• No results found

“Tot onderhoudinge van een goede ordre”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Tot onderhoudinge van een goede ordre”"

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Tot onderhoudinge

van een goede ordre”

Een vergelijkend onderzoek naar de reglementen

van de buurtverenigingen in Den Haag in de 18e eeuw

Paula Hart

17-6-2019

(2)
(3)

“Tot onderhoudinge van een goede ordre”

Een vergelijkend onderzoek naar de reglementen

van de buurtverenigingen in Den Haag in de 18

e

eeuw

Paula Hart

Master Thesis Universiteit Leiden History: Europe 1000-1800 30 ECTS 17 juni 2019 Woordenaantal: 21.429

(4)

Titel afkomstig van: Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 89v-92, buurtbrief Lange-Kraanstraat 7 oktober 1748.

(5)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 6

Geografie ... 14

De indeling ... 18

Veranderingen door de tijd ... 21

Vergelijking buurtbrieven... 25

Inhoudelijke vergelijking ... 25

De buurten financieel vergeleken ... 27

Medeteren; meer vermogen ... 34

Uiterlijke vergelijking ... 37 Door de eeuw ... 41 Het dragen ... 42 Het teren ... 49 Veranderingen in de buurten ... 53 Nieuwe buurten ... 53

Om het buurtbestuur te kiezen ... 57

Veranderende taken ... 59

Veranderingen in andere steden ... 61

Het einde van de buurtverenigingen ... 64

Conclusie ... 68

Bibliografie ... 73

Archieven ... 73

(6)
(7)

6

Inleiding

“Meneer, wilt u dit jaar mede teren? De inleg daarvoor is 6 stuivers per maand. Deze komt de knecht dan elke drie maanden bij u ophalen. Nee, wilt u dit niet? Oké. Maar dan gaan we het niet nog een keer vragen. Als u zich bedenkt kunt u nog wel mee teren als u voor de maaltijd het volledige bedrag in één keer kunt betalen. Prettige dag verder.” Het had zomaar de tekst kunnen zijn van een hoofdman die ergens in de 18e

eeuw in een buurt van Den Haag liep en een aantal dagen na de vorige maaltijd de buurt rond moest om te vragen wie volgend jaar mee zou willen eten met de maaltijd en zich daarmee bij de gemene buren wilde voegen.

Eten met de buren klinkt misschien niet alledaags, maar in de 18e eeuw en eerder

was de band met buren erg belangrijk. Buren staan geografisch gezien het dichtst bij je en zonder de communicatiemiddelen van tegenwoordig waren zij de mensen waar je als eerste naar toe kon. Het werd ook als sociale verplichting gezien om buren te helpen wanneer dit met spoed nodig was. Zo hielpen buren regelmatig met een bevalling.1 Ook bij huwelijksconflicten waren zij de eerste die hulp konden bieden. Ze konden een oogje in het zeil houden en ingrijpen indien nodig en mogelijk. Daarbij waren ze ook de eerste opvanglocatie, pas als het conflict langer duurde werd opvang gezocht bij familie.2 In de 15e en 16e eeuw werden er in meerdere steden door de buren zelf buurtverenigingen opgericht. In Den Haag werden de eerste buurtverenigingen opgericht in de 16e eeuw.3 De buurtverenigingen aan het Voorhout zijn bijvoorbeeld opgericht in de jaren ’80 van de 16e eeuw. Door het verdwijnen van het klooster aldaar

was een belangrijke verbindingsfactor weg. Er werden buurtverenigingen opgericht om rust en orde tussen de burgers te garanderen.4 In de begintijd van de Republiek waren rust en orde nog geen vanzelfsprekende zaken. Door de vele en steeds sluimerende godsdiensttwisten was de dreiging van een burgeroorlog groot. Door de

buurtverenigingen werd de bevolking, onafhankelijk van het geloof, weer wat meer met elkaar verbonden.

Bij de oude buurtverenigingen uit de 16e tot 18e eeuw moet niet hetzelfde

1 Haks, D., Huwelijk en gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw. Processtukken en moralisten over

aspecten van het laat 17de- en 18de-eeuwse gezinsleven (Assen 1982) 58.

2 Ibidem, 60.

3 Wijsenbeek-Olthuis, Th., Het Lange Voorhout. Monumenten, mensen en macht (Zwolle 1998) 66.

(8)

7

worden gedacht als de huidige buurt- of wijkverenigingen. Het waren zeker sociale aangelegenheden, maar ze organiseerden geen rommelmarkten of dergelijke. De buurtverenigingen hadden een aantal doelen. Buren moesten elkaar steunen bij nood, brand, tumult, oproer of ander droevig toeval. Daarnaast werden overleden inwoners door buurtgenoten naar het graf gedragen.5 En zeker niet minder belangrijk, er werd jaarlijks of om de paar jaar een gezamenlijke maaltijd gehouden. Om de rust en vrede te bewaren kwamen er verschillende reglementen over gewenst en ongewenst gedrag. Zo stonden er in veel buurten boetes op fysiek geweld binnen het huwelijk.6 Uiteindelijk werden de bestuursleden van de buurten ook gebruikt als bemiddelaar bij burenruzies. Zij werden een soort tussenstap voordat buren naar de rechter gingen.7

De buurtverenigingen besloegen maar een klein gebied. In de meeste steden waren ze vaak niet groter dan een straat en de aanliggende stegen. Als een straat een beetje lang was dan kon de vereniging zelfs bestaan uit maar een halve straat. De verenigingen waren doorgaans gebaseerd op de huizenblokken, vandaar dat het meestal een straat was met eventueel een zijstraat en de aanliggende stegen. Als het een kade betrof behoorde elke zijde van het water tot een andere buurtvereniging.8 Doordat de buurtverenigingen vrij klein waren was Den Haag opgedeeld in wel zo’n 70

buurtverenigingen in 1795. 9 En dat terwijl de stad tot in de loop van de 18e eeuw nog steeds in de grachtengordel uit het begin van de 17e eeuw paste; het gebied van het huidige centrum.

Zoals genoemd was Den Haag niet de enige stad met buurtverenigingen. Ook bijvoorbeeld Leiden, Haarlem en Utrecht hadden buurtverenigingen. In Haarlem kwam het buurtleven echter al vroeg ten einde. De buurtvergaderingen werden namelijk, onder andere onder invloed van de kerkenraad, in 1670 verboden.10 Dit terwijl het hele sociale aspect van de Haarlemse buurtverenigingen juist in de vergaderingen zat. De

5 Wijsenbeek-Olthuis, Het Lange Voorhout, 67.

6 Bijvoorbeeld: Haags GA, OAG, inv. nr. 4851, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 78-81, buurtbrief

Oude Schoolstraatbuurt, z.j., ongeveer 1763.

Haags GA, BsG, inv. nr. 127, buurtbrief Korte Potenbuurt 9 november 1733. Haags GA, BsG, inv. nr. 163, buurtbrief Groote Raamstraatbuurt 8 maart 1743.

7 Wijsenbeek-Olthuis, Het Lange Voorhout, 67.

8 Dorren, G., Het soet vergaren : Haarlems buurtleven in de zeventiende eeuw (Haarlem 1998) 23. 9 Wijsenbeek-Olthuis, Het Lange Voorhout, 65.

(9)

8

verenigingen bleven in de 18e eeuw nog wel bestaan, maar waren vooral lege hulzen. Ook in Utrecht veranderden de buurtverenigingen in de 17e eeuw al. Hier werden de verenigingen steeds meer voor burgers met meer bezit.11 Hoewel in Leiden het echte buurtleven langer doorging verloren ook hier de verenigingen in de 18e eeuw hun sociale functie en verwerden ze tot min of meer administratieve organen.12

In meerdere steden zijn de archieven van de buurtverenigingen grotendeels of volledig verdwenen. Zo is er in Delft, Haarlem, Rotterdam en Utrecht nog maar weinig over van de archieven van de buurtverenigingen.13 In Den Haag is het grootste deel van de archieven wel bewaard gebleven. Voor Haarlem en Utrecht is echter al wel degelijk onderzoek gedaan naar de buurtverenigingen en voor Den Haag nog nauwelijks. Voor het gemak wordt er in de literatuur tot nu toe vanuit gegaan dat het buurtleven in Den Haag waarschijnlijk hetzelfde zal zijn verlopen als dat in Haarlem en Leiden.14 Daarvan

uitgaande zullen de buurtverenigingen in Den Haag in de 18e eeuw ook zijn veranderd in administratieve organen. Den Haag was echter een hele andere stad dan Leiden of Haarlem. Den Haag had namelijk maar een kleine middenklasse en het verschil tussen arm en rijk in de stad was erg groot.15 Mede daardoor speelden gilden al een minder belangrijke rol dan in andere steden. Het zou daarom zomaar kunnen dat het Haagse buurtleven een hele andere koers nam.

In dit onderzoek wordt gekeken of er uit de reglementen van de Haagse buurtverenigingen op te maken is of de buurten in Den Haag in de 18e eeuw een verandering doormaakten. De mogelijke verandering wordt vergeleken met de

veranderingen van de buurtverenigingen in andere steden. Daarnaast wordt er gezocht naar verklaringen waarom deze veranderingen op deze manier plaatsvonden. De 18e eeuw wordt voor deze vraagstelling genomen omdat dit de laatste eeuw is dat de

11 Bogaers, L., ‘Geleund over de onderdeur. Doorkijkjes in het Utrechtse buurtleven van de vroege

Middeleeuwen tot in de zeventiende eeuw’, Bijdragen en Meededelingen betreffende de Geschiedenis der

Nederlanden, vol. 112 (1997) 359-361.

12 Roodenburg, H., ‘Naar een etnografie van de vroegmoderne stad: de “gebuyrten” in Leiden en Den

Haag’, in: P. te Boekhorst, P. Burke, eds., Cultuur en Maatschappij in Nederland 1500-1850. Een

historisch-antropologisch perspectief (Heerlen 1992) 233.

13 Ibidem, 221.

14 Bijvoorbeeld: Roodenburg, H., ‘Naar een etnografie van de vroegmoderne stad’.

15 Stokvis, P.R.D., De wording van modern Den Haag : De stad en haar bevolking van de Franse Tijd tot

(10)

9

buurtverenigingen in Den Haag bestaan. Als de Haagse buurtverenigingen lijken op die in Leiden dan zijn ze in de 18e eeuw ook nog actief.

Het is niet alleen interessant om Den Haag tegen andere steden af te zetten, ook is het interessant om de Haagse buurten onderling te vergelijken. In alle literatuur over Den Haag wordt namelijk geschreven over een groot verschil tussen arm en rijk. Dit verschil bestaat nog steeds in Den Haag, het verschil tussen veen en zand, en lijkt al eeuwen te bestaan. Als er zo’n groot verschil is dan zou dit ook terug te zien moeten zijn in de reglementen van de buurtverenigingen. Door deze te vergelijken met verdelingen van arm en rijk in de stad door andere onderzoekers valt te zien of de verdeling van de buurten gelijk is aan eerder gedachte verdelingen van de stad. Voor dit onderzoek zijn voornamelijk de buurtbrieven, de reglementen, van de buurtverenigingen gebruikt. Deze zijn deels te vinden in het archief van de Haagse buurten en deels bij de magistraat. Het archief van de Haagse buurten bestaat voornamelijk uit buurtbrieven. Daarnaast zijn er een paar losse jaarrekeningen en buurtboeken bewaard gebleven. In de buurtboeken is te lezen wie er in de buurt woonden en eventueel hoeveel er betaald werd. Per buurt verschilt het hoeveel buurtbrieven er te vinden zijn en uit welke jaren deze stammen. Sommige buurten hebben wel vier buurtbrieven van verschillende jaren. Andere buurten hebben één of twee buurtbrieven met ampliaties, wijzigingen of toevoegingen. Daarnaast zijn er ook buurten met maar één buurtbrief.

Voor dit onderzoek zijn alle buurtbrieven en ampliaties uit de 18e eeuw bekeken. Omdat we de veranderingen over de hele 18e eeuw willen bekijken is de gehele periode gepakt. Eerdere buurtbrieven zijn niet bekeken, maar zouden wel een goede bron zijn voor vervolgonderzoek. Ook de buurtboeken en jaarrekeningen zijn niet gebruikt. Deze zijn niet gebruikt omdat ze te sporadisch bewaard zijn gebleven en niet alle buurten hiermee met elkaar vergeleken kunnen worden. Met alle buurtbrieven en ampliaties uit de 18e eeuw bij elkaar zijn er bijna 100 bronnen bekeken.

De buurtbrieven zijn de droge reglementen, ze zeggen niet hoe het er in de praktijk aan toe ging. Dit zijn echter de bronnen die het meest consistent voorkomen bij alle buurten. Met deze buurtbrieven zijn de buurten het beste met elkaar te vergelijken. Daarnaast zijn met de verschillende versies en eventuele concepten en ampliaties verschillen door de tijd te zien. Bij de buurtbrieven en ampliaties wordt gekeken op welk formaat zij zijn geschreven en door wie zij zijn ondertekend. Ook wordt er vergeleken hoeveel er voor bepaalde vaste bijdragen werd gevraagd. Daarnaast zijn de

(11)

10

frequentie en regels omtrent de maaltijd onder de loep genomen. Dit zijn namelijk zaken die goed te vergelijken zijn.

Aan het eind van vorige eeuw was er een opleving wat onderzoek naar buurtverenigingen betreft. Alle stukken uit die tijd eindigen met de oproep om meer onderzoek naar buurtverenigingen te doen.16 Er stonden namelijk nog een hoop vragen open. Als opvolging van deze opgewelde interesse naar de buurtverenigingen kwam eigenlijk alleen Walle17 begin deze eeuw met een nieuw onderzoek.

Zoals genoemd is er over het buurtleven in Den Haag nog weinig geschreven. Rappard heeft in 1863 wel een redelijk onderzoek gedaan naar de buurtverenigingen van Den Haag, maar in zijn onderzoek gebruikt hij maar een aantal buurtbrieven.18 Remmen heeft een klein boekje geschreven over de Haagse buurtverenigingen, maar zoals de naam van het boekje aangeeft gaat dit voor een groot deel over de

prestatiepenningen.19 Ook Roodenburg heeft over de buurtverenigingen in Den Haag geschreven. 20 Hij nam Den Haag echter mee in een artikel samen met Leiden. Zijn

aandacht gaat vooral naar Leiden en hij neemt daar nog wat andere steden bij mee. Naar het buurtleven in Leiden heeft Walle later verder onderzoek gedaan.21 Over het

buurtleven in Haarlem heeft Dorren aan het eind van de vorige eeuw meermalen geschreven.22 Het buurtleven in Utrecht is onder de loep genomen door Bogaers.23

16 Onder andere: Bogaers, ‘Geleund over de onderdeur.’

Dorren, Het soet vergaren.

Roodenburg, ‘Naar een etnografie van de vroegmoderne stad’.

17 Walle. K., Buurthouden : de geschiedenis van burengebruiken en buurtorganisaties in Leiden (14e-19e

eeuw) (Leiden 2005).

18 Rappard, A.G.A. van, ‘De ’s-Gravenhaagsche buurten’, Meededelingen van de Vereniging ter

Beoefening der Geschiedenis van ’s-Gravenhage I (1863).

19 Remmen, C. van, De Haagse buurtverenigingen in de 17e en 18e eeuw en hun prestatiepenningen (Den

Haag 1992).

20 Roodenburg, ‘Naar een etnografie van de vroegmoderne stad’. 21 Walle., Buurthouden.

22 Dorren, G., ‘De eerzamen. Zeventiende-eeuws burgerschap in Haarlem’, in: R. Aerts en H. te Velde,

De stijl van de burger. Over Nederlandse burgerlijke cultuur vanaf de Middeleeuwen (Kampen 1998)

60-79.

Dorren, Het soet vergaren.

(12)

11

Daarnaast is er ook geschreven over het buurtleven in Parijs24 en Gent.25 Al deze literatuur is gebruikt om een kader op te stellen van wat er in Den Haag verwacht kan worden.

Dit onderzoek is vrij beschrijvend. Een reden daarvoor is dat dit het eerste onderzoek is wat alle buurtbrieven uit Den Haag uit de 18e eeuw bekijkt. Zoals genoemd is er nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de reglementen van de Haagse buurtverenigingen en zeker niet op deze schaal. Omdat er nog geen eerder uitgebreid onderzoek is moest het archiefmateriaal eerst geïnventariseerd worden en moest er een kader geschept worden. Ook omdat de bronnen ons niet vertellen waarom

veranderingen plaatsvonden wordt hiervoor wel een kader geschept, maar kunnen hier geen harde conclusies over getrokken worden.

In de gebruikte bronnen en literatuur worden voor verschillende zaken omtrent de buurtverenigingen steeds verschillende termen gebruikt. Deze termen worden ook dikwijls door elkaar heen gebruikt. Een aantal termen zijn we in deze inleiding al tegen gekomen, maar om ervoor te zorgen dat het duidelijk blijft waar we het over hebben volgt hier een korte omschrijving van de termen en hun synoniemen. De reglementen van de buurtverenigingen staan opgeschreven in een buurtbrief. Als er gesproken wordt over de reglementen of de buurtbrief dan is dit hetzelfde. Nadat een buurtbrief is

opgesteld kunnen er nog ampliaties komen. Dit zijn aanpassingen van de buurtbrief. Een ampliatie kan bijna vergeleken worden met een amendement, een wijziging van een wet, maar bij een ampliatie kunnen er ook artikelen uit de buurtbrief wegvallen of juist nieuw bijkomen. De buurtverenigingen kunnen kortweg ook wel buurten of gebuurten worden genoemd. In de literatuur worden ze ook wel eens gebuyrten genoemd, maar deze schrijfwijze zullen we niet gebruiken.26 De jaarlijkse of tweejaarlijkse maaltijd die door de buurt gehouden wordt wordt in de buurtbrieven de tering of het teren genoemd. Deze termen zullen door elkaar gebruikt worden. Medeterende of gemene buren zijn hiermee buren die mee eten met de gezamenlijke maaltijd en daar dus ook voor

24 Garrioch, D., Neighbourhood and community in Paris, 1740-1790 (Cambridge 1986).

25 Jacobs, M., ‘Sociaal kapitaal van buren. Rechten, plichten en conflicten in Gentse buurten

(zeventiende-achttiende eeuw)’, Volkskundig Bulletin 22 (Nijmegen 1996) 149-176.

Deceulaer, H., ‘Implicaties van de straat : Rechten, plichten en conflicten in Gentse gebuurten (17de en

18de eeuw)’, Handelingen der Maatschappij der Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, vol. 50(1)

(1996) 121-147.

(13)

12

inleggen.

Om te kijken hoe de reglementen van de buurtverenigingen in Den Haag in de 18e eeuw veranderen wordt in het eerste hoofdstuk de geografie van de

buurtverenigingen besproken. Er wordt gekeken hoe groot de buurten zijn en waar ze precies liggen. Hiervoor is een kaart gemaakt, dit is de eerste keer dat de

buurtverenigingen van Den Haag op een kaart zijn weergegeven. Met de kaart wordt gekeken welke buurten bij elkaar liggen en wat hun lay-out is. Hierbij wordt gekeken of de buurtverenigingen van Den Haag voldoen aan de omschrijving van Dorren. Ook wordt de indeling vergeleken met de in de literatuur vermelde indeling van de stad met armere en rijkere straten en gebieden. Vervolgens worden ook de veranderingen in de eeuw besproken, hierbij gaat het vooral om samenvoegingen en mogelijke splitsingen. In het tweede hoofdstuk worden de buurtbrieven met elkaar vergeleken. Als eerst worden de buurtbrieven inhoudelijk vergeleken. Zo wordt er uiteengezet hoeveel er in welke buurt betaald moest worden, hoeveel deze bedragen konden verschillen en hoe deze verdeling geografisch was verspreid. Er wordt onder andere gekeken naar de bijdrage voor het kopen van een huis, het intreden, het krijgen van een kind en trouwen. Opvallend duurdere en relatief goedkopere buurten worden nog los bekeken. Speciale aandacht wordt besteed aan het onderscheid tussen buren die wel meedoen met de gezamenlijke maaltijd en buren die hier niet voor inleggen. Vervolgens wordt er ook besproken van welk formaat de buurtbrieven zijn, waar ze bewaard zijn en door wie ze ondertekend zijn.

In het derde hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de veranderingen in de loop van de eeuw. Hierbij wordt eerst aangegeven wanneer de buurtbrieven en

ampliaties op zijn gesteld en of er in bepaalde jaren clusteringen zaten. De buurtbrieven worden op twee belangrijke thema’s vergeleken. Namelijk het dragen, als een

buurtbewoner was overleden werd deze door andere buurtbewoners naar zijn graf gedragen, en de gezamenlijke maaltijd. Er wordt onderzocht of er te zien is dat het dragen minder belangrijk zou zijn geworden. Buurten waar niet meer gedragen wordt worden besproken. Voor het teren wordt de regelmaat van de maaltijd onder de loep genomen. Bij de buurten waar uiteindelijk niet meer verteerd wordt wordt uiteengezet wat er dan met het geld gebeurt.

Het laatste hoofdstuk bespreekt overige veranderingen binnen de Haagse buurten en die in andere steden. Daarbij gaat het voornamelijk om het belang van de

(14)

13

snel er waarschijnlijk reglementen op zijn gesteld. Ook wordt het kiezen van het buurtbestuur onder de loep genomen. Mochten de buurten dit nog zelf doen of werd dit overgenomen door de magistraat. Ook de veranderende taken van de buurtvereniging worden besproken. De magistraat wilde namelijk graag dat de officieren van de buurten een inventarisatie van de bevolking bij zouden houden. Deze veranderingen worden vergeleken met de veranderingen in andere steden en algemene veranderingen in Europa. Om af te sluiten wordt ook het einde van de buurtverenigingen besproken.

(15)

14

Geografie

In dit eerste hoofdstuk wordt gekeken naar de geografie van de buurten. Een duidelijk beeld van de indeling van de buurten is om meerdere redenen van belang voor dit onderzoek. Ten eerste is het belangrijk om te weten waar de buurten liggen om te kunnen kijken of er sprake is van clustering. Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat aanliggende buurten buurtbrieven hebben die erg op elkaar lijken. Ook kan het zijn dat de boetes of bijdragen in bepaalde delen van de stad hoger liggen dan in andere delen. Daarvoor moet bekend zijn waar de buurten liggen.

Ten tweede kan er met een indeling in beeld worden getoetst of de buurten in Den Haag voldoen aan de beschrijving die voor de gebuurten in andere steden is gegeven. Dorren geeft aan dat de buurtverenigingen bestonden uit een straat en de aanliggende stegen. Bij een lange straat waren er zelfs verschillende buurtverenigingen voor verschillende stukken van de straat.27 Volgens Dorren omvatte een buurtvereniging dus maar een heel klein stukje stad. Aangezien Den Haag opgedeeld is in uiteindelijk tot wel 70 buurtverenigingen zullen zij inderdaad allemaal niet zo groot zijn geweest. Of echter alle buurten aan de beschrijving van Dorren voldoen kan met een beeldende indeling gezien worden.

In bijna alle buurtbrieven staat het bereik van de buurt beschreven. Per

buurtbrief verschilt het hoe gedetailleerd deze is beschreven. Waarschijnlijk ligt dat er ook aan hoe duidelijk het is waar de straat eindigt. Bij hoekhuizen wordt bijvoorbeeld aangegeven of deze er wel of niet bij horen. Met enige regelmaat wordt het laatste huis wat tot de buurt hoort omschreven. Dit gebeurt door de destijds huidige bewoner te noemen28 of door te vertellen wat voor bord er buiten het huis hangt.29 In een sporadisch geval wordt een huisnummer gemeld.30

Met de omschrijving in de buurtbrieven en de omschrijving in de inventaris van

27 Dorren, Het soet vergaren, 23.

28 Bijvoorbeeld: Haags GA, OAG, inv. nr. 4852, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 45-48, buurtbrief

Lamgroenbuurt 29 oktober 1728.

Haags GA, BsG, inv. nr. 1, buurtbrief Jan Hendrikstraatbuurt 14 oktober 1754 met ampliatie 1 december 1766.

29 Bijvoorbeeld: OAG, inv. nr. 4852, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 93v-96, buurtbrief

Vleersteegbuurt 4 mei 1733.

30 Bijvoorbeeld: Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 89V-92V,

(16)

15

de buurten van Geselschap.31 kan een beeldende indeling worden gemaakt van de buurten. Hierbij is het wel belangrijk om twee zaken duidelijk te benoemen. De indeling zal niet kloppen voor de hele eeuw. De indeling van de buurten is namelijk in theorie een momentopname. De indeling van de buurten verandert in de loop van de eeuw en de momentopname is dus niet voor de hele eeuw geldig. In praktijk is het echter niet een opname van één moment. Er zijn namelijk buurten die later worden opgericht en er zijn buurten die samenvoegen of splitsen. Dit gebeurt niet allemaal in hetzelfde jaar en daarom zal er met één beeldende indeling discrepantie zitten tussen de werkelijkheid in verschillende jaren. In de lijst met buurten uit verschillende jaren is al goed te zien dat er in verschillende jaren verschillende aantallen buurten zijn. Deze buurten worden ook steeds anders genummerd.32 Ook de stad zelf blijft niet de hele eeuw hetzelfde, in de

loop van de 18e eeuw wordt Den Haag steeds verder vol- en uitgebouwd.

Daarnaast is de indeling van een buurt niet exact te zien in een afbeelding van dit formaat. Of een hoekhuis er wel of niet bij hoort kan niet duidelijk aangegeven worden. Echter is dat geen probleem bij dit onderzoek. Het gaat namelijk niet om de precieze indeling van de buurten. De beeldende indeling is van belang om te zien hoe groot de buurten zijn, of er plaatsen zijn zonder buurt en waar de buurten liggen ten opzichte van elkaar. Daarmee volstaat onderstaande beeldende indeling.

In onderstaande afbeelding zijn alle buurten van Den Haag in de 18e eeuw aangegeven. De basisafbeelding is afkomstig van de site Haagse Kaart.33 Op de

gebruikte afbeelding zijn in verschillende kleuren alle buurten in Den Haag aangegeven. De verschillende kleuren zijn gebruikt om duidelijk te laten zien waar de ene buurt ophoudt en de andere begint. Deze indeling is gemaakt aan de hand van de inventaris van Servaas van Rooijen en Geselschap.34 De door Servaas van Rooijen en Geselschap aangegeven straten en gebieden waren niet altijd even eenvoudig over te nemen. Er zijn namelijk straten die niet meer hun oude naam dragen, zoals de Dronkemansstraat en de Paddemoes. Bij een aantal straten wordt later in de inventaris nog een andere straatnaam voor dezelfde straat genoemd waardoor hij toch nog goed te plaatsen is. De Franje blijkt

31 Geselschap, A., Inventaris van de archieven van de buurten van ’s-Gravenhage, 1584-1816 (1958). 32 Haags GA, OAG, inv. nr. 1040, lijsten der buurten, waarin Den Haag verdeeld is, 1666-ca 1780. 33 www.haagsekaart.nl (24-04-2019), 1750.

34 Geselschap, Inventaris van de archieven van de buurten van ’s-Gravenhage.

(17)

16

bijvoorbeeld de Pastoorswarande te zijn en de Stinksloot heet inmiddels de Gedempte Sloot. Ook doordat niet altijd bekend is tot hoe ver een straat in de 18e eeuw die naam droeg of waar een bepaalde plek lag zijn bepaalde stukken van buurten moeilijk in te schatten. Zo is het bereik van de Noord-Noordeindebuurt moeilijk te achterhalen. De buurt stopt namelijk bij de Noordmolen, maar waar deze heeft gestaan is niet helemaal duidelijk. Ook is het onduidelijk tot waar het Maziestraatje en de Scheveningse

Wagenveer liepen. Als het onzeker is tot waar de buurt precies loopt is dit gebied met stippen aangegeven in plaats van een lijn.

Figuur 1. Plattegrond met buurten 1750.35

(18)

17 1. Jan Hendrikstraatbuurt 2. Oude Schoolstraatbuurt 3. Vlamingstraatbuurt 4. Venestraatbuurt 5. Marktbuurt 6. Oostwesteindenrijk- en Assendelftstraatbuurt 7. Westeinde- of Keyserbuurt 8. Goudleerhuysbuurt 9. Molenbuurt 11. Vleersteegbuurt 12. Nieuwe Vleersteegbuurt 13. Torenstraatbuurt 14. Zuilingstraatbuurt 15. St. Anthonie- en Geestbuurt 16. Pastoorlaan-, Noord-, Snoek- en Breedstraatbuurt

17. Noord St. Jacobbuurt

18. Oude Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt 19. Nobel- en Papestraatbuurt 20. Hoogstraat(liefde)buurt 21. Zuid-Nooreindebuurt 22. Molenstraatbuurt 23. West-Molenstraat en Vissersdijkbuurt 24. Noord-Noordeindebuurt 25. Jacobijne Kloosterbuurt 26. Oost-Noordenrijkbuurt of Voorhoutbuurt 27. Nieuwe Noord-Oostenrijk of Dennewegbuurt 28. Illustere Parelbuurt 29. Plaatsbuurt 30. West-Langachterombuurt 31. Zuid-Westerbeek of Gortstraatbuurt 32. Oost-Langachterombuurt 33. Spuistraatbuurt 34. Willige Potenbuurt 35. Korte Potenbuurt 36. Bagijnestraat- en Kalvermarktbuurt 37. Blijenburgbuurt 38. Hofspuibuurt 39. Hout- en Turfmarktbuurt 40. Voorspuibuurt 41. ’s-Heeren Middelgrachtbuurt 42. Uiterste Grachtbuurt 43. Lamgroenbuurt 44. (Zuid) Buitensingelbuurt 45. Zuid-Bierkaaibuurt 46. Groote-Bierkaaibuurt 47. Lange-Kraanstraatbuurt 48. Amsterdamse Veerkaaibuurt 49. St. Jacobstraat- of Paddemoesbuurt 50. Langegrachtbuurt 51. Gevoldegrachtbuurt 52. Oost-Westwagenstraatbuurt 53. Groote Raamstraatbuurt 54. Tweede of St. Anthonie-Wagenstraatbuurt 55. Harderstraats(Liefde)buurt 56. Katerstraatbuurt 57. Westmolstraatbuurt 58. Boekhorststraatbuurt 59. Ossemarktbuurt 60. Hovenierstraatbuurt 61. Zuidbinnensingelbuurt 62. Zuidwagenstraatbuurt 63. Prinsegrachtbuurt

64. Buurt van ‘t Hofje van Nieuwkoop 65. Brouwersdwarsstraatbuurt

66. Oranje-Zuidoostbuitensingelbuurt 67. Bezuidenhoutschebuurt

68. Buurt van over de Dennewegbrug 69. Hofbuurt

(19)

18

De indeling

Als we naar de indeling van de stad in verschillende buurten kijken is er te zien dat het overgrote deel van de stad tot een buurt behoorde. Echter zien we één opvallend gebied zonder buurt. Aan de Noordzijde van de Prinsegracht ligt een straat, inmiddels de Lage Nieuwstraat geheten, die relatief nieuw is bebouwd. Deze straat is bij geen van de buurtverenigingen terug te vinden. Ook de paar huizen aan de naastgelegen Lange Lombardstraat lijken niet onder een buurt te vallen. Dit lijkt het enige grotere gebied binnen de singels te zijn wat niet tot een buurt behoorde. Wel moet hierbij een slag om de arm worden gehouden. Zoals hiervoor is genoemd is het vrij moeilijk om de buurten precies af te kaderen. Er zijn bijvoorbeeld meerdere zijstraatjes waarvan niet met zekerheid vast te stellen is dat zij bij een buurt hoorden. Zo zijn er de twee zijstraten tussen het Lange Voorhout en de Hoge Nieuwstraat. Zij liggen in het gebied van de Illustere Parelbuurt, maar worden niet in de omschrijving van de buurt genoemd. Mogelijk hadden de huizen in deze straten hun voordeur niet in deze straten zelf of werden deze huizen niet meegenomen met de buurt. Daarnaast zijn er nog een aantal stegen in de buurten rond het Spui die niet duidelijk in de omschrijving van de buurten worden genoemd. Zo is er de zijstraat van de Wagenstraat, tegenwoordig ook

Wagenstraat hetende. Ook is het bij de steeg tussen de Bierstraat en de Kranestraat onbekend of deze tot de Groote-Bierkaaibuurt hoort. De Aprochestraat hoort namelijk wel tot de buurt en de omschreven steeg ligt bijna in het verlengde hiervan. Maar of deze steeg dan ook de Aprochestraat heette is niet terug te vinden.

Buiten de singels zijn er ook nog twee grotere gebieden waarvan het onzeker is of ze tot een buurt behoren. Beide gebieden zijn pas na 1670 bebouwd, net zoals het geval is bij de Lage Nieuwstraat en Lange Lombardstraat.36 Het gaat om het gebied aan de huidige Boomsluiterskade en de bebouwing aan de huidige Toussaintkade. Het gebied aan de Boomsluiterskade hoort mogelijk bij de

Oranje-Zuidoostbuitensingelbuurt. Het is echter onzeker tot hoe ver deze buurt strekt.37 Als de Oranje-Zuidoostbuitensingelbuurt ook de hele Boomsluiterskade omvat beslaat de buurt wel een relatief groot gebied. De bebouwing aan de Toussaintkade zou mogelijk bij de West-Molenstraatbuurt kunnen horen. Een deel van de Veenkade hoort namelijk wel bij

36 www.haagsekaart.nl (24-04-2019) 1670.

(20)

19

deze buurt. Of echter de hele Toussaintkade er ook bij hoort is onbekend.38 Als dit het geval zou zijn dan ligt het merendeel van de buurt opeens buiten de singel. Omdat de genoemde gebieden pas relatief laat zijn bebouwd is het zeker mogelijk dat zij niet bij een buurt hoorden.

Duidelijk te zien is dat zeker niet alle buurten voldoen aan de beschrijving van Dorren. De buurten in het oudste centrum van Den Haag rond de Grote Kerk, zoals de Noord St. Jacobsbuurt, de Oude Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt en de Nobel- en Papestraatbuurt, voldoen wel aan de beschrijving van Dorren. Dit zijn relatief kleine buurten van één of twee straten. Zij beslaan een straat of een deel van een huizenblok. Ook bij de meeste buurten in het zuidoosten van de stad past de beschrijving van

Dorren. Zeker de buurten rond het Spui, en het in die tijd hetende Voorspui, zijn relatief klein met een oppervlakte van een straat en eventueel dwarsstraat of klein huizenblok. Echter zien we hier ook al buurten die in een ander opzicht niet aan de omschrijving van Dorren voldoen. Dorren geeft namelijk aan dat een buurt gewoonlijk maar één zijde van een kade beslaat, de andere zijde hoort meestal tot een andere buurt.39 Echter zien we dat dat rond het Spui anders gaat. Het Spui is weliswaar opgedeeld in twee buurten, maar dit is niet één buurt aan elke zijde van het water. De twee kanten van het water horen juist tot dezelfde buurt, maar er is een splitsing rond de overgang van het Spui op het Voorspui. Ook bij de Langegracht en Amsterdamse Veerkade zien we dat één buurtvereniging beide kanten van het water verenigd. Aan de andere kant van het Spui zien we de Ammunitiehaven waar beide kanten van de kade wel tot een andere buurt behoren. Een deel van de buurten voldoet in dit opzicht dus wel aan de eisen van Dorren, maar anderen weer niet.

Als er iets verder buiten het oudste centrum wordt gekeken zijn er meer

afwijkingen wat betreft de grootte van de buurten te zien. De Prinsegrachtbuurt is hier waarschijnlijk wel het mooiste voorbeeld van. Deze buurt beslaat de volledige

Prinsegracht. Hieronder vallen beide kanten van het water en de straat loopt vanaf de singel tot aan de Grote Markt. Dat is qua lengte bijna de helft van de volledige

doorsnede van de stad. Daarnaast vallen ook nog eens een zijstraat, een blokje rondom de Boterwaag en een kleine kade onder de Prinsegrachtbuurt. Geluisterd naar de omschrijving van Dorren zou de Prinsegrachtbuurt niet in één, maar eerder in vier

38 Geselschap, Inventaris van de archieven van de buurten van ’s-Gravenhage, 43. 39 Dorren, ‘Het soet vergaren’, 23.

(21)

20

buurtverenigingen opgedeeld moeten zijn. Ook de Pastoorlaan-, Noord-, Snoek- en Breedstraatbuurt bevat niet één straat, maar echt meerdere huizenblokken. Aan de buurtnaam valt natuurlijk al af te lezen dat het niet over één straat gaat. Maar het gebied maakt de naam ook wel waar. Uiteindelijk beslaat de buurt het volledige gebied tussen de Pastoorwarande en de Gedempte Sloot. Dat is één lange straat met wel vier

dwarsstraten.

Een ander hoogtepunt als het gaat om de grootte van de buurten is de

Dennewegbuurt. Deze buurt omvat bijna de hele Denneweg, de Kazernestraat, een groot deel van het Voorhout, de Prinsessekade, maar ook nog eens de nieuwe uitleg en zo ongeveer alles wat tussen deze straten ligt. Daarmee beslaat de Dennewegbuurt het gehele gebied ten noorden en oosten van het Voorhout. Dat is in geen enkel opzicht één straat. Dit gebied zou in minimaal vier of vijf aparte buurten opgedeeld kunnen zijn. Uit de grootte van deze en de andere buurten blijkt dat de omschrijving van Dorren zeker niet voor alle Haagse buurten geldt.

Over het algemeen zien we dat de buurten rond de Nieuwe Kerk en direct langs het Spui het kleinste zijn. Zodra we daar verder van af gaan zitten worden de buurten groter. Maar daar zijn ook weer uitzonderingen op. Zo ligt tussen de

Boekhorststraatbuurt en de Ossemarktbuurt de Hovenierstraatbuurt. De Ossemarktbuurt beslaat ongeveer twee huizenblokken en nog een straat. De Boekhorststraatbuurt omvat de gehele Boekhorststraat, maar zonder de zijstraten. Tussen deze buurten ingeklemd ligt de Hovenierstraatbuurt. Dit kleine straatje, maar ongeveer een derde van de Boekhorststraat, heeft haar eigen buurtvereniging. Behalve deze kleine uitzondering kunnen we constateren dat hoe verder we uit het oudste centrum komen hoe groter de buurten worden.

Volgens Wijsenbeek is er een duidelijk verschil in de stad tussen arm en rijk. Zij legt de grens voor dit onderscheid langs de Poten en de Prinsegracht. Het gebied ten noorden daarvan is beduidend rijker dan het gebied ten zuiden.40 Als er naar de grootte van de buurten wordt gekeken is er geen verschil te zien tussen deze twee genoemde gebieden. In het noordoosten van de stad zijn de buurten iets groter, maar verder is er weinig van dit onderscheid tussen rijk en arm in de geografische verdeling van de

40 Wijsenbeek-Olthuis, Th., Den Haag : geschiedenis van de stad. 2: De tijd van de Republiek (Den Haag

(22)

21

buurten te zien. Wel is het onderscheid tussen “het hof” en “het dorp” te zien.41 De buurten die bij “het hof” horen zijn de Illustere Parelbuurt, de Oost-Noordenrijkbuurt en, logischerwijs, de Hofbuurt. De Illustere Parelbuurt en de Oost-Noordenrijkbuurt zijn twee van de grootste buurten in de stad. In “het dorp” vinden we een variatie in grootte van de buurten. De bewoners van de buurten rond het hof zijn vrij homogeen van karakter, terwijl de rest van het dorp dat niet is. In de rest van het dorp wonen namelijk middenstanders, advocaten en werklieden naast elkaar.42 Daarbij wonen de hele of halve kapitalisten niet alleen aan de duurste grachten, maar ook op minder deftige plekken zoals de Voldersgracht. De echte armen wonen natuurlijk niet aan deze grachten, zij zijn te vinden in de achterafstraatjes, gangen en sloppen.43

Hoewel er geografisch dus weinig verschil te zien is tussen de buurten die bij het armere en rijkere deel van de stad zouden moeten horen zegt dit natuurlijk niet alles over de buurten. Verderop zal er gekeken worden naar de reglementen van de buurten en mogelijk is daar wel een duidelijk verschil tussen het armere en rijkere deel van de stad te zien. Wel is er verschil in de grootte van de buurten van “het hof” en “het dorp”. In hoeverre dit verschil terug te zien is in de reglementen zal ook later bekeken worden. Nu komen eerst de veranderingen in de geografische indeling aan bot.

Veranderingen door de tijd

De buurten blijven niet gedurende hun hele bestaan hetzelfde. Er zijn buurten die zich uitbreiden en er zijn buurten die worden samengevoegd met een andere buurt. De Oost-Noordenrijkbuurt heeft twee prachtige voorbeelden van uitbreidingen. In 1707 komt bij die buurt het nieuwe “eiland” erbij. Er is namelijk een nieuwe uitlegging waar onder andere de geschutgieterij van de Staten van Holland en West-Friesland in is gevestigd. Dit hele nieuwe huizenblok komt bij de Oost-Noordenrijkbuurt.44 De buurtbrief verandert daar verder niet door. Dat deze nieuwe buurt ook wel echt nieuw is is wel te zien doordat de buurtbrief van de Oost-Noordenrijkbuurt eind november 1706 is

opgesteld en de nieuwe uitlegging er iets minder dan een jaar later bij kwam. De nieuwe

41 Wijsenbeek-Olthuis, Den Haag, 47-48. 42 Ibidem, 48.

43 Ibidem, 49.

44 Haags GA, BsG, inv. nr. 78, buurtbrief Oost-Noordenrijk 1706, met aanvullingen van 9 november

(23)

22

uitleg is namelijk ook pas in 1704 aangelegd.45 In 1763 breidt de buurt zich nog verder uit. Het Smitswater heeft namelijk nog geen buurt. Daarom komt het volledige

Smitswater bij de Oost-Noordenrijkbuurt erbij. 46 De buurt eerder nog als een vrij normale buurt qua grootte, maar breidt zich steeds verder uit. De vraag hierbij blijft alleen waarom de nieuwe uitleg zich aansloot bij een al bestaande buurt en niet een eigen buurtvereniging oprichtte. Het gebied van de nieuwe uitleg is namelijk groot genoeg om een eigen buurt te vormen.

Ook de Zuidwagenstraatbuurt breidt zich in de loop van de eeuw uit. Deze buurt, aan de zuidzijde tussen de Paviljoensgracht en de Wagenstraat, wordt in 1755 een stukje groter. Een groep huizen aan de Zuid Buitensingel en de Gortmolen komt er dan

namelijk bij.47 Deze huizen waren net nieuw gebouwd en de bewoners wilden graag bij

een nieuwe buurt gaan horen.48 Het nieuwe stuk bebouwing is als een van de eerste

stukken buiten de oude singels gebouwd. Dit gebied is wel zo klein dat het niet raar is dat zij geen eigen buurtvereniging willen oprichten maar liever aansluiten bij een al bestaande buurt. De Zuidwagenstraatbuurt en de Oost-Noordenrijkbuurt zijn de enige buurten waarvan ampliaties bekend zijn dat de buurt zich uitbreidt. De oudste buurten midden in de stad kunnen zich niet uitbreiden. Zij zitten namelijk vastgeklemd tussen andere buurtverenigingen. Alleen de buurtverenigingen aan de rand van de stad kunnen groter worden, maar dit is dus maar voor twee buurten terug te vinden.

Buurten kunnen niet alleen groter worden doordat er nieuw bebouwde stukken stad bij de buurt gaan horen. Ze kunnen ook uitbreiden doordat de buurt wordt

samengevoegd met een andere buurt. Dat gebeurt bij meerdere buurten aan het eind van de 18e en begin van de 19e eeuw. In 1795 vinden drie samenvoegingen plaats. In 1795 werd de Bataafse Republiek gesticht en daarmee veranderde de politiek.

Hoogstwaarschijnlijk is dit een reden geweest voor de samenvoegingen. In dat eerste jaar van de Bataafse vrijheid werden de Nobel- of Papestraatbuurt en de Oude

Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt, de Amsterdamse Veerkaaibuurt en de

45 Stal, K., Den Haag in kaart gebracht. 750 jaar groei in plattegronden uit het Gemeentearchief (Den

Haag 1998) 61.

46Ibidem.

47 Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 177, ampliatie

Zuidwagenstraatbuurt 21 juli 1755.

(24)

23

Kraanstraatbuurt en de Ossemarktbuurt en de Hovenierstraatbuurt samengevoegd.49 De Nobel- of Papestraatbuurt en de Oude Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt liggen in het oudste centrum van Den Haag. De buurten liggen naast elkaar en met de

samenvoeging bestaat de buurt uit de Oude Molenstraat en drie zijstraten daarvan. De Lange-Kraanstraat is een zijstraat van de Amsterdamse Veerkaai en zo wordt met de samenvoeging van deze twee buurten ervoor gezorgd dat er alleen een zijstraat bij de Amsterdamse Veerkaaibuurt komt. Dat de Ossemarktbuurt en de Hovenierstraatbuurt samenvoegen is geen grote verrassing. De Hovenierstraat ligt immers als klein buurtje bijna volledig omsloten door de Ossemarktbuurt. Dat zij samenvoegen lijkt dus niet meer dan logisch.

Andere samenvoegingen gebeuren pas in het begin van de 19e eeuw, na de

Bataafse Republiek. De volgende samenvoegingen zijn in 1808 en 1809, nog in de tijd van het Koninkrijk Holland. Nederland is daarbij nog steeds een vazalstaat van

Frankrijk en wordt bestuurd door Lodewijk Napoleon. In 1808 worden de Nieuw Noord-Oostenrijk of Dennewegbuurt en de buurt over de Denneweg samengevoegd, als mede de Prinsegrachtbuurt en de Brouwersdwarsstraatbuurt. In 1809 worden de ’s-Heeren Middelgrachtbuurt en de Uiterste Grachtbuurt samengevoegd. Dat de buurt van over de Denneweg wordt samengevoegd met de Nieuwe Noord-Oostenrijkbuurt is niet verbazingwekkend. De buurt over de Denneweg ligt namelijk in het verlengde van de Nieuwe Noord-Oostenrijkbuurt. Dat de Prinsegrachtbuurt zich verder zou gaan uitbreiden is wel opvallend. Deze buurt is namelijk, zoals eerder genoemd, al vrij groot. Hoewel de Brouwersdwarsstraat zelf niet zo groot is komt ook een heel stuk

buitensingel erbij. Daarmee verandert de Prinsegrachtbuurt in een reusachtige buurt. Met de samenvoeging van de ’s-Heeren Middelgrachtbuurt en de Uiterste Grachtbuurt komt er simpelweg een naastgelegen gracht bij de ’s Heeren Middelgrachtbuurt bij. In 1815 worden de laatste twee buurten samengevoegd. Dan komen namelijk de Jacobijne Kloosterbuurt en de Oost-Noordenrijkbuurt onder één buurt te vallen. Dat de Jacobijne Kloosterbuurt onder de Oost-Noordenrijkbuurt komt te vallen is niet zo heel vreemd. De Jacobijne Kloosterbuurt bestaat namelijk uit het blok rond, zoals je al kon verwachten, het oude Jacobijne Klooster. Daar valt ook een deel van het Voorhout onder. De rest van het Lange Voorhout valt onder de Oost-Noordenrijkbuurt. Dus als de Jacobijne Kloosterbuurt in een andere buurt moet opgaan is dit wel de meest logische

(25)

24

keuze. Echter was de Oost-Noordenrijkbuurt ook voor deze samenvoeging al erg groot. Wat de reden is dat de buurten samengaan en de Jacobijne Kloosterbuurt niet

zelfstandig kan blijven wordt helaas niet genoemd. Dat dit de laatste buurten zijn die worden samengevoegd is niet heel gek. In 1816 worden de buurtverenigingen namelijk afgeschaft.

Opvallend aan de samenvoegingen is dat ze geografisch niet heel duidelijk iets gemeen hebben. De combinaties van buurten liggen verspreid over de stad en de buurten zijn ook niet allemaal van dezelfde grootte. In andere steden werden buurten ook wel eens samengevoegd, daar kwam dat met enige regelmaat door een tekort aan volwassen mannen. In Leiden bijvoorbeeld was dit een probleem.50 Er moest namelijk een buurtbestuur worden gevormd uit de volwassen medeterende mannen en ook moesten de volwassen mannen dragen. Als er dan te weinig volwassen mannen waren kon dit een probleem vormen voor het vinden van het bestuur, maar nog belangrijker, voor het dragen. In Den Haag zijn het echter niet de kleinste buurtjes die fuseren. De Nobel- en Papestraatbuurt en de Oude Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt zijn beide niet zo groot, maar zij zijn niet kleiner dan de omliggende buurten. Ook zijn de gebieden van hun buurten niet minder dicht bebouwd dan bij de omliggende buurten het geval was. Bij de andere fusies is het wel vaak een kleinere buurt die samengaat met een grotere buurt. Mogelijk was het aantal volwassen mannen in de kleinere buurt een probleem en werd er daarom gezocht naar een buurt om bij aan te sluiten. Helaas zijn er geen documenten bekend waar dit soort argumentatie in terug te vinden is.

(26)

25

Vergelijking buurtbrieven

Nu de geografische indeling van de buurten duidelijk is en we weten waar welke buurt ligt kunnen we de buurtbrieven van de verschillende buurten met elkaar gaan

vergelijken. De vergelijking wordt in twee hoofdcategorieën verdeeld. De

hoofdcategorieën zullen los van elkaar besproken worden. Als eerst gaan we kijken naar de inhoud van de buurtbrieven. Hierbij zal de nadruk komen te liggen op de financiële kant van de buurtbrieven. De hoogte van boetes en bijdrages is namelijk makkelijk te vergelijken en kan informatie geven over de welvaart van de buren in de buurt. Daarna wordt het uiterlijk van de buurtbrieven besproken. Dit gaat om de grootte van het document, maar ook om wie de buurtbrief hebben getekend. Daarnaast wordt er gekeken naar de formulering van de artikelen, er blijken namelijk buurtbrieven te zijn die bijna kopieën van elkaar zijn.

Inhoudelijke vergelijking

Inhoudelijk zijn er over het algemeen bepaalde overeenkomsten en verschillen tussen de buurtbrieven. De meeste buurtbrieven hanteren een standaardvolgorde. Eerst worden een aantal reglementen genoemd over het in de buurt komen wonen, een huis kopen, kinderen krijgen en trouwen. Vervolgens gaat het over het overlijden en het dragen van de overledenen. Daarna volgen nog een aantal losse artikelen, bijvoorbeeld over het aantal officieren of de vertering.51 Niet elke buurt heeft dezelfde onderwerpen in de reglementen zitten en ook niet altijd op dezelfde volgorde. Als de volgorde afwijkt kan dit te maken hebben met het afzetten tegen de oude buurtbrief. Ook kunnen andere zaken belangrijker zijn geworden. Naar de volgorde van de reglementen en bijvoorbeeld het aantal officieren zal niet gekeken worden. Dit zegt namelijk betrekkelijk weinig over de buurt zelf. Wel zal de hoogte van de verschillende boetes en bijdragen

vergeleken worden. Daarnaast worden er een aantal zaken uitgepikt over het dragen en de vertering.

Om te beginnen is het belangrijk om te weten waar de inkomsten en uitgaven van een gemiddelde buurt uit bestonden. De gemiddelde buurtkas werd gevuld met twee verschillende soorten inkomsten: boetes en verplichte bijdragen. Er moest verplicht

51 Bijvoorbeeld: Haags GA, OAG, inv. nr. 4851, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 132v-134,

buurtbrief Brouwersdwarsstraatbuurt 29 april 1716.

Haags GA, BsG, inv. nr. 190, buurtbrief Bezuidenhoutschebuurt 1 december 1730 met ampliaties van 5 januari 1775 en 1 juli 1800.

(27)

26

worden bijgedragen aan de buurtkas als men een huis kocht of verkocht, als men wilde intreden in de buurt, als men een kind kreeg, ging trouwen of als zijn kind ging trouwen. Als men mee wilde eten bij de gezamenlijke maaltijd dan moest daar regelmatig voor worden ingelegd. Daarnaast was er in bepaalde buurten een jaarpenning die iedereen verplicht was in te leggen. Ook de inkomsten van boetes ging, zoals genoemd, naar de buurtkas. Men kon een boete krijgen als men een overledene niet wilde dragen, als een man zijn vrouw of een vrouw haar man sloeg en als iemand onrust in de buurt

veroorzaakte. De meeste boetes konden worden opgelegd bij de gezamenlijke maaltijd. Daar kon iemand een boete krijgen voor het meebrengen van een ander persoon of een kind, het kapot maken van spullen, vechten, schelden, vloeken of het tegen de officieren ingaan.

In bijna alle gevallen kwamen de boetes terecht in de buurtkas. In een aantal buurten kwamen bepaalde boetes of een deel van alle boetes ten goede van de armen.52 Verder werd in een deel van de buurten de knecht betaald uit de bus.53 Heel af en toe

kregen ook de officieren een bijdrage uit de bus.54 De rest van de inkomsten werd gebruikt voor een gezamenlijke maaltijd die jaarlijks of om de paar jaar plaatsvond. Om mee te kunnen doen aan deze maaltijd moest je wel een periodieke inleg hebben betaald of deze in één keer kunnen betalen. Dit konden zeker niet alle bewoners van de buurt betalen. Logischerwijs waren er dus mensen die wel moesten betalen aan de buurt als zij bijvoorbeeld een huis kochten, maar zelf vervolgens niet mee mochten eten. De

inkomsten werden dus maar door een deel van de bewoners verbruikt. Met 153 buurtbrieven en ampliaties is het niet makkelijk deze in een

overzichtelijke tabel te zetten. Om duidelijke conclusies te trekken zijn alle buurtbrieven en ampliaties wel in een werktabel gezet om vanuit daar de gegevens te kunnen

gebruiken. Een belangrijk punt om aan te stippen is de geldeenheid en het gebruik hiervan. In de buurtbrieven worden guldens en stuivers door elkaar gebruikt. Om de

52 Bijvoorbeeld: Haags GA, BsG, inv. nr. 181, buurtbrief Zuidwagenstraatbuurt, vernieuwd door de

Magistraat 1 februari 1710, 9 december 1643.

Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 62-63v, buurtbrief Zuid-Bierkaaibuurt 27 augustus 1788.

53 Bijvoorbeeld: Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff.89v-92v,

buurtbrief Lange-Kraanstraatbuurt 7 oktober 1748.

54 Bijvoorbeeld: Haags GA, BsG, inv. nr. 1, buurtbrief Jan Hendrikstraatbuurt 14 oktober 1754 met

(28)

27

bedragen beter met elkaar te kunnen vergelijken zijn ze nu zo ver mogelijk aangegeven in stuivers. Twintig stuivers staan gelijk aan één gulden. Daarnaast wordt af en toe gebruik gemaakt van daalders en zilveren florijnen. Eén daalder is anderhalve gulden, oftewel dertig stuivers. Een zilveren florijn is gelijk aan achtentwintig stuivers.

De buurtbrieven zullen we gaan vergelijken op een aantal verschillende punten. Zo wordt er om te beginnen bekeken hoeveel men moest betalen voor het kopen van een huis, het krijgen van een kind en als iemand ging trouwen. Daarnaast wordt er ook gekeken hoeveel er betaald moest worden voor een intrede in de buurt. Hierbij zal als eerst worden aangegeven hoe vaak welke bedragen voor kwamen. Daarna wordt er gekeken of er een verschil te zien is waar in de stad deze bedragen worden gevraagd. Artikelen over het dragen en de gezamenlijke maaltijd zullen pas in het volgende hoofdstuk worden besproken. Nadat er een vergelijking is gemaakt tussen de bedragen in de verschillende buurten zal een specifiek onderscheid er nog uit worden gepakt. In sommige buurten was er namelijk ook nog een verschil in de bedragen of men deelnam aan de gezamenlijke maaltijd of niet. Er zal worden gekeken naar de buurten waar dat het geval was en welk verschil er dan tussen zat.

De buurten financieel vergeleken

Om te beginnen zullen een aantal bedragen met elkaar worden vergeleken. Voor het kopen van een huis verschillen de buurten flink van mening hoeveel daarbij aan de buurt gegeven zou moeten worden. In totaal worden er in 69 buurtbrieven en ampliaties bedragen voor het kopen van een huis genoemd. Daaronder zijn er 4 reglementen die de bijdrage volledig laten afhangen van de kosten van het huis. Hier wordt 2 stuivers per 100 gulden55 of 10 stuivers per 1000 gulden betaald.56 Bij een van deze wordt nog genoemd dat dit geldt tot een koopsom van 3000 gulden.57 Ook zijn er meerdere buurten die een grens hebben afgesproken waaronder en -boven verschillende tarieven gelden. In 15 buurtbrieven is zo’n grens terug te vinden. De grens ligt ergens tussen de 1000 en

55 Haags GA, OAG, inv. nr. 4851, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 78-81, buurtbrief Oude

Schoolstraatbuurt, z.j., ongeveer 1763.

Haags GA, BsG, inv. nr. 79, buurtbrief Oost-Noordenrijk 18 maart 1788, aangevuld op 23 maart 1789. Haags GA, BsG, inv. nr. 144, buurtbrief Groote Bierkaaibuurt 1 oktober 1800.

56 Haags GA, OAG, inv. nr. 4852, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 26-27, buurtbrief

Prinsegrachtbuurt, 30 december 1726.

(29)

28

3000 gulden.58 Meestal verdubbelt de bijdrage na de grens, maar het is ook mogelijk dat er daarna bijvoorbeeld per 1000 gulden een bepaald bedrag aan bijdrage bij komt.59 Het grootste deel van de reglementen noemt echter gewoon een vaste bijdrage voor de koop van een huis, onafhankelijk van de hoogte van de koopsom. Dit bedrag kan variëren van 20 tot 80 stuivers.60

Als we de buurten waar maar 20 stuivers betaald hoefden te worden voor het kopen van een huis vergelijken met een paar van de buurten waar 60 tot wel 80 stuivers betaald moest worden dan is daar geografisch geen hele duidelijke splitsing in te zien. De buurten waar de kosten maar 20 stuivers bedragen betalen liggen verspreid door de stad. De Gevoldegrachtbuurt en de Molenstraatbuurt liggen nog goed in het centrum, maar verder zijn het de wat nieuwere buurten aan de buitenkant van de stad. De Nieuwe Vleersteegbuurt is relatief nieuw, maar zeker de Bezuidenhoutschebuurt ligt aan de rand van de stad. Als we de buurten waar, tot respectievelijk 2000 en 1200 gulden, 12 en 15 stuivers betaald moet worden ook meepakken zien we dat deze Zuilingstraatbuurt en Pastoorlaan-, Noord-, Snoek- en Breedstraatbuurt in het westelijke deel van de stad liggen. Zo bekeken liggen van alle buurten die maximaal 20 stuivers vragen alleen de Gevoldegrachtbuurt en de Bezuidenhoutschebuurt in het oosten van de stad.

Er zijn een stuk meer buurten die minimaal 60 stuivers vragen. Logischerwijs liggen deze buurten dan ook in meer delen van de stad. De te verwachten delen van de stad zijn natuurlijk vertegenwoordigd. Zo vraagt de Plaatsbuurt 60 stuivers voor het kopen van een huis.61 Verrassend genoeg vragen ook de twee buurten langs het Spui 60 stuivers voor de koop van een huis.62 Wonen rond het Spui blijkt in meerdere buurten duur te zijn. Ook in bijvoorbeeld de Hout- en Turfmarktbuurt, de St. Jacobstraat- of

58 Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, 1593-1722, ff. 116-118, buurtbrief

Nieuwe Vleersteegbuurt, 20 juli 1750.

Haags GA, BsG, inv. nr. 162, buurtbrief Oost-Westwagenstraat 6 juni 1721.

59 Haags GA, BsG, inv. nr. 163, buurtbrief Groote Raamstraatbuurt 8 maart 1743.

60 Haags GA, BsG, inv. nr. 160, buurtbrief Gevoldegrachtbuurt 19 juni 1716, met ampliaties 19 september

1721 en 29 mei 1788.

Haags GA, BsG, inv. nr. 3, buurtbrief Vlamingstraatbuurt 2 februari 1746, met ampliatie 12 maart 1759.

61 Haags GA, BsG, inv. nr. 103, buurtbrief Plaatsbuurt 9 september 1748, met ampliatie 24 juni 1765. 62 Haags GA, BsG, inv. nr. 132, buurtbrief Hofspuibuurt 21 mei 1753, met ampliatie 11 april 1766.

Haags GA, BsG, inv. nr. 135, buurtbrief Voorspuibuurt 23 september 1715, met ampliatie 9 november 1766.

(30)

29

Paddemoesbuurt en de Lamgroenbuurt is dit het geval.63 Bij de St. Jacobstraat- of Paddemoesbuurt is nog wel een bijzondere regel toegevoegd. Als men namelijk een huis kocht in een poort of steeg hoefde men daar maar 30 stuivers voor te betalen.64 Mogelijk waren de verschillen tussen de straat en de steeg in deze buurt zo groot dat daar ook een differentiatie in de betaling voor nodig was. Niet alleen rond het Spui werd er een hoge bijdrage gevraagd voor het kopen van een huis, ook in een aantal buurten in het

noordwesten was dit het geval. Zo is er in de Goudleerhuysbuurt en de Nobel- en Papestraatbuurt ook vastgesteld dat er 60 stuivers betaald moeten worden.65

Ook voor het krijgen van een kind liggen de te betalen bedragen flink uit elkaar. Wel is de verdeling hierbij anders. Er is een duidelijk gemiddelde te zien. Meer dan de helft van de buurten vraagt namelijk een bijdrage van 10 stuivers als men een kind kreeg. Aan beide kanten zijn echter uitschieters. In de Nieuwe Vleersteegbuurt werd namelijk maar 3 stuivers gevraagd,66 terwijl er aan de andere kant zeven buurten waren waar 20 stuivers werd gevraagd als bijdrage voor het krijgen van een kind. Dit zijn de Jacobijne Kloosterbuurt, de Blijenburgbuurt, de Amsterdamse Veerkaaibuurt, de Oude Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt, de Plaatsbuurt, de Hoogstraat(liefde)buurt en de Nobel- en Papestraatbuurt.67 In deze reeks is de Amsterdamse Veerkaaibuurt wel de

63 Haags GA, BsG, inv. nr. 133, buurtbrief Hout- en Turfmarktbuurt 27 april 1709 met ampliatie 21 juni

1728.

Haags GA, OAG, inv. nr. 4854, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 65-66, buurtbrief St. Jacobstraat- of Paddemoesbuurt 10 juni 1790.

Haags GA, OAG, inv. nr. 4852, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 45-48, buurtbrief Lamgroenbuurt 29 oktober 1728.

64 Haags GA, OAG, inv. nr. 4854, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 65-66, buurtbrief St.

Jacobstraat- of Paddemoesbuurt 10 juni 1790.

65 Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 65-67, buurtbrief

Goudleerhuysbuurt 18 oktober 1745.

Haags GA, BsG, inv. nr. 49, conceptbuurtbrief Nobel- en Papestraatbuurt januari 1786.

66 Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 145v, ampliatie Nieuwe

Vleersteegbuurt 31 juli 1752

67 Haags GA, OAG inv. nr. 4852, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 6-8, buurtbrief Jacobijne

Kloosterbuurt 21 juni 1724.

Haags GA, BsG, inv. nr. 131, buurtbrief Blijenburgbuurt 9 november 1733.

Haags GA, OAG, inv. nr. 1036, Concepten van buurtbrieven en verordeningen, 1719-1797, Amsterdamse Veerkaaibuurt 2 mei 1781.

(31)

30

uitzondering. Alle andere buurten liggen namelijk ten noordoosten van de lijn Prinsegracht-Poten. De Amsterdamse Veerkaaibuurt ligt dus als enige buurt in het zuiden van de stad.

Het verschil in de bijdrage voor het trouwen is een heel stuk groter dan het verschil in de bijdragen voor het krijgen van een kind. De bijdragen voor trouwen liggen namelijk tussen de 6 en de 60 stuivers. Dit trouwen gaat in ieder geval over het uittrouwen van een kind. Als een zoon of dochter ging trouwen dan moest de ouder daar een bijdrage voor betalen aan de buurt. Maar als iemand zelf nog niet was getrouwd dan kon dit ook de bijdrage zijn als diegene zelf ging trouwen. Voor het trouwen van een weduwe of weduwnaar werd met enige regelmaat een ander bedrag gevraagd. Ook hier was de Nieuwe Vleersteegbuurt weer de buurt waar de laagste bijdrage werd

gevraagd.68 De Nieuwe Vleersteeg is een relatief nieuw bebouwd stuk in het

noordwesten van de stad. Waarschijnlijk had deze straat ook meer weg van een steeg en er zullen dan ook niet de rijkste inwoners van de stad hebben gewoond. Wel waren deze burgers nog zo vermogend dat ze een buurtvereniging wilden. Deze Nieuwe Vleersteeg werd hierdoor wel een van de goedkoopste buurten in de stad om in te wonen.

Over het algemeen hoefde men in de buurten waar niet al te veel betaald hoefde te worden bij het krijgen van een kind ook niet te veel te betalen bij het trouwen. Zo zien we dat dat de Bezuidenhoutschebuurt maar 6 stuivers vroeg bij het krijgen van een kind en dat er ook maar 10 stuivers betaald hoefden te worden wanneer men zijn kind liet trouwen.69 Ook de Langegrachtbuurt en de Molenbuurt zitten voor beide categorieën in het goedkopere segment.70 Echter zijn er ook uitzonderingen. Er zijn namelijk ook buurten waar de bijdrage voor het krijgen van een kind wel relatief hoog is, maar die

Haags GA, BsG, inv. nr. 103, buurtbrief Plaatsbuurt 9 september 1748 met ampliatie 24 juni 1765. Haags GA, BsG, inv. nr. 51, buurtbrief Hoogstraat(liefde)buurt 1 februari 1617, vernieuwd 2 oktober 1790.

Haags GA, BsG, inv. nr. 49, conceptbuurtbrief Nobel- en Papestraatbuurt januari 1786.

68 Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 116-118, buurtbrief Nieuwe

Vleersteegbuurt, 20 juli 1750.

69 Haags GA, BsG, inv. nr. 190, buurtbrief Bezuidenhoutschebuurt 1 december 1730 met ampliaties 5

januari 1775 en 1 juli 1800.

70 Haags GA, BsG, inv. nr. 156, buurtbrief Langegrachtbuurt 4 juli 1735 met ampliaties 9 augustus 1756,

4 augustus 1762, 6 februari 1762, 9 februari 1769 en 20 februari 1794. Haags GA, BsG, inv. nr. 30, buurtbrief Molenbuurt 30 juli 1728.

(32)

31

voor het trouwen niet. Zo zagen we net dat de Blijenburgbuurt een van de duurste buurten was om een kind te krijgen. In deze buurt bedraagt de bijdrage wanneer men ging trouwen ‘maar’ 30 stuivers.71 Daarmee is de Blijenburgbuurt niet opeens de goedkoopste buurt om een kind uit te huwelijken, maar waar ze bij het krijgen van een kind nog in het topsegment zaten horen ze nu eerder bij de middenmoot. Andersom zien we de Hovenierstraatbuurt. Daar hoefde maar drie tot vijf stuivers betaald te worden bij de geboorte van een kind, afhankelijk of het een jongen of meisje was geworden. Daarmee is de Hovenierstraatbuurt een van de goedkoopste buurten om als buurtgenoot nakomelingen te krijgen. Om er te trouwen moest daarentegen wel een

middenklassebijdrage van 30 stuivers worden betaald.72 Verder blijven de meeste buurten redelijk op dezelfde hoogte zitten qua betaalbaarheid van de bijdrages.

Om er nog één categorie bij te pakken als het gaat om eenmalige bijdragen gaan we de bijdrage bij het intreden in de buurt bekijken. Deze bijdrage moest men betalen als men onderdeel wilde gaan uitmaken van de buurt. Ook hier zien we weer duidelijk een aantal van onze eerder genoemde goedkopere buurten terug. Zo werd er in de Bezuidenhoutschebuurt 6 stuivers gevraagd bij intrede.73 De Nieuwe Vleersteeg gaat hier nog even onder zitten door standaard 6 stuivers te vragen, maar een uitzondering te maken voor bewoners die alleen een kamer huurden. Zij hoefden namelijk maar 3 stuivers te betalen voor hun intrede.74 De Hovenierstraatbuurt is ook in deze categorie de goedkoopste. Voor intrede wordt namelijk aan eenieder maar 3 stuivers gevraagd.75 De Hovenierstraatbuurt is dat kleine buurtje ingeklemd tussen de Ossemarktbuurt en de Boekhorststraatbuurt. Misschien konden de bewoners van deze kleine buurt niet al te veel betalen, maar werd er voor een aantal artikelen toch wel erg naar de buurtbrieven van de twee omliggende buurten gekeken.

Er zijn veel buurten die net zoals de Nieuwe Vleersteeg twee tarieven hanteren

71 Haags GA, BsG, inv. nr. 131, buurtbrief Blijenburgbuurt 9 november 1733. 72 Haags GA, BsG, inv. nr. 178, buurtbrief Hovenierstraatbuurt, z.j.

73 Haags GA, BsG, inv. nr. 190, buurtbrief Bezuidenhoutschebuurt 1 december 1730 met ampliaties 5

januari 1775 en 1 juli 1800.

74 Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 116-118, buurtbrief Nieuwe

Vleersteegbuurt, 20 juli 1750.

Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 145v, ampliatie Nieuwe Vleersteegbuurt, 31 juli 1752.

(33)

32

voor het intreden van nieuwe buren. Er zijn verschillende mogelijkheden hoe men dit kan verdelen. Het kon zijn dat buren die een huis kochten in de buurt daarmee direct hun intrede hadden betaald en dat buren die een huis of een deel van een huis kwamen huren nog wel los hun intrede moesten betalen.76 Ook kon het zijn dat iedereen los een bijdrage voor het in te buurt komen moest betalen, maar dat dit hoger was als men een eigen huis bezat dan wanneer men een huis of een deel van een huis huurde.77 Als men alleen een losse bijdrage voor het intreden moest betalen wanneer men een huis huurde kon deze bijdrage ook nog verschillen wanneer men een heel huis of een deel van een huis huurde.78 Echter kon het ook zo zijn dat men altijd voor zijn intrede los moest

betalen, maar dat dit afhankelijk was van de plaats waar het huis stond. Als het huis aan de straat stond betaalde men meer en als het huis in een poort of steeg was betaalde men minder.79 Er zijn dus een flink aantal verschillende mogelijkheden hoe de bijdrage voor

het intreden geregeld kon worden.

Ook kon het verschil tussen de bijdragen flink zijn. Bij de Katerstraat werd voor het intreden betaald als iemand van buiten de buurt een huis kocht. Dan moest deze koper namelijk 60 stuivers betalen, in plaats van de 30 als iemand al in de buurt woonde. Als iemand van buiten de buurt nu een huis in de buurt kwam te huren moest hij daar nog wel 10 stuivers voor betalen als intrede. Als hij echter alleen een kamer huurde was dit nog maar 5 stuivers.80 Zo waren er in de Katerstraat eigenlijk drie verschillende tarieven geldig met 30, 10 of 5 stuivers, afhankelijk van de situatie. De Zuidbinnensingelbuurt en de Westmolstraatbuurt hadden beiden een constructie waarbij er alleen een intrede moest worden betaald door buren die een huis huurden en geen eigen huis bezaten. In de Zuidbinnensingelbuurt was dit 10 stuivers voor een heel huis

76 Bijvoorbeeld: Haags GA, BsG, inv. nr. 124, buurtbrief Willige Potenbuurt 1 december 1766.

Haags GA, BsG, inv. nr. 174, buurtbrief Westmolstraatbuurt 4 september 1747.

77 Bijvoorbeeld: Haags GA, OAG, inv. nr. 4851, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 78-81, buurtbrief

Oude Schoolstraatbuurt, z.j., ongeveer 1763.

78 Bijvoorbeeld: Haags GA, OAG, inv. nr. 4851, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 132v-134,

buurtbrief Brouwersdwarsstraatbuurt 29 april 1716.

79 Bijvoorbeeld: Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 89V-92V,

buurtbrief Lange-Kraanstraatbuurt 7 oktober 1748.

80 Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 2-3v, buurtbrief

(34)

33

en 5 voor een kamer.81 Bij de Westmolstraatbuurt was het voor een heel huis 15 stuivers en voor een kamer 5 stuivers.82 De verschillen tussen de tarieven konden ook groter zijn. Zo werd er in de Nobel- en Papestraatbuurt wel 25 stuivers gevraagd als men nieuw in de buurt kwam wonen. Als men alleen een kamer huurde werd er een uitzondering gemaakt en hoefde er maar 6 stuivers betaald te worden.83

Opvallend hierbij is dat alle buurten die 10 of 15 om 5 stuivers vragen in het zuidoosten van de stad liggen.84 Daarnaast zijn er ook veel buurten uit het zuidwesten van de stad die verschillende tarieven hanteren voor het intreden in de buurt.85 Deze tarieven verschillen van 12 om 6 stuivers tot 25 om 10 stuivers.86 De andere buurten

liggen in het noord(oosten) van de stad.87 Als er verschillende tarieven in een buurt

81 Haags GA, OAG, inv. nr. 4851, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 108v-110, buurtbrief

Zuidbinnensingelbuurt 1 december 1705.

82 Haags GA, BsG, inv. nr. 174, buurtbrief Westmolstraatbuurt 4 september 1747. 83 Haags GA, BsG, inv. nr. 50, buurtbrief Nobel- en Papestraatbuurt 5 april 1786.

84 Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 2-3v, buurtbrief

Katerstraatbuurt 22 november 1737 met ampliatie 16 juni 1738.

Haags GA, OAG, inv. nr. 4851, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 108v-110, buurtbrief Zuidbinnensingelbuurt 1 december 1705.

Haags GA, BsG, inv. nr. 174, buurtbrief Westmolstraatbuurt 4 september 1747.

Haags GA, OAG, inv. nr. 4852, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 10-12v, buurtbrief Ossemarktbuurt 17 juli 1724.

85 Haags GA, BsG, inv. nr. 41, buurtbrief Pastoorlaan-, Noord-, Snoek- en Breedstraat 7 juni 1734.

Haags GA, BsG, inv. nr. 50, buurtbrief Nobel- en Papestraatbuurt 5 april 1786.

Haags GA, BsG, inv. nr. 46, buurtbrief Oude Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt 24 april 1733. Haags GA, BsG, inv. nr. 1, buurtbrief Jan Hendrikstraatbuurt 14 oktober 1754 met ampliatie 1 december 1766.

86 Haags GA, BsG, inv. nr. 41, buurtbrief Pastoorlaan-, Noord-, Snoek- en Breedstraat 7 juni 1734.

Haags GA, BsG, inv. nr. 46, buurtbrief Oude Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt 24 april 1733.

87 Haags GA, BsG, inv. nr. 156, buurtbrief Langegrachtbuurt 4 juli 1735 met ampliaties 9 augustus 1756,

4 augustus 1762, 6 februari 1762, 9 februari 1769 en 20 februari 1794. Haags GA, BsG, inv. nr. 124, buurtbrief Willige Potenbuurt 1 december 1766.

Haags GA, BsG, inv. nr. 129, buurtbrief Bagijnestraat- en Kalvermarktbuurt 3 augustus 1750 met ampliatie 25 januari 1797.

Haags GA, OAG, inv. nr. 1036, Concepten van buurtbrieven en verordeningen, 1719-1797, Amsterdamse Veerkaaibuurt 2 mei 1781.

Haags GA, OAG, inv. nr. 4853, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 89V-92V, buurtbrief Lange-Kraanstraatbuurt 7 oktober 1748.

(35)

34

worden gebruikt is de kans groot dat er mensen met verschillende inkomens woonden. Met verschillende tarieven konden de verschillende groepen mensen allen lid worden van de buurtvereniging. Opvallend hierbij is dat de Bijenburgbuurt de enige buurt is die in het noordwesten van de stad ligt, en dan ook maar net op het randje daarvan, die dit doet. De kans bestaat dus dat de rest van het noordwesten van de stad homogener is qua inkomen in één en dezelfde buurt. Of de rijkeren moeten de armere niet in de buurt gewild hebben en daarom geen apart tarief ingesteld hebben. Een hoog tarief voor het intreden zal namelijk voor de armere bevolking onbetaalbaar zijn geweest.

Gekeken naar alle gegevens die nu verzameld zijn springen er een aantal opvallend duurdere en goedkopere buurten uit. De Zuilingstraatbuurt, de Pastoorlaan-, Noord-, Snoek- en Breedstraatbuurt, Nieuwe Vleersteegbuurt, Bezuidenhoutschebuurt, Molenbuurt en de Gevoldegrachtbuurt blijken relatief goedkopere buurten te zijn. Bijna al deze buurten liggen in het zuidwesten van de stad. Alleen de Bezuidenhoutschebuurt en de Gevoldegrachtbuurt liggen niet in dat deel van de stad. De Gevoldegrachtbuurt ligt meer in het oosten, naast het Spui. En de Bezuidenhoutschebuurt ligt in het noorden buiten de singel. Bij de duurdere buurten springt voornamelijk de Vlamingstraatbuurt eruit. Verder zijn ook de Plaatsbuurt en Hoogstraat(liefde)buurt over het algemeen relatief duur. Ook de Nobel- en Papestraatbuurt, de Oude Molenstraat- en Juffrouw Idastraatbuurt en de Jan Hendrikstraatbuurt zijn qua tarieven relatief duur. Opvallend is dat deze buurten ook in het zuidwesten van de stad liggen. Deze buurten in het hoogste segment liggen echter iets meer naar het noorden en oosten en dus iets meer naar het midden van de stad. Duidelijk blijkt dat de buurten in het zuidwesten van de stad erg gevarieerd waren en dat er in dit deel dus verschillende groepen van de bevolking naast elkaar leefden.

Medeteren; meer vermogen

In een aantal buurten wordt er bij de bijdragen nog een verschil gemaakt of men

deelnam aan de maaltijd of niet. Zo betaalde men in de Torenstraatbuurt 20 stuivers als een zoon of dochter of hijzelf kwam te trouwen. Terwijl dit maar 10 stuivers zou zijn

Haags GA, BsG, inv. nr. 111, buurtbrief Zuid-Westerbeek of Gortstraatbuurt 15 september 1756. Haags GA, BsG, inv. nr. 163, buurtbrief Groote Raamstraatbuurt 8 maart 1743.

Haags GA, BsG, inv. nr. 131, buurtbrief Blijenburgbuurt 9 november 1733.

Haags GA, OAG, inv. nr. 4851, registers van gilde- en buurtbrieven, ff. 78-81, buurtbrief Oude Schoolstraatbuurt, z.j., ongeveer 1763.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

1 Een biologische ouder die zijn/haar kind niet erkend heeft, alsook een pleegouder en een stiefouder, zijn ouders die geen juridische band hebben met het kind en dus geen

de wet verderven als een werkverbond. En dan de wet der liefde, en het levengevend gebod des Evangelies, op haar puinhopen oprichten. Het gebod van Sion en het gebod

noch zal de gelukkige bezitter daarvan ooit genade vinden in de ogen der wereld of in de ogen van vleselijke belijders. Ik heb iemand gekend te Thames Ditton, die een grote

Nu, wanneer een mens met zijn zonde in zulk een staat is, dat er een heimelijk welgevallen van die zonde, die de meester in zijn hart speelt, bij hem gevonden wordt en dat

Uit dit alles besluit ik, dat liegen en de leugen lief te hebben; dat alle bedrieglijkheid en leugenwonderen; alle verachting en woede tegen God en zijn