AFZETTINGEN WTKG28 (2),2007 42
Zin
en
onzin
omtrent
Astarte
goldfussi
Hinsch,
1925
Anton Janse*
Naamgeving
Bij
het behandelenvanhetsubgenus
Astarte benoemthij
in vierregels
Astarte concentricaGoldfuss,
1837nonConrad,
1834totAstarte
goldfussi
nov.nom.Dit,
zondereen holo-typeaantewijzen
ofeenafbeelding
tegeven.Volgens
detoen
geldende
nomenclatorischeregels
wasdatgeldig.
Hij
doetergoed
aan een meerdaneen eeuwoudeenvoort-durend
overgenomen
homonymie
uit de wereldte hel-pen.Vraag
is nu: wat heeft Goldfussindertijd
benoemd als Astartegoldfussi?
Erwasin de
negentiende
eeuw eengoed
contact tussen wat we nuvooraanstaandepaleontologen
noemen.Herkomst
Het
blijkt
dat het door Goldfuss benaamdeschelpje
uit Ne-derlandafkomstig
was.Glibert,
1957,doet iets uit dedoeken,hij
heefteen enan-der
nodig
omzijn
ondersoort Astartegoldfussi
praecur-sorte
verkopen.
Uit oudecorrespondentie blijkt
datNyst
eenmonsteronder ogenkreeg
vanBosquet.
Dit monsterwas
afkomstig
uit de NederlandseAchterhoek,
de GiffelenRekken.
De
schelpjes gezonden
aanNyst
als Astarte radiata var.,zijn
door Goldfuss benoemd als Astarte concentrica.Kennelijk
niet wetend dat Conrad driejaar
eerder ook al dezenaamgebezigd had,
voor eenAmerikaansesoort.Anderson,
1964,
vermeldt in een voetnoot een monsteruit de Bonner collectie ondernummer
850,
4exemplaren
Astarte,indertijd
door Goldfussgedetermineerd.
Monster isafkomstig
van de Giffelbij Winterswijk.
Andersons oordeel ishieroverdat 3
exemplaren
tot.Astar-te
gracilis
convexiorAnderson,
1959behoren,
hetover-gebleven exemplaar
benoemthij
totlectotype
vanAstartegoldfussi Hinsch,
1952.DeNederlandsekantvanhet verhaal kan
grotendeels
ge-destilleerd worden uit deverslaglegging
vanhettotstand komen van deeerstegeologische
kaart van Nederland. Uit eenopstel
vanMaarten van denBosch,
1979waar-in
hij
de gangvanzakenbij
hetontstaan vandie kaart uitde doeken
doet,
komen watmeergegevensoverdeGif-felnaarvoren.
Dr. J.G.S.vanBreda,
buitengewoon hoogleraar
teLeiden,
wasdirecteurvanhet
Teylers
Museum in Haarlem.Hij
is alspaleontoloog
benoemdomdeopzetvandegeologische
kaartvanNederlandtecoördineren.
In de
begeleidende
commissie hadden onder andere beken-denamenalsStaring, Harting
enBosquet zitting.
Om eenoverzicht vanzakente
krijgen
is inTeylers
eenpaviljoen
beschikbaargesteld
omfossielen, versteningen
en
grondmonsters
teverzamelen,als basismateriaal voordetemaken kaart.
De commissie maakte
gebruik
van‘correspondenten’
uit het hele landommateriaaluit het veldtepakken
tekrijgen.
Eenvandeze
correspondenten
wasA.A. de Ruuk uit Arn-hem,oud commiesbij
het Goevemement aldaar.Kennelijk
eenechtemanvanhet veld. De Commissieont-Astarte
goldfussi
iseenvrij algemeen
voorkomendesoortin Mioceneafzettingen. Ontsluitingen
in hetAntwerpse,
Mis-te,Dingden
enStemerdinkhebbeneenruime hoeveelheidvergelijkingsmateriaal
vandezesoortopgeleverd.
Omtrent
herkomst,
overgangennaargelijktijdig
voorko-mendesoorten als Astarte radiataengracilis
convexior hebben diverseauteurs zich de tandenstukgebeten.
Hinsch creëerde dezesoortineenverhandeling
‘LeitendeMolluskengruppen
imObermiozanundUnterpliozan
des östlichen Nordseebeckens”.AFZETTINGEN WTKG 28(2),2007 43
ving zijn
hele collectie fossielenenmineralen,
onderan-dereverzameldin de
omgeving
vanArnhem, Tongeren
en de Gelderse Achterhoek. Ditmateriaal,
ofeen grootdeelervanis later opgenomen in de collectiesvanhetmuseum voor
Geologie
enMineralogie
teLeiden.In 1833 troonde De Ruuk Van Bredamee naarde
steen-bakkerij
deGiffel, bij
Meddoentoonde daarmeevoorheteerstde
aanwezigheid
vanhet Tertiair aldaaraan.Hetbe-trof
Mioceen,
FormatievanAalten, afzetting
vanStemer-dink, equivalent
vandeDuitseDingdener
Glimmerton uitde
Reinbekst§ufe. (Van
den Boschetal, 1975)
Saillantde-tail: de Grolsch
brouwerij
in Groenlo isindertijd gebouwd
met stenenvande
Giffel, (pers.
inl. M. v.d.Bosch)
De
kennelijk
interessante fossielenbuitvandeuitstap
vanDe Ruuk leverdeeen aantal
determinatievragen
op. Via deapotheker Bosquet
uitMaastricht,
tevensamateurpa-leontoloog, zijn
monsters terechtgekomen bij Nyst
enGoldfuss.
Hiermee
zijn
we weerterugaanhetbegin
vandit verhaal. Hetwasbetergeweestals Goldfusszijn
nieuwesoortAstarte ruuki had
genoemd,
maarkennelijk
hadhij
geen enkeleweetvanhet bestaanvandezeman.Vraag blijft
echterstaan: watisnude ‘echte’ Astartegold-fussi
?Dit iseengegevenvoor verder onderzoekenmet
behulp
vanrecentere
publicaties
is hier wellichteenantwoordoptevinden.
Bijgaand
enkeleplaatjes
van wat voor dezesoort moetdoorgaan,
vandiversevindplaatsen.
Literatuur
Anderson, H.J.,
1959. Die Muschelfauna des Nordwest-deutschen Untermiozan.-Palaeontographica (A)
113(4-6),
pp 61-179.Anderson, H.J.,
1964. DieMiozane Reinbek-Stufe inNord-und Westdeutschland inNord-und ihre Molluskenfauna.-Fort-schr. Geol. Rheinld.u.Westfalen. pp 31-368.
Bosch,
M.vandenetal,
1975.Lithostratigraphical
andbio-stratigraphical
subdivision ofTertiairy deposits
(Oligo-cene-Pliocene)
in theWinterswijk-Almelo region
(eas-tempartof the
Netherlands).
-Scripta
Geol. 29.Bosch,
M.vanden,
1979. J.G.S. van Bredaende Com-missievoordeGeologische
kaartvanNederland,
1852-1855. Leven enwerkenvanJ.G.S.vanBreda(1788-1867).
- Holl.Mij.
Wetensch. pp. 267- 402.Glibert,
M., 1957.Pélécypodes
etGastropodes Rupélien
supérieur
etduChattien de laBelgique.
-Mem. Mus.Roy.
Hist. Nat.Belgique
137. 105 pp.Hinsch,
W.,1952.LeitendeMolluskengruppen
imObermi-ozanund
Unterpliozan
desöstlichen Nordseebeckens. -Geol. Jahrb.67,pp
143-194.*AntonJanse, Gerardvan Voornestraat 165, 3232 BE
Brielle,
tel.0181-416238,
email:acjanse@hetnet.nl
vindplaats Mistevindplaats DingdenFeinsand