• No results found

Het zeemansleven in catsiaanse alexandrijnen. 't Volmaeckte en Toe-geruste Schip van Willem Schellinger

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het zeemansleven in catsiaanse alexandrijnen. 't Volmaeckte en Toe-geruste Schip van Willem Schellinger"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

speCiCile

J:estiIlCiI.

(2)

Het Tijdschrift Oude Muziek

zoekt

redactionele versterking

Ter versterking van de redactie van het Tijdschrift

Oude Muziek (een uitgave van de Organisatie Oude

Muziek, verschijnt vier keer per jaar) zoeken wij

musici en musicologen met belangstelling voor oude

muziek en historische uitvoeringspraktijk. Kennis

van de recente ontwikkelingen op dit gebied, zowel

praktisch (cd's) als wetenschappelijk

(theorievorming) strekt tot aanbeveling.

Een goede pen, een journalistieke instelling en

enige flexibiliteit zijn uiteraard onontbeerlijk.

Gezien de samenstelling van de huidige redactie

hebben kandidaten uit een jongere leeftijdsgroep

onze voorkeur. De honorering is gebaseerd op de

redactionele bijdragen.

Sollicitaties kunnen worden gericht

aan de hoofdredacteur Jolande van der Klis

vanderklis@oudemuziek.nl.

45

Years

ift

DILETfO MUSICALE

Doblingers Series of Old & Early Music

1.300

Titles

Catalog download: www.doblinger-musikverlag.atlkatalog-doblinger.htm

DOBLINGER MUSIC PUBLISHERS, VIENNA' AUSTRIA

music@doblinger.at www.doblinger-musikverlag.at E I s k e T n b e 9 e n

lessen barokcello en ensembles pel voor de 'verstokte' barokmusicus

en de moderne cellist

Lessen vinden plaats in Utrecht in Studio Oude Muziek

of, in overleg, elders

Voor meer informatie:

030-2516793 of elske.tinbergen@hccnet.nl

barokcello • violoncello piccolo' moderne cello

Tijdschrift Oude Muziek

ISSN 0920-6649

jaargang 18( nr. 3 augustus 2003 verschijnt 4x per jaar

uitgave en productie:

Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht

waarin samenwerken/waarbij aangesloten zijn:

Holland Festival Oude Muziek Utrecht Stichting Musica 85

Stichting v~~r Muziekhistorische Uitvoeringspraktijk Stichting Oude Muziek Amsterdam

Stichting Vriendenkring van de Organisatie Oude Muziek

bureau-ad res: Vinkenburgstraat 19 bis telefoon: 030 230 38 38 fax: 030 230 38 39 e-mail: oom@oudemuziek.nl correspondentieadres: Postbus 734 3500 AS Utrecht Nederland grafisch ontwerp:

Anker x Strijbos, Utrecht

drukwerk en bindwerk:

Kon. G.J. Thieme, Nijmegen

opmaak:

Hilde Spaan

op de cover:

Elena Gorshunova (foto: Marco Borggreve)

redactie:

Johannes Boer Jan Van den Bossche Marcel Bijlo

Jolande van der Klis (hoofd- en eindredactie) Casper Vogel

aan deze uitgave werkten verder mee:

Bas van Bommel, Marco Borggreve, Tamar Bruggemann, Albert Edelman, Eric van 't Groenewout, Louis Peter Grijp, Agnes van der Horst, Lindsay Kemp, Paul Janssen, Robert Massie, Mario Praz, Clemens Romijn, Jos van der Zanden

a dverte ntietarieven:

op aanvraag 030 230 38 38

m i ni-adve rtenties:

aileen voor particulieren, € 15,- per 4 regels, 140 lettertekens, uitsluitend per post of fax aanleveren! € 5,- extra voor een bewijsexemplaar.

opgave voor service-rubrieken:

Cursussen, festivals en concerten op het gebied van de oude muziek worden in de desbetreffende rubrieken kosteloos aangekondigd indien de gegevens

per post of fax worden aangeleverd met vermelding van naam, ad res en tele-foonnummer van de organiserende instelling, alsmede onderwerp, datum, plaats en uitvoerenden of docenten van het evenement. (Onvolledige of per e-mail gezonden opgaven worden niet geplaatst.)

deadlines:

periode 15 febr. - 15 mei: 2 januari periode 15 mei - 15 aug.: 1 april periode 15 aug. - 15 nov.: 1 juni periode 15 nov. - 15 febr.: loktober

donateur worden:

V~~r een bijdrage van minimaal € 21.- aan de Stichting Vriendenkring van de Organisatie Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het Tijdschrift voor Oude Muziek met aile gegevens over het Festival en de Netwerkconcerten. Tevens komt u dan in aanmerking v~~r diverse kortingen. Voor informatie: 030 230 38 38

V~~r mensen met een leeshandicap is dit Tijdschrift ook op cassette verkrijg-baar. Inlichtingen: FNB Postbus 24, 5360 AA Grave, 0486486486.

(3)

Toen Peter de Grote in 1682 de Russische

troon be steeg, nam hij met ongekende energie

de realisatie van zijn grote droom ter hand: het

bezit van een havenstad plus vloot. Hij liet de

moerasdelta van de Neva droogleggen en

stampte een stad uit de grond die al in 1710

werd bevolkt met 10.000 stedelingen -

ver-16 TlJDSCHRIFT QUOE MUZIr:11 I 3 20()3

De retourvloot uit Batavia, 1674

moedelijk tien keer zoveel hebben bij de bouw

het loodje gelegd. Maar al daarv66r was hij

hoogstpersoonlijk afgereisd naar Holland om

het metier van de scheepsbouw te

doorgron-den. Camerata Trajectina portretteert het

zee-mansleven dat hij aantrof aan de hand van het

liedboek van kapitein Willem Schellinger.

Aan boord van de schepen die zorgden voor het Hollandse

Wirtschaftswunder van de Gouden Eeuw werd veel gezongen en gemusiceerd. Als kleine varende steden hadden ze tromp etters en tamboers aan boord om signalen te geven en ritmi-sche ondersteuning bij bepaalde werkzaamheden te verlenen, en soms pij-pers of andere muzikanten om ceremonies luister bij te zetten. Populaire instrumenten waren viool, fiuit en schalmei of hobo. Met name bij handelsmis-sies was het verstandig zich door goede musici te laten vergezellen. Zo nam Joris van Spilbergen in 1602 behalve geschenken twee muzikanten mee toen hij van boord ging om te

~cVOLMAECKTE

IIiltl

Bootsgesel ofte Bataviers Helden-stuk (1767) en nog vele andere.

Slechts zelden is zo'n bundeltje het werk van een auteur. Een interessante uitzondering vormt 't Volmaeckte en Toe-geruste Schip van Willem Schellinger (1678). Uitgever was de firma Jacob en Casparus Lootsman te Amsterdam, gespecialiseerd in maritieme literatuur en zeekaarten, onder meer van Blaeu. 't Volmaeckte en Toe-geruste Schip, dat meer dan een eeuw lang herdrukt werd, is de vrucht van een bijna dertigjarig zeemansleven. Schipper Schellinger dichtte zijn liederen naar eigen zeggen bij wijze van 'tijdkorting' op zee.

TOE-GERUSTE

S

CHI

p,

!iSe{r"enbc itt

Fraeye Gcdichten en aerdige Liedekens : Verrijckt met vee! fchoone rueuwe Voyzen .

~ut en bien{rig UIWJ "He :lliej'llwbcrp btl: £!toOtt Z E E V A E R T.

9i1l'~ ql)onaccbr bEW!

WILLEM '5 C H E

LLI

N

G

E R;

t' A M 5 T E·R DAM.

W.6 Stuyvers

6rbiUclitlip J~cob etl CafP.1rl1S LoQts-Man,·:;':;occf;·

J:)ttftoperp/ I,lJ,1'tIDl.ntcr/ inbe :ll\ll,lr):i-J])an/r6iS. Alles wat we over Willem Schellinger weten komt uit zijn liedboek; verdere biografische onderhandelen met het

opperhoofd van Mohelli, een eilandje bij

Mozambique. Het opperhoofd was verrukt van hun spel en vroeg, in het Portugees, of ze ook een klavecimbel bij zich hadden, en een hak-kebord - dat laatste tot verbazing van de matrozen, want dat instrument was in de Nederlanden inmiddels in onbruik geraakt. Alle moeite was echter voor niets, want de specerijen waarop was gehoopt bleken op het eiland niet voorradig. Van Spilbergen paste dezelfde tactiek ook op andere plaatsen toe, en de koning van Kandy op Sri Lanka was zelfs dermate onder de indruk van de Hollandse muzikali-teit dat hij twee van Van Spilbergens musici in dienst nam.

Zeemansgelal

Het zullen niet altijd virtuozen zijn geweest die meevoeren, maar deze voorbeelden maken duidelijk dat niet alle muziek aan boord zeemansgelal was. En ook de spontane muziekbeoefening op de sche-pen moet een afspiegeling van het gewone muziekleven in de Hollandse steden zijn geweest. Er werd veel gezongen in de talrijke ledige uren - op de thuisreis vooral wanneer men de evenaar gepas-seerd was. Muziek weerspiegelde zo de stemming onder de man-schappen en oefende daar tegelijkertijd invloed op uit. Ook de pro-ductie van liederen op zee verschilde niet wezenlijk van die aan de wal. Onder de opvarenden hanteerde menigeen de dichterspen, van matroos tot chirurgijn en zelfs kapitein. Men schreef liederen over kapers, stormen, zeeslagen en scheepsrampen, over het afscheid van de geliefden thuis, over de hoeren die overal klaar stonden en over het genoeglijke leven in Oost -Indie; of in het algemeen over liefde, seks ert drank, naast schertsende en godsdienstige verzen.

Net zoals in de thuissteden vervaardigden de zeelieden hun liedtek-sten op de populaire melodieen van hun tijd, meestal van Franse of Engelse oorsprong. Daarbij valt wei op dat, geheel volgens de wetten van deze contrafactuur, zeemansliederen vaak model stonden voor weer nieuwe zeemansliederen, zodat gaandeweg ook in muzikaal opzicht een karakteristiek repertoire ontstond. De liedteksten werden gebundeld in speciale zeemansliedboekjes, zoals Nepthunis Zeewagen

(ca. 1667) De Matroosenvreught (zesde druk 1696), De Oost-Indische Theeboom (achttiende druk 1750), De Groote Nieuwe Hollandsche

gegevens ontbreken. Wel ken-nen we de Amsterdamse kunst-schilder Willem Schellincks (1627?-1678), die een naam-, stad- en tijdgenoot moet zijn geweest-bijna een dubbelganger. Schellinger en Schellincks zijn naamsvarian-ten die in dezelfde familie voorkomen, beide Willems hadden Amsterdam als uitvalsbasis en bovendien zal schipper Willem ten tijde van de publicatie van zijn liedboek in 1678 een jaar of vijftig zijn geweest, dus ongeveer even oud als zijn naamgenoot, die in dat jaar overleed. Kunstschilder Willem had in zijn jonge jaren menig snaaks lied gedicht, dat hij ondertekende met een soort sms-rebus: W.6 Stuyvers. Voor elke zeventiende-eeuwer te begrijpen, want een schel-ling was zes stuivers waard. Met diezelfde rebus besluit verrassender-wijze ook schipper Willem zijn liedboek: blijkbaar was hij vertrouwd met het werk van zijn bekende naamgenoot, dat was gepubliceerd in liedboekjes als De Olipodrigo (1654) en de Amsterdamsche Vreughde Stroom (tweede druk 1655).

De parallel tussen de twee Willems gaat nog verder: de schilder koos regelmatig maritieme onderwerpen, zoals de Tocht naar Chatham van admiraal Michiel de Ruyter, en maakte verre reizen, onder meer naar Frankrijk, Zwitserland, Italie en Malta, waar hij landschappen schil-derde. Het is echter nauwelijks voorstelbaar dat een professioneel kunstschilder en een ervaren zeekapitein dezelfde persoon zouden zijn, en ook de schildersbiografie van Schellincks door Van

Houbraken uit 1719 geeft geen aanleiding dat te veronderstellen. De dichttrant van de wat moralistisch ingestelde schipper Schellinger herinnert bovendien in niets aan de lollige jeugdverzen van schilder Schellincks. Maar wie weet waren het verwanten.

Harpoeneren

In 'I Volmaecktc CII Tbe-get'lisle Schip beeft Willem Schellinger zijn werkzame leven te boek gestcld. In een tientalliedcren beschrijft hij rcizen naar Cadiz en verder door de Straat van Gibraltar naar Turkije, naar de Cara'ibischc eilanden, Madeira (1655), naar Rusland om de Noorclkaap, verdeI' l1aar Terraneuf (Newfoundland), Oost-Indie, Guinea (Goudkust, Ghana) en Groenland, doorspekt met levensechte details. Zo wordt bij het lied over Groenland deskundig gezongen over het harpoeneren van walvissen, bij Newfoundland over de ruige

(4)

kabeljauwvangst en bij de handel op de Middellandse Zee over de aantrekkelijke bordelen in die regio, waar Schellingers collega's hun gage erdoor jaagden - om bij thuiskomst ingewikkelde verhalen op te hangen over schepen die zouden zijn vergaan met geld dat zij naar huis hadden gestuurd. Schellinger wijst herhaaldelijk het morele gedrag van het 'jan hagel' af. Hijzelf lijkt beter op zijn spaarcenten te hebben gepast en ook een oprecht minnaar te zijn geweest. Zo bekent hij in het lied Reyse ten Oorlogh een blauwtje te hebben gel open bij een meisje waarop hij erg verliefd was - om vervolgens, uit pure lief-dessmart, aan te monsteren voor de oorlog met Engeland.

Dat past allemaal in het zeemansrepertoire van Schellingers tijd. Maar na jaren van varen en dichten wilde hij zijn poetische oogst op bijzondere wijze presenteren. Zijn hele kennis van het schippersvak

lOU in de publicatie een plaats krijgen, het moest een volmaeckt schip

wezen. Hij liet zijn zeemansliederen voorafgaan door een reeks nieu-we verzen die een kijkje in het scheepsbedrijf geven voordat het ruime sop wordt gekozen. Allereerst een dialooglied van de schipper met de scheepstimmerman, die hij opdracht geeft het 'schipshol' te maken. Dit casco moet dan nog helemaal ingericht worden; werk voor de sjouwers-bootsman, die voor tweehonderd gulden de mas-ten, tuigage, ankers en allerlei gereedschap, kortom de hele inrichting tot en met het proviand voor de eerste reis aan boord brengt. Dan wordt in een t'Samen-Spraeck tusschen Schipper, Waert en Kattenhont het ronselen van de bemanning geregeld, die in het vol-gendc lied cell voor een aan de schipper wordt voorgesteld. Nadat het v()l1~ in wee I' nieuwc Iicdcrcn is betaald en de loods aan boord is

K!Jlmnwn om hel s..:hip nunt' de rcde bij Texel te varen, voIgt het

Ilt~~hcld VillI ~I(i 1'11dCI'g 11111t'nsloltl1 van vrouw en kinderen. De laat-§icll

ht,hhl'll tIll »l:hlpPtH' 111'1'

wIIgen tHUll' 'I~xcl vergezeld en kllssen

man en vader op het strand vaarwel. Een ontroerend slot van deze cllriellze cyclus van gezongen dialogen, een vorm die op zichzelf weI vaker voorkomt in het Nederlandse liedrepertoire van de Gouden Eeuw, maar dan kluchtig of pastoraal getint.

Kinnebaks

Maar n6g is het volmaakte schip niet af. Schellinger voegt een inlei-ding op rijm toe waarin de inrichting van het schip in detail wordt beschreven. Meer dan twintig ambachtslieden komen eraan te pas, van mastenmaker via boom- en zeilmaker tot en met visverkoper, brouwer en bakker. Imposant is, om een voorbeeld te geven, de ver-scheidenheid aan katrollen die de blokmaker levert: kardeel- en han-gerbloks, jijnen, met sleden, kloten, raks, salingen, doodshoofden, emmertjes, hartjes, toppenants, scheerlijn, kinnebaks, boelijns, roop-aarden voor het geschut en nog veel meer. Dat alles in catsiaanse alexandrijnen.

Het meest indrukwekkend is echter het Woort van advys aan de kloec-ke Zee- en Stuur-Lieden van de Hollantse Natie, aan het slot vim het boek. In rond proza beschrijft Schellinger, die op zijn oude dag vindt dat de schipperskunst niet meer is wat het geweest is, hoe de zeilen te stellen als de ankerlijn breekt bij goede wind, frisse koelte enzovoort tot en met grondzeeen en vliegende storm. En als klap op de vuurpijl wordt onder Schellingers bevel een Bourgondisch schip gekaapt. De prozaIst Schellinger overtreft hier de lyricus verre. Met mathemati-sche precisie worden de zeilen gesteld in antwoord op de manoeuvres van het prijsschip. De auteur jaagt de trompetter de mast in om het Wilhelmus te blazen, de vijand antwoordt met zijn eigen herken-ningsmelodie. Schellinger geeft nu staccato bevelen, we zitten midden in het gevecht. Koelbloedig laat hij de 'prijs' het eerst vuur geven. 'Hoe vaert het mannen, is het noch wel onder 't Verdeck?' 'Ja ja:

klinkt het van onderen, maar de kogels zijn weI door het hele schip gegaan. Zelf wacht de schipper tot ze op een pistoolschot genaderd zijn om dan de volle laag te geven. Na enig manoeuvreren geven de andere boorden vuur, waarbij het prijsschip zijn grote steng over-boord ziet gaan. Het pleit is dan in feite beslist; na nog een salvo heeft de vijand 'zijn bufr vol'; Schellinger goochelt met fokken, marszeil, grote ra en marseboeling, dan hijst de prijs de witte vlag.

Dit verslag plaatst de talenten van onze varende rederijker in een ander daglicht. Hij kan feilloos een geoliede moordmachine besturen en zijn commando's blijken adembenemende literatuur.

Vakmanschap is meesterschap .•

Model van de Oostindievaarder voor Peter de Grote, als voorbeeld voor Russische scheepsbouwers

Camerata Trajectina met 't Volmaeckte en Toe-geruste Schip:

ZONDAG 7 SEPTEMBER, 14.30 UUR: DOMKERK

Literatuur:

DE GROOTSTE VERZAMELING ZEEMANSVERZEN- EN LlEDEREN BIEDT D.F. SCHEURLEER, VAN VAREN EN VECHTEN 1572-1800 (3 DELEN), 1914. C.A. DAVIDS, WAT LllDT DE ZEEMAN AL VERDRIET. HEr NEDERLANDSE ZEEMANSLIED IN DE ZEILTlJD (1600-1900), 1980, GEEFT EEN GEDEGEN HISTORISCHE INLEIDING. ZIE OaK JAN BOUWS, 'DIE MUSIKPFLEGE BEl DEN HOLLiiNDISCHEN OST- UNO WESTINDISCHEN KOMPAGNIEN', IN DIE MUSIKFORSCHUNG 1957, P. 272-278. TWEE L1EDEREN VAN

SCHELLINGER STAAN OP DE CD VAN VAREN EN VECHTEN. LlEDEREN VAN DE VOC, VAN CAMERATA TRAJECTINA (GLOBE GLO 6054, 2002).

ROBERT MASSIE

Dat Peter de Grote vijf maanden in Nederland verbleef om zich te bekwamen in de scheepsbouw is genoegzaam bekend. Maar ook de Engelse scheepstechniek interes-seerde hem in hoge mate. In januari 1698 reisde hij dus naar Engeland, waar hij drie maanden met zijn gevolg verbleef in Sayes Court, een

fraai landhuis direct aan de rivier dat toebehoorde aan John Evelyn, de beroemde essayist en dagboekschrijver. Met name de tuin was Evelyns trots: 45 jaar had hij besteed aan de aanleg ervan.

Tot de vaste gewoontes van de tsaar behoorden de drinkgelagen, waarbij iedereen werd verplicht zich onder tafel te drinken. Peter zelf, gezegend met een geweldig groot lijf en een ijzeren constitu-tie, kon heel wat hebben. Maar ook hij kon zich meestal niets meer herinneren van de vernielzuchtige excessen waartoe deze braspartijen leidden. Robert Massie beschrijft in zijn Biografie

Peter de Grote (Ned. vertaling Jaap Engelsman, Agon, Amsterdam 1992) smakelijk de averij die Sayes Court in de luttele maanden van Peters verblijfbleek te hebben opgelopen. De tsaar had zit met name laten inspireren door de kruiwagen.

'De volle omvang van de schade werd pas duidelijk toen de' Russen waren vertrokken en Evelyn zijn eens zo mooie huis kwam bekijken. Geschokt haastte Evelyn zich naar Sir Christopher Wren, de hofarchitect, en de heer London, de koninklijke tuinman, met het verzoek een schatting te maken van de herstelkosten. Ze troffen de vloeren en kleden zo onder de inkt en het vet aan, dat er nieuwe vloeren moesten worden gelegd. Tegels waren van de gemetselde kachels afgeslagen en koperen sloten waren geforceerd. Het schilderwerk was smerig en toegetakeld. Er waren ruiten gebroken en meer dan vijftig stoelen - meer waren er niet geweest - waren domweg verdwe-nen, waarschijnlijk opgestookt. Veren bedden, lakens en bedde-hemels leken wel door wilde dieren aan flarden gescheurd. Twintig schilderijen en portretten waren beschadigd: men had ze waarschijnlijk als schietschijf gebruikt. Buiten was de tuin een ruIne. Het gazon was tot modder en stof vertrapt, 'alsof er een regiment soldaten met ijzeren schoenen geexerceerd had'. De schitterende hulsthaag van meer dan honderd meter lang, drie meter hoog en anderhalve meter breed was platgewalst doordat er met kruiwagens doorheen was gereden. !-let bowlingveld, de grindpaden, de struiken en de bomen waren allemaal vernield. De buren vertelden dat de Russen drie kruiwagens hadden gevonden, die in Rusland onbekcnd waren, en een spel hadden beclacht waarbij CCI1 man, soms de tsaar, in de kruiwagen ging zitten en een ander hem in volle vaart de heg in reed. Wren en zijn mcdewcrkers notecrden c\it allcmaal en deden aanbevelingen die voor Evelyn tot cen schadcvergoeding van 350 pond en negen pence Iciddcn, voor die tijd een enorm bed rag;

In Engcland deed Peter nog een ontdekking; brandewijn, op smaak gebracht met peper. I-lieraan lOU hij, eenmaal terug in

Rusland, nog vecl plezier beleven: juist de degenen met de zwak-ste magen kregen dit drankje onverbiddelijk opgedrongen .•

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Soo dat nu in onse dagen laet yemant in een Schip aen boort komen in Zee, en het sal heel raer zijn om geen onwetentheyt in de Hut te vinden; maer gemeenelijck vint men beter

You may read by Willem van Oranje-Nassau online Aan Willem Den Geweldenaar, Ten Nutte Der Hollandsche Natie (Dutch Edition) or load. Therewith, on our website you can read

We constateren dat juist de initiatieven die een stevige kerngroep hebben, goed georganiseerd zijn en daardoor ook een nauwe band met de overheid onderhouden, ten tijde van crisis

De accountants kregen deze en de hierop volgende vragen gesteld als zijnde open vragen. Dit gaf de mogelijkheid tot meerdere opties. De percentages geven dus aan dat een

Verder is het opvallend dat in 2010 de discretionary accruals van Engelse beursgenoteerde ondernemingen een negatievere waarde vertonen dan bij Nederlandse

Een voorbeeld: voor een 10-jarige jongen behelst functionele continuïteit routines zoals op tijd opstaan om naar school te gaan, zich aankleden, ontbijten en naar school

• Bij ziekteverschijnselen volg de adviezen van het RIVM en blijf thuis, ziek uit en zorg dat je anderen niet besmet.. Als je gedurende de dag klachten ontwikkelt, ga je direct

Op 21 mei 1921 zijn mijn ouders, vanuit het huis in de Van Eegenstraat, waar mijn moeder en haar zuster woonden, gechaperonneerd door tante Cor Oltmans, de zuster van mijn