• No results found

Worden de gevolgen van het ontslag voor werknemer na de New Hairstyle-beschikking meegewogen bij het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Worden de gevolgen van het ontslag voor werknemer na de New Hairstyle-beschikking meegewogen bij het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding?"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterscriptie

Worden de gevolgen van het ontslag voor werknemer na de

New Hairstyle-beschikking meegewogen bij het vaststellen

van de hoogte van de billijke vergoeding?

Door: Simone Bos

Master privaatrechtelijke rechtspraktijk Scriptiebegeleider: Dhr. prof. mr. E. Verhulp Inleverdatum definitieve versie: 26 juli 2018

(2)

Abstract

In deze scriptie is middels een literatuur- en jurisprudentieonderzoek de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding onderzocht. Het gebrek aan wettelijke kaders voor het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding zorgde in de rechtspraak en literatuur voor verschillende methoden om de hoogte van de billijke vergoeding te bepalen. Vanuit de rechtspraak was grote behoefte aan een

richtinggevende beschikking van de Hoge Raad. Op 30 juni 2017 heeft de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking zich voor het eerst uitgelaten over de vaststelling van de vergoeding en heeft daarmee meer duidelijkheid gegeven met betrekking tot de factoren die kunnen meewegen. De Hoge Raad overweegt dat de gevolgen van het ontslag voor werknemer van belang zijn bij de begroting van de vergoeding. Dit wijkt af van de wetsgeschiedenis waarin wordt verondersteld dat de gevolgen van het ontslag worden geacht te zijn verdisconteerd in de transitievergoeding. Volgens de Hoge Raad verzet het stelsel van de Wwz zich niet tegen het betrekken van de gevolgen van het ontslag. De Hoge Raad belicht in zijn uitspraak zeven

gezichtspunten die een rol zouden kunnen spelen bij deze begroting. Vervolgens overweegt de Hoge Raad dat uit de tekst van de parlementaire toelichting op de Wwz niet blijkt dat de wetgever aan de billijke vergoeding een ‘specifiek punitief karakter’ heeft willen toekennen. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding behoort daarmee geen rekening te worden gehouden. Na bestudering van 76 beschikkingen van lagere rechters in de periode na de New Hairstyle-beschikking concludeer ik dat de gevolgen van het ontslag voor werknemer meespelen bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding. De gezichtspunten die de Hoge Raad heeft aangereikt worden door lagere rechters in alle door mij bestudeerde beschikkingen gebruikt. De

gezichtspunten van de Hoge Raad zijn echter niet limitatief. In de 76 beschikkingen die ik heb bestudeerd heb ik veel meer aanknopingspunten gevonden die mee kunnen spelen bij de vaststelling van de vergoeding. Het punitieve karakter dat voor de New Hairstyle-beschikking leidend was, als het ging om de begroting, wordt nauwelijks meer door rechters in hun overwegingen betrokken. De New Hairstyle-beschikking heeft voor een ommezwaai in de rechtspraak gezorgd.

(3)

Inhoudsopgave

Abstract 2

Inhoudsopgave 3

1. Inleiding 4

2. Hoofdstuk 1: Wat is in de New Hairstyle-beschikking overwogen? 9

2.1. Inleiding 9

2.2. Analyse uitspraak 9

2.2.1. Feiten 9

2.2.2. Cassatie, klachten werkneemster 10

2.2.3. Het doel van de Wwz 11

2.2.4. Billijke vergoeding 11

2.2.5. De Hoge Raad gooit het roer om: gevolgen ontslag spelen wel een rol bij het vaststellen van de hoogte van de billijke

vergoeding. 12

2.2.6. De billijke vergoeding op grond van art. 7:681 lid 1 sub a

BW 13

2.2.7. Gevolgen van het ontslag 14

2.2.8. Inkomensschade, gezichtspunten gevolgen van het ontslag

voor werknemer 14

2.2.9. Schadevergoedingsrecht 15

2.2.10. Billijke vergoeding geen specifiek punitief karakter 16 2.2.11. Drie klachten van werkneemster slagen 17 2.2.12. Kosten rechtsbijstand niet betrokken bij het vaststellen van

hoogte van de billijke vergoeding 18

2.3. Conclusie 18

3. Hoofdstuk 2: Hoe wordt de hoogte van de billijke vergoeding door

rechters vastgesteld na de New Hairstyle-beschikking? 20

3.1. Inleiding 20

(4)

andere billijke vergoedingen? 21

3.3. Immateriële schadevergoeding component 22

3.4. Jurisprudentie 23

3.4.1. Rechtbanken 23

3.4.2. Gerechtshoven 43

3.5. Conclusie 49

3.5.1. Gezichtspunten Hoge Raad New Hairstyle-beschikking 49 3.5.2. Gezichtspunten Hoge Raad ook bij billijke vergoedingen

op grond van andere wettelijke grondslag dan art. 7:681 BW 50

3.5.3. Andere gezichtspunten 52

3.5.4. Toewijzing billijke vergoeding per gerecht 59

3.5.5. Overige 61

3.5.5.1. Rekentool hoelangwerkloos.nl niet langer betrouwbaar 61 3.5.5.2. Billijke vergoeding van nihil toegekend 61

4. Conclusie 62 5. Bronnenlijst 64 5.1. Jurisprudentie 64 5.2. Parlementaire stukken 66 5.3. Literatuur 66 5.4. Handboeken 68

(5)

1.Inleiding

Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (hierna: Wwz) per 1 juli 2015 is een nieuw stelsel van vergoedingen geïntroduceerd: de wettelijke transitievergoeding en de (additionele) billijke vergoeding. Afscheid werd genomen van de ‘oude’

vergoedingen: de schadevergoeding uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag en de ontbindingsvergoeding op grond van de kantonrechtersformule. Met de nieuwe wet is beoogd het ontslagstelsel eenvoudiger, sneller, eerlijker en minder kostbaar voor werkgever te maken. De transitievergoeding is geïntroduceerd om het ontslag te compenseren en om de werknemer in staat te stellen de transitie naar ander werk te vergemakkelijken. Sinds het in werking treden van de nieuwe wet zijn veel

onduidelijkheden ontstaan, zo ook over de billijke vergoeding. De billijke vergoeding kan in aanvulling op de transitievergoeding in verschillende gevallen worden

toegekend en heeft verschillende wettelijke grondslagen:

- art. 7:671b lid 8 sub c en lid 9 BW: de kantonrechter kan aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen indien het verzoek van werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever;

- art. 7:671c lid 2 sub b en lid 3 sub b BW: de kantonrechter kan aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen op verzoek van werknemer indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever;

- art. 7:673 lid 9 sub a of b BW: de kantonrechter kan aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen na beëindigen van de arbeidsovereenkomst van rechtswege indien dit het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever; - art. 7:681 BW: de kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de opzegging door werkgever vernietigen en op verzoek aan werknemer ten laste van werkgever een billijke vergoeding toekennen indien werknemer de arbeidsovereenkomst niet wenst te herstellen. Art. 7:681 BW geeft daarvoor een aantal specifieke

omstandigheden;

- art. 7:682 BW: de kantonrechter kan op verzoek van werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd met toestemming van het UWV de werkgever veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen. De werknemer kan de

kantonrechter ook vragen om een billijke vergoeding toe te kennen als deze betoogd dat de toestemming door hem onterecht is verleend, of indien de werkgever de

(6)

redelijke grond zelf door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten heeft veroorzaakt of als de werknemer in verband met het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever geen herstel wenst;

- art. 7:683 lid 3 BW: indien de rechter in hoger beroep of na verwijzing in cassatie oordeelt dat het verzoek van de werkgever om ontbinding van de

arbeidsovereenkomst ten onrechte is toegewezen of dat het verzoek van de werknemer om vernietiging van de opzegging of om herstel van de

arbeidsovereenkomst ten onrechte is afgewezen, kan hij de werkgever veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen of aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen.

De parlementaire geschiedenis heeft weinig aanknopingspunten gegeven om

gemotiveerd de hoogte van de billijke vergoeding te bepalen. De wetgever liet het aan de rechtspraak om met een lijn in de vaststelling van de hoogte van billijke

vergoeding te komen.1 De enige aanknopingspunten van de wetgever voor het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding waren:

- dat de rechter een billijke vergoeding kan toekennen om in het kader van het ontslag verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen;2

- dat de rechter de billijke vergoeding dient vast te stellen op een manier die, en op een niveau dat, aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval;3

- dat de hoogte van de billijke vergoeding naar haar aard in relatie staat tot het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever en dat in bij de vaststelling van de hoogte niet mag worden meegenomen wat de gevolgen van het ontslag voor

werknemer teweeg brengen. Dit is namelijk reeds verdisconteerd in de transitievergoeding;4

- dat de hoogte van de vergoeding niet mag worden vastgesteld op basis van de kantonrechtersformule;5

- dat de rechter rekening kan houden met de financiële situatie van de werkgever, mocht daartoe aanleiding zijn.6

Het gebrek aan wettelijke kaders voor het vaststellen van de hoogte van de billijke 1 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 61 2 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 32 3 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 32-34 en nr. 4, p. 61 4 Kamerstukken II 2013/14, 33 818, nr. 3, p. 32-34, nr. 4, p. 61 en nr. 7, p. 81 5 Handelingen II 2013/14, 54, item 9, p. 27-28. 6 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 34

(7)

vergoeding zorgde in de rechtspraak en literatuur voor verschillende methoden om de vergoeding te begroten.7 Het leek erop dat de rechter de billijke vergoedingen ‘uit de hoge hoed toverde’8, zonder uitgebreide toelichting over de hoogte van de vergoeding te geven. Daardoor is, zoals in de arbeidsrechtelijke praktijk wordt gezegd, ‘geen peil te trekken’9 op de begroting van de billijke vergoeding.

Vanuit de rechtspraak was grote behoefte aan een richtinggevende beschikking van de Hoge Raad.10

Op 30 juni 2017 heeft de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking zich voor het eerst uitgelaten over de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding en heeft daarmee meer duidelijkheid gegeven met betrekking tot de factoren die kunnen meewegen bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding. In deze zaak ging het om een verzoek van werkneemster op grond van art. 7:681 BW lid 1 sub a (verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding in plaats van het vernietigen van de opzegging).11 De Hoge Raad heeft overwogen dat voor de hoogte van de billijke vergoeding alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen, ook de gevolgen van het ontslag voor de werknemer. Nu is het de vraag of lagere rechters de Hoge Raad volgen in zijn uitleg. De onderzoeksvraag die in deze scriptie beantwoord wordt is: “Worden de gevolgen van het ontslag voor werknemer na de New Hairstyle-beschikking meegewogen bij het vaststellen van de hoogte van de billijke

vergoeding?”

Met de volgende deelvragen beantwoord ik de onderzoeksvraag chronologisch: - Wat is in de New Hairstyle-beschikking overwogen?

- Hoe wordt de hoogte van de billijke vergoeding door rechters vastgesteld na de New Hairstyle-beschikking?

In deze scriptie ga ik eerst in op hetgeen de Hoge Raad in de New

Hairstyle-beschikking heeft overwogen. Vervolgens analyseer ik 77 Hairstyle-beschikkingen van lagere rechters na de New Hairstyle-beschikking om erachter te komen hoe de hoogte van de 7 S.S.M. Peters, ‘Billijke vergoedingen hausse in 2016: ontaardt het door de wetgever geregisseerde strakke ballet in een losbandige lambada?’, AR2016-0200; D.M.A. Bij de Vaate & P. Kruit, ‘Billijke vergoeding: over karakter, begroting en 6 EVRM’, ArA2017/1

8 Barentsen & Erkens & Doorn 2017, paragraaf 2; Barentsen & Erkens & Weber 2017 paragraaf 2 9 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), conclusie A-G De Bock, paragraaf 3.1

10 Kruit 2017 (2), paragraaf 1

(8)

billijke vergoeding wordt vastgesteld. Spelen de gevolgen van het ontslag voor werknemer mee bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding? Volgen rechters de gezichtspunten die de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking heeft aangerijkt? Met welke gezichtspunten kan volgens de lagere rechters nog meer rekening worden gehouden bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding?

2. Hoofdstuk 1: Wat is in de New Hairstyle-beschikking overwogen? 2.1. Inleiding

(9)

hoogte van de billijke vergoeding. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen.

2.2. Analyse uitspraak 2.2.1. Feiten

Uit de beschikkingen van de kantonrechter12, het Gerechtshof13 en de Hoge Raad14 heb ik onderstaande feiten gedestilleerd.

Als een werkneemster (kapster) zonder toestemming van haar werkgever (New Hairstyle) op vakantie gaat, wordt zij zonder instemming en zonder toestemming van het UWV of de kantonrechter na 25 jaar dienstverband ontslagen (onduidelijk is of sprake was van een ontslag op staande voet).

Aan het ontslag was onder andere het volgende voorafgegaan. In januari 2014 was aan werkneemster al een vaststellingsovereenkomst aangeboden tot het beëindigen van de arbeidsovereenkomst zonder daarin een financiële regeling te treffen.

Werkneemster stemde daar niet mee in. Een jaar later heeft werkgever geprobeerd een ontslagvergunning van het UWV te verkrijgen op grond van bedrijfseconomische redenen (art. 7:669 lid 1 sub a BW; a-grond). Het UWV gaf geen ontslagvergunning af. De werkneemster verzocht zowel in eerste aanleg als in hoger beroep om haar naast de transitievergoeding een billijke vergoeding toe te kennen in plaats van te verzoeken de opzegging te vernietigen (art. 7:681 lid 1 sub a BW). De kantonrechter15 en het Hof Arnhem-Leeuwarden16 oordeelden beiden dat de werkgever de

arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met art. 7:671 BW. Werkneemster verzoekt ingevolge art. 7:681 lid 1 sub a BW tot toekenning van een billijke vergoeding.17

De werkgever werd veroordeeld tot betaling van € 4.000,-- bruto als billijke 12 Rechtbank Midden-Nederland 15-10-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:7538

13 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601 14 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle)

15 Rechtbank Midden-Nederland 15-10-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:7538 16 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601

17 Rechtbank Midden-Nederland 15-10-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:7538, r.o. 4.2; Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601, r.o. 5.4

(10)

vergoeding.18 Het Hof bekrachtigde deze beschikking vervolgens19 en benadrukte expliciet dat de billijke vergoeding niet de gevolgen van het ontslag compenseert, maar slechts een punitief en afschrikwekkend karakter kent. De vergoeding moet ervoor zorgen dat dergelijk handelen van de werkgever in de toekomst wordt

voorkomen. Het hof laat ook de duur van het dienstverband voor het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding buiten beschouwing, omdat dit reeds is

verdisconteerd in de transitievergoeding. Het hof gaat voorbij aan de stelling dat werkneemster haar dienstverband tot haar pensioengerechtigde leeftijd bij New Hairstyle zou hebben kunnen voortzetten.20 De vraag of andere omstandigheden de hoogte van de billijke vergoeding in deze kunnen beïnvloeden wordt ontkennend beantwoord.21 De kosten van rechtsbijstand worden niet in aanmerking genomen bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding.22

2.2.2. Cassatie, klachten werkneemster

Werkneemster gaat in cassatie, omdat zij zich niet kan vinden in vier aannames van het Hof:

1. werkneemster vindt dat de billijke vergoeding niet slechts een punitief en afschrikwekkend karakter moet hebben. Daarnaast stelt zij dat het onduidelijk is waarom € 4.000,-- bruto een zodanig punitief en afschrikwekkend karakter heeft als het Hof stelt, omdat dit niet nader gemotiveerd is;

2. werkneemster vindt dat ook de duur van het dienstverband een element bij het begroten van de billijke vergoeding zou moeten zijn;

3. werkneemster vindt dat ook de gevolgen van het ontslag moeten worden meegewogen bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding. Ze had immers tot haar pensioengerechtigde leeftijd bij werkgever willen werken;23

4. werkneemster vindt dat de kosten van rechtsbijstand een element bij het begroten van de billijke vergoeding zou moeten zijn.

2.2.3. Het doel van de Wwz

18 Rechtbank Midden-Nederland 15-10-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:7538, r.o. 4.3 jo. 4.12 19 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601, r.o. 5.26 20 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601, r.o. 5.9 21 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601, r.o. 5.10 22 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2601, r.o. 5.23 23 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.3

(11)

De Hoge Raad overweegt dat bij de beoordeling van de klachten van werknemer als uitgangspunt moet worden genomen dat de transitievergoeding (art. 7:673 BW) dient ter compensatie van het ontslag en om de overgang naar een andere baan te

vergemakkelijken. De Wwz heeft mede ten doel de kosten voor werkgever van het ontslag ten opzichte van voor de Wwz te verlagen en zo het aangaan van contracten voor onbepaalde tijd te bevorderen. Dat is de reden waarom de hoogte van de transitievergoeding gelimiteerd is ten opzichte van de vergoedingen van voor de inwerkingtreding van de Wwz.24

2.2.4. Billijke vergoeding

Naast de transitievergoeding kan werknemer in uitzonderlijke gevallen ook aanspraak maken op een billijke vergoeding. In sommige gevallen is voor het ontstaan van de aanspraak op een billijke vergoeding vereist dat de werkgever met het beëindigen van de arbeidsovereenkomst een ernstig verwijt kan worden gemaakt. In andere gevallen ligt de ernstige verwijtbaarheid besloten in de in de wet omschreven situatie waarin recht op een billijke vergoeding bestaat, zoals in art. 7:681 BW. Conform dit artikel kan de rechter op verzoek van werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door werkgever vernietigen, of op verzoek van werknemer ten laste van werkgever een billijke vergoeding toekennen, onder andere wanneer werkgever in strijd handelt met art. 7:671 BW als werkgever de overeenkomst opzegt zonder schriftelijke instemming van werknemer.25

Kruit26, Jansen en Rietveld27 trekken daaruit de conclusie dat de overweging van de Hoge Raad28 in dit verband van toepassing is op alle billijke vergoedingen met uitzondering waar de wetgever expliciet opmerkt dat verwijtbaarheid niet vereist is, bijvoorbeeld in geval van art. 7:683 lid 3 BW zo blijkt uit de Memorie van

Antwoord.29

De rechter moet de billijke vergoeding begroten op een manier die, en op het niveau 24 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.1; Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 5 en 38

25 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.2 26 Kruit 2017 (2) paragraaf 2

27 Jansen & Rietveld 2017, paragraaf 6

28 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.2 29 Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 114-115.

(12)

dat, aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval.30 Op de rechter rust daarbij een motiveringsplicht. In de motivering moet inzicht worden gegeven in de omstandigheden die tot de beslissing en de hoogte van de billijke vergoeding hebben geleid.31 Dat betekent dat werknemer in zijn verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding uitgebreid aandacht moet besteden aan de onderbouwing van de omvang van de vergoeding, aldus Kruit.32

2.2.5. De Hoge Raad gooit het roer om: gevolgen ontslag spelen wel een rol bij het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding

In rechtsoverweging 3.4.3 benadrukt de Hoge Raad dat in de Memorie van

Toelichting is overwogen dat de billijke vergoeding naar haar aard in relatie zal staan tot het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever en niet tot de

gevolgen van het ontslag. Dit zou reeds in de transitievergoeding verdisconteerd zijn.33 De Hoge Raad overweegt dat daaruit echter niet kan worden afgeleid dat de gevolgen van het ontslag geen rol zouden mogen spelen bij het vaststellen van de billijke vergoeding.34

De achtergrond daarvan is de doelstelling van de Wwz om een einde te maken aan het voor de invoering van de wet bestaande stelsel van vergoedingen, die een grote onzekerheid met zich meebrachten.35

De gevolgen van het ontslag kunnen naar huidig recht geen grond meer zijn voor het toekennen van een vergoeding anders dan de transitievergoeding. Het stelsel van de Wwz verzet zich echter niet tegen de omstandigheid dat met de gevolgen van het ontslag rekening moet worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding, voor zover die zijn toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen van werkgever.36

2.2.6. De billijke vergoeding op grond van art. 7:681 lid 1 sub a BW 30 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 32-34 en nr. 4, p. 61

31 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.2 32 Kruit 2017 (2), paragraaf 2

33 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 4, p. 61 en nr. 7, p. 81

34 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.3. 35 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 23-24 en 34

(13)

In de New Hairstyle-beschikking verzoekt de werknemer om een billijke vergoeding op grond van art. 7:681 lid 1 sub a BW. Werknemer heeft de vrijheid te kiezen voor een billijke vergoeding in plaats van de opzegging te laten vernietigen.37

Kruit merkt daarbij op dat de hoogte van de billijke vergoeding het financiële equivalent dient te zijn van de vernietiging.38

De Hoge Raad overweegt dat in een geval waarin de opzegging van de

arbeidsovereenkomst vernietigbaar is, geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend aan de doelstelling39 van de Wwz (zoals eerder aangehaald) om de kosten van ontslag voor werkgever te verlagen. De gevolgen van een dergelijk ontslag kunnen dan ook, voor zover deze zijn toe te rekenen aan werkgever op grond van het hem te maken verwijt, niet geacht worden in alle gevallen reeds volledig te zijn gecompenseerd door een eventuele transitievergoeding.40 Hiervoor kan volgens de Hoge Raad ook steun worden gevonden in de uitlating van Asscher, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toentertijd, over de billijke vergoeding in het kader van art. 7:681 BW: “In geval van vernietiging van de opzegging heeft de

werknemer nog steeds een arbeidsovereenkomst met de werkgever en recht op tewerkstelling en uitbetaling van daarbij behorend loon. Een separate loonvordering hoeft derhalve niet meer te worden ingesteld. Dit geldt eveneens als in plaats van een vernietiging van de opzegging een billijke vergoeding wordt toegekend, omdat in dat geval een aanspraak op ten onrechte niet genoten loon kan worden verdisconteerd in de billijke vergoeding.” 41

Jansen en Rietveld vinden dat het uitgangspunt dat de transitievergoeding niet altijd alle gevolgen van het ontslag voldoende ondervangt ruimer te trekken is. Het

zwaartepunt ligt volgens hen immers niet op de aard van het ontslag (vernietigbaar of niet), maar op de verwijtbaarheid van de werkgever en de omstandigheid dat de

37 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.4 38 Kruit 2017 (2), paragraaf 2

39 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 5 en 38

40 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.4

41 Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 7, p. 55; Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.4

(14)

gevolgen van het verwijtbaar handelen of nalaten niet in alle gevallen geacht kan worden volledig gecompenseerd te zijn door de transitievergoeding.42

2.2.7. Gevolgen van het ontslag

De Hoge Raad overweegt dat zowel uit de opmerking van Asscher als uit de keuzemogelijkheid die art. 7:681 BW aan de werknemer biedt, volgt dat bij het vaststellen van de billijke vergoeding op grond van deze bepaling mede kan worden gelet op hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in aanmerking moet worden genomen. Mede van belang is of de werkgever de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze zou hebben kunnen beëindigen en op welke termijn dit dan had kunnen gebeuren en vermoedelijk zou zijn gebeurd.43

Kruit merkt op dat je erover kunt twisten of dit ex nunc (moment van de beschikking) of ex tunc (moment van ontslag op staande voet) moet worden getoetst. Kruit vindt dat dit ex tunc zou moeten zijn, omdat het onterechte ontslag op staande voet de ‘ernstig verwijtbare gedraging’ van werkgever is. Vanaf dat moment zou moeten worden vastgesteld wat de ‘resterende levensduur van de arbeidsovereenkomst’ is.44 Ik sluit me daarbij aan.

Waar relevant, kan volgens de Hoge Raad ook acht worden geslagen op de mogelijkheid de loonvordering te matigen op grond van art. 7:680a BW.45

2.2.8. Inkomensschade, gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer Vervolgens overweegt de Hoge Raad dat het afhangt van de omstandigheden van het geval of en in hoeverre bij de vaststelling van de billijke vergoeding van art. 7:681 lid 1 sub a BW rekening wordt gehouden met 1) het inkomen dat de werknemer zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Tot die omstandigheden behoort onder meer 2) de mate waarin de werkgever van de grond voor de vernietigbaarheid van de opzegging een verwijt valt te maken. Daartoe kan ook behoren 3) de redenen 42 Jansen & Rietveld 2017, paragraaf 6

43 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.4 44 Kruit 2017 (2), paragraaf 2; Bij de Vaate & Kruit 2017, paragraaf 4.1 45 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.4

(15)

die werknemer heeft om af te zien van vernietiging van de opzegging indien deze aan werkgever zijn toe te rekenen. Ook kan rekening worden gehouden met 4) de

omstandigheid dat werknemer inmiddels ander werk heeft gevonden en de inkomsten die hij daaruit dan geniet en 5) met inkomsten die hij in redelijkheid in de toekomst kan verwerven. Tevens kan rekening worden gehouden met het feit 6) dat werknemer wel of geen aanspraak heeft op een transitievergoeding en/of vergoeding wegens onregelmatige opzegging. 46 Jansen en Rietveld voegen daaraan toe dat bij een correcte schadebegroting hoort dat de schade niet dubbel geteld kan worden.47 Ten slotte moet 7) de omstandigheid dat werknemer zelf een verwijt kan worden gemaakt van het onterechte ontslag op staande voet worden meegewogen.48

Kruit merkt op dat voornoemde zeven argumenten als een gezichtspuntencatalogus voor de billijke vergoeding van art. 7:681 lid 1 sub a BW kunnen worden

aangemerkt.49

2.2.9. Schadevergoedingsrecht

De Hoge Raad merkt op dat voor zover elementen van de vaststelling van de billijke vergoeding zien op de vergoeding van schade van de werknemer, art. 6:95 en verder BW zich lenen voor overeenkomstige toepassing.

De eerdergenoemde gezichtspunten zien op de vraag wat zou zijn gebeurd in de hypothetische situatie waarin geen vernietigbare opzegging zou hebben

plaatsgevonden. Deze benadering is schadevergoedingsrechtelijk een gebruikelijke benadering: om vast te stellen wat de schade is, moet worden vastgesteld wat zou zijn gebeurd in een situatie waarin niet foutief was gehandeld. Het verschil tussen de situaties geeft de schade aan die in het conditio sine qua non-verband staat met betrekking tot de gemaakte fout.

Vervolgens moet worden getoetst of deze schade ook als gevolg van de fout kan worden toegerekend (art. 6:98 BW) en of correcties moeten worden getroffen, bijvoorbeeld in verband met eigen schuld (art. 6:101 BW). De werknemer moet alle 46 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.5

47 Jansen & Rietveld 2017, paragraaf 4.4

48 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.5 49 Kruit 2017 (2), paragraaf 2

(16)

relevante feiten en omstandigheden aandragen om de vergelijking te verduidelijken met betrekking tot wat zou zijn gebeurd als de vernietigbare opzegging niet zou hebben plaatsgevonden en hoe de financiële positie van werknemer dan zou zijn geweest.

Opmerking verdient wel dat de rechter bij de begroting van schade ingevolge art. 6:97 BW een grote vrijheid heeft en niet gebonden is aan de regels van stelplicht en

bewijslast. Teuben en De Jong denken dat bij de begroting van de billijke vergoeding van art. 7:681 BW de rechter in aanmerking zou kunnen nemen dat de vergoeding werknemer een zekere genoegdoening moet bieden, die in overeenstemming is met de aard en ernst van de tekortkoming van de werkgever. Dit omdat de billijke vergoeding geen pure schadevergoeding vormt, maar ook een billijkheidscomponent kan hebben. Daarbij komen zij op de vraag of de billijke vergoeding naast de schadecomponent ook nog andere componenten zou moeten bevatten. Het is namelijk de bedoeling dat de billijke vergoeding werkgever ervan weerhoudt om voor de route van

onregelmatige opzegging te kiezen en de gevolgen daarvan op de koop toe te nemen. Dit kan wellicht ook worden bewerkstelligd door een component van immateriële schade in aanmerking te nemen. De route van art. 6:106 BW zou dan moeten worden gevolgd. Schadevergoeding is dan echter alleen in specifieke gevallen mogelijk. Volgens vaste rechtspraak kan alleen een beroep worden gedaan op dit artikel indien sprake is van geestelijk letsel, in het algemeen bestaande uit een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Bij een vernietigbare opzegging zal daar echter niet snel sprake van zijn.50

2.2.10. Billijke vergoeding geen specifiek punitief karakter

De Hoge Raad overweegt dat bij het vaststellen van de billijke vergoeding als bedoeld in art. 7:681 lid 1 sub a BW het draait om het feit dat de werknemer wordt

gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever.51 De werknemer staat daarbij centraal.52 Doordat, zoals overwogen in rechtsoverweging 3.4.4 van de New Hairstyle-beschikking, bij het vaststellen van de billijke vergoeding rekening kan worden gehouden met de gevolgen van het ontslag, kan met die

vergoeding ook worden tegengegaan dat werkgevers kiezen voor een vernietigbare 50 Teuben & de Jong 2018, paragraaf 4

51 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.5 52 Kruit 2017 (2), paragraaf 2

(17)

opzegging, omdat dit voor hen voordeliger is dan het op de juiste wijze beëindigen van de arbeidsovereenkomst of het in stand houden daarvan. Vervolgens overweegt de Hoge Raad dat uit de tekst van de parlementaire toelichting op de Wwz niet blijkt dat de wetgever aan de billijke vergoeding een ‘specifiek punitief karakter’ heeft willen toekennen. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding behoort daarmee geen rekening te worden gehouden.53

Kruit merkt op dat het onduidelijk is wat de Hoge Raad precies bedoelt met het woord ‘specifiek’. Kruit denkt dat de Hoge Raad daarmee bedoelt dat de billijke vergoeding niet ‘slechts’ een punitief karakter kan hebben. Naast de geleden (inkomens)schade van werknemer zou ook een aanvullend bedrag aan billijke vergoeding kunnen worden toegekend in verband met een eventueel punitieve component. Feitelijk is sprake van een tweecomponentenbenadering: 1) gevolgschade van het ernstig

verwijtbaar handelen en 2) indien de omstandigheden van het geval hiertoe aanleiding geven, een aanvullend bedrag als sanctie.54 Ik ben het daarmee niet eens. Volgens mij heeft de Hoge Raad met het woord ‘specifiek’ willen aangeven dat het punitieve karakter van de vergoeding niet in geld waardeerbaar is. Het punitieve karakter is gericht op de gedraging van werkgever en niet op de gevolgen van het ontslag voor werknemer.

2.2.11. Drie klachten van werkneemster slagen

De Hoge Raad komt vervolgens tot de conclusie dat de klachten van werkneemster slagen:

1. het Hof heeft ten onrechte tot uitgangspunt genomen welk bedrag voor de werkgever een punitief effect heeft;

2. ten onrechte is de duur van het dienstverband buiten beschouwing gelaten door het Hof. De Hoge Raad overweegt dat bij de begroting van de billijke vergoeding het aankomt op alle omstandigheden van het geval;

3. het Hof heeft ten onrechte de gevolgen van het ontslag buiten beschouwing gelaten. Het had niet voorbij mogen gaan aan de stelling van werknemer dat zij zonder het ontslag haar dienstbetrekking tot haar pensioen had kunnen voortzetten.

53 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.5 54 Kruit 2017 (2), paragraaf 2

(18)

Na verwijzing zal de omvang van de billijke vergoeding opnieuw moeten worden beoordeeld.55

2.2.12. Kosten rechtsbijstand niet betrokken bij de vaststelling van de hoogte billijke vergoeding

Werkneemster verzoekt tevens de advocaatkosten mee te nemen in de hoogte van de billijke vergoeding. De Hoge Raad overweegt dat de advocaatkosten geen verband houden met de vernietigbare opzegging van de arbeidsovereenkomst en daarom niet worden meegenomen in de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding.56

2.3. Conclusie

De Hoge Raad is in de New Hairstyle-beschikking duidelijk met betrekking tot het vraagstuk of de gevolgen van het ontslag voor werknemer mogen worden

meegewogen bij het vaststellen van de hoogte van de billijke vergoeding: hoewel de gevolgen van het ontslag volgens de wetsgeschiedenis worden geacht te zijn

verdisconteerd in de transitievergoeding, verzet het stelsel van de Wwz zich niet tegen de omstandigheid dat rekening wordt gehouden met de gevolgen van het ontslag bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding.

De Hoge Raad geeft gezichtspunten voor de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding.

Vervolgens overweegt de Hoge Raad dat uit de tekst van de parlementaire toelichting op de Wwz niet blijkt dat de wetgever aan de billijke vergoeding een ‘specifiek punitief karakter’ heeft willen toekennen. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding behoort daarmee geen rekening te worden gehouden.

55 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.5.1 56 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.5.2

(19)

3. Hoofdstuk 2: Hoe wordt de hoogte van de billijke vergoeding door rechters vastgesteld na de New Hairstyle-beschikking?

3.1. Inleiding

In dit hoofdstuk analyseer ik uitspraken van rechtbanken en gerechtshoven, waarin een billijke vergoeding is toegekend, die tussen 30 juni 2017 (datum van publicatie van de New Hairstyle-beschikking) en 5 juni 2018 gepubliceerd zijn op

Rechtspraak.nl, onder het rechtsgebied arbeidsrecht. Mijn onderzoek en conclusies zijn gebaseerd op deze selecte groep gepubliceerde uitspraken. Niet gepubliceerde uitspraken, of uitspraken gepubliceerd op andere publicatieplatforms, heb ik niet bij

(20)

mijn onderzoek betrokken. Hoewel de rechtspraak, in vervolg op de tweede

kamernota “Naar toegankelijkheid van overheidsinformatie” uit 1997 bij publicatie op Rechtspraak.nl streeft naar een ‘representatief beeld’ van rechterlijke uitspraken57, bestaat altijd het risico dat het alleen besturen van gepubliceerde uitspraken een vertekend beeld geeft, bijvoorbeeld omdat alleen bijzondere beschikkingen worden gepubliceerd. Om zeker te zijn dat de op Rechtspraak.nl gepubliceerde onderzoeken geen vertekend beeld geven, zou een volgende onderzoeker, in samenwerking met de rechtbank, advocaten en/of andere rechtshulpverleners een significant aantal niet-gepubliceerde uitspraken bij het onderzoek moeten betrekken.

Sinds de beschikking van de Hoge Raad tot 5 juni 2018 zijn op Rechtspraak.nl onder de tab arbeidsrecht 58 beschikkingen van kantonrechters en 19 beschikkingen van Gerechtshoven gepubliceerd, waarin een billijke vergoeding is toegekend.

In dit hoofdstuk wordt onderzocht of lagere rechters hetgeen door de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking is overwogen, volgen en bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding rekening houden met de schade die werknemer lijdt ten gevolge van het ernstig verwijtbaar handelen van werkgever door werknemer te ontslaan. Ook zoek ik uit of het punitieve karakter van de vergoeding, dat voor de New Hairstyle-beschikking leidend was, voor de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding door rechters nog steeds in de begroting van de vergoeding wordt betrokken.

3.2. Toepasbaarheid gezichtspunten New Hairstyle op andere billijke vergoedingen?

Hoewel de New Hairstyle-beschikking ziet op een vernietigbare opzegging (7:681 lid 1 sub a BW), geeft de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.4.2. aanwijzingen dat de overwegingen een bredere reikwijdte hebben. De Hoge Raad lijkt de billijke vergoeding in die zaak op een lijn te stellen met de billijke vergoeding in andere gevallen van ernstig verwijtbaar handelen.58 Kruit, Janssen en Rietveld onderschrijven deze bredere reikwijdte.59 Van de Kam en Postma zijn voorzichtiger. Zij zien

aanwijzingen voor en universele toepassing van de New Hairstyle gezichtspunten, 57 https://www.rechtspraak.nl/Uitspraken-en-nieuws/Uitspraken/Paginas/Selectiecriteria.aspx 58 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.2

(21)

maar benadrukken dat de Hoge Raad mogelijk bewust in rechtsoverweging 3.4.4 en 3.4.5 alleen naar art. 7:681 lid 1 sub a BW heeft verwezen. Zij merken op dat wellicht ruimte bestaat om bij andere billijke vergoedingen een andere begrotingsmethodiek te hanteren die niet zozeer de te verwachten resterende duur van de

arbeidsovereenkomst tot uitgangspunt neemt.60 De overwegingen van de Hoge Raad met betrekking tot de vrijheid van werknemer te kiezen tussen herstel of vernietiging van de opzegging en een billijke vergoeding gaat niet op voor de billijke vergoeding van art. 7:682 en 7:683 BW, maar dat neemt niet weg dat het gevolg, rekening houdend met de mogelijke duur van de arbeidsovereenkomst analoog kan worden toegepast.61

In dit hoofdstuk wordt aangegeven of hetgeen de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking overweegt, wordt gevolgd door lagere rechters, ook in gevallen waarbij de billijke vergoeding wordt toegekend op andere grond dan 7:681 BW62.

De gezichtspunten van de Hoge Raad in de New Hairstyle-beschikking, met betrekking tot de gevolgen van het ontslag voor werknemer, heb ik zo gedefinieerd dat ze niet meer toegespitst zijn op enkel de gevallen die vallen onder art. 7:681 BW. Ze zijn als volgt genummerd:

1) het inkomen dat de werknemer zou hebben genoten indien werknemer niet was ontslagen;

2) de mate waarin de werkgever een verwijt valt te maken van het ontslag; 3) de redenen die werknemer heeft om te verzoeken tot de toekenning van de billijke vergoeding, indien deze aan werkgever zijn toe te rekenen;

4) de omstandigheid dat werknemer inmiddels ander werk heeft gevonden en de inkomsten die hij daaruit geniet;

5) welke inkomsten werknemer in redelijkheid in de toekomst kan verwerven; 6) of de werknemer wel of geen aanspraak heeft op een transitievergoeding en/of vergoeding wegens onregelmatige opzegging;

7) de omstandigheid dat werknemer zelf een verwijt kan worden gemaakt van

60 Van de Kam & Postma 2017, paragraaf 2.1 61 Jansen & Rietveld, paragraaf 6

62 Wettelijke grondslag voor de toekenning van de billijke vergoeding in de New Hairstyle-beschikking.

(22)

het onterechte ontslag.63

Hoewel de gezichtspunten van de Hoge Raad de indruk wekken dat de hoogte van de billijke vergoeding nauwkeurig vastgesteld kan worden, is dat niet zonder meer het geval. Het is namelijk een vergoeding waarbij de omstandigheden van het geval bepalend zijn. De Hoge Raad overweegt dat de rechter in zijn motivering inzicht moet geven in de omstandigheden die tot de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding hebben geleid. Dit zorgt voor meer inzicht in de gedachtegang van de rechter. Dat biedt de mogelijkheid voor betrokkenen in toekomstige zaken om een betere inschatting te kunnen maken wat de hoogte van de billijke vergoeding zal zijn.64 Mochten ook andere gezichtspunten dan bovenstaande door de rechters aangehaald worden, dan zal ik ook deze belichten.

3.3. Immateriële schadevergoeding component

Jansen en Rietveld merken op dat de wijze waarop de opzegging (zonder instemming) plaatsvindt ook een ernstig verwijtbare gedraging zou kunnen zijn, waarbij

compensatie van de immateriële schade op zijn plaats zou zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als een redelijke grond voor ontslag aanwezig is, maar werknemer bij de mededeling daarvan de huid vol gescholden wordt. In de New Hairstyle-beschikking is deze compensatie niet als component opgenomen, omdat dit niet het gevolg is van het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Dit zegt immers direct iets over de manier van het ernstig verwijtbaar handelen.65 In de analyse van Kruit van 18

beschikkingen worden het punitief karakter, de immateriële schade en het ernstig verwijtbaar handelen van werkgever gezien als dezelfde component.66 Jansen en Rietveld lijken een volledigere uitleg te geven en ik zal dan ook analyseren hoe de rechters met de immateriële schadevergoedingscomponent omgaan in het geval de wijze waarop werknemer wordt ontslagen dit met zich meebrengt.

Nota Bene

Relevant om aan te halen is dat Kruit concludeert dat slechts 18 beschikkingen zijn gewezen na de New Hairstyle-beschikking waarin een billijke vergoeding is toegekend tot aan - ik neem aan - de datum van publicatie van zijn annotatie op 28 63 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.4.5

64 Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle) met noot Verhulp, paragraaf 12 65 Jansen & Rietveld 2017, paragraaf 4.2

(23)

november 2017.67 Omdat ik dit onderzoek verder in de tijd doe concludeer ik dat in die periode veel meer beschikkingen gewezen zijn waarin een billijke vergoeding is toegekend.

3.4. Jurisprudentie

De beschikkingen zijn in chronologische (datum van de uitspraak) volgorde

opgenomen. Eerst analyseer ik 58 beschikkingen van rechtbanken en vervolgens 19 van gerechtshoven.

3.4.1. Rechtbanken

1. Rechtbank Amsterdam 07-07-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4883 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van : art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- de omstandigheid dat werknemer geen tegenprestatie meer hoeft te verrichten geeft een neerwaartse correctie op de uiteindelijke hoogte van de billijke vergoeding;

- het feit dat werkgever nadeel heeft ondervonden van de

afwezigheid van werknemer geeft een neerwaartse correctie op de uiteindelijke hoogte van de billijke vergoeding.68

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

2. Rechtbank Noord-Nederland 11-07-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2726

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van : art. 7:682 lid 3 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5, 6 Ander(e) gezichtspunt(en)?

- de gemiste kans in het behalen van een positief bedrijfsresultaat;69

67 Kruit 2017 (2), paragraaf 3

68 Rechtbank Amsterdam 07-07-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4883, r.o. 19 69 Rechtbank Noord-Nederland 11-07-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2726, r.o. 5.1

(24)

o Dit gezichtspunt heeft mogelijk gevolgen op het

inkomen van werknemer, maar omdat een gemiste kans een onzekere omstandigheid is, valt dit mijns inziens niet onder gezichtspunt 1 van de Hoge Raad.

- (im)materiële schadevergoeding in verband met de diffamerende wijze waarop partijen uit elkaar zijn gegaan, de daarmee

samenhangende imagoschade en psychische schade die werknemer heeft ondervonden van het gedwongen vertrek uit de (mede) door hem opgebouwde onderneming;

- de omstandigheid dat werknemer nog arbeidsongeschikt is.70

c. Punitief karakter meegewogen? Nee

3. Rechtbank Limburg 12-07-2017, ECLI:NL:2017:6715

Er wordt een billijke vergoeding toegekend van € 12.000,--, de nadere motivering van de beslissing wordt bij een latere beschikking gegeven.71

4. Rechtbank Noord-Nederland 13-07-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2700

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- immateriële schadevergoeding in verband met de wijze waarop de werkgever het dienstverband met de werknemer heeft beëindigd en hem onnodig psychisch leed heeft berokkend.72

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

5. Rechtbank Limburg 17-07-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:6879 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW 70 Rechtbank Noord-Nederland 11-07-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2726, r.o. 5.1

71 Rechtbank Limburg 12-07-2017, ECLI:NL:2017:6715, r.o. 3.1

(25)

b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5, 6

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

6. Rechtbank Noord-Nederland 18-07-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2796

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671c BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

7. Rechtbank Midden-Nederland 24-07-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:3808

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 3,

4, 5, 6

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

8. Rechtbank Limburg 27-07-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:7257 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

9. Rechtbank Limburg 01-08-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:7508 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 6

(26)

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

10. Rechtbank Noord-Holland 04-08-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:6593 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 3, 5, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

11. Rechtbank Limburg 10-08-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:8407 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 3,

6

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

12. Rechtbank Limburg 25-08-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:8348 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 4,

5, 6

c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- vergoeding van immateriële schade in verband met het verspreiden van informatie door werkgever aan derden over werknemer;

- de langdurige non-actiefstelling van werknemer en het diffamerende karakter daarvan.73

d. Punitief karakter meegewogen? Ja

13. Rechtbank Amsterdam 31-08-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:6681

(27)

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- of werkneemster van plan is per einddatum nieuw werk te gaan zoeken;

o Omdat dit verband houdt met de voornemens van werknemer en niet met ‘welke inkomsten werknemer in redelijkheid in de toekomst kan verwerven’ valt dit mijns inziens niet onder gezichtspunt 5 van de Hoge Raad. -het feit dat werkneemster geen afscheid meer heeft kunnen nemen van haar collega’s en relaties.74

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

14. Rechtbank Rotterdam 06-09-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6858 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 3,

6, 7

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

15. Rechtbank Limburg 06-09-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:8702 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 7 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- diffamerende werking van het ontslag op staande voet.75

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

16. Rechtbank Noord-Holland 12-09-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:7424 74 Rechtbank Amsterdam 31-08-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:6681, r.o. 15

(28)

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5,

6

c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- de wijze waarop werknemer is ontslagen;76

o Dit valt mijns inziens niet onder gezichtspunt 2 van de Hoge Raad, omdat dit niet gaat om de mate van

verwijtbaarheid van werkgever, maar over de gevolgen die de handelswijze van werkgever voor werknemer hebben.

- het deel van de transitievergoeding dat voor verwervingskosten is bedoeld mag niet van de billijke vergoeding worden afgetrokken, omdat dit een inbreuk maakt op de doelstelling van de

transitievergoeding.77

o Dit valt niet onder gezichtspunt 6 van de Hoge Raad, omdat daarbij geen rekening wordt gehouden met het deel van de transitievergoeding dat voor verwervingskosten is bedoeld.

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

17. Rechtbank Overijssel 18-09-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3621 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 7 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- diffamerend karakter van het ontslag op staande voet voor werknemer.78

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

18. Rechtbank Noord-Holland 28-09-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:7912 76 Rechtbank Noord-Holland 12-09-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:7424, r.o. 5.16

77 Rechtbank Noord-Holland 12-09-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:7424, r.o. 5.19 78 Rechtbank Overijssel 18-09-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3621, r.o. 6.11

(29)

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

19. Rechtbank Overijssel 28-09-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3723 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 2, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- diffamerend karakter van het ontslag voor werknemer.79

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

20. Rechtbank Midden-Nederland 02-10-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:6856

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- rekening moet worden gehouden met de vergoedingen die

werknemer als boventallig verklaarde werknemer op grond van het sociaal plan zou hebben gekregen.80

o Dit betreft een vergoeding die werknemer zou hebben gekregen als werknemer ontslagen zou worden en komt daarom niet overeen met gezichtspunt 1 van de Hoge Raad.

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

21. Rechtbank Amsterdam 03-10-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:7302 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 6 79 Rechtbank Overijssel 28-09-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3723, r.o. 5.14

(30)

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

22. Rechtbank Overijssel 04-10-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3768 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van : art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5,

6

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

23. Rechtbank Limburg 06-10-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:9730 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- immateriële schadevergoeding in verband met slapeloosheid, piekeren, prikkelbaarheid, emotionele stabiliteit en depressieve klachten van werknemer.81

d. Punitief karakter meegewogen? Ja

24. Rechtbank Rotterdam 10-10-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:7750 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 2 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- de wijze waarop werknemer is ontslagen;

o Dit komt niet overeen met gezichtspunt 2 van de Hoge Raad, omdat de wijze waarop iemand wordt ontslagen niets zegt over de mate van verwijtbaarheid van werkgever van het ontslag.

-de diffamerende werking van de handelswijze van werkgever moet worden meegewogen in de billijke vergoeding.82

81 Rechtbank Limburg 06-10-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:9730, r.o. 4.18 82 Rechtbank Rotterdam 10-10-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:7750, r.o. 5.17

(31)

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

25. Rechtbank Noord-Holland 20-10-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:9027 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- de transitievergoeding wordt niet in mindering gebracht op de billijke vergoeding, omdat die vergoeding ook bedoeld is om werknemer in staat te stellen ander werk te verkrijgen. In verband met haar re-integratie zal werkneemster (extra) kosten moeten maken.83

o Dit valt niet onder gezichtspunt 6 van de Hoge Raad, omdat daarbij geen rekening wordt gehouden met het deel van de transitievergoeding dat voor verwervingskosten is bedoeld.

d. Punitief karakter meegewogen? Nee 26. Rechtbank Midden-Nederland 20-10-2017,

ECLI:NL:RBMNEL:2017:5467

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- de kantonrechter is niet gebonden aan de in de WNT opgenomen maximering, maar dat neemt volgens de kantonrechter niet weg dat het doel en de strekking van die wet als relevante omstandigheid wordt betrokken (het gaat in deze zaak om werknemer die werkzaam is in de zorg);

-rekening dient te worden gehouden met het feit dat tussen partijen een lange opzegtermijn geldt waarin werknemer het recht behoudt op loon, zonder dat daar nog werkzaamheden tegenover staan.84

83 Rechtbank Noord-Holland 20-10-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:9027, r.o. 5.18 84 Rechtbank Midden-Nederland 20-10-2017, ECLI:NL:RBMNEL:2017:5467, r.o. 5.15

(32)

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

27. Rechtbank Overijssel 23-10-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:4258 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

28. Rechtbank Rotterdam 24-10-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:8137 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van : art. 7:682 lid 3 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

29. Rechtbank Noord-Holland 31-10-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:9753 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5, 7 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

30. Rechtbank Limburg 15-11-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:11179 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 4, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

31. Rechtbank Noord-Holland 27-11-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:9934 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671c BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

(33)

afgehaald, omdat werknemer naar verwachting kosten zal moeten maken voor haar re-integratie.85

o Dit valt niet onder gezichtspunt 6 van de Hoge Raad, omdat daarbij geen rekening wordt gehouden met het deel van de transitievergoeding dat voor kosten voor

re-integratie is bedoeld. d. Punitief karakter meegewogen? Nee 32. Rechtbank Noord-Holland 05-12-2017,

ECLI:NL:RBNHO:2017:10537

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- de kantonrechter ziet geen reden om de vergoeding wegens onregelmatige opzegging in mindering te brengen op de billijke vergoeding. Het komt voor rekening van werkgever dat zij heeft gekozen voor een ontslag op staande voet dat én niet onverwijld is gegeven én waarvoor geen dringende reden bestond, in de

wetenschap dat de arbeidsovereenkomst reeds zou eindigen door opzegging door werknemer. Het in mindering brengen van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging op de billijke vergoeding zou in dit geval ook onvoldoende recht doen aan het uitgangspunt dat werknemer gecompenseerd moet worden voor het ernstig verwijtbaar handelen van werkgever.86

o Dit wijkt af van gezichtspunt 6 van de Hoge Raad, omdat hier een scenario wordt omschreven waarbij de vergoeding wegens onregelmatige opzegging niet op de billijke

vergoeding in mindering wordt gebracht. d. Punitief karakter meegewogen? Nee

33. Rechtbank Limburg 12-12-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:12151 85 Rechtbank Noord-Holland 05-12-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:10537, r.o. 5.21

(34)

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5,

6

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee 34. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13-12-2017,

ECLI:NL:RBZWB:2017:8161

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 4,

5

c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- Het smartengeld voor de mishandeling van werknemer; - Advocaatkosten.87

d. Punitief karakter meegewogen? Nee 35. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 05-01-2018,

ECLI:NL:RBZWB:2018:568

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 7 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Ja 36. Rechtbank Midden-Nederland 12-01-2018,

ECLI:NL:RBMNE:2018:100

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW

87 Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13-12-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:8161, r.o. 7.6; dit wijkt af van Hoge Raad 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.5.2, waarin wordt bepaald dat de advocaatkosten geen verband houden met de vernietigbare opzegging van de arbeidsovereenkomst en daarom niet worden meegenomen in de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding.

(35)

b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5, 6

c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- in navolging van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, in zijn beschikking van 25 augustus 2017 (ECLI:NL:RBLIM:2017:8348), overweegt de kantonrechter dat de transitievergoeding is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van activiteiten om weer een baan te vinden en tevens in de

verwachte inkomensschade. Het is daarom redelijk dat het deel van de transitievergoeding dat betrekking heeft op de inkomensschade, in mindering wordt gebracht op de gevolgschade. Dat geldt echter niet voor het deel dat voor verwervingskosten is bedoeld, omdat anders inbreuk wordt gemaakt op de doelstelling van de

transitievergoeding.88

o Dit valt niet onder gezichtspunt 6 van de Hoge Raad, omdat daarbij geen rekening wordt gehouden met het deel van de transitievergoeding dat voor verwervingskosten is bedoeld.

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

37. Rechtbank Noord-Holland 16-01-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:310 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:682 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 4,

5

c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- gelet op de ernstige verwijtbaarheid van werkgever, de leeftijd van werknemer en de duur van het dienstverband ziet de

kantonrechter geen aanleiding om de billijke vergoeding te verrekenen met de transitievergoeding;

o Dit valt niet onder gezichtspunt 6 van de Hoge Raad, omdat door de rechter een scenario wordt omschreven

(36)

waarbij de transitievergoeding niet op de billijke vergoeding in mindering wordt gebracht.

-doordat werknemer op non-actief gesteld is kan werknemer geen aanspraak maken op een gunstige belastingregel (expatregeling89); - rekening moet worden gehouden met de Unvested Stocks90 (pakket van aandelen en opties) waar werknemer bij goed functioneren recht op heeft. Indien de arbeidsovereenkomst had voortgeduurd was in ieder geval nog één keer een deel van de Unvested Stocks vrijgevallen om te vesten. 91

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

38. Rechtbank Noord-Holland 26-01-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:1796 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- het feit dat werknemer ondanks dat zij pas kort in dienst is bij werkgever, al ruim 10 jaar werkzaamheden verricht voor werkgever.92

d. Punitief karakter meegewogen? Nee 39. Rechtbank Midden-Nederland 14-02-2018,

ECLI:NL:RBMNE:2018:481

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671c BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

40. Rechtbank Rotterdam 20-02-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:1275 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW 89 Rechtbank Noord-Holland 16-01-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:310, r.o. 5.26 – 5.29

90 Rechtbank Noord-Holland 16-01-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:310, r.o. 5.30 – 5.32 91 Rechtbank Noord-Holland 16-01-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:310, r.o. 5.24 92 Rechtbank Noord-Holland 26-01-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:1796, r.o. 5.14

(37)

b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 2, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

41. Rechtbank Noord-Holland 22-02-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:1508 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

42. Rechtbank Den Haag 01-03-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:2361 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- het feit dat werknemer niet meer werkzaam zal kunnen zijn in dezelfde branche, omdat werkgever daarin een monopolypositie heeft. Werknemer zal zich moeten laten omscholen.93

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

43. Rechtbank Den Haag 21-03-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:3423 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:673 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Ja

44. Rechtbank Rotterdam 22-03-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:2388 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

(38)

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

45. Rechtbank Limburg 28-03-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:2941 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 4,

5

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

46. Rechtbank Noord-Holland 30-03-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:2732 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 4,

5

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

47. Rechtbank Limburg 09-04-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:3300 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

48. Rechtbank Limburg 11-04-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:3402 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 4 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

49. Rechtbank Rotterdam 17-04-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:3090 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671c BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1

(39)

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

50. Rechtbank Limburg 18-04-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:3773 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 4, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee, maar wel de volgende opmerking:

- de rechter kent een billijke vergoeding toe van nihil, omdat de werknemer niet voldoende heeft onderbouwd welke schade hij heeft geleden door het ontslag op staande voet.94

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

51. Rechtbank Midden-Nederland 20-04-2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:1648

a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- werknemer heeft recht op immateriële schadevergoeding die geen punitief karakter heeft, maar wel tot doel heeft in de concrete individuele omstandigheden van het geval recht te doen aan de omstandigheid dat door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever een eind komt aan de arbeidsovereenkomst. Bij de begroting daarvan weegt mee dat werkgever niet juist heeft gehandeld richting collega’s en de buitenwereld door hen voorafgaand te horen en in te lichten.95

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

52. Rechtbank Limburg 23-04-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:3878 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW 94 Rechtbank Limburg 18-04-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:3773, r.o. 4.21

(40)

b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

- de vergoeding in verband met de onregelmatige opzegging wordt niet van de billijke vergoeding afgetrokken. Het dient voor risico van werkgever te komen dat deze werknemer ten onrechte op staande voet heeft ontslagen;

o Dit wijkt af van gezichtspunt 6 van de Hoge Raad, omdat hier een scenario wordt omschreven waarbij de

vergoeding wegens onregelmatige opzegging niet op de billijke vergoeding in mindering wordt gebracht.

- het ontslag op staande voet heeft een beschadigende werking voor werknemer, enerzijds onder potentiele werkgevers en anderzijds onder collega’s die weten dat werknemer dit is overkomen. Dat het ontslag vervolgens geen stand houdt is een feit dat doorgaans minder bekend wordt;

- werknemer heeft zich van een advocaat moeten voorzien om de kwestie recht te zetten. Dat brengt niet alleen kosten met zich mee, maar vergt ook tijd en moeite. 96

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

53. Rechtbank Noord-Holland 24-04-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3469 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

54. Rechtbank Rotterdam 02-05-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:4023 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW

(41)

b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 3, 4, 5

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

55. Rechtbank Noord-Holland 08-05-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3323 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681

b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 4, 6, 7

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

56. Rechtbank Limburg 09-05-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:4419 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 2, 6,

7

c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee d. Punitief karakter meegewogen? Nee

57. Rechtbank Rotterdam 09-05-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:4045 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:681 BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5, 6 c. Ander(e) gezichtspunt(en)? Nee

d. Punitief karakter meegewogen? Nee

58. Rechtbank Noord-Holland 23-05-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:4410 a. Billijke vergoeding is toegekend op grond van: art. 7:671b BW b. Gezichtspunten gevolgen van het ontslag voor werknemer: 1, 5 c. Ander(e) gezichtspunt(en)?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geef daarnaast het aantal uren aan dat u per week gemiddeld werkzaam bent als kinesitherapeut respect. 3) Wanneer één situatie is aangeduid maar geen enkel

Vancomycine: oplaaddosis van 25 tot 30 mg/kg iv, onmiddellijk gevolgd hetzij door een continu infuus getitreerd om serumconcentraties te bereiken van 20 tot 30 µg/ml hetzij door

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

Op basis van mogelijke aanwezigheid van gevaren in diervoedergrondstoffen en diervoeders, mogelijke overdracht van deze gevaren naar dierlijke producten én toxiciteit van de gevaren

In situaties waarbij de parkeerdruk in de openbare ruimte structureel hoog is, maar er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de parkeervoorzieningen op eigen ter- rein,

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht,

De reeks publicaties “SOBANE – STRATEGIE Beheer van beroepsgebonden risico’s” heeft als doel deze strategie kenbaar te maken en aan te tonen hoe de strategie kan worden toegepast

De vaste werkgroep kan er echter niet mee akkoord gaan dat er RVT-equivalenten, te weten financiële middelen voor de opvang van afhankelijke ouderen, gebruikt worden voor de