• No results found

Online platforms in de kluseconomie: (Uitzend)werkgevers, opdrachtgevers of facilitators?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Online platforms in de kluseconomie: (Uitzend)werkgevers, opdrachtgevers of facilitators?"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterscriptie Privaatrecht - Privaatrechtelijke Track Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Online platforms in de kluseconomie:

(Uitzend)werkgevers, opdrachtgevers

of facilitators?

Naam: Begeleider: Datum: C.B.M. Zegers mr. dr. J.P.H. Zwemmer 14-12-2018

(2)

2 Samenvatting

In het tweede decennium van de 21ste eeuw heeft het aantal online platforms in de dienstensector een grote toevlucht genomen. Door deze platformisering is er een nieuwe arbeidsverhouding ontstaan; die tussen het online platform en zijn platformwerker. Omtrent de arbeidsrechtelijke positie van de platformwerker in deze arbeidsverhouding is er maatschappelijke discussie. De oorzaak van deze discussie is het gebrek aan sociale zekerheid bij de platformwerker. Deze sociale zekerheid is in Nederland gekoppeld aan het arbeidsrecht. Platformwerkers vallen hierdoor pas onder de beschermende werking van het socialezekerheidsrecht indien een online platform als werkgever is aan te merken en zodoende de platformwerker als werknemer. Deze discussie draait zodoende om de vraag hoe een online platform arbeidsrechtelijk is te kwalificeren. De overheid wil zich echter tot op heden niet bemoeien met de vraag of een online platform als werkgever kan worden gekwalificeerd, volgens haar is de nationale rechter aan zet om het antwoord op dit vraagstuk vast te stellen. Dientengevolge dienen de eerste arbeidsrechtelijke rechtszaken tegen online platforms hieromtrent zich nu aan. De gerechtelijke macht is nu aan zet om zich binnen het huidige juridische kader over deze maatschappelijke discussie uit te spreken.

Het doel van dit onderzoek is om een bijdrage te leveren aan de oplossing van deze maatschappelijke discussie door het beantwoorden van de volgende onderzoeksvraag: Kwalificeren online platforms in de kluseconomie als (uitzend)werkgevers, opdrachtgevers of als facilitators?1 Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is het fenomeen ‘online platform’ gedefinieerd en begrensd tot drie relevante subcategorieën: het Digitaal Prikbord, De Bemiddelaar en De Provider. Voor elke subcategorie online platform is de onderzoeksvraag beantwoord. Hierbij is gebruik gemaakt van vier online platforms als case study: Werkspot, Helpling, Temper en Deliveroo. Deze online platforms zijn getoetst aan de arbeidsrechtelijke kernbegrippen werkgever, uitzendwerkgever, opdrachtgever en facilitator aan de hand van wetgeving en jurisprudentie. Uit de toetsing van deze case studies aan deze arbeidsrechtelijke kernbegrippen, is gebleken dat Het Digitaal Prikbord en De Bemiddelaar kwalificeren als facilitator en De Provider als opdrachtgever.

Geen van de relevante subcategorieën online platforms bleek te kwalificeren als werkgever. Platformwerkers blijven daarom buiten het bereik van de beschermende werking van het socialezekerheidsrecht, doordat zij niet kwalificeren als werknemer. De oorzaak van de

maatschappelijke discussie, het gebrek aan sociale zekerheid bij platformwerkers, blijft daarmee bestaan. De oplossing hiervoor bleek niet vindbaar binnen het huidige arbeidsrechtelijk kader. Indien het maatschappelijk ongewenst wordt geacht dat een dergelijk gebrek aan sociale zekerheid blijft bestaan, zullen via wetgeving hiertegen maatregelen moeten worden genomen. Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen welke vorm dergelijke maatregelen moeten aannemen.

1 Onder het begrip ‘(uitzend)werkgever’ zoals dat hier zal worden gehanteerd worden twee verschillende arbeidsrechtelijk

(3)

3

Inhoudsopgave

Lijst van afkortingen / 5 Inleiding / 6

Hoofdstuk 1: Het Online Platform en Platformproblematiek / 9 §1.1: De invloed van het online platform / 9

§1.2: Het online platform / 9

§1.3: De werking van het online platform / 10

§1.4: Arbeidsrechtelijke consequenties: Voor- en nadelen / 11 §1.5: Verdienmodel / 12

§1.6: De Kluseconomie / 13

§1.6.1: Het Digitaal Prikbord / 13 §1.6.2: De Bemiddelaar / 13 §1.6.3: De Provider / 14 §1.7: Case Studies / 14 §1.7.1: Werkspot / 14 §1.7.2: Helpling / 15 §1.7.3: Temper / 17 §1.7.4: Deliveroo / 18 §1.9: Conclusie / 20

Hoofdstuk 2: Juridische definities: werkgever, uitzenderwerkgever en opdrachtgever / 21 § 2.1: Historische achtergrond / 21

§ 2.2: De Arbeidsovereenkomst: De Werkgever / 22 § 2.2.1: Arbeid / 23

§ 2.2.2: Loon / 23

§ 2.2.3: In dienst van / 23

§ 2.3: Platformarbeid en de arbeidsrechtelijke driehoeksverhouding / 24 § 2.4: De Uitzendovereenkomst: De Uitzendwerkgever / 25

§ 2.4.1: Arbeidsovereenkomst met de uitzendwerkgever / 26

§ 2.4.2: In het kader van het beroep of bedrijf van de uitzendwerkgever: De allocatiefunctie / 26

§ 2.4.3: Krachtens een aan de uitzendwerkgever gegeven opdracht / 27 § 2.4.4: Onder toezicht en leiding van de derde / 27

§ 2.5: De overeenkomst van opdracht: De opdrachtgever / 27 § 2.6: Tussenconclusie / 28

§ 2.7: De praktijk van kwalificatie / 28 § 2.8: Overige gezichtspunten / 29

§ 2.9: Gelijkenis platformwerkers met pakketbezorgers / 30 § 2.10: De Facilitator / 31

(4)

4 Hoofdstuk 3: De Kwalificatie / 32 §3.1 Stappenplan / 32 §3.2 Werkspot / 34 §3.3 Helpling / 35 §3.4 Temper / 37 §3.5 Deliveroo / 40 Hoofdstuk 4: Conclusie / 44 §4.1 Het antwoord / 44 §4.2 Voortbestaan platformproblematiek/ 44 §4.3: De Deliveroo-zaak / 45 §4.4: De pakketbezorgers / 46 §4.5 Conclusie / 46 Bibliografie / 48

(5)

5 Lijst van Afkortingen

Arbowet Arbeidsomstandighedenwet

ATW Arbeidstijdenwet

AV Algemene Voorwaarden

BW Burgerlijk wetboek

Cao Collectieve Arbeidsovereenkomst

PwC PricewaterhouseCoopers

VOG Verklaring Omtrent Gedrag

Waadi Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs Wml Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag Wvlbz Wet verlenging loondoorbetaling bij ziekte WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

WW Werkloosheidswet

(6)

6 ‘Nieuw chauffeursprotest tegen bemiddelingskosten Uber’2

‘Opnieuw staking bezorgers Deliveroo’3

‘Oproep boze taxichauffeurs op Telegram om hoofdkwartier Uber aan te vallen: 'Neem je bakstenen en molotovs mee!'’4

Inleiding

Bovenstaande nieuwskoppen tonen aan hoe de opkomst van online platforms zoals Uber en Deliveroo voor maatschappelijke onrust op de arbeidsmarkt heeft gezorgd. De online platforms zijn bedrijven die via het internet vraag en aanbod voor een dienst bij elkaar brengen door werk per rit of per klus uit te zetten. 5 De platformgebruikers die de arbeid vervolgens verrichten zijn echter niet altijd tevreden met de werkwijze van deze platforms.

De platformwerkers van Deliveroo vinden dat zij als maaltijdbezorgers door het platform onterecht worden aangeduid als zelfstandigen.6 Volgens de vakbond FNV is er bij taxichauffeurs werkzaam via het platform Uber exact hetzelfde aan de hand. De online platforms verweren zich hiertegen door te stellen dat zij kwalificeren als facilitator; een entiteit die slechts consument en platformwerker met elkaar in contact brengt zonder enige arbeidsrechtelijke betrokkenheid. Zij zouden de

platformwerkers daarom terecht als zelfstandigen behandelen. Volgens de vakbonden is er echter sprake van schijnzelfstandigheid en kwalificeren deze online platforms als werkgever. De FNV heeft Deliveroo en ook het platform Helpling daarom voor de rechter gedaagd om de werknemerspositie van platformwerkers daar in rechte af te dwingen, en overwoog dit te doen bij Uber.7 Eerder begon een fietskoerier, gesteund door de Partij van de Arbeid, al een rechtszaak tegen Deliveroo omdat hij stelde door het platform te worden uitgebuit.8

Voornoemde platformisering beperkt zich niet tot personenvervoer en maaltijdbezorging, ook in ander sectoren timmert de platformeconomie stevig aan de weg. Zo is er bijvoorbeeld voor

horecawerk het online platform Temper, voor schoonmaakwerk Helpling en voor klusjesmannen is er

Werkspot. Platformwerkers werkzaam via dergelijke online platforms drukken echter de lonen op de

arbeidsmarkt door goedkope concurrentie. De online platforms kunnen namelijk, via hun als zelfstandige aangeduide platformwerkers, diensten goedkoper aanbieden omdat hierbij bespaard wordt op personeelskosten. Het gaat dan om de kosten die een werkgever wel kwijt is aan de sociale zekerheid van werknemers. Deze kosten bestaan hoofdzakelijk uit de premies

werknemersverzekeringen, de loondoorbetalingsplicht bij ziekte, de re-integratieplicht en de bijbehorende administratie en inspanningsverplichtingen. Werknemers worden zo relatief gezien te duur voor ondernemingen die als werkgevers moeten concurreren tegen de goedkopere online platforms. Ook de ‘echte’ zelfstandigen moeten het tegen de online platforms afleggen. Zij kunnen hun werk niet doen voor de lage prijzen die de online platforms hanteren. Daarnaast klagen platformwerkers zelf over de lage vergoeding die de online platforms betalen. Volgens FNV-bestuurder Tuur Elzinga dient de platformeconomie vanwege bovenstaande snel te worden

2 Parool 2018b. 3 Parool 2018a. 4 Volkskrant 2018.

5 Tevens zijn er online platforms die goederen aanbieden, echter zijn zij geen direct probleem voor de arbeidsmarkt. Zij komen aan bod bij de nadere behandeling van het fenomeen online platform.

6 Opmerkelijk hierbij is dat Deliveroo zijn bezorgers eerst wel als werknemers kwalificeerde, maar sinds een aangekondigde beleidswijziging in november 2017 over is gegaan op de kwalificatie van zijn platformwerkers als zelfstandigen, dit terwijl zij dezelfde bezorgwerkzaamheden zijn blijven uitvoeren.

7 Trouw 2018 (Deliveroo) en FNV 2018 (Helpling).

8 Gedurende de looptijd van dit onderzoek is er uitspraak gedaan in deze zaak, deze uitspraak zal in dit onderzoek worden behandeld.

(7)

7

gereguleerd. Gebeurt dit niet, dan gaan we terug naar de tijd van vóór de arbeidsrechtelijke

bescherming, de tijd waarin ‘fabrieksdirecteuren of ploegbazen… op zoek gaan naar de goedkoopste of sterkste mensen voor het werk dat er die dag is”.9

Waar de vakbonden echter vragen om regulering van online platforms zodat zij zich niet aan het werkgeverschap kunnen onttrekken, klinkt vanuit de overheid een ander geluid. Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil zich niet bemoeien met de vraag of een online platform als werkgever kan worden gekwalificeerd. Volgens hem is de nationale rechter aan zet om het antwoord op dit vraagstuk vast te stellen.10 Zodoende blijft er totdat er in Nederland een gezaghebbende gerechtelijke uitspraak is, sprake van platformproblematiek: De maatschappelijke

discussie of online platforms zijn te kwalificeren als werkgevers of als opdrachtgevers, en zodoende platformwerkers als zelfstandigen of als werknemers, om te bezien wie de (werkgevers)verplichtingen van de sociale zekerheid draagt van platformwerkers.

Uit het voorgaan blijkt dat de essentie van deze platformproblematiek bestaat uit de sociale

zekerheid van platformwerkers. Het socialezekerheidsrecht in Nederland is echter gekoppeld aan het arbeidsrecht. Platformwerkers vallen daarom pas onder de beschermende werking van het

socialezekerheidsrecht indien een online platform als werkgever is aan te merken en zodoende de platformwerker als werknemer. Sommige juristen bepleiten daarom de loskoppeling van het socialezekerheidsrecht van het arbeidsrecht.11 Dit omdat de huidige arbeidsverhoudingen dusdanig zijn veranderd dat het uitsluitend verlenen van sociale zekerheid aan mensen met een

arbeidsovereenkomst, nu niet meer diegenen de sociale zekerheid biedt die hen behoort toe te komen op basis van het oorspronkelijke doel van het sociale stelsel. Waar zij echter de loskoppeling bepleiten van het arbeidsrecht van het socialezekerheidsrecht, wordt in dit onderzoek gepoogd om de oplossing te vinden voor de platformproblematiek binnen het, gekoppeld zijnde aan het

socialezekerheidsrecht, huidige kader van het arbeidsrecht. De gerechtelijke macht zal zich namelijk ook binnen dit juridische kader moeten uitspreken omtrent de platformproblematiek. Om een bijdrage te leveren aan de oplossing van deze platformproblematiek, richt dit onderzoek zich daarom op het beantwoorden van de volgende onderzoeksvraag:

Kwalificeren online platforms in de kluseconomie als (uitzend)werkgevers, opdrachtgevers of als facilitators?12

Het antwoord op deze onderzoeksvraag zal worden gevonden door in hoofdstuk één aan te vangen met de behandeling van het fenomeen ‘online platform’. Het fenomeen zal in dit hoofdstuk nader worden gedefinieerd. Tevens zal het worden begrensd tot zijn relevantie voor dit onderzoek. Hierbij zal de opkomst van het online platform worden bezien vanuit historisch perspectief en wordt tevens de omvang van de platformproblematiek uiteengezet. Daarna worden de kenmerken van vier online platforms beschreven. Elk van deze platforms zal als case study fungeren waarvoor de hoofdvraag apart wordt beantwoord.

In hoofdstuk twee wordt aangevangen met een korte totstandkomingsgeschiedenis van het begrip ‘de arbeidsovereenkomst’. Het dwingendrechtelijke karakter van het arbeidsrecht wordt hierbij

9 Parool 2018c. 10 Zembla 2018.

11 Peters en Roozendaal 2017.

12 Onder het begrip ‘(uitzend)werkgever’ zoals dat hier zal worden gehanteerd worden twee verschillende arbeidsrechtelijk begrippen geschaard: Zowel het begrip werkgever ex art. 7: 610 BW als de uitzendwerkgever ex art. 7: 690 BW.

(8)

8

verklaard samen met de koppeling van dit arbeidsrecht aan het socialezekerheidsrecht. Hierbij komt de werking en de ratio van het arbeidsrecht aan de orde. Vervolgens worden de juridische

kernbegrippen werkgever, uitzendwerkgever, opdrachtgever en facilitator rechtstheoretisch gedefinieerd. De juridische criteria van deze begrippen zullen hiertoe tegen het licht worden gehouden aan de hand van wetgeving en jurisprudentie. Tevens zal de praktijk van het kwalificeren aan deze juridische kernbegrippen worden behandeld.

Hierna wordt in hoofdstuk drie bezien welke van deze juridische begrippen kunnen worden toegepast op de case studies, de vier online platforms beschreven in hoofdstuk één. Hierbij wordt gekeken naar hoe de verschillende soorten platforms operationaliseren, alsmede naar de

‘gebruikersovereenkomst’ die platformwerkers met online platforms aangaan.

Dit alles zal ten slotte leiden tot het antwoord op de onderzoeksvraag in de conclusie in hoofdstuk vier.

(9)

9

Hoofdstuk 1: Het online platform en platformproblematiek

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat onder een online platform wordt verstaan en in welke

situaties sprake is van het verrichten van arbeid via of met behulp van een online platform. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van enkele gezaghebbende uitspraken uit de internationale rechtspraak en van Nederlandse jurisprudentie. Voor de in dit onderzoek relevante subcategorieën zullen tevens vier daadwerkelijk bestaande platforms als case study worden uitgekozen. In een aparte paragraaf aan het einde van dit hoofdstuk worden deze platforms apart beschreven, zodat bij de uiteindelijke kwalificatie ervan in hoofdstuk drie hun werking als bekend kan worden verondersteld. Tevens komen het verdienmodel en de arbeidsrechtelijke gevolgen van online platforms aan bod. Tijdens de behandeling van al deze aspecten worden tevens de voor- en nadelen van platformisering uitgelicht. Zodoende zal in dit hoofdstuk een helder beeld worden verkregen van ‘het online platform’.

§1.1: De invloed van het online platform

Platformisering is een bekend fenomeen geworden in het huidige straatbeeld. Ook tijdens het schrijven van deze thesis was de confrontatie met het online platform nooit ver weg. Een constante stroom van Ubertaxi’s met blauw nummerbord en maaltijdbezorgers passeert je wanneer je de stad doorkruist. Mijn buren zijn elke dag andere toeristen die via Airbnb een appartement hebben gehuurd. Kortom, het online platform is in zijn korte tijd van aanwezigheid uitgegroeid tot een fenomeen dat in vele sectoren actief en sterk in opkomst is. Niet alleen gebruiken we Uber voor taxivervoer, maar ook Airbnb voor onze tripjes, Helpling voor schoonmaakwerk, Deliveroo,

Thuisbezorgd en Ubereats voor maaltijdbezorging, Werkspot voor klusjes, Temper voor horecawerk, Charly Cares voor oppaswerk, PawShake als uitlaatdienst, etc. Alleen al het opsommen van alle online platforms zou op zichzelf een enorme alinea beslaan. Wereldwijd zijn minstens al 89 online werkplatforums actief.1314 De site deeleconomieinnederland verhaalt van meer dan 150

platforminitiatieven alleen al binnen Nederland.15 Het ontbreekt nog aan nauwkeurige recente cijfers over de groei van online platforms. Wel laat een onderzoek van de Europese Commissie uit 2016 zien dat zelfs toen al 52% van de respondenten had gehoord en 17% al gebruik had gemaakt van een online platform.16 In Nederland participeerde in 2016 al 23% van de Nederlanders in de

deeleconomie, terwijl dat in 2013 nog maar 6% was.17 De globale invloed bekijkend van bijvoorbeeld alleen al Uber, maakt duidelijk dat een succesvol online platform de arbeidsmarkt vergaand

beïnvloed. Het online platform brengt een nieuwe manier van werken met zich mee. Maar wat is nu een online platform? De volgende paragraaf licht dit toe.

§1.2: Het online platform

Na de eerste industriële revolutie aan het eind van de 18e eeuw (mechanische productie door de stoommachine); de tweede industriële revolutie aan het begin van de 20ste eeuw (elektriciteit, massaproductie door de lopende band); de derde industriële revolutie van informatietechnologie in de tweede helft van de 20e eeuw (robotisering, computers); zitten we sinds dit millennium in de vierde industriële revolutie waar de online platforms onderdeel van zijn. Deze vierde industriële revolutie behelst de zogenaamde Smart Industry: de digitale revolutie waarbij door de integratie van alle technologische ontwikkeling tot nu toe, razendsnel verandering teweeg wordt gebracht in elk

13 Het begrip werkplatform wordt verderop in dit hoofdstuk gekwalificeerd. 14 Stibbe: Overzicht van werkplatforms.

15 Deeleconomie in Nederland 2018.

16 Europese Commissie 2016: Flash Eurobarometer 438. 17 Kaleidos 2016.

(10)

10

gebied door o.a. automatisering, artificial intelligence en big data.18 De opkomst van online platforms is hier een onderdeel van. Door het Rathenau Instituut wordt een online platform als volgt

gedefinieerd:

“Een onlineplatform is een technologische, economische en sociaal-culturele infrastructuur voor het faciliteren en organiseren van online sociaal en economisch verkeer tussen gebruikers en aanbieders, met (gebruikers)data als brandstof.”19

Het is een ruime definitie die naast de technisch-economische, ook de sociale en politieke dimensies omvat die in de mogelijkheden van een online platform besloten liggen.20 De recentere opkomst van online platforms voor het (commercieel) delen van goederen en diensten valt zodoende ook onder deze definitie. Dit delen van goederen en diensten wordt in de media vaak foutief aangeduid als ‘de opkomst van de deeleconomie’. De opkomst van platforms als Marktplaats is inderdaad een

voorbeeld van de deeleconomie: Het fenomeen dat consumenten elkaar gebruik laten maken van

hun onbenutte consumptiegoederen (idle capacity), eventueel tegen betaling. De deeleconomie

onderscheidt zich hiermee echter van de kluseconomie: Het fenomeen dat consumenten elkaar

gebruik laten maken van hun diensten, eventueel tegen betaling.Bij de kluseconomie gaat het dus niet om het delen van goederen, maar om diensten. Deze term wordt gehanteerd in navolging van de Angelsaksische term gig economie. De term ontleent zijn bestaansrecht aan het feit dat er bij deze werkvorm vaak sprake is van korte klusjes die gedaan kunnen worden in enkele vrije uren.

Desalniettemin is deze werkvorm nu steeds vaker de fulltimebaan van bijvoorbeeld de Uber taxichauffeur of de Deliveroo maaltijdbezorger. De deel- en kluseconomie tezamen worden aangeduid met de overkoepelende term collaborative economy. 21 In §1.6 wordt een nader onderscheid gemaakt in de verschillende soorten online platforms binnen de kluseconomie. §1.3: De werking van het online platform

De werking van online platforms wordt mogelijk gemaakt door de integratie van hoofdzakelijk de volgende vier technologieën: (i) het internet en de ontwikkeling van snelle verbindingen; (ii) de beschikbaarheid van mobiele apparaten zoals smartphones en tablets die maken dat (vrijwel) iedereen overal en altijd toegang heeft tot snel internet; (iii) ‘Big Data’; en (iv) ‘Digital Trust’. 22 De eerste twee technologieën spreken voor zich, Big Data en Digital trust worden nader toegelicht. ‘Big Data’ houdt in het verzamelen en gebruiken van grote hoeveelheden direct bruikbare data door online platforms, om zo efficiënt mogelijk vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Deze bestaat bijvoorbeeld o.a. uit de persoonsgegevens, locatie, beschikbaarheid, te hanteren prijs en

reputatiescore van de platformgebruiker. Dergelijke ‘Big Data’ wordt verzameld geanalyseerd en vervolgens ingezet door gebruik te maken van een algoritme. Een algoritme is een wiskundige formule die bestaat uit een eindige reeks instructies die vanuit een gegeven begintoestand naar een beoogd doel leidt.23 Het is simpelweg een wiskundige formule die zodoende gebruikt wordt om een probleem op te lossen. In het geval van online platforms bestaat dit probleem uit het zo efficiënt mogelijk bij elkaar moeten brengen van vraag en aanbod voor de dienst die het platform aanbiedt. Hiernaast uiteraard ook uit het moeten aantrekken van zoveel mogelijk platformgebruikers. Zo is het

18 World Economic Forum 2016. 19 Van Dijck et al., 2016: 11. 20 Rathenau Instituut 20017: 22. 21 Houwerzijl 2017: 2.

22 Bennaars 2018: 2. 23 Wikipedia: Algoritme.

(11)

11

doel en de functie van het algoritme om de transactiekosten van het platform zo laag mogelijk te houden. Transactiekosten zijn alle kosten die verbonden zijn aan het volbrengen van de transactie; de betaling voor de dienst die via het platform wordt aangeboden.24 Onder transactiekosten vallen:

Zoekkosten: Het uitvinden van bij wie, wat, en tegen welke prijs gekocht en verkocht kan worden. Contractkosten: Het opstellen van contracten.

Controlekosten: Het nagaan of iemand de afspraken naleeft.

Juridische kosten: Kosten die zich kunnen voordoen bij contractbreuk.

Het algoritme automatiseert dus functies die vroeger door mensen werden uitgevoerd. Hierdoor wordt arbeid geautomatiseerd. Bovendien worden taken die traditioneel aan een werkgever toekomen, zoals het geven van instructies en het houden van toezicht, nu uitgevoerd door een wiskundige formule. Dit is de oorzaak van de platformproblematiek waarbij het traditionele

werkgeverschap door online platforms ter discussie wordt gesteld en zodoende de arbeidsrechtelijke kwalificatie van deze platforms.

Digital Trust is de term voor het vertrouwen tussen vreemden die gebruik maken van online platforms. Het belangrijkste doel van online platforms is het wekken van vertrouwen tussen deze vreemden. Digital Trust wordt gecreëerd door mensen elkaar te laten beoordelen. Zo bouwen gebruikers van een platform een reputatiescore op. Een betere reputatie vergroot de kans om uitgekozen te worden of maakt dat een hogere prijs gevraagd kan worden. Deze reputatiescores krijgen zodoende een economische waarde. Op deze manier vormen reputatiescores een prikkel om betrouwbaar te zijn, want een slechte reputatie werkt uiteraard omgekeerd. Hiernaast hanteren platforms zelf nog verschillende vormen van controle op hun gebruikers om kwaliteit op hun platform te garanderen. Zo laat Uber uitsluitend chauffeurs toe met een verklaring omtrent goed gedrag die APK gekeurd zijn en achterhaalt Airbnb eerst de identiteit van een platformgebruiker. Sommige platforms bieden ook nog verzekeringen aan om eventuele claims te dekken die uit het platformgebruik kunnen voortkomen. Deze controle en verzekeringen dragen ook bij aan de Digital

Trust. Voor de komst van online platforms waren voornoemde transactiekosten zeer hoog. Men

deelde en kluste daarom binnen de eigen kring van vrienden en familie en daar bleef het bij. Indien familie of vrienden de klus niet konden klaren, dan was een bedrijf inschakelen noodzakelijk. Dan zou er sprake kunnen zijn van een bedrijf dat met werknemers de klus zou komen uitvoeren. Door Digital

Trust via online platforms is het bereik van de vertrouwenskring echter uitgebreid. Hierdoor zijn

markten ontstaan tussen vreemden die voorheen niet bestonden. Hierdoor schakelt men nu via een online platform een platformwerker in op een vertrouwensbasis die voorheen uitsluitend tussen vrienden en kennissen bestond. Deze toename van platformarbeid, uitgevoerd door ‘zelfstandige’ platformwerkers, gaat uiteraard ten koste van werknemers in loondienst. Op deze wijze draagt

Digital Trust bij aan het verdwijnen van werknemerschap: Het stimuleert platformwerk door

‘zelfstandige’ platformwerkers waardoor voor bedrijven met traditionele werknemers steeds minder plek is op de arbeidsmarkt.

§1.4: Arbeidsrechtelijke consequenties: Voor- en nadelen

Door platformisering ontstaan nieuwe arbeidsverhoudingen. Werker en eindconsument komen direct met elkaar in contact en er is geen fysieke bedrijfslocatie meer vanuit waar deze werkers opereren. De traditionele verhouding tussen werkgever en werknemer is hierdoor vervallen, doordat de werkgever is gereduceerd tot een internetapplicatie. Wordt een klus via een online platform aangeboden op de arbeidsmarkt, dan wordt deze als het ware verzelfstandigd en uit het

(12)

12

werknemerschap gehaald. Dit, doordat een platformwerker deze dan altijd als ‘zelfstandige’ uitvoert en de traditionele werknemer er niet meer aan te pas zal komen. Door deze omslag op de

arbeidsmarkt door online platforms van werknemers naar ‘zelfstandige’ platformwerkers, kunnen steeds minder arbeiders zich beroepen op het socialezekerheidsrecht. De nieuwe

arbeidsverhoudingen door platformisering zijn zodoende de oorzaak van de platformproblematiek, waardoor de arbeidsrechtelijke positie van de online platforms verhelderd dient te worden. Verder wordt op platforms uitbetaald via stukloon of per taak, waardoor het platformwerk een resultaatsverbintenis wordt in plaats van een inspanningsverplichting. Bovendien bevinden de platformwerkers in de kluseconomie zich vaak in één grote arbeidspool die wacht op een klus. Komt een klus beschikbaar, dan wordt de dichtstbijzijnde werker berekend via het algoritme en naar de klus gestuurd. Maar hun wachttijd krijgen zij niet uitbetaald.

Naast het produceren van Digital Trust fungeert het voornoemde reputatiesysteem ook als manier om de controlekosten te minimaliseren. Het uitoefenen van toezicht/controle is een vorm van gezag en dit is een belangrijk criterium voor het zijn van een werkgever, hetgeen uitgebreid aan de orde komt in hoofdstuk twee. Door de ratings die gebruikers van platforms aan elkaar geven wordt in feite het toezicht uitbesteed aan de uiteindelijk afnemer van de dienst of gebruiker van het goed en hoeft het platform dit zelf niet meer te doen. Zo verwatert het ‘gezag’ als onderscheidingscriterium. Een andere belangrijke werkwijze van platforms is dat zij taken opsplitsen en eenvoudig maken, zodat hiervoor weinig scholing of training nodig is en de meeste aanwijzingen en instructies via de app gaan. Op deze manier wordt het gezagscriterium (nog)verder uitgehold.25

Een positief effect van de platforms is dat zij mensen in staat stellen om op zeer flexibele basis arbeid te verrichten op momenten dat dit hen uitkomt. Mensen kunnen zo werken wanneer ze willen zonder rigide werkverplichtingen. De voornoemde eenvoudigheid van het werk maakt het ook toegankelijk voor mensen die op de reguliere arbeidsmarkt niet snel aan het werk komen. Bovendien kan platformwerk een extra bron van inkomsten zijn voor eenieder.

Ten slotte zullen er door platformisering banen gaan verdwijnen. Het is een gevolg van voornoemde robotisering door het gebruik van algoritmes; de banen die traditioneel intermedieerden tussen vraag en aanbod, zullen (deels) verdwijnen. Te denken valt dan aan bijvoorbeeld telefonisten en receptionisten bij taxicentrales, budgethotels en autoverhuurbedrijven. Wel ontstaan er tevens nieuwe banen, zo moeten programmeurs de software van de algoritmes ontwikkelen, moeten servers worden beheerd en moeten er reclames voor het platform worden bedacht en uitgezet.De grote vraag is of de creatie van nieuw werk het verlies aan banen zal compenseren. Historisch is dat steeds het geval geweest bij processen van automatisering, digitalisering en robotisering, maar er bestaat discussie onder economen of dat ook gaat gelden voor de toekomst.26

§1.5: Verdienmodel

Het verdienmodel van online platforms bestaat eruit dat zij per transactie een bepaald percentage verdienen of per bezoeker via advertentie-inkomsten. De platforms handelen hiertoe vaak ook de betaling af tussen de gebruikers, waarvoor ze gebruik maken van een externe partij. De platforms hebben vanwege dit verdienmodel baat bij zoveel mogelijk gebruikers. Zodoende is de hoofdzaak van elk platform het minimaliseren van de transactiekosten door middel van algoritmes en het

maximeren van de Digital Trust door gebruikersbeoordelingen. De groei van online platforms zal naar verwachting doorzeten, omdat zij markten efficiënter laten opereren en inzichtelijker maken en dit

25 Bennaars 2018: 2-3.

(13)

13

consumenten ten goede komt in de vorm van betere toegang, lagere prijzen, hogere betrouwbaarheid en betere kwaliteit.27

§1.6: De Kluseconomie

Binnen de kluseconomie is er nog onderscheid te maken, namelijk tussen crowdwork platforms en

work-on-demand via app platforms. Bij crowdwork gaat het om een platform waarbij diensten zowel

online worden aangeboden als online worden uitgevoerd. Twee crowdwork platforms zijn het Amerikaanse Amazon Mechanical Turk (AMT) en het Duitse Clickworker.Via deze platforms kunnen platformwerkers arbeid verrichten die bestaat uit het uitvoeren van kleine simpele administratieve opdrachten met een duur van soms slechts een paar minuten. Hiervoor worden microvergoedingen uitbetaald. Bij work-on-demand via app wordt de dienst wel online aangeboden, maar wordt de dienst fysiek verricht.

Dit onderzoek beperkt zich tot deze laatste subgroep van online platforms; work-on-demand via app-platforms. Deze work-on-demand via app subgroep is ten slotte nog onder te verdelen in drie verschillende subcategorieën platform die hieronder respectievelijk worden toegelicht: het digitaal prikbord, de bemiddelaar en de provider. Waar in het vervolg van dit onderzoek wordt gesproken van platforms en platformwerk, wordt derhalve altijd gesproken over deze subgroep

work-on-demand via app-platforms.

§1.6.1: Het Digitaal Prikbord

Een online platform in deze categorie fungeert zuiver als een digitaal prikbord waarop vacatures of klussen staan. Het is niets anders dan een verzameling van advertenties in digitale vorm die zo inzichtelijk mogelijk gepresenteerd worden op basis van zoektermen. Kortom, bij een digitaal

prikbord is er sprake van het één op één doorgeven van informatie, een dergelijk prikbord fungeert

als doorgeefluik van de aanbieder. Een digitaal prikbord matcht zodoende uitsluitend de gebruikers van het online platform en daarmee houdt de bemoeienis op. Na de match wordt er alleen nog afgerekend voor de kosten die het digitaal prikbord verbonden heeft aan de totstandkoming van de match. Als case study voor de work-on-demand via app subcategorie digitaal prikbord wordt gebruik gemaakt van het online platform Werkspot.

§1.6.2: De Bemiddelaar

Een bemiddelaar heeft als hoofdtaak het bemiddelen tussen de vraag en het aanbod van een bepaalde dienst. Dit platform bemoeit zich actief met de voorwaarden waaronder het contract tussen gebruikers van het platform tot stand komt.28 Hier onderscheidt een bemiddelaar zich van een

digitaal prikbord, doordat bij een bemiddelaar bijvoorbeeld annuleringen lopen via het online

platform zelf of er een minimumtarief wordt vastgesteld. De Rechtbank Amsterdam bepaalde dat een bemiddelaar diens actieve rol bestaat uit ‘een zekere mate van bemoeienis bij het tot stand

komen van de uiteindelijke overeenkomst en de voorwaarden daarvan’.29

Als case studies voor deze work-on-demand via app subcategorie bemiddelaar, wordt gebruik gemaakt van de platforms Helpling en Temper.30

27 Rathenau Instituut 20017: 22 -30.

28 Of dit contract een arbeidscontract of een opdrachtovereenkomst is, is uiteraard het antwoord dan ten grondslag ligt aan de onderzoeksvraag die ook ten aanzien van deze subcategorie wordt beantwoord in hoofdstuk 4.

29 Rb. Amsterdam 30 december 2016, ECLI:NL: RBAMS:2016:9040.

30 Helpling heeft een bijzondere werkwijze gelieerd aan de Regeling Dienstverlening aan Huis, vandaar dat het populaire platform Temper als 2e case study wordt gehanteerd.

(14)

14 §1.6.3: De Provider

Een provider is een online platform dat hoofdzakelijk een dienst verleent die niet bestaat uit bemiddelen of het passief doorgeven van informatie. Een provider onderscheid zich daarmee van een digitaal prikbord doordat het niet slechts een doorgeefluik is van informatie zonder enige actieve bemoeienis. Een provider vervult, net zoals de bemiddelaar, een actieve rol bij het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Echter bestaat bij de provider die dienst niet hoofdzakelijk uit bemiddeling. De

provider is zelf hoofdzakelijk verlener van een dienst, waarbij het bemiddelen tussen vraag en

aanbod voor deze dienst hierbij zit inbegrepen. Bij een provider is er hierbij sprake van ubercontrole;

de systematische effectieve controle op de economisch relevante aspecten van de dienstverlening.

Hierdoor wordt de betreffende dienst economisch gezien verricht door of namens de provider. Op deze manier wordt de dienst ook voorgesteld aan de consument en door hem ervaren. De aspecten van een dienst waarop een platform controle moet uitoefenen om te kunnen spreken van

ubercontrole zijn:

- De prijs van de dienst: de platformwerker kan niet zelf zijn prijs bepalen - Veiligheidseisen van de dienst: dienstverleners zelf + gebruikte materialen - Toegankelijkheid van de dienst: Prikkels om meer te werken inbouwen - Het gedrag van de platformwerkers: Door middel van ratingsysteem

- De toegang tot de dienst: de mogelijkheid om een platformwerker uit te sluiten

Er moet cumulatief zijn voldaan aan het uitoefenen van controle op al deze economische relevante aspecten, wil er voldaan zijn aan ubercontrole. Als case study voor deze subcategorie wordt gebruik gemaakt van het platform Deliveroo.

§1.7: Case Studies

Zoals vermeld zullen in deze paragraaf de platforms worden behandeld die als case study voor de relevante subcategorie zijn uitgekozen. Voor de categorie De Bemiddelaar is gekozen voor twee case

studies.31 Hierbij zal telkens de term consument worden gehanteerd voor de gebruiker van het platform die gebruik wil maken van de arbeid van de platformwerker. De platformwerker is de gebruiker van het platform die de dienst verricht die via het platform wordt uitgevoerd. §1.7.1: Werkspot32

Doel: Werkspot is een platform waarop huishoudelijke klussen kunnen worden aangeboden. Het brengt zodoende de vraag van consumenten en het aanbod van professionals (Vakmannen) met betrekking tot dit type dienstverlening bij elkaar.

Werkwijze: Consumenten sluiten een gebruikersovereenkomst met Werkspot, waarmee zij toegang krijgen tot het platform. Op Werkspot kunnen zij hierna als potentiële opdrachtgevers huishoudelijke klussen op het platform zetten. Vervolgens kunnen Vakmannen als potentiële opdrachtnemers op deze klussen reageren en kan er een match tussen hen worden gevormd. Als dit gebeurt doordat een consument informatie naar een Vakman stuurt waarmee deze contact met hem kan opnemen, is er sprake van een zogenaamde Lead.

Businessmodel: Vakmannen betalen Werkspot een vergoeding voor ontvangen Leads, die per soort huishoudelijke klus kan verschillen in prijsniveau. Het genereren van inkomsten via deze Leads vormt zodoende het businessmodel van Werkspot. Deze Leads worden door de Vakman betaald door Werkspot te machtigen door middel van een automatische incasso. Het gebruik van het platform is voor consumenten en Vakmannen verder gratis.

31 Dit omdat Helpling als platform een aparte werkwijze hanteert door zijn platformgebruikers te willen laten acteren volgens specifieke wetgeving, te weten de Regeling Dienstverlening aan Huis. Omdat dit maakt dat Helpling wellicht niet representatief genoeg zou kunnen zijn is ernaast voor het zeer succesvolle platform Temper gekozen.

(15)

15

Controle: Werkspot onderscheidt zich van platformen als Marktplaats.nl, doordat het alleen

professionals toelaat. Om dit te bewerkstelligen vindt er een strenge controle plaats. De Vakmannen moeten KvK geregistreerd zijn en referenties opgeven van voorgaande klanten die stuk voor stuk op authenticiteit worden gecontroleerd. Werkspot is voornemens om deze controle nog uit te breiden naar door Vakmannen behaalde diploma’s en certificeringen.

Tevens werkt Werkspot met een reputatie managementsysteem. Consumenten beoordelen Vakmannen na een uitgevoerde klus via een online review. Deze reviews verschijnen op het persoonlijke profiel van de Vakman. Dit profiel is het persoonlijke account van de Vakman op het platform. Een Vakman mag geen derde gebruik laten maken van dit account. Zodoende kunnen consumenten een beeld krijgen over de geleverde kwaliteit en de betrouwbaarheid van een Vakman. Handelt een Vakman in strijd met de Algemene Voorwaarden (AV) van het platform, dan kan

Werkspot deze de toegang tot het platform ontzeggen.

Prijsbepaling: Consumenten kunnen kosteloos hun klus op het platform aanbieden. Vakmannen betalen voor Leads, indien zij vervolgens in contact treden met deze consumenten om de

betreffende klus uit te voeren. Consument en Vakman bepalen geheel zelfstandig de prijs voor de te verlenen dienst. Werkspot heeft zodoende geen enkele invloed op het uurtarief van zijn Vakmannen. Betaling: De Leadprijs wordt door Werkspot in rekening gebracht bij de Vakman.

Mate van zelfstandigheid platformwerker: Vakmannen hebben de vrijheid om te kiezen welke opdrachten zij interessant vinden. Meerdere Vakmannen kunnen reageren op één aangeboden klus. Er bestaat dus nimmer voor een Vakman de verplichting om een klus aan te nemen. Consument en Vakman bereiken zelf overeenstemming over de te leveren dienst en de daarbij behorende

voorwaarden. Werkspot heeft zodoende geen controle op de manier waarop een klus wordt uitgevoerd.

Uit het voorgaande blijkt dat Werkspot op geen enkele manier als partij betrokken is bij de overeenkomst die de consument met de Vakman aangaat. Dat er vooraf controle plaatsvindt door Werkspot op de kwaliteit van Vakmannen die mogen reageren op klussen doet hier niets aan af. Werkspot geeft één op één de informatie door op haar platform en fungeert dus als doorgeefluik. De subcategorie Digitaal Prikbord wordt zodoende goed vertegenwoordigd door Werkspot als case

study bij de kwalificatie in hoofdstuk drie.

§1.7.2: Helpling33

Doel: Helpling is een Duits online platform voor huishoudelijke schoonmaakdiensten. Het heeft als doel om huishoudens te verbinden aan een vaste schoonmaakhulp, waarbij het huishouden de schoonmaker inhuurt. Uit zijn AV en Position Paper blijkt dat Helpling ervan uitgaat dat er hierbij een arbeidsovereenkomst tot stand komt. Een arbeidsovereenkomst tussen het huishouden en de schoonmaakhulp met een verlicht arbeidsrechtelijk regime, vallend onder de Regeling

Dienstverlening aan Huis. Helpling stelt zelfs dat het zodoende een uitgelezen kans biedt aan de overheid tot het uitbannen van zwartwerken in de particuliere schoonmaakbranche. Dit komt ook overeen met de doelstelling van Helpling om huishoudens via het platform te helpen aan een vaste schoonmaakhulp met wie huishoudens zodoende een langetermijnrelatie aangaan. Met dit doel onderscheidt Helpling zich naar eigen zeggen van concurrenten die voornamelijk incidenteel diensten

on-demand aanbieden. Helpling kwalificeert zichzelf hierbij als faciliterende entiteit om volgens de

Regeling Dienstverlening aan Huis een arbeidsovereenkomst tussen huishoudens en schoonmakers tot stand te brengen. Helpling faciliteert dit proces op onderstaande wijze.

Werkwijze: Een huishouden dat een schoonmaker nodig heeft krijgt op het platform op basis van zijn

(16)

16

postcode zes beschikbare schoonmakers te zien, inclusief de beoordelingen over deze schoonmakers zoals die zijn geven door andere huishoudens. Op basis hiervan kan hij een keuze maken. Tevens is er op het platform de mogelijkheid om dezelfde schoonmaker aan te vragen als een vorige

schoonmaakdienst is bevallen. De schoonmaker machtigt Helpling door het sluiten van de gebruikersovereenkomst met het platform, om als vertegenwoordiger namens de schoonmaker overeenkomsten te sluiten en zodoende om boekingsverzoeken te aanvaarden en namens hem verklaringen af te geven. Zodoende komen er via het platform na een selectie door een huishouden uit zes schoonmakers, automatisch gegenereerde dienstverleningsovereenkomsten tot stand tussen dit huishouden en een schoonmaker.

Businessmodel: Helpling rekent bij een eenmalige boeking 32% commissie op het door het huishouden te betalen bedrag per schoonmaakopdracht en 23% commissie op dit bedrag bij wekelijkse/ tweewekelijkse boekingen. Voor het huishouden is het gebruik van het platform kosteloos.

Controle: Helpling laat uitsluitend schoonmakers toe tot haar platform na een controle te hebben uitgevoerd. Er volgt eerst een intakegesprek waarin het curriculum vitae (cv) en de ervaring van de schoonmaker wordt besproken. Voorts is het als schoonmaker raadzaam in het bezit te zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), aangezien elk profiel van een schoonmaker op het platform aangeeft of deze in het bezit is van een VOG.34 Verder hanteert Helpling een beoordelingssysteem. Schoonmakers worden hierbij beoordeeld op basis van ratings van huishoudens. Bij slechte beoordelingen worden de schoonmakers van het platform gehaald.35

Prijsbepaling: Het tarief voor de schoonmaakdienst wordt door de schoonmaker zelf bepaald, maar voldoet wel minimaal aan de vereisten van het minimumloon en de vereiste toeslagen zoals de wet die stelt op basis van de Regeling Dienstverlening aan Huis.

Betaling: De betaling voor de schoonmaakdienst wordt door de gebruikers gedaan aan Helpling. Helpling betaalt vervolgens de schoonmaker met inhouding van voornoemd percentage aan commissie.

Mate van zelfstandigheid platformwerker: Schoonmakers kunnen via het platform zelf bepalen, waar, wanneer en hoeveel ze werken. Er is geen minimumaantal werkuren vereist op het platform. Een schoonmaker op het platform kan niet zelfstandig bepalen voor wie hij

schoonmaakwerkzaamheden gaat verrichten. Hij kan slechts zelfstandig bepalen of hij een aanvraag tot een schoonmaakdienst accepteert. Wat betreft het uitvoeren van het schoonmaakwerk is de schoonmaker ook niet onderworpen aan aanwijzingen vanuit Helpling. Het huishouden kan wel aanwijzingen geven voor zover dit passend is bij het schoonmaakwerk. Bij ziekte of vakantie van de schoonmaker verzorgt Helpling vervanging indien het huishouden dit zelf via Helpling regelt. De schoonmaker is zelf verantwoordelijk voor de afdracht van belastingen, premies en het aangaan van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Volgens de Regeling Dienstverlening aan Huis heeft een zieke schoonmaker recht op loondoorbetaling door het huishouden gedurende zes weken ex art. 7: 629 lid 2 sub a BW.36

Overig: Helpling verzekert de schoonmaker tegen de schade die hij tijdens de arbeid kan veroorzaken (WA-verzekering). Verder bepaalt Helpling in zijn AV hoe de overeenkomst tot stand komt en hoe daaraan invulling gegeven moet worden (bijvoorbeeld bepalingen over aansprakelijkheid, wijze van betaling, etc.).

34https://www.helpling.nl/schoonmaakster. 35 Algemeen Dagblad 2017.

(17)

17

Helpling vervult dus een actieve rol, niet alleen doordat het controles uitvoert door middel van reviews en eisen stelt voor toegang, maar tevens omdat het in de AV velen dingen regelt ten aanzien van de overeenkomst, zoals de wijze van totstandkoming, van betaling en een regeling omtrent aansprakelijkheid. Daarnaast bepaalt het een minimumtarief. Tevens lopen annuleringen en opzeggingen via het platform. Derhalve is het niet slechts een doorgeefluik van informatie. De subcategorie Bemiddelaar is daarom op Helpling van toepassing. Van systematische effectieve

controle op de economisch relevante aspecten van de dienstverlening (ubercontrole) is geen sprake.

Dit, omdat de schoonmaakhulp zelf zijn prijs kan bepalen, er geen materiaalvoorschriften zijn, noch zijn er ingebouwde prikkels in de werking van het platform om meer te werken. Helpling is derhalve als case study uitgekozen voor de subcategorie van De Bemiddelaar voor de kwalificatie in hoofdstuk drie.

§1.7.3: Temper37

Doel: Het doel van Temper is om een marktplaats te zijn voor freelancers in de horeca.

Horecabedrijven moeten op het platform terecht kunnen voor on-demand horecadiensten van zelfstandige Tempers (een platformwerker wordt hier een Temper genoemd, deze term zal ik ook hanteren).

Werkwijze: Een horecabedrijf dat personeel nodig heeft kan inloggen op het platform en deze klus op het platform plaatsen. Tempers krijgen een overzicht van dergelijke klussen en kunnen indien geïnteresseerd hierop reageren. Het horecabedrijf maakt vervolgens een keuze uit de Tempers die zich voor de klus hebben gemeld. Tempers kunnen dan worden geselecteerd op basis van

vaardigheden en beoordelingen, zodat het bedrijf die keuze kan maken die het beste past hem past. Temper faciliteert zodoende het plaatsen op zijn platform van horecaklussen door horecabedrijven en de acceptatie van deze klussen door Tempers. Het platform Temper faciliteert hiermee

opdrachtovereenkomsten die op deze wijze tussen Tempers en horecabedrijven tot stand komen. Het faciliteert deze tevens door aan hen een modelovereenkomst ter beschikking te stellen. Tevens draagt het platform namens de Temper zorg voor de automatische facturatie van diens loon. Businessmodel: Het platform Temper incasseert zelf een bedrag van €2 aan gebruikskosten over ieder uur dat via het platform gewerkt wordt. €1 wordt in rekening gebracht bij de Temper en €1 bij het horecabedrijf waar de Temper werkzaam is.

Controle: Tempers worden op het platform beoordeeld door de horecabedrijven door middel van sterren (0-5 sterren) en bouwen zodoende een reputatie op. Tevens hebben Tempers een ‘no show rate’ die omhooggaat als zij zonder de procedures te volgen van het annuleringsbeleid niet komen opdagen of geen vervanging regelen. Een slechte rating zal een horecabedrijf beïnvloeden bij het maken van zijn keuze voor een Temper. Bij elke No Show waarbij een Temper niet is komen opdagen bij een horecabedrijf, wordt een Temper geblokkeerd van het platform en kan zodoende niet meer reageren op diensten. De Temper dient via het platform €100,- te voldoen aan het horecabedrijf ter compensatie van de No Show, alvorens deze blokkade tot het platform wordt opgeheven. Voor elke No Show dient een Temper dit bedrag te voldoen.38

Prijsbepaling: Het uurtarief van een Temper komt tot stand door vraag en aanbod, zonder bemiddeling van het platform; Horecabedrijven zetten diensten uit op het platform en bepalen hierbij de tarieven die ze hiervoor uitbetalen. Tempers kunnen kiezen uit de verschillende opdrachtgevers op het platform en op die wijze kiezen voor welk uurtarief zij gaan werken. Betaling: De automatische facturatie vindt plaats namens de Temper, via een onafhankelijke financieringsmaatschappij die zorgt draagt voor de factoring en uitbetaling van het loon.

37 Zie Temper Gebruikersvoorwaarden en Temper Position Paper. 38 Temper website FAQ: Wat is een No Show? Op: https://bit.ly/2zSqZ9n

(18)

18

Zelfstandigheid platformwerkers: Een Temper kan zelf bepalen waar, wanneer en voor wie hij wil werken. Het platform biedt geen sociale zekerheid, maar wil dit wel via de private markt via verzekeringen gaan regelen omdat het dit belangrijk vindt. Een Temper dient zelf voor vervanging zorg te dragen en mag zich hierbij laten vervangen door ieder ander. Teven moet zelfstandig belastingaangifte worden gedaan.

Bij Temper is er niet slechts sprake van het één op één doorgeven van informatie, zoals bij een

Digitaal Prikbord. Temper kwalificeert als Bemiddelaar, omdat er sprake is van een zekere mate van

bemoeienis bij het tot stand komen van de uiteindelijke overeenkomsten van zijn platformgebruikers en de voorwaarden daarvan. In zijn AV regelt Temper vele dingen ten aanzien van de overeenkomst, zoals de wijze van totstandkoming, van betaling en een regeling omtrent aansprakelijkheid. Het platform houdt een geldbedrag in van het loon van een Temper, dat vervolgens wordt uitbetaald via een door het platform hiervoor aangestelde onafhankelijke financieringsmaatschappij. Verder maakt Temper gebruik van een ratings-systeem en past op basis hiervan de ‘no show rate’ aan van

Tempers. Deze ‘no show rate’ gaat omhoog als de procedures van het annuleringsbeleid door een Temper niet worden opgevolgd. Daarbij blokkeert het platform Tempers bij een No Show totdat zij €100,- hebben voldaan ter compensatie. Temper brengt zodoende actief vraag en aanbod bij elkaar en is daarom terecht een case study voor de subcategorie De Bemiddelaar. Daarnaast is er namelijk geen sprake van systematische effectieve controle op de economisch relevante aspecten van de

dienstverlening (ubercontrole). Zo heeft Temper geen invloed op hoe het werk wordt uitgevoerd of

op kledingvoorschriften. Er zijn ook geen prikkels in het platform ingebouwd om Tempers te stimuleren om meer te werken, waardoor de toegankelijkheid van het platform zou worden vergroot. Dit alles maakt dat Temper niet is te beschouwen is als een Provider.

§1.7.4: Deliveroo39

Doel: Deliveroo is een van oorsprong Brits bedrijf dat consumenten, restaurants en bezorgers met elkaar verbindt. Bezorgers worden er riders genoemd, deze term zal ik daarom ook hanteren. Het doel van Deliveroo is het aan de deur bezorgen van maaltijden bij consumenten die zij bij

aangesloten restaurants kunnen bestellen.

Werkwijze: Een consument bestelt via de Deliveroo app of website een maaltijd bij een aangesloten restaurant. Deliveroo geeft vervolgens via zijn app de opdracht aan een rider om de maaltijd op te halen. De rider haalt deze maaltijd vervolgens op en bezorgt deze bij de consument. Welke rider welke bestelling krijgt toebedeeld wordt bepaald door een algoritme. Het algoritme dat Deliveroo hanteert heeft het gepersonaliseerd met de naam Frank. Frank bepaalt aan de hand van de in een zone gelegen positie van ingelogde riders ten opzichte van de bestelling, welke rider de bestelling als eerste aangeboden krijgt. Deliveroo hanteert een ratingssysteem waarin het de kwaliteit van riders meet voor het toekennen van “priority acces”. Maar die is niet van invloed op deze volgorde van aanbieden. Deze aanbieding verloopt dus via de objectieve criteria van de plaats van de rider in een zone en de plaats van de bestelling.

Businessmodel: Per maaltijd wordt 2,50 euro in rekening gebracht aan de consument, plus een percentage voor de horecaondernemer.

Controle: Voordat riders als zelfstandige kunnen beginnen bij Deliveroo moeten zij een aantal instructiefilms van Deliveroo hebben bekeken. Deliveroo neemt klachten in ontvangst en kan op basis daarvan riders verwijderen.40 Tevens krijgen riders die het meest consistent kwaliteit leveren

39 Deliveroo Algemene Voorwaarden en Deliveroo Position Paper en de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL: RBAMS:2018:5183.

40 Zie punt 9.2 in de opdrachtovereenkomst tussen Deliveroo en diens Riders in Bijlage I en tevens Deliveroo’s Algemene Voorwaarden: Punt 4 onderaan op: https://deliveroo.nl/legal

(19)

19

“priority access” tot het inboeksysteem. Deze kwaliteit wordt gemeten door te kijken naar 3 factoren:

- Aanwezigheidspercentage bij diensten waarin de rider zich van tevoren had ingeboekt - Aantal keer dat een rider werkt tijdens piektijden, dit doen bevordert de kwaliteitsscore - Aantal keer dat een rider ingeboekte diensten afzegt met minder dan 24 uur aanzegtijd Het inboeksysteem is van belang vanwege het volgende. Elke stad waar Deliveroo actief is, is

onderverdeeld in zones. In elke zone kan een maximaal aantal riders actief zijn op hetzelfde moment. Riders met een goede kwaliteitsscore krijgen voorrang om zich in te boeken in een zone naar keuze. Zo hebben zij dus meer kans om te werken waar en wanneer ze willen en lopen niet tegen het overboekingsprobleem aan. Als er namelijk genoeg mensen zijn in een zone en een rider zich daar aanmeldt, dan krijg hij geen bestellingen binnen.

Prijsbepaling: De rider krijgt €5,00 per bezorging, een vast tarief

Betaling: Een rider krijgt uitbetaald per bezorging. Wachttijd wordt niet uitbetaald.

Zelfstandigheid platformwerkers: Een rider kan werken wanneer die maar wil door de Deliveroo app aan te zetten en kan zich op elk moment tijdens een shift onttrekken aan bezorgingen door de app uit te schakelen. Een rider is tijdens het aangemeld zijn via de app, en dus tijdens werkzaamheden, alleen verplicht een bestelling te bezorgen indien deze bestelling eerst nog is geaccepteerd in de app. Ook kan een rider van Deliveroo voor een ander platform aan de slag als die dat zou willen.41 De bezorging dient niet meer verplicht plaats te vinden in Deliveroo kleding.42

Deliveroo helpt de rider met wat het noemt ‘het ondernemerschap van zijn rider’ en de daarbij behorende administratie, voor zover de wetgeving dit soort hulp toestaat voor zelfstandigen. Bij het niet kunnen verrichten van werkzaamheden wegens ziekte of overige omstandigheden krijgt de rider geen loon. Ten slotte mag de rider zelf weten wat voor kleding hij draagt en hoeft hij geen

thermobox te gebruiken van Deliveroo. Wel moet de rider materialen gebruiken die volgens de standaardvoorwaarden voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van Deliveroo.

Overig: Iedere freelancer valt onder de collectieve aansprakelijkheidsverzekering die Deliveroo biedt. Deliveroo bood de riders tot voor kort een arbeidsovereenkomst aan, maar werkt nu alleen nog met zelfstandige riders.

Om te bezien of Deliveroo ook daadwerkelijk deel uitmaakt van de subcategorie Provider moet worden bezien of er sprake is van het cumulatief voldoen aan de 5 criteria van ubercontrole: 1. De prijs van de dienst: de platformwerker kan niet zelf zijn prijs bepalen:

Aan dit aspect is voldaan nu de rider een vast bedrag krijgt per afgeleverde bestelling en de prijs dus niet vrij onderhandelbaar is.

2. Veiligheidseisen van de dienst: dienstverleners zelf + gebruikte materialen

Er worden veiligheidsvoorschriften gesteld aan de kleding en fiets en de thermo-box van de rider, en de rider moet uiteraard het werk uitvoeren via de app op een smartphone via het algoritme Frank. 3. Toegankelijkheid van de dienst: Prikkels om meer te werken inbouwen

Net als bij Uber wordt inderdaad ook bij Deliveroo gestimuleerd om meer te werken tijdens piekuren, hetgeen de toegankelijkheid van de bezorgdienst vergroot. Een rider verkrijgt mede hierdoor het voordeel van “priority access”

4. Het gedrag van de platformwerkers: Door middel van ratingsysteem

Bovendien wordt de “priority access” tevens bepaald op basis van de kwaliteitsfactoren ‘tijdige afzegging’ en ‘het aanwezigheidspercentage’ op van tevoren ingeboekte diensten.

5. De toegang tot de dienst: de mogelijkheid om een platformwerker uit te sluiten

41 Zie punt 2.4 onder kopje STATUS in de opdrachtovereenkomst tussen Deliveroo en diens Riders in Bijlage I. 42 Dit was eerst wel het geval maar dit is veranderd sinds Deliveroo is overgestapt naar het uitsluitend werken met ‘zelfstandige’ bezorgers. Of deze echt zelfstandig zijn zal volgen uit de kwalificatie in hoofdstuk drie.

(20)

20

Op basis van klachten en bij handelen in strijd met de AV kan een rider van het platform worden verwijderd of kan hem een dienst worden ontzegd.

Deliveroo zal zodoende als case study voor de work-on-demand via app subcategorie De Provider worden gebruikt.

§1.9: Conclusie

Nu het fenomeen ‘online platform’ is verkend, gekwalificeerd en de reikwijdte ervan is begrensd tot de relevantie van dit onderzoek. En nu tevens de platforms die zijn uitgekozen als case study van de relevante subcategorieën zijn behandeld, zal het volgende hoofdstuk aanvangen met de behandeling van de juridische begrippen (uitzend)werkgever, opdrachtgever en facilitator.

(21)

21

Hoofdstuk 2: Juridische definities: werkgever, uitzenderwerkgever en opdrachtgever Nu in het vorige hoofdstuk het online platform nader is toegelicht, zal dit hoofdstuk in § 2.1 aanvangen met de totstandkomingsgeschiedenis van het begrip ‘de arbeidsovereenkomst’. Hierbij komt de werking en de ratio van het arbeidsrecht aan de orde. Door de oorsprong van het

dwingendrechtelijke karakter van het arbeidsrecht te verklaren, samen met de koppeling van dit arbeidsrecht aan het socialezekerheidsrecht, kunnen de kernbegrippen van het arbeidsrecht beter worden begrepen en in perspectief worden geplaatst.

Vervolgens worden deze kernbegrippen van het Nederlandse arbeidsrecht besproken. Wil een platform namelijk kwalificeerbaar zijn als werkgever, uitzendwerkgever of opdrachtgever, dan zal diens relatie met de platformwerker respectievelijk moeten voldoen aan de criteria van de arbeidsovereenkomst, de uitzendovereenkomst of de opdrachtovereenkomst, waarin die

kernbegrippen zijn vervat. Om deze kwalificatie te kunnen maken zullen deze overeenkomsten dus tegen het licht moeten worden gehouden. Hiertoe worden in dit hoofdstuk drie bijzondere

overeenkomsten uit boek 7 BW besproken op basis waarvan tegen betaling van een vergoeding arbeid wordt verricht: de arbeidsovereenkomst ex art. 7: 610 BW, de uitzendovereenkomst ex art. 7: 690 BW en de overeenkomst van opdracht ex art 7: 400 BW (§ 2.2-5).4344 Zodoende kunnen in hoofdstuk drie de platforms Werkspot, Helpling, Temper en Deliveroo aan deze begrippen worden getoetst en kan per subcategorie platform het antwoord worden gevonden op de onderzoeksvraag.45 Vervolgens wordt de praktijk van het kwalificeren aan deze kernbegrippen inzichtelijk gemaakt, alsmede de problematiek die daarbij komt kijken (§ 2.7-8). Dit wordt in § 2.9 gedaan door een vergelijking tussen platformwerkers en pakketbezorgers. Ten slotte wordt het begrip facilitator (§ 2.10) gedefinieerd om de positie aan te duiden die online platforms zelf stellen in te nemen op de arbeidsmarkt.

§ 2.1: Historische achtergrond: De Wet op de Arbeidsovereenkomst van 1907

In de geschiedenis van de mensheid is haar maatschappijvorm altijd bepaald door haar economische orde die bestaat uit de wijze waarop de arbeidsverhoudingen hierin zijn georganiseerd. De

platformproblematiek waarmee onze maatschappij nu wordt geconfronteerd stelt onze huidige arbeidsverhoudingen ter discussie en dit is historisch bezien dus goed te verklaren. De

platformproblematiek draait om het dragen van de kosten van de sociale zekerheid van de

platformwerker. De grondslag voor de sociale zekerheid is de solidariteitsideologie die als doel heeft zorg te dragen dat niemand onder de vloer van een decent bestaan zakt. Dit doel wordt bereikt door middel van ongelijkheidscompensatie. Deze ongelijkheidscompensatie kwam voor het eerst tot stand met de Wet op de Arbeidsovereenkomst van 1907 (hierna de Wet van 1907) en trad in werking in 1909. Hiermee was de geboorte van het begrip ‘de arbeidsovereenkomst’ in het recht een feit, en daarmee van de daarin besloten liggende begrippen ‘werkgever’ en ‘werknemer’.46 Daarnaast werd met de Wet van 1907 de meest gebruikte overeenkomst wettelijk geregeld en werd er zodoende rechtszekerheid verkregen.

43 Boek 7 BW kent ook nog de ‘aanneming van werk’ ex art 7: 750 BW die ziet op het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard. Dit onderzoek richt zich echter uitsluitend op de kluseconomie, het uitvoeren van diensten, waardoor deze arbeidsverhouding buiten beschouwing blijft.

44 Tevens komt hierbij de arbeidsrechtelijke driehoeksverhouding ter sprake.

45Deze behandeling beperkt zich tot de relevantie voor dit onderzoek. Zo is bv. door de HR bepaald dat slaap en

een stage onder omstandigheden ook als arbeid kunnen worden beschouwd, maar zijn de rechtsvragen

hieromtrent voor de platformproblematiek irrelevant.

46 Naast de arbeidsovereenkomst creëerde de Wet van 1907 tevens de overeenkomst ‘aanneming van Werk’ en de overeenkomst tot het verrichten van enkele diensten (de opdrachtovereenkomst).

(22)

22

Voor de invoering van deze wet was de rechtspositie van de werknemer zo goed als non-existent. Arbeiders werden beschouwd als mensen die vrijwillig en op zelfstandige basis diensten bewezen aan anderen. Fabrieksarbeid kon echter niet als vrije arbeid worden gezien. In de arbeidsverhouding zoals die was ontstaan in de geïndustrialiseerde samenleving was de arbeider economisch afhankelijk en ondergeschikt geraakt aan de werkgever. De partijautonomie en contractsvrijheid die normaliter ten grondslag liggen aan een overeenkomst waren ten aanzien van de arbeider verloren gegaan.47 “Arbeiders moeten immers willen dezen leven arbeiden en een arbeidscontract sluiten. Voor hen is het arbeidscontract niet eene vrijwillige overeenkomst, maar een dwangcontract. De druk, waaronder zij voortdurend verkeeren zou het bedingen van billijke voorwaarden niet toelaten.” 48

Het voornaamste doel van de Wet van 1907 was het compenseren van deze economische zwakke positie van de arbeider ten opzichte van zijn werkgever. Dit doet de arbeidsovereenkomst doordat aan het zijn van werkgever en werknemer sociale verplichtingen zijn verbonden die door middel van dwingend recht inbreuk maken op de partijautonomie. De Wet van 1907 bevat hiertoe bepalingen betreffende het loon, de collectieve arbeidsovereenkomst, het opzettelijk of door schuld handelen in strijd met verplichtingen, het concurrentiebeding, de veiligheid in de onderneming en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In deze bepalingen ontstond voor het eerst de nog steeds aanwezige loondoorbetalingsverplichting voor alle werknemers bij arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval.49

Het aldus gecreëerde werkgeversbegrip met daaraan gekoppeld sociaalzekerheidsrecht, dient dus als instrument om gelijkheidscompensatie tussen economisch ongelijke partijen in het economisch verkeer te bewerkstellingen waar dit nodig is. Deze ongelijkheidscompensatie is sindsdien een van de belangrijkste doelstellingen van het arbeidsrecht.50 Een werkgever bevindt zich in een economisch sterkere positie waardoor de werknemer van hem afhankelijk en ondergeschikt aan hem is, hetgeen een disbalans in onderhandelingspositie meebrengt voor de werknemer. Deze ongelijkheid wordt tegenwoordig gecompenseerd met het dwingendrechtelijke karakter van de arbeidsovereenkomst ex art. 7: 610/ 690 BW. Hiermee compenseert het arbeidsovereenkomstenrecht de werknemer in situaties waarin sprake is van economische onzelfstandige arbeid, doordat het met dwingend recht verschillende kernarbeidsvoorwaarden voor de werknemer garandeert. De werkgever profiteert van de arbeidskracht van zijn arbeiders en daarom wordt het als rechtvaardig gezien dat hij ook kosten draagt voor hun sociale zekerheid.

§ 2.2: De Arbeidsovereenkomst: De Werkgever

Het werkgeversbegrip volgt uit de arbeidsovereenkomst zoals omschreven in Boek 7 titel 10 BW in art. 610, dat luidt als volgt:

De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.

Zoals zojuist vermeld in § 2.1 werd de bepaling van de arbeidsovereenkomst dwingend in de wet opgenomen om de positie van de economisch zwakkere partij te beschermen. Afwijking hiervan is dus niet mogelijk. Overal waar voldaan is aan deze definitie is er derhalve automatisch sprake van een arbeidsovereenkomst en van toepasselijkheid van alle beschermende bepalingen van Boek 7 titel 10 BW. Dit maakt de vraag of een online platform kwalificeerbaar is als werkgever of

uitzendwerkgever ook van zo’n groot belang voor de platformwerker. Is een online platform immers

47 Aerts 2007: 110-19.

48 Peters en Roozendaal 2017: p5; citaat ontleent uit de Bles 1907. 49 Stb. 1907, 193, wet van 13 juli 1907, i.w.tr. 1 februari 1909. 50 Duk 1996: 25-34.

(23)

23

kwalificeerbaar als (uitzend)werkgever, dan kan de platformwerker daar werkzaam een beroep doen op de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte, de werknemersverzekeringen en

re-integratieverplichtingen.51 Wil er echter sprake zijn van een arbeidsovereenkomst tussen platform en platformwerker, dan moet er aan de drie kernelementen ‘in dienst’, ‘tegen loon’ en ‘arbeid’ worden voldaan.52 Deze drie kernelementen zullen daarom nader worden toegelicht.

§ 2.2.1: Arbeid

Het element arbeid levert als onderscheidend criterium zelden problemen op. Uit art 7:659 lid 1 BW volgt dat de arbeid persoonlijk door de werknemer moet worden verricht en deze zich hierbij niet zonder toestemming van de werkgever mag laten vervangen. Als de werknemer zich zonder toestemming van zijn werkgever door een ander mag laten vervangen, wordt het contract dus niet meer als een arbeidsovereenkomst beschouwd. De Hoge raad heeft dit bevestigd in het arrest Heger/Geïllustreerde Pers door daarin te oordelen dat er bij een arbeidsovereenkomst sprake moet zijn tot het persoonlijk verrichten van arbeid.53 Hiermee onderscheidt het

arbeidsovereenkomstenrecht zich van het algemene verbintenissenrecht. Op grond van artikel 6:30 BW kunnen verbintenissen namelijk door iedereen worden uitgevoerd. Verder moet de arbeid voor de werkgever van waarde zijn en kan die zowel lichamelijk als geestelijk van aard zijn, maar dit betekent niet dat de werkgever met behulp van die arbeid bedrijfseconomisch resultaat moet halen.54

§ 2.2.2: Loon

Het criterium loon levert, net als het element arbeid, doorgaans weinig problemen op als

onderscheidend kenmerk van de arbeidsovereenkomst. Zonder loonverplichting is er echter geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Het is de bedongen tegenprestatie van de werkgever voor de arbeid. Beslissend hierbij is of de werkgever zich heeft verplicht tot het betalen van dit loon. Het maakt hierbij verder niet uit of een andere persoon deze verplichting vervolgens uitvoert, art. 6: 30 BW is hier dus wel van toepassing. In jurisprudentie is verder bepaald dat het uitbetalen van een onkostenvergoeding geen indicatie voor loon is.55 Verder behoren pensioenpremies en

werknemersverzekeringen ook niet tot het loon.56 § 2.2.3: In dienst van

De woorden ‘in dienst’ doelen op het verrichten van de arbeid onder ‘het gezag’ van de werkgever. Deze gezagsverhouding houdt in dat de werknemer in een ondergeschiktheidsverhouding staat ten opzichte van die werkgever en de werkgever de bevoegdheid heeft om ten aanzien van de te verrichten werkzaamheden instructies te geven.57 De gezagsverhouding is het meest belangrijke element bij de duiding van de arbeidsovereenkomst. Het onderscheidt de arbeidsovereenkomst namelijk van de ‘overeenkomst van opdracht’ (art 7: 400 BW). Daarnaast kwalificeert het

gezagscriterium tevens de verhouding in de arbeidsovereenkomst door te bepalen wie de werkgever is en wie de werknemer.

51 Tevens op vakantiedagen, ontslagbescherming, minimumloon, de Arbeidstijdenwet, de Wet arbeid en zorg, etc. Zoals reeds vermeldt richt dit onderzoek zicht echter uitsluitend op de genoemde drie sociale

voorzieningen. Bij uitzendwerkgeverschap geniet de werknemer echter wel minder rechten ten aanzien van o.a. ontslagbescherming.

52 Het element ‘gedurende zekere tijd’ heeft zijn betekenis verloren en kan derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Zie Asser/Heerma van Voss (7-V*) 2012, nr. 25.

53 HR 21 maart 1969, NJ 1969/321 (Heger/Geïllustreerde Pers). 54 Van Slooten 1999: 141.

55 HR 3 juni 1981, NJ 1982, 206 (Staatssecretaris van Financiën/X.).

56 M.C.M. Aerts, De zelfstandige in het sociaal recht (diss. UvA), 2007, p. 124. 57 Bles 1907 I: 314 en 320.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit betekent dat indien een uitzend- werknemer drie keer wordt uitgezonden – met korte tussen- pozen, in elk geval minder dan drie maanden – naar een bepaalde werkgever en

Een eerste niveau betreft de overheid die via het decreet een kader schept waarbinnen wel een paar (formele) criteria ter erkenning zijn opgenomen, maar waar verder ruimte wordt

In Hoofdstuk 3 vergelijken we waargenomen lonen in de marktsector met die in de collectieve sector. Dat doen we niet alleen voor de gehele populatie werknemers in beide sectoren,

noemen, gekenmerkt door een model van participatiedemocatie. De nadruk ligt op actief burgerschap, bestaand uit het zelf nemen van verantwoordelijkheden en uit

Dit onderzoek laat zien dat verschillende, belangrijke nieuwe Europese politieke thema’s invloed kunnen hebben op de taakuitvoering van decentrale overheden in Nederland?. Daarbij

Indien de vakantie-uren niet binnen 3 maanden, direct volgend op het jaar waarin zij zijn opgebouwd, zijn opgenomen, kan de werkgever met de werknemer in gesprek gaan over de

Hiermee laten we zien hoe opdrachtgevers en uitzendbureaus te werk gaan en wat daarvan de gevolgen zijn voor uitzendkrachten, tijdelijke werknemers, vaste werknemers, uitzend-

Wil de werkgever na 2 jaar arbeidsongeschiktheid van de werknemer het dienstverband beëindigen, dan is toestemming nodig van UWV als dit niet met wederzijds goedvinden of