• No results found

Tran, Yen, Educatief Ontwerpen, Bedrijfseconomie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tran, Yen, Educatief Ontwerpen, Bedrijfseconomie"

Copied!
90
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Educatief Ontwerpen

Praktijkgericht lesgeven: samenwerken met

professionals uit het bedrijfsleven

Educatief Ontwerpen

Titel: Praktijkgericht lesgeven: samenwerken met professionals uit het bedrijfsleven

Naam auteur: Gia Yen Tran Studentnummer: 12311898 Schoolvak: Bedrijfseconomie Variant onderzoek: Effectenonderzoek

Opleiding: Interfacultaire Lerarenopleiding, Universiteit van Amsterdam Naam begeleider: Dr. Quincy Elvira

Datum: 20 augustus 2019

Bibliografische referentie: Tran, G.Y. (2019). Praktijkgericht lesgeven: samenwerken met professionals uit het bedrijfsleven. Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA

(2)

Samenvatting

Goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB-activiteiten) kan verkeerde studiekeuzes voorkomen bij de vervolgopleidingen. Met name bij het HBO is de uitval door verkeerde keuze aanzienlijk, ruim 32 procent van de leerlingen stopt met hun vervolgopleiding of maakt een switch, bij de sectoren Economie en Onderwijs ligt het percentage zelfs rond de 40 procent (Rijksoverheid, 2016). Uit de empirische verkenning is gebleken dat leerlingen behoefte hebben aan ondersteuning bij het maken van een studiekeuze. Op dit moment zoeken zij die steun vooral bij hun mentor of familie. Het idee dat een vakdocent hierbij kan helpen, is nieuw voor hen.

Voor mijn klas 4HAVO wil ik om die redenen een effectenonderzoek uitvoeren waarbij ik een betekenisvolle les ontwerp door de LOB-activiteiten te koppelen met de lesstof. De leerlingen gaan tijdens de les samenwerken met professionals aan een casus en krijgen hierdoor inzicht in de mogelijke beroepen, vervolgopleidingen en worden geconfronteerd met vraagstukken uit de praktijk die gerelateerd zijn aan de lesstof.

Op basis van de leselementen van Meijers & Kuijpers (2014) en aandachtspunten van Akos et al. (2011) heb ik mijn hypothese ontworpen, deze luidt: “als ik tijdens mijn les meer aandacht besteed aan LOB-activiteiten (P) door de lesinhoud te koppelen met de werkzaamheden uit de praktijk (X1) waarbij de leerlingen samenwerken met professionals (X2) en samen een vraagstuk uit de praktijk behandelen (X3) terwijl de professionals hun eigen studie- en werkervaringen deelt met de leerlingen (X4) en hen hierin adviseert (X5) dan verwacht ik dat de leerlingen worden aangemoedigd om over hun toekomst na te denken (Y1) beter inzicht krijgen in hun opleidings- en beroepsmogelijkheden (Y2) die gerelateerd zijn tot het vak bedrijfseconomie, waardoor zij uiteindelijk een meer geïnformeerde keuze kunnen maken voor hun

vervolgopleiding (Y3).”

Om de les te evalueren zijn de volgende middelen gebruikt: opname van een sessie, een learner report en interview met professionals en leerlingen. Uit de opname van de sessie blijkt dat er voldoende interactie met de professional waarbij de leerlingen, in groepjes, gelegenheid krijgen om vragen te stellen over de ervaringen en loopbaankeuzes van de professionals. Deze vragen worden gesteld terwijl de leerlingen samen met de professional aan een casus werken, waardoor de leerlingen ook inzicht krijgen in de beroepswerkzaamheden. Uit het learner report en de interview met leerlingen blijkt dat het delen van ervaringen het meest gewaardeerde activiteit is tijdens de sessie. De leerlingen vonden de gedeelde ervaring of achtergrond informatie over een bedrijf erg interessant.

Zowel de professionals en leerlingen vonden de gebruikte werkvorm (3 of 4 leerlingen + 1 professional) erg fijn. De professionals hadden voldoende overzicht over de leerlingen en zorgde ervoor dat iedereen met het gesprek deelnam. De leerlingen gaven aan dat zij zowel van de professionals als van elkaar leerde, door naar elkaars vragen te luisteren. Het actief meedoen vonden de leerlingen beter dan “alleen maar luisteren”. Terugkijkend naar de les hebben de leerlingen aangegeven dat de les ondersteuning biedt op gebied van LOB-activiteiten door de hoeveelheid verkregen informatie waardoor zij studies en banen kunnen uitsluiten.

Dit lesontwerp heeft ervoor gezorgd dat ik als beginnend docent inzie dat ik zeker een bijdrage kan leveren aan de loopbaancompetenties bij de leerlingen waardoor zij een meer

(3)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 2

Onderwerpvraagstuk ... 5

Hoofdstuk 1 - Theoretische Verkenning ... 6

Loopbaanoriëntatie tijdens de les ... 6

Betekenisvolle les ... 7

Hoofdstuk 2 - Empirische Verkenning ... 8

Gesprek met de decaan ... 8

Gesprek met de leerlingen... 8

Hoofdstuk 3 - Ontwerphypothese en ontwerpregels ... 12

Ontwerphypothese ... 12

Ontwerpregels ... 12

Hoofdstuk 4 - Opzet van de evaluatie ... 14

Learner report ... 14

Interview ... 15

Terugblik op de les ... 16

Evaluatie ontwerp ... 17

Conclusie ... 17

Hoofdstuk 5 - Terugblik op de uitvoering van de les ... 18

Resultaten opname sessie ... 18

Resultaten interview met professionals ... 20

Hoofdstuk 6 - Resultaten ... 22

Resultaten Learner report ... 22

Resultaten interview met leerlingen ... 24

Hoofdstuk 7 - Conclusie en discussie ... 28

Evaluatie en conclusie ... 28

Hoofdstuk 8 - Analytische terugblik ... 31

Literatuurlijst ... 32

Bijlage ... 34

Transcript empirische verkenning - interview Leerling 1 ... 34

Transcript empirische verkenning - interview Leerling 2 ... 39

Transcript empirische verkenning - interview Leerling 3 ... 44

Transcript empirische verkenning - interview Leerling 4 ... 49

Resultaten interview leerlingen ... 53

Lesontwerp ... 54

(4)

Casus – IKEA ... 59

Casus – Van ’t Hek ... 61

Transcript opname sessie met de audit manager PWC ... 63

Resultaten opname sessie met de audit manager PWC ... 74

Interview professionals ... 75

Resultaten interview professionals ... 79

Overzicht learner report ... 80

Resultaten learner report ... 82

Transcript terugblik leerlingen ... 83

(5)

Onderwerpvraagstuk

Goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB-activiteiten) kan verkeerde studiekeuzes voorkomen bij de vervolgopleidingen. Met name bij het HBO is de uitval door verkeerde keuze aanzienlijk, ruim 32 procent van de leerlingen stopt met hun vervolgopleiding of maakt een switch, bij de sectoren Economie en Onderwijs ligt het percentage zelfs rond de 40 procent (Rijksoverheid, 2016). Studenten hebben aangegeven dat de aansluiting op het HBO en de LOB-begeleiding vanuit de HAVO (en MBO) veel beter kan (Rijksoverheid, 2016).

Uit het LAKS-onderzoek (2013) naar LOB-activiteiten blijkt dat scholieren vinden dat de vakdocent de zinvolste bijdrage levert aan hun loopbaancompetenties, maar “slechts de helft van de vakdocenten biedt deze activiteiten aan in hun eigen lessen” (VO Raad, 2014). Ook op het Calandlyceum te Amsterdam is dit een bekende uitdaging, docenten geven les op basis van de gekozen methode en aan de methode gerelateerde verwerkingsopdrachten, vanwege een volgeplande studiewijzer is er weinig tijd over voor andere dingen zoals aandacht besteden aan LOB-activiteiten tijdens les, ondanks dat dit voor alle vakken een exameneis is.

Tijdens mijn stage op het Calandlyceum heb ik gemerkt dat ik af en toe mijn eigen studie- en werkervaring als voorbeelden benoem om de lesstof tot leven te brengen. Uit eigen interesse heb ik ook aan enkele leerlingen uit 4HAVO gevraagd of zij al een idee hebben over wat zij na hun HAVO gaan doen. Als reactie krijg ik bijvoorbeeld: “ik heb echt geen idee wat ik wil gaan doen”, of “er is teveel keus en er zit niet echt iets bij dat ik heel leuk vind”. Daarnaast wilde ik weten waarom de leerlingen voor bedrijfseconomie hebben gekozen. Bij de meesten leek het vak “wel handig voor in de toekomst” meer konden zij niet over het vak vertellen. Enkele wisten dat je er een accountant mee kon worden, maar hoe dat verloopt, wisten ze niet.

Het is jammer dat de leerlingen zo weinig weten over de toekomstperspectieven van het vak. Het vak bedrijfseconomie bevat namelijk begrippen en vaardigheden die een goede basis vormen voor een aantal vervolgopleidingen zoals business studies en bedrijfskunde, maar ook beroepen zoals marketing manager, register accountant en human resource manager. Het inzichtelijk maken van deze informatie kan een bijdrage leveren aan de LOB-activiteiten van de leerlingen en hun studiekeuze.

Voor mijn klas 4HAVO wil ik om bovenstaande redenen een effectenonderzoek uitvoeren waarbij ik een betekenisvolle les ontwerp door de LOB-activiteiten te koppelen met de methode en de lesstof. De leerlingen krijgen tijdens de les inzicht in de mogelijke beroepen,

vervolgopleidingen en worden geconfronteerd met vraagstukken uit de praktijk die gerelateerd zijn aan de lesstof. Ik verwacht dat de leerlingen aan het einde van deze les in eigen woorden kunnen aangeven op welke wijze de bedrijfseconomische kennis in studie en beroep worden gebruikt (exameneis ‘subdomein A4 studie en beroep’ (Examenblad, 2019) en dat zij op basis van de les een meer geïnformeerde keuze kunnen maken voor hun vervolgopleiding.

(6)

Hoofdstuk 1 - Theoretische Verkenning

Carrièrebeslissingen maken is nooit een uitsluitend individuele handeling (Hodkinson, 2008), deze beslissingen kunnen worden gemaakt op basis van verschillende interacties met verschillende professionals die een link vormen tussen de interesse, de keuze en

loopbaanproces van een individu (McEvoy et al, 2018). Uit het onderzoek van McEvoy et al. (2018) is gebleken dat interactie met de professionals van de beroepen waarin leerlingen in geïnteresseerd zijn, de keuze van de leerling om het beroep uiteindelijk zelf uit te oefenen, positief beïnvloed. De nadruk van deze interactie ligt dan op het delen van werk- en leerervaringen in een persoonlijke en contextuele setting en het begeleiden van loopbaanontwikkeling.

Naast interactie met een professional, kan de docent ook een rol spelen in de

loopbaanontwikkeling. Zoals in de inleiding aangegeven, vinden leerlingen dat een vakdocent de zinvolste bijdrage kan leveren aan hun loopcompetenties (Schut et al. 2013). (Yates en Bruce (2017) beamen dat ook en vinden dat de docent, naast de decaan, een belangrijke rol speelt op gebied van loopbaanontwikkeling. In hun onderzoek “The future of career education in New Zealand secondary schools: A review of the literature” concluderen zij dat zowel de schoolleider als vakdocent een grotere rol zou moeten spelen bij de ondersteuning van de

loopbaanontwikkeling van leerlingen. De docent zou bijvoorbeeld moeten nadenken over de LOB-activiteiten en deze koppelen met de lesactiviteiten van het vak. Hoe de docent hieraan invulling kan geven, is onderzocht door onder andere Akos et al. (2011) en Meijers & Kuijpers (2014).

Loopbaanoriëntatie tijdens de les

LOB-activiteiten integreren tijdens de lessen kan, volgens Akos et al. (2011), zorgen voor een relevante, uitdagende en verkennende curriculum. Om de lessen relevant en uitdagend te maken voor leerlingen dient de docent de volgende factoren toe te passen in de lessen:

A) Loopbaanintegratie, waarbij leerlingen:

A1.) tijdens de curriculum worden blootgesteld aan verschillende relevante beroepen; A2.) inzien hoe de content van het vak gekoppeld kan worden met de daadwerkelijke uitvoering van een beroep;

A3.) worden blootgesteld aan de realistisch vooruitzicht op arbeidsmogelijkheden van het vak.

B) Toekomstgerichtheid, waarbij leerlingen:

B1.) worden aangemoedigd om over hun toekomst na te denken;

B2.) worden aangemoedigd om de kennis die zij in de klas leren ook in de praktijk leren uitvoeren;

B3.) de verbanden zien tussen de inhoud van de klas en de mogelijke toekomstige carrières.

Akos et al. (2011) heeft alleen onderzocht wat docenten zelf tijdens de lessen kunnen/willen toevoegen op gebied van LOB-activiteiten en welke elementen van loopbaanintegratie en toekomstgerichtheid de docenten zelf het meest effectief vonden. Het integreren van LOB-activiteiten alleen is niet voldoende, zoals eerder aangegeven, speelt interactie met professionals een grote rol bij het maken van een beroepskeuze (McEvoy et al, 2018).

(7)

Meijers & Kuijpers (2014) hebben onderzocht welke elementen belangrijk zijn voor een betekenisvolle les met professionals:

C) Lesinhoud

C1.) Praktijkgericht leren: waarbij de lesinhoud wordt gekoppeld met de

werkzaamheden uit de praktijk - te koppelen met ‘loopbaanintegratie’ Akos et al (2018). C2.) Onderzoekend / probleemoplossend leren: waarbij leerlingen, onder begeleiding van een professional, een uitdaging of probleem uit de praktijk proberen op te lossen met de huidige (klas) kennis die zij op dat moment bezitten - te koppelen met ‘loopbaanintegratie’ Akos et al (2018).

D) Loopbaanbegeleiding

D1.) Helpend: waarbij professionals hun eigen ervaringen omtrent studiekeuze en beroepskeuze delen met de leerlingen - te koppelen met ‘toekomstgerichtheid’ Akos et al (2018).

D2.) Carrière gericht: waarbij professionals uitleggen met welke omstandigheden de leerlingen rekening moeten houden om zelf op die positie te komen, zoals studielengte, voorselectie en werkdruk - te koppelen met ‘toekomstgerichtheid’ Akos et al (2018). E) Gespreksinhoud

E1.) Lesstof: de lesstof dat op dat moment behandeld wordt tijdens het curriculum - te koppelen met ‘loopbaanintegratie’ Akos et al (2018).

E2.) Beroepswerkzaamheden: de werkzaamheden van de professional en hoe dat gekoppeld kan worden met de lesstof - te koppelen met ‘loopbaanintegratie’ Akos et al (2018).

E3.) Zelf en toekomstige beeld: de vraag of leerlingen het beroep interessant vinden en zichzelf dit in de toekomst zien doen te koppelen met ‘toekomstgerichtheid’ Akos et al (2018).

Uit het onderzoek van Meijers & Kuijperss (2014) is gebleken dat de combinatie van interactie met de professional op basis van de drie genoemde elementen de carrière-identiteit, de leermotivatie en zekerheid van beroepskeuze van leerlingen vergroten.

Met de twee factoren Akos et al (2018) en de drie elementen van Meijers & Kuijpers (2014) zal ik rekening moeten houden tijdens het ontwerp van mijn les om zo effectief mogelijk de LOB-activiteiten te koppelen met de lesstof van Bedrijfseconomie.

Betekenisvolle les

In Meijers & Kuijpers wordt vaak verwezen naar een betekenisvolle les. Naast

probleemoplossend leren, vallen ook de volgende leeractiviteiten zoals toepassen, analyseren, evalueren en creëren onder betekenisvol lesgeven (Mayer, 2014). Deze leeractiviteiten moeten ook terugkomen in lesontwerp om mijn les betekenisvol te maken.

(8)

Hoofdstuk 2 - Empirische Verkenning

Voor de empirische verkenning heb ik met de decaan gesproken over mijn vooronderzoek en de huidige situatie op het Calandlyceum. Met de leerlingen gesproken over hun eigen LOB-activiteiten, interesse voor het vak bedrijfseconomie en gedachtes uitgewisseld over mijn lesontwerp.

Gesprek met de decaan

Uit mijn vooronderzoek is gebleken dat de uitval bij HBO scholen erg hoog is bij Havoleerlingen. Sinds 2012 verlaten ruim 40% van de Havoleerlingen vroegtijdig hun HBO opleiding, dit zonder hun eerste studiejaar af te maken (Hogeschool van Amsterdam, 2018). Door de jaren heen zijn verschillende activiteiten opgezet om de uitval bij de Havisten te verkleinen (Inspectie van het Onderwijs, 2018). Van de decaan wilde ik graag weten welke LOB-activiteiten op het

Calandlyceum werd aangeboden en welke rol de decaan, ouders en vakdocenten vullen rondom de studieoriëntatie van de leerlingen.

Uit het gesprek1 is gebleken dat de uitval bij Havoleerlingen op het Calandlyceum hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. De belangrijkste reden voor de uitval is dat de studiekeuze gebaseerd is op een verkeerd beeld van de opleiding: “Leerlingen kiezen voor iets leuks of iets wat hun vrienden ook gaan doen, zonder zich te verdiepen over de mogelijke werkdruk,

moeilijkheidsgraad van de opleiding en de inzet die nodig is om de opleiding succesvol af te ronden”. De decaan laat ook zien dat er teveel keus is, kijkend naar de website van de HvA vraagt hij zich af: “wat is nou het verschil tussen de opleiding Accountancy, Financial management en Finance & Control?” Hij geeft aan dat het fijn zou zijn als een vakdocent zich niet alleen de lesstof zou verdiepen, maar ook onderzoek zou doen naar de aansluiting van de lesstof met mogelijke vervolgopleidingen om zo leerlingen te kunnen ondersteunen bij hun studiekeuze. Vanwege de werkdruk bij docenten/mentoren wordt hier geen aandacht aan besteed.

Als decaan zorgt hij voor LOB-activiteiten op de school. Voor elk leerniveau organiseert hij een ouderavond waarbij leerlingen in gesprek gaan met ouders van elkaar met een relevantie opleidingsachtergrond. Bij de Havoleerlingen is het de afgelopen jaren geen succes geweest, het blijkt dat deze groep weinig hoogopgeleide ouders zijn die willen deelnemen.

Gesprek met de leerlingen

Voor mijn onderzoek wilde ik graag met een aantal leerlingen, individueel, in gesprek gaan. Vier leerlingen uit mijn klas hebben zich vrijwillig opgegeven voor het interview. Via hen wilde ik de volgende informatie verzamelen:

1.) LOB-activiteiten: welke activiteiten zij tot nu hebben ondernomen om tot een studiekeuze te komen, waarom ze voor het vak Bedrijfseconomie hebben gekozen en hoe zij denken over de toekomstmogelijkheden van het vak.

2.) Ondersteuning bij studiekeuze: bij wie de leerlingen terecht kunnen voor ondersteuning bij het maken van hun studiekeuze.

1 Het gesprek met de decaan is in de beginnende fases uitgevoerd met het doel om te bepalen of mijn gekozen onderwerp ook relevant was voor het Calandlyceum. Het gesprek vond plaats voor de theoretische

(9)

3.) Verwachtingen van de uitvoering van mijn les met professionals: wat vinden zij van het initiatief, welke tips ze kunnen meegeven.

De gesprekken worden geanalyseerd op basis van de kernpunten van Akos et al. (2011) om te peilen in hoeverre de leerlingen tot nu toe zijn blootgesteld aan loopbaanintegratie activiteiten op school zoals:

- A1: tijdens de curriculum worden blootgesteld aan relevante beroepen;

- A2: een idee hebben over hoe het vak kan worden gekoppeld met de uitvoering van een beroep;

- en/of A3: zij worden blootgesteld aan realistisch vooruitzicht op de arbeidsmogelijkheden van het vak.

Daarnaast wil ik inzichtelijk hebben in hoeverre de leerlingen met hun toekomst bezig zijn (B1) en in hoeverre zij een idee hebben over de beroepsmogelijkheden van het vak Bedrijfseconomie (B2 en B3). Een volledig overzicht met de kernpunten van Akos et al. (2011) is te vinden op pagina 6. Verder wil ik inzichtlijk hebben hoe de leerlingen de ondersteuning ervaren bij het maken van hun studiekeuze. Tot slot ben ik benieuwd wat de verwachtingen van de leerlingen zijn over mijn lesontwerp.

Resultaten gesprekken

De gesprekken met de leerlingen hebben mij een beeld gegeven over hun huidige LOB-activiteiten, de ondersteuning die zij krijgen en hun verwachtingen van mijn lesontwerp. In tabel 2.1 is een overzicht opgesteld met de LOB-activiteiten op school, de ondersteuning die zij momenteel ervaren en hun verwachting over mijn lesontwerp. De resultaten uit het tabel wordt hieronder verder toegelicht. Bij de toelichting wordt verwezen naar de fragmenten uit de transcript van de leerlingen, te vinden vanaf pagina 34.

1.) LOB-activiteiten: uit de gesprekken met de leerlingen is te merken dat, ondanks geen van de leerlingen een duidelijk beeld heeft over zijn/haar vervolgopleiding, zij allemaal bezig zijn geweest met LOB-activiteiten. Door de georganiseerde activiteiten door school zoals het organiseren van een beroepenbijeenkomst (lln.2 – frag2. 13, lln.4 – frag.3), bezoek aan hogescholen (lln.3 – frag.5, lln.4 – frag.3) of mogelijkheid om zelftesten te doen (lln.1 – frag.4) tonen de leerlingen aan dat zij zijn blootgesteld aan een realistisch vooruitzicht op de arbeidsmogelijkheden van het vak Bedrijfseconomie (A3) of een ander vak naar hun eigen interesse en dat zij door school worden aangemoedigd om na te denken over hun toekomst (B1). Alle leerlingen kunnen bijvoorbeeld een vervolgstudie opnoemen waarin zij zijn

geïnteresseerd (lln.2 & lln.4 – frag.1, lln. 1 & lln.3 – frag.2). De kernpunten A3 en B1 van Akos et al (2011) komen dan ook het meest voor tijdens het gesprek.

In vergelijking met anderen, heeft Leerling 1 een duidelijker beeld over zijn toekomst en heeft hij als enige een idee hoe de content van het vak Bedrijfseconomie kan worden gekoppeld aan de uitvoering van zijn toekomstige beroep (A2). Als toekomstige fysiotherapeut met een eigen praktijk, kan hij zich bijvoorbeeld voorstellen dat het creëren van human capital (leerstof Bedrijfseconomie) belangrijk kan zijn bij het aannemen en onderhouden van zijn personeel (lln.1 – frag.14). Hij heeft ook aangegeven dat hij het vak heeft uitgekozen omdat hij er in de

toekomst iets mee wil gaan doen (lln.1 – frag.2).

(10)

De andere leerlingen hebben geen helder idee bij welke toekomstige carrières de inhoud van het vak Bedrijfseconomie wordt gebruikt. In de categorie B3 is te zien dat twee van de vier leerlingen een toekomstige carrière kan benoemen bij het vak, namelijk: eigen bedrijf (lln.1 – frag.2) en boekhouding (lln.4 – frag.7). De andere twee leerlingen hebben geen idee (lln.2 & 3 – frag.10), in de tabel is dit aangeduid onder de score ‘B3 – negatief’.

De categorieën A1 en B2 worden niet benoemd door de leerlingen. Een aanname is dat zij nog niet tijdens hun schooltijd zijn blootgesteld aan relevante beroepen bij een bepaald vak (A2) of de gelegenheid hebben gehad om hun schoolkennis in de praktijk toe te passen (B2) en dat de leerlingen om die reden deze twee activiteiten niet benoemen.

2.) Ondersteuning bij studiekeuze: door de georganiseerde LOB-activiteiten, ervaren de leerlingen veel ondersteuning van school (lln.1 – frag.4, lln.2 – frag.13, lln.3 – frag.5, lln.4 – frag.3). Verder zoeken de leerlingen voornamelijk advies bij hun mentor (lln.1 – frag.10 & 11b, lln.2 – frag.4b & 7, lln.3 – frag.6) of familie (lln.1 – frag.5, lln.2 – frag.4b & 5, lln.3 – frag.7). Het is opvallend dat leerling 4 op dit moment nog bij niemand heeft aangeklopt voor advies. Tijdens het interview gaf zij aan dat zij met niemand haar studiekeuze heeft besproken, ook niet met haar familie “want ik er ben er nog niet zeker over, dus het kan zijn dat ik morgen iets anders denk” (lln.4 – frag.4). Leerling 1 gaf aan ontevreden te zijn over de beperkte kennis over de toekomstmogelijkheden van het vak NLT en geen van de schoolmedewerkers kon precies vertellen wat het vak inhield en wat hij ermee kon doen (lln.1 – frag.7 & 8), waardoor de ondersteuning op school hierdoor negatief scoort.

Ondersteuning decaan

Uit de interviews blijkt dat de rol van de decaan meer gericht is op het informeren over open dagen en voorlichtingsavonden (lln.2 – frag.2, lln.3 – frag.4) en dat is voor de leerlingen voldoende. Leerling 1 heeft een poging gedaan om de decaan te benaderen over zijn vakkeuze, maar vond de decaan niet altijd behulpzaam, omdat de man het te druk voor hem had (lln.1 – frag.9). Geen van de leerlingen heeft aangegeven dat zij met de decaan hebben gesproken over hun studiekeuze.

Ondersteuning docent

Leerlingen 1, 2 en 3 vinden dat een vakdocent niet kan helpen bij het maken van hun

studiekeuze omdat de docent zelf weinig over het toekomstperspectief van het vak weet (lln.1 – frag.8) of omdat zij de voorkeur geven om naar de mentor stappen (lln.1 – frag.11b, lln2. – frag.7) ook denken ze dat zij meer informatie kunnen krijgen door opendagen te bezoeken (lln.2 – frag. 6a & 6b, lln.3 – frag.3). De ondersteuning van een vakdocent scoort hierdoor het zwakst. Wel heeft leerling 3 heeft aangegeven dat zij verwacht dat zij van de docent Economie en Bedrijfseconomie veel informatie kan krijgen (lln.3 – frag.8a) en dat zij met haar docent Nederlands heeft gepraat over de opendagen (lln.3 – frag. 8b).

Leerling 2 en 4 geven aan dat als er een docent zou zijn die hen zoud kunnen adviseren, dan zou het een docent moeten zijn van hun profielvakken (lln.2 – frag.8, lln.3 – frag.5) omdat de docenten dezelfde interesses delen en hen dan verder op weg kunnen helpen.

(11)

3.) Verwachtingen van de uitvoering van mijn les met professionals:

De leerlingen hebben allemaal verschillende verwachtingen van de uitvoering van mijn lesontwerp. De meeste verwachten dat de professionals in ieder geval informatie gaan delen over hun beroep om meer inzicht te krijgen (lln.2 – frag.11), om te kijken welke vaardigheden er nodig zijn voor dat beroep (lln.3 – frag.12) of om te kijken welke weg je af moet leggen om daar te komen (lln.4 – frag.8). Daarnaast is leerling 4 ook benieuwd hoe zij een groot bedrijf runnen (lln.4 – frag.9).

Verder verwachten leerling 1 en 3 dat de professionals hun ervaringen delen, op gebied van werk (lln.1 – frag.14a) en of het allemaal wel is uitgepakt zoals zij in gedachten hadden (lln.3 – frag.11). Ook verwacht leerling 1 nog dat zij tips zullen geven over het runnen van een eigen bedrijf (lln.1 – frag.14b) en wilt leerling 2 graag voldoende gelegenheid hebben om vragen te stellen (lln.2 – frag.12). Tot slot voegt leerling 1 toe dat dit soort activiteiten waardevol zijn omdat het hem motiveert (lln.1 – frag.15).

Tabel 2.1: Resultaat interview leerlingen

Positief Negatief Leerling 1 1 2 2 2 Leerling 2 1 2 1 Leerling 3 1 1 1 Leerling 4 1 1 1 Totaal 0 1 5 6 0 3 2

Positief Negatief Positief Negatief Positief Negatief Positief Negatief Positief Negatief

Leerling 1 1 1 1 2 1 2 1 Leerling 2 2 1 1 1 2 2 Leerling 3 1 1 1 2 1 1 Leerling 4 2 1 1 Totaal 6 1 3 0 4 2 3 5 4 1 Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Totaal Leerling LOB-activiteiten op school

Tabel 2.1 bevat een overzicht waain is bijgehouden hoe vaak leerlingen spreken over bepaalde ontwerpen. Daarbij is bijgehouden of zij een positieve of negatieve attidude hebben ten opzichte van het onderwerp.

4 1

2

Verwachtingen samenwerking met professionals

1 1 1 1 2 1 1 1 Leerling Leerling

Ervaringen delen Geven van tips Informatie delen over beroep Gelegenheid vragen stellen Ondersteuning familie Ondersteuning studiekeuze Ondersteuning school Ondersteuning decaan Ondersteuning mentor Ondersteuning vakdocent B3 Loopbaanintegratie A1 A2 A3 B1 B2 Toekomstgerichtheid

(12)

Hoofdstuk 3 - Ontwerphypothese en ontwerpregels

Naar aanleiding mijn probleemanalyse, de theoretische en empirische verkenning heb ik mijn idee van het lesontwerp met professionals besproken met mijn vakdidacticus, decaan, WPB en klas en ben ik uiteindelijk tot onderstaande ontwerphypothese en ontwerpregels gekomen.

Ontwerphypothese

Als ik tijdens mijn les meer aandacht besteed aan LOB-activiteiten (P) door de lesinhoud te koppelen met de werkzaamheden uit de praktijk (X1) waarbij de leerlingen samenwerken met professionals (X2) en samen een vraagstuk uit de praktijk behandelen (X3) terwijl de

professionals hun eigen studie- en werkervaringen deelt met de leerlingen (X4) en hen hierin adviseert (X5) dan verwacht ik dat de leerlingen worden aangemoedigd om over hun toekomst na te denken (Y1) beter inzicht krijgen in hun opleidings- en beroepsmogelijkheden (Y2) die gerelateerd zijn tot het vak bedrijfseconomie, waardoor zij uiteindelijk een meer geïnformeerde keuze kunnen maken voor hun vervolgopleiding (Y3).

Ontwerpregels

Op basis van suggesties uit de literatuur en de verwachtingen van de geïnterviewde leerlingen, zal ik een les ontwerpen waarbij leerlingen tijdens de les worden ondersteund bij hun oriëntatie op studie- en beroepskeuze. Met dat doel in gedachten, zijn onderstaande ontwerpregels opgesteld:

Als ik wil dat de leerlingen worden aangemoedigd om over hun toekomst na te denken (Y1) dan - Ontwerp ik een les waarbij de lesinhoud (in vorm van een casus) is gekoppeld met de

werkzaamheden van relevante beroepen (X1).

- Maak ik gebruik van werkvormen en leeractiviteiten waarbij de leerlingen en professionals voldoende ruimte krijgen voor interactie en samenwerking (X2). Als ik wil dat leerlingen beter inzicht krijgen in hun opleidings- en beroepsmogelijkheden (Y2) dan:

- Ontwerp ik een casus waarbij de leerlingen worden aangemoedigd om de kennis die zij in de klas leren ook in de ‘praktijk’ te kunnen uitvoeren (X3).

- Zorg ik ervoor dat de leerlingen tijdens de sessie voldoende gelegenheid krijgen om vragen te stellen aan de professionals omtrent hun eigen ervaringen met studie- en beroepskeuze (X4).

Als ik wil dat de leerlingen een meer geïnformeerde keuze kunnen maken voor hun vervolgopleiding (Y3) dan:

- Instrueer ik de professionals vooraf om leerlingen voldoende te informeren over de carrière perspectieven van hun beroep m.b.t. studielengte, voorselectie en werkdruk (X5).

De ontwerpregels kunnen als volgt gekoppeld worden met de kernpunten uit de theorie, te vinden op pagina 6 en 7:

Ontwerpregel X1

A) Loopbaanintegratie (Akos et al, 2011) waarbij de leerlingen:

A1) tijdens de curriculum worden blootgesteld aan verschillende relevante beroepen; B) Toekomstgerichtheid (Akos et al, 2011) waarbij de leerlingen

B1) door de interactie en samenwerking worden aangemoedigd om over hun toekomst na te denken;

(13)

B3) de verbanden zien tussen de inhoud van de klas en de mogelijke toekomstige carrières;

C) Lesinhoud (Meijers & Kuijpers, 2014)

C1) praktijkgericht leren: waarbij de lesinhoud wordt gekoppeld met de werkzaamheden uit de praktijk;

E) Gespreksinhoud (Meijers & Kuijpers, 2014)

E1) lesstof: de lesstof dat op dat moment behandeld wordt tijdens het curriculum; E2) beroepswerkzaamheden: de werkzaamheden van de professional en hoe dat gekoppeld kan worden met de lesstof.

Ontwerpregel X2

A) Loopbaanintegratie (Akos et al, 2011) waarbij de leerlingen:

A2) inzien hoe de content van het vak gekoppeld kan worden met de daadwerkelijke uitvoering van een beroep;

C) Lesinhoud (Meijers & Kuijpers, 2014)

C2) onderzoekend / probleemoplossend leren: waarbij leerlingen, onder begeleiding van een professional, een uitdaging of probleem uit de praktijk proberen op te lossen met de huidige (klas) kennis die zij op dat moment bezitten.

Ontwerpregel X3

B) Toekomstgerichtheid (Akos et al, 2011) waarbij de leerlingen

B3) worden aangemoedigd om de kennis die zij in de klas leren ook in de praktijk leren uitvoeren.

Ontwerpregel X4

D) Loopbaanbegeleiding (Meijers & Kuijpers, 2014)

D1) helpend: waarbij professionals hun eigen ervaringen omtrent studiekeuze en beroepskeuze delen met de leerlingen.

Ontwerpregel X5

A) Loopbaanintegratie (Akos et al, 2011) waarbij de leerlingen:

A3) de verbanden zien tussen de inhoud van de klas en de mogelijke toekomstige carrières;

D) Loopbaanbegeleiding (Meijers & Kuijpers, 2014)

D2) carrière gericht: waarbij professionals uitleggen met welke omstandigheden de leerlingen rekening moeten houden om zelf op die positie te komen, zoals studielengte, voorselectie en werkdruk;

E) Gespreksinhoud (Meijers & Kuijpers, 2014)

E3) zelf en toekomstige beeld: de vraag of leerlingen het beroep interessant vinden en zichzelf dit in de toekomst zien doen

(14)

Hoofdstuk 4 - Opzet van de evaluatie

De les en de nameting worden uitgevoerd bij mijn 4 havo klas. Dit is een kleine klas, bestaande uit twaalf leerlingen. De helft van de leerlingen heeft een N&G profiel, de andere helft een E&M profiel. Uit de interviews tijdens de empirische verkenning is gebleken dat de relevante beroepen bij elk profiel anders kan zijn. De N&G leerlingen in mijn interviews waren

bijvoorbeeld met name geïnteresseerd in beroepen met een medische aspect. Dit kan wellicht effect hebben op hun niveau van interesse in de gepresenteerde beroepen tijdens mijn les. Verder hebben de leerlingen aangegeven dat zij al eerder aan LOB-activiteiten hebben deelgenomen, bij de evaluatie ben ik benieuwd of mijn lesontwerp meerwaarde kan toevoegen aan deze activiteiten.

Voor het onderzoek maak ik gebruik van het ‘werken met een voor- en nameting’ onderzoekdesign. Tijdens mijn empirische verkenning heb ik geanalyseerd wat de huidige uitdagingen zijn op het Calandlyceum met betrekking tot LOB-activiteiten en wat de leerlingen hebben ondervonden. Ook gaven leerlingen suggesties mee voor het ontwerp van mijn les. In de nameting zal ik evalueren of deze wensen en verwachtingen zijn uitgekomen. Daarnaast zal ik evalueren of de leerdoelen zijn behaald. Verder zal ik nagaan of mijn les voldoet aan de kernpunten zoals benoemd door Akos et al (2011) en Meijer & Kuijpers (2014). Tot slot wil ik verschillende suggesties verzamelen over mijn lesontwerp. Bij leerlingen en professionals wil ik evalueren hoe zij het lesontwerp hebben ervaren en welke tips en tops zij hebben voor het opzetten van een lessenreeks dat tijdens een heel schooljaar kan worden uitgevoerd. Voor de validatie en evaluatie heb ik om bovenstaande redenen gekozen voor de volgende effectenmetingen: learner report en interview.

Learner report

Door gebruik te maken van het ‘learner report’ wil ik erachter komen wat de leerlingen van de sessies met de professionals hebben geleerd, hoe zij dat hebben ervaren en wat zij eraan hebben gehad. Ik wil graag weten of zij hun interesses voor de beroepen kunnen uiten en m.b.t. loopbaanbegeleiding en hoe zij hun hulp en advies ervaren.

Het onderzoeksinstrument kent drie verschillende varianten (Riessen, 2019), waarvan ik gebruik zal maken van de ‘vrije variant’ om mijn onderzoek kwalitatief te onderbouwen. Met de vrije variant kan ik namelijk mijn ontwerpregels en theoretische concepten koppelen met de vragen. Het learner report wordt na de les, direct ingevuld door alle leerlingen. De resultaten worden holistisch geanalyseerd.

Validiteit en betrouwbaarheid

De validiteit van een learner report wordt bediscussieerd door van Kesteren (1993). Op basis van haar bevindingen is het gebruik van een learner report geschikt voor formatieve evaluatie en het traceren van leerervaringen. Daarbij is deze geschikt voor onderzoeken waarin leerlingen zelf aangeven wat zij hebben geleerd. Kritiek voor het gebruik van deze onderzoeksinstrument heeft met name te maken met:

- (In)consistente resultaten (van der Molen, 1985 en van der Kamp, 1980): Van der Molen ontdekte dat de learner report verschilt per docent, waarbij de docent effect hadden op wat leerlingen noteerde. Aan de andere kant, ondervond van der Kamp (1980) geen inconsistentie bij herhaalde afname.

(15)

- inconsistente interpretatie van de resultaten (Vedder, 1984). Vedder gebruikte verschillende methodes om de resultaten van het learner report te evalueren. Twee beoordeelaars kregen duidelijke instructies bij het beoordelen (doelgericht zoeken) en twee beoordeelaars kregen geen instructies. De interpretaties verschillen tussen de twee groepen waren significant groot, waardoor de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoeksinstrument ter bespreking is gekomen.

Het learner report zal ik met name gebruiken om de leerervaringen te documenteren. Het learner report valideren op (in)consistente resultaten is in dit onderzoek niet mogelijk vanwege de beschikbaarheid van de professionals. Het is alleen mogelijk om één sessie te organiseren, waardoor herhaalde afname van het learner report niet mogelijk is. Verder is het ook niet mogelijk om gebruik te maken van een controle groep, ook vanwege de beschikbaarheid van de professionals.

De suggesties benoemd door Kesteren (1993) om inconsistentie te voorkomen bij de interpretatie van de resultaten zijn:

- Maak gebruik van een grote populatie, waardoor de vervorming van leerervaringen in grotere hoeveelheden, door vergelijking, beter te interpreteren is.

- Train de leerlingen in het beantwoorden van learner reports, train ze om hun reacties zo uitgebreid mogelijk te noteren.

- Duidelijke instructies / vragen: zorg dat leerlingen makkelijk kunnen begrijpen wat er van hen verwacht wordt en zodat zij een duidelijke reactie kunnen noteren wat de betrouwbaarheid verhoogt.

Voor het onderzoek zijn niet alle suggesties toepasbaar: de klas bestaat uit twaalf leerlingen, waardoor er een verhoogd risico ontstaat bij de interpretatie van de resultaten. Daarnaast is er onvoldoende tijd om de leerlingen vooraf te trainen in het beantwoorden van een learner report. Wel zal ik aandacht besteden aan duidelijke instructies, waardoor de leerlingen direct weten wat zij in moeten vullen om zo inconsistentie in hun beantwoording te voorkomen.

Interview

Dit onderzoeksinstrument zal ik toepassen bij enkele leerlingen en de professionals. Door in gesprek te gaan met de professionals, wil ik erachter komen hoe de professionals de sessies hebben ervaren, daarnaast wil ik ook feedback ontvangen: wat vonden zij van de instructies, de interactie met de leerlingen, de les zelf? Met oog voor verdere uitbreiding en ontwikkeling van het lesontwerp, zal ik ook nog vragen naar suggesties.

Het gesprek met de professionals wordt direct na de les uitgevoerd.

Bij het interview met leerlingen zal ik met name terugblikken op de les en meer aandacht besteden aan hun ervaringen. Aan de hand van het interview probeer ik ook meer diepgang te vinden in hun gegeven reacties van het learner report. Gezien deze leerlingen ook hebben deelgenomen aan het interview voor de voormeting, wil ik van hen weten of hun verwachtingen van de les zijn uitgekomen. Verder wil ik ook aan hen vragen over mogelijke tips en suggesties. Het gesprek met de leerlingen kan pas vier weken na de les gehouden worden, vanwege schoolactiviteiten (projectenweek, toetsweek) en een schoolvakantie. Dit zal invloed hebben op de betrouwbaarheid van het interview.

(16)

Voor beide gesprekken is er gekozen voor het type ‘open interview’ in de vorm van een focused interview (Reulink & Linderman, 2005) waarbij zowel de professionals en de leerlingen terugblikken op de les en daarover hun ervaring, mening en suggesties uiten. Validiteit en betrouwbaarheid

Bij een focused interview is het essentieel voor de betrouwbaarheid dat alle respondenten voor het interview een gelijksoortige ervaring hebben opgedaan in een soortgelijke situatie (Reulink & Linderman, 2005). Het herhaaldelijk afnemen van het interview bij een grote groep

respondenten zal de betrouwbaarheid ook verhogen. Daarnaast zal het interviewer rekeningen moeten houden met de volgende aspecten om de kwaliteit en betrouwbaarheid van het interview te garanderen (Olthoff, 2019):

- Voorkom meerdere vragen in een vraag - Voorkom doorklinkende antwoordvermoedens

- Bewust gebruik maken van suggestieve voorbeeldantwoorden - Houd rekening met de tijd, locatie en omgevingsfactoren.

Bij validiteit speelt de selectie van de respondenten en het aantal een grote rol (Olthoff, 2019): hoe representatief is de steekproef in grootte en representatie van de doelgroep.

Voor het onderzoek verwacht ik dat de validiteit van mijn interview met de professionals hoog is. Zij hebben namelijk allemaal deelgenomen aan de sessie en representeren de doelgroep. De betrouwbaarheid van het interview is moeilijk te meten, omdat er maar één afname wordt genomen. Bovendien is dit het eerste lesontwerp waarmee de professionals hebben gewerkt, waardoor zijzelf geen vergelijkingsmateriaal hebben wat invloed zal hebben op bijvoorbeeld de kwaliteit van de suggesties.

De validiteit en betrouwbaarheid van de meting met de leerlingen is in beide gevallen vrij laag. De tijd tussen de les en de afname van het interview is groot, namelijk vier weken vanwege schoolactiviteiten. Hierdoor verwacht ik dat de herinneringen van de les niet meer zo scherp zijn. De setting ‘focused interview’ zal in dit geval bijdragen omdat de leerlingen de gelegenheid krijgen om elkaar aan te vullen, wel moet ik ervoor waken dat zij niet te vaak elkaars antwoord overnemen (Olthoff, 2019). De leerlingen die deelnemen aan het interview zijn qua statistieken niet representatief voor de hele klas. Eén leerling presteert uitmuntend terwijl de andere leerling aan het andere eind zit, het zijn geen “gemiddelde” leerlingen, echter hebben zij allebei een representatief profiel: E&M en N&G en hebben zij net zoals de andere leerlingen uit de klas behoefte aan ondersteuning bij het maken van de keuze van de vervolgopleiding.

Terugblik op de les

Om te beoordelen of de opbouw van de les goed is verlopen, zal ik de les evalueren op basis van de elementen van Meijers & Kuijpers (2014) die ook gekoppeld zijn aan mijn ontwerpregels. Meijer & Kuijpers (2014) adviseren in hun artikel dat het toepassen van bepaalde elementen (op pagina 6) zorgen voor een betekenisvolle les met professionals. De les beschouw ik om die reden succesvol als alle elementen van de genoemde categorieën ‘lesinhoud’,

‘loopbaanbegeleiding’ en ‘gespreksinhoud’ voorkomen tijdens de interactie tussen de leerlingen en de professional. Voor de evaluatie hiervan zal ik de opname van een sessie gebruiken, waarbij ik de interactie tussen de audit manager en drie leerlingen zal evalueren. Tijdens hun gesprek zal ik bijhouden hoe vaak een element voorkomt en in welke vorm. Op basis van deze fragmenten kan ik beoordelen in hoeverre de leerlingen een waardevolle interactie hebben gehad met de professional.

(17)

Daarnaast zal ik ook het interview met de professionals gebruiken om de les te evalueren. Wat vonden de professionals zelf van de sessies? Wat vonden zij een uitdaging en welke suggesties hebben zij nog meer? Ook bij hun gesprek ga ik bijhouden hoe vaak de elementen van Meijers & Kuijpers (2014) voorkomen en zal ik daarbij hun knelpunten en suggesties ook in kaart brengen. Analyse opname en interview

In de opname en interview worden de relevante fragmenten op chronologische volgorde genummerd. Fragmenten zijn relevant als deze kunnen worden gekoppeld met de categorieën van Meijers & Kuijpers (2014). Bij het interview met de professionals zijn er twee categorieën toegevoegd: voorbereiding en werkvorm, omdat deze informatie mij kan helpen het ontwerp in de toekomst te verbeteren. Sommige fragmenten zijn als volgt genummerd: 13a, 13b. De letters zijn toegevoegd omdat ik op een later moment heb besloten om het fragment op te splitsen.

Evaluatie ontwerp

Om te beoordelen hoe de leerlingen de les hebben ervaren en welk effect de les op hen heeft gehad, zal ik de les evalueren op basis van de elementen van Akos et al. (2011) die ook gekoppeld zijn aan mijn ontwerpregels. Ik wil inzichtelijk maken hoe de leerlingen de

loopbanintegratie activiteiten tijdens de les hebben ervaren en in hoeverre deze activiteiten hen aan het denken heeft gezet over hun eigen toekomst/loopbaan. Ik zal dit doen middels een learner report met de hele klas en een interview met twee leerlingen. Bij het learner report blikken de leerlingen terug op de les m.b.v. zeven stellingen. Het interview is een open gesprek met twee leerlingen. Bij het interview heb ik meer ruimte om dieper in te gaan op hun ervaring, de opzet van de les en de ondersteuning bij hun beroepskeuze.

Analyse learner report en interview leerlingen

De antwoorden die de leerlingen geven in het learner report en interview worden

gecategoriseerd op basis van de elementen van Akos et al. (2011). Op basis van de antwoorden ga ik kijken welke elementen het meest worden benoemd en welke het minst, daarnaast heb ik ook een categorie toegevoegd dat gericht is op ondersteuning tijdens de activiteiten. Welke vorm van loopbaanondersteuning vinden de leerlingen dat zij tijdens de les hebben gekregen. Bij het learner report zijn helaas niet alle antwoorden volledig ingevuld, of zijn vragen helaas blanko opgelaten, dit wordt ook in het overzicht vermeld.

Het interview heb ik ook hier in relevante fragmenten opgedeeld die onderverdeeld kunnen worden naar de elementen van Akos et al. (2011), opzet van de les en ondersteuning bij de beroepskeuze. Net zoals bij de analyse van de les, zijn de fragmenten genummerd in chronologische volgorde.

Conclusie

Beide effectenmetingen scoren vrij laag op validiteit en betrouwbaarheid vanwege de

omstandigheden waarin het onderzoek wordt afgenomen. De omstandigheden zoals een kleine populatie, beperkte beschikbaarheid van de professionals en de beperkte beschikbare contacturen met de leerlingen zullen invloed hebben op de validiteit en betrouwbaarheid. Daartegenover staat dat beide onderzoeksinstrumenten over het algemeen uitermate geschikt zijn voor mijn onderzoeksdoelen: het vastleggen van leerervaringen, meningen en suggesties. De informatie uit deze onderzoeken kunnen om die redenen bijdragen aan het voortbouwen van een lessenreeks met professionals.

(18)

Hoofdstuk 5 - Terugblik op de uitvoering van de les

Voor het educatief ontwerp heb ik het MDA-model gecombineerd met:

- de twee factoren loopbaanintegratie en toekomstgerichtheid van Akos et al. (2011) voor een relevante, uitdagende en verkennende les.

- de drie leselementen lesinhoud, loopbaanbegeleiding en gesprekstof van Meijers & Kuijperss (2014) voor een betekenisvolle les met professionals

- de leeractiviteiten van Mayer (2014) die nodig zijn om een les betekenisvol te maken. Het lesontwerp is te vinden op pagina 54, de casussen zijn te vinden vanaf pagina 57. De les werd op maandagochtend, het eerste blokuur gegeven. Voor deze les verwachtte ik twaalf leerlingen en dat werden er uiteindelijk elf, dit heeft geen impact gehad op de werkvorm waarin leerlingen in groepjes van drie of vier samen met een professional aan een casus werken. De introductie heb ik zo kort mogelijk gehouden. Zowel de leerlingen als de professionals zijn vooraf over elkaar geïnformeerd. Daarnaast kregen de professionals de gelegenheid om bij de groepjes uitgebreid over henzelf te vertellen. Voor de introductie had ik initieel veertien minuten gepland, dit is uiteindelijk vijf minuten geworden, waarbij er alleen is ingegaan op wat de leerlingen die dag gingen doen. Het inkorten van de introducties heeft een voordeel gehad op het gebruik van de tijd.

Tijd per sessie

Voor elke sessie had ik aanvankelijk 22 minuten ingepland. Bij de eerste ronde merkte ik na een kwartier dat alle groepjes nog maar halverwege waren met hun gesprek. De professionals hadden verteld over hun werkzaamheden en waren nog maar net begonnen aan de casus. Door deze waarneming heb ik de tijd van de sessie verlengd naar ongeveer 30 minuten per sessie. De professionals hoefden zelf de tijd niet in de gaten te houden om de gesprekken en het proces in de groepjes zo spontaan en onbevangen te laten verlopen.

Resultaten opname sessie

Om een indruk krijgen van de interactie tussen de leerlingen en de professional heb ik een opname gemaakt van een sessie (pagina 63) waarbij drie leerlingen samenwerken met een audit manager. In deze sessie gaan de leerlingen een jaarverslag analyseren (pagina 57 voor casus) waarbij er een fout in de balans zit verstopt. Samen met de professional proberen ze de fout te vinden en leren ze hoe ze met de fout om moeten gaan. Om te beoordelen of de sessie voldoet aan een betekenisvolle les met professionals volgens Meijers & Kuijpers, zal ik de opname ook gebruiken om te analyseren of de genoemde elementen voldoende zijn teruggekomen in deze opname. De analyse is opgedeeld in de drie categorieën volgens het artikel van Meijers & Kuijpers (2014).

Lesinhoud

Het onderdeel praktijkgericht leren (C1) komt zes keer terug in de opname. Twee keer komt het terug waarbij de audit manager voorkennis ophaalt (opname sessie: frag.10, 11 & 14a) door te controleren in hoeverre de leerlingen de kennis in huis hebben, zoals in fragment 10: [Audit manager: “Even kijken hoor. Naja wat je ziet zeg maar, op de eerste pagina zie je de balans. De balans, jullie weten wat het is toch?” Allemaal: “Ja.”]

In de andere drie fragmenten (opname sessie: frag.15, 16 & 18) zijn de leerlingen bezig met het toepassen van hun kennis in de praktijk. Zij hebben eerder in de klas gewerkt met de balans en

(19)

hebben ook eerder ervaren dat er fouten in de balans zitten. In de opname is goed te merken dat zij met hun (beperkte) kennis de fout proberen te vinden en op te lossen. De leerlingen denken namelijk dat het om een optelfout gaat, i.p.v. een administratieve fout, zoals in dit voorbeeld, fragment 15:

[Audit manager: “Wat heb je gedaan?” Leerling 2: “Gewoon deze allemaal optellen.” Audit manager: “Maar waar zit de fout?” Leerling 2: “De totalen van de activa klopt niet.” Audit manager: “Dus het zit aan de activa kant?” Leerling 2: “Ik ga even kijken, oh nee, bij uh, bij die optellingen van debiteuren, vorderingen en liquide middelen.”]

Het probleemoplossend leren (C2) komt vijf keer voor. In deze fragmenten is de audit manager voornamelijk bezig met de begeleiding van het vinden van de fout en een oplossing formuleren (opname sessie: frag.12, 14b, 17b, 19a & 23a) Zoals hierboven vermeld, denken dat de leerlingen dat het om een optel fout gaat en dat de bijhorende oplossing opnieuw optellen is. De audit manager legt uit dat men ook moet onderzoeken waar de fout vandaan komt en begeleidt hen naar een oplossing uit de praktijk (fragment 23b):

[Audit manager: “En dan moet je dat dus laten corrigeren en dan moet je vraag aan de klant of die een correctieboeking wilt maken.”]

Loopbaanbegeleiding

Tijdens de sessie deelt de audit manager haar eigen ervaringen en verschaft zij advies op gebied van loopbaanbegeleiding. Het helpende (D1) komt drie keer voor, waarbij de professional haar eigen ervaringen en keuzes met de leerlingen deelt (opname sessie: frag.5, 8 & 9a) zoals fragment 8: [Audit manager: “Ah wel leuk, misschien kan je dan een keertje met ze meelopen. Want dat kan wel, dat kan bij PWC zeker, dat heb ik ook een keer gedaan.”]

Daarnaast geeft zij veel advies dat carrière gericht is (D2) waarbij zij een realistisch indruk geeft van de carrière loopbaan als audit manager (opname sessie: frag.1, 2, 3, 4, 6, 9b,21, 22 en 26). Een voorbeeld van deze acht fragmenten is bijvoorbeeld informatie over de studieduur (fragment 2):

[Audit manager: “Ja, zoiets inderdaad, dat is best lang. Je hebt zeg maar eerst 4 jaar HBO en dan heb je 2 jaar Master en 2 jaar Post-Master, dus ongeveer 9 jaar. En je moet rekening houden dat je 3 jaar praktijk moet doen, maar dat kan je doen tijdens je studie, en dat hoef je niet perse na de 9 jaar te doen.”]

Gespreksinhoud

Tijdens de sessie verwijst audit manager vaak naar de lesstof (E1), soms benoemt ze de lesstof om de voorkennis te testen (opname sessie: frag.13a & 13b), soms benoemt ze de lesstof om de leerlingen te begeleiden bij het oplossen van de casus (opname sessie: frag.15, 17a & 23). In beide gevallen verwijst ze naar de lesstof dat herkenbaar is voor de leerlingen zoals: verschillen in de balans, balansmutatie en de posten die op de passiva kant staan.

Het koppelen van de lesstof met de beroepswerkzaamheden (E2) gebeurt bij het oplossen van de casus. Na het vinden van de fout, vraagt de professional aan de leerlingen: “Ja, Leerling 3, weet jij wat je nog meer moet doen? Want je gaat naar je klant toe en je zegt: hé ik zie een verschil. En dan?” (opname sessie: frag.19b). Vervolgens geeft zij de leerlingen de ruimte om zelf met ideeën te komen. Tenslotte vertelt zij hoe een audit manager te werk gaat om het verschil in de balans te herstellen m.b.v. de klant (opname sessie: frag.20, 23c, 24 & 25) waardoor de leerlingen inzien dat een verschil in de balans niet alleen een kwestie is van opnieuw optellen

(20)

(basiskennis school), maar ook uitzoekwerk is, waarbij veel meer informatie en anderen nodig zijn (beroepswerkzaamheden).

Tevens heeft een leerling zijn interesse voor het beroep uitgedrukt (E3). Al vroeg in het gesprek merkt de professional dat deze leerling al veel weet over het beroep en speelt hierop in (opname sessie: frag.7) door te vragen of hij dat ook wil worden. De leerling spreekt zijn interesse uit in dat fragment, waardoor hij later in de sessie de gelegenheid krijgt om vragen te stellen over haar ervaringen (zie categorie ‘loopbaanbegeleiding’). Dat leerlingen de vrijheid krijgen om vragen te stellen is te merken aan de vragen over bijvoorbeeld een leaseauto (opname sessie: frag.21) of de werkdruk (opname sessie: frag.26).

Tabel 5.1 bevat een overzicht met de categorieën van Meijer en Kuijpers (2014) en hoe vaak deze zijn voorgekomen tijdens de opname van de sessie, een volledig overzicht met de fragmenten erbij is te vinden op pagina 74.

Tabel 5.1: Resultaat opname sessie

Resultaten interview met professionals

Na de les heb ik ook met de professionals gesproken om te kijken wat zij van de les vonden. Hiervan is ook een opname gemaakt. Voor de analyse van dit gesprek gebruik ik dezelfde principes als de analyse van de sessie. Bij de professionals was ik benieuwd wat zij van de activiteiten vonden m.b.t. de lesinhoud, loopbaanbegeleiding en gespreksinhoud. Tevens was ik benieuwd naar de uitvoering en de voorbereidingen.

Lesinhoud

Alle drie de professionals gaven aan dat het een uitdaging was om de leerlingen te begeleiden bij het praktijkgericht leren (C1). Er was vooral veel begeleiding nodig bij het omschakelen van schoolkennis naar praktijk (gesprek professionals: frag.4, 6 &9a). De adjunct directeur zei hierover het volgende: “Maar om dan uit niets naar een opdracht over te gaan, die dan ergens anders over gaat, van: doe dan maar een resultatenbegroting. Dan is het heel moeilijk om kosten en baten te bedenken” (gesprek professionals: frag.6).

De professionals gaven aan dat de leerlingen moeite hadden om hun kennis toe te passen in een ander context. Dit is ook te merken bij het probleemoplossend leren (C2), waarbij de financial controller aangaf dat hij de leerlingen moest begeleiden bij het aflezen van een

resultatenbegroting. Zodra de leerlingen de fout doorhadden, konden zij wel met oplossingen komen (gesprek professionals: frag.9b)

Loopbaanbegeleiding

Tijdens het gesprek is dit onderwerp niet ter sprake gekomen. Ik heb hier helaas ook niet zelf op gestuurd, wat jammer is, omdat uit de opname van de sessie blijkt dat dit een groot onderdeel van het gesprek is geweest.

C1 C2 D1 D2 E1 E2 E3

Totaal 6 5 3 9 5 5 1

(21)

Gespreksinhoud

Ook hier bij de lesstof (E1) geven de professionals aan dat de leerlingen de basiskennis in huis hebben, maar dat de overgang naar praktijk soms wat moeilijk is (gesprek professionals: frag.3, 5 & 8) en dat zij (professionals) twijfelen over hun begeleiding. De audit manager geeft bijvoorbeeld aan dat zij merkt dat de basiskennis in huis is, maar dat zij moeite heeft om uit te leggen hoe het in de praktijk aan toe gaat (gesprek professionals: frag.3).

Het begeleiden van de leerlingen om hun basiskennis te vertalen naar de

beroepswerkzaamheden (E2) voelde dan ook als een uitdaging (gesprek professionals: frag.6, 10, 11 & 13). Ze moesten flink geholpen worden (fragment 6:

[Adjunct directeur: “Een bedrijf of een bouwproject is een verschil. Een bedrijf hebben ze in de klas al onderwezen gehad, maar een bouwproject daar moet je echt de stukken van in elkaar zetten en voor de meeste bouwers is dat al moeilijk….” Waarop de Financial controller aanvulde: “Je moet ze wel flink helpen. Ik zei: “Ja, kijk vooral onderaan” en dan komen ze er wel.”] Uiteindelijk concluderen de professionals dat het erom gaat dat de leerlingen in ieder geval hun kennis in een andere context hebben toegepast om te ervaren dat het bij bedrijven er anders aan toe gaat (fragment 13):

[Adjunct directeur: “Ik denk zelf dat het niet helemaal uitmaakt als die ene opdracht met die resultatenbegroting niet helemaal ontstaat, maar dat zij er even flink aan hebben moeten trekken om twee woorden op elkaar te krijgen en te denken van: “shit, ergens anders is het dus helemaal anders.”]

In fragment 7 blijkt dat de leerling die eerder tijdens de opname van de sessie bij de audit manager zijn interesse uitdrukte voor het beroep register accountant (E3) ook bij de sessie met de financial controller zijn interesse heeft uitgedrukt en waarschijnlijk bij beide om advies heeft gevraagd over de loopbaan van het beroep.

Werkvorm en voorbereiding

Gelijk aan de start van het gesprek zijn er complimenten gegeven voor de voorbereidingen van de les (gesprek professionals: frag.1 & 2a) met name de hoeveelheid informatie wordt gewaardeerd. Verder delen de professionals nog hun ideeën over de werkvorm (gesprek professionals: frag.2b & 12) waarbij zij aangaven dat de huidige werkvorm in kleine groepjes het prettigst is (fragment 12):

[Audit manager: “Ja… ik denk dat deze setting beter is. In kleine groepjes komen de leerlingen die verlegen zijn of minder snel wat zeggen toch aan de beurt. Je hebt kinderen die heel snel iets zeggen, die hoor je eigenlijk alleen maar. En hoe groter de groep, hoe kleiner de kans dat de stille leerlingen hun mond opentrekken.”]

Tabel 5.2 bevat een overzicht met de categorieën van Meijer en Kuijpers (2014) en hoe vaak deze zijn voorgekomen tijdens de opname van de sessie, een volledig overzicht met de fragmenten erbij is te vinden op pagina 79.

Tabel 5.2 Resultaten Gesprek Professionals

C1 C2 D1 D2 E1 E2 E3 Werkvorm Voorbereiding Totaal 3 1 0 0 3 4 1 2 2 Anders Gespreksinhoud Lesinhoud Loopbaanbegeleiding Fragmenten

(22)

Hoofdstuk 6 - Resultaten

Zoals in hoofdstuk 4 aangegeven zal ik analyseren hoe de leerlingen de les hebben ervaren middels een learner report en interview. Ik heb de leerlingen na de les een ‘learner report’ laten invullen, door schoolactiviteiten en vakantie kon ik de interview pas veel later houden. De resultaten van het learner report en het interview worden hieronder gepresenteerd.

Resultaten Learner report

Elf leerlingen hebben het learner report ingevuld. Hun antwoorden zijn ingedeeld in de onderdelen ‘loopbaanintegratie’, ‘toekomstgerichtheid’, ‘ondersteuning’ en ‘uitbreiding’. Bij het analyseren van hun antwoorden is te merken dat de leerlingen niet unaniem eens zijn over bepaalde onderwerpen. Dit maakt de resultaten interessant omdat er bij deze kleine groep veel variatie in de antwoorden zit.

Loopbaanintegratie

Bij het onderdeel ‘loopbaanintegratie’ gaat het erom dat de leerlingen worden blootgesteld aan relevante beroepen (A1). Vijf leerlingen hebben in hun learner report aangegeven dat zij “veel hebben geleerd over de beroepen”. De antwoorden gerelateerd bij categorie A1 zijn allemaal gegeven bij stelling 1: ‘heb je wat nieuws geleerd? Ik heb geleerd dat….’, waarbij vijf leerlingen aangaven dat zij iets hebben geleerd over de beroepen, bijvoorbeeld: “Ik heb meer geleerd over de beroepen zelf en wat ze allemaal doen. Daar heb ik nu een beter beeld van”.

Daarnaast moet het voor de leerlingen herkenbaar zijn hoe de inhoud van het vak is gekoppeld met de werkzaamheden van het beroep (A2). Er zijn acht reacties gekoppeld met A2 waarbij vier leerlingen hun antwoord gaven bij:

- Stelling 2: ‘Ik denk dat het vak bedrijfseconomie in de beroepen wordt gebruikt voor…’, waarbij vier leerlingen aangaven dat een balans of resultatenrekening werd gebruikt bij het beroep. Voorbeeld: “De methodes zoals de balans en resultatenrekening”.

- Stelling 3: ‘Het beroep dat ik het leukst of interessant vond is…’, waarbij twee leerlingen aangaven dat zij het beroep interessant vonden omdat ze de lesstof herkenden. Voorbeeld: “Ik vind het beroep van PWC het leukst omdat ik het namelijk ongeveer begreep, omdat we het eerder in de les hebben gehad”.

- Stelling 4: ‘Het beroep dat ik het minder leuk of interessant vond is….’, waarbij de twee leerlingen aangaven dat zij het beroep niet interessant vonden omdat het controleren van cijfers hen niets leek. Voorbeeld: “Van mevrouw Tran, leek ingewikkeld met veel nakijken”.

Tot slot moeten de leerlingen zijn blootgesteld een realistisch vooruitzicht op de

arbeidsmogelijkheden van het vak (A3). Er zijn vier reacties gekoppeld met A3 waarbij vier leerlingen hun antwoord gaven bij:

- Stelling 1: ‘heb je wat nieuws geleerd? Ik heb geleerd dat….’, waarbij drie leerlingen aangaven dat zij informatie hadden gekregen over de beroepen en welke opleidingen erbij hoorden, zoals: “Wat voor opleidingen je voor die banen moet doen”.

- Stelling 5: ‘Ik zie mijzelf in de toekomst één van deze beroepen doen want….’ Heeft één leerling aangegeven dat die geen interesse in de beroepen had omdat de studies te lang duurden.

(23)

Toekomstgerichtheid

Bij het onderdeel ‘toekomstgerichtheid’ gaat het erom dat de leerlingen worden aangemoedigd om na te denken over hun toekomst (B1). Tien leerlingen hebben in totaal vijftien antwoorden neergezet die bij B1 genoteerd kunnen worden. Zij gaven hun reactie bij:

- Stelling 3: ‘Het beroep dat ik het leukst of interessant vond is…’, gaf een leerling aan dat het beroep van IKEA interessant was omdat je daar veel geld kon verdienen. Een ander leerling sprak zijn interesse uit voor adjunct directeur omdat hij later ook iets met management wilt doen.

- Stelling 4: ‘Het beroep dat ik het minder leuk of interessant vond is….’, waarbij de vier leerlingen hebben aangegeven dat zij het beroep niet wilde uitvoeren vanwege desinteresse, zoals : “Ik vond het beroep van de adjunct directeur het minst interessant omdat het mij niet echt aansprak”. Eén leerling heeft zijn desinteresse uitgesproken omdat “het te lang duurde”, maar heeft niet duidelijk toegelicht wat lang duurde. - Stelling 5: ‘Ik zie mijzelf in de toekomst één van deze beroepen doen want….’, op deze

stelling heeft maar één leerlingen zijn interesse uitgesproken voor de beroepen. De rest reageerde negatief, waarbij drie leerlingen hebben aangegeven dat ze nog niet weten wat zij willen doen. Twee leerlingen hebben aangegeven dat zij een andere richting willen kiezen, één leerling gaf aan dat de beroepen saai.

In de antwoorden van de leerlingen is er niet gerefereerd naar ‘kennis toepassen in de praktijk’ categorie B2.

Bij de categorie B3 ‘de verbanden zien tussen de inhoud van de klas en de mogelijke toekomstige carrières’ hebben zeven leerlingen in totaal acht antwoorden die hieraan gerelateerd zijn:

- Stelling 2: ‘Ik denk dat het vak bedrijfseconomie in de beroepen wordt gebruikt voor…’, hebben vijf leerlingen verwezen naar het gebruik van de balans en de

resultatenrekening door de professionals, zoals: “Bij de beroepen wordt veel met Excel gewerkt en er werd bij deze schema's vooral veel bedrijfseconomie gebruikt”. - Stelling 3: ‘Het beroep dat ik het leukst of interessant vond is…’, gaven twee leerlingen

aan dat zij het beroep van audit manager leuk vonden omdat zij de opdracht leuk vonden, daarnaast gaf één van hen aan ze dit al eerder in de les hadden gehad. - Stelling 5: ‘Ik zie mijzelf in de toekomst één van deze beroepen doen want….’, heeft een

leerling aangegeven dat die niet geïnteresseerd was in de beroepen omdat hij/zij niets met het vak Bedrijfseconomie wilde doen.

Ondersteuning

Het onderdeel ‘ondersteuning’ is opgedeeld in twee categorieren:

- informatie delen, het informeren van de leerlingen over het beroep of de studie - keuze baan/studie, de leerlingen de mogelijkheid geven om te kiezen voor een

baan/studie of juist om deze uit te sluiten.

Het delen van informatie is teruggekomen in negen antwoorden:

- Stelling 1: ‘heb je wat nieuws geleerd? Ik heb geleerd dat….’, heeft een leerling aangegeven dat de professionals vooral goed konden uitleggen.

- Stelling 3: ‘Het beroep dat ik het leukst of interessant vond is…’, hebben twee leerlingen aangegeven dat zij IKEA het leukst vonden. Eén gaf aan dat daar de uitleg het leukst was, de andere waardeerde de hoeveelheid informatie over het bedrijf en het beroep.

(24)

- Stelling 6: ‘De les met professionals kan mij helpen met de studie-en beroepskeuze want….’, gaven vier leerlingen aan dat zij veel informatie/inzicht kregen over de beroepen en studies, één leerling gaf aan dat het handig was dat de professionals hun ervaringen deelden.

De antwoorden die ingedeeld kunnen worden bij de categorie ‘keuze baan/studie’ zijn allemaal gegeven bij stelling 6. Hier hebben zes leerlingen aangegeven dat de les met professionals hen kan helpen: “Dit soort lessen helpen zeker wel met de studiekeuze omdat je een indruk krijgt van wat je later wel/niet wil doen” of omdat je studies/banen kan uitsluiten.

Mogelijke uitbreiding

Bij stelling 7 mochten leerlingen aangeven voor welk ander vak/vakken zij een les samen met professionals wilde werken. Alle leerlingen hebben deze stelling ingevuld waarbij zes leerlingen aangaven dat zij het bij een andere profielvak wilde doen zoals economie, biologie of

natuurkunde. Vier leerlingen gaven aan dat zij bij alle vakken zoiets wilde doen. Eén leerling heeft aangegeven dat dit niet paste bij een ander vak: “Nee, het past niet bij andere vakken”, er is verder geen toelichting gegeven.

Het aantal reacties uit het learner report is samengevat in onderstaand tabel, waarin duidelijk te zien is dat de leerlingen hebben aangegeven dat zij door de les werden aangemoedigd om aan hun toekomst te denken (B1) ook al betekend dit dat zij geen interesse hebben in de

gepresenteerde beroepen, het helpt hen wel bij het vergaren van informatie over de opleiding en de keuze bij de baan/studie.

Tabel 6.1 Resultaten Learner Report

Resultaten interview met leerlingen

Samen met twee leerlingen (leerling 2 & leerling 3) heb ik teruggeblikt op de les om te kijken wat zij over de les te zeggen hadden. Voor de analyse van het interview zal ik ook hier de categorieën van Meijers & Kuijpers (2014) gebruiken, daarnaast hou ik ook bij wat de leerlingen zeggen over de opzet van de les en welke tips zij hebben voor mogelijke uitbreiding.

Loopbaanintegratie

Gelijk aan het begin van het gesprek vraag ik wat de leerlingen van de les vonden. Door de blootstelling aan relevante beroepen (A1), kunnen de leerlingen wat vertellen over het beroep of het bedrijf waarmee zij hebben gewerkt (terugblik leerlingen: frag.3, 4b & 8). Alleen in fragment 8 benoemd de leerling het beroep ‘accountant’ in de andere fragmenten lukt het hen niet om de beroepen op te noemen.

Tijdens het gesprek beschrijven de leerlingen zelf hoe zij denken dat de content van het vak is gekoppeld aan de werkzaamheden van het beroep (A2) of wat zij daar juist interessant van vonden (terugblik leerlingen: frag.1, 3 & 5).

Totaal 5 8 4 15 0 8 6 8 4 6 7 5 1

Anders

Loopbaanintegratie Toekomstgerichtheid Ondersteuning Anders

A1 A2 A3 B1 B3

Keuze baan/ studie

Informatie

delen Alle vakken

Profiel-vakken Incompleet Blanko B2

(25)

Leerling 2 zegt daarover het volgende: “Nou bij die vrouw werkt ze vooral met de balans en de mutaties, en dat viel mij op bij dat beroep” (terugblik leerlingen: frag.5), terwijl leerling 3 juist interessant vond om te horen wat er allemaal op de achtergrond speelde bij de IKEA, “de plannen achter de getallen” (terugblik leerlingen: frag.3).

Over de IKEA vertelden leerling 2 & 3 dat er geen tijd was om aan de casus te werken, zij waren voornamelijk in gesprek met de professional en hadden de opdracht niet ingevuld (terugblik leerlingen: frag.17), dit heb ik negatief beoordeeld, omdat de leerlingen waarschijnlijk niet voldoende gelegenheid kregen om de content van het vak te verleggen naar het beroep. Het delen van informatie hebben de leerlingen als waardevol beschouwen. Zij hebben ook het idee dat zij voldoende zijn blootgesteld aan de realistisch vooruitzicht op arbeidsmogelijkheden van het vak (A3). De leerlingen geven aan dat de professionals vertelde over hun opleidingen, hoe lang zij moesten studeren en werken om aan hun posititie te komen (terugblik leerlingen: frag.6, 14 & 15), leerling 3 vult daarbij aan: “Ook vond ik het leuk om te horen hoe het dan bij zo’n bedrijf gaat, ook al vind ik niet alle bedrijven interessant zoals de bouw” (terugblik leerlingen: frag.15). Maar de leerlingen kunnen tijdens het interview niet benoemen welke opleidingen de professionals hebben gedaan, leerling 3 gokt wat en leerling 2 geeft aan dat zij het echt niet meer weet (terugblik leerlingen: frag.7), dit kan te maken hebben met de tijdsduur tussen de les en de interview. Wel geven de leerlingen later in het interview aan dat zij alle aantekeningen hebben bewaard.

Toekomstgerichtheid

Het nadenken over de toekomst (B1) komt terug in de vorm van de beoordelingen over de beroepen. Uit het interview is gebleken dat er een hoge interesse was voor het beroep audit manager en het bedrijf IKEA. Voor de adjunct directeur en zijn bouwbedrijf was de interesse het minst “Het bouwbedrijf sprak mij niet aan” (terugblik leerlingen: frag.4a). Door de desinteresse missen de leerlingen ook veel informatie dat het beroep wel interessant zou kunnen maken, maar omdat leerlingen erbij blijven ze de bouw niet leuk vinden, horen zij de rest niet meer (terugblik leerlingen: frag.4c), waardoor zij eigenlijk informatie missen om een beroep goed te kunnen beoordelen voor toekomstige uitvoering.

Het toepassen van de kennis in de praktijk (B2) ging de leerlingen het makkelijkst af bij de samenwerking met de audit manager (terugblik leerlingen: frag.16a), bij de casus van het bouwbedrijf moest de adjunct directeur flink helpen bij de kosten en baten (terugblik leerlingen: frag.16b). Verder, zoals eerder vermeld bij loopbaanintegratie, zijn beide leerlingen niet toegekomen om aan de casus van de IKEA te werken.

Uit het gesprek blijkt dat de leerlingen redelijk de inhoud van het vak met de toekomstige carrières (B3) kunnen koppelen waarbij de leerlingen kunnen aangeven welke

beroepsmogelijkheden het vak aanbiedt (terugblik leerlingen: frag.1, 5 & 26), met name de werkzaamheden van de audit manager kunnen de leerlingen het duidelijkst beschrijven (frag.5) en vinden zij ook het leukst (frag.1).

Opzet van de les

Samen met de leerlingen heb ik het gehad over de tijdsduur van de sessie en heb ik gemerkt dat de tijd erg relatief en gevoelsmatig is. In de fragmenten 9a, 9b en 9c beschrijven de leerlingen wat zij qua gevoel voldoende vonden en het blijkt dat de leerlingen gevoelsmatig bij de casus van het bouwbedrijf vonden dat zij onvoldoende tijd hadden (terugblik leerlingen: frag.9b & 9c),

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Het wordt heel erg gestimuleerd om een technische opleiding te doen omdat dit goed is voor de toekomst, maar nu veel studenten zich daarom inschrijven kunnen universiteiten

Onder leren door te doen verstaan deze leerlingen een soort van zelfstandigheid thuis en op school, zodat je als leerling niet een hele dag naar een lange uitleg hoeft te luisteren

De omslag naar leerlinggericht onderwijs met vakdidactische bekwame leraren. vraagt van (opleidings)scholen een omslag naar

Maak een foto van het typeplaatje van de waterkoker die jullie gaan gebruiken en plak die foto hieronder.. 1PT

Wij vragen u vriendelijk het antwoordformulier ‘Start van het schooljaar’ via de link op de inleidende brief in te vullen tegen dinsdag 1 september 2020.. Beste ouders,.. Als ouder

1 Dit seminarie is bedoeld voor leerlingen van het zesde jaar uit studierichtingen met vier uren wiskunde.. 2 Dit seminarie is bedoeld voor leerlingen uit

Denk aan muziek, een brandende kaars, een open haard, instrumentale muziek (zonder tekst), Kortom zorg ervoor dat je je kan ontspannen. Als je deze oefening in een groep doet, dan

De dossiers worden bij het verlaten van de school ter beschikking gesteld aan de nieuwe onderwijsinstantie waar uw kind wordt ingeschreven (denk hierbij aan het voortgezet