaten voor de verplichte gebruikers slechts aantreft voor bedrijven die gevestigd zijn in landen met een streng handhavingsregime. Daarnaast is het van belang te vermelden dat de resultaten met betrekking tot vrijwillige gebruikers weliswaar betrekking hebben op de lange termijn gezien de tien jaar aan data, toch hebben de resultaten voor verplichte gebruikers enkel betrekking op de korte termijn gezien daar slechts sprake is van twee jaar data.

Verder presenteren ook Daske et al. (2008), naast hun resultaten aangaande de liquiditeit van financiële markten in paragraaf 3.2., positieve resultaten voor de werking van financiële markten door middel van lagere kapitaalkosten. Uit observaties in 26 landen, waaronder ook achttien EU-lidstaten, blijkt namelijk dat bedrijven een daling van 26 basispunten vertonen in hun kapitaalkosten na verplichte implementatie van IFRS. Wederom geldt, evenals voor de andere resultaten uit hun onderzoek, dat de resultaten een hogere significantie hebben bij vrijwillige gebruikers. Ook is slechts sprake van positieve effecten bij bedrijven die onder strenge handhaving opereren en zijn de effecten sterker naarmate de nationale set van standaarden van een land meer afwijkt van IFRS. Bovendien komt dat laatste overeen met de onderzoeken van Ashbaugh en Pincus (2001) en Bae et al. (2008), waaruit blijkt dat er een positief verband bestaat tussen de prestaties van financiële analisten na implementatie en de verschillen tussen nationale standaarden en IFRS. Dit suggereert een samenhang tussen betere prestaties van analisten en lagere kapitaalkosten door minder informatierisico. Li (2010) bevestigt dit, aangezien zij in haar onderzoek aangeeft dat niet alleen hogere kwaliteit van accountinginformatie verantwoordelijk is voor lagere kapitaalkosten, maar ook verbeterde vergelijkbaarheid van informatie. Die verbeterde vergelijkbaarheid is namelijk verantwoordelijk voor de betere prestaties van financiële analisten, zoals in paragraaf 3.1. al blijkt.

Aanvullend op het voorgaande tonen Daske et al. (2008) aan dat de waarde van Tobin’s Q-ratio als gevolg van de verplichte implementatie in de EU met zeven procent toeneemt. Deze ratio definieert zich als de waarde van de totale activa vermeerderd met het bedrag dat de

(24)

marktwaarde de boekwaarde van het eigen vermogen overtreft, afgezet tegen het totaal van de activa. Zo impliceert een stijging in de Tobin’s Q-ratio een verhoogde marktwaarde.

Ook Armstrong et al. (2010) doen onderzoek naar de effecten van de verplichte implementatie van IFRS op de marktprijzen. Daarbij maken zij gebruik van een steekproef van 3.265 bedrijven uit EU-lidstaten. Vervolgens kijken zij hoe de marktprijzen van bedrijven reageren op zestien IFRS-gerelateerde gebeurtenissen tussen 2002 en 2005. Uit hun resultaten blijkt dat de marktprijzen van bedrijven stijgen bij gebeurtenissen die de verplichte adoptie van IFRS waarschijnlijker maken. Daarnaast komt bij de bedrijven die voor adoptie een lage kwaliteit van accountinginformatie en een hoog informatierisico hebben, een sterkere reactie naar voren. Dit is conform de eerdere resultaten die aantonen dat verplichte implementatie van IFRS een lager informatierisico met zich meebrengt en daarmee lagere kapitaalkosten. In aanvulling hierop is wederom de mate van handhaving van belang. Zo concluderen Armstrong et al. (2010) dat bedrijven gevestigd in landen met coderecht in tegenstelling tot het bovenstaande een negatieve reactie vertonen in hun marktprijzen. Gezien het feit dat coderecht over het algemeen een minder strenge handhaving kent, impliceert dit nogmaals dat strenge handhaving een voorwaarde is voor een verbeterde werking van financiële markten. Ook bevestigt dit de conclusie van Yip en Young (2012) dat de EU niet optimaal kan profiteren van de voordelen van IFRS, aangezien het merendeel van de lidstaten coderecht hanteert.

Kortom, uit het bovenstaande blijkt dat de literatuur eenduidig concludeert dat de implementatie van IFRS door middel van lagere kapitaalkosten een positief effect heeft op de kwaliteit van informatievoorziening en daarmee ook op de werking van financiële markten. Zo is namelijk, gekeken naar de dalingen in de kapitaalkosten van de verplicht aan IFRS onderworpen bedrijven, een daling in het informatierisico waarneembaar. Daarnaast komt ook een stijging in de marktprijzen naar voren, wat ook zorgt voor een hogere waarde van Tobin’s Q-ratio. Tot slot blijkt dat strenge handhaving, in tegenstelling tot de resultaten in de voorgaande paragraaf, een voorwaarde is voor de gevonden resultaten. Deze strenge handhaving ziet de literatuur over het algemeen als een eigenschap van het gewoonterecht, wat een potentiële beperking is voor de wereldwijde implementatie, evenals voor de verplichte implementatie in de EU. Tabel 3.4. geeft een overzicht.

(25)

Tabel 3.4. Implementatie van IFRS en de kapitaalkosten van bedrijven

Onderzoek Bevindingen

Li (2010)

Daling kapitaalkosten bij verplichte gebruikers na verplichte implementatie IFRS in EU in 2005. Ook een daling bij vrijwillige adoptie, daarna geen verdere daling bij verplichting.

Resultaten enkel significant bij strenge handhaving.

Steekproef van 6.456 jaren bedrijfsvoering van 1.084 bedrijven uit achttien EU-lidstaten tussen 1995 en 2006.

Daske et al. (2008) Daling kapitaalkosten en stijging Tobin’s Q-ratio bij implementatie IFRS,

resultaten slechts bij strenge handhaving.

Armstrong et al. (2010)

Hogere marktprijzen na gebeurtenissen die verplichte implementatie IFRS waarschijnlijker maken.

Lagere marktprijzen bij landen met coderecht oftewel zwakke handhaving, waardoor EU niet optimaal profiteert.

Steekproef van 3.265 bedrijven uit de EU tussen 2002 en 2005.

4.

Conclusie

Samenvattend bestudeert dit literatuuronderzoek in hoeverre de verplichte implementatie van IFRS de werking van financiële markten bevordert. Daarbij komen afzonderlijk vier aspecten aan bod. De eerst twee aspecten, namelijk de voorspellingen van financiële analisten en de liquiditeit op de financiële markten, hebben betrekking op de vergelijkbaarheid van informatie. De andere twee aspecten, de betrouwbaarheid van informatie en de kapitaalkosten van bedrijven, hebben echter betrekking op de kwaliteit van accountinginformatie. Door de ontwikkelingen in deze aspecten rond de implementatie van IFRS te analyseren, vormt dit onderzoek een oordeel over de ontwikkeling in de werking van financiële markten. De verplichte implementatie van IFRS in 2005 in de EU speelt daarbij een belangrijke rol, aangezien deze gebeurtenis een groot aandeel heeft in de literatuur. Aanvullend is het bij elk van de aspecten van belang de effecten van verschillende rechtssystemen en de mate van handhaving in overweging te nemen.

Ten eerste blijkt dat verschillende sets van standaarden tot gevolg hebben dat financiële analisten internationaal minder actief zijn en de winstcijfers minder accuraat voorspellen. De implementatie van IFRS heeft echter een positieve invloed op deze prestaties. Zo zijn de

(26)

voorspellingen na de verplichte adoptie in de EU accurater en zijn analisten vaker gelijkgestemd ten aanzien van hun voorspellingen. Aanvullend leveren verschillende onderzoeken bewijs dat deze resultaten inderdaad onder meer te danken zijn aan een verbeterde vergelijkbaarheid.

Ten tweede komt naar voren dat een verhoogde liquiditeit op de financiële markten eveneens duidt op een verbetering in de vergelijkbaarheid van verslaggeving. Zo is er sprake van een toename in het aantal internationale investeringen na de verplichte implementatie in de EU. Tevens bestaat er bewijs voor een hogere liquiditeit in de vorm van minder dagen zonder aandelentransacties bij bedrijven, lagere transactiekosten en lagere bid-ask spreads. Uit de analyse blijkt verder ook dat er een samenhang bestaat tussen de toegenomen activiteit van analisten en de hogere liquiditeit op de financiële markten, wat nogmaals benadrukt dat de vergelijkbaarheid van accountinginformatie toeneemt na implementatie van IFRS.

Ten derde zijn de resultaten omtrent de betrouwbaarheid van verslaggeving niet geheel eenduidig. Zo bestaat er aan de ene kant bewijs dat harmonisatie van accountingstandaarden een toename in resultaatsturing tot gevolg heeft, terwijl andere onderzoeken concluderen dat diezelfde resultaatsturing afneemt na implementatie van een universele set standaarden. Echter, de literatuur geeft ook een verband tussen de kwaliteit van accounting en de vergelijkbaarheid van informatie. Zo blijkt dat een verbeterde vergelijkbaarheid zijn oorsprong onder meer vindt in een hogere kwaliteit van informatie. Als gevolg hiervan impliceren de eenduidige positieve resultaten wat betreft de vergelijkbaarheid dat een toename in de kwaliteit van verslaggeving vooraf is gegaan. Daarnaast tonen de keuzes van de Wereldbank bij de distributie van ontwikkelingsleningen aan dat IFRS een hoge kwaliteit van verslaggeving voortbrengt. Zo is de hoogte van deze leningen gebaseerd op de betrouwbaarheid van verslaggeving en krijgen landen die IFRS of een vergelijkbare set standaarden hanteren eerder toegang tot deze leningen. Tevens hebben deze leningen het doel de werking van financiële markten te bevorderen. Alles bij elkaar blijkt dus dat de resultaten met betrekking tot de uitwerkingen van IFRS op de betrouwbaarheid van verslaggeving, ondanks enkele verschillen, overwegend positief zijn.

Ten vierde blijkt dat IFRS een daling in de kapitaalkosten tot gevolg heeft. Zo is rond de verplichte implementatie in de EU sprake van een daling in de kapitaalkosten van bedrijven. Tevens stijgen marktprijzen en is een groei waarneembaar in Tobin’s Q-ratio. Deze effecten tonen aan dat het informatierisico daalt onder IFRS, waardoor de kwaliteit van accountinginformatie een hoger niveau bereikt. Aanvullend komt naar voren dat ook verbeterde vergelijkbaarheid ten grondslag ligt aan de lagere kapitaalkosten. Gezien de

(27)

eenduidige positieve resultaten wat betreft deze vergelijkbaarheid, bevestigt dit de positieve ontwikkeling in de kwaliteit van verslaggeving.

Tot slot lopen de resultaten aangaande de effecten van verschillende rechtssystemen en de bijbehorende handhaving uiteen. Om te beginnen blijkt uit de analyse van de literatuur dat de meerderheid van de onderzoeken strenge handhaving als voorwaarde noemt voor positieve effecten op de werking van financiële markten. Zo is er louter sprake van een daling in kapitaalkosten en van stijgingen in de liquiditeit van de financiële markten en de prestaties van financiële analisten, wanneer implementatie gepaard gaat met strenge handhaving. De resultaten ten aanzien van de betrouwbaarheid van verslaggeving vormen echter een tegenstelling, aangezien strenge handhaving meer resultaatsturing tot gevolg heeft. Tevens concluderen meerdere onderzoeken dat de EU niet in staat is optimaal te profiteren van de voordelen van IFRS. Zo kennen slechts het Verenigd Koninkrijk en Ierland het gewoonterecht. De overige lidstaten hanteren coderecht, wat in tegenstelling tot gewoonterecht doorgaans minder strenge handhaving impliceert. Daarnaast blijkt een positieve uitwerking van IFRS op de financiële markten waarschijnlijker wanneer de desbetreffende landen vergelijkbare rechtssystemen hanteren. Ook dit is in de EU dus niet het geval. Ter afsluiting bestaat er ook onderzoek dat beweert dat de effecten van handhaving en rechtssystemen slechts statistisch relevant zijn, wat betekent dat deze kwestie minder belangrijk is dan verondersteld.

Al met al blijkt dat de implementatie van IFRS de werking van financiële markten bevordert. Zo is sprake van een verbeterde vergelijkbaarheid van informatie, waardoor financiële markten een hogere liquiditeit hebben en financiële analisten internationaal actiever zijn en betere prestaties leveren. Ook heeft IFRS een positieve invloed op de kwaliteit van accountinginformatie, aangezien de betrouwbaarheid van verslaggeving groeit en de kapitaalkosten van bedrijven dalen. Verder lijkt een strenge handhaving, met name door middel van gewoonterecht, hier een bijdrage aan te leveren. Echter, enkele onderzoeken vermelden het tegengestelde of ontkennen de relevantie van handhaving en rechtssystemen. Tot slot wekt de literatuur de suggestie dat de EU niet optimaal profiteert van haar verplichte implementatie van IFRS in 2005, gezien de verschillen tussen rechtssystemen van lidstaten en gezien het feit dat het merendeel een relatief zwakkere handhaving hanteert door middel van coderecht.

(28)

Ter afsluiting is het van belang te benadrukken dat de resultaten in dit onderzoek, op enkele uitzonderingen na, enkel de effecten op de korte termijn behandelen. Daarom is het belangrijk om bij vervolgonderzoek aandacht te besteden aan de langetermijneffecten van de implementatie van IFRS. Tevens is het van belang om meer onderzoek te verrichten naar de rol van handhaving en verschillende rechtssystemen. De huidige stand van zaken in de literatuur is op dat vlak nog niet eenduidig, wat gezien de kosten die internationale implementatie met zich meebrengt een probleem vormt. Daarnaast verdient het de aandacht te onderzoeken in hoeverre de verschillende effecten bij verschillende rechtssystemen divergentie veroorzaken tussen landen op de financiële markten.

Referenties

Ahmed, A. S., Neel, M., & Wang, D. (2013). Does mandatory adoption of IFRS improve accounting quality? Preliminary evidence. Contemporary Accounting Research, 30(4), 1344-1372.

Arens, A. A., Elder, R. J., Beasley, M. S., & Hogan, C. E. (2014). Auditing and assurance

services: an integrated approach. Pearson.

Armstrong, C. S., Barth, M. E., Jagolinzer, A. D., & Riedl, E. J. (2010). Market reaction to the adoption of IFRS in Europe. The accounting review, 85(1), 31-61.

Ashbaugh, H., & Pincus, M. (2001). Domestic accounting standards, international accounting standards, and the predictability of earnings. Journal of accounting research, 39(3), 417-434.

Bae, K. H., Tan, H., & Welker, M. (2008). International GAAP differences: The impact on foreign analysts. The Accounting Review, 83(3), 593-628.

Barniv, R., Myring, M. J., & Thomas, W. B. (2005). The Association between the Legal and Financial Reporting Environments and Forecast Performance of Individual Analysts*. Contemporary Accounting Research, 22(4), 727-758.

Barth, M. E., Landsman, W. R., & Lang, M. H. (2008). International accounting standards and accounting quality. Journal of accounting research, 46(3), 467-498.

Beest, F. V. (2008). Invoering IFRS leidt tot meer winststuring.

Brochet, F., Jagolinzer, A. D., & Riedl, E. J. (2013). Mandatory IFRS adoption and financial statement comparability. Contemporary Accounting Research,30(4), 1373-1400.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij moet echter vermeld worden dat de schatting voor 1870 door Poulsen als conservatief bestempeld wordt omdat alleen Zweedse data gebruikt zijn.. Vermoe- delijk was de

Thunnis van Oort richt zich op de jaren 1909-1929, in grote lijnen de periode waarin de cinema zich een vaste plaats veroverde in het Limburgse maatschappelijke leven en

Voor het goed functioneren van een sproeiinstallatie is het nodig dat b r o n , pomp, leidingen en sproeiers op elkaar zijn afgestemd.. Eventueel kan men wel de prijs van het

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Bij het op zaaivoor ploegen van een perceel aardappelland op zavelgrond werd de grond goed gekeerd en voldoende verkruimeld.. Het geploegde land kwam goed vlak

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

De voor onderzoek aanbevolen doseringen bedragen bij toepassing vóór de op- komst van peen 9 à, 12 kg geformuleerd produkt per hectare en bij aanwending over het gewas 6 à 9 kg«

dat voor het verkrijgen van een tegemoetkoming in de schade die gemengde groepen van overwinterende ganzen en overige watervogels aan blijvend grasland buiten