• No results found

Euroscepsis vernietigt Sociaal Europa

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Euroscepsis vernietigt Sociaal Europa"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In zijn Europese lezing op 25 maart. bij de diplo-matenclub du Jeudi (‘Beyond Federalism: a new realism in Europe’)2neemt Wouter Bos afstand van het streven naar verdieping van de Europese samenwerking en naar een ‘ever closer Union’. Zijn stelling is dat de eu nu al teveel doet, en za-ken als cultuur, onderwijs en gezondheidszorg over moet laten aan de lidstaten. Ten aanzien van sociaal beleid heerst bij veel sociaal-democraten dezelfde opvatting3. Ook het PvdA-verkiezings-programma voor de Europese verkiezingen van 10 juni hinkt op die twee gedachten: enerzijds of-fensieve punten voor Europees sociaal beleid; an-derzijds het terugtrekken op subsidiariteit en af-houden van bemoeienis van Brussel. In het ma-teriaal voor de campagne is de laatste tendens nog eens versterkt, en wordt zelfs de titel van het verkiezingsprogramma ‘Voor een sterk en soci-aal Europa’ gedeformeerd tot de verkiezingsleus ‘Nederland sterk en sociaal in Europa’.

Het afbraakbeleid van Balkenende II wordt Europa in de schoenen geschoven en bij de din-gen die Nederland door Europa moet laten doen, wordt sociaal beleid niet genoemd. ‘We willen zelf beslissen over ons onderwijs, zorg en open-baar vervoer; daar heeft Brussel niets mee te ma-ken.’ zegt de flyer voor de campagne. Alsof er geen Europese regels bestaan voor mededin-gingsbeleid, staatssteun, liberalisering en

open-baar aanbesteden… In het huidige euroscepti-sche klimaat gaat dit er blijkbaar beter in bij de focusgroepen waarop de campagnestrategie zich baseert, dan een offensieve strategie waarin een sociaal-democratisch alternatief voor het liberale Europese beleid wordt geboden. Ik maak me zor-gen over deze naïeve en riskante benadering, die voorbijgaat aan de enorme impact die de Euro-pese integratie nu al heeft op allerlei terreinen. Zeker als diezelfde mensen kritiekloos en in volle overtuiging de interne markt wél als één van de kerntaken bij de Unie positioneren.4

In sociaal-democratische kringen wordt veel te weinig onderkend, dat die interne markt maakt dat Europa steeds verder doordringt in wat nationale politici graag als hun eigen soevereine domein beschouwen. Het gevolg is dat ook op die terreinen het ‘markt’denken en de beperkte indi-viduele concurrentie- en consumenten-invals-hoek steeds dominanter worden. En dat op natio-naal of ander decentraal niveau die zogenaamde autonomie op het terrein van sociaal beleid, onderwijs, cultuur en gezondheidszorg steeds verder wordt ingeperkt, zonder dat daar Euro-pees een nieuw tegenwicht, laat staan een samen-hangende visie en beleidsinstrumenten tegeno-ver komen te staan. Zowel Europees als nationaal (en binnen de sociaal-democratie intern) speelt dat de liberale stromingen in de kaart.

Hoe kan het dat sociaal-democraten niet in verzet komen tegen het neoliberale karakter van de Europese integratie en soms zelfs sociaal be-leid tegenhouden5? Omdat de sociaal-democra-40

Euroscepsis vernietigt

Sociaal Europa

i e k e v a n d e n b u r g

1

Over de auteur Ieke van den Burg is lid van de pes-fractie in het Europees Parlement voor de PvdA

(2)

tie kampt met een theoretisch tekort en geen al-ternatief meer kan bieden voor het neolibera-lisme, luidt het antwoord van de liberaal Ralf Dahrendorf. De sociaal-democratische consen-sus is in 1975 definitief vervangen door de neoli-berale, zegt hij. De sociaal-democratie heeft zich aangepast aan het neoliberalisme. Dahrendorf: ‘Geen regering, ook niet die met een sociaal-de-mocratische signatuur, heeft zich diepgaand be-zonnen op de vraag, of niet een andere organisa-tie van het kapitalisme moest worden nage-streefd.’6Ook volgens sociaal-democraat An-thony Giddens kampt de sociaal-democratie met een tekort, maar is dat tekort te overwinnen wanneer de sociaal-democratie zich aanpast aan de dubbele revolutie van de globalisering en de kenniseconomie. Sociaal-democraten moeten het niet beter willen weten dan de markt, stelden Schröder en Blair in 1999 in hun paper over de Derde Weg. De nieuwe sociaal-democratie richt zich slechts op het compenseren van de schade-lijke of onwenseschade-lijke nevenverschijnselen van het neoliberalisme en is er dus ook niet in ge-slaagd het theoretisch tekort op te heffen.

arbeidsverhoudingen

De nationale verzorgingsstaten staan onder druk om te veranderen in de richting van minder col-lectieve arrangementen en een meer individuele benadering van arbeidsverhoudingen en sociale zekerheid en zorg. Door privatisering en liberali-sering komen niet alleen de ondernemingen die diensten van algemeen belang uitvoeren (nuts-sectoren, transport, maar in Nederland ook ge-zondheidszorg, onderwijs, sociale zekerheid) on-der de tucht van de markt- en mededingingsre-gels te staan, maar ook de nationale en decen-trale overheden die die dienstverlening willen ‘borgen’ vanuit het publiek belang. Ze mogen niet zomaar allerlei beperkende voorwaarden opleggen, staan onder verdenking van staats-steun als ze zich financieel ermee bemoeien, en worden regelmatig door de Europese Commissie of door het Hof van Justitie teruggefloten. Be-halve door interne markt- en

mededingingsre-gels, wordt hun speelruimte ook nog weer eens beperkt door de monetaire samenwerking en de daarbij afgesproken budgetrestricties.

Inmiddels ligt er een door het Nederlands voorzitterschap omarmd nieuw voorstel uit de koker van Bolkestein´s Interne Markt directoraat generaal voor een richtlijn voor diensten in de interne markt. Dit voorstel zal de autonomie van lidstaten om eisen te stellen aan dienstverleners op hun grondgebied vergaand inperken en

ver-langt erkenning van wet- en regelgeving in het land waar de dienstverlener is gevestigd, wan-neer deze zijn diensten in één van de andere 24 lidstaten aanbiedt, zonder dat enige poging wordt ondernomen om die wetgeving en het toe-zicht daarop inhoudelijk meer op één lijn te bren-gen. Dit staat volstrekt haaks op het werklandbe-ginsel in de sfeer van arbeidsrecht, arbeidsvoor-waarden, sociale zekerheids-coördinatie en contractenrecht, en riekt naar het aanmoedigen van grotere beleidsconcurrentie tussen lidstaten op arbeidskosten, arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming. Net als in de fiscale sfeer kan dit een snelle spiraal naar beneden opleveren.

De nationale verzorgingsstaat bestaat van-ouds dankzij een afstemmingsevenwicht tussen economische en sociale politiek. Die vervlech-ting die in veel gevallen ook institutioneel veran-kerd is in de lidstaten, wordt door de Europese economische integratie aangetast en niet ver-vangen door een soortgelijk arrangement op Eu-ropees niveau. Lidstaten hebben er mee inge-stemd dat de economische politiek steeds meer Europees bepaald wordt, maar houden Europese competenties op sociaal terrein angstvallig af.

41

Hoe kan het dat

sociaal-democraten niet in verzet komen

tegen het neo-liberale karakter van

de Europese integratie en soms

zelfs sociaal beleid tegenhouden?

(3)

42

Met als gevolg dat sociale en economische poli-tiek niet meer in samenhang plaatsvinden, maar steeds verder zijn ontvlochten.7In de nieuwe hi-ërarchie dicteert de Europese economische poli-tiek steeds meer de grenzen van de nationale so-ciale politiek.

Die Europese economische politiek is boven-dien sterk de neo-liberale en monetaristische kant op gegaan. De Europese integratie kenmerkt zich vooral door negatieve integratie: het ophef-fen van handelsbarrières en het verbieden van overheidsinterventies in de economie door lid-staten. In het naoorlogse Europa-debat speelden positieve integratie door onder meer Keynesi-aanse overheidsplanning en macro-economische politiek evenzeer een rol als negatieve integratie door het opheffen van handelsbarrières. Deze po-sitieve macro-economische aanpak is echter nooit van de grond gekomen omdat lidstaten on-voldoende engagement toonden en toch eerst en vooral onderling met elkaar wilden concurrere-ren. En in feite is dat nog steeds het geval.

positieve integratie

Mijn stelling is dat de ambities t.a.v. Europees so-ciaal beleid vastlopen op de combinatie van twee dingen:

1) het niet willen kiezen voor een gemeenschap-pelijk macro-economisch beleid op Europees niveau (positieve ipv alleen negatieve integra-tie) maar alleen voor het creëren van een interne markt als level playing field voor con-currentie tussen lidstaten8

2) het krampachtig vasthouden aan het natio-nale karakter van de verzorgingsstaat en het koesteren van de illusie van autonomie en soevereiniteit op dat terrein.

De negatieve integratie komt steeds vaker in bot-sing met de doelstellingen van werkgelegenheid, de kwaliteit van de arbeid en de arbeidsverhou-dingen, en de arrangementen van de nationale verzorgingsstaten. De rechtstreekse werking van de Europese regels van interne markt en mede-dinging en de interpretaties daarvan door Euro-pese Commissie en Europees Hof van Justitie

zijn onverbiddelijk.

Het afschermen van de nationale verzorgings-staten en het nationale sociaal beleid van die Eu-ropese invloeden wordt steeds lastiger, naarmate de Europese integratie voortschrijdt, en met name de liberalisering en privatisering op steeds meer terreinen van publiek belang doordringen. Neem in Nederland bijvoorbeeld het voornemen om alle ziektekostenregelingen door private ver-zekeringsmaatschappijen te laten uitvoeren. Hiermee worden levensgrote risico’s genomen om de vanuit het algemeen belang door de over-heid te stellen condities zoals acceptatieplicht en gelijke behandeling straks door de Europese rechter teruggefloten te zien worden.9

De komende jaren zullen moeten uitwijzen in welke richting zich het economisch debat ont-wikkelt. De Lissabonstrategie, die door de Portu-gese socialist en toenmalig premier Guterres is ontwikkeld als een brede sociaal-economische strategie, wordt steeds weer verengd tot alleen de concurrentie-doelstelling, en het tweede deel van de ambitie (‘meer en betere banen en een grotere sociale samenhang’) wordt verdonkere-maand. Er moest een speciale Taskforce onder lei-ding van Wim Kok aan te pas komen om de lid-staten erop te wijzen dat zij hun commitments op werkgelegenheids- en arbeidsmarkttrerrein niet uitvoeren.10De voorjaarstop van 2004 gaf Kok een vervolgopdracht11, waaraan iedere rege-ringsleider zijn eigen interpretatie kan geven.

Gelukkig lijkt er een lichte kentering op te treden in het blinde geloof in de heilzame wer-king van de markt. Na de crisis op de financiële markten, leidt de crisis in de reële economie, de forse uitstoot van banen en de haperende inzet van nieuwe economische groei in de Europese Unie tot een terugkeer van het gezonde verstand. Zelfs op het Departement van Economische Za-ken moet men bijvoorbeeld erZa-kennen, dat het toch wel bizar zou zijn als Nederland zo onge-veer als enige de scheepsbouw niet zou steunen. En na de storm over de illegale prijsafspraken bij de openbare aanbestedingen in de bouwsector, wordt het tijd om te bekijken op welke manier zowel de belangen van de overheid bij redelijke

(4)

43 prijzen, als die van de sector bij stabiele

produc-tie en werkgelegenheid, evenwichtig gediend kunnen worden. Vooral Duitsland wil een veel zwaarder accent op de reële economie en de be-langen van de industrie als bakermat van econo-mische groei. Het pleidooi voor een economi-sche supercommissaris komt daar vandaan en zou heel wel gekoppeld kunnen worden aan een pleidooi voor een meer geïntegreerd Europees sociaal-economisch beleid à la Delors.12

Het is echter zaak om met een stap in die rich-ting van meer volwaardige positieve economi-sche integratie óók een volwaardiger Europees sociaal beleidskader te ontwikkelen. Waakzaam-heid tegen het in gang zetten van verslechterin-gen moet niet ontaarden in koudwatervrees en tegenzin tegen Europese bevoegdheden. Erkend moet worden dat verlies van nationale soeverei-niteit al lang opgetreden is door de invloeden van de negatieve integratie. Mensen zoals Fritz Scharpf, die nog de illusie koesterden dat er na-tionaal beter tegenwicht geboden kon worden tegen de invloeden van buitenaf, zullen door de uitbreiding van de Unie per 1 mei van dit jaar, en de daarmee gepaard gaande invloeden van be-drijfsverplaatsingen en vrij verkeer van werkne-mers wel uit de droom geholpen worden. De grenzen zijn niet meer af te sluiten. En niet de potentiële werkzoekenden uit Polen en andere nieuwe landen en de ‘delocalisaties’ van werkge-legenheid daar naartoe, vormen het probleem, maar het ontbreken van sluitende sociale regels op Europees niveau.

een vlucht naar voren

Het is dus hoog tijd voor een vlucht naar voren, naar een Europese inkadering van de sociale principes van de verzorgingsstaat als tegenwicht tegen de marktregelgeving. En naar een regule-ring van de grotere arbeidsmobiliteit op een wijze die niet de sociale verworvenheden onder-mijnt, maar voortbouwt op de principes van ar-beidsrecht en sociale zekerheid die de meeste na-tionale verzorgingsstaten kenmerken. De vraag is dan natuurlijk: hoe. Welke

aanknopingspun-ten zijn er voor een ambitieuzer Europees sociaal programma? En hoe krijgen we deze discussie in de Europese sociaal-democratische partijen weer op de rails?

Het eerste aanknopingspunt is het eu Hand-vest van grondrechten, dat als het goed is, in de nieuwe eu-grondwet zal worden verankerd. De daarin opgenomen sociale en economische grondrechten vormen een vrij complete catalo-gus van wat ook in het Sociaal Handvest van de

Raad van Europa en in de belangrijkste vn- en iloverdragen op dat terrein geregeld is. Het Handvest is en blijft voorlopig echter alleen een toetsingsinstrument om te kunnen beoordelen of eu beleid of beleid van lidstaten uit hoofde van hun Europese verplichtingen, niet in strijd is met die grondrechten. Het is geen positieve rechtsbasis op grond waarvan de eu tot handelen over kan gaan. De artikelen van het Verdrag die wél zo’n rechtsbasis vormen (zoals bijvoorbeeld de artikelen uit het Sociaal Hoofdstuk en het Werkgelegenheidshoofdstuk, of de al genoemde gelijke behandelingsartikelen) worden naar het zich laat aanzien in de nieuwe Grondwet niet of nauwelijks verstevigd. Ze blijven expliciete uit-zonderingen bevatten, en voor een aanzienlijk deel onder unanimiteitsbesluitvorming vallen. Het Handvest biedt wel een steun in de rug voor degenen die tot een uitbreiding en aanvulling van positieve bevoegdheden op sociaal terrein willen komen.13

Een ander aanknopingspunt kan liggen in de mogelijkheden die de verdragswijziging biedt voor de zogenoemde versterkte samenwerking,

De titel van het Europese

verkiezingsprogramma

‘Voor een sterk en sociaal Europa’

werd gedeformeerd tot de

verkiezingsleus ‘Nederland sterk

en sociaal in Europa’

(5)

44

de ‘enhanced cooperation’ die Wouter Bos in zijn verhaal nog als troostprijs voor de teleurgestelde federalisten in petto heeft. Nederland zou in zijn rol als voorzitter in de tweede helft van dit jaar bij het voornemen om alvast de contouren van een nieuwe sociale agenda uit te zetten, de kans kunnen grijpen om zo’n kopgroep te formeren, al was het maar om de voortdurende blokkades van de overzijde van het Kanaal af te schudden bij dossiers die al lang tot besluitvorming had-den moeten leihad-den, zoals de uitzendrichtlijn.

Een derde aanknopingspunt kan ¬ hoe para-doxaal dat voor sommigen ook mag klinken ¬ liggen in de effecten van de uitbreiding van de Unie op de arbeidsmarkten en arbeidsvoor-waarden en verzorgingsstaatarrangementen van de huidige lidstaten. Deze effecten worden met lede ogen en soms met overdreven paniek tege-moet gezien, en met lapmiddelen zoals de over-gangsbepalingen voor het vrij verkeer van werk-nemers aangepakt. Al snel zal blijken dat de oor-zaken van de angst voor oneigenlijke looncon-currentie en sociale dumping alleen weggeno-men kunnen worden door nieuwe initiatieven voor omvattender Europese regels in de sfeer van arbeidsrecht, contractenrecht en sociale zeker-heid. Regels die een raamwerk vormen en op so-ciaal terrein minimumvoorwaarden en –garan-ties stellen, aan te vullen met de diversiteit aan regels die nationaal in de betreffende werklan-den gelwerklan-den. En regels die handhaafbaar zijn, en de mazen in het net dichten die nu ¬ juist bij dat uitstel van het vrij verkeer van werknemers ¬ leiden tot veel bedreigender misstanden, van illegaliteit en bijna dwangarbeid tot vrij verkeer van diensten door pseudo-zelfstandigen en deta-cheringsbureaus. Zelfs voor de sociale zekerheid kan ik me voorstellen dat je zo’n ‘26estelsel’14 creëert, dat helder en eenduidig voor eenieder die over de grens werkt, een verplicht mini-mumpakket van sociale zekerheid biedt, dat de enorme fraude en ontduiking binnen en de aan-sluitingsproblemen tussen de huidige stelsels

kan oplossen zonder dat het de bestaande natio-nale stelsels opheft en uitholt. Het taboe in linkse kringen op differentiatie in sociale zeker-heids-rechten en plichten voor tijdelijke arbeids-migranten is ook in ander verband voorzichtig aan de kaak gesteld.15

Hoe lang blijft de mainstream van linkse poli-tici en beleidsmakers de ogen nog sluiten voor de nieuwe werkelijkheid van internationale mi-gratiestromen en de steeds verder uitdijende

spelregels van de Europese interne markt. Den-ken ze echt dat ze de kiezers met een kluitje in het riet kunnen sturen en kunnen blijven doen alsof sociaal beleid een nationale zaak is, die ze in Den Haag en in de andere hoofdsteden keurig kunnen afschermen van de internationale in-vloeden? Is er nog meer Verelendung nodig om een draagvlak voor een solide Europees raam-werk voor arbeids- en sociale wetgeving te creë-ren?

Mijn oproep aan de sociaal-democratische be-weging is om zich weer eens serieus met het kernvraagstuk van een Sociaal Europa bezig te houden en na te denken over de basisprincipes van een Europese Verzorgingsstaat, voordat er sprake is van een dermate verregaande kaalslag van de nationale regelingen, dat er niet meer vruchtbaar op voortgebouwd kan worden en we vanzelf terechtkomen waar Bolkestein en de zij-nen ons willen hebben.

Denkt de mainstream van linkse

politici echt dat ze de kiezers met

een kluitje in het riet kunnen

sturen en kunnen blijven doen

alsof sociaal beleid een nationale

zaak is?

(6)

45 Noten

1 Zie mijn speciale verkiezings-site : www.sociaaleuropa.nu. De inhoud van het artikel is mede geïnspireerd door de filosofie-scriptie waaraan Meike Bok-horst werkt : meikebokBok-horst @hotmail.com.

2 Beyond Federalism: a new rea-lism in Europe, zie PvdA website www.pvda.nl.

3 Bijvoorbeeld zelfbenoemd kan-didaat Europees commissaris Rick van der Ploeg in zijn co-lumns in het Financieel Dagblad. 4 Eveneens Bos en Van der Ploeg. 5 Bijvoorbeeld de uitzendrichtlijn

die al anderhalf jaar geblok-keerd wordt door een deal op het hoogste niveau tussen Blair en Schröder; en hun kabinetten hebben alweer een nieuwe deal op het oog : het overeind hou-den van de Engelse individuele optout in de werktijdenricht-lijn.

6 Broekhuijse, H.J.M. (2002) ‘Het einde van de sociaal-democra-tie. Ralf Dahrendorfs thesen over liberalisme en socialisme.’ Proefschrift Universiteit Utrecht. p. 632.

7 Scharpf The European Social Mo-del, juli 2002. De periode Rome-Maastricht kenmerkt zich vol-gens hem door een ontkoppe-ling van sociale en economische onderwerpen, die op nationaal niveau wel gekoppeld waren. 8 Neem bijvoorbeeld het taboe op

het ontwikkelen van een Euro-pees belastingbeleid op zijn minst voor vennootschaps- en kapitaal- en bedrijfsbelastingen. 9 Ieke van den Burg, Over de

gren-zen van de Nederlandse gezond-heidszorg, uitgave PvdA Eurode-legatie, november 2003. 10 Jobs, jobs, jobs, eindrapportage

Employment Taskforce, novem-ber 2003.

11 Conclusies Europese Raad maart 2004.

12 Zie mijn pleidooi in het Financi-eel Dagblad, 29 maart. 13 Een uitgebreid artikel over de

totstandkoming van die sociale grondrechten schreef ik in de bundel van Sylivia-Yvonne Kaufmann, Grundrechtecharta der Europäischen Union, 2001 Europa Union Verlag Bonn.

14 deze term is ontleend aan de discussie in de jaren tachtig over een ‘13estelsel’, toendertijd gepropageerd door prof. Danny Pieters. Ik pakte dit voorstel o.a. weer op in een bijdrage voor een symposium van het Neder-lands Genootschap voor Sociale Zekerheid op 12 mei ’04, zie mijn website.

15 Han Entzinger en Jelle vander Meer (red) Grenzeloze solidariteit, De Balie, januari 2004.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

sociale zekerheid en het sociaal vertrouwen in Zweden, Denemarken en Finland. Leg je verklaring uit en maak daarbij gebruik van de kernconcepten sociale ongelijkheid en

• Een groot sociaal onderling vertrouwen tussen mensen zorgt voor meer draagvlak voor een stelsel van sociale zekerheid met een grote.

Taggart, “A Touchstone of dissent: Euroscpeticism in Contemporary Western European Party.. Systems.” European Journal of Political Research, 1998, 33.3, 363, vertaling in: Cas Mudde

22 De toenmalige minister van Justitie Donner voorspelt oor log en een mogelijke Balkanisering van Europa als het 'nee' zou winnen, volgens de minister van Economische Zaken

De vraag “hoe kan ik mijn land binnen een verenigd Europa vertegenwoordigen?” zou de grondslag moeten zijn voor onze vier andere belangrijkste suggesties: het idee dat een

– De leerlingen kunnen voorbeelden geven van politieke beslissingen (bv. onderwijs, jeugdbe- leid) die hun leven rechtstreeks beïnvloeden (vakoverschrijdende eindterm opvoeden

Neerwaartse nominale loonrigiditeit voor Europa als geheel niet groot…In figuur 3 is het percentage waargenomen loondalingen en het geschatte percentage

De woordvoerder stelde voor het bestuur in handen te stellen van een college van alle deelnemen­ de burgemeesters en de Hoofdofficier van Justitie De g e lijkwaardigheid